Veel gestelde vragen Veelgestelde vragen aan de persdienst van het Europees Parlement [07-04-2014 - 11:29] Hoe werken leden van het Europees Parlement, hoeveel verdienen ze en wat zijn hun kosten? Antwoorden op deze en andere veelgestelde vragen over de werkmethodes en exploitatiekosten van het Parlement vindt u in deze FAQ-sectie. De onderstaande secties bevatten uitgebreide informatie over de dagelijkse organisatie van het Parlement. De selectie van vragen en antwoorden wordt regelmatig bijgewerkt om er actuele onderwerpen die van belang zijn voor de media in op te nemen NL Persdienst Directie media Directeur - Woordvoerder : Jaume DUCH GUILLOT Referentienummer:20140331FAQ41132 Nummer centrale persdienst (32-2) 28 33000 1/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: wanneer hadden ze plaats en hoe gaat het in zijn werk? Elke vijf jaar kiezen de EU-burgers wie hen zal vertegenwoordigen in het Europees Parlement, de rechtstreeks verkozen instelling die hun belangen verdedigt in het EU-besluitvormingsproces. De Europese verkiezingen van 22-25 mei 2014 boden de bevolking van Europa de mogelijkheid om te bepalen welke politieke richting de EU volgens hen moet uitgaan. In elke lidstaat wordt een vast aantal leden van het Europees Parlement verkozen. De zetelverdeling wordt vastgesteld door de EU-verdragen op basis van het beginsel van degressieve proportionaliteit: landen met een groter bevolkingsaantal hebben meer zetels dan landen met een kleiner bevolkingsaantal, maar kleinere landen hebben meer zetels dan strikt proportioneel genomen. Voor de verkiezingen van 2014 varieerde het aantal Europarlementsleden, overeenkomstig het Verdrag van Lissabon, van telkens zes voor Malta, Luxemburg, Cyprus en Estland, tot 96 voor Duitsland, met een totaal van 751. De verkiezingen voor het Europees Parlement worden grotendeels geregeld door de nationale kieswetten en -tradities. Zo bepaalt elke lidstaat of gebruik wordt gemaakt van een systeem met open of met gesloten lijsten. Sommige lidstaten delen hun grondgebied op in regionale kiesdistricten terwijl andere een nationale kieskring hebben. Er gelden evenwel gemeenschappelijke Europese regels op grond waarvan de verkiezingen vrij en geheim moeten zijn en dat zij rechtstreeks en algemeen moeten zijn. De Europarlementsleden moeten worden verkozen op basis van evenredige vertegenwoordiging. De verkiezingsperiode wordt vastgesteld op het niveau van de EU, maar de landen kunnen de precieze dag waarop zij de verkiezing willen houden, zelf kiezen overeenkomstig hun afzonderlijke kiestradities. Europese verkiezingen duren meestal vier dagen, omdat in het Verenigd Koninkrijk en Nederland op donderdag wordt gestemd en inwoners van de meeste andere landen op zondag hun stem uitbrengen. EU-burgers die in een ander EU-land wonen dan hun land van herkomst, hebben bij de Europese verkiezingen het recht hun stem uit te brengen en zich verkiesbaar te stellen in het land waar zij verblijven, maar er kunnen via de nationale wetten specifieke procedures worden vastgesteld voor de wijze waarop. De Europese verkiezingen – een uniek geval van multinationale democratie – zijn altijd een sleutelmoment in het politieke proces van de EU. Een van de eerste taken van het nieuwe Parlement zal de verkiezing zijn van een nieuwe voorzitter van de Europese Commissie (het uitvoerend orgaan van de EU). Overeenkomstig het Verdrag van Lissabon moeten lidstaten bij de nominatie voor deze post rekening houden met de verkiezingsresultaten. Vervolgens "kiest" het Parlement de Commissievoorzitter. Wanneer hij of zij niet de benodigde meerderheid behaalt, dan moeten de lidstaten binnen een maand een nieuwe kandidaat voordragen. De kandidaten voor de overige Commissieportefeuilles moeten ook slagen voor een strenge parlementaire keuringsprocedure. Links • Meer informatie over de verkiezingen staat op deze website: http://www.elections2014.eu/ 20140331FAQ41132 - 2/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: Hoe worden de EP voorzitter en de voorzitters van parlementaire commissies benoemd? Tijdens de eerste plenaire vergadering na de Europese verkiezingen kiest het EP een nieuwe voorzitter, 14 nieuwe vicevoorzitters en quaestoren. Alle verkiesbare posities worden na twee en een half jaar opnieuw ingevuld, wat neer komt op één wissel per parlementaire termijn van vijf jaar. Het kan zijn dat dezelfde persoon opnieuw gekozen wordt. Bij de verkiezingen wordt rekening gehouden met een evenwichtige verdeling over nationaliteiten en politieke kleur. EP Voorzitter Het eerste wat een nieuw gekozen parlement doet, is het kiezen van een voorzitter. Als de vorige voorzitter opnieuw in het EP is verkozen, zit hij de zitting voor waarin zijn opvolger gekozen wordt. Keert de voorzitter niet terug, dan zit een van de vicevoorzitters de vergadering voor. Kandidaten voor het voorzitterschap kunnen tot aanvang van de plenaire vergadering worden voorgedragen door politieke fracties, of door een minimum van veertig leden. Om te worden verkozen, dient de kandidaat een absolute meerderheid (50% +1) van de geldige uitgebrachte stemmen te hebben. Blanco stemmen worden niet meegeteld. Als er in de eerste stemming geen kandidaat gekozen is, kunnen dezelfde - of andere kandidaten op basis van dezelfde procedure worden voorgedragen voor een tweede ronde en - indien nodig - zelfs voor een derde ronde. Als er na de derde stemming nog steeds geen winnaar is, blijven de twee hoogst scorende kandidaten over voor een vierde ronde. Diegene met de meeste stemmen wint. Bij een gelijke uitslag, wordt de oudste kandidaat voorzitter. De nieuw verkozen voorzitter neemt vervolgens de voorzittershamer over en heeft de mogelijkheid een openingsspeech te houden alvorens over te gaan tot de verkiezing van de vicevoorzitters en quaestoren. Vicepresidenten en questoren Net als bij de voorzitter, kunnen politieke fracties of minimaal veertig leden kandidaten vordragen. Ook deze verkiezing gebeurt op basis van een geheime stemming. Kandidaten moeten steun hebben van een absolute meerderheid van de geldige stemmen. Er volgt een tweede stemming als niet alle 14 posities na de eerste rond zijn ingevuld. Indien een derde ronde noodzakelijk is, gebeurt dat op basis van een relatieve meerderheid. Vicepresidenten kunnen de voorzitter vervangen. Zij zijn ook lid van het Presidium, het orgaan dat verantwoordelijk is voor alle administratieve, personele en organisatorische zaken in het EP. De vijf quaestoren gaan over de administratieve zaken die direct betrekking hebben op parlementariërs. Voorzitters parlementaire commissies en parlementaire delegaties Parlementaire commissies en delegaties kiezen hun eigen voorzitter en vicevoorzitters. Elke commissie kiest een presidium, bestaande uit een voorzitter en vicevoorzitters. Het aantal vicevoorzitters wordt bepaald door het gehele parlement op basis van een voorstel van de Conferentie van Voorzitters. Als het aantal kandidaten overeenkomt met het aantal posten, vindt de stemming plaats middels acclamatie. Is dit niet het geval, dan vindt een geheime stemming plaats. Als er maar een kandidaat is voor een post, moet diegene een absolute meerderheid van de geldige stemmen achter zich hebben. 