Nobel Winners

Opleidingen Bio-Farmaceutische Wetenschappen | Biologie | LST | MST
Lets
Play
Nobel Winners
Culinaire Chemie met
John van Noort
PRIJZENREGEN
Juli 2014 jaargang 9
#4
2 ORIGIN # 4
NIEUWS
jaargang 9, juli 2014
Meer student ondernemen op de
universiteit: Oprichting ‘Vrijplaats
Universiteit Leiden’
Sinds september 2013 hebben Wouter Bruins en Rembrandt Donkersloot
zich bezig gehouden met het oprichten van een platform voor student
ondernemers. Het platform, genaamd ‘Vrijplaats’, heeft zich intussen ontwikkeld tot een omgeving waar studenten hun start-ups kunnen ontwikkelen tot een succesvolle onderneming. Om de 2 weken komen de deelnemers
bij elkaar in het Lorentz Center, waar studenten vertellen wat ze nodig hebben om verder te gaan. Ervaren ondernemers komen langs om te vertellen
hoe een bedrijf opgezet kan worden, en experts worden uitgenodigd om de
studenten te ondersteunen waar nodig. In juni presenteerden de studenten
zich in de Hortus Botanicus aan de Universiteit en de gemeente Leiden, om
zo samen verder de Vrijplaats te kunnen ontwikkelen. Mocht je interesse
hebben om eens langs te komen bij een van de Vrijplaats sessies, voel je vrij
om te mailen naar [email protected]
Kijken in het ei
beste alternatief
voor doden
eendagshaantjes
Bioloog Wouter Bruins en biomedicus Wil Stutterheim, eigenaren van biotechbedrijf In Ovo, ontvangen 550.000 euro van de Universiteit van Leiden en
het Ministerie van Economische Zaken voor de verdere ontwikkeling van hun methode om het geslacht
van een kuiken al in het ei te kunnen bepalen. In de
vorige editie van de Origin werd Wouter nog geïnterviewd over het opzetten van zijn bedrijf.
Anne
­Hommelberg
benoemd
tot assessor
2014-2015
Het College van Bestuur heeft
Anne Hommelberg benoemd
tot assessor van het Faculteitsbestuur Wiskunde en Natuurwetenschappen, voor het academische jaar 2014-2015. De
assessor houdt zich bezig met
studentenzaken, en is in het
bijzonder hét aanspreekpunt voor de facultaire en
universitaire medezeggenschap, studieverenigingen en studenten
jaar
dit
er
van de faculteit. De
Van de vier Spinozapremies gaan
e
ndig
urku
natu
s:
assessor
vervult ook de
twee naar Leidse onderzoeker
inne
Cor
ge
eolo
arch
functie
als
eindredacDirk Bouwmeester en
2014
juni
6
O
NW
kte
teur
van
de
Origin.
Hofman. Dat maa
bekend tijdens het wetenschapsevenement Bessensap in Utrecht.
Spinozapremie
voor natuurkundige Dirk
Bouwmeester
inhoud #3
Universiteit Leiden 3
Prijzenregen 4 studenten: Dreamjob 8 Taipei, een verslag
van een inspirerende studiereis 10 bètavraagbaak: Hoe goud is
een gouden medaille? 12 studenten: Interview met Dick Swaab 14 centrefold : The Millennium Prize 16 instituten: Vaccination as a
novel approach to treat cardiovascular diseases 18 uit den ouden
doosch Tinbergen in Leiden 20 on the origin of : Nobel Prize
winners from Leiden University 22 culinaire chemie: John van Noort
24 Fotowedstrijd Zintuigen 28 Black Swan 29 column: Publish
or Perish 30 agenda colofon volgende nummer : 31
special:
Special:
Let's Play 4
Participation is more important
than winning - at least, that's what
they say. But if that's the case, then
why do we love winning so much?
Read more about competitiveness as
a trait in humans and other species.
Fotoreportage
"Nobel Winners" 22
In the course of history, 21 Dutch
scientists achieved winning the
highest renowned award known: the
Nobel prize. Eight of these scientists
had a chair at Leiden University,
and seven of those six were appointed to the Science Faculty.
Kassa!
Vol spanning wacht ik op nieuws. Wat
voor nieuws, dat weet ik nog niet. Ik
heb namelijk een beursaanvraag gedaan.
Weken zit ik vol spanning te wachten tot
het comité klaar is met overleggen. Het
voelt alsof mijn toekomst aan een zijden
draadje hangt. Maar mocht het lukken:
kassa!
Dit geldt voor alle prijswinnaars, of ze
zich nou in wetenschapsland of op het
voetbalveld bevinden. Deze hele editie
puilt uit van winnaars. Onze wetenschappers vallen immers geregeld in de prijzen.
Zo hebben we onlangs 9 vidi prijzen in
ontvangst mogen nemen. Ook zijn we te
gast geweest bij vici-winnaar dr. John van
Noort (pagina 22).
Ook de winnaars van de meest prestigieuze wetenschapsprijs, de Nobelprijs,
ontbreken natuurlijk niet (pagina 20 &
26). Daarnaast onderzoeken we ook de
prijzen zelf in de bètavraagbaak (pagina
12). Als verrassing voor jullie hebben we
daarnaast een speciaal interview met Dick
Swaab (pagina 14) en een wedstrijd waarbij je zelf in de prijzen kan vallen (pagina
28)!
Dat wordt vol spanning wachten…
Culinary Chemistry:
John van Noort 24
Met een thema als prijzenregen is
dr.ir. John van Noort een logische
keuze.Van Noort won begin dit
jaar een Vici-beurs. Met ons aan
tafel heeft van Noort heel wat uit te
leggen.
Linda Poppe
Hoofdredacteur Origin Magazine
Bachelor student Biologie
SPECIAL
4 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Auteur:
Marieke Vinkenoog
Bachelor student biologie
“In a nutshell”
Participation is more important than winning - at least,
that's what they say. But if that's the case, then why do
we love winning so much? Read more about competitiveness as a trait in humans and other species.
DOSSIER PRIJZENREGEN
In this day and age, competitions and
prizes are everywhere. We have the Olympics for athletes, Nobel prizes for scientists
and Oscars for artists. Much of our lives is
spent competing with others: from collecting the most Pokémon cards to defeating
other applicants to get the job. Even our
spare time is dominated by competition: we
play soccer, or try to get a high score in
Tetris. But why are we so obsessed with
winning? Where does this competitiveness
come from? And what is its use?
In its most basic form, competition is an innate biological
trait present in all organisms. This trait is what drives us to
compete with others, to gain access to the best resources for
food, shelter and mates. Without this sense of competitiveness, our chances of survival would drop significantly. In this
context, there is nothing strange about competition: we compete to increase our biological fitness. Also, the basic plan of
life as we know it revolves around competition. Sperm cells
compete to be the first to reach the egg, to pass on certain
genes to the next generation.
But this perspective is not the only one. Stephen Jay Gould
says there is no reason to view competition as inevitable,
stating "The equation of competition with success in natural
selection is merely a cultural prejudice (...) Success defined as
leaving more offspring can (...) be attained by a large variety
of strategies - including mutualism and symbiosis - that we
could call cooperative. There is no a priori preference in the
general statement of natural selection for either competitive
or cooperative behaviour."
Whether innate or culturally learned, competition is
ingrained in human life. The first Olympic Games were held
in Greece in 776 BC. They were as much an athletic competition as a religious event, and over time artistic expression
became a part of the games as well. These first Olympics contrast starkly with the competitions held in ancient Rome: in
gladiatorial shows, professional fighters fought each other,
Universiteit Leiden sometimes to the death, for entertainment. But both
competitions share a common goal: the search for glory.
Why do we compete? Simply put: to win. Nowadays,
winning means receiving a prize. A trophy, or money, to
prove that you are the best. Something to brag about, or
show off in a trophy cabinet. Winning prizes makes you
more desirable; it distinguishes you from others, and
shows that you are a suitable mate. But there is more to it
than that: winning a Nobel Prize earns you respect and
status, but does it improve your chances of reproducing?
Can we even look at human behaviour in terms of fitness
and reproductive success anymore? It seems we’re past
the point where reproductive success can be measured
or predicted simply by adding traits together. Human
mate choice is more complicated than that. But surely
there must be some remnants left from a time when we
simply picked the most accomplished mate: the fastest,
the strongest, or the smartest.
So what about other species? Many animals – and
plants, for that matter – still compete daily for resources.
In this case, the prize for winning is survival: more food,
a larger territory, and more mates. But some animal species don’t just compete for survival; they also compete
‘for fun’. This type of behaviour, called play behaviour,
is found in most – if not all – groups of mammals and in
some avian groups.
There are three types of play behaviour: object play,
locomotor play and social play. Object play is focused on
objects such as rocks or twigs. Locomotor play focuses
on practising skills such as walking or running. Social
play involves at least one other individual. This type of
play is seen mostly in primates.
For a long time the benefit of play behaviour was unclear.
There are many reasons not to engage in play. Animals
The equation of competition with
success in natural selection is
merely a cultural prejudice
get injured, don’t notice predators and ‘waste’ energy.
But despite all the downsides, play behaviour is still very
dominant in populations: obviously there must be an
important advantage as well. One theory states that play
serves as a preparation for survival: by playing, individuals are practising certain skills, such as running and
fighting. Play behaviour often looks like survival behaviour as well; prey animals play by running and leaping,
while predators often play by biting and clawing.
