T00209 Inventaris van het archief van het Gerechtsbestuur Odijk, 1566-1811 B. Heins Utrecht, 1991 Wijzigingen door D. Ruiter, Januari 2014 Inhoudsopgave Inleiding Het grondgebied en de bestuursorganen De archieven Aanwijzingen voor de gebruiker Bijzonderheden Archief van het Gerechtsbestuur Odijk 1566-1811 Bestuursinrichting Financiën Belastingen Openbare orde en veiligheid Rechtspraak Waterstaat Verkeer en vervoer Bijlage 1 2 2 2 3 4 5 5 5 5 6 6 6 7 8 INLEIDING Het grondgebied en de bestuursorganisatie Het grondgebied van de huidige gemeente Bunnik was voor 1798 verdeeld in een aantal grotere en kleinere gerechten: Bunnik en Vechten, Rijnauwen, Amelisweerd, Ter Hul, Odijk en Werkhoven. Wanneer men tot de middeleeuwen teruggaat kan men ook van een afzonderlijk gerecht Vechten spreken, zij het dan dat de schout van Bunnik bijna steeds tevens schout van Vechten was. Na de instelling van een vast schepenkollege in 1540 is de eenheid van Bunnik en Vechten volkomen. Ter Hul was als enclave van 28 ha in Bunnik een miniatuur-"gerecht", dat zijn zelfstandigheid slechts kon handhaven, doordat het kapittel van Oudmunster te Utrecht er de eigenaar-ambachtsheer van was en zijn pachters er tot schouten aanstelde. In 1798 werden de gerechten Ter Hul, Rijnauwen en Amelisweerd opgeheven en bij Bunnik gevoegd, dat bovendien nog werd vergroot met het gerecht van de Grote en Kleine Koppel-Maarschalkerweerd. Het gerecht Dwarsdijk werd bij Werkhoven gevoegd. In 1802 werd de oude toestand echter weer hersteld. Bij de oprichting van de gemeenten in 1811 vonden er opnieuw samenvoegingen plaats. Met betrekking tot het gebied dat ons interesseert, voorzag het keizerlijk dekreet van 21 oktober 1811 in de instelling van twee gemeenten, nl. Bunnik en Werkhoven. Zij behoorden beide tot het arrondissement Amersfoort en het departement van de Zuiderzee. De nieuwe gemeente Bunnik omvatte de voormalige gerechten Bunnik en Vechten, Ter Hul, Rijnauwen, Amelisweerd, Slagmaat en Grote en Kleine KoppelMaarschalkerweerd, de nieuwe gemeente Werkhoven de voormalige gerechten Werkhoven en Odijk. De archieven De archieven van de oude gerechten zijn slechts gedeeltelijk bewaard. Dat van Bunnik en Vechten is voor wat de 17e en 18e eeuw betreft in redelijke staat, dat van Odijk omvat slechts een klein fragment van wat er geweest moet zijn, van dat van Amelisweerd zijn alleen enkele toevallig bewaarde stukken aanwezig, terwijl de archieven van de gerechten Werkhoven en Rijnauwen geheel verloren zijn gegaan of althans spoorloos zijn verdwenen. Rijnauwen was een gerechtje van weinig betekenis en het archief ervan zal niet veel voorgesteld hebben. Voor Odijk en Werkhoven geldt dit niet en het is merkwaardig dat de archieven van beide gerechten integraal verloren zijn geraakt. Men kan beginnen met te constateren dat dit moet hebben plaatsgevonden na de opheffing van de gerechten, want anders zou althans een deel over de laatste periode bewaard zijn gebleven. De enkele stukken van Odijk, die wij thans nog hebben betreffen geen bepaalde periode, het zijn indertijd afgedwaalde stukken, die terechtgekomen zijn in archieven van waterschappen, het archief van de Hervomde gemeente en het gemeentearchief van Bunnik. Zij waren niet aanwezig toen het archief wegraakte. Een tweede constatering kan zijn, dat de archieven zijn verdwenen tijdens een gemeenschappelijk bestuur c.q. beheer van Odijk en Werkhoven, een beheer dat bovendien niet ook Bunnik omvatte, want anders was het archief van het Bunnikse gerecht vermoedelijk eveneens verdwenen. Met andere woorden de terminus ad quem is 1850, het jaar waarin één 2 secretarie voor alle gemeenten werd ingesteld. Voor het einde van het Ancien Regime heeft een combinatie van bestuur en beheer van Odijk