(week 13) van Onderneming en Recht te downloaden.

Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
RC 13.
Herstructurering en concernrecht
Boek ‘De kern van het ondernemingsrecht’, M.J. Kroeze, L. Timmerman & J.B. Wezeman,
hoofdstuk 5.3, 8 en 9
Deze week betreft de herstructurering en concernrecht. In de opgave worden gevolgen
behandeld van onder andere uittreding van een vennoot en welke fusies er mogelijk zijn.
Opgave 1
De vrienden Lilian, Jeroen, Reinout en Marije willen inspringen op de trend dat men meer
aandacht heeft voor de kwaliteit van eten maar tegelijkertijd ook steeds minder om
boodschappen te doen. Zij hebben hiervoor bedacht dat zij kratten met biologische
producten thuis gaan bezorgen. Met de producten kunnen verschillende gezonde maaltijden
worden bereid. Omdat de vrienden willen bezuinigen op de oprichtingskosten kiezen zij voor
de vennootschap onder firma (vof) als rechtsvorm. De vrienden gaan daartoe een
overeenkomst aan en leggen deze schriftelijk vast in een contract. Lilian, Jeroen en Reinout
brengen arbeid in. Marije brengt haar bakfiets in economische eigendom in. In het contract
hebben zij opgenomen dat elk der vennoten kan opzeggen met in achtneming van een
opzegtermijn van drie weken. De overeenkomst bevat daarnaast een voortzettingsbeding.
Het bedrijfje gaat goed en er worden veel kratten verkocht en thuisbezorgd met de bakfiets.
Marije krijgt het echter erg druk met haar studie en wil graag met het bedrijfje stoppen. Ze
schrijft daarom een opzeggingsbrief gericht aan alle vennoten.
a. Welke gevolgen heeft de opzegging van Marije voor de vennootschappelijke
gemeenschap en daarmee voor de andere vennoten? Op welke wijze hadden de
vennoten deze gevolgen kunnen voorkomen?
Op de vof zijn de bepalingen van het Wetboek van Koophandel van toepassing en indien
daarin iets niet is geregeld, wordt er teruggevallen op de bepalingen uit boek 7A BW van de
maatschap. Ook naar boek 6 BW of boek 3 BW kan nog worden teruggegrepen.
In het Wetboek van Koophandel is voor de vof niks geregeld over de gevolgen van
opzegging. In boek 7A BW echter wel, namelijk in art. 7a:1683 BW. Dit artikel bepaalt dat
opzegging de ontbinding van de maatschap tot gevolg heeft. Dit is in principe het gevolg
van opzegging van een vennootschap in de vof of van een maat in de maatschap.
Echter, het betreft regelend recht en hier kan in de overeenkomst van maatschap of vof van
worden afgeweken. Dit is in de casus gebeurd: er is een voortzettingsbeding opgenomen
in de vennootschapsakte. Dit betekent dat bij opzegging, de vennootschap gewoon blijft
bestaan.
De vof blijft bestaan, maar Marije treedt wel uit. Na haar uittreding is zij geen vennoot
meer. Haar deelname in de vof vertegenwoordigt echter wel een waarde en voor deze
waarde dient zij compensatie te krijgen, dit wordt ook wel afrekening genoemd. Deze
afrekening kan op twee manieren:
 De afrekening wordt rechtstreeks vanuit de vof betaald; of
 de afrekening wordt vanuit de privévermogens van Mirjam, Jeroen en Reinout
betaald.
Naast afrekening bij de uittreding van een vennoot, krijgt de uittredende vennoot zijn of
haar inbreng in principe terug. In dit geval heeft Marije een bakfiets ingebracht, dat zou
betekenen dat zij de economische eigendom van deze bakfiets weer terugkrijgt.
Facebook.com/SlimStuderen
1
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
De vof wil waarschijnlijk de bakfiets echter niet kwijt, omdat zij hem nodig hebben om de
producten rond te brengen. De vof had kunnen voorkomen dat Marije bij uittreding haar
bakfiets weer terugneemt, door:
 Een overnemingsbeding op te nemen in de vennootschapscontract. Dit houdt in
dat bij uittreding van de vennoot, de inbreng van die vennoot kan worden
overgenomen;
 een verblijvingsbeding. Dit houdt in dat het recht op genot van de inbreng bij de
vennootschap blijft. De juridische eigendom ligt in casu dan wel bij Marije, maar het
genotsrecht ligt bij de vof.
b. Welke aansprakelijkheidsgevolgen heeft de uittreding voor Marije?