20140331FAQ41132 - 3/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: De vorming en financiering van fracties De leden van verschillende EU-landen kunnen op basis van hun eigen politieke verwantschap fracties vormen. Om de formele status van een fractie te krijgen, moet een politieke groep ten minste 25 leden tellen, die moeten zijn gekozen in ten minste een kwart van de lidstaten (d.w.z. minimaal 7 lidstaten). Een lid mag niet tot meer dan één fractie behoren. Als er een fractie wordt opgezet, dient de Voorzitter van het Parlement te worden verwittigd middels een verklaring met daarin de naam van de fractie, de namen van de leden en het presidium. Normaal gesproken hoeft het Parlement de politieke verwantschap van leden van een fractie niet te beoordelen. Bij de vorming van een fractie accepteren de leden per definitie hun politieke verwantschap. Alleen als de betrokken leden dit ontkennen, moet het Parlement nagaan of de fractie echt is opgericht in overeenstemming met het Reglement. Fracties krijgen de beschikking over een secretariaat en administratieve faciliteiten, die worden gefinancierd uit de begroting van het Parlement. Het Bureau van het Parlement bepaalt de regels voor hoe deze geldmiddelen en faciliteiten worden beheerd en gecontroleerd. “Niet-ingeschreven” leden (d.w.z. leden die niet tot een fractie behoren) krijgen eveneens de beschikking over een secretariaat en genieten rechten op grond van door het Bureau bepaalde regels. Het beschikbare geld is bedoeld om de administratieve en operationele kosten van het personeel van een groep te bekostigen evenals de uitgaven voor informatie en politieke gebeurtenissen rond de politieke activiteiten van de Europese Unie. Het geld mag niet worden gebruikt om enige vorm van Europese, nationale, regionale of lokale verkiezingscampagnes te financieren of politieke partijen op Europees of nationaal niveau in het algemeen. Links • De jaarrekening van de groepen 'worden hier gepubliceerd: /groups/accounts_en.htm • De jaarstukken van de fracties worden gepubliceerd op de volgende website: /aboutparliament/en/007f2537e0/Political-groups.html 20140331FAQ41132 - 4/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: Hoe worden de voorzitter van de Commissie en de commissarissen aangesteld? De voorzitter van de Commissie Op grond van het Verdrag van Lissabon speelt het Parlement bij het kiezen van de voorzitter van de Commissie een grotere rol dan voorheen, aangezien hiervoor voortaan een gekwalificeerde meerderheid vereist is, d.w.z. tenminste de helft van alle Parlementsleden moet vóór stemmen, in plaats van de helft van de aanwezige leden. . Indien de kandidaat niet de vereiste meerderheid behaalt, heeft de Europese Raad één maand de tijd om met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een nieuwe kandidaat voor te dragen (Verdrag van Lissabon, artikel 9 D, lid 7). Commissarissen De Raad stelt in onderlinge overeenstemming met de gekozen voorzitter van de Commissie de lijst van kandidaat-leden van de Commissie vast. Deze kandidaat-commissarissen verschijnen eerst voor de voor hun vermoedelijk werkgebied bevoegde parlementaire commissies. Deze hoorzittingen zijn openbaar. Elke commissie komt voor de camera bijeen om de expertise en het optreden van de kandidaten te bespreken. Dat wordt vervolgens naar de voorzitter van het Parlement gestuurd. Dit heeft er in het verleden toe geleid dat kandidaten zich terugtrokken. De gekozen voorzitter van de Commissie stelt vervolgens het college van commissarissen voor en licht het Commissieprogramma toe tijdens een vergadering van het Parlement. De voorgestelde voorzitter van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de overige leden van de Commissie moeten dan goedgekeurd worden door een stemming van het Europees Parlement. Het Parlement kan de stemming uitstellen tot de volgende vergadering (artikel 118 (5) van het Reglement van het Europees Parlement). Nadat de voorzitter en de commissarissen zijn goedgekeurd door het Parlement, worden zij benoemd door de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. In het geval van een ingrijpende herschikking van de portefeuilles in de Commissie gedurende haar ambtstermijn, het voorzien in een vacature of de benoeming van een nieuwe commissaris ingevolge de toetreding van een nieuwe lidstaat, worden de betrokken commissarissen, worden de betrokken commissarissen verzocht te verschijnen voor de desbetreffende commissies. 20140331FAQ41132 - 5/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: Europese politieke partijen en stichtingen Wat is een politieke partij op Europees niveau? Een Europese politieke partij is een organisatie bestaande uit nationale politieke partijen en individuele leden die een politiek programma heeft en die vertegenwoordigd is in meerdere lidstaten. Europese politieke partijen kunnen sinds 2004 in aanmerking komen voor financiering vanuit het Europees Parlement. Het gaat om een subsidie voor operationele kosten die maximaal 85% van de totale uitgaven mag bedragen. De rest moet bijeen worden gebracht uit eigen middelen zoals donaties en contributies. De subsidie kan worden gebruikt voor uitgaven die direct gelieerd zijn aan de doelstellingen in de politieke programma's. Te denken valt aan: • Vergaderingen en conferenties • Publicaties, studies en advertenties • Administratieve kosten, personeelskosten, reiskosten • campagnekosten voor Europese verkiezingen Waar kan de subsidie NIET voor worden gebruikt? • Campagnekosten voor referenda en nationale verkiezingen • Directe of indirecte financiering van nationale partijen, nationale kandidaten, of Europese of nationale politieke stichtingen Schulden en rente op schulden 20140331FAQ41132 - 6/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: interfractiewerkgroepen Interfractiewerkgroepen zijn officieuze bijeenkomsten van EP-leden met interesse voor specifieke onderwerpen die mogelijk buiten de