Competentieboekje-LR (2)

A
Beslissen en
activiteiten initiëren
Neemt tijdig en duidelijk de
nodige (lastige) beslissingen; neemt zonodig afgewogen risico’s; initieert zelfstandig de nodige acties en activiteiten;
toont vertrouwen in de eigen beslissingen
en keuzes en neemt daarvoor ook de verantwoordelijkheid op zich.
• Beslissingen nemen
• Afgewogen risico’s nemen
• Verantwoordelijkheid nemen voor
eigen beslissingen en activiteiten
• Zelfvertrouwen tonen
• Op eigen initiatief handelen
• Acties en activiteiten initiëren
Fase 1: De voorbereiding:
• beslist zelf welk project aangenomen word
• bepaalt hoe hij de financiering voor elkaar wil krijgen
• gaat een koopovereenkomst van een voertuig aan
• start acties om zijn reis te promoten
Fase 2: De reis:
• kiest zelf welke route hij neemt
• bepaalt zelf de hoeveelheid water en brandstof die hij mee neemt
Fase 3: De projectuitvoering:
• neemt beslissingen en verantwoordelijkheid voor de te kiezen lesmethode, lesstof
• maakt afspraken met scholen, directeuren en houdt zich daar aan
• geeft aan wat hij wel en niet kan
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
2
Competentie-info | Beslissen en activiteiten initiëren
B
Aansturen
Geeft duidelijk richting aan
anderen door het stellen
van doelen en prioriteiten, het maken
van (resultaat)afspraken en/of het geven
van instructies en aanwijzingen; oefent
daarbij het nodige gezag uit; controleert
of mensen zich houden aan de gemaakte
afspraken en richtlijnen en onderneemt
zonodig actie; delegeert op effectieve en
duidelijke wijze taken, verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden aan anderen;
maakt daarbij goed gebruik van de aanwezige verschillen en variatie binnen een
groep.
• Richting geven
• Taken delegeren
• Anderen bevoegdheden en verantwoordelijkheden geven
• Instructies en aanwijzingen geven
• Uitoefenen van gezag
• Functioneren van mensen controleren
• Diversiteit benutten
Fase 1: De voorbereiding:
• stuurt zijn teamgenoten aan om de voorbereidingen in orde te maken
• ziet fouten en zorgt dat deze verbetert worden
Fase 2: De reis:
• stuurt en helpt zijn teamgenoten
• neemt beslissingen met de groep
Fase 3: De projectuitvoering:
• geeft instructies en tips aan medestudenten en scholen
• sturen en begeleiden van de leerlingen
Fase 4: De reflectie:
• plant evaluatiemomenten in
Competentie-info | Aansturen
3
C
Begeleiden
Coacht, adviseert en/of motiveert anderen gericht in het
bereiken van doelen en/of het uitvoeren
van taken en opdrachten; zet anderen
ertoe aan resultaten te realiseren en problemen (zelfstandig) op te lossen; ondersteunt anderen actief in hun ontwikkeling.
• Coachen
• Adviseren
• Motiveren
• Anderen ontwikkelen
4
Fase 1: De voorbereiding:
• helpt zijn mede teamgenoten en adviseert waar nodig
• zorgt ervoor dat hijzelf en zijn team gemotiveerd blijven om aan de reis te beginnen
Fase 2: De reis:
• motiveert zijn team om de eindbestemming te halen als het even te veel of te zwaar wordt
Fase 3: De projectuitvoering:
• maakt contact met leerlingen
• handelt met leerlingen op basis van wederzijds
respect.
• speelt in op niveau verschillen van de leerlingen
D
Aandacht en begrip tonen
Toont belangstelling en begrip
voor de ideeën, opvattingen
en emoties van anderen; kan zich inleven
in hun standpunten en gevoelens; luistert
goed en laat voldoende verdraagzaamheid
en welwillendheid zien; toont gepaste bezorgdheid en steunt anderen wanneer die
het moeilijk hebben; laat zien ook zichzelf
goed te kennen.
