Psalm 119

Dienst over Psalm 119
20 juli 2014 in de Sint Jan in Gouda
Orde van dienst
Votum en groet
Zingen:
Geloofsbelijdenis
Zingen:
Gebed
Schriftlezing:
Zingen:
Schriftlezing:
Zingen:
Schriftlezing:
Zingen:
Verkondiging
Zingen:
Dankgebed
Zingen:
Zegen
Psalm 33:1,2
Psalm 33:10
Psalm 119:1-16
Psalm 119:17
Psalm 119:81-96
Psalm 119:65
Psalm 119:161-176
ELB 262 (Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad)
Gezang 330 (LvdK)
Psalm 89:7
Gemeente van Christus,
Welk doel de auteur bij het schrijven van deze 176 verzen voor ogen stond, weet ik niet. In ieder
geval is deze ‘psalm’ het meest inhoudsloze product dat ooit het papier heeft zwartgemaakt. Ach,
had de auteur althans iets verteld over de zo geroemde studieresultaten! Ook in literair opzicht zal
het moeilijk een schrijfsel aan te wijzen dat in onbeholpenheid en geestloosheid kan wedijveren
met deze psalm.
Tot zover een oudtestamentische wetenschapper uit 1899, die een uitleg op het psalmboek
schreef.
Het meest inhoudsloze product dat ooit het papier heeft zwartgemaakt.
Ik denk dat wij niet zo snel zo’n oordeel zouden uitspreken.
Maar of Psalm 119 bij ons nu zo geliefd is…
Ik weet niet of je hem wel eens in zijn geheel hebt gelezen.
Als je dat doet, wordt inderdaad wel duidelijk dat het allemaal veel korter zou kunnen.
Er zitten veel herhalingen in de psalm.
Er is ook weinig ontwikkeling.
In andere psalmen wordt soms een heel duidelijk punt gemaakt.
Psalm 119 is anders – die psalm meandert een beetje.
En dan nog iets: het gaat in dit lied wel veel over wetten en geboden.
De schrijver is daar heel enthousiast over.
Een paar voorbeelden uit wat we lazen:
“Welzalig wie zijn getuigenissen in acht nemen.” (2)
“Ik verblijd me in uw verordeningen.” (16)
“Al uw geboden zijn betrouwbaar.” (86)
“Mijn ziel neemt uw getuigenissen in acht, want ik heb ze zeer lief.” (167)
Als thema schrijft de Herziene Statenvertaling boven de psalm ‘vreugde over de wet’.
Maar hoe zit dat met ons?
Hebben wij zoveel blijdschap over de wetten van God?
Is het toch niet anders na de komst van de Heere Jezus?
Kortom: het is dus wel een psalm die vragen oproept.
De makkelijkste weg is dan om hem links te laten liggen.
Hij is ook al zo lang – dat helpt natuurlijk ook niet.
1
Toch staat dit lied niet zomaar in de Bijbel.
Anders gezegd: we hebben hem niet zomaar ontvangen.
We geloven dat God zich ook in deze psalm aan ons bekendmaakt.
Ik wil in deze preek twee dingen doen.
Eerst wil ik wat dingen vertellen over de hoofdlijn van de psalm.
1. de opbouw
2. de inhoud (kernwoorden)
3. de relatie God – mens
4. psalm als gebed
Het eerste deel van de preek is dus wat meer onderwijzend.
In het tweede deel laten we de psalmen zelf aan het woord.
Uit de derde lezing, de verzen 161-176, kies ik drie woorden die ons allemaal iets te zeggen
hebben als het gaat over onze omgang met God en met de woorden van God.
Het gaat dan om de woorden liefde, zelfkennis en vreugde.
I De hoofdlijn van de psalm
1. de opbouw
De psalm zit kunstig in elkaar.
Hij bestaat uit 22 letters – evenveel letters als het Hebreeuwse alfabet.
En dat alfabet geeft ook structuur aan de psalm.
Want de verzen van een strofe beginnen steeds met dezelfde Hebreeuwse letter.
Dus als je even kijkt naar de verzen 1-8.
In mijn bijbel staat daar schuingedrukt aleph bij.
De aleph is de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet.
En ieder vers van deze strofe begint in het Hebreeuws ook met een aleph.
Dat kun je natuurlijk in onze vertaling niet zien, maar in het Hebreeuws is dat prachtig.
Iedere strofe wordt bepaald door een andere letter.
Een acrostichon, noem je dat.
Het gaat van de aleph tot de tau.
Nu is dat niet alleen maar kunstig.
De dichter wil er ook iets mee zeggen.
Wij kunnen zeggen: zij heeft me van a tot z bijgepraat.
Dan ben je volledig op de hoogte.
Dat is ook de gedachte van de dichter: het onderwerp wordt zo compleet mogelijk behandeld.
