FEYENOORD-BOEK JOHN DE WOLF IS NU ZELF BANG Sommige spelers maken zo’n onuitwisbare indruk, dat ze voor altijd in ons collectief geheugen staan gegrift. John de Wolf behoort tot deze categorie oud-voetballers met eeuwigheidswaarde. Niet voor niets verscheen onlangs zijn biografie. “Toen had je twee camera’s in het stadion. Nu zijn stadions net warenhuizen.” TEKST: BOUDEWIJN WARBROEK ▪ FOTO’S: KICK IMAGES, ARCHIEF FSV/PIET BOUTS. Een als altijd ijzersterke John de Wolf is met gemak Bergkamp de baas. 30 HAND IN HAND FEYENOORD SUPPORTERSVERENIGING “Iedereen is bang voor John de Wolf.” Het waren koppen in kranten, en als yell rolde het in de jaren 90 dikwijls van de tribunes in De Kuip: “Iedereen is bang voor John de Wolf.” Dat is nog steeds zo. De nu 51-jarige Schiedammer boezemt zo veel ontzag in, dat één enkele blik vaak al genoeg is om anderen het zwijgen op te leggen. Maar de door het leven getekende oud-Feyenoorder is intussen zelf ook bang geworden. Hij vreest de dood. In de eind februari verschenen biografie “De Wolf, John” blijft geen onderwerp onbesproken. John de Wolf geeft zichzelf helemaal bloot. In het boek deelt hij zijn diepste gedachten en gevoelens met auteur Jeroen Siebelink. En waar De Wolf zijn gevoelens zelf niet onder woorden kan of wil brengen, doen anderen dit voor hem. Zijn moeder, zijn zus, zijn zwager, zijn ex-vrouw, zijn kinderen, zijn vriendin, goede vrienden, oudploeggenoten, ex-trainers. Siebelink heeft zich er bepaald niet gemakkelijk vanaf gemaakt. Het resultaat is een prachtig, meeslepend boek van bijna 400 pagina’s dik. Slechts één ding blijft in het boek een beetje hangen: de vraag waarom De Wolf zich niet of nauwelijks meer in De Kuip vertoont. Hij mijdt reünies, en komt bijvoorbeeld niet uit voor Oud-Feyenoord. Het lijkt erop dat De Wolf geen spanningen rondom zijn persoon wil veroorzaken, en dat hij bang is dat het beruchte kaartincident hem nog altijd wordt kwalijk genomen. Toch heeft hij er onlangs met Robbie Witschge nog een keer om kunnen lachen. De Wolf was daardoor zo geëmotioneerd, dat hem even later, op weg naar de auto, de tranen in de ogen sprongen. Of het kaartincident de werkelijke reden is dat De Wolf liever niet meer in De Kuip komt, blijft ongewis, maar het lijkt er sterk op. Het kaartincident zelf wordt in het boek uitgebreid beschreven, net als de gevolgen ervan. In aanloop naar het WK van 1994 speelt De Wolf tijdens een trainingskamp van Oranje vals tijdens het pokeren. Het gaat om duizenden guldens. Een van de slachtoffers is zijn FEYENOORD SUPPORTERSVERENIGING Feyenoord-maatje Rob Witschge. In het boek laat De Wolf optekenen dat hij tijdens het pokeren boze gedachtes kreeg over de Amsterdammers met wie hij aan het kaarten was. Hij had het gevoel dat er iets speelde. Iets ongrijpbaars. De Amsterdammers waren minder luidruchtig dan anders. “Voeren ze iets in hun schild?” De Wolf is eerlijk genoeg om nu, twintig jaar later, ook in de spiegel te kijken. Na jarenlang keihard knokken behoorde hij in 1994 eindelijk tot de absolute top. Met de selectie van Oranje bereidde hij zich voor op het WK in Amerika. De gedachte dat hij tot de beste voetballers van het land behoorde, leek soms met hem op de loop te gaan. Zelfvertrouwen werd zelfoverschatting en misschien zelfs grootheidswaanzin, zo luidt