A Beslissen en activiteiten initiëren Neemt tijdig en duidelijk de nodige (lastige) beslissingen; neemt zonodig afgewogen risico’s; initieert zelfstandig de nodige acties en activiteiten; toont vertrouwen in de eigen beslissingen en keuzes en neemt daarvoor ook de verantwoordelijkheid op zich. • Beslissingen nemen • Afgewogen risico’s nemen • Verantwoordelijkheid nemen voor eigen beslissingen en activiteiten • Zelfvertrouwen tonen • Op eigen initiatief handelen • Acties en activiteiten initiëren Fase 1: De voorbereiding: • beslist zelf welk project aangenomen word • bepaalt hoe hij de financiering voor elkaar wil krijgen • gaat een koopovereenkomst van een voertuig aan • start acties om zijn reis te promoten Fase 2: De reis: • kiest zelf welke route hij neemt • bepaalt zelf de hoeveelheid water en brandstof die hij mee neemt Fase 3: De projectuitvoering: • neemt beslissingen en verantwoordelijkheid voor de te kiezen lesmethode, lesstof • maakt afspraken met scholen, directeuren en houdt zich daar aan • geeft aan wat hij wel en niet kan Fase 4: De reflectie: • n.v.t. 2 Competentie-info | Beslissen en activiteiten initiëren B Aansturen Geeft duidelijk richting aan anderen door het stellen van doelen en prioriteiten, het maken van (resultaat)afspraken en/of het geven van instructies en aanwijzingen; oefent daarbij het nodige gezag uit; controleert of mensen zich houden aan de gemaakte afspraken en richtlijnen en onderneemt zonodig actie; delegeert op effectieve en duidelijke wijze taken, verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden aan anderen; maakt daarbij goed gebruik van de aanwezige verschillen en variatie binnen een groep. • Richting geven • Taken delegeren • Anderen bevoegdheden en verantwoordelijkheden geven • Instructies en aanwijzingen geven • Uitoefenen van gezag • Functioneren van mensen controleren • Diversiteit benutten Fase 1: De voorbereiding: • stuurt zijn teamgenoten aan om de voorbereidingen in orde te maken • ziet fouten en zorgt dat deze verbetert worden Fase 2: De reis: • stuurt en helpt zijn teamgenoten • neemt beslissingen met de groep Fase 3: De projectuitvoering: • geeft instructies en tips aan medestudenten en scholen • sturen en begeleiden van de leerlingen Fase 4: De reflectie: • plant evaluatiemomenten in Competentie-info | Aansturen 3 C Begeleiden Coacht, adviseert en/of motiveert anderen gericht in het bereiken van doelen en/of het uitvoeren van taken en opdrachten; zet anderen ertoe aan resultaten te realiseren en problemen (zelfstandig) op te lossen; ondersteunt anderen actief in hun ontwikkeling. • Coachen • Adviseren • Motiveren • Anderen ontwikkelen 4 Fase 1: De voorbereiding: • helpt zijn mede teamgenoten en adviseert waar nodig • zorgt ervoor dat hijzelf en zijn team gemotiveerd blijven om aan de reis te beginnen Fase 2: De reis: • motiveert zijn team om de eindbestemming te halen als het even te veel of te zwaar wordt Fase 3: De projectuitvoering: • maakt contact met leerlingen • handelt met leerlingen op basis van wederzijds respect. • speelt in op niveau verschillen van de leerlingen D Aandacht en begrip tonen Toont belangstelling en begrip voor de ideeën, opvattingen en emoties van anderen; kan zich inleven in hun standpunten en gevoelens; luistert goed en laat voldoende verdraagzaamheid en welwillendheid zien; toont gepaste bezorgdheid en steunt anderen wanneer die het moeilijk hebben; laat zien ook zichzelf goed te kennen. • Interesse tonen • Luisteren • Verdraagzaamheid en welwillendheid tonen • Inleven in andermans gevoelens • Begrip hebben voor de standpunten en houding van anderen • Anderen steunen • Bezorgdheid tonen voor anderen • Zichzelf kennen en laten zien Fase 1: De voorbereiding: • hoort meningen van anderen aan en gaat