In geuren en kleuren, van a tot z, van alpha tot tau.
En dat alomvattende zit natuurlijk ook in de lengte van de psalm.
Er komt geen eind aan.
2. de inhoud (kernwoorden)
Want waar is de dichter nu zo vol van?
Wat is precies het onderwerp van zijn psalm?
Als je de psalm goed leest, dan merk je dat sommige woorden steeds terugkomen.
Er zijn acht kernwoorden: wet, getuigenissen, bevelen, verordeningen, geboden, bepalingen,
belofte en woord (woorden).
Nu is het apart dat nergens in de psalm wordt ingevuld waar het dan over gaat.
Dus als bijvoorbeeld het woord ‘wet’ voorkomt, weet je niet of het gaat over de tien geboden, over
de eerste vijf boeken van Mozes, of misschien over een aantal wetten die bij elkaar horen.
Of als het gaat over het woord ‘belofte’, dan is ook niet duidelijk over welke belofte het gaat.
Wel heel duidelijk is, dat het over Gods wet gaat.
Gods bepalingen.
Gods woorden.
Nog iets preciezer gezegd: in de psalm wordt God steeds direct aangesproken.
Er wordt gesproken Uw bevelen, Uw verordeningen, Uw beloften.
2
En het mooie is, dat die grote woorden vervolgens concreet worden in het leven van de dichter.
Want die kernwoorden eigent hij zich toe.
De dichter gaat ermee aan het werk.
Kijk bijvoorbeeld in vers 8: “Ik zal Uw verordeningen in acht nemen.”
Vers 11: “ik heb uw belofte in mijn hart opgeborgen.”
Hij verlangt ernaar om de woorden van God niet te vergeten en ze altijd te gehoorzamen.
“Och, waren mijn wegen zo vast om Uw verordeningen in acht te nemen.”
Het gaat in deze psalm zou je kunnen zeggen steeds heen en weer.
God zegt dingen (denk aan die kernwoorden) en de dichter reageert daarop.
Hij verlangt ernaar de woorden van God ook in zijn leven een plaats te geven.
3. de relatie God (Jahwe!) – mens
Of dat zeg ik toch niet goed voor deze psalm.
Heel kenmerkend in deze psalm is dat je de naam God niet tegenkomt.
Steeds lees je de naam HEERE (Jahwe).
Ik ben die Ik ben, Ik ben erbij, Ik ben aanwezig.
En heel duidelijk is: er is een groot onderscheid tussen de Heere en de dichter.
Als je nog even denkt aan die kernwoorden die ik noemen.
Alles gaat van de Heere uit: Hij beschikt, gebiedt, spreekt aan, belooft.
En op meerdere plaatsen in de psalm merk je dat de dichter zelf ook heel goed dat onderscheid
kent.
In vers 25 zegt hij van zichzelf: mijn ziel kleeft aan het stof.
Terwijl hij van de Heere getuigt (89): voor eeuwig Heere, staat uw woord vast in de hemel.
En het vers erna: U hebt de aarde gegrondvest. (90)
De HEERE, dat is Hij die Zijn volk uitleidde uit Egypte.
De God die zijn volk in het beloofde land bracht.
Maar ook de God die trouw bleef toen alles wegviel.
Denk aan de ballingschap.
De tempel, de stad, de cultus, het koningschap.
Alleen de Naam van God bleef over.
De Naam van de HEERE is ook de hartslag van deze psalm.
In iedere strofe kom je de Naam tegen.
Hij is heel persoonlijk betrokken op de dichter.
U wijst de weg, U spreekt aan, U gebiedt, U belooft.
En de dichter – die noemt zichzelf vaak knecht (dienaar).
Daarmee laat hij zijn afhankelijkheid zien van de HEERE.
Als knecht ontvangt hij onderwijs.
Als knecht bidt hij om bijstand, om liefde, om redding.
“Wees goed voor Uw dienaar, dan zal ik leven.”
Er zit tussen God en ons een oneindig groot onderscheid.
De redder tegenover de verlorene.
De leraar tegenover de leerling.
Hij die leven geeft tegenover hem die in het stof ligt.
En toch… toch is er contact.
Want de HEERE spreekt.
Hij maakt zich bekend.
Hij geeft zijn geboden, zijn beloften, zijn woorden.
En Hij doet dat voor ons.
God zoekt contact.
Daarover gaat deze Psalm.
Over alles wat God zegt en doet om ons hart te raken.
Deze psalm is vol van de liefde van God.
Onbegrijpelijke, onpeilbare liefde van de HEERE.
3
4. psalm als gebed
En nog onbegrijpelijker is dat we ook met Hem contact kunnen hebben.
Want God is werkelijk in ons geïnteresseerd.
Hij wil jou leren kennen.
Hij wil naar u luisteren.
