Nieuwsbrief - O.B.S. De klimroos

De regels voor vaste verlichting:




Wit of geel licht voor, rood licht achter.
De lampen moeten recht vooruit en recht achteruit schijnen.
De lampen mogen niet knipperen.
De regels voor losse lampjes.
De regels voor losse lampjes:






Om op te vallen heb je niet veel nodig. Een voor- en achterlicht en
reflectors op je fiets is al voldoende. Daarmee ben je goed zichtbaar in
het donker.
Waarom je lichten aan?




Welke reflectors zijn verplicht:



Een rode reflector op de achterkant van de fiets.
Gele reflectoren op de trappers.
Reflectie (wit of geel) op de wielen of de banden.
Anderen zien je beter.
Je hebt meer zicht op de weg.
Je bespaart jezelf een fikse boete.
Je komt veilig thuis.
Wanneer moeten je lichten aan?


Ze mogen alleen op het bovenlichaam. Dus niet op je hoofd, armen of benen.
Je mag ze bevestigen aan je kleding of op je tas.
Ze moeten goed zichtbaar zijn. Er mag dus niets voor of overheen hangen.
Ze moeten recht vooruit en recht achteruit schijnen. En niet teveel bewegen.
Wit of geel licht voor, rood licht achter.
Ze moeten goed zichtbaar zijn. Er mag dus niets voor of overheen hangen.
Als het donker is.
Bij slecht zicht overdag (bijvoorbeeld mist).
Rijden zonder brandend voor- en/of achterlicht.
Kosten: 55 euro.
Rijden zonder reflectie op de achterkant van je fiets, de trappers en de
wielen of banden. Kosten: 35 euro.
Fietsverlichtingsquiz:
1. Wanneer is het verplicht om uw fietslicht aan te hebben?
a. vanaf theetijd
b. als u een bekende tegenkomt: even knipperen
4. Maakt het uit waar op de fiets het licht zit?
a. ja, het licht kan het beste vast op de fiets zitten, bijvoorbeeld aan het
stuur en op het achterspatbord
c. van zonsondergang tot zonsopgang en overdag als er geen goed zicht is
b. nee, als er maar een licht op zit met de juiste kleur
d. het moet altijd, overdag en ’s nachts
c. ja, een licht kan het beste zo hoog mogelijk gedragen worden
2. Door licht te gebruiken en een rode achterreflector aan te brengen,
kunnen jaarlijks 246 doden en gewonden voorkomen worden. Klopt dat?
d. nee, dat maakt niet uit als de reflectie in orde is
5. Mag fietsverlichting knipperen?
a. nee, we weten niet hoeveel slachtoffers er jaarlijks voorkomen kunnen worden
a. natuurlijk, vooral als u een leuke man of vrouw passeert
b. nee, het is minder dan 246
b. alleen het voorlicht mag knipperen
c. ja, dat klopt precies
c. nee, fietsverlichting mag niet knipperen
d. nee, het bespaart veel meer dan 246 slachtoffers
d. alleen het achterlicht mag knipperen
3. Wat is het gevaar van een los fietslichtje op je jas?
a. dat je jas in de fik vliegt
b. dat uw tas, sjaal of arm het lichtje bedekt
c. dat het lichtje de weg niet goed verlicht
d. dat je het lichtje vergeet uit te doen
antwoorden: 1c; 2a; 3b; 4a; 5c