Among birds, play behaviour is found mostly in
5


6 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
DOSSIER PRIJZENREGEN
the orders with the most developed forebrains: Psittaciformes (parrots) and Passeriformes (song birds).
Corvids exhibit the most complex play behaviour. Of
the corvids, the raven (Corvus corax) has the largest brain volume and shows huge behavioural variation.
Adult ravens place food in caches, to retrieve later. This skill
is practised by young ravens during play: they collect inedible
objects and cache them. These objects are never retrieved and
the caching appears to serve no other purpose than practise.
Primates are remarkable in that not only the young, but also
adults engage in play behaviour. Most of the time, adults play
with young individuals, much like we play with younger
siblings or children. But adults also play with other adults,
Lack of play opportunities can be
detrimental to an animal’s health.
to strengthen bonds and ‘have fun’. There is also a remarkable difference between play behaviour of males and females.
Female play looks more like parenting practise, while male
play is more about fighting and strength. This is comparable
to human play as well: generalized, girls play with dolls and
boys with water pistols. This supports the theory that play
serves as practise for adulthood.
Social play is often competitive, in primates, and also very
obviously in humans. Children like playing games that can
be won, such as tag or hide and seek. And later on in life video
games gain in popularity, which also stimulate competitiveness by allowing online competitions. From a very young age,
we are being taught that winning is good.
It’s possible that our urge to compete is simply a more ‘evolved’
form of play behaviour. Many competitions focus on skills
that would be beneficial to survival as well. This includes
most sport events, such as the Olympics, but also beauty contests. After all, sexual selection also plays an important role
in survival and reproductive success. It therefore makes sense
that we would invent competitions around these skills. Nobel
prizes are awarded to people who made outstanding contributions to their area of expertise. Intelligence, or creativity,
can also be seen as a survival skill, albeit less basal than speed
or strength.
Play and competition are a big part of our lives for a reason.
We don’t need to expend much energy to survive, and without a way to keep busy we soon fall into boredom. Competition can therefore also be seen as an adaptive trait, which
became more pronounced when circumstances changed and
living became ‘easier’. It therefore also makes sense that species that we domesticated, like cats and dogs, engage in play
behaviour more than wild species.
Lack of play opportunities can be detrimental to an animal’s
health. Especially social play is very important in young animals’ mental development. If they grow up without contact
Universiteit Leiden 7
with other individuals, their adult behaviour will be
affected and reproductive success lowered. This is why
in zoos, play is actively encouraged. Cages are often
equipped with objects for animals to play with, such as
swinging tires or balls. The importance of play is also
illustrated by mice in running wheels. Until recently
it was believed that using running wheels was a sign
of boredom, and was caused by captive housing. But
research has shown that mice choose to use running
wheels in the wild as well, even when no extrinsic reward
is offered. This shows us that animals will choose to play
even if there are other options available.
Competition also implies a sense of fairness. Some
animals show understanding of the principle of fairness: chimpanzees are known to ‘protest’ when another
individual receives a different reward for the same task.
Also, when bananas are passed out unevenly, chimpanzees will react differently than when the bananas are
divided equally.
This phenomenon also shows the other side of competition: cooperation. Humans aren’t just competitive; we
are also cooperative. The trick is to figure out when it
is more beneficial to compete, and when to cooperate.
This holds up in the animal world as well. For example,
wolves will hunt in packs, because that way each individual gets more food than if they hunted independently. In
our lives, competition and cooperation go hand in hand.
Many popular competitive sports are played by teams
of two people, such as tennis, or more, such as soccer or
Competition also implies
a sense of fairness.
basketball. Other fields employ cooperation in competition as well; Nobel Prizes are often awarded to a team of
scientists who worked together on a discovery.
Many books have been written about the competitive
nature of humans. Psychologists, philosophers and
biologists alike are interested in how and why this trait
influences our lives. Much research can still be done on
the subject of competition; perhaps there is even a Nobel
Prize to be won!
STUDENTEN
8 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Dreamjob
The principle of new plant life is very similar to that of humans and animals: a single
fertilized egg grows into a complex organism with millions of cells. To create the many
different cell patterns and tissues of the plant, control of the direction of cell division
is very important. Cells have to know which way is up, down, left and right in order to
divide in the correct direction. Recently a novel family of proteins has been identified
in Arabdopsis thaliana . These proteins localize to specific parts of the cell and regulate
cell division from there. My project focuses on the exact function of these mysterious
proteins, how they find their location and how similar proteins work in other plants.
Some people are born knowing exactly what they want to do in
their life and what job they wish to have afterwards. I was definitely
not one of them. Still, somehow I ended up doing work I absolutely
love and even get paid for it! I just started my PhD on plant cell
biology in the Biochemistry group of Dolf Weijers in Wageningen,
funded by my very own grant.
Maritza van Dop
PhD student Biologie
During previous internships, I learned that I absolutely love doing
research and enjoy the free and friendly academic environment.
Add the advice and support from my teachers and supervisors et
voilà! My mind was set on science.
During my last internship I received an email about a talent program organized by the Experimental Plant Sciences Graduate
School and NWO. This program was essentially a competition for
a PhD grant. The program trains a small group of MSc students to
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden 9
The next phase of the program was academic skills
training and writing the proposal. Writing the proposal was stressful, but exciting at the same time. In
1.5 week I had to read loads of literature, determine
my research focus, design my experiments and cram
out a first draft of the introduction. That really had
my head spinning, but I loved to delve into the topic
and think about what I wanted to do. Luckily there
was one month left to finish it. The greatest thing
about this writing process was the brainstorming
and discussions I had with Dolf, other professors and
fellow-contestants. After all, there was plenty to discuss: what additional experiments can we include,
is the introduction clear, does the summary sound
interesting? The proposal would be reviewed by a
scientific committee, so it had to grasp the attention
and show how novel and exciting my project would
be. That is both the hardest and most important part
of writing proposals.
write a research proposal and defend it in front of an international committee, just like Postdocs and Professors have to do. First,
all participants select a research group they want to join and ask
a company to supply some funding. This is followed by a series
of courses to improve writing and presentation skills. In the same
period the research proposal has to be written and submitted. The
committee then invites 10 candidates to defend their work in person and awards a grant to 4 students.
I loved the idea of writing my own project and decided to apply
immediately. It was a race against the clock to get all paperwork
done in time, because the announcement had been published
rather late. A few weeks later I was happy to hear that I had been
selected for the program. We started with 14 students and right
from the start everyone was friendly and supportive to each other.
It was great to discuss our plans and scientific interests and we
received a lot of helpful feedback from each other. Also, I learned a
lot about topics and techniques I didn’t even know existed before,
which will be very helpful in the future.
At the start of the program, all contestants had to pick a lab they
wanted to join. To do this, we had one month to visit a few groups
of interest. I spoke with some group leaders at a conference and
one cell biology project of the Weijers lab immediately grabbed my
attention. When I visited the lab it soon became clear that it would
be a great place to work. I felt right at home and there were so many
interesting things to study.
If you ever get the chance to talk to members of a lab and perhaps
even pay a visit before you apply for a position: do it! It is very
important that you not only like the topic and the status of the
group, but also the people in it. My original fascination with the
study on polarity and cell division grew even more during the visit
and soon Dolf and I agreed that this would be the best topic for me.
After submission the first nerve-wracking wait
begun. Was all the work good enough? At the beginning of November the committee finally presented
their decision: I had been selected for the next round!
This meant that I had to defend my proposal in person. The defense was held in a hotel at Schiphol. I left
home way too early and was super nervous. Luckily
I was not the first candidate, so I could chat with my
fellow students and practice my presentation for the
last time. When I entered the presentation room it
was dead silent and about 10 pairs of eyes looked at
me expectantly. The mood was friendly and curious
and somehow all the nerves just disappeared. I had
to start my presentation right away and it was over
before I knew it. It is a lot of fun to tell interested
people about the work you would love to do.
I left feeling pretty good about my performance, but
after another few weeks of waiting I really wasn’t
so sure anymore. All candidates were really good,
anyone could win. Therefore I almost dropped the
phone when Dolf called me to say I got the grant. I
don’t really remember what I did afterwards, but it
surely involved a lot of cheering and hugging everyone in sight. And cake, lots of cake. Fast-forward a
few months and here you find me, chatting with my
colleagues about the next big experiment.
The grant program was a great experience and offered an amazing opportunity for motivated students
to create their own PhD project. I hope that this program will continue and similar things will be set up
for other fields of research. Postdocs can apply for
grants, so why not PhD students? It is an excellent
way of attracting talented students to science and
funding original research projects!

1 0 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Taipei
verslag van een

inspirerende studiereis
Het hectische studentenleven staat vaak garant voor
een niet aflatende stroom van mailtjes richting onze
digitale postbussen. De meeste daarvan zijn slechts
van middelmatige importantie & nieuwsbrieven,
enquêteverzoeken en uitnodigingen voor de zoveelste
lezing, discussieavond, evaluatiebijeenkomst of vaag
omkaderd project. Dus toen ik een mailtje kreeg
over de Netherlands-Asia Honours Summer School
(NAHSS), lag mijn vinger klaar op de deleteknop.