en Werkhoven nimmer bestaan. Wel was in de 17e en 18e eeuw nu eens de schout van Werkhoven, dan weer die van Odijk tevens rentmeester van het kasteel Beverweerd. Dat dit voor de archieven gevolgen kon hebben weten we ten aanzien van de Odijkse schout Theodorus Backer. Na diens dood in 1725 zijn diens nagelaten papieren terechtgekomen bij de Utrechtse momboirkamer; in het archief waarvan zij zich thans nog bevinden (Het Utrechts Archief, stad Utrecht II, nr. 1711). Behalve persoonlijke stukken treft men daarin een serie rekeningen met bijlagen van Beverweerd aan, niet alleen uit de periode van Backers rentmeesterschap, maar ook uit die van zijn voorgangers David de Caers (tevens schout van Odijk) en Anthonis Gijsbertsz. van Sterckenburg (tevens schout van Werkhoven), sinds 1648. Bovendien bevindt zich daarin een aantal stukken betreffende het bestuur, de rechtspraak en de belastinginning in Odijk. Overheidsstukken, die Theodorus Backer bij zich thuis had. Maar hij had veel meer. Er is namelijk ook een inventaris aanwezig van archivalia die door Wernard van Vloten, administrateur van zijn boedel, aan het gerecht van Odijk zijn overgedragen. Aan de ene kant heeft de administrateur niet goed geselecteerd, want hij heeft Odijkse archivalia tussen de Beverweerdse en de persoonlijke stukken laten zitten, aan de andere kant is het de vraag of Theodorus Backer het gehele Odijkse archief onder zijn berusting had. Uit de lijst van Van Vloten, die wij als bijlage achter in deze inventaris hebben toegevoegd, blijkt dit niet. Het huisarchief van Beverweerd, zoals dat op het Utrechts Archief bewaard wordt bevat bijna uitsluitend stukken betreffende het beheer in de 18e eeuw en geen archivalia van de gerechten Odijk en Werkhoven. Uit de eerste helft van de 19e eeuw zijn hoegenaamd geen stukken aanwezig en dit is een interessante constatering want in die tijd werd het rentmeesterschap uitgeoefend door Hermanus de Vriendt, maire en later burgemeester-secretaris van Odijk en Werkhoven samen. Tijdens of tengevolge van het optreden van deze functionaris, die in 1846 als burgemeester-secretaris werd afgezet wegens malversaties en later zijn leven eindigde in de Utrechtse gevangenis, moet de verdwijning van de archieven van Odijk en Werkhoven vóór 1811 en het huisarchief van Beverweerd in de eerste helft van de 19e eeuw hebben plaatsgevonden. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij al deze archieven bij zich thuis had in zijn woning in Langbroek. Zijn ze vernietigd of zijn ze terechtgekomen bij de heer van Beverweerd? Het maakt waarschijnlijk weinig uit want in het laatste geval moeten ze terechtgekomen zijn op het Gelderse kasteel Enghuizen, waar de eigenaar van Beverweerd in die tijd woonachtig was. Dan is het archief in 1944 tijdens oorlogshandelingen verbrand. De omvang van het bewaard gebleven archief is 0,12m1 Aanwijzingen voor de gebruiker Bij het aanvragen van stukken moeten worden opgegeven: - de naam en het beheersnummer van het archief tussen ronde haken - de of het inventarisnummer(s) van de stukken. Bijvoorbeeld: - Gerechtsbestuur Odijk, 1566-1811 (209) - 10, 11 en 13. 3 Bijzonderheden De inventaris uit 1991 kent een aanvulling. Deze is afkomstig uit het Supplement op de inventarissen van de gemeente Bunnik en haar rechtsvoorgangers (inventarisreeks RAU1 nr. 10, uit 1991). Het betreft inventarisnummer 11. 1 Rijksarchief Utrecht 4 Archief van het Gerechtsbestuur Odijk 15661811 Bestuursinrichting 1 Akte, waarbij de plaatsvervangend schout en schepenen van Odijk verklaren, dat zij niet meer kunnen vergaderen vanwege de dreigementen van Peter Jacobz. van Driebergen, 1672. 1 stuk 2 Akte van benoeming door de heer van Odijk van mr. Laurens van Lanckeren tot schout en gadermeester, 1699. 