Onderzoek fraude en rechtspositie onder bewind gestelde

Fraude
Bewindvoering
&
Rechtspositie onder bewind gestelde!
Naam: Marleen Breedveld
Opdrachtgever: Fraudehelpdesk
Marleen Breedveld
Samenvatting
In dit onderzoek staat de volgende probleemstelling centraal:
“In hoeverre is er sprake van rechtsbescherming van onder bewind gestelden in geval van
frauduleuze praktijken ten koste van de onder bewind gestelden gepleegd door de
bewindvoerder en in hoeverre zijn de onder bewind gestelden op de hoogte van hun
rechtspositie”.
In Nederland wordt de vraag naar beschermingsbewind groter. Dit komt onder andere door de
vergrijzing. Ouderen hebben veelal de financiën niet meer op orde en/of hebben geen naaste
familie die dit voor hen kan doen. Daarnaast zijn er veel mensen die minder goed met geld om
kunnen gaan dat soms kan leiden tot schulden. Als er niet op tijd wordt ingegrepen leidt dit
zelfs tot problematische schulden.
In opdracht van de Fraudehelpdesk is dit onderzoek tot stand gekomen. De Fraudehelpdesk
krijgt regelmatig telefoon van bezorgde onder bewind gestelden. Zij weten niet voldoende wat
ze moeten doen als ze vermoeden dat er fouten worden gemaakt bij de bewindvoering. De
Fraudehelpdesk wil graag in kaart gebracht hebben welke weg de onder bewind gestelde kan
doorlopen bij dit vermoeden.
Gedurende dit onderzoek is gebleken dat fraude bij bewindvoering voorkomt. Hoe meer
bewindvoerders er komen, hoe meer kans op fraude door bewindvoerders. Daarnaast is
gebleken dat onder bewind gestelden niet goed worden geïnformeerd over hun rechtspositie.
In dit onderzoek wordt de nieuwe wet genoemd “Wetswijziging voor beschermingsbewind,
mentorschap en curatele” welke 1 januari 2014 van kracht is geworden, nader bekeken.
Daarnaast zijn er enquêtes naar bewindvoerders en onder bewind gestelden gestuurd en
uitgewerkt. Hieruit blijkt dat de antwoorden van de bewindvoerders en de onder bewind
gestelden niet op een lijn liggen. Ook komt duidelijk naar voren dat de werkprocessen van de
bewindvoerders divers zijn. Er is geen duidelijke lijn.
Er is een vragenlijst naar het BPBI gestuurd. Hier uit blijkt dat er veel klachten zijn over
bewindvoerders. Over fraude is bij het BPBI niets bekend volgens BPBI. Daarnaast zijn er
ook vragenlijsten naar kantonrechters gegaan. Deze gaan op de klachten en de controle van de
bewindvoerders.
2
Marleen Breedveld
Voorwoord
In 2010 is mijn opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening gestart. In het tweede schooljaar
was al duidelijk waar mijn onderzoek over zou moeten gaan. Bij het vak Rechtssociologie is
een eerste opzet gemaakt. Deze is in dit onderzoek uitgewerkt.
Mijn interesse voor dit onderwerp komt voort vanuit mijn werkzaamheden als bewindvoerder,
mentor en curator. Ik merkte dat de grootste groep een zeer kwetsbare groep was waar
makkelijk van geprofiteerd kon worden. Ik heb mij hier meer in verdiept, en kwam tot de
ontdekking dat dit ook gebeurde. Bij verschillende vrijwilligersorganisaties kwamen
meldingen binnen van onder bewind gestelden die niet wisten wat ze moesten doen. Deze
meldingen kwamen bij mij terecht. Naar aanleiding van dit gebeuren ben ik naar de
Fraudehelpdesk gegaan, en is dit onderzoek gestart.
Tot slot wil ik de volgende personen bedanken:
 Mijn praktijkcoach, mr. A.L. Speijers voor zijn ondersteuning bij dit
onderzoek;
 Mr. dr. K. Blankman voor het lenen van de boeken welke hij beschikbaar heeft
gesteld voor dit onderzoek;
 Het bestuurslid van de BPBI voor het invullen van de vragenlijst;
 De kantonrechters voor het invullen van de vragenlijst;
 De bewindvoerders en de onder bewind gestelden voor het invullen van de
enquête.
3
Marleen Breedveld
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................ 7
Begrippen ............................................................................................................. 9
1.1 Aanleiding ...................................................................................................................... 10
1.2 Maatschappelijke context ............................................................................................... 12
1.3 Belang van het onderzoek .............................................................................................. 13
1.4 Doelstelling .................................................................................................................... 14
1.5 Probleemstelling ............................................................................................................. 15
1.6 Onderzoeksvragen .......................................................................................................... 15
1.7 Betrokken bij dit onderzoek ........................................................................................... 16
1.8 Afbakening ..................................................................................................................... 16
2. Theoretisch en conceptueel kader................................................................ 17
2.1 Fraude ............................................................................................................................. 17
2.2 Het ISMA-model ............................................................................................................ 18
2.2.1 Kritiek ISMA-model ............................................................................................... 20
2.3 Rechtsbescherming......................................................................................................... 20
2.4 Verkenning van de literatuur .......................................................................................... 20
2.4.1 Onderzoek GGz Utrecht .......................................................................................... 21
2.4.2 Vooruitblik in de toekomst van Corriëlle Sneep ..................................................... 21
2.4.3 Curatele, meerderjarigenbewind en mentorschap: belangrijke wetswijzigingen op
komst van A.J.M. Nuytinck ............................................................................................. 22
2.4.4 Beschermingsbewind nader onderzocht .................................................................. 23
2.4.5 Aanbeveling van het LOVCK ................................................................................. 24
2.6 Uitspraken ...................................................................................................................... 24
2.7 Kritische noot verkenning van de literatuur ................................................................... 25
2.8 Wettelijk kader ............................................................................................................... 25
2.8.1 Inleiding .................................................................................................................. 25
4
Marleen Breedveld
2.8.2 Algemeen ................................................................................................................ 25
2.8.3 Beschermingsmaatregelen ....................................................................................... 26
2.8.4 Huidige wet- en regelgeving ................................................................................... 27
2.8.5 Bewindvoering ........................................................................................................ 27
2.8.6 Mentorschap ............................................................................................................ 28
2.8.7 Provisionele bewindvoering .................................................................................... 28
2.8.8 Curatele ................................................................................................................... 28
2.8.9 Fraude ...................................................................................................................... 29
2.9 Bevindingen literatuuronderzoek ................................................................................... 29
3. De nieuwe wet- en regelgeving ..................................................................... 30
3.1 Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap...................................... 30
3.2 Doelstelling en uitgangspunten ...................................................................................... 31
3.3 Voornaamste wijzigingen ............................................................................................... 32
3.4 Overzicht van de oude en nieuwe wet op een rijtje....................................................... 35
3.5 Kwaliteitseisen ............................................................................................................... 36
3.6 Kritische noot nieuwe wet .............................................................................................. 37
4. Verantwoording keuze en methode van onderzoek ................................... 38
4.1 Keuze en verantwoording van methoden ....................................................................... 38
5. Bevindingen enquête en vragenlijst ............................................................. 41
5.1 Enquête bewindvoerders ................................................................................................ 41
5.1.1 Bevindingen enquête bewindvoerders .................................................................... 41
5.1.2 Analyse enquête bewindvoerders ............................................................................ 44
5.2 Enquête onder bewind gestelden .................................................................................... 44
5.2.1 Bevindingen enquête onder bewind gestelden ........................................................ 44
5.2.1 Analyse enquête onder bewind gestelden ............................................................... 47
5.3 Bevindingen vragen BPBI .............................................................................................. 49
5.3.1 Vragen en antwoorden BPBI................................................................................... 49
5
Marleen Breedveld
5.3.2 Analyse antwoorden BPBI ...................................................................................... 50
5.4 Bevindingen vragen kantonrechter ................................................................................ 51
5.4.1 Vragen kantonrechter .............................................................................................. 51
5.4.1 Analyse vragen kantonrechter ................................................................................. 53
6 Onderzoeksvragen en antwoorden ............................................................... 54
7. Conclusies ....................................................................................................... 55
7.1 Conclusie literatuuronderzoek........................................................................................ 55
7.2 Conclusie nieuwe wet.................................................................................................... 55
7.3 Conclusie enquête bewindvoerders ................................................................................ 55
7.4 Conclusie enquête onder bewind gestelden ................................................................... 56
7.5 Conclusie vragen BPBI .................................................................................................. 56
7.6 Conclusie vragen kantonrechter ..................................................................................... 56
8. Aanbevelingen ................................................................................................ 57
Bronnen .............................................................................................................. 58
6
Marleen Breedveld
Inleiding
De keuze van dit onderzoek werd ingegeven door een zaak waarbij de bewindvoerder
fraudeerde ten nadele van de onder bewind gestelde. De vraag is wat in dit soort situaties de
rechtspositie van de onder bewind gestelde is. Bewindvoering is een vrij beroep. Er zijn geen
eisen1 en dit houdt in dat in beginsel iedereen het kan en mag uitoefenen.
Op dit moment bestaat er enige controle op het doen en laten van de bewindvoerder maar dat
lijkt onvoldoende om frauduleuze praktijken te voorkomen. De rechtsbescherming van de
onder bewind gestelde is niet specifiek voor deze situatie geregeld. De onder bewind gestelde
moet terug vallen op de mogelijkheden van het civiele recht. Dit is een situatie waarbij de
onder bewind gestelde overgeleverd is aan de bewindvoerder.
Voor dit onderzoek is een aantal doelstellingen geformuleerd te weten;
 Een eerste doel is te onderzoeken wat de rechtspositie van de onder bewind gestelden
is en in hoeverre de onder bewind gestelden op de hoogte zijn van de maatregelen die
hij of zij kunnen nemen.
 Een tweede doel is te onderzoeken of er ook andere mogelijkheden zijn voor onder
bewind gestelden om van een onafhankelijke organisatie of persoon, informatie of
advies te verkrijgen over hun rechtspositie en klachtenregelingen.
 Het derde doel is te onderzoeken of de nieuwe wet- en regelgeving voor
bewindvoering voldoende bescherming geeft, in vergelijking met de huidige wet- en
regelgeving, om frauduleuze praktijken van de bewindvoerder te voorkomen.
Naar aanleiding van deze doelstellingen is de volgende probleemstelling geformuleerd:
“In hoeverre is er sprake van rechtsbescherming van onder bewind gestelden in geval van
frauduleuze praktijken ten koste van de onder bewind gestelden gepleegd door de
bewindvoerder en in hoeverre zijn de onder bewind gestelden op de hoogte van hun
rechtspositie”.
1
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap/eisen-curator-bewind-enmentorschap
7
Marleen Breedveld
Naar aanleiding van deze probleemstelling is een vijftal onderzoeksvragen opgesteld. Deze
onderzoeksvragen zijn:
1. Wat is fraude en kan fraude plaatsvinden bij beschermingsbewind?
2. Hoe is de rechtsbescherming van de onder bewind gestelden in de huidige wet- en
regelgeving op dit moment geregeld?
3. Hoe is de rechtsbescherming in de nieuwe wet - en regelgeving geregeld als de
wetswijziging doorgevoerd wordt?
4. Zijn onder bewind gestelden op dit moment op de hoogte van hun rechtspositie en de
mogelijkheden die ze hebben, en de plekken waar ze terecht kunnen met eventuele
klachten over de bewindvoerders?
5. Op welke manier kunnen onder bewind gestelden, indien nodig, beter op de hoogte worden
gebracht van hun rechtspositie?
Dit verslag bestaat uit acht hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden aanleiding,
doelstelling en probleemstelling beschreven. Hoofdstuk twee behandelt het theoretisch kader.
In hoofdstuk drie is het wettelijke kader uitgeschreven. In hoofdstuk vier wordt
verantwoording afgelegd over de gebruikte methode van onderzoek. In hoofdstuk vijf worden
de enquêtes uitgewerkt en de analyse van de enquêtes, in hoofdstuk zes de staan de
conclusies. Tot slot volgen de aanbeveling en adviezen en worden de beide beroepsproducten
vermeld. De geraadpleegde literatuur wordt vermeld in de bronnenlijst in de bijlage.
8
Marleen Breedveld
Begrippen
Bewindvoerder2: Een bewindvoerder was tot 1 januari 2014 altijd een natuurlijk persoon.
Daar is het onderzoek op gericht. Na 1 januari 2014 kunnen dit ook rechtspersonen
zijn, daar is nog geen ervaring mee op gedaan en is niet verwerkt in dit onderzoek.
Een bewindvoerder is iemand die de financiële belangen behartigt van de onder
bewind gestelden. In dit onderzoek gaat het over onderbewindstelling voor
meerderjarigen, ook wel beschermingsbewind of meerderjarigenbewind genoemd
BPBI: Branchevereniging van Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders
FIOD: Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst
Fraude: fraude wordt meestal omschreven als een combinatie van handelen, zoals valsheid in
geschrifte, oplichting en diefstal en bedrog waarbij bewuste benadering van een ander is
beoogd.
LOVCK: Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren, vroeger was dit het LOK,
Landelijk Overleg Kantonvoorzitters.
Onder bewind gestelde3: Een onder bewind gestelde is een persoon die niet meer zelf zijn
financiële belangen kan behartigen. Voor deze persoon is een bewindvoerder benoemd door
de kantonrechter.
PGB: Persoons Gebonden Budget. PGB4 is een bedrag dat iemand kan krijgen om
zorgverleners, begeleiding of hulpverleners te betalen
Provisionele bewindvoerder: Een ‘tijdelijke curator’. Als er spoed is bij een aanvraag voor het
curatorschap, wordt er een provisionele bewindvoerder benoemd. Deze heeft dezelfde
bevoegdheden als een curator tenzij anders op de beschikking staat vermeldt.
Rechtsbescherming5: Rechtsregels die erop gericht zijn om de positie van de zwakkere partij
te versterken.
1. Aanleiding, doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvragen
2
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap/vraag-en-antwoord/wat-is-hetverschil-tussen-curatele-bewind-en-mentorschap.html.
3
Mourik MJA van Peronen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht en erfrecht.(2009) Deventer: Kluwer.
4
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz/persoonsgebondenbudget-pgb?utm_campaign=sea-t-gezondheid_en_zorg-apersoonsgebonden_budget_pgb&utm_term=%2Bpgb&gclid=CKO1vZiIxroCFcJb3godr3EA2A[geraadpleegd 0211-2013]
5
. Switter, R, (2008). Recht en samenleving, inleiding in de rechtssociologie. Deventer: Wolters Kluwer
business, blz 131.
Visscher, YM, Praktisch Bestuursrecht (2008). Groningen: Noordhoff Uitgevers.
9
Marleen Breedveld
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt als eerste de aanleiding, het maatschappelijk context en het belang van
dit onderzoek geschreven, gevolgd door de doelstelling en de probleemstelling. Daarna
worden de onderzoeksvragen vermeld en de betrokkenen bij dit onderzoek. Tot slot de
afbakening.
1.1 Aanleiding
Door de huidige economische crisis belanden steeds meer mensen in de financiële problemen6
en schulden. Het gaat zelfs zo slecht, omdat onder anderen het aantal werkeloze stijgt en
allerlei lastenverzwaringen worden opgelegd, dat het storm gaat lopen bij de Stadsbank en
vergelijkbare organisaties. Velen eindigen in een schuldenregeling of zelfs de WSNP (Wet
Schuldsanering Natuurlijke Personen)7. Cliënten in de schuldenregeling hebben veelal een
bewindvoerder of curator nodig. Hierdoor, en door de vergrijzing, zal de vraag naar
bewindvoerders of curatoren toe nemen evenals, als er niets verandert, het aantal frauduleuze
gevallen. Met frauduleuze gevallen wordt bedoeld dat de onder bewind of curatele gestelde
persoon is benadeeld. Er is sprake van onwettig handelen. Het is belangrijk dat de kans op
frauduleuze praktijken zo klein mogelijk wordt en de positie van de onder bewind gestelden
verbeterd wordt.
Een aantal jaren geleden kwam door een uitzending van Zembla8 aan het licht dat er
bewindvoerders waren die heel gemakkelijk van de doelgroep ‘de onder bewind gestelden’
konden profiteren. Sommige onder bewind gestelden hadden nog meer schulden nadat de
bewindvoering was beëindigd dan voor de bewindvoering. Ook konden bewindvoerders
gemakkelijk geld overmaken zodat ze er zelf beter van werden. Er was (is) heel weinig
controle op het handelen van bewindvoerders. Daar komt nog bij dat er voor de
bewindvoering geen (vestiging-) eisen zijn en iedereen een bewindvoerderspraktijk kan
beginnen. Dit was voor mij de aanleiding om te onderzoeken of onder bewind gestelden zich
bewust zijn van deze prakrijken en wat ze kunnen doen als ze het vermoeden hebben dat er bij
hun administratie is mis zou zijn.
