Voeding en kanker - Dierenkliniek Goeree Overflakkee

Zorg met Passie voor uw Huisdier; 'Samen Beter'
Informatiebrief relatie voeding-ziekten (kanker)
Er is een groot aantal aannames over de rol van bepaalde voeding bij het optreden
van kanker, die niet altijd een stevige basis hebben, of zelfs ronduit verkeerd zijn. Hier
volgt een relaas over diverse onderzoeken bij mens en bij dier, om U zo te informeren
over de (on) mogelijkheden en (on) waarheden waar we momenteel nog mee
kampen. Het is niet zo eenvoudig als een ieder zegt en denkt.
Voeding temidden van andere factoren
Het is ook lastig, om de invloed van voeding op het ontstaan van kanker éénduidig
vast te stellen. Dit komt, omdat er een groot aantal andere externe factoren, zoals
straling (zon, röntgen) en chemische stoffen een toename van de kankerincidentie
kunnen geven. We weten dit van de PAKs of poly-aromatische koolwaterstoffen
(klik op nevenstaande link voor meer informatie: informatie PAKs ) en een aantal organische
oplosmiddelen.
Ook herbicides lijken soms een rol te spelen. Een stof als 2, 4-dichlorophenoxyacetic
acid (2, 4-D) (informatie ) vergroot de kans op Non-Hodgkin lymphoma bij mensen die
hier veel mee in contact komen, maar bleek ook het optreden van het vergelijkbare
maligne lymfoom bij de hond te stimuleren.
Verder zijn er de bekende materiële stoffen zoals asbest maar ook virussen, die
een rol spelen.
Bij katten is de rol van FeLV en FIV evident; bij honden zijn er voldoende aanwijzingen
om bepaalde papillomavirussen een rol toe te delen bij het ontstaan van sommige
plaveiselcelcarcinomen.
En tot slot, niet te onderschatten is er de forse invloed van de erfelijkheid.
Met name deze laatste factor erfelijkheid speelt een zodanig belangrijke rol bij
gezelschapsdieren, dat een gedegen onder- zoek naar de rol van voeding welhaast
onhaalbaar is. Immers, kijken we naar een nog altijd belangrijke tumor als die van de
mammae (melklieren), dan speelt ras een belangrijke rol.
Verscheidene Spaniël rassen en de Dashonden hebben een verhoogd risico.
Daarentegen geldt voor Berner Sennenhonden - geplaagd door vaak voorkomen van
histiocytair sarcoom - dat deze relatief weinig getroffen lijken te worden door
mammatumoren, ook gecorrigeerd voor leeftijd. Verder speelt leeftijd van
ovariëctomie een rol en deze kan indirect ook weer verschillen bij verschillende
rassen.
Daarnaast zijn er nog mogelijke en nog niet nader getoetste effecten van LHRHanaloga implantaten (prikpil).
Waar vroeger op basis van uitgebreide studies het beschermend effect van vroege
ovariëctomie op mammatumoren (hond & kat) onomstotelijk vast stond, is er nu een
enkele publicatie die dat in twijfel trekt.
Wel lijkt het steeds meer erop, dat castratie bij de reu een beperkte maar significante
toename van het risico op prostaatkanker kan geven. En bij enkele rassen komen er
aanwijzingen naar voren, dat te vroege castratie (reu & teef) meer kans geeft op
botkanker (derhalve niet voor het 1e levensjaar de reu laten castreren is ons devies al
jaren( Granada congres info) en bij de teef absoluut eerst 1x loops laten worden
(afhankelijk van de leeftijd)
Zorg met Passie voor uw Huisdier; 'Samen Beter'
Constrasterende effecten van voeding
Binnen deze beperkingen, is in een summier aantal studies bij honden toch gebleken,
dat voeding een rol heeft bij ontstaan van tumoren. Zowel in de VS als later in een
samenwerking tussen Nederland (NL) en Spanje bleek voor mammatumoren dat overvoeding, gemeten als wel / niet bestaan van obesitas op een leeftijd van 1 jaar, het
optreden deed toenemen. Ook bij mensen is obesitas een risicofactor.
Schrale voeding in de vorm van ‘caloric restriction’ op jongere leeftijd, verkleinde de
kans op tumoren in een grote studie bij experimentele ratten uit de jaren 70 van de
vorige eeuw.
Verder lijkt rood vlees (zoals van rund) tegenover wit vlees (zoals van kip) een risicoverhogende factor in de eerderestudie naar mammatumoren bij de hond.
Apart genoeg, was in deze Europese studie een ‘home-made’ diëet onveiliger dan het
geven van een commerciële brok.
Zonder bewijs te hebben, was de gedachte dat het naar verhouding hoge gehalte
anti-oxidanten (ook simpel in de vorm van Vit-C en vit-E) de nadelige effecten van
vetafbraak-produkten konden verminderen.
En dan hebben we het over ‘rans worden’, dat wil zeggen, vóórkomen van oxidatieve
processen in vet, en daardoor ontstaan van zuurstof-radicalen, die door schade aan
de cellen het proces van kanker kunnen stimuleren.
Daar, waar op basis van onderzoek aan dierexperimenten (m.n. bij muis en rat) vrij
éénduidige aanwijzingen kwamen voor remmende effecten op het optreden van
kanker, van vezel, vegetarisch dieet (tegenover vleesvoeding), vitamine E, vitamine A,
selenium, viel de basis in groot epidemiologisch onderzoek bij de mens gedeeltelijk
weg. Voor maag-darm- kanker worden genoemde effecten nog wel als operationeel
gezien. Maar voor - opnieuw - een belangrijke tumor als borstkanker bij de mens,
werd in langdurig follow up onder- zoek van tienduizenden vrouwen in NL geen hard
bewijs voor een gunstige invloed van veel fruit en groente etcetera, op het voorkomen
van kanker gevonden.
Een weloverwogen keuze
Kijkend naar honden en katten, wat moeten we dan kiezen:
Opmerkelijk genoeg, zijn er momenteel fervente voorstanders van het geven van voer
aan honden, geheel op basis van rauw vlees.
Zo valt op het internet te lezen dat bij het zelf samenstellen van een ‘barfing - dieet’,
40% a 50% vleesbotten, 15% a 20% orgaan- vlees (inclusief pens), 5% a 15% rauwe
gepureerde groentes en de rest spiervlees, vis, zuivel, gezonde tafelrestjes en
eventueel voedingssupplementen wordt gemengd. Anderen zullen meer vlees / pens
gebruiken.
Zorg met Passie voor uw Huisdier; 'Samen Beter'
Eén van de argumenten voor het gezonde karakter is, dat er zo meer goede bacteriën
in het dieet geconsumeerd worden.
De web- site http://www.hetbestevoormijnhond.nl/voeding/barf/, geeft als
voorbeelden voor organen die deel kunnen uitmaken o.a. hersenen.
En dat lijkt me nou minder gewenst, zeker indien afkomstig van herkauwers. Immers,
nog voor dat Kreuzfeldt-Jabob disease onderkend werd bij de mens als complicatie
van het binnen krijgen van prionen van Gekke Koeienziekte, had men al gezien dat
katten vergelijkbare hersenverschijnselen toonden bij deze besmetting.
Canadees onderzoek, heeft aangetoond dat uitscheiding met salmonella (‘paratyfus’)
in ontlasting bij honden veel vaker voor- kwam bij honden die rauw vlees kregen dan
bij dieren die brok of gekookte voeding gevoerd kregen.
En het RIVM was eveneens verontrust, aangezien met soms onduidelijke ‘vleesstromen’, de kans op besmetting met andere parasieten als trichinella, lintworm denk daarbij ook aan de vossen-lintworm (ecchinococcus) - toeneemt.
Wanneer dergelijk besmet vlees fatsoenlijk wordt verhit, valt het risico weg. Maar in
rauw vlees, kan een fors risico aanwezig zijn. Immers, de eieren die de hond (of
kat) na eten van levende (niet gekookte) besmette dierlijke eiwitbron kan uitscheiden,
kunnen bij de mens dodelijke complicaties geven door vorming van cysten in o.a.
hersenen en lever.
Nu wordt dat risico nog als betrekkelijk gering gezien, maar in 2013 was bij vossen in
Maastricht (die barfen ook veelvuldig) de helft als besmet met deze lintworm
gevonden. Besmette honden kunnen na likken van hun achterste, de vacht met eieren
besmetten, enzovoort. NB: de eieren worden niet 100% gedood indien vlees wordt
ingevroren.
Nog een aantal kanttekeningen bij barfen: het eiwitgehalte is relatief hoog in een
dergelijk dieet en daarmee ook de vorming van stikstofhoudende afbraakprodukten,
die belasting kunnen geven van de nieren. Afbraak van vlees (hoe meer hoe hoger de
mate) geeft daarbij in de darm vorming van stoffen als cadaverine en putrescine, en
die worden als potentiëel schadelijk gezien voor de blootgestelde cellen, met bij
langdurige blootstelling mogelijk stimulering van de ontwikkeling van kanker.
Over de effecten van omega-6 (o.a. linolzuur) tegenover omega-3 vetzuren (alfalinoleenzuur, eicosapentaeenzuur en docosahexa- eenzuur) op het voorkomen van
kanker wil ik niet te veel zeggen. Bij beide meervoudig onverzadigde vetzuren,
waarschijnlijk bij de mens nuttig voor het afremmen van hart- en vaatziekten, loopt
het effect op het optreden van kanker mogelijk uiteen. Zo zou een hoge ratio
omega6 / omega3, het risico kunnen doen toenemen, komt naar voren uit studies in
het laboratorium, maar ook op grond van epidemiologische studies bij de mens.
Zorg met Passie voor uw Huisdier; 'Samen Beter'
Waar een studie gepubliceerd in 2000 beschreef dat voer rijk aan omega-6, de
overleving van honden behandeld met chemotherapie voor maligne lymfoom zou
verlengen, valt over het dubbel-blinde karakter van deze studie te twisten. Alhoewel,
dubbelblind zal wel correct zijn, maar dat de neus er bij dichtgehouden werd,
beschrijft de publicatie niet. Participanten aan de trial, verzekerden mij dat bij openen
van de zak voer, weinig te raden overbleef over de inhoud. De statistiek van de studie
rammelt, meent menig veterinair oncoloog, en het blijft opmerkelijk dat 14 jaar later
geen enkele studie met een bevestiging van de resultaten is geprubliceerd.
Studie naar de invloed van voeding op kanker, als nu duidelijk zal zijn, vraagt zeer
grote aantallen studie- subjecten. Differentiatie naar tumortype, ras en correctie voor
tal van bovengenoemde invloeden. En als boven al gezegd, zoek je extremen op,
kunnen uitkomsten soms diagonaal anders zijn, dan van te voren verondersteld.
Eet met mate, gevarieerd, beweeg genoeg, rook niet, en laat de hond en kat op
soortgelijke wijze door het leven gaan, dat lijkt me het beste.
Met dank aan VSC Wagerenk ©
© Dierenkliniek Goeree Overflakkee