• Interesse tonen
• Luisteren
• Verdraagzaamheid en welwillendheid
tonen
• Inleven in andermans gevoelens
• Begrip hebben voor de standpunten en
houding van anderen
• Anderen steunen
• Bezorgdheid tonen voor anderen
• Zichzelf kennen en laten zien
Fase 1: De voorbereiding:
• hoort meningen van anderen aan en gaat daar professioneel mee om
• luistert en praat mee over ideeën van anderen
Fase 2: De reis:
• zal oplossingen moeten bedenken om verder te kunnen als het voertuig kapot gaat of mankementen
vertoont
Fase 3: De projectuitvoering:
• hoort meningsverschillen aan en gaat daar op een goede manier mee om
• accepteert en gebruikt tips van zijn begeleiders
• ondersteunt leerlingen en medestudenten(collega’s)
Fase 4: De reflectie:
• motiveert collega’s om te werken aan verbeterpunten.
Fase 4: De reflectie:
• gaat goed om met (opbouwende) kritiek
• kan feedback geven op een manier dat het een ander stimuleert
• accepteert en gebruikt tips van anderen
Competentie-info | Begeleiden
Competentie-info | Aandacht en begrip tonen
5
E
Samenwerken & overleggen
Raadpleegt en betrekt anderen
bij het nemen van beslissingen
en/of het uitvoeren van taken; overlegt tijdig
en regelmatig met anderen en informeert
hen voldoende; stelt zich in de samenwerking openhartig en oprecht op; waardeert
openlijk de bijdrage van anderen; bevordert
de samenwerking en de teamgeest in een
groep en past zich waar nodig aan de groep
aan.
• Anderen raadplegen en betrekken
• Afstemmen
• Proactief informeren
• Openhartig en oprecht communiceren
• Aanpassen aan de groep
• Bevorderen van teamgeest
• Bijdrage van anderen waarderen
6
Fase 1: De voorbereiding:
• neemt met zijn team samen een project aan
• stemt af welk voertuig het beste geschikt is
• repareert het voertuig met zijn teamgenoten
• past zich aan wanneer zijn team andere ideeën heeft
Fase 2: De reis:
• overlegd regelmatig met zijn team over hoe hij gaat rijden
• overlegd waar er overnacht word en wat er gegeten word
• moet samen werken om de reis tot een goed einde te brengen
Fase 3: De projectuitvoering:
• doet samen met zijn medestudenten lesstof voorbereiden en bespreken
• maakt afspraken met collega’s > taakverdeling
• maakt afspraken met de begeleiders
• vraagt hulp van en biedt hulp aan collega’s
F
Ethisch en integer
handelen
Toont zich integer en handelt
consequent in lijn met de binnen de organisatie, (beroeps)groep en/of maatschappij
geldende normen en waarden; houdt rekening met de omgeving en respecteert verschillen tussen mensen.
• Ethisch handelen
• Integer handelen
• Verschillen tussen mensen respec­
teren
• Omgevingsverantwoord handelen
Fase 1: De voorbereiding:
• past zijn lessen aan aan de locatie en de mensen daar
• weet welke normen en waarden men hanteert en handelt daarnaar
• weet een beetje over het land, de taal en de cultuur
• heeft respect voor een andere manier van leven
Fase 2: De reis:
• moet rekening houden met de cultuur van de mensen in de landen die je door reist
Fase 3: De projectuitvoering:
• houdt rekening met de omgeving en verschillen tussen mensen
• past zijn lessen aan op de locale situatie en de plaatselijke bevolking
• weet en respecteert de normen en waarden van de mensen ginds en kan daar
naar handelen
Fase 4: De reflectie:
• kan evalueren en reflecteren met zijn groepsgenoten
Fase 4: De reflectie:
• is oprecht in het geven van feedback
Competentie-info | Samenwerken en overleggen
Competentie-info | Ethisch en integer handelen
7
G
Relaties bouwen en
netwerken
Investeert actief in het opbouwen van goede werk-/klantrelaties;
legt op verschillende niveaus makkelijk
contact en vindt vlot aansluiting; onderhoudt actief het eigen relatienetwerk en
maakt er indien nodig goed gebruik van;
zet zich er voor in ook bij moeilijkheden
de relatie goed te houden; neemt zo
­nodig de rol van bemiddelaar op zich bij
onenigheid tussen anderen.