achteraf De Wolfs eigen analyse. Hoe het ook zij: de gevolgen waren enorm. Nooit eerder is duidelijk geworden wat zich na het kaartincident achter de schermen bij Feyenoord allemaal heeft afgespeeld. Maar het boek laat hierover geen misverstand bestaan. Rob Witschge huilt na het WK letterlijk uit bij Ruud Heus. Binnen de eens zo hechte selectie ontstaan twee kampen. De Wolf krijgt steun van Heus, Henk Fräser, Ulrich van Gobbel en Regi Blinker. De rest zit in het kamp-Witschge. De sfeer in de spelersgroep zal nooit meer worden zoals hij was. Uiteindelijk vertrekt De Wolf naar Wolverhampton Wanderers in Engeland. Na zijn laatste wedstrijd voor Feyenoord, in Tilburg bij Willem II, staan de stoere verdediger en trainer Willem van Hanegem huilend in de kleedkamer. Godverdimme, denkt Van Hanegem. De trainer realiseert zich dat zijn aanvoerder onvervangbaar is. “Niemand in Nederland kon brengen wat John kon brengen.” Van Hanegem vindt het onterecht dat De Wolf is afgerekend op het kaartincident. “Hij had meer krediet verdiend.” John de Wolf en John Metgod: samen sterk tegen FC Utrecht. J O H N D E W O L F KA N T E K E N E N B I J F E Y E N O O R D . H I J B E LT Z I J N VA D E R , EN ALLEBEI BARSTEN Z E I N T R A N E N U I T. Met De Wolfs vertrek naar Engeland wordt een prachtige periode op een vervelende manier afgesloten. In de jaren ervoor is De Wolf uitgegroeid tot een ware volksheld. De even karakteristieke als keiharde voetballer wordt door het Legioen op handen gedragen. Het publiek staat op de banken voor de centrale verdediger, die door tegenstanders wordt gevreesd om zijn meedogenloze manier van spelen en zijn woeste uitstraling. Onder aanvoering van John de Wolf wordt Feyenoord landskampioen, wint het drie KNVB-Bekers en één Supercup. En dat alles na een lange periode waarin de club ver is afgegleden en zelfs tegen degradatie heeft moeten vechten. Hard spelen is De Wolfs handelsmerk HAND IN HAND 31 FEYENOORD-BOEK Ook voor zichzelf is John de Wolf keihard. Hij speelt door met gebroken tenen, gehechte vleeswonden en andere blessures. Hij heerst als een vorst in de verdediging. Belangstelling van andere clubs kan niet uitblijven. In de winterstop van het seizoen 1988-1989 belt Hans Kraay senior, op dat moment technisch directeur van Feyenoord. Het bloed van De Wolf gaat sneller stromen, zijn hart slaat over. Feyenoord is zijn droomclub. Als geboren Schiedammer ging hij vroeger vaak samen met zijn vader, achterop de brommer, naar De Kuip. En nu krijgt hij de kans om zelf speler van Feyenoord te worden. John de Wolf met zijn maatje Regi Blinker bij Oranje. geworden. In zijn tijd kan je als speler veel verder gaan dan tegenwoordig. “Toen had je twee camera’s in het stadion. Nu zijn stadions net warenhuizen.” Toch is De Wolf in de jeugd bij Sparta aanvankelijk een rustige, bijna bedeesde speler. Pas als hij op 19-jarige leeftijd wordt teruggestuurd naar de amateurs, gaat hij steeds harder spelen. Daar leert hij knokken, vechten, bikkelen, schoppen en schaven. Als hij een jaar later terugkeert bij Sparta 1, maakt hij al snel indruk. Hij speelt bikkelhard, en geniet daarvan met volle teugen. Vaak staat hij versteld van zichzelf. Nog diezelfde dag ontmoeten Kraay en De Wolf elkaar in een restaurant. Kraay krabbelt een bedrag op een papiertje, en zegt dat