Lokaal aan de slag met de politieke inhoud van de campagne Iedereen beschermd tegen armoede? eft Sociaal onrecht tr nd 1 op 7 mensen in ons la www.welzijnszorg.be B elgië is een welvaartsstaat, Brussel is de hoofdstad van Europa en Vlaanderen beschouwt zichzelf als een Europese top-regio. Toch leeft ongeveer 15% van de bevolking hier in armoede. Hoe is dat mogelijk? Zijn we dan niet allemaal beschermd door de sociale zekerheid en andere vormen van sociale bescherming? Blijkbaar niet. Voor de campagne 2014 koos Welzijnszorg voor het thema “Iedereen beschermd tegen armoede?”. Welzijnszorg vindt dat iedereen in ons land recht heeft op een goede sociale bescherming. Dat wil zeggen dat iedereen beschermd moet zijn tegen sociale risico’s zoals ziekte of je werk verliezen. Het betekent ook dat je hulp en ondersteuning krijgt waar nodig, en dat de dienstverlening optimaal functioneert. Een van de pijlers van Welzijnszorg is het politieke werk. We willen structurele oplossingen om zo de armoede terug te dringen. Dit kan door de steun van sterke partners, door honderden vrijwilligers die handtekeningen verzamelen en door intensieve contacten met politici en beleidsmakers. Ook jij kan iets doen! Ook in jouw gemeente is er armoede en ook op dat lokale niveau kan er heel wat ten goede veranderen. Met dit model kan je zelf in je groep of vereniging aan de slag met de campagne van Welzijnszorg ‘Iedereen beschermd tegen armoede?’. Hoe ga je te werk? 1. Bespreek binnen je organisatie de campagne ‘Iedereen beschermd tegen armoede?’. 2. Lijkt deze campagne jullie ook iets om lokaal mee aan de slag te gaan? Registreer dan via [email protected] met daarbij als onderwerp ‘lokaal politiek’. Geef de gegevens mee van je groep, wat jullie van plan zijn, en je contactadres. Na registratie krijgen jullie als aanmoediging alvast gratis de campagne-DVD opgestuurd. Deze kan je gebruiken om verder aan de slag te gaan. 3. Zoek enkele ‘trekkers’ die lokaal werk willen maken van de eisen. 4. Je kan kiezen voor één specifieke actie, of je kan ze alle allemaal proberen of combineren. Dat beslis je zelf, samen met je groep. 5. De werkmodellen geven je ideeën en manieren voor een bespreking of voorstellen. Natuurlijk kan je ook op je eigen manier aan de slag gaan. Wees gerust creatief! 6. Laat ons weten hoe het gegaan is. Wijzelf, maar ook andere groepen, kunnen van jullie leren. Via [email protected] horen we graag wat jullie allemaal gedaan hebben. Zijn jullie lid van een vereniging of beweging? Misschien kan je wel een beroep doen op een regionale medewerker van je organisatie voor begeleiding? 2 Dialoogondersteuners versterken de stem van mensen in armoede in welzijnsschakelgroepen Mensen in armoede die in dialoog gaan binnen hun gemeente, dàt willen we bereiken met de “dialoogondersteuners”. Welzijnszorg en Welzijnsschakels ondersteunen groepen hierbij. Ze zoeken voor je groep een vrijwillige dialoogondersteuner, die jullie helpt en begeleidt bij jullie lokale eisen. Wat doen dialoogondersteuners voor jouw groep? • • • • • • • • Ze helpen je organisatie bekend te maken. Ze verzamelen jullie je eisen en wensen en structureren ze. Ze helpen je de voornaamste knelpunten formuleren. Ze zoeken naar verbetervoorstellen. Ze zoeken mee naar extra informatie. Ze helpen een netwerk uitbouwen. Ze bereiden samen met jullie de dialoog voor. Ze treden mee in dialoog met bv. het OCMW, de gemeente, … De voordelen spreken voor zich: • Je groep krijgt de kans om in je eigen gemeente concrete, realistische verbeteringen voor mensen in armoede te bepleiten. Of zelfs af te dwingen of te realiseren. • Je groep werkt mee aan de structurele bestrijding van armoede in ons land. • Een dialoogproces versterkt je groep en de mensen. • Heel wat lokale besturen zijn vragende partij: ze willen graag samen met mensen in armoede naar oplossingen zoeken. • Zijn jullie een Welzijnsschakel en wil je op lokaal vlak een verschil maken? Contacteer dan je regionale medewerker. Meer informatie? Welzijnschakels: Jozefien Godemont email: [email protected] 3 Actie 1 Werken met de rechtenverkenner Benodigdheden Werkwijze Een internetverbinding, laptop, beamer en scherm • Ga naar de website www.rechtenverkenner.be • Bekijk de powerpointpresentatie in download ‘rechtenverkenner’. • Je vindt een goede handleiding op de website. We voegen ze ook toe als bijlage op pagina 5. • Pas de rechtenverkenner toe op een aantal persoonlijke situaties in je groep Doel Ontdek een handig instrument waarmee je mensen sneller op weg kan helpen naar hun rechten. Zo draagt je groep bij tot proactief handelen. Achtergrond • Nodig iemand uit van het OCMW voor een gesprek over dienstverlening • Ga in gesprek over de rol van de (welzijnsschakel) groep bij het proactief benaderen van rechten en dienstverlening We hebben heel wat aanvullende rechten