werkingssfeer van het Europees Parlement vallen, maar een breder maatschappelijk belang vertegenwoordigen. Deze werkgroepen wisselen informeel van gedachten en bevorderen de contacten tussen leden en het maatschappelijk middenveld. Aangezien interfractiewerkgroepen geen officiële EP-organen zijn, verwoorden ze in geen geval het standpunt van het Parlement. Hun werk mag niet overlappen met de officiële activiteiten van het Parlement. De Conferentie van Voorzitters van het Parlement heeft voorwaarden neergelegd voor de oprichting van interfractiewerkgroepen, die aan het begin van elke zittingsperiode gevormd worden. Zo moet een oprichtingsverzoek door ten minste drie fracties worden ondertekend, en is er ook een jaarlijkse opgave van financiële belangen nodig. Als aan deze voorwaarden is voldaan, kunnen de fracties logistieke steun verlenen aan de interfractiewerkgroepen. De voorzitters van interfractiewerkgroepen dienen iedere vorm van steun (in contanten of in natura) die zij ontvangen aan te geven. Deze aangiften moeten ieder jaar worden bijgewerkt en worden in een openbaar dossier bewaard. Links • Lijst van en regels inzake interfractiewerkgroepen: /aboutparliament/nl/00c9d93c87/Intergroups.html 20140331FAQ41132 - 7/28 Veel gestelde vragen Verkiezingen 2014: wat gebeurt er met onafgewerkte wetgeving op het einde van de zittingsperiode 2009-2014? De leden van het Europees Parlement stelden alles in het werk om wetgevingsprocedures voor het einde van de huidige zittingsperiode af te ronden, maar het was onvermijdelijk dat sommige dossiers hangende bleven voor de verkiezingen van mei 2014. Daarom voorzien de EU-verdragen erin dat alle in de plenaire vergadering aangenomen wetgeving, hetzij in eerste of tweede lezing, hetzij via de raadplegingsprocedure, in de volgende zittingsperiode haar rechtspositie behoudt. Dit betekent dat het nieuwe Parlement na de verkiezingen de dossiers oppakt waar het vorige Parlement ze heeft achtergelaten en verdergaat met de relevante besluitvormingsprocedure, in de vorm van de gewone wetgevingsprocedure (i.e. medebeslissing) of bijzondere wetgevingsprocedure (i.e. consultatie). Aan de andere kant is er geen rechtsgeldige positie van het Parlement voor wetgevende dossiers waarover het géén overeenkomst bereikt voor de verkiezingen. Volgens het intern reglement van het Parlement vervalt in een dergelijk geval het werk dat commissies in de vorige zittingsperiode hebben gedaan. Uiteindelijk beslist de Conferentie van voorzitters van het Parlement - bestaande uit de EP Voorzitter en de fractievoorzitters - aan het begin van de nieuwe zittingsperiode of het al dan niet verder zal werken aan deze dossiers. Dit gebeurt op basis van de input van de relevante parlementaire commissies (regel 229 van het intern reglement van het EP). 20140331FAQ41132 - 8/28 Veel gestelde vragen Parlement: De bevoegdheden en wetgevingsprocedures Bij de overgrote meerderheid van de EU-wetgeving neemt het Parlement wetgeving aan in samenspraak met de Raad van de EU. De gewone wetgevingsprocedure – de medebeslissingsprocedure – beslaat onder meer de volgende beleidsterreinen: economisch bestuur, financiële dienstverlening, de interne markt, het vrije verkeer van werknemers, diensten, landbouw, visserij, energiezekerheid, visa, asiel, immigratie, justitie en binnenlandse zaken, consumentenbeleid, trans-Europese netwerken, milieu, cultuur (stimuleringsmaatregelen), onderzoek (kaderprogramma), sociale uitsluiting, volksgezondheid, de bestrijding van fraude ten nadele van de EU, stimuleringsmaatregelen ter bestrijding van discriminatie, specifieke industriële steunmaatregelen, economisch en sociaal cohesiebeleid, en het statuut voor Europese politieke partijen. Op een aantal terreinen kunnen specifieke besluitvormingsprocedures gelden, waarbij het Parlement enkel zijn mening geeft op een voorstel van de Commissie. In dergelijke gevallen moet de Raad eerst het standpunt van het Parlement hebben ontvangen alvorens te kunnen stemmen over het desbetreffende voorstel van de Commissie, maar is dan niet gebonden aan dit standpunt. Het belangrijkste beleidsterrein waarvoor deze raadplegingsprocedure nog altijd geldt, is belasting. Om wetgeving op dit vlak aan te nemen is tevens unanimiteit in de Raad vereist. In bepaalde andere gevallen is voor het nemen van een besluit de goedkeuring van het Parlement vereist. De stemming gaat in dit geval om een simpel en bindend ja of nee. Dit geldt onder andere voor de toetreding van nieuwe EU-lidstaten en internationale overeenkomsten tussen de EU en derde landen of groepen landen. Hetzelfde geldt voor het definitieve besluit over de aanstelling van de Europese Commissie. Links • Meer informatie: /aboutparliament/nl/007c895f4c/Powers-and-procedures.html 20140331FAQ41132 - 9/28 Veel gestelde vragen Parlement: Waarom reist het Parlement heen en weer tussen Brussel en Straatsburg? In 1992 hebben de nationale regeringen van de EU een unaniem besluit genomen over permanente vestigingsplaatsen voor de EU-instellingen. Dit besluit had ook gevolgen voor de regeling van de werkzaamheden van het Parlement: de officiële vestigingsplaats en locatie voor de meeste plenaire vergaderingen werd Straatsburg; de parlementaire commissies zouden vergaderen in Brussel; en het secretariaat (het personeel) van het Parlement zou gevestigd zijn in Luxemburg. In 1997 is deze regeling opgenomen in het EU-Verdrag. Elke wijziging in het bestaande systeem moet deel uitmaken van een nieuw verdrag, dat unaniem moet worden goedgekeurd door alle 28 lidstaten en dat moet worden geratificeerd door elk van de nationale parlementen. In een resolutie die het Parlement heeft goedgekeurd in november 2013, vroegen de Europarlementsleden een verdragswijziging om ervoor te zorgen dat het Parlement kan beslissen waar het is gevestigd. Het Parlement verklaarde een herzieningsprocedure voor het EU-Verdrag te zullen starten om de wijzigingen voor te stellen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat het zelf kan beslissen over zijn vestigingsplaats en over die van haar administratie. De Europarlementsleden waren van mening dat het Parlement "doeltreffender, kosteneffectiever en milieuvriendelijker zou zijn indien het slechts op één plaats gevestigd was". In de resolutie (die werd goedgekeurd met 483 stemmen vóór en 141 tegen, bij 34 onthoudingen) werd gesteld dat "de voortzetting van de maandelijkse verhuizing tussen Brussel en Straatsburg voor de meerderheid van de EU-burgers een negatieve symbolische kwestie is geworden, (…) met name terwijl de financiële crisis geleid