daar professioneel mee om • luistert en praat mee over ideeën van anderen Fase 2: De reis: • zal oplossingen moeten bedenken om verder te kunnen als het voertuig kapot gaat of mankementen vertoont Fase 3: De projectuitvoering: • hoort meningsverschillen aan en gaat daar op een goede manier mee om • accepteert en gebruikt tips van zijn begeleiders • ondersteunt leerlingen en medestudenten(collega’s) Fase 4: De reflectie: • motiveert collega’s om te werken aan verbeterpunten. Fase 4: De reflectie: • gaat goed om met (opbouwende) kritiek • kan feedback geven op een manier dat het een ander stimuleert • accepteert en gebruikt tips van anderen Competentie-info | Begeleiden Competentie-info | Aandacht en begrip tonen 5 E Samenwerken & overleggen Raadpleegt en betrekt anderen bij het nemen van beslissingen en/of het uitvoeren van taken; overlegt tijdig en regelmatig met anderen en informeert hen voldoende; stelt zich in de samenwerking openhartig en oprecht op; waardeert openlijk de bijdrage van anderen; bevordert de samenwerking en de teamgeest in een groep en past zich waar nodig aan de groep aan. • Anderen raadplegen en betrekken • Afstemmen • Proactief informeren • Openhartig en oprecht communiceren • Aanpassen aan de groep • Bevorderen van teamgeest • Bijdrage van anderen waarderen 6 Fase 1: De voorbereiding: • neemt met zijn team samen een project aan • stemt af welk voertuig het beste geschikt is • repareert het voertuig met zijn teamgenoten • past zich aan wanneer zijn team andere ideeën heeft Fase 2: De reis: • overlegd regelmatig met zijn team over hoe hij gaat rijden • overlegd waar er overnacht word en wat er gegeten word • moet samen werken om de reis tot een goed einde te brengen Fase 3: De projectuitvoering: • doet samen met zijn medestudenten lesstof voorbereiden en bespreken • maakt afspraken met collega’s > taakverdeling • maakt afspraken met de begeleiders • vraagt hulp van en biedt hulp aan collega’s F Ethisch en integer handelen Toont zich integer en handelt consequent in lijn met de binnen de organisatie, (beroeps)groep en/of maatschappij geldende normen en waarden; houdt rekening met de omgeving en respecteert verschillen tussen mensen. • Ethisch handelen • Integer handelen • Verschillen tussen mensen respec teren • Omgevingsverantwoord handelen Fase 1: De voorbereiding: • past zijn lessen aan aan de locatie en de mensen daar • weet welke normen en waarden men hanteert en handelt daarnaar • weet een beetje over het land, de taal en de cultuur • heeft respect voor een andere manier van leven Fase 2: De reis: • moet rekening houden met de cultuur van de mensen in de landen die je door reist Fase 3: De projectuitvoering: • houdt rekening met de omgeving en verschillen tussen mensen • past zijn lessen aan op de locale situatie en de plaatselijke bevolking • weet en respecteert de normen en waarden van de mensen ginds en kan daar naar handelen Fase 4: De reflectie: • kan evalueren en reflecteren met zijn groepsgenoten Fase 4: De reflectie: • is oprecht in het geven van feedback Competentie-info | Samenwerken en overleggen Competentie-info | Ethisch en integer handelen 7 G Relaties bouwen en netwerken Investeert actief in het opbouwen van goede werk-/klantrelaties; legt op verschillende niveaus makkelijk contact en vindt vlot aansluiting; onderhoudt actief het eigen relatienetwerk en maakt er indien nodig goed gebruik van; zet zich er voor in ook bij moeilijkheden de relatie goed te houden; neemt zo nodig de rol van bemiddelaar op zich bij onenigheid tussen anderen. • Relaties opbouwen met mensen • Relaties opbouwen op verschillende niveaus • Relatienetwerk onderhouden en be nutten • Goede relatie behouden bij moeilijk heden • Bemiddelen bij onenigheid 8 Fase 1: De voorbereiding: • bouwt een netwerk om sponsoring te werven • onderhoud relaties door ze te betrekken bij zijn project • probeert zoveel mogelijk instellingen/bedrijven te interesseren Fase 2: De reis: • zal zijn goede relatie behouden bij moeilijkheden • zal relaties opbouwen met leden van Go For Africa en behouden Fase 3: De projectuitvoering: • handelt op basis van wederzijds respect • toont vertrouwen in de leerlingen • zet zich in om bij moeilijkheden een goede relatie te behouden H Overtuigen en beïnvloeden Maakt in het contact een krachtige, positieve indruk; komt actief met ideeën en meningen naar voren en zorgt voor een onderbouwing met steekhoudende argumenten; overtuigt en beïnvloedt ook op het emotionele vlak; geeft duidelijk en krachtig inhoud en sturing aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling; streeft naar overeenstemming over en draagvlak voor de uitkomst. • Indruk maken op anderen • Gesprekken richting geven • Emoties aanspreken • Ideeën en meningen naar voren brengen en onderbouwen • Onderhandelen • Overeenstemming nastreven Fase 1: De voorbereiding: • helpt potentiële geldschieters bij de beslissing te sponsoren • zorgt in zijn zoektocht naar sponsors voor een duidelijke project omschrijving • weet hoe hij verschillende mensen positief aan moet spreken Fase 2: De reis: • brengt tijdens de reis ideeën naar voren over het verloop van de reis Fase 3: De projectuitvoering: • overtuigt de begeleider,directeuren , medestudenten. Fase 4: De reflectie: • stelt zich op als bemiddelaar bij oneenigheid tussen anderen Fase 4: De reflectie: • kan zich duidelijk verwoorden Competentie-info | Relaties bouwen en netwerken Competentie-info | Overtuigen en beïnvloeden 9 I Presenteren Weet in het contact zaken duidelijk, begrijpelijk en correct uit te leggen en toe te lichten; stelt zich in het contact innemend en zelfbewust op, communiceert kernachtig en straalt betrouwbaarheid en deskundigheid uit; weet zaken op een enthousiaste en inspirerende wijze te brengen; maakt in het contact met anderen effectief gebruik van humor; speelt goed in op toehoorders/toeschouwers en stemt de stijl van presenteren daarop af. • Duidelijk uitleggen en toelichten • Kernachtig communiceren • Betrouwbaarheid en deskundigheid uitstralen • Op de toehoorder(s) / toeschouwer(s) inspelen • Humor gebruiken • Enthousiasme uitstralen • Onderhoudend communiceren 10 Fase 1: De voorbereiding: • verzorgt goede en leuke presentaties om geld binnen te halen • presenteert zichzelf bij bedrijven • presenteert zichzelf als teamgenoot op de barreldagen • weet hoe hij een boodschap kan overbrengen Fase 2: De reis: • n.v.t. Fase 3: De projectuitvoering: • presenteert de lesstof geordend • maakt gebruik van voorkennis • gebruikt voorbeelden J Formuleren en rapporteren Rapporteert nauwkeurig en volledig en brengt een logische, heldere structuur aan in rapportages, verslagen en/of documentatie; formuleert vlot en bondig; hanteert correcte spelling en grammatica; presenteert informatie op een aantrekkelijke en boeiende wijze en stemt zichzelf goed af op de ontvanger(s). • Correct formuleren • Nauwkeurig en volledig rapporteren • Structuur aanbrengen • Vlot en bondig formuleren • Aantrekkelijk en boeiend formuleren • Communicatie op de ontvanger(s) richten Fase 1: De voorbereiding: • ontwikkelt een flyer met daarin het doel kort en krachtig uitgelegd • maakt een plan van aanpak om zijn voorbereidingen te voltooien • zorgt voor een duidelijk projectplan Fase 2: De reis: • houdt tijdens de reis een digitaal logboek bij • houdt de websites tijdens de reis bij Fase 3: De projectuitvoering: • noteert correct op het bord > grammatica, Engels etc. Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Fase 4: De reflectie: • rapporteert feedback tijdens evaluatie • is in staat een reflectieverslag te schrijven Competentie-info | Presenteren Competentie-info | Formuleren en rapporteren 11 K Vakdeskundigheid toepassen Wendt de specifiek voor het val benodigde mentale, manuele en/of fysieke vermogens op een adequate wijze aan; weet op basis van het eigen vak matige/technische inzicht vraagstukken en problemen op te lossen; deelt waar nodig de eigen kennis en expertise met anderen. • Vakspecifieke mentale vermogens aanwenden • Vakspecifieke manuele vaardigheden aanwenden • Vakspecifieke fysieke kwaliteiten tonen • Gevoel voor ruimte en richting tonen • Expertise delen 12 Fase 1: De voorbereiding: • repareert zijn voertuig • bereid zijn voertuig voor • bereid zowel theorie als praktijk lessen voor • oefent met het lesgeven en het sleutelen aan het voertuig Fase 2: De reis: • toont gevoel voor ruimte en richting Fase 3: De projectuitvoering: • brengt theorie/praktijk kennis over naar de leerlingen • bereidt theorie/praktijk lessen voor • weet waarover hij het heeft L Materialen en middelen inzetten Kiest de voor de taak of het probleem meest geschikte materialen en middelen; gebruikt deze materialen en middelen op doeltreffende en doelmatige wijze; draagt goed zorg voor de aanwezige materialen en middelen. • Geschikte materialen en middelen kiezen • Materialen en middelen doeltreffend gebruiken • Materialen en middelen doelmatig gebruiken • Goed zorgdragen voor materialen en middelen Fase 1: De voorbereiding: • gebruikt de juiste middelen in zijn lesvoorbereiding • neemt goede gereedschappen mee • weet precies wat hij moet doen in geval van pech Fase 2: De reis: • kiest geschikte materialen voor de reis • draagt zorg voor het voertuig • repareert het voertuig met de juiste gereedschappen en middelen Fase 3: De projectuitvoering: • praktijk lessen geven met juiste middelen • gebruiken van onderwijsleermiddelen Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Competentie-info | Vakdeskundigheid toepassen Competentie-info | Materialen en middelen inzetten 13 M Analseren Controleert gegevens en aannames kritisch en zorgvuldig; brengt hier structuur in aan; analyseert gegevens grondig, scheidt hoofd• van bijzaken en legt de nodige verbanden; genereert (nieuwe) informatie uit gegevens; komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of oplossingen voor (complexe) problemen. • Informatie genereren uit gegevens • Gegevens controleren en aannames toetsen • Informatie uiteenrafelen • Conclusies trekken • Oplossingen voor problemen bedenken • Verbanden leggen 14 Fase 1: De voorbereiding: • analyseert de locatie en stemt zijn lessen daarop af • weet welke informatie hij nodig heeft en welke hij nog mist • legt verbanden tussen theorie en praktijk lessen • concludeert aan de hand van onderzoeken of zijn lessen voldoende zijn Fase 2: De reis: • bedenkt oplossingen voor problemen die hij tegen komt N Onderzoeken Zoekt en verzamelt actief en uitgebreid nieuwe informatie voor het oplossen van vraagstukken en problemen; raadpleegt verschillende (informatie) bronnen, bekijkt zaken, vraagstukken en problemen vanuit meerdere invalshoeken en staat open voor nieuwe informatie. • Informatie achterhalen • Openstaan voor nieuwe informatie • Vanuit meerdere invalshoeken kijken Fase 1: De voorbereiding: • wil weten wat de school precies wil • doet onderzoek naar een geschikt voertuig • zoekt uit hoe hij zijn lessen het beste kan samenstellen • zoekt uit hoe hij het beste de sponsoring rond kan krijgen • wil weten hoe hij zo effectief mogelijk zijn voorbereidingen kan afronden Fase 2: De reis: • achterhaalt informatie • staat open voor nieuwe informatie • kijkt vanuit meerdere invalshoeken Fase 3: De projectuitvoering: • geeft praktijk lessen met