In de nieuwe wet- en regelgeving9 voor de bewindvoering (Wet wijziging curatele, bewindvoering en
mentorschap) zal een aantal aanpassingen worden opgenomen. Deze wet is per januari 2014 in
werking getreden. Deze aanpassingen gaan vooral over de kwaliteit van de bewindvoerder.
Tot 2014 bestond er wel enige controle op het doen en laten van de bewindvoerder maar dat
was onvoldoende om frauduleuze praktijken te voorkomen. Zo moet jaarlijks een rekening en
verantwoording afgelegd worden bij de kantonrechter, maar voor een kantonrechter is het
6
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3588wm.htm[geraadpleegd [18 april 2013]
Wetsvoorstel Beschermingsbewind: BAWI/U201300355.
7
Basisboek integrale schuldhulpverlening, D. Haster blz 280.
8
http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=7863&cHash=400f8302d68df41f
a3b5133288958d20.
9
http://www.eerstekamer.nl/behandeling/20130326/gewijzigd_voorstel_van_wet_5/f=/vj8ln9aow7zp.pdf
[geraadpleegd 19 april 2013]
10
Marleen Breedveld
vrijwel onmogelijk om alle rekeningen en verantwoordingen stuk voor stuk na te kijken en na
te rekenen.
De onderzoeksopdracht komt voort uit de werkzaamheden van de onderzoeker als
bewindvoerder. In de media is de laatste jaren aandacht geweest voor dit onderwerp10. In
2008 heeft Zembla uitgebreid aandacht besteed aan bewindvoerdersfraude zoals ook in de
vorige alinea staat beschreven. Er wordt steeds meer bekend over fraude bij bewindvoering.
Om deze reden heeft onderzoeker contact gezocht met de Fraudehelpdesk gevolgd door een
gesprek met mr. A.L. Speijers. Mr. Speijers, was landelijk fraude officier, en is op dit moment
fraude-expert en adviseur bij de Fraudehelpdesk.
Fraudehelpdesk
Er kan op verschillende manieren naar de samenleving of maatschappij worden gekeken.
Vanuit een sociaal perspectief met het oog op de sociale gelaagdheden, maar ook vanuit de
invalshoek van de juridische gevolgen.
Deze volgorde kun je ook omkeren, maar in het kader van dit onderzoek waarin de mens
centraal staat geeft de onderzoeker de voorkeur aan genoemde volgorde.
Omdat het de menseigen is zijn eigen belang voorop te stellen zijn regels nodig waaraan hij
zich te houden heeft. Dit borgt een rechtvaardige en rechtmatige gang van zaken. Overigens is
rechtvaardig en rechtmatig niet hetzelfde. Een op correcte wijze tot stand gekomen wet is wel
rechtmatig, maar het verschilt per geval of de uitvoering van de wet in die bepaalde situatie
ook als rechtvaardig wordt ervaren. Een voorbeeld hiervan is abortus. De een ziet het als
keuzevrijheid van de vrouw, de ander als moord met voorbedachten rade.
Het is aan de wetgever om deze tegenstellingen tot acceptabele proporties terug te brengen.
Bescherming van de zwakkeren is doorslaggevend en niet de macht. De mogelijkheden die de
zwakkeren ter beschikking staan zijn:
 Handhaving in de zin van toezicht, opsporing, vervolging en berechting;
 Bestuurlijke bescherming bv. door de Autoriteit Consument en Markt;
 De burgerlijke rechter
10
http://observatrix.blogspot.nl/2009/02/grootschalige-fraude-boek-1_6480.html.
http://www.uitzending.net/gemist/18928/Nederland-1/Zembla.html.
http://kassa.vara.nl/tv/afspeelpagina/fragment/dieper-in-schulden-door-slechte-bewindvoerder/speel/1/.
11
Marleen Breedveld
Het is alleen de vraag of de slachtoffers altijd weten of, en als ze het al weten, op welke wijze
zij bescherming kunnen inroepen.
De overheid kan niet alles voorkomen en altijd preventief beleid voeren. Niet iedereen heeft
hetzelfde normbesef, wat kan leiden tot zelfverrijking ten koste van de zwakkeren. De
overheid zoekt wel naar mogelijkheden om de zwakkeren in de samenleving te beschermen.
Dit gebeurt door zowel vrijwillige als betaalde krachten. Een voorbeeld van betaalde hulp is
de juridische bijstand voor mensen in de problemen die niet zelf juridische bijstand kunnen
betalen. Een ander voorbeeld is de Fraudehelpdesk, die hulp verlenen op het gebied van
financieel-economische criminaliteit.
Bij de Fraudehelpdesk komen klachten binnen van mensen in een afhankelijke positie over
sociaal en financieel misbruik, zelfs over oplichting van een onder bewind gestelde door een
bewindvoerder. Een pasklare oplossing voor dit laatste was niet direct voor handen, maar wel
de behoefte om tot de bodem uit te zoeken wat de rechtspositie van de onder bewind gestelde
is in een dergelijk situatie.
Fraudehelpdesk11 is een meldpunt voor alle vragen over fraude.
De Fraudehelpdesk is een particulier initiatief dat gesubsidieerd wordt door het ministerie
van Veiligheid en Justitie en is belast met bestrijding van financieel – economische
criminaliteit als een soort van burgerinitiatief.
Missie en doel: De Fraudehelpdesk wil voorkomen dat mensen slachtoffer worden van fraude.
Dat gebeurt door burgers en bedrijven te behoeden voor oplichtingspraktijken, maar ook
door gedupeerden door te verwijzen naar instanties die deze mensen verder helpen. Het doel
van de Fraudehelpdesk is om de weerbaarheid van de mensen tegen fraude te verhogen.
Bij de Fraudehelpdesk kunnen vragen gesteld worden en meldingen gedaan worden over
fraude. Er worden bij de Fraudehelpdesk inhoudelijke zaken behandeld, en zij zorgen ervoor
dat het dossier bij de juiste instantie terecht komt.
1.2 Maatschappelijke context
Regelmatig wordt er bekend gemaakt dat er ‘ergens’ fraude is gepleegd. Dit kan bijvoorbeeld
gaan om PGB (Persoons Gebonden Budget). PGB12 is een bedrag wat iemand kan krijgen om
zorgverleners, begeleiding of hulpverleners te betalen. Het kan ook gaan om declaraties van
ziekenhuizen, sociale zekerheid en belastingen. Bij deze vormen van fraude is de samenleving
als geheel slachtoffer, of anders gesteld het collectief is slachtoffer. De rechtsbescherming van
het collectief is te vinden in de desbetreffende wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld in geval van
11
http://www.fraudehelpdesk.nl/home [geraadpleegd 18 april 2013]
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz/persoonsgebondenbudget-pgb?utm_campaign=sea-t-gezondheid_en_zorg-apersoonsgebonden_budget_pgb&utm_term=%2Bpgb&gclid=CKO1vZiIxroCFcJb3godr3EA2A[geraadpleegd
02-11-2013]
12
12
Marleen Breedveld
fiscale fraude is de Wet op ’s-Rijksbelastingen de toepasselijke wet, en bestaat in het kader
van de uitvoering van die wet en dus belast met de behartiging van de belangen van het
collectief, een speciale opsporingsdienst, te weten de Fiscale Inlichtingen- en Opsporing
Dienst. (FIOD13).
Bij bijvoorbeeld fraude in de zorg – en PGB fraude is ook een vorm - zijn meerdere partijen
het slachtoffer: de verzekeraar, de verzekerde maar ook het collectief van de verzekerden.
Deze laatste moet premie gaan betalen. De verzekeraar wordt benadeeld omdat deze meer
betaalt dan noodzakelijk en de verzekerde omdat deze niet de zorg krijgt waar deze recht op
heeft.
Voor een individueel slachtoffer van fraude is de rechtspositie minder goed geregeld.
Wanneer je bent opgelicht als burger of kleine zelfstandige is de kans dat je aangifte kunt
doen bij de politie en dat die aangifte door het Openbaar Ministerie wordt vervolgd en met
succes tot een berechting leidt waarbij je als slachtoffer schadeloos wordt gesteld en je recht
krijgt, nihil.
Bovendien is dat een relatief duur, langdurig en onzeker proces, nog afgezien van de
verschralings voorstellen14 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op de
gefinancierde rechtshulp.
De vraag of de onder bewind gestelde daar direct last van heeft lijkt gerechtvaardigd, omdat
deze naar alle waarschijnlijkheid indien nodig een beroep kan doen op de gefinancierde
rechtshulp. Maar dat neemt niet weg dat het ondanks dat, relatief duur is voor de samenleving.
Dan ben je als individueel slachtoffer afhankelijk van de mogelijkheden van het burgerlijke
recht.
Dat geldt ook voor het potentiële slachtoffer waar mijn specifieke belangstelling naar uit gaat,
de onder bewind gestelde.
Mijn onderzoek richt zich dan ook op de rechtspositie van die onder bewind gestelde.
1.3 Belang van het onderzoek
In zijn algemeenheid kan gesteld worden, dat personen die onder bewind gesteld worden in
een afhankelijke positie komen, waarbij zij niet langer de vrije beschikking hebben over hun
geld en goederen. Die verantwoordelijkheid wordt overgenomen door de bewindvoerder.
Meestal op goede gronden, is gebleken dat de onder bewind gestelde die verantwoordelijkheid
in het verleden niet voldoende aankon met als gevolg de onder bewind stelling.
Het blijkt, dat bewindvoerders misbruik kunnen maken van de hun toegekende bevoegdheden.
Van dat misbruik wordt de individuele onder bewind gestelde slachtoffer.
Wat kan die onder bewind gestelde daartegen doen, wie kan en zal hem of haar daar bij
helpen en - zeker niet het minste probleem - weet de onder bewind gestelde eigenlijk wel wat
13
http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/standaard_functies/prive/organisatie/belastingdien
st/fiod/
14
http://www.advocatie.nl/bezuinigingen-rechtsbijstand-stuiten-op-zorgen-en-verzet
http://www.nu.nl/politiek/3524911/kabinet-beperkt-toegang-gesubsidieerde-rechtsbijstand.html
13
Marleen Breedveld
er kan en mag? De door de onderzoeker genoemde vonnissen15 maken helder dat het niet de
onder bewind gestelde is die een procedure heeft aangespannen tegen de bewindvoerder, maar
respectievelijk de executeur in de nalatenschap dan wel de kantonrechter die vindt dat de maat
vol is. Daaruit zou kunnen worden afgeleid, dat de onder bewind gestelde de weg niet weet te
vinden.
Daarin is dan ook het belang van dit onderzoek gelegen, omdat een onder bewind gestelde
geen vuist kan maken en dan slachtoffer is en zal blijven.
1.4 Doelstelling
In deze paragraaf staan de doelstellingen beschreven van dit onderzoek.
Het doel van het onderzoek is te achterhalen hoe de rechtspositie van de onder bewind
gestelde is en of deze groep voldoende is geïnformeerd. De onder bewind gestelden hebben
een zwakke positie als het gaat om de rechtsbescherming. Ze weten vaak niet wat ze moeten
als er iets mis gaat met de bewindvoering en zijn vaak niet opgewassen tegen de ‘praktijken’
van de bewindvoerder.
De Fraudehelpdesk heeft belang bij het vaststellen van de rechtspositie van de onder bewind
gestelde om het op de juiste manier ten uitvoer te brengen. Bij het vroegtijdig signaleren van
het probleem kan men voorkomen dat de problemen voor de slachtoffers groter worden.
De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:
 Een eerste doel is te onderzoeken wat de rechtspositie van de onder bewind gestelde is
en in hoeverre deze op de hoogte is van de maatregelen die hij of zij kunnen nemen.
 Een tweede doel is te onderzoeken of er ook andere mogelijkheden zijn voor onder
bewind gestelden om van een onafhankelijke organisatie of persoon, informatie of
advies te verkrijgen over hun rechtspositie en klachtenregelingen.
 Het derde doel is te onderzoeken of de nieuwe wet- en regelgeving voor
bewindvoering voldoende bescherming geeft, in vergelijking met de huidige wet- en
regelgeving, om frauduleuze praktijken van de bewindvoerder te voorkomen.
De resultaten van dit onderzoek zullen gebruikt worden voor advisering en implementatie bij
de Fraudehelpdesk om onder bewind gestelde de juiste weg te wijzen en daarbij te begeleiden
in geval van klachten.
15
http://www.wetboek-online.nl/jurisprudentie/ljnBG8370.html
http://uitspraken.rechtspraak.nl/#ljn/
14
Marleen Breedveld
1.5 Probleemstelling
De aanleiding en de doelstelling van dit onderzoek hebben geleid tot de volgende
probleemstelling:
“In hoeverre is er sprake van rechtsbescherming van onder bewind gestelden in geval
van frauduleuze praktijken ten koste van de onder bewind gestelden gepleegd door de
bewindvoerder en in hoeverre zijn de onder bewind gestelden op de hoogte van hun
rechtspositie”.
1.6 Onderzoeksvragen
In deze paragraaf vindt u de onderzoeksvragen.
Om de probleemstelling te beantwoorden zijn de volgende vragen geformuleerd:
1. Wat is fraude en kan fraude plaatsvinden bij beschermingbewindvoering?
Om vast te kunnen stellen of er sprake is van fraude bij bewindvoering dient het
begrip fraude nader uitgelegd te worden. Of de mogelijkheid bestaat dat de
bewindvoerder fraudeert, zal ook nader onderzocht worden.
2. Hoe was de rechtsbescherming van de onder bewind gestelden in de wet – en
regelgeving tot 2014 geregeld?
Om vast te kunnen stellen of de wet en regelgeving de onder bewind gestelde
voldoende bescherming geeft, wordt onderzocht hoe de rechtsbescherming is geregeld.
3. Hoe is de rechtsbescherming in de nieuwe wet – en regelgeving geregeld als de
wetswijziging doorgevoerd wordt?
Om vast te kunnen stellen of de nieuwe wet en regelgeving voldoende bescherming
geeft aan de onder bewindgestelde, wordt de nieuwe wet onderzocht.
4. Zijn onder bewind gestelden op dit moment op de hoogte van hun rechtspositie en de
mogelijkheden die ze hebben, en de plekken waar ze terecht kunnen met eventuele
klachten over de bewindvoerder?
Om vast te kunnen stellen in hoeverre of de onder bewind gestelden op de hoogte zijn
van hun rechtspositie maak ik gebruik van het onderzoeksmiddel de enquête. Tevens
wordt onderzocht of deze groep op de hoogte is van de mogelijkheden die ze hebben,
en de instanties of hulptrajecten waar ze terecht kunnen.
5.
Op welke manier kunnen onder bewind gestelden, indien nodig, beter op de hoogte
worden gebracht van hun rechtspositie in dergelijke gevallen?
15
Marleen Breedveld
Afhankelijk van de uitkomst van bovenstaande vier vragen, wordt beschreven hoe
onder bewind gestelde beter geïnformeerd kunnen worden.
Met deze vragen wil de onderzoeker de probleemstelling beantwoord hebben.
1.7 Betrokken bij dit onderzoek
Bewindvoerder: De door de kantonrechter benoemde wettelijke vertegenwoordiger
bewind gestelde.
onder
BPBI16: Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders. Het
BPBI behartigt de belangen voor organisaties van bewindvoerders en
inkomensbeheerders. Het doel is toezicht te houden op de kwaliteiten en de
professionaliteit van de bij de BPBI aangesloten bewindvoerders. Hun belang is de
onder bewind gestelde op de juiste manier te verwijzen.
Fraudehelpdesk: Meldpunt voor fraude. Als mensen slachtoffer zijn kan de fraudehelpdesk
deze onder bewind gestelde verwijzen.
Kantonrechter: Bevoegd tot het instellen van het bewind.
Onder bewind gestelde: Het belang van de onder bewind gestelde is dat deze een betere
rechtspositie krijgt en makkelijk aan informatie kan komen over de rechtspositie en
zich bewust is van de mogelijkheden van de rechtsbescherming.
1.8 Afbakening
Het onderzoek wordt verricht vanuit de Fraudehelpdesk. Dit omdat bij de Fraudehelpdesk
meldingen binnenkomen van ongeruste onder bewind gestelden. Wat weten de onder bewind
gestelden van hun rechtspositie, wat kunnen ze doen en bij wie kunnen ze terecht?
16
http://www.bpbi.nl/index.cfm?act=tekst.tekst&sid=71.
16
Marleen Breedveld
2. Theoretisch en conceptueel kader
Bij het vak rechtssociologie heeft onderzoeker gekozen om de probleemstelling van de
afstudeeropdracht uit te werken. Het theoretisch kader17 in deze scriptie gebaseerd op de
opdracht rechtssociologie.