Vennoten in een vof zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof, tegenover
crediteuren van de vennootschap (art. 18 WvK). Voor alle schulden die door de vof zijn
aangegaan in de periode dat Marije vennoot was, blijft ze voor aansprakelijk. Die
hoofdelijke aansprakelijkheid blijft bestaan ondanks haar uittreding, anders zou het voor
een vennoot erg makkelijk zijn om van aansprakelijkheid af te komen.
De aansprakelijkheid blijft dus bestaan, tenzij Marije met de desbetreffende crediteuren
afspreekt dat zij van de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. De crediteur gaat
dan echter akkoord met verslechtering van de eigen positie, dus dit zal een crediteur niet
snel doen.
Ook kan Marije een afspraak maken met Lilian, Jeroen en Reinout dat als zij hoofdelijk
aansprakelijk wordt gesteld, zij het bedrag waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk wordt
gesteld, op Lilian, Jeroen en Reinout kan verhalen. Dit wordt vrijwaarding genoemd.
Na het vertrek van Marije willen de overgebleven vennoten het concept veranderen. Zij
willen het grootser aanpakken en een biologische supermarkt gaan beginnen. Het
opzetten van een nieuw soort supermarkt vergt zodanige uitgaven dat zij liever niet
in privé risico's willen lopen. De BV zou daardoor als rechtsvorm beter passen dan de
vof.
c. Wat moeten Lilian, Jeroen en Reinout doen om een BV te worden?
Volgens art. 2:175 BW zijn vennoten van een BV niet aansprakelijk voor schulden van de
BV.
De overgebleven vennoten moeten naar de notaris, waar door middel van een notariële
akte een BV moet worden opgesteld, volgens art. 2:175 BW. Er moet ook sprake zijn van
deelname in het kapitaal, dit betekent dat er aandelen moeten worden uitgegeven. Deze
aandelen moeten dan wel worden volgestort. Het volstorten van de aandelen kan heel
handig: de goederen van de vof kunnen hiervoor worden gebruikt.
Wat er eigenlijk moet gebeuren is dat de vof moet worden ontbonden. De goederen
worden dan verdeeld en vallen terug in de privévermogens van de oorspronkelijke
vennoten. Met die goederen kunnen zij een inbreng in natura inbrengen, en zo hun
aandelen volstorten. Dit staat in art. 2:191a en 191b BW.
Vervolgens moet er volgens art. 2:204a BW een beschrijving worden gemaakt van wat er
wordt ingebracht in de BV: dit is een overzicht van de goederen die tot de vof behoorden en
die worden ingebracht in de aandelen.
Ten slotte moet volgens art. 2:180 BW de BV worden ingeschreven in het handelsregister.
Facebook.com/SlimStuderen
2
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
Alle drie de vrienden worden aandeelhouder van 'BioBio BV' (ieder heeft 60 aandelen met
een nominale waarde van €.1000) en zij zijn allen bestuurder.
In de statuten zijn de volgende belangrijke elementen opgenomen die voor de
beantwoording van de vragen van belang kunnen zijn:
 De naam van de vennootschap: 'BioBio BV';
 Een blokkeringsregeling;
 Statutenwijziging is alleen mogelijk als ten minste 2/3 van de aandeelhouders voor
stemt in een vergadering waarin ten minste de helft van het geplaatste kapitaal
vertegenwoordigd is; en
 'BioBio BV' heeft maatschappelijk kapitaal van €600.000.
U kunt ervan uit gaan dat de statuten verder geen bepalingen bevatten anders dan die
wettelijk vereist zijn.
Om aan kapitaal te komen, vragen Lilian, Jeroen en Reinout de oom van Jeroen om te
investeren in 'BioBio BV'. De oom van Jeroen ziet daar wel wat in. Hij is voornemens flink te
investeren maar wil daarvoor in de plaats wel aandeelhouder worden van 'BioBio BV'. Lilian,
Jeroen en Reinout gaan hiermee akkoord en zij willen 60 aandelen uitgeven en plaatsen bij
de oom van Jeroen.
d. Waar dienen de drie vrienden uit vennootschapsrechtelijk oogpunt rekening mee te
houden bij het nakomen van de afspraak met de oom van Jeroen?
Er moeten aandelen worden uitgegeven. Volgens art. 2:206 lid BW is hier een
aandeelhoudersbesluit voor nodig. Dit is een besluit van de aandeelhoudersvergadering en
dit kan op 2 manieren:
 Een besluit in vergadering; of
- Voor een besluit in vergadering moet er een vergadering worden georganiseerd.