heeft tot zware en pijnlijke besparingsmaatregelen in de lidstaten". De Europarlementsleden erkenden dat een passend compromis vereist is om ervoor te zorgen dat de bestaande gebouwen van het Parlement voort kunnen worden gebruikt. Welke kosten gaan hiermee gepaard? Wat zijn de kosten als gevolg van het feit dat de vestigingsplaats van het Parlement in Straatsburg is? Uit een recent onderzoek dat door het Europees Parlement is uitgevoerd, blijkt dat 103 miljoen EUR kan worden bespaard, als alle werkzaamheden worden overgeheveld van Straatsburg naar Brussel (cijfers voor 2014). De infrastructuur in Straatsburg (huur van parkeerruimte, kantoormateriaal, schoonmaak, energieverbruik en veiligheid) zal in 2014 35,7 miljoen EUR kosten, met nog eens 13,6 miljoen EUR voor specifieke projecten, vooral de renovatie van het recent aangekochte Václav Havel-gebouw. Het Europees Parlement betaalt geen huur voor zijn gebouwen in Straatsburg, omdat het er eigenaar van is. Omdat het Parlement eigenaar is van zijn gebouwen in Straatsburg en van de meeste van de gebouwen die het gebruikt in Brussel, zouden vele werkingskosten die ontstaan tijdens plenaire vergaderingen in Straatsburg, er ook zijn, op zijn minst voor een stuk, als alle plenaire vergaderingen werden gehouden in Brussel (bijvoorbeeld de reiskosten van de Europarlementsleden, de kosten van vertolking en vertaling, de kosten van audiovisuele diensten enz.). Van andere kosten, bijvoorbeeld degene die verband houden met het transport van documenten naar Straatsburg en met de dienstreizen ("missies") van het personeel van het Parlement en de assistenten van de parlementsleden, is alleen sprake, als het Parlement de verplaatsing maakt naar Straatsburg. Wat zijn de kosten als gevolg van het feit dat het Parlement werkt met drie vergaderplaatsen (Brussel, Luxemburg en Straatsburg) in plaats van één? De kosten als gevolg van het gebruik van Straatsburg als vestigingsplaats van het Parlement zijn verschillend van degene die ontstaan doordat het Parlement werkt met drie vergaderplaatsen. Naast de vierdaagse plenaire vergaderingen die maandelijks plaatsvinden in Straatsburg, wordt een aantal tweedaagse plenaire vergaderingen gehouden in Brussel, waar ook de vergaderingen plaatshebben van de commissies en de 20140331FAQ41132 - 10/28 Veel gestelde vragen fracties. Vele leden van het administratieve personeel van het Parlement zijn gestationeerd in Luxemburg. De bijkomende jaarlijkse kosten als gevolg van het feit dat het Parlement is gevestigd in Brussel, Luxemburg en Straatsburg, worden geraamd op 119,9 miljoen EUR. Bij de berekening van het bedrag dat kan worden bespaard door de drie vergaderplaatsen samen te voegen tot één (bijvoorbeeld Brussel), moet in gedachte worden gehouden dat het Parlement kantoorruimte zou moeten aankopen voor het personeel dat momenteel gestationeerd is in Luxemburg (2 482 personen). Deze kosten zouden naar schatting 14 miljoen EUR per jaar bedragen, plus de eenmalige kosten van de verhuizing van de Luxemburgse activiteiten naar Brussel, die naar schatting 58,6 miljoen EUR zouden bedragen. Als het Europees Parlement één vergaderplaats krijgt, levert dit bijgevolg besparingen op voor een bedrag van 88,9 miljoen EUR per jaar. Dit komt overeen met 4,96 % van de ontwerpbegroting van het Europees Parlement voor 2014. De CO2-emissies in verband met de verhuizingen van en naar de drie vergaderplaatsen zijn geraamd op 11 000 ton (cijfers van 2011), d.i. 11 % van de totale koolstofvoetafdruk van het Parlement in 2011. Hoe is dit ontstaan? In 1992 werd de op dat moment reeds bestaande situatie formeel bevestigd. Daarbij ging het in principe om een compromis dat over de jaren was ontstaan. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal werd een aantal jaar na de Tweede Wereld oorlog, in 1952, opgericht. Het begon als verbond tussen zes landen, waaronder Frankrijk en Duitsland voor kolen- en staalreserves. Alle instellingen werden gevestigd te Luxemburg. De Raad van Europa (het intergouvernementele orgaan voor mensenrechten en cultuur dat in de periode direct volgend op WO II werd opgericht) was reeds gevestigd te Straatsburg en bood zijn plenaire vergaderzaal aan voor vergaderingen van de Gemeenschappelijke Vergadering van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, die zich zou ontwikkelen tot het Europees Parlement. Straatsburg werd zo bestempeld tot de hoofdzetel van de plenaire zittingen van het Parlement, al werden extra zittingen in de jaren zestig en zeventig tevens gehouden in Luxemburg. Na de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap in 1958 werd een groot deel van de activiteiten van de Europese Commissie en de Raad (van ministers) geconcentreerd in Brussel. Aangezien het de taak van het Parlement is om nauwlettend toe te zien op en te overleggen met deze beide instellingen, besloten de leden met de tijd steeds meer werkzaamheden in Brussel te organiseren. Begin jaren negentig was de huidige regeling min of meer een feit. Sindsdien komen de commissies en fracties bijeen in Brussel en vinden de plenaire vergaderingen plaats in Straatsburg. Een groot deel van het personeel van het Parlement is gevestigd te Luxemburg. 20140331FAQ41132 - 11/28 Veel gestelde vragen Parlement: Hoeveel talen worden er in het Parlement gebruikt? Het is een democratisch grondbeginsel dat gebrek aan talenkennis geen belemmering mag zijn voor EU-inwoners om lid van het EP te worden. De leden hebben het recht om te spreken, te schrijven, te luisteren en te lezen in elk van de 24 officiële talen van de EU. Ook burgers (en journalisten) hebben het recht op informatie over wetgeving en werkzaamheden van het EP in hun eigen taal. Door de toetreding van Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007, de toevoeging van het Iers-Gaelisch als officiële taal op diezelfde datum en de toetreding van Kroatië op 1 juli 2013, is het totale aantal officiële talen nu 24: Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Italiaans, Iers-Gaelisch, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. De 24 talen kunnen op 552 manieren (24 x 23) worden gecombineerd. Over het algemeen vertalen alle tolken en vertalers naar hun moedertaal. Om alle mogelijke talencombinaties te kunnen verwerken, gebruikt het Parlement het systeem van “spiltalen: een spreker of tekst wordt dan eerst vertaald naar een van de talen die het meest worden gebruikt (Engels, Frans of Duits), en van daaruit pas naar de andere talen. Tolk en vertaler zijn twee verschillende beroepen: een tolk geeft tijdens een vergadering de woorden