In het theoretisch kader wil onderzoeker ingaan op de probleemstelling; “In hoeverre is er
sprake van rechtsbescherming van onder bewind gestelden in geval van frauduleuze
praktijken ten koste van de onder bewind gestelden, gepleegd door de bewindvoerder en in
hoeverre zijn de onder bewind gestelden op de hoogte van hun rechtspositie?”
In dit hoofdstuk behandelt onderzoeker het ISMA-model (Interne norm, Sociale norm,
Mogelijkheid tot regelovertreding, Afschrikking). Het ISMA-model verklaart hoe fraude en
regelovertreding kan ontstaan. Tot slot van dit hoofdstuk behandelt de onderzoeker het begrip
‘rechtsbescherming’.
2.1 Fraude
In deze paragraaf wordt het begrip fraude nader omschreven.
Fraude is een maatschappelijk probleem en wordt niet alleen opgelost door strafrecht. Fraude
moet naast de mogelijkheden van het strafrecht ook bemoeilijkt worden. Door het Ministerie
van Veiligheid- en Justitie en het Openbaar Ministerie wordt met meerdere partijen bekeken
hoe fraude bemoeilijkt kan worden·. In een aflevering van Zembla vertelt dr. D.W. Steenhuis,
voormalig procureur-generaal dat bedrog en valsheid in geschrifte met 30% minder wordt
opgespoord18.
Voor fraude is geen duidelijke definitie19. Wel moet er sprake zijn van een benadeelde,
opzettelijk handelen, onrechtmatig of onwettig handelen, misleiding en oogmerk om voordeel
te halen. Fraude en financieel- economische criminaliteit worden niet op deze manier in de
wet beschreven. Meestal wordt fraude omschreven als een combinatie van handelingen zoals
bedrog, oplichting, diefstal en valsheid in geschrifte. De volgende definitie wordt gehanteerd:
‘Een opzettelijke handeling waarbij een fraudeur gebruik maakt van valse
voorwendselen met het oogmerk om zich op basis van deze bedrieglijke gegevens ten
koste van anderen te bevoordelen dan wel te verrijken’.
Fraude20 is dan ook een begrip dat wordt gebruikt voor allerlei vormen van malversaties,
oplichting, zwendel en bedrog. Fraude gaat altijd ten koste van anderen. In dit onderzoek is
17
Breedveld, M, opdracht Rechtssociologie 2013, Saxion Deventer.
18
http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=77096&cHash=1986de0cc70129
cce5e4335724aebb71.
19
http://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/documenten-algemeen/nationaal-dreigingsbeeld-2012/ndbhorizontale-fraude.pdf.
20
Projectgroep Fraude in beeld, (2006) Fraude in beeld, deel 2. blz. 24
(http://docs.szw.nl/pdf/129/2007/129_2007_3_10661.pdf).
17
Marleen Breedveld
die andere de onder bewind gestelde. Onderzocht is, waarom mensen zich met fraude inlaten
om tot fraude plegen te komen. Er is een methodologisch instrument opgesteld, het ISMAmodel 21.
Het ISMA-model is op basis van empirisch onderzoek ontwikkeld22en kan worden gehanteerd
als theoretisch denkkader. De intentie tot regelovertreding kan tot op zekere hoogte worden
verklaard door de aanwezigheid van de afwijkende normen en de ervaren mogelijkheden tot
regelovertreding.
De bedoeling van het ISMA-model is dat de overheid met de uitkomsten van het onderzoek
volgens het ISMA-model zich kan inzetten om de naleving te bevorderen. Het ISMA-model
kan bijdragen aan de keuze van interventiestrategieën bij het stimuleren van de regelnaleving
en het tegengaan van regelovertreding.
2.2 Het ISMA-model
Zoals hierboven aangegeven verklaart het ISMA-model hoe fraude en regelovertreding kan
ontstaan. Hierbij zijn vier factoren bepalend. Deze factoren zijn: de interne norm, de sociale
norm, de mogelijkheden voor regelovertreding en de afschrikking.
Van de vier factoren die worden genoemd staat hieronder een aantal voorbeelden.
 Interne norm
Normen zijn richtlijnen die aangeven hoe men zich moet gedragen. Bij de Interne
norm gaat het over de mate waarin iemand de neiging heeft tot het niet-naleven van de regels.
Het gaat om doelbewust gedrag. Uit onderzoek blijkt dat de eigen morele standaarden of
interne norm bepalen of iemand zich schuldig maakt aan schendingen.
De branche vereniging, de BPBI, heeft een kwaliteitsverordening, maar deze
kwaliteitsverordening is niet maatgevend. In art. 4 van de kwaliteitsverordening staat dat een
ieder die werkzaam is als bewindvoerder, een verklaring omtrent gedrag moet hebben. Art. 30
beschrijft onder andere ethische gedragsregels en de wijze waarop de bewindvoerder en onder
bewind gestelden deze regels moeten naleven (zo wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat de
onder bewind gestelden die gedragsregels krijgt overhandigd, maar er is geen sanctie als dat
niet gebeurt). Het zijn richtlijnen die door iedere bewindvoerder anders ingevuld kunnen
worden. In de nieuwe wet wordt beoordeeld of de bewindvoerder aan de kwaliteitseisen
voldoet. De bewindvoerder wordt in eerste instantie niet beoordeeld op zijn gedrag.
Een van de kwaliteiten van de bewindvoerder zou moeten zijn, de onder bewind gestelde op
de hoogte te brengen van de procedures.
21
Projectgroep Fraude in beeld (2006) fraude in beeld, deel 2 blz. 155
(http://docs.szw.nl/pdf/129/2007/129_2007_3_10661.pdf).
22
http://guusschrijvers.nl/minder-pgb-fraude-door-isma-model.
18
Marleen Breedveld
Hoe krachtig en efficiënt moet de interne norm zijn voordat deze kwalitatief goed is? Aan de
kwaliteit van de bewindvoerders wordt in de nieuwe wet eisen gesteld. Voor wat betreft de
bewindvoerders die geen lid zijn van de BPBI doet de kantonrechter de controle van de
naleving van de gestelde norm. De controle op de naleving van de norm bij leden van de
BPBI gebeurt aan de hand van het kwaliteitsplan van de beschreven richtlijnen, waarin voor
de bewindvoering de eisen staan beschreven.
 De sociale norm
De tweede factor is de sociale norm. Hier gaat het er vooral om wat de omgeving vindt
en doet als het gaat om het naleven van regels. Voor de bewindvoering is bijvoorbeeld
empatisch vermogen van de bewindvoerder van belang. In hoeverre kan de bewindvoerder
zich inleven in de situatie van de onder bewind gestelden. Zorgvuldigheid en adequaat
handelen is voor iedere bewindvoerder anders. De sociale norm is een ongeschreven regel hoe
bewindvoerders zich moeten gedragen, er zijn geen afdwingbare kwaliteitseisen.
De sociale norm kent geen vastgestelde regel en wordt daarom niet gebruikt in het onderzoek.
 De mogelijkheden tot regelovertreding
De derde factor is de mogelijkheid tot regelovertreding. Het BPBI speelt een grote rol
voorafgaande aan de regelovertreding door middel van de kwaliteitsverordening. De controle
door het BPBI op de werkzaamheden van de bewindvoerder is hierin opgenomen, evenals een
klachtenregeling. Voor niet-leden is er controle van de kantonrechter door middel van de
jaarlijkse rekening en verantwoording en een accountantsverklaring op basis van de nieuwe
wetgeving.
 De afschrikking
De vierde factor is de afschrikking. Afschrikking is een factor die mee kan spelen bij
de afweging van de bewindvoerder om zich aan de gestelde regels te houden. Deze afweging
bestaat enerzijds uit de pakkans van de bewindvoerder en anderzijds de inschatting die de
bewindvoerder maakt van de daaraan verbonden consequenties. Afschrikking is een methode
van preventie waarbij getracht wordt iemand van zijn voorgenomen daden af te houden door
te wijzen op de voor hem ernstige gevolgen. Echter, de bekendheid van de beroeps- of
bezwaar procedure voor onder bewind gestelden is niet groot. De belangrijkste doelgroep, de
onder bewind gestelden, weet veelal niet wat de mogelijkheden zijn voor een
bezwaarprocedure, en de weg ernaar toe is vaak ook lastig. De essentie van afschrikking is,
dat de doelgroep het krijgt te horen.
Deze normeringen worden genoemd omdat deze te maken hebben met de verhouding tussen
de bewindvoerder en de onder bewind gestelden en de mate van de rechtsbescherming. Het
doel van de normeringen, in de kwaliteitsverordening van de BPBI, is hoe de bewindvoerder
zich moet gedragen en de kwaliteiten die hij moet bieden opdat de onder bewind gestelden
voldoende rechtsbescherming hebben.
19
Marleen Breedveld
2.2.1 Kritiek ISMA-model
Het ISMA-model is ontstaan uit wetenschappelijk onderzoek. Het is bedoeld als theoretisch
kader geeft handvatten om een kader aan te brengen, maar binnen het ISMA-model moet veel
gedaan worden om te zien wat er aan de hand is (ook te lezen bij tafel van1123). Voor zover
het ISMA-model toereikend is, is het model aangepast om het voor zowel de invalshoek van
de bewindvoerder als de invalshoek van de onder bewind gestelde geschikt te maken voor dit
onderzoek. Het gaat met name om de interne en sociale norm, hoewel de sociale norm geen
dwingend karakter heeft.
2.3 Rechtsbescherming
Rechtsbescherming24: veel rechtsregels zijn erop gericht de positie van de zwakkere partijen te
versterken.
In de probleemstelling wordt gesproken over rechtsbescherming. Eerder is gesteld dat een van
de kwaliteiten van de bewindvoerder moet zijn, de onder bewind gestelde op de hoogte te
brengen van de bezwaar en beroepsprocedure. Dit heeft alles te maken met
rechtsbescherming. In de praktijk blijkt echter dat de onder bewind gestelde hier veelal niet
bekend mee zijn.
Wat wordt onderzocht is de mate van rechtsbescherming van de onder bewind gestelde.
Gedragingen van een bewindvoerder worden niet goed of onvoldoende gecontroleerd. De
onder bewind gestelde is makkelijk te misbruiken. Zij of hij vertrouwt de bewindvoerder en
deze kan daar misbruik van maken.
2.4 Verkenning van de literatuur
In deze paragraaf worden een aantal onderzoeken benoemd welke te maken hebben met
bewindvoering en de nieuwe wet.
Rondom de bewindvoering zijn diverse onderzoeken geweest. Een van de onderzoeken is het
rapport van het steunpunt GGz Utrecht25·. Hier wordt aandacht gegeven aan bewindvoering en
de rechten en plichten. Wat mag een onder bewind gestelde wel en wat niet, en waar vind je
een goede bewindvoerder? Het is een onderzoek naar het aanbod van beschermingsbewind en
de ervaringen van GGz-cliënten. Corriëlle Sneep26 onderzoekt hoe de bewindvoering nu is en
werpt een blik in de toekomst. A.J.M. Nuytinck publiceerde in 201027, “Curatele,
meerderjarigenbewind en mentorschap: belangrijke wetswijzigingen op komst”.
23
http://www.hetccv.nl/instrumenten/programmatisch-handhaven/index?filter=Achtergrondinformatie.
24
Schwitters, RJS. Recht in de samenleving blz. 131, 2008. Deventer: Kluwer.
http://www.nuvoorlater.com/Open_docs/beschermingsbewindeindrapportmei2007compleet_000.pdf.
26
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016.
25
27
http://repub.eur.nl/res/pub/19541/A.J.M.%20Nuytinck,%20Curatele,%20meerderjarigenbewind%20en%20ment
orschap%20-%20belangrijke%20wetswijziging%20op%20komst.pdf.
20
Marleen Breedveld
Naast de onderzoeken is er ook een aanbeveling van het LOVCK28 (Landelijk Overleg
Voorzitters Civiele en Kantonsectoren). Tot slot is het beschermingsbewind nader onderzocht
door dr. mr. K. Blankman, I.G. Oehlers-Oosterhof en drs. H.C.D.M. Oomens29
2.4.1 Onderzoek GGz Utrecht
In dit onderzoek wordt aandacht gegeven aan de bewindvoering. Wat mogen onder bewind
gestelden verwachten van de bewindvoerder en waar moeten ze zelf op letten? Het doel van
dit onderzoek is de ervaringen en wensen van onder bewind gestelden in kaart te brengen en
een goede informatievoorziening te bewerkstelligen. Tevens wil de onderzoeker van dit
rapport achterhalen waardoor mensen in financiële problemen komen en wat te doen om dit te
voorkomen. In dit onderzoek wordt gesignaleerd dat er niet naar de kwaliteit van de
bewindvoerder wordt gevraagd en dat er weinig richtlijnen zijn voor het uitvoeren van
bewindvoering. Veel onder bewind gestelden zijn niet op de hoogte van hun rechten en
plichten en weten niet waar ze met hun klachten terecht kunnen.
2.4.2 Vooruitblik in de toekomst van Corriëlle Sneep
Corriëlle Sneep30 onderzoekt welke juridische mogelijkheden er zijn om de kwaliteit van het
beschermingsbewind te verbeteren zodat meer rechtszekerheid wordt geboden aan de onder
bewind gestelde. Zij richt zich op de problemen en mogelijke oorzaken die zich bij
beschermingsbewind kunnen voordoen. Het verduisteren van gelden, het overleggen van een
valse rekening en verantwoording, in rekening brengen van onnodige kosten en het ontstaan
van nieuwe schulden.
Corriëlle Sneep stelt:
In de uitzending van Zembla komt kantonrechter J.J. Groen uit Sittard aan het woord. Naar
aanleiding van de misstanden uit de praktijk en de rol van de kantonrechter bij het proces van
bewindvoering stelt hij dat „het onmogelijk is om alle bewindvoerders te controleren. Bovendien is
het feitelijk niet de taak van de kantonrechter om de bewindvoerder te controleren maar de
rechthebbende moet dat doen. Het bewind speelt zich tussen de bewindvoerder en de
rechthebbende af dus is er vertrouwen nodig.‟ Tot slot stelt kantonrechter Groen dat de
hoeveelheid zaken aanzienlijk toeneemt. Dit heeft tot gevolg dat per zaak minder tijd kan worden
besteed aan de controle en de wachttijden op kunnen lopen. Kantonrechter P. Huidekoper uit
Arnhem stelt vervolgens in hetzelfde programma „dat het in de verplichting van de wet zit dat er
geen verplichting bestaat voor de kantonrechter om te controleren of de bewindvoerder zijn werk
goed doet. In de praktijk vindt zelfordening plaats door de oprichting van het BPBI‟. Met betrekking
tot de rol van de BPBI stelt Kantonrechter J. van Aerde uit Groningen, tevens voorzitter van het
Landelijke Overleg Kantonsectorvoorzitters, dat „bewindvoerders die zijn aangesloten bij het BPBI
over het algemeen in orde zijn‟. De controle wordt dus als het ware overgelaten aan de BPBI
waarbij kantonrechter J. van Aerde stelt dat „het een kwestie is van vertrouwen maar volledige
zekerheid ontbreekt‟.
28
http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sectorkantonrecht/Richtlijnen%20kantonrechtspraak/Documents/Aanbevelingen-meerderjarigenbewind.pdf.
29
K. Blankman I.G. Oehlers-Oosterhof, H.C.D.M. Oomens, W.M.E.H. Keijers [2002]. Onderbewindstelling ter
bescherming van meerderjarigen: het beschermingsbewind nader onderzocht. Amsterdam: Vrije Universiteit.
30
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016 (blz. 13).
21
Marleen Breedveld
Uit bovenstaande blijkt overduidelijk dat er niet voldoende controle is om alle rekening en
verantwoording te controleren. Het aantal zaken neemt toe. Er wordt van uitgegaan dat de
BPBI alle controle heeft. In het programma Meldpunt 31 stelt voorzitter J. Mastwijk van het
BPBI dat de kans wordt verkleind als er een lid van het BPBI wordt aangesteld als
bewindvoerder. De nieuwe wet zou er een oplossing voor moeten vinden. De kantonrechter
kan bijvoorbeeld de rekening en verantwoording laten controleren door een accountant.
2.4.3 Curatele, meerderjarigenbewind en mentorschap: belangrijke
wetswijzigingen op komst van A.J.M. Nuytinck32
De officiële citeertitel van de nieuwe wet- en regelgeving luidt; “Wet tot wijziging van enige
bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter
bescherming van meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen”.
Op dit conceptwetsvoorstel kon worden gereageerd tot 1 april 2010 door belanghebbenden en
belangstellenden. Prof. mr. A.J.M. Nuytinck reageert op het conceptwetsvoorstel op
internet33. Nuytinck gaat in op de belangrijkste wijzigingen van titel 1.16,1.19 en 1.20 BW.