• Relaties opbouwen met mensen
• Relaties opbouwen op verschillende
niveaus
• Relatienetwerk onderhouden en be­
nutten
• Goede relatie behouden bij moeilijk­
heden
• Bemiddelen bij onenigheid
8
Fase 1: De voorbereiding:
• bouwt een netwerk om sponsoring te werven
• onderhoud relaties door ze te betrekken bij zijn project
• probeert zoveel mogelijk instellingen/bedrijven te interesseren
Fase 2: De reis:
• zal zijn goede relatie behouden bij moeilijkheden
• zal relaties opbouwen met leden van Go For Africa en behouden
Fase 3: De projectuitvoering:
• handelt op basis van wederzijds respect
• toont vertrouwen in de leerlingen
• zet zich in om bij moeilijkheden een goede relatie te behouden
H
Overtuigen en
beïnvloeden
Maakt in het contact een
krachtige, positieve indruk; komt actief
met ideeën en meningen naar voren en
zorgt voor een onderbouwing met steekhoudende argumenten; overtuigt en beïnvloedt ook op het emotionele vlak; geeft
duidelijk en krachtig inhoud en sturing
aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling; streeft naar overeenstemming
over en draagvlak voor de uitkomst.
• Indruk maken op anderen
• Gesprekken richting geven
• Emoties aanspreken
• Ideeën en meningen naar voren brengen en onderbouwen
• Onderhandelen
• Overeenstemming nastreven
Fase 1: De voorbereiding:
• helpt potentiële geldschieters bij de beslissing te sponsoren
• zorgt in zijn zoektocht naar sponsors voor een duidelijke project omschrijving
• weet hoe hij verschillende mensen positief aan moet spreken
Fase 2: De reis:
• brengt tijdens de reis ideeën naar voren over het verloop van de reis
Fase 3: De projectuitvoering:
• overtuigt de begeleider,directeuren , medestudenten.
Fase 4: De reflectie:
• stelt zich op als bemiddelaar bij oneenigheid tussen anderen
Fase 4: De reflectie:
• kan zich duidelijk verwoorden
Competentie-info | Relaties bouwen en netwerken
Competentie-info | Overtuigen en beïnvloeden
9
I
Presenteren
Weet in het contact zaken
duidelijk, begrijpelijk en correct uit te leggen en toe te lichten; stelt zich
in het contact innemend en zelfbewust op,
communiceert kernachtig en straalt betrouwbaarheid en deskundigheid uit; weet
zaken op een enthousiaste en inspirerende
wijze te brengen; maakt in het contact met
anderen effectief gebruik van humor; speelt
goed in op toehoorders/toeschouwers en
stemt de stijl van presenteren daarop af.
• Duidelijk uitleggen en toelichten
• Kernachtig communiceren
• Betrouwbaarheid en deskundigheid
uitstralen
• Op de toehoorder(s) / toeschouwer(s)
inspelen
• Humor gebruiken
• Enthousiasme uitstralen
• Onderhoudend communiceren
10
Fase 1: De voorbereiding:
• verzorgt goede en leuke presentaties om geld binnen te halen
• presenteert zichzelf bij bedrijven
• presenteert zichzelf als teamgenoot op de barreldagen
• weet hoe hij een boodschap kan overbrengen
Fase 2: De reis:
• n.v.t.
Fase 3: De projectuitvoering:
• presenteert de lesstof geordend
• maakt gebruik van voorkennis
• gebruikt voorbeelden
J
Formuleren en
rapporteren
Rapporteert nauwkeurig en
volledig en brengt een logische, heldere
structuur aan in rapportages, verslagen
en/of documentatie; formuleert vlot en
bondig; hanteert correcte spelling en
grammatica; presenteert informatie op
een aantrekkelijke en boeiende wijze en
stemt zichzelf goed af op de ontvanger(s).
• Correct formuleren
• Nauwkeurig en volledig rapporteren
• Structuur aanbrengen
• Vlot en bondig formuleren
• Aantrekkelijk en boeiend formuleren
• Communicatie op de ontvanger(s)
richten
Fase 1: De voorbereiding:
• ontwikkelt een flyer met daarin het doel kort en krachtig uitgelegd
• maakt een plan van aanpak om zijn voorbereidingen te voltooien
• zorgt voor een duidelijk projectplan
Fase 2: De reis:
• houdt tijdens de reis een digitaal logboek bij
• houdt de websites tijdens de reis bij
Fase 3: De projectuitvoering:
• noteert correct op het bord > grammatica, Engels etc.