3 Eedsformulier voor de gerechtsbode, (18e eeuw). 1 stuk 1 stuk Financiën 4 Obligatie ten laste van het gerecht ten behoeve van de diakonie, groot f 500,-; 1730. 1 stuk Belastingen 5 6 7 8 Rekeningen en uitzettingen van de binnenlandse lasten, 1715, 1729, 1730, 1745, 1800-1808. 1 omslag Bijlagen bij de rekening van de binnenlandse lasten, 171 5, 1811. 1 omslag Bezwaarschrift van de geërfden onder Odijk e.a. aan de Staten van Utrecht tegen art. 13 van de ordonnantie op de uitzetting van de ongelden, (1657). Afschrift. 1 stuk Overeenkomst tussen de schouten van Odijk en Werkhoven inzake het aandeel van beide gerechten in de impost van het gemaal en klein zegel, 1677. 1 stuk 5 9 Voorwaarden voor de verpachting van de impost van het gemaal en klein zegel, 1723-1725. 3 stukken Openbare orde en veiligheid 10 11 Appointement van Gedeputeerde Staten van Utrecht op een rekest van het gerecht en enige geërfden van Odijk inzake het schutten van schapen, 1714. Gedrukt. 1 stuk Akte van huwelijksproclamatie door de secretaris van het gerecht, 1783. 1 stuk Rechtspraak -- Rol van voor de vierschaar gevoerde processen en protocol van akten van overdracht en hypotheek, testamenten, schattingen etc., 1566-1590. N.B. -- -- Zie Inventaris van het archief van de Dorpsgerechten 1590-1811 (T0064), Gerecht Odijk, inv.nr 1589. Protocol van akten van overdracht en hypotheek, testamenten, schattingen, etc., 1655-1728, met voorwaarden voor de verpachting van het logiesgeld, met uitzetting, 1663. N.B.1 Zie Inventaris van het archief van de Dorpsgerechten 1590-1811 (T0064), Gerecht Odijk, inv.nr 1590. N.B.2 Aan het eind onvolledig. Waterstaat 12 Ordonnantie van de geërfden van de Kromme Rijn en de Langbroeker wetering inzake uitgezette kapitalen, 1677. Gedrukt. 1 stuk 6 13 14 Voorwaarden voor de aanbesteding van het onderhoud van het deel van de Lekdijk, waarvoor de geërfden van Odijk verantwoordelijk zijn, 1807, met afschrift ca. 1811. 2 stukken Voorwaarden voor de aanbesteding van het onderhoud van het deel van de Kromme Rijn, waarvoor de geërfden van Odijk verantwoordelijk zijn, 1808, met afschrift ca. 1811. 2 stukken Verkeer en vervoer 15 Voorwaarden voor de verhuur van de tol op de Odijker brug, 1807. Afschrift ca. 1811 . . 7 1 stuk BIJLAGE Inventaris van de papiren rakende ’t gerecht van Odijk No. 1 No. 2 No. 3 No. 4 No. 5 No. 6 No 7 No 8 No 9 No 10 No. 11 No. 12 No. 13 No. 14 No. 15 No. 16 No. 17 No. 18 No. 19 No. 20 No. 21 No. 22 Een boek in folio zijnde het resolutieboek van ‘t geregt van Odijk. Resolutie genomen bij schout en heemraden van Odijk, wegens de leges en verteringe van de heemraden, rakende de Vlowijkerwetering, gedateerd den 22e October 1713. Aanbesteding van d’Odijkerbrugge op den 11e Desember 1710. Requeste van schout en geregte van Odijk, rakende ‘t negotieren van 400-.-. op d’Odijkerbrugh. Resolutie van haer Ed. Mog. rakende ‘t vernieuwen van d’Odijkerbrugh. Requeste van Theodorus Backer, schout van Odijk, wegens gemelde brug, nevens 2 resolutien, d’eene van den 8e Ju1ij 1710 bij ‘t geregt en opgesetenen genomen, en d’andere van de geerfdens van den 19e der zelver maand. Rekening gedaan door Peter van Velpen wegens de 500-.-. opgenomen tot het maken van d’Odijkerbrug gedaen den laetsten Junij 1669. Requeste van schout, geregte en opgesetenen van Odijk waarbij versogt en geobtineerd werd een tol op d’Odijkerbrugh, gedaen den 6e Maart 1668. Nog een dito request van den 3e Junij 1675 nevens een extract uijt het register van haar Ed. Mog. van den 6e Maert 1668 en 3 ingelijde missivens. Resolutie genomen bij ‘t geregt en opgesetenen van Odijk over gemelde brugh van den 30e October 1710. Inthimatie van haer Ed. Mog. gecommitteerdens aan den schout Bakker om nevens 2 en 3 schepenen voor dezelve, wegens d’Odijkerbrugge op den 17e September 1710 te compareren. Resolutie van ‘t geregt en opgesetenen waarbij Tibben Willemse van Schaijk en Jan Bouwmans tot het bovenstaende zijn gecommitteerd. Resolutie van ‘t geregt en opgesetenen van Odijk op het subject van de brugh den 8e Julij 1710 genomen. Conditien van den tolboom van ‘t jaer 1711. Conditien van vercopinge van ‘t hout van d’oude brugh op den 12e Maert 1711. Setting van de dorpslasten van Odijk over den jare 1663. Memorie rakende de brugh tot Odijk. Obligatie van 400-.