De Wolf komende zomer een driejarig contract kan tekenen. Het salaris valt De Wolf tegen, maar hij weet niet hoe snel hij zijn krabbel op het papiertje moet zetten. Als hij thuiskomt, belt hij zijn vader. Allebei barsten ze in tranen uit. Bij Feyenoord wordt De Wolf een steeds betere voetballer. Wim Jansen en later Willem van Hanegem maken van hem een complete verdediger. Maar De Wolf verloochent zijn karakter niet. Altijd speelt hij op de grens. Soms erover. De wisselwerking met het publiek in De Kuip is optimaal. “Zodra hij het Legioen hoorde, was hij ontoerekeningsvatbaar”, vertelt oud-scheidsrechter Mario van der Ende in het boek. Hagenaar Van der Ende is een arbiter die niet meteen een gele of rode kaart trekt, maar die De Wolf soms wel waarschuwt. “Vuile tyfusidioot! Kijk je uit?”, zegt hij dan. De populariteit van De Wolf kent geen grenzen. Als hij herstellende is van een blessure, vraagt een supporter of hij een keer bij de fanatieke aanhang komt zitten. Even later staat John tussen de jongens op Vak S. Hij ís een van hen – zo voelt hij dit zelf, en zo voelen de supporters het ook. Tot op de dag van vandaag. Hoogtepunt van De Wolfs tijd bij Feyenoord, is het landskampioenschap in 1993. Met een ongekend hecht team, “een zooitje ongeregeld”, wordt onder leiding van Willem van Hanegem de titel veroverd. In Eindhoven en Amsterdam hebben ze betere spelers, weet De Wolf, “maar wij hebben de beste ploeg”. De spelers gaan voor elkaar door het vuur. Als een overtreding wordt gemaakt tegen een Feyenoord-speler, neemt een ploeggenoot even later onherroepelijk wraak op de dader. Soms helpt het publiek hierbij een handje. “John, nummer 5…”. "ZODRA JOHN DE WOLF HET LEGIOEN H O O R D E , WA S H I J O N T O E R E K E N I N G S VAT B A A R " , Z E GT O U D - S C H E I D S R E C H T E R M A R I O VA N D E R E N D E . FC Groningen is de volgende stap. De club speelt in die tijd in de subtop van Nederland, en haalt geregeld Europees voetbal. John de Wolf beleeft de wedstrijden soms als in trance, en maakt tot zijn eigen verbazing meer dan eens keiharde overtredingen. Uit het niets. Als hij de beelden hiervan terugziet, schrikt hij van zichzelf. In Groningen wordt De Wolf verder gevormd. Hij geniet van belangrijke wedstrijden. Hoe groter de druk, hoe beter. Heerlijk vindt hij het: “90 minuten in een flow.” 32 HAND IN HAND John de Wolf met zijn maatje Regi Blinker bij Oranje. FEYENOORD SUPPORTERSVERENIGING ik je nou gezegd, bijgoo….”. De Wolf laat hem niet uitpraten, gaat voor hem staan en roept: “Vijf wedstrijden. Nú. En anders sla ik je neus nog platter.” Vervolgens stapt hij van het veld. “Stoer hè?” Hierna levert hij zijn contract in. Op het moment van de confrontatie met Pieter Vink, is John de Wolf zichzelf niet. Zijn vader is kort daarvoor op 58-jarige leeftijd overleden, en daar gaat hij zwaar onder gebukt. Mede om die reden valt hij na de beëindiging van zijn voetballoopbaan in een zwart gat. Op een gegeven moment belt hij zijn oud-ploeggenoot Peter Bosz, die dan technisch directeur is bij Feyenoord. De Wolf biedt zijn diensten aan. Hij wil wel iets doen met de jeugd, of verdedigers tips gaan geven. Gratis. Peter Bosz houdt de boot af: “Bel over een tijdje nog eens.” Bij Wolverhampton Wanderers zet De Wolf zijn zegetocht voort. Hij wordt meteen na