Volgens Nuytinck is de minister er goed in geslaagd om onnodige verschillen op te heffen
tussen meerderjarigenbewind, mentorschap en curatele. De aanbeveling is om de titels 1.16,
1.19 en 1.20 BW samen te voegen tot één nieuwe titel en deze onder te verdelen in vier
afdelingen.
 één afdeling met algemene bepalingen voor de beschermingsmaatregelen;
 drie afdelingen met bijzondere bepalingen voor de drie beschermingsmaatregelen
afzonderlijk.
Dit kan een praktisch probleem zijn in verband met de nummering van de wetsartikelen.
Nuytick hoopt dat de minister wel bereid is een aantal andere aanbevelingen op te volgen, dit
zijn:
Citaat: Nuytick,A.J.M. Curatele, meerderjarigenbewind en mentorschap
Het verdient aanbeveling de redactie van art. 4:157 lid 3 BW (rechtspersoon
als testamentair bewindvoerder) aan te passen aan die van art.
1:435 lid 6 BW (nieuw).
b. Het verdient aanbeveling in de tekst van art. 1:380 lid 2, laatste volzin,
BW tot uitdrukking te brengen dat voor de toepassing van deze bepaling
(obligatoire) overeenkomsten tot beschikking onder ‘daden van beheer en
van beschikking’ zijn begrepen. Evenzeer verdient het aanbeveling in de
tekst van art. 1:438 lid 2 BW tot uitdrukking te brengen dat voor de toepassing
van deze bepaling ‘verkopen’ juist niet onder ‘beschikken’ is begrepen.
c. In art. 1:459 lid 4 BW (nieuw) moet niet worden verwezen naar art. 1:435
lid 6 BW (nieuw), maar naar art. 1:452 lid 5 BW (nieuw).
d. Het verdient aanbeveling de kantonrechter de bevoegdheid te verlenen
voorlopige voorzieningen in de curatele te treffen en de curator te schorsen,
31
http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1016017.
32
http://repub.eur.nl/res/pub/19541/A.J.M.%20Nuytinck,%20Curatele,%20meerderjarigenbewind%20en%20ment
orschap%20-%20belangrijke%20wetswijziging%20op%20komst.pdf.
33
http://www.internetconsultatie.nl/curatele_bewind_mentorschap.
22
Marleen Breedveld
waartoe de schakelbepaling van art. 1:385 lid 1, onder d, laatste volzin,
BW (nieuw) moet worden aangevuld met een verwijzing naar art.
1:448 lid 2, tweede volzin, BW.
e. In art. 1:379 lid 1 BW (nieuw) moet ‘betrokken’ tweemaal worden vervangen
door ‘onder curatele te stellen’. In art. 1:379 lid 2, eerste volzin, BW
(nieuw) moet ‘betrokkene’ tweemaal worden vervangen door ‘onder curatele te stellen persoon’. In art. 1:383 lid 2 BW moet ‘betrokkene’ worden
vervangen door ‘onder curatele te stellen of onder curatele gestelde persoon’.
In art. 1:386 lid 2 BW moet ‘de betrokkene’ worden vervangen door
‘deze’. In art. 1:389 lid 1 BW (nieuw) moet ‘betrokken’ worden vervangen
door ‘onder curatele gestelde’. In art. 1:432 lid 1 BW (nieuw) moet ‘betrokken
persoon’ tweemaal worden vervangen door ‘rechthebbende’. In
art. 1:432 lid 2, eerste volzin, BW (nieuw) moet ‘betrokkene’ worden vervangen
door ‘rechthebbende’.
f. Het verdient aanbeveling de voorkeursbepaling van art. 1:452 lid 5 BW te
handhaven. Wil de minister dit niet, dan moet hij dit alsnog motiveren in
de definitieve memorie van toelichting.
2.4.4 Beschermingsbewind nader onderzocht
Het beschermingsbewind nader onderzocht34 is een verslag van een onderzoek naar de
werking van het beschermingsbewind in de praktijk. Er was behoefte om het
beschermingsbewind in kaart te brengen. De doelstelling van dat onderzoek is het beschrijven
van de toepassing van het beschermingsbewind en het in kaart brengen van de
overeenkomsten en spanningen van de wettelijke regelingen en de praktijk. Zijn er knelpunten
en hoe kan de toepassing van het beschermingsbewind worden verbeterd?
Ondanks de grote hoeveelheid van verschillen is niet een keer geconstateerd dat er een
schending was van wettelijke regels. Er is gebleken dat er behoefte was aan het ontwikkelen
van richtlijnen waarin de taken en regelingen van het beschermingsbewind wordt omschreven
en vastgelegd (Blankman blz. 51). Er is geen sprake van uniformiteit. Er stond vast dat het
LOVCK een aanbeveling heeft opgesteld en deze per 1 december 2004 landelijke gelding
heeft.
34
Blankman. K, Oehlers-Oosterhof I.G., Oomnes H.C.D.M, Onderbewindstelling ter bescherming van
meerderjarigen: Het beschermingsbewind nader onderzocht.
23
Marleen Breedveld
2.4.5 Aanbeveling van het LOVCK35
Naast bovenstaande onderzoeken is er om in de praktijk mee te werken de aanbeveling van
het LOVCK (Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren). Deze aanbeveling is
gedaan aan kantonrechters die belast zijn met de behandelingen van bewindzaken. In deze
aanbeveling staan de richtlijnen voor de bewindvoering.
De eerste aanbeveling inzake de instelling van het meerderjarigenbewind en toezicht is
vastgesteld op 7 juni 1999. In 2003 heeft het LOK (Landelijk Overleg
Kantonsectorvoorzitters) de Commissie Bewind en Familie ingesteld en deze commissie
belast met advisering op die terreinen aan het LOK. Later wordt het LOVCK. Dit is mede
gedaan met het oog op gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen verschillende
kantonsectoren in Nederland. Deze commissie heeft aanbevelingen gedaan op het gebied van
meerderjarigenbewind. De aanbevelingen zijn in april 2004 goedgekeurd. Bij alle rechtbanken
in Nederland zijn deze aanbevelingen het uitgangspunt. Regelmatig worden deze
aanbevelingen geëvalueerd en zo nodig aangevuld of bijgesteld. In uitzonderlijke gevallen
kan hiervan worden afgeweken.
De aanbevelingen zijn:
 het instellen van meerderjarigenbewind;
 taken van de bewindvoerder;
 beloning van de bewindvoerder;
 schenking, en zaken met betrekking tot erfrecht;
 samenloop met andere vormen van bewind;
 wijzigen of overlijden bewindvoerder;
 einde bewind;
 overgangsrecht bij de op 1 mei lopende bewinden.
2.6 Uitspraken
In deze paragraaf staan een aantal uitspraken benoemd waaruit blijkt dat fraude voor komt bij
bewindvoering.
Voor dit onderzoek wil onderzoeker de uitspraak LJN: BG8370 en LJN: BH9022 noemen. In
de uitspraak LJN: BG8370 is te lezen dat een derde, een executeur in nalatenschap bezwaar
heeft gemaakt tegen de eindrekening en verantwoording. De executeur is er achter gekomen
dat een bewindvoerder heeft gefraudeerd. Er zou een rekening van een advocatenkantoor
betaald zijn, maar het advocatenkantoor bestaat niet. Daarnaast was het honorarium zeer
hoog. Bewindvoeder is tekortgeschoten en veroordeeld. In de zaak LJN: BH9022 werd
vastgesteld dat de kantonrechter nalatig was geweest bij het toezicht houden op de
bewindvoerder. De kern is dat de kantonrechter toezicht houdt op het rechtmatig en doelmatig
handelen van de bewindvoerder. In deze zaak werd er geld verduisterd en kon de
bewindvoerder doorgaan met zijn malversaties en het vermogen werd verduisterd.
35
http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sectorkantonrecht/Richtlijnen%20kantonrechtspraak/Documents/Aanbevelingen-meerderjarigenbewind.pdf .
24
Marleen Breedveld
2.7 Kritische noot verkenning van de literatuur
Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat er veel over bewind is en wordt geschreven. Het
gaat veelal inhoudelijk om de bewindvoering. Over de rechtspositie wordt nergens gesproken.
Er wordt wel veel over bewindvoering geschreven, maar veelal over de inhoud van de taken.
Ook staat er veel geschreven over de kwaliteiten van de bewindvoerder, en over de nieuwe
wet. Deze onderzoeken geven geen antwoord op de probleemstelling. Uit de uitspraken blijkt
dat fraude bij bewindvoering voorkomt.
2.8 Wettelijk kader
2.8.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de wet- en regelgeving voor de bewindvoering en fraude nader
toegelicht. In het Burgerlijk Wetboek staan maatregelen om de kwetsbare volwassenen te
beschermen op het moment dat ze niet goed in staat zijn voor zichzelf op te komen. Voor deze
mensen wordt een wettelijk vertegenwoordiger benoemd die hun belangen behartigt. In 3.1
staat een algemeen deel gevolgd door de beschermingsmaatregel in 3.2. Daarna volgt de
huidige wet- en regelgeving. De huidige wet- en regelgeving voor de bewindvoering treed
vermoedelijk in op 1 januari 2014.
2.8.2 Algemeen
De samenleving gaat uit van de eigen verantwoording van de mens, maar niet iedereen is in
staat om de eigen verantwoording te nemen. Dit kan gebeuren doordat diegene minderjarig is,
handelingsonbekwaam of psychische en/of lichamelijke problemen heeft of als het gaat om
dementerende ouderen. Ook kunnen er momenten komen dat mensen hun zaken niet meer
kunnen behartigen. Dit kan bijvoorbeeld bij schulden voorkomen. Op dat moment kan men
terugvallen op de wet. De wet geeft voor bepaalde groepen mensen die niet voor zichzelf op
kunnen komen – de zwakkeren - bijzondere bescherming. Ook voor mensen die niet tot de
zwakke doelgroep horen kunnen er omstandigheden zijn dat ze tijdelijk bijzondere
bescherming nodig hebben. Ook deze mensen kunnen aanspraak maken op deze bescherming.
Op dat moment hebben zij recht op bescherming. Deze bijzondere bescherming kan door
middel van een wettelijke vertegenwoordiger zoals bewindvoerder, mentor of curator of
provisionele bewindvoering.
De overheid dient te zorgen voor de bestaanszekerheid van de bevolking volgens art. 20 van
de Grondwet. Als iemand om wat voor reden schulden heeft, kan zijn bestaanszekerheid
onzeker worden of kan iemand zijn bestaanszekerheid kwijtraken. Er kan schuldhulpverlening
aangeboden worden. Dit is een taak van de overheid en is gedelegeerd aan de gemeenten.
Schuldhulpverlening gaat soms samen met bewindvoering.
25
Marleen Breedveld
2.8.3 Beschermingsmaatregelen
Van oudsher kennen we de curatele. In 183836 is deze opgenomen in het Burgerlijk Wetboek.
Begin jaren 7037 ontstaat de behoefte aan een minder ingrijpend middel, omdat niet in alle
situaties een handelingsonbekwaamheid noodzakelijk bleek maar dat kan worden volstaan
met een handelingsonbevoegdheid met betrekking op het vermogen. Dat resulteerde in 1982
in het ‘beschermingsbewind’.
Beschermingsmaatregelen zijn te vinden in Boek 1 BW38.
Het Burgerlijk Wetboek kent vier vormen van bescherming door de benoeming van een
wettelijk vertegenwoordiger. Dit zijn curatele, artikel 1:378 e.v. , beschermingsbewind art
1:431 e.v., mentor, art. 1:450 e.v. en provisionele bewindvoering art 1:380. Deze bescherming
is bedoeld voor kwetsbare volwassenen. Deze volwassenen zijn niet goed in staat om voor
zichzelf op te komen. Dit kan gaan om belangen van zowel vermogensrechtelijke als
persoonlijke aard. Curatele is de oudste vorm van bescherming. Sinds 1838 is deze
opgenomen in de wet39.
De essentie van de ondercuratelestelling is dat de curandus niet langer handelings bekwaam is
en dat alle beslissingen over de curandus worden gedaan door de curator in zowel
persoonlijke als financiële belangen.
Begin jaren 70 ontstaat de behoefte aan een minder ingrijpend middel, omdat niet in alle
situaties een handelingsonbekwaamheid noodzakelijk bleek. Er kon worden volstaan met een
handelingsonbevoegdheid met betrekking tot het vermogen. Dit resulteerde in de maatregel
meerderjarig bewind, ook beschermingsbewind genoemd40. Beschermingsbewind kenmerkt
zich door een aanmerkelijk minder ingrijpende maatregel.
Beschermingsbewind is in 1982 ingevoerd41 Men had behoefte aan een minder ingrijpende
maatregel. Het was niet altijd nodig dat de rechtshebbende volledig handelingsonbekwaam
werd. Veelal ging het alleen om het beschermen van het vermogen. Beschermingsbewind is
bedoeld met betrekking tot het vermogen van een persoon.
Daarnaast bestaat er nog een vorm van bescherming en wel het mentorschap. In 1995 werd
het mentorschap opgenomen met als doel de belangen van persoonlijke aard te beschermen
zoals verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling42. Door de invoering van de Wet
Beschermingsbewind en het mentorschap kan meer rekening worden gehouden met de
individuele situatie van de rechtshebbende en kan meer bescherming op maat worden
geboden.
36
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016.
http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19781979/PDF/SGD_19781979_0004923.pdf.
38
Michiels, FCMZ, Snijder, HJ. Kluwer wettenbundel(2010-2011) Deventer: Kluwer
39
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016
40
http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19781979/PDF/SGD_19781979_0004923.pdf (Kamerstukken II 1978/1979,
15 350, nr. 3.
41
http://www.nvvk.eu/images/Memorie%20van%20Toelichting.pdf.
42
Kamerstuk Tweede Kamer 1991-1992 kamerstuknummer 22474 ondernummer 3.
37
26
Marleen Breedveld
2.8.4 Huidige wet- en regelgeving
Hieronder staan een aantal wetten beschreven van wettelijke vertegenwoordigers. De
bewindvoering staat als eerste vermeld, daarna het mentorschap, curator en provisionele
bewindvoering.
2.8.5 Bewindvoering
Boek 1 BW: Titel 19: Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen
Art. 1:431 tot en met 1:449 BW gaan over het meerderjarigen bewind
Volgens art: 1:431 BW kan de kantonrechter een bewind instellen mocht dit nodig zijn.
Veelal is een onderbewindstelling het gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand. De
meerderjarige is niet meer in staat zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Dit kan
een tijdelijke maatregel zijn, maar ook een duurzame maatregel.
Deze maatregel kan worden verzocht volgens art. 1:432 BW door de rechthebbende, zijn
levenspartner, zijn bloedverwanten in rechte lijn en zijlijn tot vierde graad, voogd, curator of
mentor of het Openbaar Ministerie. De rechter volgt bij de benoeming van de bewindvoerder
volgens art. 1:435 lid 3 BW, de uitdrukkelijke voorkeur van de rechtshebbende.
Volgens art. 1:438 BW komt het beheer van goederen tijdens het bewind toe aan de
bewindvoerder, niet aan de rechthebbende. Met toestemming van de bewindvoerder, of met
een machtiging van de kantonrechter kan rechthebbende hierover beschikken.
Als een bewindvoerder tekort schiet, is de bewindvoerder volgens art. 1:444 BW
aansprakelijk voor de geleden schade. Dit kan gaan om bewust of onbewust handelen dan wel
nalatigheid, mits de tekortkoming kan worden aangerekend.
Art. 1:445 BW vermeld dat de bewindvoerder jaarlijks (tenzij anders bepaald) rekening en
verantwoording af legt aan de kantonrechter en eventueel de rechthebbende.
De taak van de bewindvoerder eindigt volgens art. 1:448
 bij het einde van het bewind;
 indien het voor een bepaalde tijd was bij tijdsverloop;
 door zijn dood of het ten aanzien van hem van toepassing verklaringen van de
schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of faillietverklaring of onder
curatelenstelling;
 door de instelling van bewind over één of meer van zijn goederen;
 0ntslag dat wordt verleend door kantonrechter.
Aanvullende regelgeving is te vinden in het kwaliteitsplan van de BPBI. Het kwaliteitsplan
geldt alleen voor leden van het BPBI.
27
Marleen Breedveld
2.8.6 Mentorschap
Het mentorschap ten behoeve van meerderjarigen is te vinden in Boek 1 BW: titel 20
Art. 1:450 tot en met 1:462 gaan over het mentorschap. Mentorschap is een maatregel indien
een meerderjarige als gevolg door zijn geestelijke of lichamelijke toestand niet in staat is zijn
vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het gaat om persoonlijke belangen. Veelal komt
dit voor bij oudere mensen of gehandicapte mensen. Mentorschap gaat soms samen met
bewindvoering. Hier wordt in dit onderzoek niet verder over gesproken.