juiste middelen • maakt gebruik van onderwijsleermiddelen Fase 3: De projectuitvoering: • onderzoekt het niveau van de leerlingen • onderzoekt voorkennis van de leerlingen • verkent en beschrijft de mogelijkheden van de leeromgeving • onderzoekt de leerling hoeveelheid • onderzoekt de vraag van de leerlingen Fase 4: De reflectie: • is in staat een evaluatie te analyseren en feedback uit te filteren Fase 4: De reflectie: • onderzoekt zijn handelen door te reflecteren en feedback te vragen van anderen Competentie-info | Analyseren Competentie-info | Onderzoeken 15 O Creëeren en innoveren Komt actief en uit zichzelf met creatieve ideeën, benaderingen en inzichten; onderneemt initiatieven om zaken te veranderen; laat een duidelijke (toekomst)visie zien en ontwikkelt op basis hiervan strategische plannen. • Vernieuwend en creatief handelen • Verandering zoeken en introduceren • Toekomstvisie laten zien • Toekomstgerichte strategie ontwik kelen 16 Fase 1: De voorbereiding: • is innovatief bezig, daar de situatie in Afrika anders is dan hier • bereid zijn lessen voor zodat ze daar in de toekomst mee verder kunnen • probeert iets nieuws en origineels Fase 2: De reis: • n.v.t. P Leren Zorgt ervoor de eigen vakkennis en vaardigheden goed bij te houden en onderneemt indien nodig stappen om deze verder te ontwikkelen; leert van fouten en feedback; werkt actief en systematisch aan de eigen ontwikkeling en ontplooiing. • Vakkennis en vaardigheden bijhouden • Leren van feedback en fouten • Zichzelf verder willen ontwikkelen Fase 1: De voorbereiding: • zoekt zelf uit hoe hij een probleem het beste kan aanpakken • leert van het voorbereidingsproces • oefent zijn autotechnische kennis dmv het repareren van het voertuig • leert zichzelf de taal Fase 2: De reis: • leert van fouten tijdens de reis • leert veel over auto techniek door de reis • leert veel over andere culturen Fase 3: De projectuitvoering: • creëert eigen lesmateriaal • creëert eigen onderwijsleermiddelen • staat open voor vernieuwing/verbeteringen van het project Fase 3: De projectuitvoering: • bestudeert de lesstof • pakt fouten en kritiek positief op • probeert problemen zelf op te lossen Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Fase 4: De reflectie: • maakt zijn leerproces zichtbaar door in de beschrijvingen zijn eigen gedrag te betrekken Competentie-info | Creëeren en innoveren Competentie-info | Leren 17 Q Plannen en organiseren Formuleert voor het werk/ activiteiten duidelijke, concrete en uitdagende doelen en prioriteiten; plant en organiseert activiteiten doelmatig en doeltreffend; regelt adequaat de benodigde mensen en middelen; bewaakt nauwgezet het halen van de gestelde doelen en deadlines. • Doelen en prioriteiten stellen • Activiteiten plannen • Tijd indelen • Mensen en middelen organiseren • Voortgang bewaken 18 Fase 1: De voorbereiding: • plant een aanpak voor financiering • organiseert activiteiten om geld binnen te halen • plant zijn reis • plant zijn stage/project • organiseert het voertuig en de lading ervan Fase 2: De reis: • stelt doelen en prioriteiten tijdens de reis • zorgt dat hij op de juiste tijd en op de afgesproken verzamelplaatsen aankomt • deelt zijn tijd goed in Fase 3: De projectuitvoering: • maakt les voorbereidingen eenvoudig op schrift • plant eigen werk en maakt werkafspraken • plant lesvolgorde geordend • plant het evenwicht tussen praktijk en theorie • houdt zich aan de gemaakte afspraken en regels R Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten Achterhaalt actief de behoeften en verwachtingen van interne en/of externe klanten; probeert hier zoveel als mogelijk bij aan te sluiten; stelt zich klantgericht op; houdt de tevredenheid van “klanten” goed in de gaten en onderneemt zonodig