van de spreker direct mondeling weer in een andere taal; een vertaler werkt met geschreven documenten en zorgt derhalve voor een volstrekt accurate versie van het document in de doeltaal. Het Parlement heeft ongeveer 430 tolken in dienst en kan daarnaast terugvallen op ongeveer 2 500 freelance tolken. Bij een plenaire vergadering zijn 800 à 1 000 tolken aanwezig. Het Parlement heeft ongeveer 700 vertalers in dienst, die maandelijks meer dan 100000 pagina's vertalen. De uitgaven van het Parlement op het vlak van de meertaligheid voor 2013 kwamen uit op ongeveer een kwart van de totale begroting. Op 26 september 2011 heeft het presidium besloten tot een aantal efficiencyslagen, waardoor er beter gebruik gemaakt kan worden van de capaciteit aan tolken en vertalers. Dit levert een bezuiniging op van ongeveer €21 miljoen. Links • Meer informatie op: /aboutparliament/en/007e69770f/Multilingualism.html 20140331FAQ41132 - 12/28 Veel gestelde vragen Parlement: Hoeveel mensen werken er? Met ingang van mei 2012 was het aantal ambtenaren en tijdelijke medewerkers die voor het Parlement (met inbegrip van de fracties) op de verschillende locaties werkzaam waren, als volgt: TOTAAL 7 065 Brussel 4 296 Straatsburg 104 Luxemburg 2 409 Overige locaties 256 Het merendeel van het personeel van het Parlement (58%) bestaat uit vrouwen. De medewerkers hebben een gemiddelde leeftijd van 46. De gemiddelde leeftijd van het personeel van de oude lidstaten is 48, terwijl die van de nieuwe lidstaten slechts 36 is. Het grootste Directoraat-generaal is het DG Vertaling , dat in totaal 23,5% van alle posten binnen het secretariaat van het Parlement omvat. Als we tolken en juristen-vertalers meerekenen, komt het aantal taalgerelateerde posten op één derde van het totale personeel. 14% van het personeel is werkzaam voor de politieke fracties (924 posten) Het EP personeel komt uit alle lidstaten van de EU. De Belgische nationaliteit is het hoogst vertegenwoordigd, gevolgd door Italiaans, Frans, Duits en Spaans. In juni 2014 hadden de leden 1 676 geaccrediteerde medewerkers (assistenten). Voor de diensten van het Parlement voor gebouwbeheer, IT, schoonmaak en kantinebeheer worden particuliere medewerkers ingeschakeld. Journalisten, bezoekers en lobbyisten maken ook deel uit van de grote drommen mensen die de gebouwen van het Parlement bevolken. Soms zijn dit er in de drie voornaamste gebouwen wel meer dan 10 000. 20140331FAQ41132 - 13/28 Veel gestelde vragen Parlement: Uit hoeveel gebouwen bestaat het Parlement? Zoals besloten door de EU-lidstaten (Europese Raad) heeft het Parlement drie werkplekken: Straatsburg (officiële zetel van het Parlement), Brussel en Luxemburg. Aantal gebouwen Oppervlakte in m2 TOTAAL 28 1,115.000 Brussel 16 561 000 Straatsburg 4 3420 00 Luxemburg 8 212 000 Het Parlement heeft in de loop van de tijd de kantoren gekocht en bezit nu de meeste ervan. Om aan de vraag voor meer kantoorruimte tegemoet te komen, bijvoorbeeld na de uitbreiding van de EU in 2004, wordt de voorkeur gegeven aan het kopen in plaats van het huren van de gebouwen. Dit geldt ook steeds vaker voor de Informatiebureaus in de lidstaten. 20140331FAQ41132 - 14/28 Veel gestelde vragen Parlement: Hoeveel geaccrediteerde lobbyisten en journalisten zijn er? Op 23 juni 2011 hebben het EP en de Commissie een nieuw transparantieregister in het leven geroepen waardoor meer openheid dan voorheen bestaat over wie invloed wil uitoefenen op Europees beleid. Het register bevat nu advocatenkantoren, NGO's, denktanks en traditionele lobbykantoren. In juni 2014 stonden er 6 641 lobbyisten geregistreerd. Registratie is verplicht om een toegangspas te krijgen tot het EP. Het nieuwe register vervangt een register dat sinds 2008 exclusief door de Commissie werd gebruikt alsmede de EP-lijst van belangengroepen. Commissie en EP zijn in overleg over deelname van de Raad van Ministers in het nieuwe register. Meer informatie en statistieken: http://ec.europa.eu/transparencyregister/info/homePage.do?locale=nl#nl Er zijn zo’n 900 journalisten geaccrediteerd voor alle EU-instellingen en circa 80 voor alleen het Parlement. Links • Meer informatie en cijfermateriaal: http://europa.eu/transparency-register/index_en.htm 20140331FAQ41132 - 15/28 Veel gestelde vragen Parlement: Hoeveel bedraagt de begroting? De begroting voor het Parlement voor 2014 bedraagt 1,756 miljard euro. Hiervan is 35% bestemd voor personeelskosten, waarvan het grootste deel op gaat aan salarissen voor de 6000 functionarissen die werkzaam zijn in het Secretariaat-Generaal en de politieke groepen. Daarnaast worden hiermee vertolkingskosten, de kosten van externe vertaling en dienstreizen van personeel betaald. Het Parlement is een democratisch gekozen instelling die een belangrijke rol vervult bij de totstandkoming van wetgeving die in alle lidstaten bindend is. Om deze reden werkt een aanzienlijk deel van het permanente, tijdelijke en freelance personeel aan de vertaling en vertolking van parlementaire handelingen. Dit stelt lidstaten en EU-burgers in staat ontwikkelingen in het EP te volgen. Ongeveer 27% van het budget van 2014 is gereserveerd voor de salarissen en vergoedingen voor de Parlementsleden. Hiervan worden tevens reiskosten, kantoren en het loon van persoonlijke assistenten betaald. Uitgaven voor de gebouwen van het Parlement bedragen 11% van het budget voor 2014. Hieronder vallen de huur van gebouwen, verbouwingen, onderhoud, beveiliging en operationele kosten. Naast gebouwen in de drie belangrijkste plaatsen van EP-werkzaamheden - Brussel, Straatsburg en Luxemburg - worden dergelijke kosten ook gemaakt in de voorlichtingsbureaus in de 28 lidstaten. Informatiebeleid en administratieve uitgaven zoals IT en telecommunicatie vertegenwoordigen 21% van het budget. Activiteiten van politieke groepen bedragen 6% van het budget. 