en tegemoetkomingen voor mensen met een laag inkomen en/of hoge kosten. Maar al te vaak blijven mensen verstoken van die rechten. Ze slagen er niet in om al hun rechten uit te putten door een gebrek aan informatie of aan administratieve vaardigheden, door ingewikkelde regelgeving, door wijzigende persoonlijke situaties … Er bestaat een instrument dat je op weg zet om die rechten te achterhalen en zo mensen vooruit te helpen: de rechtenverkenner. De rechtenverkenner geeft je een online overzicht van sociale rechten: • premies en andere voordelen op het vlak van onderwijs, arbeid, wonen, welzijn, energie ... • voor kwetsbare groepen: ouderen, chronisch zieken, personen met een handicap, werkzoekenden, ... • door verschillende overheden: federale, Vlaamse, provinciale en lokale overheid 4 Bijlage Wat vind je in de rechtenverkenner? De website www.rechtenverkenner. be geeft een online overzicht: Het resultaat van je zoekopdracht is steeds een overzicht van de relevante rechten. Extra icoontjes bij elk recht geven informatie over: • de herkomst van het recht federaal recht Vlaams recht provinciaal recht gemeentelijk recht • van sociale rechten: premies en andere voordelen op het vlak van onderwijs, arbeid, wonen, welzijn, energie, vervoer, justitie ... • voor kwetsbare groepen: ouderen, chronisch zieken, personen met een handicap, werkzoekenden, personen met een laag inkomen ... • door verschillende overheden: federale, Vlaamse, provinciale en lokale overheid • de toegang tot het recht De basisinformatie over elk recht is opgenomen in een gedetailleerde fiche met daarin: een omschrijving van het recht de voorwaarden waaraan je moet voldoen de aanvraagprocedure de documenten die je bij je aanvraag moet meebrengen de contactgegevens van de dienst waar je het recht aanvraagt een overzicht van andere interessante rechten algemeen recht: iedereen heeft hier recht op individueel recht: je moet aan bepaalde voorwaarden voldoen Door te klikken op de benaming van het recht open je een fiche met de gedetailleerde informatie. Zoeken op doelgroep In de rechtenverkenner zijn acht doelgroepen (ouderen, chronisch zieken, werkzoekenden …) opgenomen. Door te zoeken op doelgroep krijg je een overzicht van de rechten van belang voor de specifieke doelgroep. Hoe zoek je in de rechtenverkenner? Elke opzoeking in de rechtenverkenner start met het ingeven van je postcode. Deze bepaalt de gemeentelijke en provinciale rechten die moeten verschijnen. Klik hiervoor op de knop “Uw postcode invoeren” rechts bovenaan. Opmerking: vaak behoor je tot meerdere doelgroepen – bekijk dan de rechten voor elke doelgroep waartoe je behoort. Na het invoeren van de postcode kan je de rechtenverkenner op verschillende manieren doorzoeken. De zoekmogelijkheden zijn opgenomen in het navigatiemenu bovenaan de site: • Doelgroepen • Thema’s • Persoonlijk profiel • Van A-Z / Trefwoorden Zoeken op thema In de rechtenverkenner zijn veertien thema’s (welzijn, arbeid, wonen, onderwijs …) opgenomen. Door te zoeken op thema krijg je een overzicht van de rechten die horen bij het gekozen thema. 5 Zoeken via een persoonlijk profiel Op zoek naar diensten en voorzieningen? Met het persoonlijk profiel krijg je een overzicht op maat van uw rechten. Je voert in enkele invulschermen informatie in over onder meer je woning, gezin, opleiding en werk. De rechtenverkenner zoekt dan gericht welke rechten voor je van toepassing zijn. De rechtenverkenner werkt samen met de interprovinciale sociale kaart om ook voorzieningen en organisaties op het terrein beter bekend te maken. Via zogenaamde dienstenfiches zoek je gericht naar bepaalde diensten als poetshulp, rust- of verzorgingstehuizen of een klusjesdienst in uw gemeente. Zoeken in een alfabetisch totaaloverzicht of op trefwoord Via het navigatiemenu Van A-Z krijg je een overzicht van alle sociale rechten of zoek je op trefwoord naar een bepaald recht. De dienstenfiches zijn in de rechtenverkenner terug te vinden onder de benaming ‘Sociale kaart - Voorzieningen voor’ gevolgd door de naam van de doelgroep of het thema. Opmerking: de vroegere benaming van een recht is vaak als trefwoord gekoppeld aan de nieuwe benaming. Zoek je bijvoorbeeld naar het ‘bestaansminimum’, dan krijg je een overzicht van rechten in verband met het leefloon. 6 Actie 2 Een menswaardig inkomen: aanvullende steun door het OCMW Benodigdheden Werkwijze Een internetverbinding, laptop, beamer en scherm • Maak kennis met de budgetcalculator en bereken je minimum inkomen • Rechtstreekse link http://193.191.186.169/remi/berekening.php • Meer achtergrondinformatie en knop “bereken uw minimum inkomen” via www.menswaardiginkomen.be • Bereken het minimum inkomen voor een aantal gezinssituaties en vergelijk deze met de vervangingsinkomens (tabel in bijlage) Doel Ervaar wat leven met een laag inkomen concreet betekent. Maak kennis met de aanvullende financiële steun die het OCMW kan verlenen. Ga met hen in gesprek over een menswaardig inkomen. 