2.8.7 Provisionele bewindvoering
Provisionele bewindvoering is te vinden in art. 1:380 en art. 1:383 lid 4 en 5 BW.
Art. 1:380 BW voorziet de mogelijkheid van benoeming tot provisionele bewindvoerder.
Deze maatregel kan genomen worden ter bescherming van de betrokkene die mogelijk onder
curatele komt te staan.
2.8.8 Curatele
Boek 1 BW: Titel 16 van art. 1:378 tot en met art. 1:391 BW gaat over de bescherming
betreffende curatele. Curatele is de meest ingrijpende beschermingsmaatregel voor
wilsonbekwame meerderjarigen. In art. 1:378 staan de gronden wanneer iemand onder
curatele geplaatst kan worden, deze zijn:
 wegens een geestelijke stoornis;
 wegens verkwisting;
 wegens gewoonte van drankmisbruik, waardoor hij;
1. zijn belangen niet behoorlijk waarneemt;
2. in het openbaar herhaaldelijk aanstoot geeft; of
3. eigen veiligheid of die van anderen in gevaar brengt.
Veel komt overeen met het meerderjarig bewind en mentorschap. Een groot verschil is art.
1:390, deze vermeldt dat curatele en provisionele bewindvoering bekend moeten worden
gemaakt in de Staatscourant en twee door de rechter aan te wijzen dagbladen. Ook staat het
vermeld in het curatelenregister ter bescherming van de curandus.
28
Marleen Breedveld
2.8.9 Fraude
In het Wetboek van Strafrecht (Titel XII art. 225 e.v.) worden vele vormen van fraude
beschreven. Fraude betekent letterlijk ‘bedrog’43.
Om van frauduleuze gedragingen te spreken moet er een aantal kenmerkende elementen zijn,
nl: opzettelijk handelen, sprake van een benadeelde, misleiding of oplichting, men wil ergens
voordeel uithalen, en er is sprake van onwettig handelen en onrechtmatig handelen. Fraude
wordt met opzet gepleegd, voorwaardelijk opzet daaronder begrepen
2.9 Bevindingen literatuuronderzoek
In deze paragraaf vindt u de resultaten en de onderzoeksvragen welke betrekking hebben op
het literatuuronderzoek.
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er onderzoeken zijn gedaan op gebied van
bewindvoering. Nergens staat iets geschreven over de rechtspositie van de onder bewind
gestelde. Ook is gebleken dat fraude voor komt bij bewindvoering. Weliswaar worden in de
nieuwe wet de eisen voor de bewindvoering aangescherpt, en (vooral) nieuwe bewindvoerders
moeten zich bewijzen om een ‘goede’ bewindvoerder te zijn.
43
Caspel, RDJ van, Gokkel, HRW, Klijn CAW(2007) Juridisch woordenboek, 14 e druk Groningen: Noordhoff
Uitgevers.
29
Marleen Breedveld
3. De nieuwe wet- en regelgeving
In dit hoofdstuk vindt u de uitwerking en van de nieuwe wet- en regelgeving, genoemd ‘Wet
wijziging curatele, mentorschap en beschermingsbewind’, welke op 1 januari 2014 in
werking is getreden. Dit wetsvoorstel bevat aanvullingen en wijzigingen van de regels,
betreffende bewindvoering en professionele bewindvoerders44.
3.1 Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het conceptwetsvoorstel betreffende wijziging
curatele, mentorschap en beschermingsbewind vrijgegeven op 26 januari 2010 voor
consultatie. Vervolgens kunnen belanghebbenden hierop reageren, zoals de raad voor de
rechtspraak, BPBI en kring van kantonrechters.
Uiteindelijk is dit wetsvoorstel met betrekking tot wijziging en aanvulling van een aantal
wetsartikelen inzake curatele, mentorschap en beschermingsbewind (Boek 1) afgerond en is
op 1 november 2011 het wetsontwerp door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie45
ingediend.
De volledige titel van wetsvoorstel 33 054 luidt: ‘Wijziging van enige bepalingen van Boek 1
van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling ter bescherming van
meerderjarigen en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen en enige andere bepalingen
(Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap)’.
Een belangrijke aanleiding46 voor dit wetsontwerp was het faillissement van een
beschermingsbewindvoerder. Hier was de noodzaak gebleken dat er aanvullende wettelijke
kwaliteitseisen voor professionele bewindvoerders moesten komen. Uit eerder onderzoek was
ook al gebleken dat er behoefte bestond wettelijke regelingen aan te passen47. Bovendien is
het van belang omdat het aantal bewindvoeringen toe neemt. Dat ook voor de niet
professionele bewindvoerders zou moeten gelden dat aan zwaardere eisen moet zijn voldaan
mogen duidelijk zijn. De controle daarop richt volledig en in zijn volle omvang bij de
kantonrechter die niet – professionele bewindvoerder heeft aangesteld. Die eisen zijn
neergelegd bij de aanbeveling LOVCK.
Bovendien, door de complexiteit van de schuldensituatie en de mogelijke extra
werkzaamheden (de niet regulieren werkzaamheden) is het vaak niet duidelijk wat de
verplichtingen zijn voor beide partijen.
44
http://www.bpbi.nl/index.cfm?act=nieuws.detail&nid=74
http://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/viu2hjq6i5sb.
46
Memorie van toelichting, 33054 nr 3, vergaderjaar 2011-2012.
47
Blankman K, I.G. Oehlers-Oosterhof, H.C.D.M. Oomens: Onderbewindstelling ter beschikking van
meerderjarigen.
45
30
Marleen Breedveld
3.2 Doelstelling en uitgangspunten
In deze paragraaf worden de doelstellingen en uitgangspunten nader uitgewerkt.
Bij de tot stand koming van het wetsontwerp heeft de wetgever goed geluisterd naar de door
onderzoekers aangedragen conclusies. Bovendien is het wetsontwerp de reflectie van de
bestaande praktijk met name voor wat betreft de implementatie van de aanbevelingen van het
van het LOVCK, waarmee de kantonrechters hebben willen bereiken dat er landelijk op een
uniforme wijze werd omgegaan met de onder bewindstellingen.
Het doel48 van deze voorgenomen wetswijziging is te zorgen dat mensen die niet goed voor
zichzelf kunnen zorgen betere bescherming krijgen. Belangrijke uitgangspunten zijn:
 De maatregel is passend en bevordert, als dat mogelijk is, de zelfredzaamheid;
 Betrokkenheid personen in nabije omgeving wordt bevorderd;
 De kwaliteit van wettelijke vertegenwoordigers wordt gewaarborgd;
 De regels van curatele, mentorschap en beschermingsbewind worden gestroomlijnd en
afgebakend.
De maatregel is passend:
Curatele, mentorschap en beschermingsbewind beperken de mogelijkheid tot
zelfbeschikking van het individu. Het is zaak dat deze beschermingsmaatregel niet verder
ingrijpt dan strikt noodzakelijk. Met andere woorden, de maatregel moet proportioneel zijn.
Dit naar aanleiding van artikel 12 lid 449 van het VN-verdrag betreffende de rechten van
personen met een handicap. Ook is het niet vanzelfsprekend dat curatele automatisch
voortduurt. Ook dient de zelfredzaamheid bevorderd te worden.
Betrokken personen:
Als een persoon onvoldoende zelfredzaam is, is het van groot belang dat dit door
directe omgeving wordt gesignaleerd en dat zij weet hebben van de mogelijkheden voor een
vertegenwoordiger. Het is van belang de betrokken personen actief bij de maatregel te
betrekken. Hoe meer een persoon kan terugvallen op zijn sociale omgeving, hoe minder
kwetsbaar en bevattelijk hij is voor misbruik.
De kwaliteit van wettelijke vertegenwoordiger wordt gewaarborgd:
Primair, vanwege de betrokkenheid van de naaste omgeving, is het van groot belang
dat de naaste omgeving van degene die niet in staat is voldoende voor zichzelf te zorgen, zich
bereid verklaart de taken van een wettelijk vertegenwoordiger op zich te nemen. Is hier om
wat voor een reden dan ook geen mogelijkheid voor, dan kan een ‘willekeurige’ derde de
wettelijke vertegenwoordiger deze taak op zich nemen.
48
49
Memorie van toelichting, 33 054, nr. 3.
Memorie van toelichting, 33 054, nr. 3 blz. 3.
31
Marleen Breedveld
Het wetsvoorstel bevat de verplichting voor de bewindvoerder om aan kwaliteitseisen te
voldoen. Dit wordt jaarlijks getoetst door een accountant en eventueel een deskundige die
door de kantonrechter is benoemd. Daarnaast lijkt een kwaliteitsslag te worden gemaakt met
deze nieuwe regeling, omdat ook rechtspersonen voor benoeming tot bewindvoering in
aanmerking komen. De leden van de BPBI verklaren zich akkoord aan de
kwaliteitsverordening van het BPBI. De bewindvoerder die is aangesloten bij het BPBI heeft
de voorkeur blijkens de LOVCK-aanbeveling. De kantonrechter houdt toezicht op de
individuele curator, mentor en bewindvoerder. De kantonrechter stelt de
beschermingsmaatregel in en benoemt en ontslaat immers die vertegenwoordiger. De
kantonrechter vergewist zich van de geschiktheid en ontvangt jaarlijks de “rekening en
verantwoording”. De kantonrechter heeft geen zicht op de bedrijfsvoering en mag afgaan op
de verklaring van de accountant die jaarlijks controleert van vertegenwoordigers die vier of
meer betrokkenen onder hun hoede hebben en aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen.
Vertegenwoordigers die deze verklaring van de accountant niet hebben kunnen niet langer als
vertegenwoordiger functioneren.
De regels van curatele, mentorschap en beschermingsbewind worden gestroomlijnd en
afgebakend:
Voor alle beschermingsmaatregelen geldt: het bieden van adequate bescherming voor mensen
die niet goed voor zichzelf kunnen zorgen. Het wetsvoorstel heeft zoveel mogelijk dezelfde
regels voor beschermingsbewind, curatele en mentorschap. In uitzonderingsgevallen kan
hiervan worden af geweken.
3.3 Voornaamste wijzigingen
In deze paragraaf worden de voornaamste wijzigingen uitgewerkt zoals ze vermeldt staan in
de memorie van toelichting, 33054.
a. Wijziging van de gronden voor curatele en beschermingsbewind en de wijziging omtrent
publicatieplicht
Uitgangspunt is dat de maatregel niet verder ingrijpt dan noodzakelijk is. Dit heeft geleid tot
wijziging van de gronden van curatele en beschermingbewind. Verkwisting als
curatelengrond verdwijnt, en komt als grond bij beschermingsbewind, een minder ingrijpend
middel. Het hebben van problematische schulden wordt toegevoegd50 aan het
beschermingsbewind.
Het wetsontwerp verplicht tot publicatie om derden de mogelijkheid te geven dit te zien51.
Vanwege het overhevelen van verkwisting vervalt een belangrijke reden om iemand onder
curatele te plaatsen.
b. Uitbreiding kring van verzoekers tot instelling en opheffing van de beschermingsmaatregel
en ontslag van de vertegenwoordiger
50
51
Gewijzigd voorstel van de wet, vergaderjaar 2012-2013, 33 054, A onderdeel M.
Memorie van toelichting, 33054, nr. 3 blz. 7.
32
Marleen Breedveld
Artikel 432 lid 1 BW wordt uitgebreid met de partner van de ouder die gezamenlijk gezag
over persoon uitoefent. Daarnaast kan het bewind ook worden aangevraagd door een zorg- of
begeleidingsinstelling. Hierbij moet wel aangegeven worden waarom de andere bevoegde
personen het niet hebben gedaan.
c. Rechtspersonen als curator en mentor
Het LOVCK heeft geadviseerd de mogelijkheid om rechtspersonen te benoemen tot curator
en mentor in de wet op te nemen. Voor bewindvoering is dit al zo. De achterliggende
gedachte is dat er continuïteit is van de werkzaamheden.
d. Geschiktheid van vertegenwoordigers
De memorie van toelichting gaat er van uit, dat de kantonrechter de geschiktheid van de te
benoemen mentor vast stelt. Hij zal daartoe de benodigde aspecten controleren. Voor het
verhogen van de kwaliteit en de stroomlijning van het beschermingsbewind, wordt ook de
geschiktheid van de curator en de bewindvoerder getoetst. Tot 2014 werd bekeken of de
bewindvoerder niet handelingsonbekwaam was, niet in staat van het faillissement verkeerde,
niet in de schuldsanering zat en/of geen van zijn goederen onder beschermingsbewind waren
gesteld, Dit was gewoon mager.
e. Kwaliteitseisen voor vertegenwoordigers en controle daarop
Artikel 43552 wordt uitgebreid met kwaliteitseisen en controle. Bewindvoerders met drie of
meer rechthebbenden moeten kunnen aantonen dat ze aan de kwaliteitseisen voldoen. Het gaat
om de bedrijfsvoering, de werving, scholing en in geval van de benoeming van een
rechtspersoon, de begeleiding van het personeel dat de taken van de bewindvoerder uitoefent
en het aantal bewinden.
f. Benoeming twee curatoren en mentoren
Dit hangt af van het oordeel van de kantonrechter. Enerzijds kan het een voordeel hebben dat
zij elkaar zo nodig kunnen corrigeren (twee weten meer dan één). Anderzijds loopt met het
risico dat er onenigheid tussen hen ontstaat, maar het is de rechter die in die onenigheid de
beslissing neemt.
g. Beloning
Ook voor de beloning komt een eenduidige regeling. De 5% regeling wordt zelden toegepast,
omdat dit leidt tot onvoldoende beloning. In de praktijk gelden de aanbevelingen van het
LOVCK53. In de nieuwe regeling, wordt de verloning vastgesteld door de Minister.
52
53
Memorie van toelichting 33 054, onderdeel P.
Memorie van toelichting 33 054, onderdeel W.
33
Marleen Breedveld
h. Periodieke evaluatie
In beginsel is beschermingsbewind voor onbepaalde tijd, echter in het nieuwe artikel 446a
wordt de bewindvoeding (verplicht) periodiek geëvalueerd. Er wordt bezien of het voortduren
van het bewind noodzakelijk is54.
i. Bevoegdheden kantonrechter
De bevoegdheden van de kantonrechter worden in de wet aangevuld en verduidelijkt. Dit
vanwege de controleerbaarheid van de kwaliteit van de vertegenwoordigers. Thans is de
kantonrechter bevoegd om de vertegenwoordiger op te roepen voor verhoor. Deze is verplicht
alle inlichtingen te verstrekken55. De bevoegdheid tot inzage in de kantooradministratie dient
ter aanvulling.
j. Opheffing en verlenging van de maatregel
De bewindvoering kan worden opgeheven door de kantonrechter indien voortzetting niet meer
zinvol is gebleken56. Dit geldt ook voor de mentorraad57, en curatelenstelling58
k. Taak bewindvoerder en mentor
Het blijkt dat de taken van de bewindvoerder onduidelijk zijn, met name als het gaat om
problematische schulden. De verwachtingen van kantonrechters, bewindvoerders en
rechtshebbende lopen uiteen. Artikel 441 (aanvulling op artikel 438) geeft nader aan wat de
taak van de bewindvoerder is. Deze vertegenwoordigt de rechtshebbende en draagt zorg voor
een doelmatige belegging van het vermogen59.
In een brief60 van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Voorzitter van de
Tweede kamer der Staten-Generaal worden nog enkele aspecten genoemd. Een van die
aspecten is de zwarte lijst van slecht presterende bewindvoerders. Dit zijn bijvoorbeeld
bewindvoerders die om zwaarwegende redenen zijn ontslagen. Deze zwarte lijst zou
geraadpleegd moeten worden door alle kantonrechters. Op deze manier kan het niet meer
gebeuren dat een ontslagen bewindvoerder wordt benoemd door een andere kantonrechter. De
zwarte lijst moet voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
54
Memorie van toelichting 33 054, onderdeel V
Memorie van toelichting, 33 054 onderdeel Q
56
Memorie van toelichting, 33 054 onderdeel EE
57
Memorie van toelichting, 33 054 onderdeel Y
58
Memorie van toelichting, 33 054 onderdeel H
59
Memorie van toelichting, 33 054 onderdeel T
60
Brief Ministerie van Veiligheid en Justitie, 19 maart 2013: Wetsvoorstel wijziging curatele,
beschermingsbewind en mentorschap (33 054)
55
34
Marleen Breedveld
3.4 Overzicht van de oude en nieuwe wet op een rijtje
Curatele, 1:378 BW
Wegens:
- Geestelijke stoornis waardoor niet in
staat belangen behoorlijk waar te nemen.
- Verkwisting
- Drankmisbruik/drugsmisbruik
Curatele, 1:378 BW
Wegens:
- Belangen niet behoorlijk waarneemt of
zijn veiligheid of die van anderen in
gevaar brengt als gevolg van:
Lichamelijke of geestelijke toestand
Drank/drugsmisbruik en een voldoende
behartiging van die belangen niet met
een meer passende en minder
verstrekkende voorziening kan worden
bewerkstelligd.