Er moet een schriftelijke oproep worden gedaan waarbij de juiste termijn in acht
moet worden genomen. De vergadering moet in de juiste plaats gebeuren, de
plaats van de vennootschap en de onderwerpen van de vergadering moeten
worden geagendeerd. Tijdens de vergadering moet met meerderheid het besluit
worden genomen.
 Een besluit buiten vergadering.
- Art. 2:238 BW maakt het besluit buiten vergadering mogelijk. Dit besluit wordt
schriftelijk genomen.
Een besluit buiten vergadering is minder omslachtig en dit ligt bij deze kwestie het meest
voor de hand.
Waar in theorie ook rekening mee moet worden gehouden is het maatschappelijk
kapitaal. Dit is een plafond dat in acht moet worden genomen bij uitgifte van nieuwe
aandelen. In dit geval is dit geen probleem, want er zijn 180 (3x60) aandelen a €1000 per
stuk uitgegeven, en zelfs al krijgt de oom van Jeroen er ook 60 a €1000, en komt het totaal
uitgegeven aandelenkapitaal dus €240 000; dan zitten ze nog ruim onder het
maatschappelijk kapitaal van €600.000.
Verder moet er rekening worden gehouden met het voorkeursrecht. Dit betekent dat als
er nieuwe aandelen worden uitgegeven, dan hebben aandeelhouders in principe het recht
om naar rato van hun aandeel in het aandelenkapitaal mee te doen in die uitgifte. Dus bij
uitgifte van 60 nieuwe aandelen, mogen alle 3 de bestaande aandeelhouders alle 3 op zich
20 aandelen eisen, mits zij deze kunnen betalen natuurlijk. Het voorkeursrecht is te vinden
in art. 2:206a BW. In deze vraag komt het voorkeursrecht niet uit, waarbij er dan twee
mogelijkheden zijn:
Facebook.com/SlimStuderen
3
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015


Art. 2:206a lid 1 laatste zin BW: het voorkeursrecht kan worden uitgesloten; of
ook al zouden ze het voorkeursrecht niet kunnen uitsluiten, kunnen ze op het
moment dat ze de aandelen zelf aangeboden krijgen, ervan afzien om gebruik te
maken van het voorkeursrecht.
De keuze uit deze twee mogelijkheden kan worden vastgelegd in een besluiten in of buiten
vergadering.
Vervolgens zijn de aandelen nog niet uitgegeven bij het aandeelhoudersbesluit. Dit moet bij
notariële akte plaatsvinden volgens art. 2:196 BW. Als dit is gebeurd, is de uitgifte in
principe voltooid. Wel moeten er nog twee administratieve handelingen worden verricht:
 Art. 2:194 BW: het aandeelhoudersregister moet worden bijgewerkt;
 Art. 22 lid 1 sub c Handelsregisterbesluit: aan het handelsregister moet worden
doorgegeven dat het geplaatst kapitaal van de BV is verhoogd.
Naast de investering van de oom van Jeroen willen de bestuurders ook een lening bij de
bank afsluiten. Omdat zij nog weinig activa hebben, is het lastig voor de bank om
zekerheden te verkrijgen. De bank stelt daarom als eis dat er een raad van commissarissen
dient te komen.
e. Waarom zou de bank deze eis stellen?
De bank stelt deze eis om over haar belangen te waken. Om zoveel mogelijk zeker te
stellen dat de lening wel wordt terugbetaald.
Op grond van art. 2:253 BW kunnen commissarissen voor maximaal 1/3e door anderen
worden benoemd dan door de aandeelhoudersvergadering. De bank kan dus ook nog
bedingen dat zij rechtstreeks bevoegd is een commissaris te benoemen.
f.
Op welke wijze kan er voldaan worden aan de eis van de bank? Welke stappen
dienen er ondernomen te worden?
Er zal een statutenwijziging moeten plaatsvinden volgens art. 2:250 BW. Voor wijziging van
de statuten is volgens art. 2:231 BW de aandeelhoudersvergadering bevoegd. Dit besluit
kan wederom in of buiten de aandeelhoudersvergadering plaatsvinden. Hierbij worden de
bijbehorende artikelen gegeven:
zo kan een besluit binnen de aandeelhoudersvergadering worden genomen volgens art.