1,6 Miljoen mensen in ons land leven in armoede (15,3%). Ze leven veelal van een vervangingsinkomen dat onder de Europese armoedegrens ligt. Maar ook niet ieder inkomen uit arbeid volstaat voor een menswaardig leven. Eén op vijf mensen in armoede werkt voltijds of deeltijds. Het OCMW kan, naast het leefloon, personen met een laag inkomen een aanvullende financiële steun toekennen: een specifieke lokale maatregel die wordt toegekend op basis van een persoonlijk financieel onderzoek. Op de website van het OCMW vind je meestal meer informatie over aanvullende financiële steun. Ieder OCMW bepaalt zelf hoe ze aanvullende financiële steun verleent. De verschillen tussen OCMW’s kunnen groot zijn. Daarom ontwikkelde de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) een instrument waarmee OCMW’s aanvullende steun kunnen toekennen volgens eenzelfde achterliggende visie. Stapsgewijs kan de OCMW-medewerker de aanvullende steun berekenen. Dat biedt al iets meer zekerheid op een objectieve behandeling van iemands aanvraag. Het Centrum voor budgetadvies en budgetonderzoek gaat nog een stapje verder. Ze maakten een budgetcalculator waarmee je kan berekenen welk inkomen minimum nodig is om menswaardig te leven volgens je gezinssituatie. Dit noemen we een referentiebudget. Voor de OCMW’s maakten ze een instrument om aanvullende financiële steun te berekenen op basis van deze referentiebudgetten voor een menswaardig inkomen (REMI). • Ga naar de website van het OCMW van je gemeente en zoek de informatie op over aanvullende financiële steun • Wie komt in aanmerking voor aanvullende financiële steun? • Welke steun wordt verleend? - specifiek, zoals bv; gezondheidskosten, huisvestingskosten, energiekosten, schoolkosten, kosten voor sociale, culturele of sportieve participatie of algemene toelage bovenop het leefloon? -in geld of in natura? - Eenmalig of herhaald? - Verworven of terugbetaalbaar? • Nodig iemand van het OCMW uit voor een gesprek over aanvullende financiële steun • Stel vragen bij de informatie die je opzocht over bijkomende financiële steun • Deel jullie ervaring met noden waarmee de groep moet omgaan. Met welke noden wordt het OCMW vooral geconfronteerd? • Wat zijn jullie ervaringen met de hulpverlening van het OCMW? • Kent/gebruikt het OCMW het instrument van de VVSG? • Kent/gebruikt het OCMW het instrument REMI? 7 Actie 3 De dienstverlening voor de sociale zekerheid in jouw gemeente in kaart brengen Benodigdheden: Werkwijze: • • • • • Voorbereiding • Neem een kaart van je gemeente en leg deze op tafel. Je kan ze ook ophangen en met punaises en post-its werken om dingen aan te duiden. Grote groepen kunnen zich verdelen in meerdere kleine groepjes, zorg dan voor meerdere kaarten. • Zorg dat elk groepje een gespreksleider heeft. • Print een exemplaar van de bijlage ‘Takken van de sociale zekerheid’ op pagina 10. • Voor de gespreksleider(s) is er de bijlage ‘Diensten en voorzieningen in jouw gemeente’ op pagina 12. Hierop vind je alvast heel wat diensten en voorzieningen die misschien in de gemeente aanwezig zijn. Daarnaast ook enkele suggesties waar je als lokale groep kan aan meewerken. Hierdoor kan het gesprek vlotter verlopen, kan er ingespeeld worden op de thema’s die leven bij de groep of een aanzet gegeven worden tot verandering. Een kaart van jouw gemeente Balpennen/stiften Stickertjes in twee kleuren Post-its Doel De sociale zekerheid is een groot en complex geheel van sociale bescherming: gezondheidszorg, werk, kinderbijslag, pensioen … Met deze oefening bekijken we in groep waar je in je gemeente terechtkan voor dienstverlening die behoort tot de sociale zekerheid. Je gaat samen op zoek naar de (overheids)diensten en instellingen die je verder kunnen helpen wanneer je hulp nodig hebt. Waarvoor kan je in de eigen gemeente terecht en waarvoor niet? Zijn er eventueel alternatieven beschikbaar? Kunnen we als groep voor een verbetering zorgen? We concentreren ons hier op de sociale zekerheid. De sociale bijstand (leefloon, Inkomensgarantie Ouderen, Integratietegemoetkoming …) komt bij deze oefening niet specifiek aan bod. Hiervoor kan je voor informatie terecht bij het OCMW. • Introductie • Geef het blad met de takken van de sociale zekerheid aan de groepen. Je vindt hierop ook een woordje uitleg over hoe de sociale zekerheid in elkaar zit. Het kan gemakkelijker zijn om je te beperken tot het stelsel voor werknemers wanneer in je groep enkel mensen zitten die daar ervaring mee hebben. Heb je ook enkele zelfstandigen in je groep, dan is het zeker ook interessant om dit verder te bekijken. Hier http://www.rsvz.be/nl/tools/ publications/general.pdf vind je een interessante overzichtsbrochure over de sociale zekerheid voor zelfstandigen. 