20140331FAQ41132 - 16/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Hoeveel Parlementsleden zijn er? Per 1 juli 2014 zijn er 751 Parlementsleden in het Europees Parlement, zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon. Tot 1 juli 2014 waren er 766 Parlementsleden, ondanks dat er bij de laatste verkiezingen in juni 2009 'maar' 736 Parlementsleden zijn gekozen, zoals vastgelegd in het Verdrag van Nice. Per 1 december 2011 nam het aantal tijdelijk met 18 leden toe, nadat lidstaten hierover overeenstemming bereikten. Op 1 juli 2013 kwamen er nog eens 12 zetels bij, als gevolg van de toetreding van Kroatië. Bij de Europese verkiezingen van 2014 verloren twaalf lidstaten allemaal één zetel. Geen enkel land kreeg er een zetel bij. Deze vermindering van het aantal zetels was nodig om te voldoen aan de limiet van 751 zetels die het Verdrag van Lissabon voorschrijft. Daarnaast moest er ruimte gemaakt worden voor de nieuwe Europarlementsleden van Kroatië. Twaalf lidstaten: Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Griekenland, Hongarije, Ierland, Letland, Litouwen, Portugal en Roemenië, verloren allemaal een zetel bij de volgende Europese verkiezingen. De overige drie zetels kwamen bij Duitsland vandaan. Zij gingen van 99 naar 96 zetels. Dit is namelijk het maximale aantal zetels dat een land volgens het verdrag van Lissabon mag hebben. De verdeling van het aantal zetels moet worden herzien voor de verkiezingen in 2019. Het Parlement zal voor het eind van 2016 een voorstel presenteren dat erop gericht is de zetels op een "objectieve, eerlijke, duurzame en transparante manier" te verdelen. Daarbij wordt rekening gehouden met mogelijke wijzigingen van het aantal lidstaten en demografische trends. Links • Lijst met alle Parlementariërs: /meps/nl/full-list.html • Tabel met zetelverdeling: /sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+IM-PRESS+20130610IPR11414+0+DOC+XML+V0//NL 20140331FAQ41132 - 17/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Verificatie van de geloofsbrieven van de Parlementsleden De geloofsbrieven van nieuwgekozen leden worden geverifieerd om vast te stellen dat zij er geen ambten op na houden die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van het Europees Parlement. Onder “onverenigbare” ambten worden onder meer verstaan het lidmaatschap van een regering of parlement van een EU-lidstaat, de Europese Commissie, het Hof van Justitie, de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank, de Rekenkamer of de Europese Investeringsbank. Actieve functionarissen van EU-instellingen of -organen die zijn gevestigd op grond van de EU-Verdragen ter beheersing van de Gemeenschapsfondsen mogen eveneens geen zitting nemen in het EP. Na de verkiezingen vraagt de Voorzitter van het Europees Parlement de EU-lidstaten om de namen te overleggen van diegenen die een zetel hebben gewonnen en om de nodige maatregelen te treffen ter vermijding van onverenigbaarheid van ambten. Voordat zij hun zetel innemen, moeten de nieuwe leden waarvan de verkiezing is kenbaar gemaakt aan het Parlement, schriftelijk verklaren dat zijn geen enkel ambt bekleden dat onverenigbaar is met dat van Parlementslid in de zin van artikel 7, lid 1 of lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen. Deze verklaring moet uiterlijk zes dagen voor de constituerende vergadering van het Parlement, d.w.z. 8 juli, worden afgelegd. De geloofsbrieven van de nieuwe leden worden gecontroleerd door de Commissie juridische zaken van het Parlement, die een verslag opstelt op basis van de kennisgevingen van de lidstaten, en worden geverifieerd door het Parlement, dat oordeelt over de geldigheid van het mandaat van elk van de nieuwgekozen leden en over alle geschillen als gevolg van de Akte van 20 september 1976, met uitzondering van die geschillen die gebaseerd zijn op de nationale kieswetten. Als wordt vastgesteld dat een Parlementslid een onverenigbaar ambt bekleedt, constateert het Parlement dat de zetel vacant is. 20140331FAQ41132 - 18/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Parlementaire onschendbaarheid Parlementaire onschendbaarheid is geen persoonlijk privilege van een parlementslid, maar een garantie van de onafhankelijkheid en integriteit van het Europees als geheel. Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in hun hoedanigheid van Europarlementslid hebben uitgebracht. De onschendbaarheid van een Europarlementslid heeft twee delen: • op het grondgebied van zijn eigen lidstaat, de immuniteiten die zijn verleend aan de leden van zijn nationale parlement, • op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook (zie Protocol (Nr. 7) betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, artikel 9). Op de immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad. Procedure voor de opheffing van de onschendbaarheid Als de bevoegde nationale autoriteiten het Europees Parlement verzoeken de onschendbaarheid van een Europarlementslid op te heffen, kondigt de voorzitter van het Parlement in de plenaire vergadering aan dat het Parlement dit verzoek heeft ontvangen en verwijst hij het verzoek naar de bevoegde commissie (in de lopende legislatuur is dat de Commissie juridische zaken). De commissie behandelt het verzoek vervolgens onmiddellijk. Zij kan de autoriteiten in kwestie vragen elke informatie of uitleg te verstrekken die zij nodig acht. Het parlementslid in kwestie krijgt de mogelijkheid te worden gehoord en kan documenten of ander schriftelijk bewijst met betrekking tot de zaak indienen. Achter gesloten deuren keurt de commissie een document goed met een aanbeveling aan het Parlement als geheel om het verzoek in te willigen of te verwerpen, d.w.z. de onschendbaarheid van het parlementslid in kwestie te verdedigen of op te heffen. Tijdens de plenaire vergadering die volgt op het besluit van de commissie, neemt het Parlement bij gewone meerderheid een besluit. Als de aanbeveling van de commissie wordt verworpen, wordt het Parlement geacht een besluit te hebben goedgekeurd dat tegengesteld is aan het standpunt van de commissie. Na de stemming brengt het Parlement het betrokken lid en de betrokken autoriteiten in de lidstaat in kwestie onmiddellijk op de hoogte van zijn besluit. Behoudt een Europarlementslid zijn/haar zetel, zelfs als zijn/haar onschendbaarheid is opgeheven? Dat hangt ervan af. Het recht om te zetelen als Europarlementslid staat los van de onschendbaarheid. Als de onschendbaarheid van een Europarlementslid wordt opgeheven, is dit geen schuldigverklaring. Enige bedoeling is de nationale gerechtelijke instanties in staat te stellen de zaak te behandelen. Europarlementsleden zijn verkozen overeenkomstig de nationale kieswet, dus als een Europarlementslid schuldig wordt bevinden aan een strafbaar feit, is het aan de autoriteiten van de lidstaat om het Parlement in te lichten, als de persoon in kwestie zijn functie niet meer mag bekleden. 