Bewind, 1:431 BW
Wegens:
- Lichamelijke of geestelijke toestand niet
in staat vermogensrechtelijke belangen
behoorlijk waar te nemen.
Bewind, 1:431 BW
Wegens:
- Vermogensrechtelijke belangen
behoorlijk waarneemt als gevolg van:
Lichamelijke of geestelijke toestand
Publicatie kan
Verkwisting of het hebben van
problematische schulden.
Publicatieverplichting.
Nieuw, artikel 1:440 BW
Schulden die voortspruiten uit een handeling,
tijdens het bewind met of jegens de
rechtshebbende, anders dan in overeenstemming
met art. 438, tweede lid (verricht door een
schuldeiser die het bewind kende of had behoren
te kennen) kunnen niet op de onder het bewind
staande goederen worden verhaald.
Publicatie:
Een gewijzigd register.
- Openbaar
- Niet openbaar
Geen verplichting meer tot publicatie in de krant.
Verzoekers ontslag:
BW 1:389,449,462
- Bewindvoerder
- Persoon zelf
- OM
- Mag ook ambtshalve
Verzoekers ontslag:
- Toegevoegd wordt ieder die bevoegd is
te verzoeken.
35
Marleen Breedveld
Verzoekers opheffing:
BW 1:389,449,462
- Bij curatele: dezelfde als die instelling
mogen verzoeken.
- Bij bewind: rechthebbende, OM
- Bij mentorschap: betrokkene, mentor,
OM
Verzoekers opheffing
- Toegevoegd wordt dezelfde die instelling
mogen verzoeken + curator,
bewindvoerder, mentor en ambtshalve.
3.5 Kwaliteitseisen
De kwaliteitseisen worden gewijzigd. Vermoedelijk gaan deze eisen 1 juni 2014 van start.
De start van de bewindvoering moet overlegd worden met de kantonrechter. De eisen voor de
bewindvoerder zijn als volgt:
 VOG (ook voor personeel dat de taken van bewindvoerder uitvoert)
 Diploma passende HBO opleiding bij schuldenbewinden (telt ook voor personeel)
 Diploma passende MBO opleiding bij overige bewinden (ook voor personeel dat taken
uitvoert)
 Klachtenregeling hebben.
Verklaring door deskundige of bewindvoerder waaruit blijkt:
 Aantallen dossiers, overige activiteiten, aantal klachten en hoeveel gegrond
 Wat is er gedaan aan permanente educatie (ook personeel)
 Bereikbaarheid op 4 werkdagen en noodgevallen
 Minimaal tweemaandelijks contact (curator en mentor)
 Maandelijks overzicht aan cliënten.
Verklaring door accountant (AA of RA), eisen dossier, bedrijfsvoering en boekhouding:
 Vastlegging van contacten curator en mentor
 Werkbeschrijving voor intake, uitvoering maatregel
 Continuïteit bij ziekte
 Beroepsaansprakelijkheidsverzekering
 Geen voordeel trekken uit maatregel anders dan loon
 Geen belangenverstrengeling
36
Marleen Breedveld
 Verslag over verloop klachtenregeling
 Jaarrekening.
Naast de kwaliteitseisen moet er aandacht besteedt worden aan de zelfredzaamheid van de
cliënt. Het is niet meer vanzelfsprekend dat de maatregel oneindig doorgaat. Dit wordt
vijfjaarlijks herbeoordeeld.
3.6 Kritische noot nieuwe wet
In de nieuwe wet- en regelgeving wordt veel geschreven over de kwaliteiten van de
bewindvoerder en de controle van de bewindvoerder. Bij de kwaliteitseisen zoals ook
vermeldt bij de BPBI wordt niet gesproken over de rechtsbescherming.
37
Marleen Breedveld
4. Verantwoording keuze en methode van onderzoek
In dit hoofdstuk staat de methode beschreven die is gebruikt van dit onderzoek. Voor de
opbouw van dit onderzoek is gebruik gemaakt van het boek; “Wat is onderzoek?” van Nel
Verhoeven (2010). Het hier beschreven onderzoek is een zogenoemde triangulatie. Dit houdt
in dat er zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek is verricht.
4.1 Keuze en verantwoording van methoden
Om de probleemstelling te beantwoorden is gekozen voor verschillende onderzoeksmethodes.
Dit zijn de enquête met keuzevragen en toelichting, een vragenlijst voor de kantonrechter en
een vragenlijst voor een bestuurslid van het BPBI.
Kwantitatief onderzoek is verricht door middel van een enquête. Deze manier van onderzoek
geeft een algemeen beeld van de bewindvoerders en de onder bewind gestelden. Daarnaast is
er een kwalitatief onderzoek verricht door middel van open vragen aan de kantonrechter en
het BPBI. Bovendien hadden zowel bewindvoerders als de onder bewind gestelden, bij iedere
vraag in de enquêtes, de mogelijkheid een toelichting te geven waardoor een kwalitatief
element kon worden toegevoegd aan de overwegend kwantitatieve aspecten, die eigen zijn
aan enquêtes.
Populatie
De populatie bestaat uit bewindvoerders, onder bewind gestelden, een kantonrechter en in de
persoon van een bestuurslid, de Branchevereniging van Professionele Bewindvoerders en
Inkomensbeheerders. Bewindvoerders en onder bewind gestelden zijn bevraagd middels een
enquête. De kantonrechters en de BPBI zijn bevraagd middels een vragenlijst.
Enquête
Voor de enquête van de bewindvoerders zijn 30 enquêtes verstuurd, waarvan 24 bruikbaar
zijn geretourneerd. Er is een oproep gedaan via Linkedin of er bewindvoerders waren welke
mee wilde werken. Ook zijn collega bewindvoerders in de omgeving van Apeldoorn gevraagd
om mee te werken aan het onderzoek. Voor de enquête van de onder bewind gestelden is een
oproep geplaatst op het internet en zijn via collega- bewindvoerders onder bewind gestelden
aangeschreven. 38 onder bewind gestelden hebben via het internet gereageerd, van deze groep
hebben 15 onder bewind gestelden de enquête geretourneerd. Er zijn 17 enquêtes van onder
bewind gestelden geretourneerd via de bewindvoerders.
De enquêtevragen zijn voor ze werden verstuurd naar de onder bewind gestelden, beoordeeld
door het BPBI, collega bewindvoerders en de praktijkcoach.
38
Marleen Breedveld
Voordelen enquête
-
Weinig of geen sociaal wenselijke antwoorden61.
Enquête kan ingevuld worden op een tijdstip wanneer het diegene uitkomt.
Er kan een grotere groep worden bereikt.
Emoties spelen minder een rol.
Nadelen enquête
-
Het is niet bekend of er een eerlijk antwoord wordt gegeven.
Er wordt weinig ingevuld bij de toelichting die bij iedere vraag wordt vermeld. Deze
toelichting is nodig voor de diepgang van het onderzoek.
Vragenlijst
In eerste instantie was het de bedoeling om kantonrechters en een bestuurslid van het BPBI te
interviewen. Hier hadden beide wat moeite mee vanwege tijdgebrek, maar een vragenlijst
wilde ze wel invullen. De vragenlijsten zijn verstuurd om meer achtergrondinformatie te
krijgen. Het BPBI en 1 kantonrechter hebben de vragenlijst retour gestuurd. Voordat de
vragenlijst was verstuurd naar betrokkenen, is er contact geweest met de vraag of de
vragenlijst beantwoord kon worden.
Voordelen vragenlijst:
- De kans is groot dat respondenten meewerken
- Het kan in eigen tijd ingevuld worden.
Nadelen vragenlijst
- Er kan niet ter plekke doorgevraagd worden.
- Mogelijk te korte antwoorden.
Literatuuronderzoek
Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek. Er zijn veel websites, memorie
van toelichting, kwaliteitsverordening BPBI, cursusboek voor de bewindvoerder, boeken en
het Burgerlijk Wetboek geraadpleegd.
De verschillende soorten literatuur zijn als volgt ingedeeld:
 Primaire literatuur: Memorie van toelichting, 33.054, de nieuwe wet- en regelgeving,
‘Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap’.
 Secundaire literatuur: Onderzoeken, Corielle Sneep, GGz Utrecht
61
Verhoeven 2010 (blz. 181)
39
Marleen Breedveld
 Grijze literatuur: Literatuur via internet, boeken (zie bronnenlijst) en
kwaliteitsverordening BPBI.
De zoekmethode van het literatuuronderzoek is verricht door middel van de zoekmethode
“sneeuwbalmethode” (Losse, 2010-2011, p. 7 en Verhoeven, 2010, p. 164), en de “BIG6TM
(Verhoeven, 2010,p55)
Betrouwbaarheid en validiteit
Betrouwbaarheid van een onderzoek is de mate waarin het onderzoek vrij is van “toevallige
fouten” (Verhoeven, 2010, p 39). Om de betrouwbaarheid te verzekeren is voor dit onderzoek
gekozen voor de triangulatie. Dit houdt in, dat er zowel aan het kwalitatieve als aan het
kwantitatieve aspect van het doen van onderzoek is voldaan en dat voor het verzamelen van
de – voor een conclusie en analyse- noodzakelijke gegevens geput is uit een zo breed
mogelijke diversiteit van bij de vraagstelling betrokken groepen. Bovendien zijn de keuzes uit
de respectievelijke groepen zonder sturing gedaan en is getracht zoveel als mogelijk een
representatieve vertegenwoordiging uit elk van de betrokken groepen te verkrijgen.
Validiteit wil zeggen dat er bij het onderzoek geen ‘systematische fouten’ zijn gemaakt
(Verhoeven, 2010 p. 39).Met andere woorden, heeft de onderzoeker gemeten wat hij wil
weten. De validiteit van dit onderzoek wordt verhoogd door de verschillende invalshoeken,
het literatuuronderzoek, de enquête en het interview.
Bruikbaarheid van het onderzoek
De bruikbaarheid van het onderzoek hangt niet alleen af van de betrouwbaarheid en validiteit
van het onderzoek. Voor een goed representatief onderzoek moet het aantal respondenten
groot genoeg zijn. In dit onderzoek is de groep onder bewind gestelden erg laag in verhouding
met het totaal aantal bewinden.
40
Marleen Breedveld
5. Bevindingen enquête en vragenlijst
In dit hoofdstuk worden de bevindingen van de enquêtes en de vragenlijsten uitgewerkt. Als
eerste het bevindingen van de bewindvoerders gevolgd door de bevindingen van de onder
bewind gestelden. Tot slot vindt u de vragen en antwoorden van de BPBI en de kantonrechter.
5.1 Enquête bewindvoerders
In deze paragraaf vindt u de enquêtevragen en de uitwerkingen van de bewindvoerders. De
enquête is anoniem afgenomen. Na de uitwerking van de enquêtes vindt u de analyse van de
enquêtes.
5.1.1 Bevindingen enquête bewindvoerders
De enquête is naar 30 bewindvoerders gestuurd. Hiervan hebben 24 bewindvoerders de
enquête retour gestuurd.
Bewindvoerder sinds: De bewindvoerder die het langste het vak uitoefent is uit 2009 en had
150 dossiers. De bewindvoeder die net in het vak zit is in 2013 begonnen als bewindvoerder
en had 3 dossiers. De gevolgde opleidingen varieert van wetenschappelijk onderwijs tot een
enkele cursus gericht op bewindvoering. Slechts 2 bewindvoerders hebben een hoge beroeps
opleiding en 1 bewindvoerder heeft geen gerichte opleiding en had tot sinds kort nooit met
bewindvoering te maken gehad.
1. Wordt er bij iedere intake een standaard intakeformulier gebruikt?
19 (79%) bewindvoerders heeft ja ingevuld, 5 (21%)bewindvoerders heeft nee
ingevuld
Van de 5 bewindvoerders hebben 3 bewindvoerders te kennen gegeven dat zij nooit
intakeformulieren gebruiken omdat ze dat niet hebben.
2. Wordt aan iedere cliënt de algemene voorwaarden en een klachtenregeling
uitgereikt?
15 (62%) bewindvoerders hebben ja ingevuld, 9 (38%) bewindvoerders hebben nee
ingevuld. Van deze laatste hebben 4 vermeld dat ze deze op verzoek sturen.
41
Marleen Breedveld
3. Wordt bij een intake gesprek uitgelegd wat de rechten en plichten zijn van de
cliënt en de rechten en plichten van de bewindvoerder?
9 (37%) bewindvoerders geven aan dat er bij een intake gesprek niet over wordt
gesproken. 12 (50%) bewindvoerders geven aan dat dit bij een intake wordt uitgelegd.
3 (13%) bewindvoerders geven aan dit alleen uit te leggen als er om wordt gevraagd.
4. Wordt de cliënt uitgelegd wat zijn/haar rechtspositie is? (u kunt hierbij denken
aan zaken als cliënten die naar de rechtbank willen omdat ze het niet eens zijn
met de bewindvoering of de bewindvoering willen beëindigen, of bv
vervreemding van eigendom).
8 (33%) bewindvoerders geven aan dat dit niet wordt uitgelegd.
11 (46%) bewindvoerders geven aan dit alleen te doen als cliënt er om vraagt.
5 (21%) bewindvoerders geven aan dit altijd bij het intake gesprek te doen.
5. Bent u lid van het BPBI? Zo ja, waarom, zo nee, waarom niet.
14 (58%)bewindvoerders geven aan lid te zijn. 3 van deze groep met de rede dat ze het
vak serieus nemen en/of ze het beste willen voor de cliënten. 8 geven aan dat ze zich
verplicht voelen tot aansluiten bij BPBI.
10 (42%) bewindvoerders geven aan geen lid te zijn. 6 vonden het lidmaatschap te
duur en overbodig.
6. Hebt u wel eens een dossier overgenomen van een bewindvoerder die fraude heeft
gepleegd?
20 (84%) bewindvoerders geven aan geen dossier te hebben overgenomen waar fraude
aan de orde is geweest.
1 (4%) bewindvoerders geven aan fraude zaken te hebben overgenomen.
3 (12%) bewindvoerders geven aan dat er wel schade was bij een overgenomen
dossier, maar of dit gekwalificeerd kan worden als fraude is niet bekend.
7. Vindt u dat er mogelijkheden zijn om de onder bewind gestelde te benadelen?
2 (8%) bewindvoerders vinden dat er veel mogelijkheden zijn.
13 (54%) bewindvoerders vinden dat er weinig mogelijkheden zijn.
9 (38%) bewindvoerders vinden dat er geen mogelijkheden zijn.
42
Marleen Breedveld
8. Kunt u een inschatting maken in hoeverre een onder bewind gestelde op de hoogte
is van zijn rechtspositie?
13 (54%) bewindvoerders geven aan dat onder bewind gestelde niet op de hoogte zijn
van hun rechtspositie.
11 (46%) bewindvoerders geven aan dat onder bewind gestelde wel op de hoogte zijn
van hun rechtspositie.
9. Vindt u dat de onder bewind gestelde voldoende rechtsbescherming heeft?
20 (84%) bewindvoerders vinden dat de onder bewind gestelde
voldoenderechtsbescherming heeft.
4 (16%) bewindvoerders weten het niet.
10. Bent u op de hoogte van de nieuwe Wet- en regelgeving voor de bewindvoerder,
mentor en curator?
8 (34%) bewindvoerders geven aan niet op de hoogte te zijn.
12 (50%) bewindvoerders geven aan wel op de hoogte te zijn, maar nog niet de nieuwe
wet te hebben gelezen, of zich daarin heeft verdiept.
4 (16%) bewindvoerders weet waar de nieuwe wet over gaat.
11. Wat vindt u van de nieuwe Wet- en regelgeving in het algemeen?
14 (58%) bewindvoerders geven aan dit goed te vinden.
6 (25%) bewindvoerders staan hier neutraal tegenover.
4 (17%) bewindvoerders heeft hier geen mening over.
12. In welke mate vindt u dat de nieuwe Wet- en regelgeving bescherming geeft voor
de onder bewindgestelde, bv bij fraude van de bewindvoerder?
14 (58%) bewindvoerders vinden dit goed, waarvan 1 bewindvoerder bij de toelichting
aangaf: ‘kwaad’ willen doen kan altijd. 2 bewindvoerders gaven aan dat ze verwachten
dat de schade door kennisgebrek wel wordt teruggedrongen.
4 (17%) bewindvoerders gaven aan neutraal tegenover de nieuwe wet te staan.
6 (25%) hadden geen mening.
43
Marleen Breedveld
5.1.2 Analyse enquête bewindvoerders
Het is opvallend dat iedere bewindvoerder anders werkt. Dit begint bij de intake. Niet
iedereen werkt met een intakeformulier. Ook bij het uitreiken van de algemene voorwaarden
en de klachtenregeling zijn de antwoorden divers. Hieruit mag worden geconcludeerd dat er
geen goede richtlijnen zijn.