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Fase 4: De reflectie:
• rapporteert feedback tijdens evaluatie
• is in staat een reflectieverslag te schrijven
Competentie-info | Presenteren
Competentie-info | Formuleren en rapporteren
11
K
Vakdeskundigheid
toepassen
Wendt de specifiek voor het
val benodigde mentale, manuele en/of
fysieke vermogens op een adequate wijze
aan; weet op basis van het eigen vak­
matige/technische inzicht vraagstukken en
problemen op te lossen; deelt waar nodig
de eigen kennis en expertise met anderen.
• Vakspecifieke mentale vermogens
aanwenden
• Vakspecifieke manuele vaardigheden
aanwenden
• Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen
• Gevoel voor ruimte en richting tonen
• Expertise delen
12
Fase 1: De voorbereiding:
• repareert zijn voertuig
• bereid zijn voertuig voor
• bereid zowel theorie als praktijk lessen voor
• oefent met het lesgeven en het sleutelen aan het voertuig
Fase 2: De reis:
• toont gevoel voor ruimte en richting
Fase 3: De projectuitvoering:
• brengt theorie/praktijk kennis over naar de leerlingen
• bereidt theorie/praktijk lessen voor
• weet waarover hij het heeft
L
Materialen en middelen
inzetten
Kiest de voor de taak of het
probleem meest geschikte materialen en
middelen; gebruikt deze materialen en
middelen op doeltreffende en doelmatige
wijze; draagt goed zorg voor de aanwezige materialen en middelen.
• Geschikte materialen en middelen
kiezen
• Materialen en middelen doeltreffend
gebruiken
• Materialen en middelen doelmatig
gebruiken
• Goed zorgdragen voor materialen en
middelen
Fase 1: De voorbereiding:
• gebruikt de juiste middelen in zijn lesvoorbereiding
• neemt goede gereedschappen mee
• weet precies wat hij moet doen in geval van pech
Fase 2: De reis:
• kiest geschikte materialen voor de reis
• draagt zorg voor het voertuig
• repareert het voertuig met de juiste gereedschappen en middelen
Fase 3: De projectuitvoering:
• praktijk lessen geven met juiste middelen
• gebruiken van onderwijsleermiddelen
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Competentie-info | Vakdeskundigheid toepassen
Competentie-info | Materialen en middelen inzetten
13
M
Analseren
Controleert gegevens
en aannames kritisch en
zorgvuldig; brengt hier structuur in aan;
analyseert gegevens grondig, scheidt
hoofd• van bijzaken en legt de nodige
verbanden; genereert (nieuwe) informatie
uit gegevens; komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of
oplossingen voor (complexe) problemen.
• Informatie genereren uit gegevens
• Gegevens controleren en aannames
toetsen
• Informatie uiteenrafelen
• Conclusies trekken
• Oplossingen voor problemen bedenken
• Verbanden leggen
14
Fase 1: De voorbereiding:
• analyseert de locatie en stemt zijn lessen daarop af
• weet welke informatie hij nodig heeft en welke hij nog mist
• legt verbanden tussen theorie en praktijk lessen
• concludeert aan de hand van onderzoeken of zijn lessen voldoende zijn
Fase 2: De reis:
• bedenkt oplossingen voor problemen die hij tegen komt
N
Onderzoeken
Zoekt en verzamelt actief en
uitgebreid nieuwe infor­matie
voor het oplossen van vraagstukken en
problemen; raadpleegt verschillende
(informatie) bronnen, bekijkt zaken,
vraagstukken en problemen vanuit meerdere invalshoeken en staat open voor
nieuwe informatie.