20140331FAQ41132 - 19/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Salarissen en pensioenen Salarissen Sinds er in juli 2009 een enkel statuut is ingevoerd voor alle leden, ontvangen deze allemaal hetzelfde salaris. Op grond van het statuut bedraagt het brutosalaris van een Parlementslid sinds mei 2014 € 8 020,53 per maand. De salarissen worden betaald uit de begroting van het Parlement en zijn onderhevig aan EU-belasting. Het nettosalaris komt uit op € 6 250,37 per maand. De lidstaten kunnen op dit salaris ook nog nationale belasting heffen. Het basissalaris komt overeen met 38,5% van het basissalaris van een rechter bij het Europees Hof van Justitie. Parlementariërs hebben geen zeggenschap over hun eigen salaris. Parlementsleden die voor de verkiezingen van 2009 reeds in het Parlement zaten, kregen de mogelijkheid om voor de gehele duur van hun lidmaatschap van het Europees Parlement het eerdere nationale systeem voor salarissen, overbruggingstoelagen en pensioenen aan te houden. Pensioenen De leden hebben bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd recht op ouderdomspensioen. Het pensioen bedraagt 3,5% van het salaris voor elk volledig jaar dat het mandaat wordt uitgeoefend, maar niet meer dan 70% in totaal. De kosten van deze pensioenen worden betaald uit de begroting van het Europees Parlement. Links • Meer informatie: /aboutparliament/en/0081ddfaa4/MEPs.html 20140331FAQ41132 - 20/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Overzicht van de vergoedingen Bij veel van hun werkzaamheden zijn de Parlementsleden weg van huis. Daarom is er een aantal vergoedingen om de daarmee samenhangende kosten te dekken. Op 26 oktober 2011 hebben EP-leden besloten alle toelages te bevriezen voor 2012. In februari 2012 is besloten dat de toelages tot het eind van deze parlementaire periode midden 2014 - niet verhoogd zullen worden. Reiskosten De meeste vergaderingen van het Europees Parlement, zoals de plenaire vergaderingen, commissievergaderingen en fractievergaderingen, vinden plaats in Brussel of Straatsburg. De leden krijgen de werkelijke kosten van hun reiskaartjes voor het bijwonen van deze vergaderingen bij overlegging van de vervoersbewijzen vergoed tot een maximum van een vliegticket business class, een treinkaartje eerste klas of € 0,50 per km voor het reizen per auto. Verder zijn er vaste vergoedingen op basis van de afstand en de duur van de reis om overige reiskosten te dekken (zoals autowegentol, kosten voor extra bagage of reserveringskosten). De leden kunnen tot € 4 243 per jaar vergoed krijgen voor overige reizen buiten hun eigen lidstaat in verband met hun werk, en krijgen tot 24 heen- en terugreizen binnen hun eigen lidstaat vergoed. Het systeem van voor 2009 van een forfaitaire reisvergoeding voor reizen naar Brussel en Straatsburg is afgeschaft. Dagvergoeding (ook wel “verblijfsvergoeding” genoemd) Het Parlement betaalt een forfaitaire vergoeding van € 304 voor elke dag waarop een Parlementslid aanwezig is voor officiële werkzaamheden. Hiervoor moet een presentielijst worden ondertekend. De vergoeding is bedoeld voor hotelkosten, maaltijden en overige kosten. Op dagen dat er een plenaire vergadering wordt gehouden, wordt deze toelage gehalveerd als het Parlementslid bij meer dan de helft van de hoofdelijke stemmingen afwezig was. Voor vergaderingen buiten de EU geldt een vergoeding van € 152 (opnieuw op voorwaarde van ondertekening van het register), waarbij hotelkosten afzonderlijk worden vergoed. Algemene kostenvergoeding Deze forfaitaire vergoeding is bedoeld om uitgaven te dekken zoals de huur van een kantoorruimte en administratiekosten, telefoon- en portokosten, computers en telefoons. De vergoeding wordt gehalveerd wanneer een lid zonder geldige reden niet de helft van het aantal plenaire vergaderingen in één parlementair jaar (september tot augustus) bijwoont. In 2013 bedraagt deze vergoeding € 4 299 per maand, (gelijk aan 2012). Medische kosten De leden hebben recht op vergoeding van twee derde van hun medische kosten. Behalve het aandeel van de vergoeding zijn de gedetailleerde regels en procedures van dit systeem gelijk aan die voor ambtenaren van de EU. EP-leden: uittredingsvergoeding Aan het eind van hun ambtstermijn hebben leden recht op een overbruggingstoelage, die evenveel bedraagt als hun salaris. Ze krijgen deze toelage gedurende het aantal maanden dat overeenstemt met het aantal jaar waarin ze deel uitmaakten van het EP. De toelage wordt echter hooguit twee jaar uitbetaald. Bovendien wordt de toelage niet uitbetaald als het betrokken lid zitting heeft in een ander parlement of een openbaar ambt opneemt. Indien het lid ook recht heeft op een ouderdoms- of invaliditeitspensioen, dient hij/zij een keuze te maken: beide toelagen ontvangen kan niet. Overige rechten Het Parlement biedt zijn leden een uitgeruste kantoorruimte in zowel Brussel als Straatsburg. De leden kunnen op kantoordagen in beide steden gebruikmaken van de 20140331FAQ41132 - 21/28 Veel gestelde vragen officiële voertuigen van het Parlement. Links • Meer informatie: /aboutparliament/en/0081ddfaa4/MEPs.html 20140331FAQ41132 - 22/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Personeelsregelingen van parlementaire medewerkers De leden kunnen binnen een door het Parlement bepaald begroting hun eigen personeel kiezen. Geaccrediteerde medewerkers, gevestigd te Brussel (of Luxemburg/Straatsburg) vallen onder het directe beheer van de parlementaire administratie. Hiervoor gelden dezelfde arbeidsvoorwaarden als voor niet-vast personeel van de EU. Medewerkers die zijn gevestigd in de lidstaat van het Parlementslid worden bediend door erkende betalingsagenten, onder garantie van passende fiscale en socialezekerheidsregelingen. In 2014 bedraagt het maximale maandelijkse bedrag dat beschikbaar is voor de desbetreffende kosten €21.379 per Parlementslid. Dit geld wordt niet aan de leden zelf uitgekeerd. Maximaal een kwart van dit budget kan worden aangewend voor diensten van door het Parlementslid gekozen dienstverleners, zoals het laten uitvoeren van een deskundigenonderzoek over een bepaald onderwerp. Over het algemeen kunnen de leden geen familieleden in hun personeel opnemen, al geldt er wel een overgangsperiode voor die medewerkers die reeds in de voorgaande parlementaire zittingsperiode werkzaam waren. Links • Lijst met assistenten: /meps/en/assistants.html;jsessionid=C224D5A11972C6FCB92B0AD6967F77D6.node1 20140331FAQ41132 - 23/28 Veel gestelde vragen Parlementsleden: Indeling van de zitplaatsen in de grote vergaderzaal De besluitvorming ten aanzien van hoe de zetels in de vergaderzaal worden toegewezen aan de fracties, niet-ingeschrevenen en vertegenwoordigers van EU-instellingen, ligt bij de Conferentie van voorzitters van fracties. 