Verwijderen van een blaastumor VERWIJDEREN VAN EEN BLAASTUMOR (transurethrale resectie) Deze folder geeft u informatie over de voorbereiding, de operatie, mogelijke risico’s en complicaties en nazorg bij het verwijderen van een blaastumor. De blaas De blaas is een min of meer bolvormig orgaan en bevindt zich onderaan in de buikholte achter het schaambeen. In de blaas wordt de urine opgeslagen die door de nieren wordt geproduceerd en via de urineleiders naar de blaas stroomt. 1. 2. 3. 4. 5. 6. baarmoeder vagina anus blaas plasbuis darmen 1. 2. 3. 4. 5. anus prostaat blaas plasbuis darmen 1 Wat is een transurethrale resectie van een blaas tumor (verwijderen van een blaastumor)? Transurethraal betekent dat de operatie via de plasbuis (urethra) wordt uitgevoerd. Het is een urologische techniek waarbij met een kijkbuis (cystoscoop) de blaas wordt ingegaan. Resectie betekent dat de arts de tumor wegsnijdt. Om een juiste diagnose te stellen wordt het verwijderde weefsel door de patholoog nagekeken. Het woord blaastumor wordt gebruikt voor alle gezwellen die uitgaan van de blaaswand. Op basis van de uitslag van het weefselonderzoek stelt de arts een eventuele aanvullende behandeling vast. Blaastumoren worden onderverdeeld in: • oppervlakkig groeiende tumoren die niet in de spierwand groeien; • ‘invasie groeiende tumoren die wel in de spierwand groeien. Voorbereiding op de operatie Wanneer u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit van te voren melden aan de uroloog. In overleg met uw arts stopt u een geruime tijd voor de operatie met het innemen van deze medicijnen. Heeft u geen andere aandoeningen, waarvoor specifieke maatregelen moeten worden getroffen, dan wordt u op de dag van de operatie opgenomen. Voor de operatie dient u vanaf een bepaald tijstip nuchter te zijn. Dit houdt in dat u niets meer mag eten en/of drinken, meestal is dit vanaf 24 uur ‘s nachts. U krijgt een injectie met fraxiparine om trombose te voorkomen. Tijdens de operatie Het verwijderen van de tumor wordt meestal gedaan met een ruggenprik. Soms wordt er gekozen voor algehele narcose. De anesthesioog bespreekt met u welke methode van verdoving wordt gebruik. Om de blaas te kunnen inspecteren ligt u op uw rug met de benen in beensteunen. De uroloog brengt via de plasbuis een 2 kijkbuis in de blaas. Via deze buis brengt de uroloog een lisje naar binnen. Met dit lisje - waar elektrische stroom door loopt - wordt de tumor laagje voor laagje afgeschraapt tot in het gezonde weefsel. Hierdoor ontstaat een wond in de blaas. Met behulp van het lisje brandt de arts de wond en bloedvaatjes dicht. Na verwijdering van de weefselstukjes wordt in de blaas een blaaskatheter ingebracht. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Bent u goed bij kennis, dan gaat u terug naar de afdeling. Na de operatie Na de operatie wordt u voortdurend via de katheter gespoeld om zo het risico op een bloeding of op bloedstolsels te voorkomen. De katheter kan blaaskrampen veroorzaken. Hiervoor kunt u medicatie krijgen. In de regel krijgt u de volgende dag het medicijn Mitomycine via de katheter toegediend. Mitomycine heeft een celdodend effect op de tumor. Het toedienen van Mitomycine gebeurt op de polikliniek. U wordt hier naartoe gebracht. Daar probeert u het medicijn minimaal een uur in te houden waarna u het medicijn via de katheter uitplast. Na deze behandeling kunt u meestal naar huis. Mitomycine is een chemotherapie. Het kan schadelijk zijn voor uzelf en voor de mensen in uw directe omgeving. Omdat uw urine Mitomycine bevat, moet u uw urine de eerste 48 uur na de behandeling behandelen ‘als besmet’. Om contact met de urine