actie. • Behoeften en verwachtingen achterhalen • Aansluiten bij behoeften en verwachtingen • “Klant-tevredenheid” in de gaten houden Fase 1: De voorbereiding: • weet wat de school in het project zoekt en anticipeert daarop • voldoet aan de eisen die GFA aan hem stelt • bereidt zijn lessen voor op de manier waarop de Afrikaanse school dat wil. Fase 2: De reis: • n.v.t. Fase 3: De projectuitvoering: • anticipeert op de vraag van de school en leerlingen • bespreekt de verwachtingen van het te leveren product met directeur van de scholen en GFA • levert tussenproducten aan de directeur en leerling om te peilen of aan de behoefte wordt voldaan. Fase 4: De reflectie: • plant evaluatiemomenten in Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Competentie-info | Plannen en organiseren Competentie-info | Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten 19 S Kwaliteit leveren Formuleert duidelijke kwaliteits- en productiviteitsnormen waaraan het (eigen) werk moet voldoen; is er sterk op gericht de afgesproken kwaliteit en productiviteit te halen; voert hiervoor de taken consistent en systematisch uit; houdt nauwkeurig in de gaten of de afgesproken kwaliteits• en productiviteitsniveaus gerealiseerd worden. • Kwaliteits• en productiviteitsnormen formuleren • Kwaliteits• en productiviteitsnormen bewaken • Kwaliteitsniveaus halen • Productiviteitsniveaus halen • Systematisch werken 20 Fase 1: De voorbereiding: • controleert en laat zijn lessen controleren door GFA en zijn eigen school • houd rekening met Nederlandse standaarden in zijn lesvoorbereiding Fase 2: De reis: • n.v.t. Fase 3: De projectuitvoering: • controleert doormiddel van toetsing de kwaliteit van de gegeven lessen • toont kennis van het gegeven vak • maakt gebruik van zijn voorkennis en ervaringen T Instructies en procedures opvolgen Volgt instructies en aan wijzingen bereidwillig op; houdt zich strikt aan de voorgeschreven (werk)proce dures; toont zich gedisciplineerd; voert het werk uit conform de geldende veilig heidsvoorschriften en wettelijke richt lijnen. • Instructies opvolgen • Werken conform voorgeschreven procedures • Discipline tonen • Werken conform veiligheidsvoorschriften • Werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen Fase 1: De voorbereiding: • volgt instructies van GFA op • zorgt dat zijn praktijk opdrachten veilig uitgevoerd kunnen worden Fase 2: De reis: • volgt instructies op van zowel GFA en zijn team • gehoorzaamt de wetten in alle landen • rijdt veilig Fase 3: De projectuitvoering: • moet adviezen en instructies van begeleiders kunnen opvolgen • past zich aan de vraag van de klant(school) • houdt zich aan de regels Fase 4: De reflectie: • is in staat bruikbare feedback te geven aan collega’s Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Competentie-info | Kwaliteit leveren Competentie-info | Instructies en procedures opvolgen 21 U Omgaan met verandering en aanpassen Past het eigen gedrag snel en op positieve wijze aan veranderende omstandigheden aan; staat welwillend ten opzichte van nieuwe ideeën en plannen; accepteert het dat zaken met zekere regelmaat veranderen; kan onzekere en onduidelijke situaties goed aan; kan goed omgaan met diversiteit (tussen mensen). • Aanpassen aan veranderende omstandigheden • Nieuwe ideeën accepteren • Omgaan met onduidelijkheid en onzekerheid • Met diversiteit (tussen mensen) omgaan 22 Fase 1: De voorbereiding: • houd in de voorbereiding rekening met het feit dat de vraag van de Afrikaanse school of van GFA kan veranderen • realiseert zich dat de landelijke situatie kan wijzigen • weet dat er zich problemen kunnen voordoen en anticipeert daarop Fase 2: De reis: • past zich aan aan veranderende omstandigheden • accepteert nieuwe ideeën • gaat op een goede manier