8 • Het is interessant dat iemand kort uitlegt hoe de sociale zekerheid werkt. Misschien kan iemand uit je groep dit, ook mensen van een mutualiteit of vakbond kan je hiervoor aanspreken. Zij kunnen de basisprincipes uitleggen. Je kan ook de DVD van Welzijnszorg tonen en/of deze filmpjes gebruiken als inleiding: -https://www.youtube.com/ watch?v=TL5iaPhCSCs (promofilmpje van de RSZ met uitleg over de sociale zekerheid en de financiering) -https://www.youtube.com/ watch?v=3ihIFYJkjKo (filmpje over de geschiedenis van de sociale zekerheid) werkloosheidsverzekering, maar ook voor arbeidsongevallen, beroepsziekten en pensioenen) • Zorg er voor dat iedereen in de groep aan bod komt. • Geef ieder uit de groep rode en groene stickertjes of zorg voor stiften. Iedereen mag aanduiden welke dienst hij goed vindt en welke niet. Vraag waarom. • Bespreking Wanneer je denkt dat je kaart volledig is, kan je de bespreking starten. Gebruik daarvoor volgende vragen: • Kunnen we voor alle takken van de sociale zekerheid hulp krijgen in onze gemeente? Welke wel, welke niet? Zijn deze diensten voldoende dichtbij, kan je ze vlot bereiken? • Zijn er diensten die via telefoon of website te bereiken zijn. Is dit gebruiksvriendelijk? Wat kan er beter? • Zijn we goed op de hoogte van wat er allemaal bestaat? Hoorden we van diensten die we niet kenden? Weten we waarvoor je er allemaal terechtkan? • Welke diensten zijn wel aanwezig maar werken volgens ons niet goed? • Wat zou er realistisch kunnen verbeteren om onze rechten in de gemeente beter te garanderen? • Waarover willen we graag meer weten? Kunnen we hiervoor iemand uitnodigen om een woordje uitleg te geven? • Gaan we verder actie ondernemen rond dit thema? Welke? Wanneer? • Oefening op de kaart • Ga aan de slag en duid op de kaart aan waar je in jouw gemeente terechtkan voor hulp- of dienstverlening voor de verschillende onderdelen van de sociale zekerheid. Werk met post-its, papiertjes of met nummertjes om te omschrijven wat zich op die locatie bevindt en voor welke tak(ken) van de sociale zekerheid je terechtkan. (bv. Kantoor van vakbond: kan je terecht voor 9 Bijlage De takken van de sociale zekerheid Onderworpen Werknemers en werkgevers Inning ▼ ▼ ▼ ▼ RSZPPO RSZ HVKZ FOD financiën ▼ ▼ ▼ ▼ Globalisering en verdeling Betaling van de prestaties RSZ-Globaal beheer ▼ ▼ ▼ ▼ ▼ ▼ ▼ ▼ RIZIV Geneesk. verz. RIZIF Uitkeringen RVP RKW FBZ FAO RVA HVKZ ▼ ▼ Ziekenfond- Ziekenfondsen HZIV sen ▼ Rechthebbenden Zieken Primaire Gepensioondergeneerden schikten en invaliden ▼ ▼ Kinderbijslagkassen Erkende vakbonden HVW ▼ ▼ Kinderen ▼ ▼ ▼ Slachtoffers Slachtoffers Werklozen, Zieken, bruggepen- invaliden, sioneerden werklozen, en loop- bruggepenbaanonder- sioneerden, breking beroepsopleiding ▲ Takken Genees- Uitkeringen Pensioenen kundige verzorging gezinsbijslag 10 Beroepsziekten ▼ Verplichte private verzekeringen Arbeidson- Werkloos- Stelsel der gevallen heidsverze- zeelieden kering Zefstandigen sluiten zich aan bij en betalen sociale bijdragen aan een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen of bij de Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, die beheerd wordt door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). Sociale verzekeringsfondsen hebben ook de taak om bepaalde uitkeringen uit te betalen aan zelfstandigen (gezinsbijslag, moederschapshulp, uitkeringen in het kader van de sociale verzekering in geval van faillissement en onvoorwaardelijke pensioenen). Bij de organisatie van het Belgische socialezekerheidssysteem moet er in de eerste plaats een onderscheid worden gemaakt tussen de drie stelsels. Werknemersstelsel Zelfstandigen Ambtenaren Het RSVZ heeft twee taken, namelijk: het innen van alle bijdragen Voor het werknemersstelsel - het grootste van de drie - is de RSZ (Rijkdsdienst voor Sociale Zekerheid) de overkoepelende instelling. De RSZ int zowel de werknemers- als de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid. De uitbetaling van de uitkeringen gebeurt door betalingsinstellingen, parastatale instellingen genoemd. Iedere tak van de sociale zekerheid heeft één specifieke parastatale , namelijk: • RKW: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers • RVA: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening • RVP: Rijksdienst voor Pensioenen • RIZIV: Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering • FAO: Fonds voor Arbeidsongevallen • FBZ: Fonds voor Beroepsziekten • RJV: Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie het coördineren van de uitbetaling van uitkeringen (behalve voor ziekte en invaliditeit) Ambtenaren kan je opdelen tussen personeelsleden van plaatselijke en provinciale overheden en van andere administraties. Voor die welke tot de eerste categorie behoren, is de RSZPPO (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Plaatselijke en Provinciale Overheidsdiensten) opgericht als overkoepelend orgaan. Voor de andere ambtenaren is de tewerkstellende overheid zelf verantwoordelijk voor de inning en uitbetaling van de bijdragen, met uitzondering van de bijdragen voor geneeskundige verzorging, die in de gewone werknemersregeling terechtkomen. Zelfstandigen zijn verzekerd voor vijf takken in de sociale zekerheid (geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheid of invaliditeit, moederschapsverzekering, gezinsbijslag, pensioen en faillissement). 