binnenkomst gebombardeerd tot aanvoerder en gaat zo mogelijk nóg beter spelen. Met zijn transfer naar Engeland is een droom in vervulling gegaan. Feyenoord was en is zijn club, maar een keer voetballen in Engeland heeft altijd torenhoog op zijn verlanglijstje gestaan. Hoogtepunt is een wedstrijd waarin De Wolf zelfs drie keer scoort. Het kan niet op. Dan slaat het noodlot toe. Terwijl het seizoen zijn ontknoping nadert, loopt John de Wolf een zware blessure op – zijn zoveelste. Hier komt hij nooit meer goed bovenop. Wel verslijt hij nog diverse andere clubs. Via zijn vriend Henk van Stee komt hij bij VVV terecht. Later vertrekt hij naar Israël. Dit avontuur pakt rampzalig uit: na anderhalve wedstrijd wordt hij aan de kant gezet, en hij krijgt geen cent uitbetaald. De Wolf sluit zijn actieve carrière af bij Helmond Sport. Tijdens zijn laatste wedstrijd wordt hij voortdurend getreiterd door scheidsrechter Pieter Vink, die hem aan één stuk door uitmaakt voor “bijgoochem”. Als De Wolf in de slotminuten een doorgebroken speler onderuit haalt, grijpt Vink triomfantelijk naar zijn borstzakje. “Wat had FEYENOORD SUPPORTERSVERENIGING Toch gaat John de Wolf enige tijd later aan de slag als trainer. Zijn lange haren heeft hij dan al afgeknipt, zijn oorbellen heeft hij uitgedaan. De voetballerij blijft zijn wereld. Op dit moment maakt hij deel uit van de technische staf van Sparta. De biografie van John de Wolf gaat echter over veel meer dan voetbal. Het gaat over zijn jeugd in de arme Schiedamse volksbuurt De Gorzen. Over zijn onzekerheden en onvolkomenheden. En over zijn emoties. John de Wolf bezoekt geregeld zieke kinderen in het Sophia Kinderziekenhuis. Dat deed hij al in zijn tijd als voetballer, en hij doet het nog steeds. De jonge patiëntjes genieten ervan als hij komt, maar zelf ligt De Wolf daarna vaak nachten wakker. Toch blijft hij gaan, omdat hij het er voor over heeft om een paar doodzieke kinderen nog even een moment van vreugde te kunnen bezorgen. Intussen kent John de Wolf angsten. Zo wil hij geen moment het contact met zijn inmiddels volwassen kinderen verliezen. Hij is bang dat hij zelf niet lang meer te leven heeft. “Geen man in mijn familie werd ouder dan 60. Ook voor mij is het dus aftellen geblazen.” veertien jaar tijd nooit kunnen verwerken. De urnentuin waar de as van zijn vader wordt bewaard, noemt hij “zo’n beetje de belangrijkste plek in mijn leven”. Hij komt er vaak. Bijna net zo vaak als bij zijn moeder, waar hij vrijwel dagelijks naartoe gaat. Om de krant te lezen, om met zijn telefoon te spelen, of gewoon: om er te zijn. Paniek bij de aartsvijand: John de Wolf moet door drie man worden gedekt. “De Wolf, John” is een boek dat bijna verslavend is. Als je er eenmaal in bent begonnen, kan je het maar moeilijk wegleggen. Auteur Jeroen Siebelink heeft een formidabele prestatie geleverd. De biografie is absoluut een van de best geschreven Feyenoord-boeken van de afgelopen jaren. Goed voor vele avonden leesplezier, want in één keer red je het niet. Daarvoor zijn die 384 pagina’s toch echt te veel. Maar het verveelt geen moment. Echt een topboek. Jeroen Siebelink: “De Wolf, John.” Uitgever: Nieuw Amsterdam. 384 pagina’s. 19,95 euro. Als e-book: 13,99 euro. Het verlies van zijn vader heeft hij in HAND IN HAND 33
© Copyright 2024 ExpyDoc