Holle wegen in Zuid-Limburg (3)

Holle wegen in Zuid-Limburg (3)
Wiel Bonten (Hoensbroek)
Foto: Holle weg bij Ingber
Wat is een holle weg?
Een weg is een holle weg als hij lager ligt dan de grond aan weerskanten. Maar hoeveel lager? In principe hanteert men de volgende regel: als het verschil tussen het maaiveld en
wegdek zo groot is dat een normaal landbouwvoertuig er niet tegen de berm op kan rijden,
spreekt men van een holle weg. In de praktijk spreken we bij een hoogteverschil van 50 cm
dus al van een holle weg. Maar soms ligt het wegdek meters diep beneden het aangrenzende maaiveld. Dit even ter herinnering.
Holle wegen zijn voor dieren vaak van grote
betekenis. Zij maken van deze landschapselementen gebruik als nest- en broedgebied,
foerageer-, schuil-, rust- of overwinteringsgebied.
Holle wegen vormen niet alleen een aantrekkelijk leefgebied, maar zijn ook als verbindingselement tussen dierpopulaties van groot
belang.
Invertebraten
Jammer genoeg zijn tot nu toe weinig specifieke gegevens bekend over deze ongewervelde dieren in holle wegen. Dit in tegenstelling tot onze kalkgraslanden, waarvan relatief
veel bekend is over bv. loopkevers, mieren,
wantsen en vlinders. In ieder geval vervullen
holle wegen een belangrijke verbindings- en
geleidingsfunctie ten behoeve van migratiebewegingen van populaties ongewervelde
dieren op kalkgraslanden.
Foto: Wespspin
De taluds, kale, zonbeschenen hellingen en
het onverharde wegdek lijken erg geschikt
voor spinnen, pissebedden, miljoenpoten en
andere invertebraten. Hierover ontbreekt het
echter aan materiaal.
De wijngaardslak komt veelvuldig voor in holle wegen. In het hele krijtgebied is hij vrij algemeen. Maar over aantallen, verspreiding,
biotoopkeuze e.d. weten we weinig of niets.
Vogels
Dat lijnvormige landschapselementen zeer
belangrijk zijn voor broedvogels is intussen
algemeen bekend. De belangrijkste eigenschap van deze elementen is dat ze smal en
langgerekt zijn. Hierdoor is de hoeveelheid
rand per oppervlakte-eenheid relatief groot,
waardoor er een nauwer verband bestaat met
de levensgemeenschappen van het aangrenzende gebied (bos, akkers, weilanden). Dit
betekent dat er in een holle weg naast de
soorten van deze zelf ook bosvogels en soorten van het open gebied kunnen voorkomen.
De dichtheid aan broedvogels is in een dergelijk landschapselement relatief groot. En
hoe gevarieerder de opbouw van de begroeiing, hoe meer mogelijkheden de holle weg
biedt aan allerlei soorten met verschillende
biotoopeisen.
In de verschillende vegetatietypen van holle
wegen (zoals aangegeven in deel 2) komen
vanzelfsprekend ook verschillende, karakteristieke vogelsoorten voor. Hier een kleine
opsomming:
Type 1a – (Hoog opgaande begroeiing, permanent gesloten, boskarakter)
Pimpelmees, koolmees, roodborst, zanglijster,
zwartkop, tjiftjaf, tortelduif, houtduif, vink, ransuil, torenvalk, groenling, nachtegaal
Type 1b – (Niet permanent gesloten, opgaande
begroeiing: hakhout met overstaanders)
Merel, tuinfluiter, koolmees, fitis, spotvogel,
nachtegaal, roodborst
Type 2 – (struweelvormige vegetaties)
Foto: Parende wijngaardslakken
Geelgors, grasmus, heggemus, braamsluiper,
tuinfluiter, fitis
Type 3 –(ruigtevegetaties)
Reptielen en amfibieën
Net als bij de ongewervelde dieren zijn ook
hierover weinig exacte gegevens bekend. In
holle wegen zullen naar alle waarschijnlijkheid voorkomen de pad, de hazelworm en de
levendbarende hagedis. Liggen er oude
drinkpoelen voor het vee vlakbij de holle
weg, dan zou deze ook voor andere soorten
een prima leefgebied kunnen zijn.
Bosrietzanger, kneu, winterkoning, steenuil,
holenduif, ringmus
Type 4 –(grazige vegetaties)
Graspieper, veldleeuwerik
Van de betekenis van holle wegen voor treken wintervogels is minder bekend. Waarschijnlijk zijn ze van belang als rust- en foerageergebied voor de trekvogels en vormen
zij in de winter een aantrekkelijk jachtgebied
voor sperwer en torenvalk.
Foto: Houtduif
Kort samengevat, zien we dat type 1a de
meeste soorten herbergt. Ook de dichtheid is
in dit type het hoogst. Ook mantelvegetaties
zijn vogelrijk, dit in tegenstelling tot type 3 en
4. Hier is het aantal soorten laag, evenals de
dichtheid.
Knotbomen op allerlei plaatsen langs holle
wegen leveren extra broedgelegenheid voor
soorten als steenuil , ringmus en holenduif.