De rechten en de plichten worden door 50% van de bewindvoerders uitgelegd aan de onder
bewind gestelden. Ook de rechtspositie van de onder bewind gestelden wordt maar door 21%
van de bewindvoerders standaard uitgelegd.
Een ander punt wat opvallend is, is dat de bewindvoerders in de vragen 9, 10 en 11 weinig
lijken te weten over de rechtspositie van de onder bewind gestelden. Evenmin lijken zij veel
kennis te hebben over en de nieuwe wet. Zij hadden dan ook geen mening over de nieuwe wet
blijkt uit de beantwoording van vraag 12 vermeldt.
5.2 Enquête onder bewind gestelden
Hieronder staan de enquêtevragen en antwoorden van de onder bewind gestelden. Er zijn 25
enquêtes via bewindvoerders gestuurd waarvan er 17 retour zijn gekomen. 15 onder bewind
gestelden hebben via een oproep gereageerd.
5.2.1 Bevindingen enquête onder bewind gestelden
Wat is uw leeftijd?
De grootste groep van de onder bewind gestelde welke mee hebben gedaan aan dit onderzoek
is tussen de 26 en de 35 jaar. Dit is 56%, gevolgd door de groep van 36 tot 45 jaar met 22%.
Bij deze groep was niemand 55 jaar of ouder.
44
Marleen Breedveld
De opleiding van deze groep is als volgt ingedeeld:
 14 (44%) hebben geen opleiding welke is afgemaakt.
 12 (37%) hebben MAVO.
 5 (16%) hebben een MBO opleiding gevolgd.
 1 (3%) heeft een HBO opleiding gevolgd.
De grootste doelgroep in dit onderzoek is de lager opgeleiden.
1. Wat is de reden van de bewindvoering?
 13 (41%) van de onder bewind gestelden geeft aan dat de bewindvoering gaat
om de problematische schulden.
 19 (59%) van de onder bewind gestelden geeft aan dat ze niet goed om kunnen
gaan met geld.
 Andere opties zijn niet gegeven.
2. Hebt u een intake gesprek gehad? Zo nee, ga door naar vraag 4.
 23 (72%) heeft een intake gesprek gehad.
 9 (28%) heeft geen intake gesprek gehad.
3. Wat vindt u van de hoeveelheid informatie die u hebt gekregen tijdens het
intakegesprek?
 7 (30%) van de onder bewind gestelden vindt dit matig.
 10 (44%) van de onder bewind gestelden vindt dit voldoenden.
 6 (26%) van de onder bewind gestelden vindt dit veel.
3 onder bewind gestelden gaven aan er niets van te snappen. Deze vielen alle 3 in de
groep matig.
4. Hebt u een klachtenprocedure en algemene voorwaarden ontvangen?
 10 (31%) van de onder bewind gestelden gaven antwoord 1, Ja, ik heb een
klachtenprocedure en algemene voorwaarden ontvangen.
 22 (69%) van de onder bewind gestelden gaven antwoord 2, Nee, ik heb geen
van beide ontvangen.
Bij de vraag: Zo nee, is u verteld dat deze er zijn? Gaven 4 onder bewind gestelden
aan dat de bewindvoerder heeft aangegeven dat ze op de website van de
bewindvoerder te vinden zijn, en 3 onder bewind gestelden gaven aan dat ze dit op
aanvraag konden krijgen.
45
Marleen Breedveld
5. In hoeverre bent u op de hoogte van uw rechten en plichten ten opzichte van de
bewindvoerder?
 17 (53%) geeft aan slecht op de hoogte te zijn.
 13 (41%) geeft neuraal aan.
 2 (6%) geeft aan goed op de hoogte te zijn.
6. Wordt u regelmatig op de hoogte gehouden van uw inkomsten en uitgaven?
Zo ja, op welke manier en hoe vaak? Zo nee, met welke reden?
 15 (47%) geeft aan op de hoogte te worden gehouden via post/mail.
 17 (53%) geeft aan niet op de hoogte te worden gehouden.
7. Hoe tevreden bent u over de bewindvoering?
 5 (16%) geeft aan ontevreden te zijn.
 14 (44%) geeft aan matig tevreden te zijn.
 12 (37%) geeft aan tevreden te zijn.
 1 (3%) is zeer tevreden.
De 5 onder bewind gestelden welke ontevreden zijn vallen allemaal in de groep
problematische schulden.
8. Uit de pers is gebleken dat de belangen van de onder bewind gestelden bij
bewindvoering niet altijd op de juiste manier worden behartigd. Hebt u wel eens
het gevoel gehad dat de bewindvoerder uw belangen niet goed behartigd? U kunt
bijvoorbeeld denken aan uw banksaldo, aan oplichting of bedrog.
 4 (12%) geeft ja aan.
 16 (50%) geeft nee aan.
 12 (38%) geeft bij de toelichting aan het niet te weten.
De 12 onder bewind gestelden vallen in dezelfde groep van degene die geen
afschriften krijgen.
9. Weet u wat u moet doen als u een rechtszaak wilt beginnen tegen de
bewindvoerder?
 8 (25%) geeft aan dit te weten.
 24 (72%) geeft aan dit niet te weten.
46
Marleen Breedveld
10. Wat zou u meer willen weten over de bewindvoering in het algemeen?
 16 (57%) geeft aan meer te willen weten over wat ze moeten doen als ze
denken dat er iets niet goed gaat met hun financiën.
 7 (25%) geeft aan meer te willen weten waar ze terecht kunnen als ze denken
dat hun bewindvoerder het niet goed doet.
 5 (18%) geeft aan het niet te weten.
11. Wilt u zelf nog iets toevoegen of opmerken wat niet gevraagd is?
Geen commentaar
12. Wilt u in een rapportcijfer tussen 1 en 10 aangeven hoe tevreden u bent met de
bewindvoering? Hierbij geldt dat 1 het laagste en 10 het hoogste cijfer is.
5.2.1 Analyse enquête onder bewind gestelden
De leeftijdsgroep 26-35 jaar is met 56% het meest vertegenwoordigd. Bij de vraag welke
opleiding deze groep heeft gedaan blijkt dat 44 % van de onder bewind gestelden hun
opleiding niet had afgerond. De meeste onder bewindstellingen blijken te zijn gebaseerd op
het feit dat de onder bewind gestelde niet met geld om kan gaan. Deze groep is 59%. Mede
daardoor er sprake is van problematische schulden. De groep welke te maken hebben met
problematische schulden is 41%.
De beleving van de bewindvoerders en die van de onder bewind gestelden, voor wat betreft de
intakegesprekken komt redelijk overeen. Het percentage onder bewind gestelden welke zegt
47
Marleen Breedveld
een intake gesprek te hebben gehad is 72%, het percentage van de bewindvoerders welke zegt
een intakegesprek te hebben gevoerd is 79%.
Het percentage van de onder bewind gestelden welke zegt 28% geen intake gehad te hebben,
bij bewindvoerder zegt21% geen gesprek te hebben gevoerd.
De onder bewind gestelde vindt over het algemeen (44%) voldoende informatie te krijgen bij
de intake.
Een groot verschil van de antwoorden van de bewindvoerders en onder bewind gestelden is
dat bewindvoerders (62%) zeggen algemene voorwaarden en een klachtenregeling te geven
bij een intake, terwijl de onder bewind gestelden aangeven (69%) nog de algemene
voorwaarde, nog de klachtenregeling ontvangen te hebben. Enkelen hebben aangegeven dat
de algemene voorwaarde en een klachtenregeling op de site van de bewindvoerder te vinden.
Ten aanzien van de rechtspositie, blijkt slechts 6% van hun rechtspositie op de hoogte te zijn.
Zo blijkt 53% niet op de hoogte te houden geworden van hun inkomsten en uitgaven, voor
waar een wezenlijk bestanddeel van hun rechten.
De mate van tevredenheid is verschild, zo geeft 12% aan dat ze wel eens denken dat de
bewindvoerder hun belangen niet goed behartigd en is slechts 3% uitermate tevreden.
Het overgrote deel van de onder bewind gestelden (72%) geeft aan niet te weten wat ze
moeten doen als ze een rechtszaak zouden willen beginnen.
Een niet onaanzienlijk deel 57% geeft aan meer te willen weten over de bewindvoering in het
algemeen.
48
Marleen Breedveld
5.3 Bevindingen vragen BPBI
In dit hoofdstuk staan de vragen en antwoorden van het BPBI uitgewerkt en tot slot van de
analyse van het BPBI. De vragen zijn opgestuurd naar een bestuurslid van de BPBI.
5.3.1 Vragen en antwoorden BPBI
1. Hoeveel klachten zijn er in 2012 gemeld?
In de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 zijn er in totaal 137 klachten
binnen gekomen.
Het aantal ingediende klachten en de status van de ingediende klachten:
In 2012 heeft de klachtencommissie 137 klachten behandeld.
• Niet-ontvankelijk
112 klachten werden niet-ontvankelijk verklaard omdat:
 105 klachten nog niet eerder aan de betreffende bewindvoerder waren voorgelegd.
 3 klachten reeds waren ingediend bij de rechter.
 4 klachten een bewindvoerder betroffen die geen lid was van de BPBI.
• Ontvankelijk
19 klachten werden ontvankelijk verklaard, waarvan;
 11 klachten door de klachtencommissie ongegrond werden verklaard.
 4 klachten gegrond werden verklaard, waarvan:
* 1 klacht met een sanctie
* 3 klachten met een waarschuwing
4 klachten deels gegrond werden, waarvan:
* 1 klacht met een sanctie werd afgedaan
* 1 klacht met een waarschuwing en bij
* 2 klachten geen sanctie/waarschuwing werd opgelegd.
6 klachten waren nog niet afgewerkt en worden behandeld in 2013.
2. Hoeveel tijd kan het BPBI aan deze klachten besteden?
 Per ontvankelijke klacht wordt 1-3 uur besteed.
3. Welke sancties waren er voor de klachten?
 Waarschuwing en royement
49
Marleen Breedveld
4. Zijn er meldingen van fraude geweest, zo ja hoeveel, en waren deze terecht?
 Nee, thans niet bekend.
5. Welke sancties zijn er voor het frauduleus handelen?
 Royement.
6. Vindt u dat het BPBI voldoende bescherming geeft voor frauduleuze praktijken van
de bewindvoerder?
De kwaliteitsverordening biedt in hoge mate een borging van kwaliteit. Echter, indien een lid
of dossierbehandelaar doelbewust frauduleus handelt en alles in werking stelt om dit buiten
het zicht van de auditor en/of rechtbank te houden, valt hier weinig tegen te doen. Als men
willens en wetens fraude pleegt, komt de onder bewind gestelde hier vaak te laat achter. Dat
geldt ook voor de auditor en de rechter. Repressief kunnen dan natuurlijk wel maatregelen
worden genomen.
7. Hoe is de controle op de bewindvoerders die lid zijn van het BPBI?
Er vindt een jaarlijkse controle plaats door een accountant. Eens in de drie jaar geeft elk lid
een specifieke opdracht aan de externe accountant of een door de Branchevereniging
goedgekeurde auditor om een rapport van feitelijke bevindingen.
8. Als uit de enquête blijkt, welke is gestuurd naar onder bewind gestelden, dat de onder
bewind gestelden vaak niet weet wat ze moeten doen als de bewindvoerder niet juist
handelt, ziet u mogelijkheden om de onder bewind gestelden beter te informeren wat
hun rechten en plichten zijn?
N.v.t.
5.3.2 Analyse antwoorden BPBI
Het bestuurslid van de BPBI geeft aan dat er 137 klachten zijn binnen gekomen in 1 jaar tijd.
Van de 137 klachten waren er 112 klachten niet-ontvankelijk verklaard. Van de resterende 25
klachten werden 11 klachten ongegrond verklaard en 8 deels gegrond. 6 klachten waren nog
niet behandeld.
Er zijn geen meldingen geweest van fraude. De kwaliteitsverordening biedt hoge mate een
borging en kwaliteit, maar kan frauduleus handelen niet voorkomen.
50
Marleen Breedveld
5.4 Bevindingen vragen kantonrechter
In deze paragraag vindt u de vragen en antwoorden van de kantonrechter. Uiteindelijk heeft 1
kantonrechter de vragen retour gestuurd.
5.4.1 Vragen kantonrechter
1. Hoeveel klachten zijn er in 2012 gemeld?
Deze vraag kan ik niet beantwoorden omdat ik niet meer werkzaam ben als kantonrechter.
2. Hoeveel tijd kunt u aan deze klachten besteden?
Hiervoor geldt hetzelfde als bij vraag 1, maar ik kan er uit mijn ervaring wel het volgende
over zeggen. Wanneer er serieus te nemen klachten binnenkomen over het gedrag van de
bewindvoerder, kan in het algemeen een kort gesprek met de betrokken functionaris veel goed
doen. Wanneer de kantonrechter fraude vermoedt, moet de bewindvoerder op het matje
geroepen worden en uitleg geven. Dat kan dan leiden tot een tijdrovend onderzoek, en soms
tot ontslag van de bewindvoerder in een groot aantal zaken. In het laatste geval koste het heel
veel werk van kantonrechter en gerechtssecretaris, want er moet ook een opvolgend
bewindvoerder paraat gezet worden om al die zaken over te nemen zodat de gedupeerden niet
zonder geld zitten en hun rekeningen onbetaald blijven. Het gaat niet zozeer om de tijd die je
“kunt” besteden, maar om de tijd die je ergens vandaan moet halen en waardoor andere zaken
blijven liggen. Kwestie van prioriteiten.
3.Vindt u dat de klachten terecht zijn?
Soms wel, soms niet. Cliënten van bewindvoerders (en mentoren en curatoren) hebben vaak
psychische of ‘gewone’ gedragsproblemen. Wat ze vandaag goed vinden stuit morgen op
weerstand. Soms is er al dan niet goedwillende familie die het beter denkt te weten dan de
bewindvoerder, vooral wanneer ze iets van de rechthebbende gedaan willen hebben en dat
niet lukt (zoals een forse bijdrage voor het nichtje dat een dure vakantie wil, of de grote auto
die een broer wil kopen in ruil waarvoor hij zijn gehandicapte zus vaker dan 1 x per jaar
belooft op te zoeken in het verzorgingshuis)
4. Hoeveel meldingen over fraude zijn er in 2012 geweest, en waren deze terecht?
Kan ik niets over zeggen.
5. Waren de meldingen over fraude van BPBI leden?
Als vraag 4.
51
Marleen Breedveld
6. Welke sancties zijn er voor klachten en het frauduleus handelen?
De bewindvoerder kan worden ontslagen. Hij kan veroordeeld worden tot vergoeding van de
schade die hij heeft veroorzaakt. Je kunt als kantonrechter ook bepalen dat de bewindvoerder
geen loon toekomt.
Onder omstandigheden kan een deskundige worden benoemd om de boekhouding door te
nemen. Wanneer blijkt dat de bewindvoerder ernstige fouten heeft gemaakt, komen de kosten
van de deskundige voor zijn rekening (in plaats van voor rekening van de cliënt – en dat
maakt het soms lastig om zo’n onderzoek te gelasten, want die cliënt moet de kosten dus
eigenlijk voorschieten).
7. Hoe is de controle van de bewindvoerder als deze geen lid is van een branche
vereniging (BPBI)?
Tot nu toe: eigenlijk alleen door de kantonrechter (vooral bij familiebewindvoerders). Er zijn
kantongebieden waar ook professionele bewindvoerders worden benoemd die geen lid zijn
van BPBI. Voorbeeld: Alkmaar. De collega’s daar zeggen dat zij voorafgaand aan benoeming
een toets hebben, die bestaat uit o.a. een verklaring van een accountant dat aan bepaalde eisen
is voldaan. Zoals wellicht bekend is er een AMvB op komst waarin de minister
kwaliteitseisen neerlegt.
8. Als een bewindvoerder aangesloten is bij het BPBI, dan kan een onder bewind
gestelde eventueel een klacht indienen bij het BPBI als hij/zij niet tevreden is over het
werk van de bewindvoerder. Bij wie kan de onder bewind gestelde een klacht indienen
als bewindvoerder niet is aangesloten bij het BPBI?
Bij bewindvoerder of zijn organisatie zelf, en/of bij kantonrechter.
9. Als uit de enquête blijkt, welke is gestuurd naar onder bewind gestelde, dat de onder
bewind gestelde vaak niet weet wat ze moeten doen als de bewindvoerder niet juist
handelt, ziet u mogelijkheden om de onder bewind gestelden beter te informeren wat
hun rechten en plichten zijn?