11 Bijlage Diensten in je gemeente Hier vind je een lijst met mogelijke diensten die aanwezig zijn in je gemeente en waar je terechtkan voor dienstverlening over één van de takken van de sociale zekerheid. Deze lijst is een aanzet, het is onmogelijk om zo’n lijst op te stellen die geldt voor elke gemeente. Misschien zijn er bij jullie wel nog andere diensten, anderen zullen dan weer niet voorkomen. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Ziekenhuis Wijkgezondheidscentrum Huisdokters Tandartsen Andere specialisten Consultatiebureau kind en gezin Gemeentehuis Mutualiteiten Kantoor Hulpkas ziekteverzekering Werkwinkel Opleidingscentrum Vakbonden PWA-kantoor 12 Dienstenchequebedrijf Unizo-kantoor Sociaal-economiebedrijf VDAB/Actiris kantoor RVA-kantoor Kantoor Hulpkas werkloosheid Gemeentehuis Vakbond Ouderenorganisatie Lokaal dienstencentrum Opvoedingswinkel CAW OCMW … Actie 4 Een quiz over armoede Benodigdheden • Variant 2 Speel met de hele groep een afvalrace. Geef aan elke deelnemer drie antwoordkaartjes: A – B – C. De quizmaster legt de vragen en beweringen één voor één voor, samen met de verschillende antwoordmogelijkheden. De deelnemers antwoorden door één van hun drie kaartjes in de lucht te steken. Mensen die fout antwoorden, mogen bij de volgende vragen niet meer spelen. Op die manier wordt het spannend, maar vallen er natuurlijk gaandeweg mensen uit de boot. De deelnemer die het laatst overblijft, is de winnaar. Antwoordkaartjes (A-B-C). Het aantal is afhankelijk van de gekozen variant en het aantal aanwezigen. Introductie Op dit moment leven 1,7 miljoen Belgen in armoede. Een onthutsend cijfer. Hoe kan dat in een modern, welvarend land als het onze? Met deze quiz leer je meer over de complexe wereld van armoede. Je hoort cijfers, weetjes en fabels, en krijgt telkens die mogelijke antwoorden. Je kan deze quiz in jouw groep spelen, of als inleiding op een inhoudelijke avond of één van de andere acties. Zo kan je ook mensen van het OCMW, de vakbond, de mutualiteit, het gemeentebestuur, de werkwinkel … uitnodigen. Wat weten zij over armoede? Materiaal: antwoordkaartjes (A – B – C) voor iedere deelnemer 1. Hoeveel Belgen leven in armoede? A. 1 op 7 B. 1 op 8 C. 1 op 9 Quiz Je kan kiezen tussen twee spelvormen: • Variant 1 Verdeel de aanwezigen in groepjes en geef aan elke groep 3 kaartjes: A, B of C. De quizmaster leest de vragen en beweringen voor samen met de verschillende keuzemogelijkheden. Overleg even in je groepje. Op het teken van de quizmaster moet ieder groepje antwoorden door het kaartje met hun antwoord in de lucht te steken. Als quizmaster geef je per vraag het juiste antwoord en noteer je de score per groepje. Zo weet je achteraf welk groepje de meeste gegevens correct had. De maatstaf die wordt gehanteerd voor armoede is de grens van 60% van het mediaan netto equivalent inkomen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met een woning in eigendom. Materiaal: antwoordkaartjes (A – B – C) voor iedere groep Dit betekent concreet dat die 15,3% van de bevolking niet beschikt over een inkomen van € 1000 netto per maand voor een alleenstaande en € 2.101 netto per maand voor een gezin met twee kinderen. Wanneer het totale netto-inkomen van een huishouden zich onder deze grens situeert, spreken we over een verhoogd armoederisico. In 2014 behoort 15,3% (ongeveer 1 op 7 personen) van de Belgische bevolking tot de groep met een armoederisico op basis van het inkomen. In absolute cijfers komt dit overeen met ongeveer 1.700.000 personen. 13 2. Wie geen inkomen heeft, kan in ons land beroep doen op een leefloon. Voor iemand die alleen woont, bedraagt het leefloon per maand: A. € 725,79 B. € 817,36 C. € 955,25 inkomen, een laag opleidingsniveau bij de ouders, verpauperde woonomstandigheden, psychische problemen in het gezin, relatieproblemen, werkloosheid, verslavingsproblemen, problemen met het gerecht, zwakke gezondheid, ... Een laag inkomen is één van de meest doorslaggevende risicofactoren. Sinds oktober 2002 is het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) van kracht, in de vorm van een uitkering (het leefloon) of tewerkstelling (activering). Het leefloon kwam in de plaats van het bestaansminimum. Volgens de meest recente cijfers (september 2013) bedraagt het leefloon voor een alleenstaande € 817,36 per maand. Voor iemand met een gezin ten laste is dit € 1089,82 per maand met (met minimum 1 minderjarig kind, bedrag is niet afhankelijk van het aantal kinderen), terwijl een samenwonende € 544,91 per maand ontvangt. Uiteraard staan die problemen niet los van elkaar: je komt in een kringloop terecht, vaak van generatie tot generatie. Je geraakt niet op eigen houtje uit die cirkel. Je maakt immers van bij je geboorte een slechte start, en leert vaak ook niet de vaardigheden die je nodig hebt om uit de armoede te klimmen. 4. Hoeveel mensen gingen in 2013 naar de voedselbank? A. 100.800 mensen B. 106.200 mensen C. 122.135 mensen 3. Nieuwe armoede is een recent begrip. Hiermee bedoelen we: mensen die arm geworden zijn door omstandigheden, bijvoorbeeld door een ongeval, ziekte, faillissement, … Daarnaast heb je ook generatie-armoede. Wat is dat? A. De mensen die voor de volgende generatie geen geld nalaten, zodat deze arm zullen zijn B. De jonge generatie die het te bont maakt door niet te willen studeren en hierdoor zorgt dat hun kinderen in armoede terechtkomen. C. Mensen die van generatie op generatie arm zijn, die met andere woorden de armoede erven van hun ouders. In 2013 deden 115.800 personen een beroep op één van de negen voedselbanken, die verenigd zijn in de Belgische Federatie van Voedselbanken. Er werd 11.8000 ton voedsel verdeeld, ter waarde van € 34.456.000. Jaar na jaar blijft het klantenbestand groeien. In 1995 klopten 70.000 personen aan, in 1999 al 91.000 en in 2006 bijna 107.000, in 2007 108.100 en in 2009 114.000. Het voedsel komt van bedrijfsoverschotten, loopt tegen de vervaldatum aan of is verkeerd verpakt. Het gaat om voeding die goed is, maar niet voldoet voor het “gewone’’ circuit. Kansarmoede is niet helemaal hetzelfde als armoede. We spreken van kansarmoede als er zich een cumulatie voordoet van risicofactoren. Bijvoorbeeld: een laag 14 6. Hoeveel procent ‘werkende armen’ zijn er? A. 4% B. 8% C. 16% 5. Hoeveel Vlamingen kunnen onvoldoende lezen of schrijven om zich in de maatschappij te redden? A.1/7 B.1/50 C.1/100 Werk vinden zou het beste medicijn zijn tegen armoede. Dat is maar gedeeltelijk waar. Een groeiend aantal mensen blijft arm, zelfs al hebben ze een betaalde job. Deze mensen werken in beroepen met een laag loon, in deeltijdse jobs, in interim arbeid, in sociale tewerkstelling of als kleine zelfstandige. Hun tewerkstelling is dikwijls ook nog belastend voor de gezondheid en het gezinsleven. De als vanzelfsprekend aangenomen verbetering van de armoedesituatie (“wie werk heeft, heeft het financieel beter en hoort er weer bij”) kan in feite wel eens een verslechtering betekenen. Naar schatting één op de zeven Vlamingen is laaggeletterd. Zij kunnen niet (goed) lezen, schrijven of rekenen en kunnen meestal ook niet overweg met nieuwe media zoals internet. Laaggeschoolden zonder diploma secundair onderwijs, ouderen, vrouwen en werklozen hebben meer kans om laaggeletterd te zijn. Wie laaggeletterd is, beschikt over onvoldoende basisvaardigheden om zelfstandig te kunnen participeren in onze samenleving. Laaggeletterdheid belemmert het functioneren van mensen in het dagelijks leven en in hun werk. Laaggeletterden kunnen bijvoorbeeld niet of moeilijk de vertrektijden lezen in het station, hun (klein) kinderen voorlezen of een sollicitatieformulier invullen. Zij hebben problemen met bijsluiters lezen, papieren invullen, computer en internet. Bovendien bemoeilijkt hun niveau van geletterdheid de deelname aan opleidingen en cursussen. Dat de actieve welvaartsstaat niet voor iedereen het beloofde land is, blijkt wanneer de netto-rekening opgemaakt wordt. Als je werkt heb je meer kosten (kledij, vervoer, kinderopvang), betaal je meer belastingen en verlies je een aantal financiële voordelen die verbonden zijn aan een minimumuitkering. Sommige mensen werken zodoende voor een inkomen dat netto niet meer of zelfs minder oplevert dan hun uitkering. Dit noemt men een werkloosheidsval. Voor de mensen in kwestie is één en ander heel moeilijk uit te leggen. Hun omgeving kan bijna niet geloven dat ze het nu niet beter hebben. Werkgevers, RVA en VDAB interpreteren hun reacties vaak als een gebrek aan motivatie. Zelf ervaren zij hun armoede steeds meer als een noodlot: er lijkt geen uitweg ondanks alle inspanningen. 15 8. Hoeveel sociale woningen zijn er in Vlaanderen? A.132.000 B. 147.200 C. 155.110 7. Sociale zekerheid is de beste remedie tegen armoede. Het ondersteunt mensen die niet (meer/kunnen) werken: bejaarden, werklozen, zieken, … Zonder sociale zekerheid zou de armoede in ons land fors stijgen. Hoeveel procent van de bevolking zou dan in armoede leven? A.22% B. 32% C. 42% Hoewel er sinds 1996 jaarlijks gemiddeld 2.200 woningen worden bijgebouwd, waarvan drie vierde huurwoningen, voldoet het aanbod niet aan de vraag. Eind 2012 waren er 107.351 unieke kandidaat-huurders ingeschreven op de wachtlijsten van de sociale huisvestingsmaatschappijen in Vlaanderen. Ten opzichte van de voorgaande controle van de wachtlijsten -eind 2010- is er een stijging van 11.400 kandidaten (12%). (bron: VRIND 2013, p. 300) Zonder sociale zekerheid zouden in België 42% van de mensen in armoede leven. Dankzij ons sociaal beschermingssysteem blijft dit gelukkig tot 15% beperkt. Toch moeten we vaststellen dat 1,6 miljoen mensen in ons land in armoede leeft. Er zitten dus gaten in die paraplu van de sociale zekerheid. Wat is er precies aan de hand? Bijna alle minimumuitkeringen in ons land liggen onder de armoedegrens. Wanneer je voor langere tijd beroep moet doen op zo’n uitkering is de kans groot dat je inkomen veel te laag is om van te leven. Vele sociale minima blijven onder de armoedegrens. In de gezondheidszorg betaalt de sociale zekerheid het grootste deel van de kostprijs terug aan de patiënten, of doet dit rechtstreeks met de arts of het ziekenhuis. Toch is dit onvoldoende. Niet alleen is er een sluipende stijging van de kosten die de patiënt zelf moet betalen, bovendien is dit erg verschillend afhankelijk van de behandeling, de soort zorg en de arts bij wie je terechtkan. Dit zorgt voor onzekerheid, betalingsproblemen en uitstel van zorg om financiële redenen. En de kinderbijslag is op 30 jaar tijd 30% minder waard geworden. De extra kosten voor een kind wegen zo een stuk zwaarder, zeker voor wie al een laag inkomen heeft. In de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting vormt betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting een centraal gegeven. Huurders kennen een armoederisico dat ongeveer driemaal zo hoog is als dat van eigenaars, nl. 33,1% versus 8,8%. Waalse huurders scoren opvallend slechter dan Vlaamse, nl. 42,3% versus 20,6%. Het Belgische percentage voor huurders ligt boven het EU-gemiddelde (26,4%) en dat voor eigenaars eronder (EU-27: 13,8%). 16 Actie 5 Het Armoededictee Benodigdheden: Armoede wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. Door de meestal minder goede voeding en huisvesting van zwangere moeders in armoede, beginnen de problemen vaak al voor de geboorte. Nog voor een kind in armoede naar school gaat, heeft het al een leerachterstand opgelopen. Het leervermogen van een kind wordt immers al gestimuleerd voor de leeftijd van tweeënhalf jaar, en dat gebeurt minder of minder goed bij arme gezinnen. • Pen en papier voor elke deelnemer • Voorlezer • Rode balpen voor het corrigeren Introductie: Iedereen herinnert zich nog ‘het dictee’ in de lagere en secundaire school: iedereen die geconcentreerd boven zijn blad papier gebogen zat, aandachtig luisterend naar de vaak ingewikkelde zinnen die de leraar in stukjes en brokjes herhaalde. Misschien heeft niet iedereen heimwee naar die tijd. Toch kan het ook een leuke manier zijn om armoede ter sprake te brengen. KWB deed dit in het verleden meerdere jaren met heel wat succes. Het concept is eenvoudig: organiseer een dictee in je groep, in het dorp, voor het schepencollege of de gemeenteraad … Gebruik dit als aanleiding om ook verder over armoede te praten. Vergeet uiteraard niet om de dictees goed te corrigeren en de winnaar te belonen met een aandenken. Wie arm is, is onvoldoende beschermd tegen allerlei risico’s, vindt geen toegang tot de nodige diensten en voorzieningen om zijn sociale rechten te laten gelden. In de praktijk leven één komma zes miljoen mensen in ons land in een situatie van sociale onderbescherming. Zij hebben een inkomen dat onvoldoende is om van te kunnen rondkomen, zij hebben problemen om ziektekosten te betalen, om een degelijk huis te vinden, om toegang te krijgen tot diensten of een duurzame job te vinden … We kennen in ons land heel wat mogelijkheden, rechten en statuten om, hetzij iedereen, hetzij een bepaalde groep, ondersteuning te bieden. Zo heeft elk kind recht op kinderbijslag, krijg je fiscale voordelen als je een lening voor een huis afbetaalt of wordt een groot deel van je poetshulp met dienstencheques door de overheid betaald. De derdebetalersregeling bij de huisarts geldt enkel voor wie recht heeft op verhoogde tegemoetkoming, in het ziekenhuis of bij de apotheker is het voor iedereen geldig. Het dictee Armoede is veel meer dan enkel een inkomensprobleem. Armoede is een samenhang van vele elementen, die vaak tegelijk aanwezig zijn bij arme gezinnen: moeilijkheden in het onderwijs, slechte tewerkstellingskansen, een te klein inkomen, ongezonde huisvesting, moeilijke thuissituaties, ... Dit kluwen noemen we de kringloop van de armoede. De kringloop heeft geen begin- en geen eindpunt, er op eigen kracht uitklauteren is dan ook erg moeilijk. Er zijn ook heel wat rechten die zich specifiek richten op wie het moeilijk heeft. De bekendste zijn de uitkeringen uit onze sociale zekerheid, zoals de werkloosheidsuitkering, de invaliditeitsuitkering, het pensioen … Sommige rechten krijg je (zo goed als) automatisch, andere moet je zelf aanvragen of kan je bijvoorbeeld via je belastingaangifte laten gelden. Steeds meer mensen komen in de kringloop terecht: langdurig werklozen, eenoudergezinnen, oudere mensen met een ontoereikend pensioen, gehandicapten, vluchtelingen ... 