2:219 BW. Een oproep naar de aandeelhouders moet via oproepbrieven gebeuren volgens
art. 2:223 BW. De termijn die in acht moet worden genomen staat genoemd in art. 2:225
BW. En de agenda moet volgens art. 2:224 BW worden meegestuurd met de oproeping.
Daarnaast bepaalt art. 2:233 lid 2 en 3 BW dat het voorstel tot statutenwijziging moet
worden meegestuurd met de oproep of dat de aandeelhouders het voorstel kunnen inzien of
opvragen bij de vennootschap zelf.
Art. 2:230 lid 2 BW stelt dat bij de stemming tijdens de vergadering gewone meerderheid
nodig is, tenzij er in de statuten een andere regeling is opgenomen. Bij de BV van deze
casus staat in de statuten dat er een meerderheid van 2/3e moet zijn en dat ten minste de
helft van het kapitaal vertegenwoordigd moet zijn. We hebben nu een
aandeelhoudersbesluit tot een statutenwijziging dat in vergadering is genomen.
Buiten vergadering wordt er een schriftelijk document opgesteld, ondertekent door de drie
aandeelhouders, waarbij zij verklaren dat zij tot statutenwijziging hebben besloten. Dit is
gebaseerd op art. 2:238 BW.
Het besluit tot statutenwijziging is nu genomen. Dit moet echter nog bij notariële akte
plaatsvinden volgens art. 2:234 BW. Als dat is gebeurd, is de statutenwijziging voltooid.
Facebook.com/SlimStuderen
4
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
Ook geldt hier dan nog wel de administratieve handeling dat de statuten moeten worden
gedeponeerd bij het Handelsregister volgens art. 2:236 BW.
Er heeft nu een statutenwijziging plaatsgevonden waarbij een Raad van Commissarissen
mogelijk wordt gemaakt en waarbij de bank één of meer commissarissen mag benoemen.
Nu moeten er personen worden gevonden die commissaris willen zijn. Dit valt onder de
benoeming van commissarissen volgens art. 2:252 BW. Dit artikel bepaald dat de
benoeming gebeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders.
Het gaat heel goed met 'BioBio BV'. Inmiddels zijn er verschillende winkels geopend en
'BioBio BV' zou graag verder willen expanderen. Zij wil graag de daarvoor noodzakelijke
financiering verkrijgen door een IPO (Initial Public Offering). Dit betekent dat er een
beursgang gerealiseerd dient te worden en BioBio als naamloze vennootschap op de beurs
een groot aantal aandelen aan toonder zal uitgeven.
g. Wat moet er gebeuren om 'BioBio BV' een naamloze vennootschap te maken?
De vennootschap moet worden omgezet, dit is geregeld in art. 2:18 BW. Dit artikel betreft
niet alleen de omzetting van een BV in een NV, maar alle soorten omzetting (bijvoorbeeld
ook van een stichting naar een vereniging). Volgens art. 2:18 lid 8 BW blijven wel alle
bezittingen onder de vennootschap, de vennootschap veranderd alleen. Voor de
beantwoording van deze vraag is art. 2:18 BW bij de analyse dermate van belang, dat
hierbij de bij deze casus meest nuttige leden van het artikel worden gegeven:
'1. Een rechtspersoon kan zich met inachtneming van de volgende leden omzetten in een
andere rechtsvorm.
2. Voor omzetting zijn vereist:
a. een besluit tot omzetting, genomen met inachtneming van de vereisten voor een besluit
tot statutenwijziging en, tenzij een stichting zich omzet, genomen met de stemmen van ten
minste negen tienden van de uitgebrachte stemmen;
b. een besluit tot wijziging van de statuten;
c. een notariële akte van omzetting die de nieuwe statuten bevat.
3. De in het vorige lid onder a genoemde meerderheid is niet vereist voor een omzetting
van een naamloze vennootschap in een besloten vennootschap of omgekeerd.
8. Omzetting beëindigt het bestaan van de rechtspersoon niet.'
In lid 2 sub a van het artikel wordt een meerderheid van 90% genoemd voor het nemen
van het besluit, maar lid 3 van het artikel is in casu ook van belang: de 90% is niet vereist
voor de verandering van een BV naar een NV. Wel wordt in lid 2 sub a genoemd 'met
inachtneming van de vereisten voor een besluit tot statutenwijziging', waardoor er bij de
vorige opgave is vastgesteld dat er volgens de statuten van BioBio een meerderheid van
2/3e nodig is.
Voor het besluit van omzetting is er volgens lid 2 sub b een besluit tot statutenregeling
nodig, waar er volgens lid 2 sub c een notariële akte vervolgens nodig is. Voor het
aandeelhoudersbesluit is weer de gang van zaken zoals in de vorige vragen van toepassing,
dus binnen of buiten de vergadering het besluit nemen.
Daarnaast is er een accountantsverklaring nodig, art. 2:72 lid 1 BW. Dit moet, omdat er
voor oprichting of omzetting tot een NV een minimum kapitaalbedrag nodig is van €45.000
(art. 2:67 BW), en de accountant moet vaststellen dat het eigen vermogen gelijk is aan het
bedrag waarvoor de aandelen worden uitgegeven (en dit moet minimaal €45.000
bedragen).
Facebook.com/SlimStuderen
5
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
'Koninklijke Ahold NV' (o.a. eigenaar van de Albert Heijn supermarkten) heeft intussen in
de gaten dat de biologische supermarktketen een groot deel van de consumentenmarkt
heeft veroverd. Dit heeft tot gevolg dat de omzetcijfers van 'Koninklijke Ahold NV' onder
druk komen te staan. Het bestuur van Ahold zou graag 'BioBio NV' willen overnemen.
h. Op welke wijzen kan 'Koninklijke Ahold NV' deze overname realiseren? Geef daarbij
aan welke methode volgens u de voorkeur zou hebben met vermelding van de reden
daarvoor.
In hoofdlijnen zijn er de volgende drie manieren om een overname te laten plaatsvinden:
 de bedrijfsfusie;
 de juridische fusie;
 de aandelenfusie.
Bedrijfsfusie
Er wordt bij een bedrijfsfusie een overeenkomst gesloten tussen in dit geval (de bedrijven
afgekort tot) BioBio en Ahold, dit is een activa-passiva overeenkomst. Ahold koopt op
grond van die overeenkomst de onderneming van BioBio NV. De onderneming bestaat uit
allerlei goederen, maar ook schulden. Neem hierbij in acht dat personeel geen goed is.
Alle goederen moeten echter onderling geleverd worden: voor roerende zaken door middel
van bezitsverschaffing via art. 3:89 BW en voor onroerende zaken door middel van een
notariële akte en inschrijving van die akte in het kadaster indien het om bedrijfspanden
gaat. Kortom: voor alle afzonderlijke vermogensbestanddelen, moeten afzonderlijke
leveringshandelingen plaatsvinden. Dit is direct het nadeel van de bedrijfsfusie.
Het voordeel van de bedrijfsfusie is dat Ahold kan kiezen welke goederen die wel of niet
overneemt, dit wordt ook wel 'cherrypicking' genoemd. De bedrijfsfusie is voornamelijk
een contractuele (boek 6 en 7 BW) en goederenrechtelijke (boek 3 BW) aangelegenheid.
Juridische fusie
Dit is vooral een vennootschapsrechtelijke aangelegenheid (boek 2 BW). Het voordeel van
een juridische fusie is de overgang onder algemene titel. Dit betekent dat het hele pakket
van goederen en schulden van BioBio NV in een keer overgaat op Ahold. Het nadeel van de
juridische fusie is de redelijk omslachtige procedure door vele formaliteiten, zoals het
fusievoorstel wat moet worden opgemaakt, de crediteuren van de vennootschappen kunnen
verzet aantekenen tegen de fusie (wel met reden), dit verzet kan binnen 1 maand na
aankondiging van de fusie worden aangetekend, dus het kost tijd.
Bij de juridische fusie worden de aandeelhouders van de verdwijnende vennootschap
(BioBio) door de fusie automatisch aandeelhouders van de verkrijgende vennootschap
(Ahold). De vraag is dan echter hoeveel aandelen zij dienen te krijgen van Ahold, dit hoort
volgens de wet 'redelijk' te zijn en het moet worden vastgesteld door een accountant.
Aandelenfusie
Dit houdt in dat Ahold een bod doet op de aandelen binnen het kapitaal van BioBio NV. Dit
is een aanbod om de aandelen tegen een bepaalde prijs te kopen. Echter, indien er veel
aandeelhouders zijn, weet men niet wie alle aandeelhouders zijn en dus is het een
openbaar overnamebod. Elke belegger kan vervolgens zelf besluiten of die op het aanbod
ingaat. Vermogensrechtelijk sluit Ahold dan een koopovereenkomst met iedere individuele
belegger. De prijs van het bod ligt gewoonlijk iets boven de beurskoers, om de kans te
vergroten dat het aanbod wordt aanvaard.