Martijn Oei
Bachelor student Natuurkunde
Het is maar goed dat ik twijfelde en verder las over
deze prachtige zevenweekse reis naar Azië, want ik
was nog nooit zó dichtbij het missen van een groot
avontuur geweest. Na een nachtje slapen besloot ik
de sprong in het diepe te nemen en me aan te melden. Door meer te doen dan je studie en omgeving
strikt van je verlangen, kan je de cynische sleur van
alledag doorbreken en je leven verrassend houden.
En die onverwachtse wending kwam er: ik werd met
vierenzeventig andere Nederlandse studenten geselecteerd en enkele maanden later, aan het begin van
afgelopen zomer, stapten we in het vliegtuig richting
het Verre Oosten.
Ik stond aan de vooravond van een summer school aan
de National Chengchi University (NCCU) in Taipei,
de hoofdstad van Taiwan, die heel juli in beslag zou
nemen. Hetzelfde gold voor de andere deelnemers,
afkomstig van alle grote studentensteden en van alle
mogelijke studierichtingen, sommigen van dezelfde
universiteit als ik, anderen van de andere grote universiteit van Taipei of juist elders, in Hong Kong. Maar
na aankomst op dat grote, relatief onbekend eiland in
de Oost-Chinese Zee, zou blijken dat de onderdompeling in deze Oosterse cultuur minstens even leerzaam
was als het zomerprogramma zelf.
Taipei
Eenmaal aangekomen in Taipei werd duidelijk hoe
anders deze stad was dan de Nederlandse steden.
DOSSIER PRIJZENREGEN
Taipei is verrezen in een bassin – een vlakte omsloten door bergen.
Rijdend van het vliegveld naar de universiteitscampus slingerde de
weg zich langs een wilde en chaotische jungle van moderne betonnen hoogbouw en traditionele architectuur met pagodedaken, die
in de verte vervaagde in de warme maar grauwe, grijze lucht. Daarboven waren af en toe de kruinen van een tropisch bos zichtbaar,
dat zich niet had laten reduceren tot ornamentele biomassa in strak
afgebakende plantsoenen alleen. Het was dit moment dat ik me
realiseerde dat we de burgerlijke ordelijkheid van Nederland achter
ons hadden gelaten en daadwerkelijk een ander land waren binnengetreden.
In de tijd dat ik in Taipei was, werd de stad op meerdere fronten
even wereldnieuws: een zware tyfoon raasde langs de miljoenenstad, én er werd opmerkelijk genoeg op natuurlijke wijze een
babypanda geboren in de dierentuin een paar honderd meter van
mijn dorm. Dat is bijzonder, want meestal lijken panda’s het voortplantingsritueel een uiterst oninteressante bezigheid te vinden.
Ook om een andere reden was deze jonge beer uitzonderlijk: de
Volksrepubliek China had de ouders enkele jaren terug aan Taiwan geschonken, als geste van welwillendheid toenadering te zoeken met het opstandige eiland. De namen van de ouders maakten
de symboliek compleet: wanneer naast elkaar geplaatst, vormden
deze het Chinees voor ‘verzoening’.
Aan de NCCU maakten we kennis met onze zes buddies: Olly, Peishan, Valeria, Douglas, Harry en Steve. Zij waren Taiwanese studenten die het leuk vonden om ons die zomer hun cultuur, stad en
universiteit te laten zien. Onze omgang met de buddies begon met
een rondleiding over de universiteitscampus en een bezoek aan een
bubble tea café, maar al snel sportten of aten we meerdere keren
per week samen, gingen we samen uit, deden spelletjesavonden
en karaoke, maakten uitjes in Taipei of spraken af voor een goed
gesprek. Mijn vriendschap met de buddies is uiteindelijk een van
de belangrijkste dingen geworden die ik aan de NAHSS heb overgehouden. Zeker toen de summer school na vier weken eindigde,
intensiveerde het contact nog eens.
Eén van de meest memorabele dagen was toen ik nietsvermoedend had afgesproken om te gaan lunchen, en uiteindelijk tot in
het holst van de nacht met Harry stond te praten voor de ingang
van de girls dorms. Een silhouet verscheen in de deuropening, en
Pei-shan kwam naar buiten, die op onze luide stemmen en gelach
was afgekomen. De rest van de verkoelende nacht doolden we met
zijn drieën over het campusterrein van de NCCU, dat tegen een
berghelling aan lag. Zij vertelden mij spookverhalen en leerden me
Chinees. We zagen samen vanuit de uitkijktoren het eerste zonlicht van de nieuwe dag neerdalen op de stad. Toen Harry een tijd
later doodmoe afhaakte, hebben Pei-shan en ik nog uren op een
verlaten schoolplein gepraat over onze toekomstdromen, de verschillen tussen Oost en West en het vermogen om elkaar ondanks
de culturele verschillen écht te leren kennen en begrijpen. Soms
heb je van die momenten, dat de wereld lijkt stil te staan rondom
een steeds mooier en dieper gesprek dat zich urenlang kan blijven
ontvouwen. Dit was zo’n moment.
In onze vrije tijd hebben we met scooters rondgereden in de bergen
rond Sun Moon Lake in centraal Taiwan, heb ik K-TV (karaoke)
ontdekt – een geweldige ervaring – en is een aantal grote night
markets van Taipei bezocht. Taiwan is het land waar je je fiets
Universiteit Leiden 11
gerust een paar uur onbewaakt en onvergrendeld
in de miljoenensteden kunt achterlaten: de meeste
tweewielers hebben niet eens een slot. Het is het land
waar rottende tofu, varkensbloedcake, slangenvlees
en zwartgekleurde Thousand Year eggs delicatessen zijn. Het is de plek waar de meeste mensen uit
beleefdheid met een beslist ‘Yes’ zullen antwoorden als ze je niet begrepen hebben. (Conversatie:
‘Excuse me madam, where can I find this temple?’
‘Yes.’) Bussen zijn uitgerust met ‘Sexual Harassment
and Pickpocketing’-alarmknoppen en de stations
met ‘Monitored Waiting Areas For Women Travelling at Night’, ondanks het feit dat het land ontzettend veilig is. Die veiligheid heeft te maken met zeer
kordate handhaving door de politie. Dat heeft een
Nederlandse student een paar jaar geleden trouwens
geweten: toen hij in zijn dronkenschap een T-shirt
probeerde te stelen uit een uitgaangsgelegenheid,
was dat genoeg aanleiding om een paar maanden
vastgezet te worden in een Taiwanese cel!
Conclusie
Al met al is de Netherlands-Asia Honours Summer
School een onvergetelijke ervaring voor mij geweest.
Ik heb kennisgemaakt met China en Taiwan; landen
waar ik voornamelijk door een gebrek aan kennis
voorafgaand aan de reis geen bijzondere interesse in
had. Ik heb ondervonden hoe zeer het tendentieuze
beeld dat veel Westerse media impliciet van China
schetsen, afwijkt van de daadwerkelijke situatie in
deze bakermat van beschaving. Ik heb een eerste
kennismaking gehad met de Chinese cultuur; veel
grondiger dan mogelijk was geweest tijdens een
korter verblijf, waarbij je al snel genoodzaakt bent
oppervlakkig te oordelen. Ik ben bevriend geraakt
met studenten die opgegroeid zijn aan de andere
kant van de wereld. Drie van hen hebben we al in
Nederland mogen ontvangen! Ik kan iedereen aanraden die avontuurlijk is ingesteld en met eigen ogen
het moderne China wil zien, deel te nemen aan de
NAHSS of een soortgelijk programma. Het zal een
hele belevenis zijn!
1 2 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Bètavraagbaak
Hoe gou
gouden m
Een gouden medaille winnen op
de Olympische Spelen is voor veel
sporters de ultieme droom. Dit bereiken
is daarom al een beloning op zich,
maar de olympiërs die in de prijzen
vallen krijgen ook een geldbedrag mee
naar huis: een gouden medaille levert
30.000 euro op, een zilveren 22.500
euro en een bronzen medaille 15.000
euro. Maar de sporters houden ook hun
medailles; krijgen ze naast een smak
geld ook nog een plaat puur goud?
Rebecca van Rijn
Bachelor student Biologie
Au
Gouden medailles zijn een stuk minder goud dan de naam doet vermoeden. Een van de redenen daarvoor is
het gewicht van de medaille. Een ‘echt’
gouden medaille zou veel te zwaar zijn
om mee te nemen als souvenirtje uit
Londen. Dit rekenen we even na. De
diameter van een gouden medaille is
ongeveer 12 centimeter, en voor de
dikte gaan we uit van 2 centimeter.
Om het volume van deze medaille te
berekenen gebruiken we de formule
voor het oppervlakte van een cirkel:
.2 A = π * 0.062 ≈ 0.0113097 m2. Om
het volume te bepalen vermenigvuldigen we met de dikte: 0.0113097 * 0.02
226.19467 cm3.
Stel nou dat deze medaille van massief goud was. De dichtheid van goud
is 19320 kg/m3. Om de massa van zo’n
medaille te bepalen, gebruiken we de
volgende formule: m = ρ * V. Met dit
gegeven en het berekende volume kom
je uit op een massa van: m = 19320 *
0.00022619467105846513
4.37 kg.