-. tot laste van de Odijkerbrugh met een copije van dien en onderstaande quitantie. Copije authenticq van ‘t request aan haar Ed. Mog. gepraesenteerd, nopende het negotieren van 400-.-. Obligatie van 500-.-. ten laste van ‘t geregt van Odijk van den 16e Junij 1668 en onderstaande quitantie. Resolutie om requeste te praesenteren en permissie te bekomen tot het negotieren van 500-.-. om de opgeeijste 500-.-. van Annigje Jans van Vloten af te doen. Copije van ‘t testament van Annigje Jans van Vloten, met een acte van substitutie bij Gijsbert van Bijleveld op den advocaat van Schaijk gepasseerd. 8 Eenige gedrukte billetten rakende d’Odijkerbrugh. Een oud boek in folio zijnde een geregtsboek van Odijk. Een boek in folio zijnde ‘t geregtsboek van Odijk. Een boek in folio zijnde het registerboek van 't geregt van Odijk. Een boek in folio van transporten en plegten van 't geregt van Odijk. Eenige quitantien van betaalde 40e penningh. Eenige conditien van verpagtinge van den tolboom tot Odijk tot den jare 1722 incluis. No. 30 Ut supra van ‘t logiesgeld van Odijk tot den jare 1722 incluis. No. 31 Ut supra van ‘t gemael van Odijk tot het jaar 1723 incluis. No. 32 Conditie van aanbesteding der slagen op den Leckendijk rakende Odijk. No. 33 Ut supra rakende de Crommen Rhijn slaken tot Odijk. No. 34 Eenige oude papiren van geen belangh. No. 35 Eenige schouwbrieven en schouwcedullen van de Vlowijkse weteringh tot 1722 incluis. No. 36 Ut supra van de exters en kraijnesten tot Odijk tot 1724 incluis. No. 37 Schouwbrief van de polder op Rijsbrugh onder Odijk. No. 38 Concept schouwbrieven van de binnewegen tot Odijk. No. 39 Origine schouwbrieven en schouwcedullen van de binnewegen tot Odijk. No. 40 Reglement op de caden en dammen op Rijsbrugh. No. 41 Reglement ontrent het schouwen van de Zandslooth. No. 42 Requeste van de schepenen van Odijk aan haar Ed. Mog. rakende ‘t gemael en zegel. No. 43 Rekening met het dubbeld en inleggende quitantien gedaan door d’heer mr. Laurens van Lankeren, gewesen schout en gadermeester van Odijk, van den 18e Junij 1710. No. 44 Ut supra d'1e rekening van Theodorus Backer met d’acquiten van den zelven datum. No. 45 Item zijne tweede rekeninge met de acquiten van den 20e April 1711. No. 46 Eenige huwelijxe voorwaerden gepasseerd voor ‘t geregt van Odijk. No. 47 Ut supra eenige testamenten. No. 48 Ut supra eenige uijtkopen. No. 49 Ut supra eenige maeggescheijden. No. 50 Ut supra accoorden, procuratien, coopconditien als anders. No. 51 Ut supra eenige procuratien. No. 52 Extract uijt de resolutien van de geerfdens van Odijk, genomen op den 20e October 1708. No. 52. Extraordinaris middel over 1721. No. 53 Requeste van de geerfdens van Odijk aan haar Ed. Mog. gepraesenteerd, nopende het tractement van schout, secretaris en bode met de bijlagen. No. 54. Eenige requesten bij schout en schepenen van Odijk aan den Ed. Hove van trecht gepraesenteerd. No. 55 Requesten en verdere papiren van ‘t geregt van Odijk rakende eene Jannigje Lodder. No. 56 Request van Theodorus Backer en verdere papiren nopende de saek van Joannis Jurrien. No. 23 No. 24 No. 25 No. 26 No. 27 No. 28 No. 29 9 Requeste van de geerfdens en ‘t geregt van Odijk over ‘t accoord van