Thema: Multimedia

Thema: Multimedia
Multimedia
OPDRACHTKAART
Thema: Multimedia
Multimedia 1
MM-02-01-01
Communicatie
Voorkennis:
– Je moet met een computer om kunnen gaan.
– Je moet kunnen zoeken op het internet.
Intro:
Multimedia is een vrij nieuw begrip. In de bladen en op televisie wordt de term voortdurend gebruikt.
Door middel van deze opdracht leer je dat multimedia alles te maken heeft met communicatie.
Ook krijg je inzicht in de meerwaarde van multimediaproducties.
Doelen:
Als je deze opdracht hebt uitgevoerd, heb je de volgende doelen bereikt:
– Je kent het begrip multimedia.
– Je kunt aangeven wat de meerwaarde van multimedia is ten opzichte van andere communicatievormen.
– Je kunt zoeken naar relevante informatie op het internet.
Activiteiten:
– Lees de theorie ’communicatie’.
– Maak de theorietoets.
– Reserveer een computer met printer en internetverbinding.
– Voer de bijgeleverde praktijkopdracht uit.
– Vul de checklist in.
– Vul de evaluatie in.
Tijd:
Voor deze opdracht krijg je 3 lesuren:
– Theorie bestuderen en toets maken: 1 lesuur
– Zoeken op internet: 1 lesuur
– Uitwerken en presenteren van de praktijkopdracht: 1 lesuur
Materiaal:
– Computer met internetverbinding.
– Printmogelijkheden.
– Presentatiemap.
Beoordeling:
Je wordt beoordeeld op zelfstandigheid, volledigheid en zorgvuldigheid, met betrekking tot:
– De theorietoets.
– De uitwerking van de activiteiten/opdrachten.
– De presentatie van de uitwerking.
– De presentatiemap.
Theorie
Multimedia 1
Thema: Multimedia
MM-02-01-02
Communicatie
Communiceren is het overbrengen van informatie.
Wij mensen communiceren met elkaar met behulp
van stem, gebaren, gezichtsuitdrukkingen, enz. Dit zijn
communicatiemiddelen.
Met behulp van deze middelen proberen we elkaar iets
duidelijk te maken. Als je iets niet begrijpt, dan vraag
je aan de ander of het nog een keer herhaald kan worden. Je kunt ook aan de ander vragen om het beter uit
te leggen. Praat iemand te zachtjes, onduidelijk of te
snel, dan reageer je daar op. Kortom, wij beheersen de
kunst om te communiceren.
In de grafische industrie worden al jarenlang traditionele communicatieproducten gebruikt. Iedereen kent
ze en we komen ze dagelijks tegen. Dit zijn:
– drukwerk, zoals kranten, tijdschriften, boeken, enz.
Dit grafisch product communiceert door middel
van teksten. De teksten worden eventueel ondersteund door afbeeldingen. Dit communicatieproduct kun je in je eigen tempo bekijken. Je kunt
ook stukken overslaan of direct naar een bepaald
hoofdstuk gaan, bijvoorbeeld via een inhoudsopgave.
– audiovisuele producten, zoals TV-commercials,
nieuwsuitzendingen, films, enz. Dit product communiceert door middel van bewegende beelden
(=visueel). Meestal worden de beelden ondersteund
door geluid (=audio). De afkorting hiervoor is AV
(AudioVisueel).
Zowel drukwerk als audiovisuele producten zijn geen
ideale communicatievormen. Ze hebben beide zo hun
nadelen.
Het grootste nadeel van drukwerk is dat er geen
ondersteuning is door bewegende beelden en/of
geluid, waardoor het behoorlijk statisch (niet beweeglijk) is.
Theorie
Multimedia 1
Een AV-productie heeft als nadeel dat de makers de
snelheid én de volgorde van de informatie-overdracht
bepalen. Omdat iedereen verschillend is, zal het misschien voor de één te snel gaan en voor de ander te
traag. Voor de één is de informatie duidelijk gerangschikt, voor de ander erg onduidelijk. Het is ook erg
moeilijk om direct naar een bepaald onderwerp te
gaan.
Een algemeen nadeel is dat we een beperkt concentratievermogen hebben. Het is dus erg belangrijk dat de
informatie eenvoudig en duidelijk overgebracht wordt,
met zo min mogelijk overbodige gegevens.
Thema: Multimedia
MM-02-01-03
Enkele voorbeelden:
– Vaak hoor je een piepje als je op een keuzeknop
klikt, zodat je weet dat je daarop geklikt hebt.
– Bij het tonen van lange teksten wordt vaak de keuze
geboden om een commentaarstem te beluisteren.
Waarom zou je nu meerdere media gaan combineren?
Als je verschillende media combineert om een boodschap over te brengen, zal de gebruiker de informatie
makkelijker tot zich nemen. Onderzoek heeft aangetoond dat de gemiddelde mens 7% onthoudt van wat
hij hoort en 50% van wat hij ziet. Maar hij onthoudt
maar liefst 87% van wat hij gelijktijdig hoort én ziet.