te voorkomen dient u: - zittend te plassen, dit geldt ook voor mannen; - na het plassen het toilet 2 keer door te spoelen met de deksel gesloten. Na 48 uur is de mitomycine uit de urine en kunt u weer op de “normale” manier naar het toilet. Bij ont- 3 slag krijgt u een afspraak mee voor de controle bij uw behandelend arts. Hij zal u inlichten over de resultaten van het onderzoek van het verwijderde weefsel. Daarna bespreekt hij met u of nader onderzoek en/of behandeling noodzakelijk is. U komt in ieder geval ongeveer om de drie maanden terug voor controle. De arts onderzoekt uw blaas dan opnieuw op aanwezigheid van eventuele nieuwe tumoren. Leefregels U mag/moet: • tot twee weken na de operatie niet sporten; • tot twee weken na de operatie niet fietsen; • tot één week na de operatie geen geslachtsgemeenschap hebben; • niet te veel persen bij de ontlasting; • 1 tot 2 liter extra drinken om vorming van stolsels te voorkomen; • indien u voor de operatie bloedverdunners gebruikte, mag u na overleg met de arts opnieuw starten met het innemen; • bij pijn mag u paracetamol gebruiken, maximaal 6 tabletten per dag. Klachten Na de operatie kunnen blaaskrampen optreden en kunt u een schrijnend gevoel hebben in de plasbuis. U kunt meer aandrang hebben om te plassen en frequenter naar het toilet moeten. Dit normaliseert in de loop van enkele weken. De urine kan de eerste tijd soms wat bloederig zijn. Dit is niet verontrustend. Neemt u contact op met de polikliniek urologie (overdag) en ‘s avonds/‘s nachts met de spoedpost wanneer: • u bloedstolsels plast; • een evt. bloedverlies niet vermindert na 14 dagen; • u koorts heeft boven de 38,5 C; • u ernstig brandende pijn bij het plassen heeft die niet vermindert; • wanneer u niet meer kunt plassen. 4 Risico's en complicaties • Tijdens de operatie kan er in de blaas een gaatje (perforatie) ontstaan. Dit hangt samen met de grootte en plaats van de blaastumor. De spoelvloeistof die tijdens de operatie wordt gebruikt, kan dan via de perforatie uit de blaas lekken. De operatie wordt dan beëindigd om verdere lekkage te voorkomen. Een klein gaatje in de blaaswand sluit zich vanzelf. Bij een grotere perforatie is soms een open buikoperatie nodig om de spoelvloeistof te verwijderen en het gat te dichten. Deze complicatie is echter zeldzaam. • Na de operatie kan een blaasbloeding ontstaan met als gevolg mogelijk bloedverlies en stolselvorming. Meestal stopt een dergelijke bloeding na het spoelen van de blaas. Soms is het nodig om de blaas opnieuw te spoelen onder narcose. • Een andere complicatie die na de operatie kan optreden, is een urineweginfectie plus koorts. Een urineweginfectie kan goed worden behandeld met antibiotica. De ontsteking kan weken na de operatie optreden. Bij mannen uit de ontsteking zich soms als een bijbalontsteking. Normaal gesproken is een dergelijke ontsteking goed te behandelen met antibiotica. • Bij mannen is het mogelijk dat er langere tijd na de operatie een vernauwing aan de plasbuis ontstaat. Soms is hiervoor een nieuwe operatie noodzakelijk. Vragen Heeft u vragen, neem dan contact op met de polikliniek urologie op telefoonnummer (023) 545 3160 of met verpleegkundig consulent oncologie, gynaecologie en urologie Lia van Dijk. Zij heeft spreekuur van maandag tot en met donderdag van 08.30 tot 17.00 uur. Haar telefoonnummer is 06-11038957. 5 Kennemer Gasthuis Locatie noord Vondelweg 999 2026 BW Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 2035 RC Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem 1114289 - 08-10-2013 Telefoon(023) 545 35 45 Website www.kg.nl e-mail [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc