Claudia Rompen - HandbaL Venlo

© Copyright 2013 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad.
Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt
uitdrukkelijk voorbehouden. Dinsdag, 28 oktober 2014
KEEPERSDROOM
Als handbalkeepster moet je een
beetje gek zijn, zegt Claudia Rompen uit Mechelen. De zeventienjarige
doelvrouwe van HandbaL Venlo heeft
iets met snelheid en het getal dertien.
En droomt van het grote Oranje.
Claudia Rompen, bloedfanatiek tijdens een wedstrijd. ,,Je moet een beetje gek zijn om te keepen.”
foto Lé Giesen
Geen dertien
n in een dozijn
door Peter Schoeber
C
laudia Rompen noemt
zichzelf geen meisje-meisje-type. Niet iemand die
thuis op de bank zit om
rustig de nagels te lakken. De handbalkeepster houdt
van actie en uitdagingen. En stelt
doelen. „Ik wil ooit in het grote
Oranje komen. Om dat te bereiken
moet je veel dingen laten.”
Dit jaar gooide ze haar leven helemaal overhoop. Er was niet alleen
de overstap naar HandbaL Venlo in
de eredivisie, maar ze vertrok ook
naar Arnhem, waar Rompen lid is
van de HandbalAcademie. Daarnaast begon ze een nieuwe studie,
fysiotherapie. „Een nieuwe club,
een nieuwe studie en op kamers
wonen, Het is zeker niet ‘lang leve
de lol’ op Papendal. Het hoort bij
de keuze die ik gemaakt heb. De
dag begint met twee uur krachttraining, daarna snel douchen en naar
school. We hebben dagelijks drie
tot vier uur les, de rest is zelfstudie.
Daar hoort toch een zekere discipline bij. Na school gaan we weer
twee uur trainen, douchen, eten en
dan vrije tijd. Tussendoor mijn kamer bijhouden en ook zelf de kleren wassen hoort er nu bij.”
Favoriete vrijetijdsbesteding op de
HandbalAcademie is het bekijken
van de soapserie Goede Tijden Slechte Tijden. Claudia lacht. „Ja, dan zitten we met z’n allen te kijken.
Thuis keek ik er niet naar, maar op
Papendal ontkom ik er niet aan. Inmiddels ben ik toch wel een vaste
volger geworden.”
Op Papendal is ze één van de vier
Limburgse handbalsters: ook Ellen
Janssen (V&L), Ilya Belgareh
(Iason) en Annefleur Bruggeman
(HandbaL Venlo) gaan voor een
mooie carrière. Naast handbal
heeft Claudia Rompen nog een
hobby: karting. Samen met haar vader Willem is ze op vrije weekenden te vinden op het autocircuit
van Genk. „Handbal staat voor mij
op één, daarna komt het karten.
Het is de snelheid die me een kick
geeft. Ik ben niet zo bang aangelegd, op de rechte stukken haal ik
wel 90 kilometer per uur. Het is de
adrenaline die los komt. Net zoals
ik dat krijg wanneer ik op doel sta.
Je gaat er vol voor om de bal te
stoppen. Natuurlijk word ik wel
eens geraakt, ik heb al twee keer de
bal recht op m’n neus gekregen.
“
Thuis keek ik niet
naar GTST, maar
op Papendal
ontkom ik er
niet aan.
Claudia Rompen
Ach, dat hoort erbij. Je moet een
beetje gek zijn om te keepen.”
Waar veel mensen niets willen weten van het getal dertien, is het
voor de keepster het favoriete nummer. Ze woont op Papendal op kamer 213, ze maakt haar rondjes in
kart 13, zat voor haar theorie-examen rijbewijs aan tafel 13 en jawel,
ze draagt in Venlo rugnummer 13.
„Ik wil gewoon anders zijn. Daarbij
wil niemand dat nummer hebben.
Het is mijn geluksgetal geworden.”
Claudia was dertien jaar toen ze
met karting begon. Toeval bestaat
niet bij de Limburgse.
Ze begon met handbal bij de mini’s van MenG Optimo in Gulpen.
Daar stond ze al op doel. „Mijn vader zei altijd dat ik te lui was om te
rennen. Bij de mini’s was je een
helft veldspeelster en de andere
helft stond je in de goal. Spelen
vond ik niet leuk, dus werd ik keepster.”
Als vijftienjarige stapte ze over
naar V&L. In Geleen speelde ze bij
de A-junioren en in het reserveteam van V&L. „Ik mocht ook al
meetrainen met het eerste team.
Daar heb ik veel van opgestoken.
Eerder al mocht ik meetrainen in
een keepersklasje, dat geleid werd
door Herman Breuer. Hij koos de
keepers zelf uit. Iedere woensdag
kregen we van hem in Valkenburg
training. Iedereen wilde beter worden, dan is het trainen ook leuk.
Van Herman heb ik heel veel ge-
“
Handbal staat voor
mij op één, daarna
komt karten. Het is
de snelheid die me
een kick geeft.
Claudia Rompen
leerd, vooral mijn techniek is verbeterd.”
Inmiddels wordt ze op Papendal
onder handen genomen door Robert Nijdam en Jokelyn Tienstra,
van wie ze weer nieuwe technieken aangeleerd krijgt. „Het is ook
wennen dat je alleen in het weekend bij je club bent. De communicatie bij HandbaL Venlo is goed, ik
ben er met open armen ontvangen. Iedereen heeft hetzelfde doel
en dat is bij de beste zes in de eredivisie te eindigen. Ik had het goed
naar mijn zin bij V&L, maar in
Venlo kan ik mijn speelminuten in
de eredivisie maken. HandbaL Venlo zie ik niet als een tussenstation.
Wanneer ik mijn minuten kan maken zie ik geen reden om weer snel
weg te gaan. Waar ik over vijf jaar
sta? Ik hoop me dan in de kijker
van het grote Oranje gespeeld te
hebben. Maar ik blijf nuchter en
leef in het heden. Om die droom
uit te laten komen moet ik nu mijn
best doen.”