• Informatie achterhalen
• Openstaan voor nieuwe informatie
• Vanuit meerdere invalshoeken kijken
Fase 1: De voorbereiding:
• wil weten wat de school precies wil
• doet onderzoek naar een geschikt voertuig
• zoekt uit hoe hij zijn lessen het beste kan samenstellen
• zoekt uit hoe hij het beste de sponsoring rond kan krijgen
• wil weten hoe hij zo effectief mogelijk zijn voorbereidingen kan afronden
Fase 2: De reis:
• achterhaalt informatie
• staat open voor nieuwe informatie
• kijkt vanuit meerdere invalshoeken
Fase 3: De projectuitvoering:
• geeft praktijk lessen met juiste middelen
• maakt gebruik van onderwijsleermiddelen
Fase 3: De projectuitvoering:
• onderzoekt het niveau van de leerlingen
• onderzoekt voorkennis van de leerlingen
• verkent en beschrijft de mogelijkheden van de leeromgeving
• onderzoekt de leerling hoeveelheid
• onderzoekt de vraag van de leerlingen
Fase 4: De reflectie:
• is in staat een evaluatie te analyseren en feedback uit te filteren
Fase 4: De reflectie:
• onderzoekt zijn handelen door te reflecteren en feedback te vragen van anderen
Competentie-info | Analyseren
Competentie-info | Onderzoeken
15
O
Creëeren en innoveren
Komt actief en uit zichzelf met
creatieve ideeën, benaderingen en inzichten; onderneemt initiatieven
om zaken te veranderen; laat een duidelijke (toekomst)visie zien en ontwikkelt op
basis hiervan strategische plannen.
• Vernieuwend en creatief handelen
• Verandering zoeken en introduceren
• Toekomstvisie laten zien
• Toekomstgerichte strategie ontwik­
kelen 16
Fase 1: De voorbereiding:
• is innovatief bezig, daar de situatie in Afrika anders is dan hier
• bereid zijn lessen voor zodat ze daar in de toekomst mee verder kunnen
• probeert iets nieuws en origineels
Fase 2: De reis:
• n.v.t.
P
Leren
Zorgt ervoor de eigen vakkennis en vaardigheden
goed bij te houden en onderneemt indien
nodig stappen om deze verder te ontwikkelen; leert van fouten en feedback; werkt
actief en systematisch aan de eigen ontwikkeling en ontplooiing.
• Vakkennis en vaardigheden bijhouden
• Leren van feedback en fouten
• Zichzelf verder willen ontwikkelen
Fase 1: De voorbereiding:
• zoekt zelf uit hoe hij een probleem het beste kan aanpakken
• leert van het voorbereidingsproces
• oefent zijn autotechnische kennis dmv het repareren van het voertuig
• leert zichzelf de taal
Fase 2: De reis:
• leert van fouten tijdens de reis
• leert veel over auto techniek door de reis
• leert veel over andere culturen
Fase 3: De projectuitvoering:
• creëert eigen lesmateriaal
• creëert eigen onderwijsleermiddelen
• staat open voor vernieuwing/verbeteringen van het project
Fase 3: De projectuitvoering:
• bestudeert de lesstof
• pakt fouten en kritiek positief op
• probeert problemen zelf op te lossen
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Fase 4: De reflectie:
• maakt zijn leerproces zichtbaar door in de beschrijvingen zijn eigen gedrag te
betrekken
Competentie-info | Creëeren en innoveren
Competentie-info | Leren
17
Q
Plannen en organiseren
Formuleert voor het werk/­
activiteiten duidelijke, concrete en uitdagende doelen en prioriteiten;
plant en organiseert activiteiten doelmatig
en doeltreffend; regelt adequaat de benodigde mensen en middelen; bewaakt
nauwgezet het halen van de gestelde
doelen en deadlines.
• Doelen en prioriteiten stellen
• Activiteiten plannen
• Tijd indelen
• Mensen en middelen organiseren
• Voortgang bewaken 18
Fase 1: De voorbereiding:
• plant een aanpak voor financiering
• organiseert activiteiten om geld binnen te halen
• plant zijn reis
• plant zijn stage/project
• organiseert het voertuig en de lading ervan
Fase 2: De reis:
• stelt doelen en prioriteiten tijdens de reis
• zorgt dat hij op de juiste tijd en op de afgesproken verzamelplaatsen aankomt
• deelt zijn tijd goed in
Fase 3: De projectuitvoering:
• maakt les voorbereidingen eenvoudig op schrift
• plant eigen werk en maakt werkafspraken
• plant lesvolgorde geordend
• plant het evenwicht tussen praktijk en theorie
• houdt zich aan de gemaakte afspraken en regels
R
Op de behoeften en
verwachtingen van de
“klant” richten
Achterhaalt actief de behoeften en verwachtingen van interne en/of externe
klanten; probeert hier zoveel als mogelijk
bij aan te sluiten; stelt zich klantgericht
op; houdt de tevredenheid van “klanten”
goed in de gaten en onderneemt zonodig
actie.