om met onduidelijkheid en onzekerheid Fase 3: De projectuitvoering: • kan omgaan met de wijzingen van de projecten of de vraag van de school • kan zich aanpassen aan de lesmethodes in Afrika • kan omgaan met de opvattingen en meningen van de studenten/bevolking V Met druk en tegenslag omgaan Blijft stabiel presteren onderdruk of spanning en weet daarbij de eigen gevoelens voldoende onder controle te houden; houdt een positieve kijk op zaken, ook bij grote druk of tegenslagen; gaat constructief om met kritiek; kent de eigen grenzen en geeft aan wanneer deze te vaak of te ver overschreden worden; bewaart een gezond evenwicht tussen werk en privé. • Effectief blijven presteren onder druk • Gevoelens onder controle houden • Werk en privé in evenwicht brengen • Een positieve kijk houden • Constructief omgaan met kritiek • Grenzen stellen Fase 1: De voorbereiding: • weet dat er tegenslagen kunnen optreden en gaat hier goed mee om • weet dat voldoende sponsoring binnen halen moeilijk is maar blijft doorgaan • weet dat hij op de dag van vertrek helemaal klaar moet zijn • kan met kritiek omgaan en zichzelf daarmee verbeteren Fase 2: De reis: • blijft effectief presteren onder druk • houdt gevoelens onder controle en benut die • blijft positief tegenover tegenslagen • accepteert kritiek en bouwt daarop verder Fase 3: De projectuitvoering: • kan goed omgaan met veranderingen op de scholen/ projecten • doet er alles aan om het project te laten slagen Fase 4: De reflectie: • is in staat om te handelen naar verkregen feedback Fase 4: De reflectie: • kan omgaan met kritiek Competentie-info | Omgaan met verandering en aanpassen Competentie-info | Met druk en tegenslag omgaan 23 W Gedrevenheid en ambitie tonen Gaat graag uitdagingen aan en trekt taken en verantwoordelijkheden naar zich toe; laat uit zichzelf een sterke behulpzaamheid zien; pakt zaken met enthousiasme, energie en volharding aan; wil graag succes boeken en/of vooruitkomen in de organisatie en stopt daar veel energie in. • Uitdagingen aanvaarden • Taken en verantwoordelijkheden naar zich toetrekken • Zichzelf actief beschikbaar stellen • Successen willen boeken • Geestdrift tonen • Vooruit willen komen in de organi satie 24 Fase 1: De voorbereiding: • gaat de uitdaging aan door deel te nemen aan GFA • wil de mensen daar helpen • draagt zijn steentje bij • doet er alles aan om zijn project te laten slagen Fase 2: De reis: • aanvaard de uitdagingen op verschillende vlakken • neemt verantwoordelijkheid op voor zijn daden • wil zich 100% inzetten voor GFA Fase 3: De projectuitvoering: • zet zich volledig in • help zijn medestudenten • zoekt naar oplossingen X Ondernemend en commercieel handelen Gaat actief op zoek naar kansen om nieuwe (zakelijke) initiatieven te ontplooien; ziet en onderkent kansen en mogelijkheden, grijpt deze aan en vertaalt ze naar concrete acties; zorgt er Voor de markt en de spelers daarin goed te kennen; is er op uit de commerciële positie van de organisatie verder uit te bouwen. • De markt en de spelers daarin kennen • Kansen en mogelijkheden identificeren en creëren • Kansen en mogelijkheden benutten • Uitbouwen van de commerciële positie van de organisatie Fase 1: De voorbereiding: • ziet zijn eigen project als onderneming • probeert zo succesvol mogelijk te zijn • probeert grote winst te behalen Fase 2: De reis: • benut kansen en mogelijkheden daar waar dat kan • probeert GFA zoveel mogelijk te promoten in alle landen Fase 3: De projectuitvoering: • haalt het maximale uit zijn budget gerelateerde projecten Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Fase 4: De reflectie: • n.v.t. Competentie-info | Gedrevenheid en ambitie tonen Competentie-info | Ondernemend en commercieel handelen 25
© Copyright 2024 ExpyDoc