Uitspraken van Minister Frans Timmermans in de

Uitspraken van Minister Frans Timmermans in de Tweede Kamer op 27 mei
Vandaag is het precies 75 jaar geleden dat een van mijn lievelingsschrijvers, Joseph Roth, overleed.
Ik zou het mooi vinden als hij meer gelezen zou worden. Joseph Roth overleed in Parijs door
drankmisbruik, een vorm van uitgestelde, langdurige zelfmoord, omdat hij tussen 1918 en 1939 zich
iets in Europa zag voltrekken waarmee hij niet meer uit de voeten kon. Hij verloor twee keer zijn
vaderland: één keer door het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije en de tweede keer, een jaar voor
zijn dood, door de Anschluss van Oostenrijk. Hij zag en beschreef op een onvoorstelbare manier de
opkomst van vreemdelingenhaat, racisme en vooral antisemitisme. Hij schreef bijvoorbeeld: mijn volk
— dat zijn de Joden — heeft zijn bloed gegeven voor het Duitse vaderland, in de oorlog, maar ook in
de literatuur, de kunsten en de wetenschap, en kijk wat er nu met ons gebeurt. Voor hem was het een
ontrafeling van zijn leven.
Op het moment van crisis, als het slecht gaat, als we ons achtergesteld voelen of als boosheid
overheerst, gaan we op zoek naar een zondebok. Ik denk dat dit een van de demonen is die ons
Europeanen al eeuwenlang achtervolgt. Eeuwenlang zijn de Joden onderdeel van die zondebok
geweest. Het waren de Joden, zigeuners en andere minderheden, en nu komen er vaak de moslims
bij. Noem maar mensen op die je als groep apart kunt zetten en vervolgens de schuld kunt geven. Dat
is een van de grootste bedreigingen, die ons als Europeanen telkens weer uitdaagt om er iets aan te
doen. Als de Kamer aan mij vraagt om mij op Europees niveau in te zetten tegen antisemitisme, zeg ik
volmondig: ja. Antisemitisme is immers een uiting van de donkerste delen van de Europese ziel.
Racisme zit in ieder mens. Het zit in ieder mens om anderen weg te zetten. Het is de triomf van de
menselijkheid om dat te overwinnen en om het niet toe te laten. Je ziet in Europa het antisemitisme op
verschillende punten weer opkomen. Je ziet het in uitlatingen van politici, de quenelle van Jean-Marie
Le Pen, de uitlatingen van Jobbik in Hongarije en de uitlatingen van sommige mensen in de FPÖ in
Oostenrijk. Ik denk dat de strijd tegen racisme, discriminatie, antisemitisme, maar ook islamofobie,
antigevoelens tegen religie of antigevoelens tegen mensen die ervoor kiezen om geen religie te
hebben, ons veel waard moet zijn. Als de Kamer aan mij vraagt om heel veel aandacht te besteden
aan antisemitisme, dan wil ik dat graag doen, maar wel in de bredere context van de strijd tegen
racisme, discriminatie van groeperingen et cetera. Als iets het Europees project bedreigt, is het dit. Ik
vind het een belangrijke taak van ons allemaal, de politici, om gezamenlijk de neiging te onderdrukken
om in een tijd van crisis een bepaalde groep, de Joden voorop, de schuld te geven. Dat is een taak
die wij allen delen.
Overgenomen uit het plenair verslag van de Kamervergadering van 27 mei.