Op het openbaar overnamebod zijn voorwaarden van toepassing: deze staan o.a. in de Wet
op het Financieel Toezicht. Zo moet er een prospectus worden opgesteld, dit is een
document, waarin alle details van het openbaar bod staat. Het prospectus moet worden
goedgekeurd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Net als de juridische fusie, is dit
ook een ingewikkelde procedure.
Facebook.com/SlimStuderen
6
Supplement responsiecollegestof Onderneming en Recht 2014-2015
Het nadeel van een openbaar overnamebod is dat Ahold te maken kan hebben met
individuele beleggers die overblijven. Vandaar dat er in het overnamebod vaak wordt
opgenomen dat de overname slechts doorgaat, indien een bepaald percentage beleggers
akkoord gaat met het bod. Dit percentage ligt vaak op 95% van de aandelen. Vanaf 95%
van de aandelen kan de overnemer namelijk gebruik maken van de uitkoopregeling om
de rest uit te kopen (art. 2:92a BW). Er geldt zelfs een specifieke uitkoopregeling na een
openbaar bod, die is te vinden in art. 2:359c BW.
Bij een keuze tussen de drie varianten valt de bedrijfsfusie af, doordat alle goederen los
moeten worden geleverd. Keuze tussen de andere twee fusies hangt af van de specifieke
omstandigheden van het geval, aangezien ze beiden vrij ingewikkeld zijn.
'BioBio NV' wordt uiteindelijk een dochtermaatschappij van Ahold. Na enkele maanden blijkt
dat de Albert Heijn-consument toch niet de juiste doelgroep is voor biologisch voedsel. Het
bestuur van 'Koninklijke Ahold NV' zou 'BioBio NV' nog een kans willen geven, maar enkele
activistische aandeelhouders dringen er bij het bestuur met klem op aan dat 'BioBio NV' en
het Ahold-concern weer gescheiden worden. Wanneer de activistische aandeelhouders geen
gehoor krijgen bij het bestuur van 'Koninklijke Ahold NV' vatten zij het plan op de leden van
het bestuur van 'Koninklijke Ahold NV' te ontslaan.
i.
Op welke wijze kan het bestuur proberen het plan van de activistische
aandeelhouders te dwarsbomen?
De meest gebruikte methode is de uitgifte van preferente aandelen. Het bestuur kan
dan proberen het plan te dwarsbomen door een beschermingsconstructie in te zetten.
Wat er dan wordt gedaan, is dat er preferente aandelen worden uitgegeven aan een hier
apart voor opgerichte stichting, vaak de stichting continuïteit genoemd. En als het
bestuur zich belaagd voert, geeft het heel snel veel preferente aandelen uit aan de
stichting, en dan staan de aandeelhouders buiten spel. Dit kan ook bij een overname,
dan wordt de overnemer buiten spel gezet.
Bij preferente aandelen moeten de statuten het bestaan van preferente aandelen wel
toestaan volgens art. 2:92 BW. Ook is het handig dat de uitgave van aandelen wordt
gedelegeerd aan het bestuur van de vennootschap. In de hoofdregel gaat de
aandeelhoudersvergadering hier namelijk over. Bij de NV kan delegatie van deze
bevoegdheid maximaal voor 5 jaar, is bepaald in art. 2:96 lid 2 eerste volzin BW.
Delegeren is handig, omdat het bestuur sneller kan handelen dan de
aandeelhoudersvergadering. In art. 2:96a lid 2 BW is te vinden dat bij preferente
aandelen het voorkeursrecht ook niet geldt. En volgens art. 2:80 BW hoeven aandelen
niet helemaal te worden volgestort: dan is er relatief weinig geld nodig om de preferente
aandelen vol te storten.
Zo worden activistische aandeelhouders buiten spel gezet. Deze truc mag echter niet
zomaar. In jurisprudentie is bepaald dat deze truc alleen mag de bedoeling om tijdelijk
de stand van zaken te handhaven en gedurende die periode te gaan overleggen over een
oplossing voor het geschil. Preferente aandelen mogen dus worden uitgegeven om even
tijd te kopen voor onderhandelingen.
Wat dus niet geoorloofd is, is de aandeelhoudersvergadering definitief buiten spel zetten.
Dit hangt samen met de redelijkheid en billijkheid van art. 2:8 BW.
Facebook.com/SlimStuderen
7