20140331FAQ41132 - 24/28 Veel gestelde vragen •Bezoekers: Website met praktische informatie: /visiting/nl/homepage.html Bezoekersgroepen Het EP verwelkomt in Straatsburg en Brussel jaarlijks meer dan 300.000 bezoekers vanuit de Europese Unie en daarbuiten. Deze bezoekers maken samen deel uit van ongeveer 7000 groepen, waarvan de meerderheid wordt uitgenodigd door leden van het Europees Parlement. Zij kunnen een vergoeding krijgen van het Parlement voor de kosten die zij maken voor de reis en de maaltijden. Waarom worden er subsidies verstrekt? Voor het Europees Parlement is transparantie van groot belang bij het uitoefenen van haar democratische recht binnen de Europese Unie. Mensen moeten daarom gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de werkzaamheden en de gebouwen van het EP. Vele Europese burgers laten zich door de kosten van een reis naar Brussel en Straatsburg tegenhouden het Parlement te bezoeken. Er zou echter geen onderscheid mogen bestaan tussen burgers die ver of dicht bij de zetels van het Europees Parlement wonen. Om deze reden wil het Europees Parlement bijdragen aan de kosten die worden gemaakt voor een bezoek. Hoe worden subsidies betaald? Groepen gefinancierd door Europarlementariërs Iedere lid van het Europees Parlement mag 110 bezoekers per jaar financieren, in groepen van minimaal 10 personen. Leden mogen tot 5 groepen per jaar uitnodigen in Straatsburg of Brussel. Bezoekers worden ontvangen door een voorlichtingsmedewerker die wat vertelt over de Europese Unie en het Europees Parlement. Ze ontmoeten één of twee leden van het Parlement en kunnen de Kamer op de publieke tribune bezoeken. De aanvragen en subsidies voor een bezoek worden behandeld door het personeel van het Europees Parlement. De tegemoetkoming in de kosten wordt ofwel via de bank ofwel contant betaald op vertoon van het paspoort van de groepsleider en de deelnemerslijst. De bijdrage voor de reiskosten is gebaseerd op een bedrag per kilometer voor de afstand tussen het vertrekpunt van de groep en Brussel of Straatsburg. Het bedraagt € 0,09 per kilometer per bezoeker. Daarbij is er een vergoeding voor de kosten van maaltijden van € 40 per bezoeker. Onder bepaalde voorwaarden -als een groep meer dan 200 km moet reizen en overnacht in Brussel of Straatsburg- kan een bedrag van € 60 per bezoeker worden betaald om tegemoet te komen in de hotelkosten. Groepen Sommigegroepen die worden uitgenodigd door het Directoraat-generaal Communicatie, krijgen een vergoeding voor de reiskosten van 50% van wat de door Europarlementariers gefinancierde groepen per persoon krijgen. Het gaat hierbij vooral om groepen bestaande uit opinieleiders, zoals Kamerleden, vertegenwoordigers van belangengroepen of van nationale of regionale organisaties, docenten, scholieren en studenten. Groepen die onafhankelijk een bezoek aanvragen - Individuele bezoekers Onafhankelijke groepen kunnen zich eveneens aanmelden bij de Afdeling bezoeken en studiedagen voor een bezoek. Ook zij zullen worden ontvangen door een voorlichtingsmedewerker, die iets vertelt over het werk en de rol van het Europees Parlement, en ze krijgen de gelegenheid Europarlementariërs ontmoeten. Voor dergelijke bezoeken is geen subsidie beschikbaar. Individuele bezoekers, die, op een individuele basis, zonder uitnodiging, de gebouwen van het Europees Parlement willen bezoeken, krijgen een korte rondleiding met een multimediagids om de tribune van de vergaderkamer van het Europees Parlement in Brussel te bezoeken. Dit kan op afgesproken tijden en op specifieke dagen, buiten de dagen waarop het Parlement in Straatsburg is. Voor dergelijke bezoeken is geen subsidie beschikbaar. Links 20140331FAQ41132 - 25/28 Veel gestelde vragen 20140331FAQ41132 - 26/28 Veel gestelde vragen Bezoekers: Parlamentarium The European Parliament opened a new Visitors' Centre - the Parlamentarium - in October 2011. The Parlamentarium is the largest parliamentary visitors' centre in Europe and the first to be fully operational in 24 languages. It uses many interactive multimedia tools to give citizens an insight into the European Parliament and other EU institutions. Visitors enter the heart of the European Parliament, to see how the political decisions that influence our daily lives are made. The Parlamentarium works in 24 languages and can provide sign language in four (EN, FR, NL, and DE). It is open to all citizens seven days a week without an entrance pass and free of charge. In its first year it received over 270,000 visitors, in the second around 350.000 visitors. Interviews and guest book entries show that most visitors found it a positive experience and that it is one of the 10 most visited sights in Brussels. The Parlamentarium also hosts a popular role-play game for secondary school students, modelled on the workings of the European Parliament, in which they play the part of an MEP negotiating legislation that will affect the day-to-day lives of people living in Europe. Booking is required via [email protected] or via the Parlamentarium web site. By July 2013, the Parlamentarium had won more than ten awards: for example the 2012 special tourism prize awarded by the Brussels tourism agency VisitBrussels the Austrian Innovation Award, the Sinus Award, the Art Directors' Club Germany Award and the Award Art Directors' Club Europe Award in the "Environmental Design" category. Links • Website Parlamentarium: /visiting/nl/parlamentarium 20140331FAQ41132 - 27/28 Veel gestelde vragen Bezoekers: Huis van de Europese geschiedenis Het Europees Parlement werkt aan de oprichting van het Huis van de Europese geschiedenis in Brussel. Hier zullen bezoekers de kans krijgen om de Europese geschiedenis beter te leren kennen en kritisch na te denken over de betekenis van deze geschiedenis voor ons vandaag. In de permanente tentoonstelling zal vanuit een breed historisch perspectief en met aandacht voor de uiteenlopende ervaringen van Europeanen in de loop van de geschiedenis voornamelijk worden ingezoomd op de Europese geschiedenis van de twintigste eeuw en de geschiedenis van Europese integratie. Het Huis van de Europese geschiedenis zal te vinden zijn in het Eastman-gebouw, dat sinds eind 2012 gerenoveerd wordt. De opening staat gepland voor het najaar van 2015. De geraamde kosten voor de ontwikkelingsfase 2011-2015 bedragen 31 miljoen euro voor de renovatie en uitbreiding van het gebouw, 21,4 miljoen euro voor de permanente en de eerste tijdelijke tentoonstellingen (15,4 miljoen voor de inrichting van tentoonstellings- en andere ruimten, 6 miljoen euro voor meertaligheid) en 3,75 miljoen euro voor het uitbouwen van de collectie. Links • Website van het Huis van de Europese geschiedenis: /visiting/nl/visits/historyhouse.html 20140331FAQ41132 - 28/28
© Copyright 2024 ExpyDoc