Ruim 4 kilogram om je nek wanneer
je net de hockeywedstrijd/paard dressuur/schaatsronde van je leven hebt
gespeeld/gereden is geen pretje. Daarnaast kost een gouden medaille van
4.37 kilo wel €132.023,34 (Kiloprijs
van €30.210,73 * 4.37), en met een
aantal van 8 gouden medailles tijdens
de afgelopen winterspelen zou dat het
internationaal Olympisch comité een
smak geld van wel €1.056.186,71 kosten!
Ag
Een plak goud is dus wellicht niet de
meest praktische beloning, en ook
voor het comité geen pretje. Maar als
een gouden medaille niet van goud is,
waarvan is het dan gemaakt? Komisch
genoeg bestaat een gouden medaille
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden 13
ud is een
medaille?
voor 92.5 % uit zilver. Bij een medaille
van 400 gram is dat 370 gram. Het
aandeel goud in een gouden medaille
is maar 1.5%: 6 gram. De overige 24
gram is koper.
Overigens zijn deze medailles ook
nog prijzige objecten. Het deel zilver
van deze medaille kost 370 * €0.44
(gewicht * gramprijs) = €162.80. Het
goud in deze medaille kost: 6 * €30.21 =
€181.26. Het koperaandeel is 24 * 0.425
= €10.20 waard. Een gouden medaille
die je krijgt op de Olympische Spelen
is dus ongeveer €355 waard. Dit levert
de topsporters echter geen vier jaar
lang brood op de plank op. De medailles staan dan ook meer voor de emotionele waarde dan voor een salaris.
Je gouden medaille verkopen is voor
geen enkele topsporter een optie en
zodoende worden de pasta’s en sportschoenen waarschijnlijk gekocht van
het prijzengeld en het sponsorgeld. De
medailles mogen als pronkstuk boven
de open haard!
Dan rest de vraag: smaakt zo’n gouden
medaille nou lekker? Als je naar krantenfoto’s kijkt van gouden medaille
winnaars, zou je haast denken van
wel. Waar komt deze rare gewoonte
vandaan? Over dit fenomeen zijn verschillende theorieën. Allereerst heeft
een Duitse wetenschapper bedacht dat
topsporters te weinig borstvoeding
hebben gehad. Dit lijkt niet de meest
waarschijnlijke optie. Een sportpsycholoog heeft er weer een heel ander
idee over. Hij zegt dat het bijten voor
de winnaars hetzelfde zou werken
als in je arm knijpen om te kijken of
je droomt. De smaak van medaille
in je mond werkt zodoende als een
soort wake-up call. Een laatste hypothese is het meest aannemelijk, maar
wel het meest teleurstellend: ze doen
het omdat fotografen het vragen. Het
levert immers een leuk plaatje op. Een
soort beloning voor alle bankzitters
die geen medaille hebben gewonnen
dus!
1 4 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Interview met
Dick Swaab
Wachtend bij de entree van het Academisch Medisch Centrum van Amsterdam,
uit ik nogmaals mijn verbazing over hoe
eenvoudig we contact met Dick Swaab
hebben kunnen maken. Slechts een enkel
mailtje was voldoende voor het vastleggen
van een lunchafspraak. Daar komt hij dan.
Swaab schudt ons vriendelijk de hand en
leidt ons door het doolhof van het ziekenhuis naar zijn afdeling. Aangekomen op
zijn kamer, zien we een tafel vol liggen
met verschillende vertalingen van Swaab’s
bestseller, ‘Wij zijn ons Brein’. Een mooi
aanknopingspunt voor een ijsbreker.
Wij vroegen aan Swaab hoe het
kwam dat op de Chineese uitvoering de Nederlandse titel
op de cover staat. Swaab vertelt
dat het vrij gebruikelijk is om
de titel van vertaalde boeken in
hun originele vorm neer te zetten. Dit heb ik tot zover alleen
nog maar gezien in China en
Thailand.
Ik vroeg me af of het succes
van het boek op internationaal
niveau onder meer voortkwam
door zijn vele werkrelaties met
het buitenland, in het bijzonder
met China, Duitsland en Amerika. Wij vroegen aan Swaab
hoe hij in eerste instantie in
deze landen een gastaanstelling heeft gekregen. Swaab antwoord: “Ik begeleid vier promovendi die in China werkzaam
zijn. Sommige onderdelen van
mijn onderzoek kunnen beter
hier gebeuren, andere beter
daar. Met een Chinese universiteit werk ik aan een gezamenlijk
project. We publiceren dan ook
samen artikelen. Op basis daarvan heb ik ook een aanstelling
gekregen in China. Toen werd
ik gevraagd om een hersenbank
op te zetten. Ik werk ook deels
daar.
In Duitsland werk ik voor het
Max Planck Insitituut voor
Psychiatrie. In eerste instantie
vond ik het moeilijk om naar
Duitsland te gaan, omdat ze net
in die tijd waren begonnen met
euthanasie van mentaal geretardeerde patiënten. Maar het
onderzoek wat daar gebeurde
was zeer nauw verwant met
mijn eigen onderzoek naar
depressie. Zij keken naar het
bloed van patiënten, en ik keek
naar de hersenen van overleden
patiënten.
Verder heb ik in Stanford twee
promovendi zitten. Ik heb
eigenlijk overal promovendi
zitten.”
Danique vraagt vervolgens naar
de tijd waarin Dick Swaab nog
directeur was van het Nederlandse Instituut voor Hersenonderzoek. Hoe bent u op die
functie terecht gekomen? Swaab
vertelt: “In de tijd van KabinetDen Uyl kreeg de staatssecretaris van Onderwijs en Onderzoek, Gerrit Klein, de opdracht
om 2 miljoen gulden te bezuinigen. Een aantal lopende projecten en instituten zouden
moeten worden doorgestreept,
waaronder het Instituut voor
Hersenonderzoek. Als staflid
had ik de leiding in het aanvechten van deze beslissing. Zo heb
ik met alle fracties gesproken,
en met succes. Met een motie
is het besluit teruggedraaid. Het
was in dezelfde tijd dat de directeur van het instituut afscheid
had genomen. Een sollicitatieprocedure werd gestart voor de
opvolger, alleen konden er geen
geschikte kandidaten gevonden worden. Men had toen mij
benaderd voor de functie, die
ik voorheen al had afgewezen
omdat ik mijzelf liever bezig
houd met onderzoek. Uiteindelijk heb ik toch voor de functie
gekozen en een contract van 5
jaar aangeboden gekregen.”
Om terug te komen op Swaab
zijn boek, vraag ik hoe het boek
in ontvangst is genomen door
experts van verschillende verwante disciplines, zoals psychologen en filosofen. Swaab neemt
zijn bril af, haalt even adem en
antwoordt: “Psychologen houden te weinig rekening met de
omgeving, de maatschappij,
en de interactie tussen mensen onderling. Ze hebben kritiek zonder het boek gelezen te
hebben. Een vooringenomen
standpunt.
Filosofen komen niet verder
dan de titel, want je kunt niet
een deel hebben wat het geheel
voorstelt. Wij zijn ons brein, hoe
kan dat nou? We hebben toch
ook een lichaam? Dit is echter
een denkfout. Als je het boek
leest, weet je wat de bedoeling
daarvan is. Alles wat we aan
mogelijkheden en beperkingen
hebben, wordt vastgelegd aan
een netwerk dat zich ontwikkelt
op basis van onze genetische
achtergrond en vroege ontwikkelingseffecten. Het bepaalt ons
karakter en onze persoonlijkheid. Dat is de titel.”
Filosofen die het boek wel lezen
keren vaak terug op het onderwerp van de vrije wil. Swaab
beargumenteert in zijn boek dat
de vrije wil niet bestaat.
“Wanneer je werkelijk vrij zou
zijn zou je beslissingen kunnen
nemen zonder dat er externe
of interne beperkingen zouden zijn. Omdat we zoveel
externe beperkingen hebben…
moest je eens voorstellen wat
ik nu zou kunnen doen! Maar
DOSSIER PRIJZENREGEN
ik zit nu met jullie te praten”,
grapt Swaab. Hij vertelt door:
“En niet te vergeten de interne
beperkingen: door de genetische achtergrond is meer vastgelegd dan we zouden denken.
Op die basis bestaat de vrije wil
niet.”
Ik vraag naar Swaab zijn
betrekking met de Universiteit
van Leiden. Ik zag dat Swaab
onlangs nog een workshop had
georganiseerd bij het Lorentz
Centrum, met als titel: “Clinical Relevance of Circadian
Rhythms” en ik vroeg naar het
doel van de bijeenkomst. “Het
doel van de bijeenkomst was
om een beter geïntegreerd beeld
te krijgen van de kliniek en fundamenteel onderzoek. Heel veel
bijeenkomsten zijn gefocust op
1 van beide. De integratie tussen de twee gebieden is vaak
lastig. Dat was de opzet van de
bijeenkomst. Inhoudelijk ging
het om de vraag wat de rol van
de biologische klok is bij ziektes. Zo is bij psychiatrische pati-
Universiteit Leiden ënten het dag- en nachtritme
zwaar verstoord. Hoe de ziekte
hierop inspeelt, is een belangrijke vraag om op te lossen.”
Tenslotte vroeg ik of Swaab wel
eens MRI metingen gedaan had
in Leiden. Het LUMC beschikt
over een van Europa’s krachtigste MRI apparaten. Dit apparaat kan een magneetveld van 7
Tesla opwekken. Dit is een zeer
sterk magneetveld. De grootte
van het veld bepaalt in zekere
mate de resolutie van de scans.
In Leiden is het dus mogelijk
om zeer scherpe scans te maken
met behulp van dit apparaat.
Swaab antwoordt: “Een onderdeel van de hersenen waarin
ik zeer geïnteresseerd ben voor
onderzoek is de hypothalamus. De hypothalamus is even
groot als de nagel van mij duim
en bestaat uit zo’n 50 kleine
structuurtjes. Elke structuur
is onderverdeeld in specifieke
eenheden. De hypothalamus
stuurt zeer veel systemen aan
en is noodzakelijk voor ons
voortbestaan, voor elk individu en soort. Ik zou graag de
structuur en functie van deze
gebiedjes willen bestuderen.
Met 3,5 tesla zou het niet lukken, wel met 7… Ik heb hier
naar gekeken in samenwerking
met Harvard, niet met Leiden.
De reden hiervoor was dat ik
liever met bestaande contacten
werk, dan dat ik nieuwe moet
maken. We scanden voor 40
uur het weefsel van een overleden patiënt. Dit leverde goede
beelden op, maar de celgroepen waren niet te onderscheiden, door de afwezigheid van
contrast tussen witte en grijze
15
stof. Dit was dus een van mijn
mislukte experimenten. Maar
goed, dit hoort nu eenmaal bij
wetenschap”
Wij bedanken Dick Swaab voor
het interview en sluiten af door
met hem op de foto te gaan.
Normaal gesproken doet hij dat
liever niet, maar voor de Origin
maakt Swaab een uitzondering.
Rembrandt Donkersloot
Master student Physics
1 6 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden MiPlrilzeenni um
The
Some prizes are hard to win. The
Millenium Prize Problems are cert
ainly among
those. These seven problems in mat
hematics each became worth $1,0
00,000 in 2000.
One of them is the PoincarÈ conj
ecture- and it is the only one actu
ally solved.
The PoincarÈ conjecture states that
any closed 3D manifold where a
loop can be
contracted to a single point is a thre
e dimensional space. Looking at
these edible
tori, you can see that there is no
way to contract a loop to a point.
As such, proving
the problem turned out to be quit
e a task.
The problem was finally solved by
a Russian mathematician named
Grigori Perelman in 2002. Several years after
publishing his articles, he was awa
rded the prize
and its $1,000,000. However, as
another scientist had helped find
ing the solution,
he thought it unfair to accept. The
first Millenium Prize has therefor
e never been
awarded.
17
1 8 ORIGIN # 4
Institute
jaargang 9, juli 2014
Vaccination as a novel
approach to treat
cardiovascular disease
Prof. dr. Johan Kuiper,
Leiden Academic Centre
for Drug research
Cardiovascular disease
is still the leading cause
of death in the European
Union (EU) accounting
for 36% (men) and 43%
(women) of all deaths in
Europe. During their lifetime 2 out of 3 people in
Europe will eventually suffer from a cardiovascular
event. In addition, complications from cardiovascular disease lead to a vast
number of hospitalizations
with a huge clinical and
socio-economic impact.
Atherosclerosis is the main underlying
pathology of cardiovascular disease and is
responsible for 70% of all cases of cardiovascular diseases. Atherosclerosis is the
process of the progressively narrowing of
medium and large sized arteries by the formation of so-called atherosclerotic lesions
or plaques. These lesions develop due to a
response towards an initial damage to the
arteries. As a consequence, immune cells
infiltrate the arterial wall. This inflammatory process is characterized by the accumulation of lipids and progresses slowly
and during a persons’ lifetime plaques
increase in size and occlude the affected
arteries leading to cardiovascular complications, such as chest pain.
Eventually athero­
sclerotic plaques may
rupture, which results in the formation of
thrombi that leads to catastrophic heart
attacks and strokes. Extensive studies into
the pathophysiology of atherosclerosis
show that its aetiology is the consequence
of a combination of increased lipid or cholesterol levels in the blood and an inflammatory response in the atherosclerotic
lesions. Furthermore the major cause
of acute cardiovascular events, plaque
rupture, is directly due to an enhanced
inflammatory process that leads to destabilization of the atherosclerotic plaques.
Atherosclerosis is therefore identified as
a chronic, autoimmune-like inflammatory disease that progresses in the context
of chronically elevated plasma cholesterol levels. The cholesterol in the blood
is mainly packaged in a lipid particle:
low-density lipoprotein, which is also
considered to be the bad cholesterol. It is
generally accepted that a modification of
LDL leads to the formation of an oxidized
LDL particle and this particle most likely
initiates an immune response. Immune
responses are divided in so-called innate
and adaptive immune responses and they
strongly affect athero­
sclerosis. Atherosclerotic lesions are characterized by the
infiltration of pro-inflammatory immune
cells, from the blood such as macrophages
and T cells.
The immune response underlying athero­
scle­
rosis is a complicated process but
starts with the uptake of oxidized LDL
and results in the formation of active effector T cells that finally enter the atherosclerotic lesion exert their effector function
directly on vascular cells by the activation
of plaque macrophages and other inflam-
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden 19
VIA
diseased
vaccinated
Figure 1: Preclinical evidence for an atheroprotective vaccine approach Mucosal delivery of oxidatively modified LDL significantly inhibits
matory cells. This type of inflammation
is responsible for plaque progression and
plaque de-stabilization.
Last year a consortium of European
groups, coordinated by Johan Kuiper,
focussing on studying the process of atherosclerosis and focussing on the development of experimental therapies received
a FP7 grant to develop a novel approach
for the treatment of atherosclerosis. The
consortium, called Vaccination In Atherosclerosis (VIA), received a 6 ME grant
to develop a vaccine to treat atherosclerosis and to perform a First-In-Humans
clinical trial to test the validity of this
approach.
The vaccine that we foresee to develop
aims to reinforce the capacity of a subclass of T cells, regulatory T cells, which
can counteract the activity of the aforementioned effector T cells. This vaccine
will be based on a number of important
findings in experimental mouse models
for atherosclerosis in which we and others show that the oral administration
of oxidized LDL activates the subset of
regulatory T cells and these regulatory T
cells on their turn are able to diminish the
inflammatory response and this leads to a
decrease in lesions size.
In order to develop a vaccine from these
preclinical data that can be used for the
treatment of cardiovascular disease
patients the consortium has a clear drug
development plan that will culminate in
a first-in-humans clinical trial that will be
performed at the Centre for Human Drug
Research in Leiden.
The vaccine development plan will consist
of a series of logical steps:
The first step will be to identify in the
oxidized LDL particle a shorter peptide
that can be used for the development of
a prototype vaccine development. We will
optimize the prototypes vaccines in terms
of formulation, use of adjuvants that will
support the induction of regulatory T
cells and optimize the route of administration.
Translate the prototype vaccines into
clinical candidate vaccines using novel in
vitro (artificial human lymph node) and
in vivo (humanized mouse models) tools
Assess the preliminary safety of the
selected clinical candidate vaccine
Conduct a First-in-Humans clinical trial
with the selected clinical candidate vaccine
Last February the VIA consortium had
its kick-off meeting in Leiden and eight
research groups and five industrial partners made detailed plans fro the vaccine
development. In the near future we will
keep the society informed on the progression of the development via the website
vaccinationinatherosclerosis.eu.
Prof. dr. Johan Kuiper
Leiden Academic Centre for Drug research
20 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Uit den oud
ouden
en Do
Doosch
osch
Tinbergen in Leiden
Leiden kent een rijke geschiedenis van
wetenschappers die tot de besten van de
wereld behoorden en dit bereikte een
hoogtepunt in het begin van de twintigste
eeuw. In deze periode ontstond de uitreiking
van de Nobelprijzen en er zijn er maar
liefs zestien uitgereikt aan wetenschappers
die aan de Universiteit Leiden verbonden
waren geweest. De broers Jan en Nikolaas
Tinbergen behoren tot deze groep.
Annette Emerenciana
Student Universiteit Leiden Bio-Pharmaceutical Sciences, MSc
J
an en Niko Tinbergen kwamen uit een Haags
gezin van vijf kinderen. Het gezin werd door Niko
beschreven als gelukkig, harmonieus en intellectueel stimulerend. Alle kinderen hebben een academische opleiding genoten. Jan was de oudste en studeerde
Natuurkunde aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde in 1929 bij professor Ehrenfest op minimumproblemen in de natuurkunde en de economie, waarin hij
wiskundige vergelijkingen van natuurkundige processen
vergeleek met die van economische problemen.
Jan Tinbergen: van de natuurkunde naar de economie
Kort na het einde van de tweede wereldoorlog werd door
de minister van Economische zaken het Centraal Planbureau opgericht en Jan kreeg hier de leiding over. Zijn
werk werd een leidraad voor de ontwikkeling van economische modellen en het werk van het Centraal planbureau als economisch adviesbureau voor de regering.
Zijn methode bestond uit het gebruik van modellen,
niet om toekomstige ontwikkelingen te voorspellen,
maar om na te gaan hoe de verschillende economische
instrumenten ingezet moeten worden om het gewenste
resultaat te behalen. Hij heeft zijn bekendste werk ‘Economic policy: principles and design’ hieraan gewijd.