17 Actie 6 Infoavond “Iedereen beschermd tegen armoede?” Vooraf: 1. Maak promo voor je infoavond met een flyer/affiche (downloadbaar op www.welzijnszorg.be). Vraag mensen van je organisatie, maar werf ook daarbuiten: deel flyers uit/hang affiches op a. Op school b. In de bibliotheek c. In het OCMW d. In lokale supermarkten e. Bij de gemeente f. Bij de mutualiteit g.… 2. Maak ook promo via Facebook: laat de uitnodiging zo veel mogelijk delen. 3. Zorg voor een aangenaam, sfeervol lokaal en voorzie een hapje en drankje. 4. Zoek vrijwilligers die helpen bij het onthaal e.d. 5. Vraag de hulp van een dialoogondersteuner: een vrijwilliger die je helpt je eisen bekend te maken 2. Lees voor uit onze “Straffe Verhalen” Frank, Tamara en Heidi kregen na persoonlijke tegenslagen te maken met onderbescherming en sociale uitsluiting. Met grote gevolgen: alle drie belandden ze in diepe armoede en dat bleef jarenlang zo. Je kan kiezen tussen een aantal modellen. Je kan ook meerdere modellen combineren op één avond. 1. Bekijk onze campagne-dvd De dvd toont het verhaal van Linda. Haar relaas maakt duidelijk hoe complex een leven in armoede is, en hoe lek de paraplu van onze sociale bescherming. Want hoewel Linda wel beroep kon doen op allerhande diensten, raakte ze steeds dieper in de problemen. Je krijgt verder ook uitleg over het armoedeweb, over Welzijnszorg, en je krijgt tips voor lokale acties. Bij de dvd hoort een handleiding met tips voor een groepsgesprek achteraf. Hun verhalen zijn verhelderend en confronterend. Lees ze voor in je groep of laat ze voorlezen door een lokaal bekende persoon. Gebruik de discussievragen onder elk verhaal voor een debat achteraf. Download de Straffe Verhalen op www.welzijnszorg.be 3. Organiseer een armoede-quiz Een ludieke manier om het thema “armoede” bespreekbaar te maken. Je ziet meteen wat er in je groep leeft en kan er zo vlotter op inspelen. De infoavond: wat kan je doen? Registreer je via [email protected] (zie inleiding) en krijg de DVD gratis toegestuurd. Tip: verdeel de deelnemers in groepjes om het spannender te maken. Zorg eventueel voor een kleine prijs voor de winnaar. 18 Deze quiz is ideaal als aanvullend model, bv. nadat je de campagne-dvd hebt getoond. Download de quiz op www.welzijnszorg.be 4. Organiseer een armoede-dictee Een dictee is een goede manier om de complexe problematiek van armoede onder woorden te brengen. Je toehoorders leren iets bij over de rijke woordenschat van armoede, en worden zich bewust van de omvang ervan. 5. Speel het kaartspel “Armoe Troef” Het kaartspel kreeg onlangs een nieuwe handleiding. Je krijgt tips voor 4 verschillende kaartspelen, waarmee je het thema armoede op een interactieve, leuke en soms ook confronterende manier inleidt. Je kan kiezen tussen een kort en een lang dictee. Voor de korte versie gebruik je enkel het stuk over sociale onderbescherming. Voor de lange versie lees je de inleiding en het stuk over sociale onderbescherming voor. De kaarten zelf kan je bestellen via www.welzijnszorg. be De handleiding vind je ook op onze website en kan je gratis downloaden. 6. Laat je eigen inspiratie de vrije loop en bedenk zelf een actie. Extra tips: Vraag een lokaal bekende persoon om het dictee te komen voorlezen. Maak extra promo voor het dictee: nodig zo veel mogelijk lokale beleidsmensen uit, en vraag ook mensen van andere organisaties. Verdeel de deelnemers in groepjes en laat hen tegen elkaar spelen. Bij een kleine groep kunnen de mensen individueel meedoen. Download het dictee op www.welzijnszorg.be 19 NATIONAAL Welzijnszorg Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 502 55 75 E [email protected] www.welzijnszorg.be Openingsuren: 9u tot 12u30 en 13u30 tot 16u30 Gesloten op woensdag, zaterdag en zondag REGIONALE DIENSTEN Antwerpen Rolwagenstraat 73 2018 Antwerpen T 03 217 24 90 E [email protected] Brussel Huidevettersstraat 165 1000 Brussel T 02 213 04 73 E [email protected] Limburg Tulpinstraat 75 3500 Hasselt T 011 24 90 20 E [email protected] Oost-Vlaanderen Sint-Salvatorstraat 30 9000 Gent T 09 269 23 40 E [email protected] Vlaams-Brabant/Mechelen Varkensstraat 6 2800 Mechelen T 015 29 84 58 E [email protected] West-Vlaanderen Sint-Jorisstraat 13 8800 Roeselare T 051 26 08 08 E [email protected] Openingsuren: 10u tot 12u30 en 13u30 tot 16u30 Gesloten op maandag, zaterdag en zondag
© Copyright 2024 ExpyDoc