Foto: Steenuil
Zoogdieren
De betekenis van holle wegen voor zoogdieren is groot. Hoewel van de meeste soorten
niet precies bekend is hoe zij gebruik maken
van dit landschapselement, kunnen we er
toch makkelijk een aantal opnoemen: wezel,
hermelijn en bunzing zijn de meest voorkomende marterachtigen. Mogelijk komt de
wezel in de meeste holle wegen voor, maar
hermelijn en bunzing zijn veel minder verspreid. Zij zullen alleen in de beter ontwikkelde en grotere wegen voorkomen.
Voor de das vormen de Limburgse holle wegen een gunstig leefgebied: de steile taluds,
grenzend aan akkers en boomgaarden (foerageergebied) zijn zeer geschikt voor het graven van burchten. Een vijfde deel van de in
Limburg voorkomende bewoonde dassenburchten zijn gevestigd in holle wegen. Hoewel de meeste hiervan te vinden zijn in onverharde (rustige) holle wegen, komen er
toch ook burchten voor in holle wegen met
een verhard wegdek. Het is niet duidelijk in
hoeverre dit van invloed is op de dassenpopulatie (verkeersslachtoffers). Vanwege het
feit dat er nog steeds andere dassenlocaties
verloren gaan in iets minder geschikte leefgebieden zoals graften, lijkt het voor de hand
liggend, dat holle wegen in de toekomst voor
de das in betekenis zullen toenemen.
Foto: Das
De vos is niet zo algemeen in holle wegen.
Die houdt zich liever op in bossen. Maar in
diepe, rustige holle wegen zal hij desalniettemin mogelijkheden vinden.
Egel, haas en konijn komen vrij algemeen
voor. De egel en het konijn zullen er veelal
wonen, terwijl de haas er waarschijnlijk als
schuilplaats veelvuldig gebruik van maakt.
Eekhoorns zullen, indien de wegen uitlopers
vormen van bossen, hier mogelijk als foerageergebied gebruik van maken.
De vele holtes, kreupelhout, bosschages,
oude bomen (holle bomen, knotters) en struweel leveren een zeer geschikte muizenbiotoop. Waarschijnlijk is de rosse woelmuis de
meest algemene soort, maar ook bosmuis en
veldmuis komen veelvuldig voor, evenals de
spitsmuis.
Hazelmuizen kwamen vroeger in heel Limburg voor, tot Nijmegen aan toe. Maar de
laatste decennia heeft de hazelmuis sterk te
lijden gehad van biotoopvernietiging en versnippering. Nu komt de soort enkel nog voor
in min of meer geïsoleerde restpopulaties in
het uiterste zuidoosten van Limburg. Deze
ongunstige situatie was voor de Provincie
Limburg reden om in 2006 voor de hazelmuis
een beschermingsplan op te laten stellen.
Verbetering van de kwaliteit van het leefgebied en ontsnipperingsmaatregelen staan
centraal. Diverse natuurorganisaties in Limburg maken daar nu werk van. De hazelmuis
is de kleinste soort van de familie der slaapmuizen. In Nederland kent deze familie twee
vertegenwoordigers: hazelmuis en eikelmuis,
die beide alleen in Zuid- Limburg voorkomen.
Holle bomen zijn in holle wegen zeer algemeen. Ze vormen een gunstige broedplaats
voor vleermuizen.
Recreatieve betekenis
Holle wegen worden veelvuldig als wandelroute gekozen omdat ze om verschillende
redenen aantrekkelijk zijn. De diepere ligging
geeft de recreant enigszins beschutting. Het
gevarieerde karakter van de taluds biedt de
ogen van de wandelaar een mooie afwisseling. De met opgaande bomen en struiken
begroeide hellingen geven, ondanks de relatief geringe afmeting, de recreant het gevoel
in een bos te vertoeven. Verder bieden holle
wegen vanwege hun ligging op min of meer
steile hellingen behalve een uitdaging ook
vaak fraaie uitzichten op het omliggende
landschap.
Bedreigingen
Ook holle wegen worden in hun voortbestaan
bedreigd. Daarvoor zijn een aantal factoren te
noemen.
 In enkele gevallen zijn ze dichtgestort en
in (agrarisch) hergebruik genomen, zoals
bijvoorbeeld in ruilverkavelingsgebieden;
 Veel onverharde wegen zijn verhard of
verbreed ten behoeve van het verkeer of
om verder uitslijpen te voorkomen;
 Wegverbetering werkt een toename van
de verkeersintensiteit in de hand. Naast
rustverstoring vindt er met name door
brede landbouwmachines beschadiging
van de taluds plaats. Bovendien zullen
meer dieren worden doodgereden. Ook
intensiever recreatief gebruik kan rustverstoring en vervuiling veroorzaken;
 Erosie in holle wegen is een nog steeds
doorgaand, natuurlijk proces. In veel gevallen wordt het sterk gestimuleerd door
menselijke activiteiten. Erosie vormt niet
zozeer een ecologische bedreiging, maar
bezorgt wel vaak overlast aan gebruikers
van de weg.
Daarom tot slot, in een variant op gebruik van
een ander genotmiddel: Gebruik de holle
wegen met mate!
Foto: Hazelmuis
© Wiel Bonten, Hoensbroek