Naast zijn nationale betrokkenheid heeft hij ook internationale bijdragen geleverd aan het werk van de OESO,
de UNESCO en de Wereldbank.
Tegen het einde van zijn loopbaan keerde hij gedurende
twee jaar terug aan de Universiteit Leiden als gasthoogleraar. In die tijd deed hij onderzoek van de inkomensverdeling. Hij was met name geïnteresseerd in hoe de
ongelijkheid in het inkomen van de bevolking verminderd kon worden. Hierbij keek hij niet alleen naar de
vaardigheden van de werknemers, die afhankelijk zijn
van scholing, maar ook naar de vraag naar werknemers
met verschillende capaciteiten. Een van de belemmeringen wordt veroorzaakt door de spanning tussen scholing en technische ontwikkelingen, waardoor het evenwicht tussen vraag en aanbod verstoord wordt.
Prijzen
Jan heeft vele onderscheidingen in ontvangst mogen
nemen, zoals het lidmaatschap van de KNAW, maar ook
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden eredoctoraten van verschillende universiteiten. In
1969 kregen hij en Ragnar Frisch de eerste Nobelprijs
in de Economie, voor de ontwikkeling en toepassing
van dynamische modellen voor de analyse van economische processen.
Jan Tinbergen
Niko Tinbergen: bioloog in hart en ziel
Jan was echter niet de enige uit zijn familie die
een Nobelprijs won. Ook Niko zou gedurende zijn
loopbaan een Nobelprijs ontvangen. Hij vertoonde
al tijdens zijn studie aan de HBS in Den Haag een
interesse voor biologie en hij schreef zijn eerste artikelen als lid van de Nederlandsche Jeugdbond voor
Natuurstudie (NJN). Mede dankzij de aanmoediging door zijn leraar biologie en professor Ehrenfest
besloot hij na het afronden van de HBS biologie te
gaan studeren aan de Universiteit Leiden. Hij was
vooral geïnteresseerd in de dierkunde en schreef zijn
eerste publicatie over het paringsgedrag van het visdiefje. Nadat hij zijn doctoraalexamen had behaald,
begon hij aan zijn proefschrift over de oriëntatie van
de bijenwolf, een graafwespensoort.
Wetenschappelijke ontwikkeling
De werkwijze van Niko bestond uit het uitvoeren van
experimenten die eenvoudig waren in opzet waarbij
de nadruk lag op het observeren van het gedrag en er
geen duidelijke vraagstelling werd vastgelegd. Deze
werkwijze onderging een ontwikkeling toen hij een
samenwerking aanging met Konrad Lorenz en het
opstellen van theorieën combineerde met zijn experimentele onderzoek. De theorieën over het toepassen van gedragsleer op de mens zorgde in die tijd
voor spanningen tussen biologen en sociale wetenschappers. De biologen hadden de neiging om vooral
de nadruk te leggen op instinct en de relatie met het
dierenrijk terwijl de sociale wetenschappers de relevantie hiervan grotendeels ontkenden. Niko was
echter van mening dat het mogelijk was om de aanpak die gebruikt werd in de gedragsleer toe te passen op menselijk gedrag, waarbij er minder nadruk
wordt gelegd op de overeenkomsten tussen menselijk
en dierlijk gedrag. Hij heeft in dit kader onder andere
21
onderzoek gedaan naar autisme, waarbij hij het ziektebeeld probeerde te beschrijven.
Erkenning
Niko ging naar de universiteit van Oxford en werd
daar in 1966 benoemd tot hoogleraar in de Ethologie bij de afdeling Zoölogie. Zijn bekendste werk
‘The study of instinct’ bevat de vier kernvragen over
gedrag. De vragen zijn gericht op de oorsprong van
gedrag, de individuele ontwikkeling, de directe oorzaak en de biologische functie van gedrag. In 1973
kreeg hij samen met Karl von Frisch en Konrad
Lorenz de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde voor het ontdekken van de organisatie en initiatie van individuele en sociale gedragspatronen.
Tinbergenlezing
Sinds 2004 wordt elk jaar de Tinbergenlezing georganiseerd ter ere van Niko Tinbergen. Deze reeks is
ontstaan uit de Stephen J. Gould-lezing. De eerste
Tinbergenlezing werd gegeven door Richard Dawkins, hij begon als student van Niko en heeft veel
met hem samengewerkt. Dit jaar zal David Gross
deze lezing verzorgen. David Gross heeft samen met
David Politzer en Franck Wilczek in 2004 de Nobelprijs voor de Natuurkunde ontvangen.
Referenties:
"Jan Tinbergen - Facts". Nobelprize.org. Nobel Media AB 2013. Web. 10 May 2014. URL:<http://www.nobelprize.org/nobel_prizes/economic-sciences/laureates/1969/tinbergen-facts.html>
P. de Wolff, Levensbericht J. Tinbergen, in: Levensberichten en herdenkingen, 1994, Amsterdam, pp. 97-106
"Nikolaas Tinbergen - Facts". Nobelprize.org. Nobel Media AB 2013. Web. 19 May 2014. <http://www.nobelprize.org/nobel_prizes/medicine/laureates/1973/tinbergen-facts.html>
R.P.W. Visser, 'Tinbergen, Nikolaas (1907-1988)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:<http://
resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn6/tinbergen [12-11-2013]>
De Tinbergenlezing <Nikotinbergen.nl>
2 2 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
On the origin of
Winners from
In the course of history, 21 Dutch scientists achieved winning the highest renowned award known: the
Nobel prize. Eight of these scientists had a chair at Leiden University, and seven of those six were
appointed to the Science Faculty. Most of them won a Nobel prize in physics. These six Nobel prize
winners are shown here.
Auteur: Rembrandt Donkersloot
Jacobus van ‘t Hoff (1852-1911)
Won the first Nobel prize
in Chemistry in 1901 for
his work with solutions.
Hendrik Lorentz (1853-1928) and Pieter Zeeman (1865-1943)
Won the Nobel prize in Physics in 1902 "in recognition of the
extraordinary service they rendered by their researches into
the influence of magnetism upon radiation phenomena"
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden Nobel Prize
m Leiden
University
Johannes van der
Waals (1837-1923)
Won the Nobel prize in
Physics in 1910 "for his
work on the equation of
state for gases and liquids"
Kamerlingh Onnes
(1853-1926)
Won the Nobel prize in
Physics in 1913 for ‘his
investigations on the
properties of matter at
low temperatures which
led, inter alia, to the
production of liquid helium’
Niko Tinbergen (1907-1988)
Won the Nobel Prize in
Physiology or Medicine in
1973 "for his discoveries
concerning organization and
elicitation of individual and
social behaviour patterns"
23
24 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Culinaire Chemie met
John's Menu
Voorgerecht:
bruschetta met tomaat
Hoofdgerecht:
Tagliatelle met
spinazie roomsaus
Nagerecht:
Limonade tiramisu
John van Noort
Met een thema als prijzenregen is dr.ir.
John van Noort een logische keuze. Van
Noort won begin dit jaar een Vici-beurs:
een van de financieringsvormen van het
NWO ter waarde van anderhalf miljoen
euro. Van Noort en zijn groep onderzoeken
de natuurkundige mechanismen achter
DNA structuur. Maar wat dat nou precies
inhoudt, is noch voor de bioloog, noch
voor de natuurkundige in ons gezelschap
echt duidelijk. Met ons aan tafel heeft
van Noort heel wat uit te leggen.
Auteurs: Linda Poppe & Rembrandt Donkersloot
DOSSIER PRIJZENREGEN
De zon schijnt nog fel, maar we zijn al
laat als wij het adres van John van Noort
gevonden hebben. Bij aankomst zien we
onmiddellijk dat we te gast zijn bij een
gezellig gezin; niet alleen worden we
hartelijk begroet door van Noort en zijn
vrouw en dochters, bij het aan tafel schuiven springen vrolijke tekeningen onder
het blad in het oog.
Van Noort en zijn vrouw hebben elkaar
tijdens de studie in Wageningen ontmoet.
Van Noort studeerde moleculaire wetenschappen, zijn vrouw milieuhygiëne. Bij
de studentenvereniging SSR kwamen ze
elkaar tegen. Ze hebben allebei warme
herinneringen aan hun studententijd: 'We
zien onze vrienden van toen nog steeds,
alleen woont iedereen verspreid door
Nederland.'
Dit blijkt geen probleem te vormen: de
vriendengroep spreekt iedere zes weken
af, steeds bij iemand anders. Een van de
dochters vraagt of ze binnenkort weer
eens naar die vrienden gaan fietsen. Wij
zijn onder de indruk als blijkt dat deze
fietstocht zestig kilometer lang is: van
Noort heeft klaarblijkelijk ook een zeer
sportieve kant! Zijn vrouw geeft toe dat
Universiteit Leiden het 'meevalt': op de terugweg mag hij met
de auto mee.
Studeren
John van Noort blijkt zes jaar over zijn
studie gedaan te hebben. Een verklaring is
snel gevonden: 'De studiegids was zo dik
als een telefoonboek, en je moest maar wat
leuks samenstellen. Alleen waren er erg
weinig randvoorwaarden en je kon enkel
het aantal uren tellen, dus het einde miste.
Zodoende heb ik vier afstudeervakken
gevolgd.'