• Behoeften en verwachtingen achterhalen
• Aansluiten bij behoeften en verwachtingen
• “Klant-tevredenheid” in de gaten
houden Fase 1: De voorbereiding:
• weet wat de school in het project zoekt en anticipeert daarop
• voldoet aan de eisen die GFA aan hem stelt
• bereidt zijn lessen voor op de manier waarop de Afrikaanse school dat wil.
Fase 2: De reis:
• n.v.t.
Fase 3: De projectuitvoering:
• anticipeert op de vraag van de school en leerlingen
• bespreekt de verwachtingen van het te leveren product met directeur van de scholen en GFA
• levert tussenproducten aan de directeur en leerling om te peilen of aan de behoefte wordt voldaan.
Fase 4: De reflectie:
• plant evaluatiemomenten in
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Competentie-info | Plannen en organiseren
Competentie-info | Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten
19
S
Kwaliteit leveren
Formuleert duidelijke kwaliteits- en productiviteitsnormen
waaraan het (eigen) werk moet voldoen; is
er sterk op gericht de afgesproken kwaliteit
en productiviteit te halen; voert hiervoor de
taken consistent en systematisch uit; houdt
nauwkeurig in de gaten of de afgesproken
kwaliteits• en productiviteitsniveaus gerealiseerd worden.
• Kwaliteits• en productiviteitsnormen
formuleren
• Kwaliteits• en productiviteitsnormen
bewaken
• Kwaliteitsniveaus halen
• Productiviteitsniveaus halen
• Systematisch werken 20
Fase 1: De voorbereiding:
• controleert en laat zijn lessen controleren door GFA en zijn eigen school
• houd rekening met Nederlandse standaarden in zijn lesvoorbereiding
Fase 2: De reis:
• n.v.t.
Fase 3: De projectuitvoering:
• controleert doormiddel van toetsing de kwaliteit van de gegeven lessen
• toont kennis van het gegeven vak
• maakt gebruik van zijn voorkennis en ervaringen
T
Instructies en procedures
opvolgen
Volgt instructies en aan­
wijzingen bereidwillig op; houdt zich strikt
aan de voorgeschreven (werk)proce­
dures; toont zich gedisciplineerd; voert
het werk uit conform de geldende veilig­
heidsvoorschriften en wettelijke richt­
lijnen.
• Instructies opvolgen
• Werken conform voorgeschreven
procedures
• Discipline tonen
• Werken conform veiligheidsvoorschriften
• Werken overeenkomstig de wettelijke
richtlijnen
Fase 1: De voorbereiding:
• volgt instructies van GFA op
• zorgt dat zijn praktijk opdrachten veilig uitgevoerd kunnen worden
Fase 2: De reis:
• volgt instructies op van zowel GFA en zijn team
• gehoorzaamt de wetten in alle landen
• rijdt veilig
Fase 3: De projectuitvoering:
• moet adviezen en instructies van begeleiders kunnen opvolgen
• past zich aan de vraag van de klant(school)
• houdt zich aan de regels
Fase 4: De reflectie:
• is in staat bruikbare feedback te geven aan collega’s
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Competentie-info | Kwaliteit leveren
Competentie-info | Instructies en procedures opvolgen
21
U
Omgaan met verandering
en aanpassen
Past het eigen gedrag snel
en op positieve wijze aan veranderende
omstandigheden aan; staat welwillend
ten opzichte van nieuwe ideeën en plannen; accepteert het dat zaken met zekere
regelmaat veranderen; kan onzekere en
onduidelijke situaties goed aan; kan goed
omgaan met diversiteit (tussen mensen).