Kijk maar in deze psalm.
Ze is een gebed – zoals alle psalmen trouwens.
In kloosters worden dag in de dag uit de psalmen gelezen en gebeden.
Misschien doet u dat voor uzelf ook wel.
Elke dag een psalm.
Psalmen zijn gebeden.
Liederen waarin mensen in gesprek zijn met God.
In deze psalm zie je dat op meerdere manieren.
Je leest over het verlangen.
Denk ook aan psalm 63 die we zongen.
Vanuit het gemis roepen we tot God.
Zo kom je dat ook steeds in Psalm 119 tegen.
“Ik sper mijn mond open en hijg, want ik verlang naar uw geboden.” (131)
blz. 42-43)
Je leest over klachten: Wanneer zult U gericht oefenen over mijn vervolgers? (84)
Er wordt gepleit op Gods beloften.
En God wordt geloofd: ik loof U zevenmaal op een dag, om uw rechtvaardige bepalingen. (164)
Bidden we eigenlijk nog wel?
Ik kom veel mensen tegen die bidden moeilijk vinden.
Vaak heb je geen woorden.
Je weet niet hoe je het moet zeggen.
Wat je moet zeggen.
En toch is bidden een kern van het leven met God.
Denk aan wat je leest over de eerste christenen: “Ze waren volhardend in de gebeden”.
Misschien zouden we vaker de psalmen moeten bidden.
Om onderwijs te krijgen over de omgang met God.
Om mee te loven, de klagen, te danken en de zuchten.
Psalm 119 moet je natuurlijk ook niet achter elkaar lezen.
Die moet je mediterend lezen.
Vers voor vers.
Steeds even stil zijn.
Meebidden.
II De psalm en wij
Ik noem tenslotte vanuit de laatste twee strofen drie woorden om mee te dragen in ons hart.
Drie woorden om voor jezelf over te mediteren en er biddend mee bezig te zijn.
1. Liefde
Uw wet heb ik lief. (163)
Wie uw wet liefhebben, hebben diepe vrede (165)
Ik heb Uw getuigenissen zeer lief (167)
Ik ben eraan verknocht, las ik bij een uitlegger.
En dat heeft natuurlijk alles te maken met die U.
Het gaat niet om een wet op zichzelf.
Het gaat om Uw wet.
Om Uw getuigenissen.
Het gaat om wat de HEERE aan je kwijt wil.
En als je Hem lief hebt, dan heb je ook lief wat Hij tegen je zegt.
Je kunt niet zonder meer.
Daarom is het ook zo’n mooi beeld om de Bijbel te zien als liefdesbrief van God.
4
Het zijn niet alleen maar heel veel boeiende stukken bij elkaar.
Het is het boek van God.
Hij heeft ons lief.
En daarom hebben we ook Hem lief.
En hebben we ook zijn woorden lief.
Zijn beloften en geboden, zijn vermaning en zijn troost.
Liefde.
2. Zelfkennis
Ik heb gedwaald als een verloren schaap. (176)
Opvallend: het laatste vers.
Je zou het misschien aan het begin verwachten.
Maar deze psalm is nu eenmaal niet chronologisch.
Het leven met God is ook niet rechttoe rechtaan.
Nee, al gaandeweg leer je jezelf beter kennen.
Een verloren schaap.
Letterlijk staat er: een stervend schaap.
Zo zijn we eraan toe zonder God.
Zonder God en Zijn woorden ben je ten dode opgeschreven.
Als je met Hem leeft ga je dat ook zien.
Kennis van God en kennis van onszelf gaan samen op.
Ik heb gedwaald.
En ik dwaal nog steeds vaak.
Maar ik zoek het bij God.
Ik bid hem: zoek uw dienaar, want uw geboden heb ik niet vergeten.
3. Vreugde
Ik ben verblijd over Uw belofte,
als iemand die een grote buit vindt. (162)
HEERE, ik verlang naar Uw heil;
Uw wet is mijn bron van blijdschap. (174)
Er is een Joods feest met de naam “Vreugde der wet”.
Het wordt altijd gevierd op de laatste dag van het loofhuttenfeest.
Op dit feest wordt herdacht dat God zijn geboden heeft gegeven.
En uit vreugde daarover danst men rond met boekrollen.
Gods geboden geven vreugde.
Maar zagen we: het gaat hier niet alleen over geboden.
Maar ook over de beloften van God, de richtlijnen, de getuigenissen.
Kortom: over de woorden van God.
De woorden die getuigen van Gods goedheid en genade.
De woorden die uiteindelijk vlees en bloed zijn geworden in Christus.
Ik ben verheugd over zijn komst.
En ik verblijd me dat Ik Hem leer kennen in het Woord.
Hem kennen is echte blijdschap.
Vreugde, vreugde, louter vreugde.
Amen
5