Dit probeert men te bereiken met multimedia. Dit
communicatieproduct voegt alle positieve eigenschappen van drukwerk én AV-producten samen. Het is een
dynamisch product, waardoor de gebruiker ’geprikkeld’ wordt om de productie te blijven ’bespelen’.
Wat betekent multimedia?
– Multi betekent ’meerdere’.
– Media is het meervoud van ’medium’, wat
’communicatiemiddel’ betekent.
– Multimedia betekent dus: ’communiceren met
behulp van meerdere middelen’.
Meerdere communicatiemiddelen
Zoals je al hebt kunnen lezen, kunnen mensen gebruik
maken van allerlei communicatiemiddelen zoals stem,
gebaren, enz. De communicatiemiddelen, die voor
multimedia gebruikt kunnen worden, zijn:
–
–
–
–
–
–
–
bewegende beelden, zoals films, video en animaties
beeldenreeks, zoals een slideshow of diapresentatie
stilstaande beelden (stills), zoals foto’s en illustraties
geschreven teksten, zoals ondertitelingen en titels
gesproken teksten, zoals commentaarstemmen
muziek, zoals live-muziek en achtergrondmuziek
geluidseffecten, zoals pistoolschoten, krakende
trappen, enz.
De kracht van multimedia is dat bovenstaande communicatiemedia in combinatie met elkaar worden
gebruikt.
Daar is zelfs een wetenschappelijke verklaring voor: de
mens heeft twee hersenhelften. De rechterhelft is meer
gericht op beelden, terwijl de linkerhelft meer gericht
is op tekst. Een beeldverhaal wordt veel sneller door
de hersenen opgenomen dan een tekstverhaal (één
beeld zegt meer dan duizend woorden). Als deze
informatie samen wordt aangeboden, wordt er een
beroep gedaan op beide hersenhelften. Deze werken
dan samen waardoor de informatie makkelijker verwerkt wordt en ook beter wordt onthouden.
Toets
Thema: Multimedia
Multimedia 1
1. Hoe wordt het overbrengen van informatie ook wel genoemd?
2. Wat is het grote voordeel van drukwerk ten opzichte van AV-producties?
3. Wat betekent ’multimedia’?
4. Noem 7 communicatiemiddelen die gebruikt kunnen worden voor multimedia.
5. Wat is het voordeel van het combineren van meerdere media?
6. Noem 3 voorbeelden waarbij media gecombineerd wordt.
MM-02-01-04
PRAKTIJKOPDRACHT
Multimedia 1
Thema: Multimedia
MM-02-01-05
Wat ga je doen:
– Zoek 5 multimediaproducties op het internet.
– Noteer de URL (het adres, bijvoorbeeld: WWW.IDOLS.NL) van de site.
– Print de homepages van deze sites uit.
– Omschrijf waarom deze multimediaproducties een toegevoegde waarde hebben ten opzichte van drukwerk.
Dus: waarom hebben deze producties een duidelijke meerwaarde als multimediaproductie boven drukwerk?
– Omschrijf welke informatie men met deze sites wil overbrengen. Met andere woorden: omschrijf het doel van de
producties. Misschien zijn er wel meerdere doelen!!
– Stop alle bevindingen, notities en prints in je presentatiemap.
– Presenteer je bevindingen aan je docent en/of klas. Als het mogelijk is kun je de sites ook online laten zien!
■
■
Aantekeningen
Checklist
Thema: Multimedia
Multimedia 1
MM-02-01-06
Leerling
Docent
Heb je duidelijk antwoord gegeven op alle vragen?
O
O
Heb je alle opdrachten uitgevoerd?
O
O
Heb je alle doelen gevonden? Meestal zijn er namelijk meerdere doelen!
O
O
Heb je alle resultaten uitgeprint en in je presentatiemap gestopt?
O
O
Evaluatie
Multimedia 1
Thema: Multimedia
MM-02-01-07
Theorie en toets
1. Vond je het theorie-gedeelte duidelijk?
Ja, omdat: ________________________________________________________________________________
Nee, omdat: ______________________________________________________________________________
2. Hoeveel tijd had je nodig om de theorie te leren? _________________________________________________
3. Vond je de theorie-vragen moeilijk te maken? ___________________________________________________
4. Had je voldoende tijd voor de theorietoets? _____________________________________________________
Praktijkopdracht:
5. Wat vond je leuk aan de praktijk-opdracht?
6. Wat vond je moeilijk aan de opdracht?
7. Wat zou je de volgende keer anders doen?
8. Had je voldoende tijd voor de opdracht? _______________________________________________________
9. Geef jezelf een beoordeling voor de opdracht.
O Zeer onvoldoende, omdat: _________________________________________________________________
O Onvoldoende, omdat: _____________________________________________________________________
O Matig, omdat: __________________________________________________________________________
O Voldoende, omdat: _______________________________________________________________________
O Goed, omdat: ___________________________________________________________________________
O Zeer goed, omdat: _______________________________________________________________________
10. Heb je nog andere op-/ of aanmerkingen?