Moleculaire wetenschappen was als
LST nu; een beetje van alles wat. 'Toen
ik begon met studeren vond ik biologie
machtig mooi,' legt van Noort uit. 'Na
de eerste practica bleek ik er echter geen
geduld voor te hebben.' Zo is hij langzaam
overgestapt op fysische chemie en heeft
hij met MRI gewerkt. Na zijn studie wilde
hij op dit onderwerp promoveren, maar
er was in de medische wereld geen plaats
voor hem.
Gelukkig waren er in Enschede wel twee
plekken beschikbaar bij chemie en biofysica. De keuze viel op het laatste: 'Het was
in de tijd dat net de biologische toepassin-
25
'Toen ik begon met studeren
vond ik biologie machtig
mooi maar na de eerste
practica bleek ik er echter
geen geduld voor te hebben.'
gen van atomic force microscopy werden
ontdekt. Maar met scherpe naalden in de
slappe zak van cellen prikken lukt helemaal niet goed.' Van Noort ging op zoek
naar iets anders, en las over het afbeelden
van individuele moleculen in een aantal
artikelen: 'Ik ben de onderzoeksgroep
gaan opzoeken in Amerika en besloot na
wat rondkijken: dit gaat mijn promotieonderzoek worden!'
Magnetic tweezers
Jammer genoeg bleek ook deze nieuwe
vondst niet ideaal voor het onderzoeken
van biomoleculen. Omdat je bij deze techniek het oppervlakte aftast, moet je namelijk je moleculen vastleggen om ze te kun-
2 6 ORIGIN # 4
nen zien: iets wat niet handig is wanneer
men biologische reacties wil onderzoeken.
John van Noort ging daarom op zoek naar
een nieuwe techniek: de magnetic tweezers.
Bij het gebruik van een magnetische pincet wordt een DNA molecuul opgespannen tussen een microscoopglaasje en
een bolletje waar ijzerdeeltjes in zitten.
Wanneer hier een pincet boven gehouden
wordt, wordt het bolletje omhoog getrokken. Met behulp van moderne microscopie en beeldverwerking kan je gemakkelijk bepalen waar het bolletje zich precies
bevindt. Het heeft een nauwkeurigheid
van maar een paar nanometer. Omdat het
DNA mee veert, kan je bijvoorbeeld ook
kijken hoe veel kracht het kost om het uit
elkaar te trekken.
DNA-strengen zijn meters
lang, veel groter dan de
cel waar ze in zitten,
dus daar heeft de natuur
iets op moeten vinden'
John van Noort legt uit dat je dit onderzoek nog een stapje verder kan gaan:
'DNA-strengen zijn meters lang, veel groter dan de cel waar ze in zitten, dus daar
heeft de natuur iets op moeten vinden:
jaargang 9, juli 2014
DNA wordt netjes als een soort kralen
aan een eiwit geregen. Die kralen plakken
ook weer aan elkaar en zo wordt alles netjes ingepakt. Met behulp van de magnetische pincet kan je dat DNA-eiwit complex
stukje bij beetje lostrekken. Hierbij kan je
zien wanneer verschillende stukken losspringen, en hoe lang deze stukken zijn.
Zodoende kom je er achter hoe het DNAeiwit complex precies in elkaar zit.'
Bij de ontdekking van de magnetic tweezers is van Noort op dezelfde manier
te werk gegaan als voorheen: hij is een
kijkje gaan nemen in het buitenland. Na
een dagje meelopen was hij er van verzekerd dat het werkte, en haalde hij de pincet eerst als post-doc naar Delft. Bij zijn
volgende aanstelling nam hij de techniek
ook mee naar Leiden. Over deze aanpak
is van Noort zeer te spreken: 'Iedereen wil
kennis delen en is enthousiast over zijn of
haar werk, dus als ik de experts een mailtje stuur of ik hun werk van dichtbij mag
zien, ben ik meestal van harte welkom.'
Veni Vidi Vici
Bij het onderzoek voor zijn vici-aanvraag bleek weer een heel andere techniek betrokken: Fluorescence resonance
energy transfer (of kortweg FRET). Hiermee kan je bepalen wat de afstand tussen twee fluorescente moleculen is. Dat
geldt ook voor stukken DNA: 'Je kan met
behulp van FRET meten waar stukken
DNA zich bevinden, en zo zien hoe het
DNA gevouwen is en of dat verandert in
de tijd. Die veranderingen kan je alleen
waarnemen door naar één molecuul te
kijken.'
Dit soort onderzoek blijkt razend interessante toepassingen te hebben. Zo kennen
we tegenwoordig de DNA code van de
mens, maar tussen jou en mij zit op DNAniveau maar 1 procent verschil. Toch zien
we er allemaal anders uit. Dat komt niet
door onze genetische code, maar door
hoe DNA wordt uitgelezen. De structuur
van DNA moleculen heeft hier invloed op.
Culinair verantwoord vat van Noort het
voor ons samen: 'We hebben allebei hetzelfde kookboek, en toch weet je niet wat
vandaag op het menu staat. De kok besluit
welke bladzijde gebruikt wordt. Hoe hij
dat doet, is wat ik graag wil uitvinden.'
Hierbij komen de magnetic tweezers weer
in beeld. Er zijn namelijk medicijnen die
invloed hebben op hormonen die de activiteit van genen, die gecodeerd staan in
het DNA, reguleren. Hierdoor verandert
de mate waarin genen worden uitgelezen. Sommige worden vaker uitgelezen,
andere minder. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat dit bij muizen het gedrag
kan aanpassen. Van Noort hoopt de eerste veranderingen in de structuur van het
DOSSIER PRIJZENREGEN
DNA, die het uitlezen van genen mogelijk
maken, te achterhalen om dit soort gevolgen te begrijpen.
Met de Viciprijs verwacht hij een heel eind
te komen: het voorziet hem voor vijf jaar
van twee promovendi en twee postdocs.
We vragen van Noort hoe het aanvragen
van zo'n grote beurs verliep. Presentatievaardigheden blijken heel belangrijk:
'De voorzitter van de commissie die mijn
vici-aanvraag moest beoordelen was een
hoogleraar Franse linguïstiek. Ik had tien
minuten om aan een intelligente leek uit
te leggen wat ik met anderhalf miljoen
euro ga doen. De fijne details kom je
dan niet aan toe. Aan de ene kant is dit
'Het is belangrijk om een
balans te vinden tussen de drang naar direct
toepasbaar resultaat, en
het uitbreiden van onze
fundamentele kennis'
Universiteit Leiden onhandig, maar aan de andere kant: je
moet toch kunnen uitleggen waar je met
belastinggeld heen gaat. Een maatschappelijk belang is dan toch vrij belangrijk.
Daar kan een intelligente leek prima een
oordeel over vellen.'
Het belangrijkste aspect van de universiteit en onderzoek vindt Van Noort echter
onderwijs. Wetenschappers onderzoeken
immers de wereld, en op de universiteit
leert men onderzoek. Het onderwerp
maakt hierbij weinig uit, zolang het maar
zorgvuldig gebeurt. Een onderzoek waarvan de resultaten misschien tegenvallen
weggegooid geld noemen is zodoende
onredelijk. Het is daarom belangrijk om
een balans te vinden tussen de drang naar
direct toepasbaar resultaat, waar door
buitenstaanders vaak veel belang aan
gehecht wordt, en het uitbreiden van onze
meer fundamentele kennis.
Knutselen
Als we Van Noort vragen naar zijn hobby's, toont hij al snel zijn creatieve kant.
Hij begeleidt ons naar de schuur achter
het huis, waar we een prachtige boot aantreffen. De boot wordt ook enthousiast in
gebruik genomen: van Noort en zijn gezin
zijn dol op varen. Het blijkt dat van Noort
de boot in zijn vrije uurtjes geheel zelf in
elkaar gezet heeft. Nog een aantal laklagen en de boot zal vaarklaar zijn voor de
zomer.
Naast een boot wil van Noort
nog ooit eens een 3D-printer
gaan bouwen. De oorsprong blijkt
27
romantisch: 'Lang geleden hebben we
Kolonisten van Catan gekocht, maar
daarvan blijven de kaartjes niet goed liggen. Mijn vrouw wilde graag een bord
waar de kaartjes in konden liggen, en ik
heb beloofd het voor haar te maken. Dit
wilde ik computer gestuurd doen, maar
het kwam niet goed uit de verf. Ondertussen zijn we veertien jaar verder. Uiteindelijk hebben we het bord laten maken, maar
het idee van 3d-printen was al zo ver ontwikkeld, dat ik het toch wilde uitwerken.'
Het loopt al tegen tienen voor we huize
van Noort verlaten. Na al het lekkere eten
gaan we zeer voldaan naar huis. Wij
bedanken John van Noort en zijn
familie voor de gastvrijheid en
wensen John veel succes met
zijn onderzoek.
2 8 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Oproep fotowedstrijd zintuigen
Een soort die dicht bij de mens staat, de aap,
heeft een heel goed korte termijn geheugen waarmee zij hun zintuigelijke informatie erg goed kunnen benutten, zelfs beter
dan de mens! In de Origin willen wij foto’s
plaatsen die zijn ingezonden door geïnteresseerde lezers met een oogje op zintuigen! De
essentie van deze fotowedstrijd is het visualiseren van de zintuigelijke waarneming.