• Aanpassen aan veranderende omstandigheden
• Nieuwe ideeën accepteren
• Omgaan met onduidelijkheid en onzekerheid
• Met diversiteit (tussen mensen) omgaan 22
Fase 1: De voorbereiding:
• houd in de voorbereiding rekening met het feit dat de vraag van de Afrikaanse school of van GFA
kan veranderen
• realiseert zich dat de landelijke situatie kan wijzigen
• weet dat er zich problemen kunnen voordoen en anticipeert daarop
Fase 2: De reis:
• past zich aan aan veranderende omstandigheden
• accepteert nieuwe ideeën
• gaat op een goede manier om met onduidelijkheid en onzekerheid
Fase 3: De projectuitvoering:
• kan omgaan met de wijzingen van de projecten of de vraag van de
school
• kan zich aanpassen aan de lesmethodes in Afrika
• kan omgaan met de opvattingen en meningen van de
studenten/bevolking
V
Met druk en tegenslag
omgaan
Blijft stabiel presteren onderdruk of spanning en weet daarbij de
eigen gevoelens voldoende onder controle te houden; houdt een positieve kijk op
zaken, ook bij grote druk of tegenslagen;
gaat constructief om met kritiek; kent de
eigen grenzen en geeft aan wanneer deze
te vaak of te ver overschreden worden;
bewaart een gezond evenwicht tussen
werk en privé.
• Effectief blijven presteren onder druk
• Gevoelens onder controle houden
• Werk en privé in evenwicht brengen
• Een positieve kijk houden
• Constructief omgaan met kritiek
• Grenzen stellen Fase 1: De voorbereiding:
• weet dat er tegenslagen kunnen optreden en gaat hier goed mee om
• weet dat voldoende sponsoring binnen halen moeilijk is maar blijft doorgaan
• weet dat hij op de dag van vertrek helemaal klaar moet zijn
• kan met kritiek omgaan en zichzelf daarmee verbeteren
Fase 2: De reis:
• blijft effectief presteren onder druk
• houdt gevoelens onder controle en benut die
• blijft positief tegenover tegenslagen
• accepteert kritiek en bouwt daarop verder
Fase 3: De projectuitvoering:
• kan goed omgaan met veranderingen op de scholen/ projecten
• doet er alles aan om het project te laten slagen
Fase 4: De reflectie:
• is in staat om te handelen naar verkregen feedback
Fase 4: De reflectie:
• kan omgaan met kritiek
Competentie-info | Omgaan met verandering en aanpassen
Competentie-info | Met druk en tegenslag omgaan
23
W
Gedrevenheid en
ambitie tonen
Gaat graag uitdagingen
aan en trekt taken en verantwoordelijkheden naar zich toe; laat uit zichzelf een
sterke behulpzaamheid zien; pakt zaken
met enthousiasme, energie en volharding
aan; wil graag succes boeken en/of vooruitkomen in de organisatie en stopt daar
veel energie in.
• Uitdagingen aanvaarden
• Taken en verantwoordelijkheden naar
zich toetrekken
• Zichzelf actief beschikbaar stellen
• Successen willen boeken
• Geestdrift tonen
• Vooruit willen komen in de organi­
satie 24
Fase 1: De voorbereiding:
• gaat de uitdaging aan door deel te nemen aan GFA
• wil de mensen daar helpen
• draagt zijn steentje bij
• doet er alles aan om zijn project te laten slagen
Fase 2: De reis:
• aanvaard de uitdagingen op verschillende vlakken
• neemt verantwoordelijkheid op voor zijn daden
• wil zich 100% inzetten voor GFA
Fase 3: De projectuitvoering:
• zet zich volledig in
• help zijn medestudenten
• zoekt naar oplossingen
X
Ondernemend en
commercieel handelen
Gaat actief op zoek naar kansen om nieuwe (zakelijke) initiatieven te
ontplooien; ziet en onderkent kansen en
mogelijkheden, grijpt deze aan en vertaalt
ze naar concrete acties; zorgt er Voor de
markt en de spelers daarin goed te kennen; is er op uit de commerciële positie van
de organisatie verder uit te bouwen.
• De markt en de spelers daarin kennen
• Kansen en mogelijkheden identificeren
en creëren
• Kansen en mogelijkheden benutten
• Uitbouwen van de commerciële positie
van de organisatie
Fase 1: De voorbereiding:
• ziet zijn eigen project als onderneming
• probeert zo succesvol mogelijk te zijn
• probeert grote winst te behalen
Fase 2: De reis:
• benut kansen en mogelijkheden daar waar dat kan
• probeert GFA zoveel mogelijk te promoten in alle landen
Fase 3: De projectuitvoering:
• haalt het maximale uit zijn budget gerelateerde projecten
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Fase 4: De reflectie:
• n.v.t.
Competentie-info | Gedrevenheid en ambitie tonen
Competentie-info | Ondernemend en commercieel handelen
25