Het is erg belangrijk dat de kantonrechter bij het instellen van een bewind al wat tijd besteedt
aan rechten en plichten. Er zijn (waren) kantons waar kantonrechters of ervaren
gerechtssecretarissen een of twee keer per jaar een soort informatiemiddag gaven voor
geïnteresseerden. Er zijn ook lokale folders met wat aanwijzingen. De BPBI probeert via haar
website informatie te geven aan iedereen die vragen heeft over bewind. Er worden (door de
Alzheimerstichting) in het land zogenaamde “Alzheimercafe’s georganiseerd waar
vrijwilligers vertellen over het nut van beschermingsmaatregelen, en ook praktische tips
kunnen geven.
52
Marleen Breedveld
10. Vindt u dat het BPBI voldoende bescherming geeft voor frauduleuze praktijken van
de bewindvoerder?
Je kunt nooit voor 100% bescherming tegen kwaad bieden. De audits van de BPBI bieden in
ieder geval al meer mogelijkheden dan er waren in de eerste 25 jaar waarin het instrument van
beschermingsbewind bestaat.
5.4.1 Analyse vragen kantonrechter
Er komen klachten binnen, maar er is bij de kantonrechters veel gebrek aan tijd. Als het gaat
om fraudezaken wordt aangegeven dat dit een tijdrovende taak is. Wel vindt de kantonrechter
dat er tijd besteedt moet worden aan de rechten en plichten van de onder bewind gestelde.
Er wordt aangegeven dat via het internet ook veel informatie te vinden is en dat bij het
Alzheimercafe het een en ander wordt verteld over beschermingsmaatregelen door
vrijwilligers.
Voor wat betreft de frauduleuze praktijken geeft de kantonrechter aan dat de audits van het
BPBI meer mogelijkheden geven voor bescherming maar niet 100% bescherming biedt.
53
Marleen Breedveld
6 Onderzoeksvragen en antwoorden
1. Wat is fraude en kan fraude plaatsvinden bij beschermingbewind?
Antwoord:
Fraude en financieel- economische criminaliteit worden op deze manier in de wet beschreven.
Fraude wordt meestal omschreven als een combinatie van handelingen zoals bedrog,
oplichting, diefstal en valsheid in geschrifte
Er moet sprake zijn van een benadeelde, van opzettelijk handelen, onrechtmatig of onwettig
handelen, misleiding en oogmerk om voordeel te halen.
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er fraude bij bewindvoering voorkomt. Er worden in het
theoretisch kader meerdere vonnissen genoemd. Echter geeft het BPBI aan dat zij geen
meldingen hebben gehad.
2. Hoe is de rechtsbescherming van de onder bewind gestelden in dergelijke situaties nu
geregeld?
Uit de literatuur blijkt dat er onderzoeken zijn verricht betreffende bewindvoering. Het gaat
hier over de inhoudt van de bewindvoering. Ook is er een kwaliteitsverordening van het BPBI
en er zijn richtlijnen van het LOVCK over bewindvoering. Er wordt niet gesproken over de
rechtsbescherming van de onder bewind gestelden.
3. Hoe is de rechtsbescherming in dergelijke situaties geregeld als de wetswijziging
doorgevoerd wordt?
In de nieuwe wet wordt vooral ingegaan op de kwaliteitseisen van de bewindvoerder. Uit de
nieuwe wet blijkt dat niet iedereen ‘zomaar’ bewindvoerder kan worden. Er wordt gelet op de
kwaliteit van de bewindvoerders. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden dat de privé
administratie van de bewindvoerder opgevraagd kan worden en moet er ieder jaar ingaande 1
januari 2016, een accountant verklaring. Fraude kan op deze manier worden bemoeilijkt.
Er wordt in de nieuwe wet niet gesproken over het informeren van de onder bewind gestelden
voor wat betreft de rechtspositie
54
Marleen Breedveld
4. Zijn onder bewind gestelden op dit moment op de hoogte van hun rechtspositie en de
mogelijkheden en weten ze waar ze terecht kunnen met eventuele klachten over de
bewindvoerders?
Uit de enquête is gebleken dat het merendeel van de onder bewind gestelden niet op de hoogte
is van de rechtspositie. Zij weten veelal niet wat zij moeten doen. Ook wordt aangegeven dat
ze niet goed op de hoogte zijn van hun rechten en plichten.
5. Op welke manier kunnen onder bewind gestelden, indien nodig, beter op de hoogte
worden gebracht van hun rechtspositie in dergelijke gevallen?
Bij de vraag aan het BPBI of ze mogelijkheden zagen om de onder bewind gestelden beter te
informeren voor wat betreft hun rechten en plichten, was het antwoordt ‘nvt’.
De kantonrechter vond het daar in tegen wel een taak van de rechter om dit ter sprake te
brengen tijdens de zitting.
7. Conclusies
In dit hoofdstuk worden de conclusies gegeven per hoofdstuk. Te beginnen met de conclusie
van het literatuuronderzoek. Daarna de conclusie van de nieuwe wet, bewindvoerders, onder
bewind gestelden, BPBI en tot slot de kantonrechters.
7.1 Conclusie literatuuronderzoek
Ondanks dat er een aantal aspecten van bewindvoering is onderzocht, komt de rechtspositie in
geen van die onderzoeken voor. Onderzoeker concludeert dat hier te weinig aandacht aan
wordt besteed. Bij het bekent worden van de fraude bij bewindvoering, is daar veel over
nagedacht wat resulteert tot een nieuwe wet voor de bewindvoering, genoemd: ‘Wet wijziging
curatele, beschermingsbewind en mentorschap.
7.2 Conclusie nieuwe wet
Uit de nieuwe wet blijkt dat de controle op de bewindvoerders strenger wordt. Ook de kwaliteitseisen
zijn duidelijk aangescherpt. Met een accountantsverklaring wordt duidelijk hoe de geldstromingen
zich ontwikkelen. Het wordt bemoeilijkt om fraude te plegen. Echter er wordt, ook in de nieuwe wet
niet gesproken van de rechtspositie van de onder bewind gestelde.
7.3 Conclusie enquête bewindvoerders
Uit de bevindingen kan worden geconcludeerd dat er betere richtlijnen voor de
werkzaamheden moeten komen. Juist voor de bewindvoerders welke geen lid zijn van het
BPBI. Er kan meer aandacht besteedt worden aan de kwalificatie van een aantal
bewindvoerders. Bewindvoerders zouden op de hoogte moeten zijn van alles rondom de
bewindvoering. In de nieuwe wet- en regelgeving wordt hier veel aandacht aan besteed.
55
Marleen Breedveld
7.4 Conclusie enquête onder bewind gestelden
Uit de bewindingen van de enquête van de onder bewind gestelden blijkt dat de onder bewind
gestelden niet goed op de hoogte zijn van hun rechtspositie. Het grootste gedeelte wil meer
weten wat ze moeten doen als ze vermoeden dat er iets niet goed gaat bij de financiën. De
rechten en plichten zijn niet duidelijk.
7.5 Conclusie vragen BPBI
Vele onder bewind gestelden kunnen met klachten bij het BPBI terecht. Echter is er een grote
groep welke daar niet terecht kunnen, te weten de onder bewind gestelden met een
bewindvoerder welke geen lid is van het BPBI. Het BPBI geeft aan dat het niet van
toepassing is de onder bewind gestelden te wijzen op hun rechten en plichten.
7.6 Conclusie vragen kantonrechter
De kantonrechter geeft aan dat het belangrijk is de onder bewind gestelden goed te informeren
over de rechten en plichten van de onder bewind gestelden. De kantonrechter zou daar
aandacht aan moeten besteden tijdens de zitting. Andere informatie is te vinden op het
internet. De kantonrechter laat weten dat er weinig tijd is om eventuele klachten te
behandelen.
56
Marleen Breedveld
8. Aanbevelingen
De algemene conclusies uit het onderzoek luid, dat het ten aanzien van de bewustheid van de
rechtspositie van de onder bewind gestelde buitengewoon slecht gesteld is. Nog de BPBI nog
de bewindvoerders nog de onder bewind gestelden lijken zich daarvan bewust te zijn, geen
van deze belanghebbende gaf overigens aan dat er iets zou moeten verbeteren waarbij met
name de reactie van het BPBI op zijn zachts uitgedrukt teleurstellend mag worden genoemd.
De kantonrechter achten het wel behorend in het taken pakket om de onderbwindgestelde te
wijzen op de rechtspositietonelen gevolgen van de uit te spreken onder bewindstelling.
Dat echter is wat anders met wat onderzoeker bedoelt met de rechtspositie van de onder
bewind gestelden in geval er misbruik van de bewindvoering wordt gemaakt.
Een mogelijke oplossing om aan de onwetendheid met betrekking tot de rechtspositie een eind
te maken, is dat iedere onder bewind gestelde uitgereikt krijgt, een overzicht van rechten en
plichten in de periode van de bewindvoering en een overzicht van instanties en mogelijkheden
om die rechtspositie om die rechtspositie te effectueren.
Zie mijn bijgevoegde beroepsproduct. Dat beroepsproduct behoord in mijn beleving door de
BPBI, de kantonrechters, de sociale diensten en die maar betrokken is bij bewindvoering te
liggen opdat elk gewenst moment kan worden uitgereikt.
Echter bij iedere beschikking geslagen door de rechtbank behoord dit overzicht met de
beschikking aan de onder bewind gestelde te worden toegezonden.
Tweede aanbeveling is gericht aan de fraudehelpdesk waarin een ‘stroomschema’ zoveel
mogelijk vragen worden voorzien van een antwoord waarmee de fraudehelpdesk in staat is de
onder bewind gestelde, die aanklopt bij de fraudehelpdesk naar de juiste instantie te verwijzen
en de juridische afdeling van de fraudehelpdesk de te schrijven brieven voorbewerkt heeft
liggen.
Een derde aanbeveling zou zijn een klachtencommissie bij de rechtbanken voor onder bewind
gestelden. Dit verlicht de taken van de kantonrechter, en onder bewind gestelden kunnen daar
beter terecht.
57
Marleen Breedveld
Bronnen
Boeken
1. Blankman, K.,I.G. Oehlers-Oosterhof & H.C.D.M. Oomens (2002).Onderbewindstelling ter
bescherming van meerderjarigen: Het beschermingsbewind nader onderzocht. Amsterdam:
Vrije Universiteit.
2. Caspel, R.D.J. van, H.R.W. Gokkel & C.A.W Klijn (2008). Juridisch woordenboek.
Groningen: Noordhoff Uitgevers.
3. Haster, D. (2009). Basisboek integrale schuldhulpverlening. Groningen: Noordhoff
Uitgevers.
4. Lohman, A (2006). Schrijfcodes: verbeteradviezen bij schrijffouten. Groningen: WoltersNoordhoff Uitgevers.
5. Losse, M.A. (2010-2011). Syllabus Probleemanalyse, saxon.
6. Michiels, F.C.M.A, H.J. Snijders (2010). Kluwer collegebundel: wetteksten deel 1.
Deventer: Kluwer.
7. Mourik, M.J.A. van &A.J.M. Nuytinck (2009).Personen- en familierecht,
huwelijksvermogensrecht en erfrecht. Deventer: Kluwer
8. Schols, F.W.J.M, K. Blankman & J.B. Vegter (2004). Bewind en aan bewind verwante
vormen. Den Haag: Koninklijke Notariele Beroepsorganisatie.
9. Steehouder, M, C. Jansen, K. Maat, J van der Staak, D. de Vet, M. Witteveen & E.
Woudstra (2006). Leren communiceren: Handboek voor mondelinge en schriftelijke
communicatie. Groningen: Noordhoff Uitgevers.
10. Schwitters, R.J.S. (2008). Recht en samenleving in verandering: Een inleiding in de
rechtssociologie. Deventer: Kluwer.
11. Verhoeven, Nel (2010). Wat is onderzoek: Praktijkboek methoden en technieken voor
hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
12. Visscher, Y.M. (2008). Praktisch Bestuursrecht. Groningen: Noordhoff Uitgevers.
58
Marleen Breedveld
Readers
1. Losse M.A Syllabus probleemanalyse Saxion.
2. Schaafsma, T.P. Praktikos (2012). Beschermingsbewind in de Praktijk. Groningen.
Praktikos (2013). Problematische schulden.
Verslagen
1. Breedveld M., van Tongeren L., verslag onderzoeksvaardigheden, Apeldoorn 31 mei 2011
2. Breedveld M, Rechtssociologie, Apeldoorn juni 2013.
Nieuwe wet en regelgeving
1. Brief Ministerie van Veiligheid en Justitie, 19 maart 2013: Wetsvoorstel wijziging curatele,
beschermingsbewind en mentorschap (33 054)
2. Kamerstuk Tweede Kamer 1991-1992 kamerstuknummer 22474 ondernummer 3..
3.Memorie van toelichting 33 054 nr 3 (2011-2012)
Internetsites
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/curatele-bewind-en-mentorschap/eisen-curatorbewind-en-mentorschap
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekostenawbz/persoonsgebonden-budget-pgb?utm_campaign=sea-t-gezondheid_en_zorg-apersoonsgebonden_budget_pgb&utm_term=%2Bpgb&gclid=CKO1vZiIxroCFcJb3godr3EA2
A [geraadpleegd 02-11-2013]
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheidrecht/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3588-wm.htm[geraadpleegd [18 april 2013]
http://zembla.vara.nl/Afleveringen.1973.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=7863&cHash=
400f8302d68df41fa3b5133288958d20 [geraadpleegd 5 april 2013]
http://www.uitzending.net/gemist/18928/Nederland-1/Zembla.html [geraadpleegd 5 april
2013]
http://www.eerstekamer.nl/behandeling/20130326/gewijzigd_voorstel_van_wet_5/f=/vj8ln9a
ow7zp.pdf [geraadpleegd 19 april 2013]
59
Marleen Breedveld
http://observatrix.blogspot.nl/2009/02/grootschalige-fraude-boek-1_6480.html [geraadpleegd
19 april 2013]
http://kassa.vara.nl/tv/afspeelpagina/fragment/dieper-in-schulden-door-slechtebewindvoerder/speel/1/ [geraadpleegd 5 april 2013]
http://www.fraudehelpdesk.nl/home [geraadpleegd 18 april 2013]
http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/standaard_functies/prive/organi
satie/belastingdienst/fiod/ [geraadpleegd 30 augustus 2013]
http://www.advocatie.nl/bezuinigingen-rechtsbijstand-stuiten-op-zorgen-en-verzet
[geraadpleegd 5 september 2013]
http://www.nu.nl/politiek/3524911/kabinet-beperkt-toegang-gesubsidieerderechtsbijstand.html geraadpleegd 5 september 2013]
http://www.wetboek-online.nl/jurisprudentie/ljnBG8370.html [ geraadpleegd 5 september
2013]
http://uitspraken.rechtspraak.nl/#ljn/ [geraadpleegd 5 september 2013]
http://www.bpbi.nl/index.cfm?act=tekst.tekst&sid=71. [geraadpleegd september 2013]
http://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/documenten-algemeen/nationaaldreigingsbeeld-2012/ndb-horizontale-fraude.pdf. [geraadpleegd september 2013]
Projectgroep Fraude in beeld, (2006) Fraude in beeld, deel 2. blz. 24
(http://docs.szw.nl/pdf/129/2007/129_2007_3_10661.pdf). [geraadpleegd september 2013]
http://guusschrijvers.nl/minder-pgb-fraude-door-isma-model. [geraadpleegd september 2013]
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016. [geraadpleegd september 2013]
http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19781979/PDF/SGD_19781979_0004923.pdf. [geraadpleegd
september 2013]
http://www.nuvoorlater.com/Open_docs/beschermingsbewindeindrapportmei2007compleet_0
00.pdf. [ geraadpleegd september 2013]
http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116016. [geraadpleegd september 2013]
http://repub.eur.nl/res/pub/19541/A.J.M.%20Nuytinck,%20Curatele,%20meerderjarigenbewi
nd%20en%20mentorschap%20-%20belangrijke%20wetswijziging%20op%20komst.pdf.
[geraadpleegd september 2013]
60
Marleen Breedveld
http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sectorkantonrecht/Richtlijnen%20kantonrechtspraak/Documents/Aanbevelingenmeerderjarigenbewind.pdf.[geraadpleegd 2 oktober 2013]
http://repub.eur.nl/res/pub/19541/A.J.M.%20Nuytinck,%20Curatele,%20meerderjarigenbewi
nd%20en%20mentorschap%20-%20belangrijke%20wetswijziging%20op%20komst.pdf.
[geraadpleegd 2 oktober 2013]
http://www.internetconsultatie.nl/curatele_bewind_mentorschap.[geraadpleegd 2 oktober
2013]
http://www.rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sectorkantonrecht/Richtlijnen%20kantonrechtspraak/Documents/Aanbevelingenmeerderjarigenbewind.pdf . [geraadpleegd 3 oktober 2013]
http://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/viu2hjq6i5sb. [geraadpleegd
4 oktober 2013]
61