den schout, secretaris en bode aldaar, wegens hunne tractementen. No. 58 Twee requesten van Theodorus Backer aen de Gedeputeerdens gepraesenteerd nopende het deursteken van een dijkje. No. 59 Hantstelling op de huijsingen van Harmen Jansse Smith en Gijsbert van Rietvelt van den 5e October 1724. No. 60 Eenige lijsten van de huijsluijden de welke des nooth ten dijk moeten komen. No. 61 Handstelling der goederen of landerijen van Eerst Tibbense van Schaijk van den 1e augustij 1723. No. 62 Requeste van Theodorus Backer, schout en gadermeester van Odijk, nopende het opgeven der landerijen. No. 63 Resolutie genomen bij schout en gerechte van Odijk, wegens de leges en verteringen van den 20e April 1711. No. 64 Requeste van schout en geregte van Odijk nopende het benadeelen der landerijen door de schapen, nevens eenige gedrukte resolutien dien aangaende genomen. No. 65 Instructie van de bode van Odijk. No. 66 Requeste van schout en geregte van Odijk wegens de siekte van de beesten, nevens een ingelijde resolutie dienaangaende. No. 67 Requeste van de in- en opgesetenen van Odijk om te hebben surcheanse van executie over d’ongelden van 1712. No. 68 Memorie van requeste tegens de heeren watergraef en deputaten over het verdiepen van den Crommen Rhijn. No. 69 Accoord van ‘t geregt van Odijk en haren schout, secretaris en boode van den 15e Meij 1666. No. 70 Specificatie van ‘t geen schout en geregte toekomen wegens het trouwen. No. 71 Twee formulieren van trouwen voor ‘t geregt van Odijk nevens een verklaring dat de 3 geboden gegaen zijn. No. 72 Lijste van de mergentalen aan den Cromnen Rhijn niet subject. No. 73 Requeste van d’in- en opgesetenen van Bunnick, Vechten, Odijk en Rijsenburgh over de remissie der ongelden 1705. No. 74 Concept request aan d’Ed. Mog. heren gedeputeerdens ‘s lands van Utrecht, om de op- en ingesetenen van Odijk te constringeren, om aanwijsinge te doen waar hunl. landerijen gelegen zijn. No. 75. Ut supra rakende het logiesgeld. No. 76 Certificatie gedaan door d’heer Vervelst wegens 2 jaren praeferentie van ongelden boven zijn Ed’s plegt gevestigt op de landerijen van Tibben Willemse van Schaijk tot Odij k No. 77 Resolutien genomen bij de presente geerfdens en die van den gerechte van Driebergen wegens het Rodenburgse bruggetje. No. 78 Resolutie genomen bij schout en geregte van Odijk in der zake van Willem Hendrikse op den 7e Meij 1710. No. 79 Extract uijt een register van Odijk den 25e februarij 1567 en den 20e September 1568. No. 80 Requeste van de geerfdens van ‘t Overquartier om te hebben surcheance van betalinge gedaan den 15e augustij 1666. No. 81 Informatie den Ed. Hove van Utrecht overgegeven wegens Gerrit van Rijwijck. No. 57 10 No. 82 No. 83 No. 84 No. 85 Memorie van handstelling voor ‘t gerecht van Odijk rakende Jan Harmense Smith en Harmen Jansse Smith van den 6e Meert 1718. Request van schout en gerechte van Odijk over het ketelgrut. Permissie van ‘t Hof van Utrecht om het verdronken kind van Gerrit Vulto sonder schouw te begraven. Lijste van de eijgenaers en bruijkers der landerijen, behorende onder de Vlowijker weteringh, de welke aldaar haare slagen hebben te maken zo onder Werkhoven als Odijk. Ontfangen bij ons ondergeschreven schout en schepenen in den geregte tot Odijck, uijt handen van de heer Wernard van Vlooten als administrateur van de momboirkamer t’Utrecht, alle de boecken, en papieren in den vorenstaenden inventaris vermelt. Actum Odijck den 22e Julij 1726. (w.g.) A.H. van Munster Dese letters bij Frederik F.d.R. sijn gestelt de Rijck (w.g.) Jan Korssen van der We1 dit + merck is gestelt bij Dirck Woutersz. Vonck dit merk + is gestelt bij Jacobus Borsdam (w.g.) Willem van Velpen mijn preserent (w.g.) H. Dam secretaris 11
© Copyright 2024 ExpyDoc