Weet jij een of meerdere zintuigen vast te
leggen op de gevoelige plaat? Doe dan nu
mee met deze wedstrijd! Stuur jouw mooiste foto met als onderwerp ‘zintuigen’ naar
[email protected] en maak kans op
een boekenbon ter waarde van 25 euro!
Mystery object ?
Sometimes you see an object and have no idea what it
is. In Leiden we're fortunate enough to have a museum
full of them! Help us in our quest to identify some of the
mysterious objects found in Museum Boerhaave.
Do you know what object is shown on the picture? Don't
hesitate to send an email to [email protected].
The best answer receives a mystery prize!
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden The Black Swan
By: Rembrandt Donkersloot
From history classes, I remembered well,
that one of the most important aims of
studying history is that by understanding
the past, one can learn how to control and
even predict the future. After reading The
Black Swan, by Nassim Nicholas Taleb, I
am surprised how idiotic this statement
is. In his book, Taleb claims that all great
achievements in history are caused by rare
events, which had a great impact on society
but could not have been predicted. Taleb
calls these events ‘Black Swans’. According to Taleb, history jumps and doesn’t
crawl, because history is nothing more
than a summation of these black swans.
Black Swans were the generator of history
as we know it. Then, a natural question to
ask is, where are Black Swans coming from
then? Nobody knows, because it is in their
nature, but Taleb point out a very important indicator: randomness. In a world
which is becoming more complex every
day, this world is also becoming more controlled by randomness. The book concerns
our blindness with respect to this randomness, which makes us blind for Black
Swans. He describes our unawareness for
the big picture, only focusing on the small
and unimportant matters, illustrating with
loads of physiological experiments and
embarrassing passages. Taleb claims that
we are just really bad in predicting real life
happenings, not only because this property
is in our human nature, also because it is
impossible to make predictions in social
matters. Taleb argues that models used in
fundamental sciences just can’t be used
for predictions in real life matters such as
economics. Humans are just not as consistent and boring as fundamental particles,
and thus are highly unpredictable. Models
can’t be built on persons who prefer apples
above pears, pears above strawberries, and
strawberries above apples. He even goes
one step further and calls all forecasters
suckers. On top of that, Taleb argues that
they should be treated as liars or fools and
that some forecasters cause more damage
to society than most criminals do. The
book is full of mind blowing eye openers
and Taleb surprised me with a lot ofparadoxial statements, like ‘Unread books are
of more value than read books’, ‘Reading
the newspaper will decrease your knowledge about the world’ and ‘missing a train
should be painless’. Studying Taleb’s theory makes you aware of the Black Swann
Blindness, and even gives you the opportunity to make the Black Swans gray. That
is, making them just slightly more predictable. Taleb was able to construct his
theory because he used to be exposed to
decision making while coping with great
uncertainty during his trading days. He
implied his own rules in risk management,
with success. I would definitely recommend everyone to read this masterpiece,
although I struggled a lot with Taleb’s
arrogance and complacency. The book
shows some misplaced recognition of the
author, where Taleb compares himself
with the big shots as Popper, Poincaré and
Mandelbrot. On the other side, Taleb likes
to tell his audience how modest he is telling us that during fancy cocktail parties
he tells people that he is a limousine driver.
Furthermore, the theory could have easily
been written in 4 times less the size of the
book. The message is there, only thousands
of autobiographies of famous philosophers
and mathematicians, unnecessary thought
experiments and off topic mathematical intermezzo’s perturb the real content.
Quite ironically, because Taleb ends his
book by a passage about a certain famous
writer Yevgenia Nikolayevna Krasnova
who wrote a master piece according to her
peers, but nobody was buying her book.
The reason: “the book was too f**ing long!”
Another point that surprised me was that
Yevgenia, who he mentioned a lot, turned
out to be a fictive person, which made me
skeptical about all Taleb’s illustrating stories. Nevertheless, I was under the impression of Taleb’s work and agreed with him
page after page, till one of the very last
chapters, where Taleb started to talk about
quantum mechanics and the uncertainty
principle. As a physicist, I knew that Taleb
was wrong here. At the end, I recommend
everyone to read Taleb’s book, but you
should be skeptical at all times.
29
Recensic
Auteur
Nassim Nicholas Taleb
Over de auteur: Ian Morris is Jean
and Rebecca Willard Professor of
Classics and Professor of History at
Stanford University and a Fellow of
the Stanford Archaeology Center. He
has published several previous books,
and he is now writing a new book
called 'War! What is it Good For?'
Omslag
Origin Suggests:
Recente besprekingen
Darwin in Leiden
COLUMN
30 ORIGIN # 4
jaargang 9, juli 2014
Publish or Perish
There is no middle ground
Nobel prize winner Randy Schekman has started boycotting 'luxury' scientific journals such as Nature, Cell and Science,
because he believes they distort the scientific process. Now
others follow his lead.
One of the advantages of being a Nobel laureate
is that you are finally free to speak your mind.
Randy Schekman, cell biologist and winner of the
2013 Nobel prize for medicine knows this very
well. He is now making bold statements about science, criticizing the incentives contemporary scientists face; publishing in esteemed high impact
factor journals like Nature, Cell and Science.
Naturally, most scientists
assume that the top of
the bill - when it comes to
journals - are also of the
highest quality. However,
this may not necessarily
be true. Although top
journals do indeed publish
excellent work, they do not
do so exclusively. Instead,
"these journals aggressively curate their brands
in ways more conducive
to selling subscriptions
than to stimulating the
most important research"
according to Schekman.
The flaw is in the way quality of an article is measured, that is, by the impact factor of the journal in
which it is published. The more a journal's papers
are cited, the higher its impact factor. Good papers
are thus cited more often. Or so the journals need
you to believe.
Taking the number of citations as a proxy for scientific quality brings a number of problems. One
of the drawbacks is that flashy work with eyecatching figures and diagrams gets cited more
often, whilst papers including mathematical formulas do not. Provocative work scores very high
too, encouraging researchers to make challenging
claims. Schekman says this leads to "the creation
of bubbles in fashionable fields of science where
researchers can make the bold claims these jour-
nals want, while discouraging other important
work, such as replication studies."
Ironically, a news article in Nature questions the
wisdom of linking academic reputation to the
number of high-profile publications. Especially
since the pressure to publish could encourage
misconduct or even fraud. Shockingly, the article revealed that in China "one in three researchers surveyed at major
universities and research
institutions admitted to
committing plagiarism,
falsification or fabrication
of data". The effects of such
practices on the legitimacy
of science is not to be
underestimated.
Fortunately, there is a way
to end the rat race. Schekman proposes that scientists publish their work in
open-access journals that
are free to read and do not
have expensive subscriptions. These can then be
edited and checked by scientists so that the worth of
a paper is no longer linked to citations. In doing
so, we can at once get rid of the glossy gimmick we
call impact factor and spend our time on the thing
we like: proper Science.
‘One in three
researchers surveyed at
major universities and
research institutions
admitted to committing
plagiarism, falsification
or fabrication of data’
Auteur: Dylan van Gerven
References:
Qiu, J. (2010). Publish or perish in China. Nature, 463, 1.
Roland, M.-C. (2007). Publish and perish Hedging and fraud in scintific
discourse. EMBO reports, 8(5), 5.
Schekman, R. (2013). How journals like Nature, Cell and Science are damaging science. The Guardian, 1.
DOSSIER PRIJZENREGEN
Universiteit Leiden AGENDA
1 september 2014
Opening van het academische jaar
2014-2015 in de Pieterskerk. Zie voor
meer informatie www.leidenuniv.nl
Elke dinsdag
Korte presentaties van onze eigen
onderzoekers over hun recente ontdekkingen (12h30-13h15), gevolgd door
een gezamelijke lunch (13h15-13h45).
Locatie: De Sitterzaal, Oortgebouw
Elke donderdag
Verschillende verenigingen of onderzoeksafdelingen staan achter de bar
om vanaf 16h00 een drankje met elkaar
te drinken. Van harte aanbevolen!
VOLGEND NUMMER
You experience the world through your senses.
But what happens when you can't? And what
does the world look like for those creatures that
have other senses all together? The next Origin
will be all about the five (or more?) senses.
COLOFON
Oplage
5.700
Redactieadres
Origin Magazine
Einsteinweg 55
2333 CC Leiden
[email protected]
www.originmagazine.nl
071 527 4538
Aan deze Origin werkten mee
Maritza van Dop
Martijn Oei
John van Noort
Dick Swaab
Johan Kuiper
Redactie
redactie Rembrandt Donkersloot, Jessica Elferink, Annette
Emerenciana, Dylan van Gerven, Lisette Hemelaar, Danique
Keiman, Linda Poppe, Rebecca
van Rijn, Marit van Santen,
Marieke Vinkenoog, Joris
Voorn, Rob van Wijk
eindredactie
Rembrandt Donkersloot
hoofdredactie
Linda Poppe
ISSN
2352-0051
Productie
Drukkerij De Bink
Ontwerp en vormgeving
Balyon, Zoeterwoude
Origin en al haar inhoud
© Faculteit der Wiskunde
en Natuurwetenschappen,
Universiteit Leiden.
Alle rechten voorbehouden.
31
Origin zoekt redacteurs!
redact
[email protected]