Copyright © Interactie-Academie VZW Systeemtheoretisch Bulletin 31, 313-333 (2013) Titel: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------DE ONOPLOSBAARHEID VAN CONFLICTEN Auteur: ------------------------------------------------------------------------------------------------------- K RIS DECRAEMER ‹p. 313›--------------------------------------------------------------------------------------------------------Mensen en gemeenschappen verzeilen met elkaar in pijnlijke en scherpe tegenstellingen over existentiële kwesties zoals identiteit, waarden en normen, overtuigingen en wereldbeelden. Ik vertrek in dit artikel van de aanname dat lang aanslepende conflicten onoplosbaar zijn en laat zien wat dit uitgangspunt betekent voor de basisattitude van een bemiddelaar. Bemiddelaars werken niet op het oplossen en verzoenen van de verschillen, maar radicaliseren deze juist op een erkennende wijze. Ze helpen mensen om morele ambiguïteit, identiteitsverwarring, onzekerheid, dilemma‟s en onoplosbaarheid te verdragen. Er zaten vier kikkers op een houtblok en plotseling werd het blok door de stroom gegrepen. De kikkers waren verrukt want ze hadden nog nooit gevaren. Ten slotte sprak de eerste kikker en zei: „Het beweegt alsof het leeft, de beweging zit in het houtblok.‟ De tweede kikker zei: „Nee mijn vriend, het beweegt niet. Het is de rivier die naar de zee wandelt.‟ De derde kikker sprak en zei: „Het is noch het blok noch het water dat beweegt. De beweging zit in ons denken, want zonder denken beweegt er niets.‟ De drie kikkers begonnen te kibbelen over wat er nu werkelijk bewoog. Ze wendden zich tot de vierde kikker die aandachtig had geluisterd en ze vroegen zijn mening. De vierde kikker zei: „Ieder van jullie heeft het bij het rechte eind en niemand heeft ongelijk. De beweging is in het blok en in het water en ook in ons denken.‟ De drie kikkers werden zeer boos, want geen van hen was bereid toe te geven dat zijn waarheid niet de hele waarheid was en dat de anderen niet geheel ongelijk hadden. Toen gebeurde er iets vreemds. ‹p. 314›--------------------------------------------------------------------------------------------------------De drie kikkers verenigden zich en duwden nummer vier van het blok in de rivier. (Gibran, 1988, p. 60) DE VELE KANTEN VAN EEN CONFLICT De polariserende en reducerende impact van strijdspiralen duwt mensen in een positie van morele zekerheid en een eenduidig wereld- en mensbeeld. Ik ben goed en juist, de ander is slecht en fout. De oorzaak van het conflict wordt in mensen gesitueerd: het karakter, de persoonlijkheid, de slechte wil. Ieders identiteit komt zo op de helling te staan. De ander verschijnt niet meer als een mens van vlees en bloed met eigen bekommernissen, motieven, visies en betekenissen. De ander verschijnt als een demon, vol gemene gedachten en daden. Mensen worden in op de spits gedreven conflicten als het ware uitvergrote karikaturen van zichzelf. Niemand wil dat en toch cocreëren mensen op deze wijze elkaar en alles eromheen. Drukkende strijdspiralen versmallen het vizier op zichzelf, de ander(en) en op gebeurtenissen. Deze scherpe selecties voeden het dominante conflictverhaal. De inhoud van de talloze anekdotes varieert, het sjabloon is repetitief en gelijkaardig bij de twee partijen: beschuldigings- en ontschuldigingsverhalen, verhalen over gelijk hebben. Ze dwingen de luisteraar in een positie van „(on)gelijk geven‟. Tegen iemands mening ingaan wordt ervaren als een moedwillige pesterij, een aanval. Justitiële tussenkomsten versterken het denken in termen van winnen of verliezen, goed of fout, oordelen en veroordelen. Intuïtief weten we dat belangrijke conflicten en tegenstellingen niet zomaar oplosbaar zijn. Al helemaal niet door kortdurende conflictinterventies (Mayer, 2009). Blijvende conflicten representeren immers cruciale zaken in het leven van individuen, families, groepen, organisaties en gemeenschappen. Essentiële strijdpunten draaien rond aspecten die ingebed zitten in structuren en in waarden, existentiële levensvisies en identiteiten van mensen of groepen. Wat zijn dergelijke essentiële conflictaspecten? Ik overloop er enkele. ‹p. 315›--------------------------------------------------------------------------------------------------------H ET GAAT OVER NIETS ... OF TOCH OVER HEEL VEEL ? Beide ouders leven in een nieuw-samengesteld gezin (NSG) met eigen kinderen en stiefkinderen. De vechtscheiding is vijf jaar gaande. Een van de zonen zou graag paardrijden. Maar de wijze waarop het georganiseerd wordt, zet opnieuw kwaad bloed. Vader plant een wekelijks uur paardrijden bij een paardenhoudende vriend. Zijn zoon en stiefdochter rijden beurtelings elk een half uur. Moeder betaalt twee uur rijles in een manege. Zij vindt het oneerlijk dat vader een volleerde paardrijdende zoon krijgt op haar kosten. Vader langs zijn kant vindt het niet juist dat hun zoon bij moeder twee uur rijdt. Hij vindt dat overdreven, daar betaalt hij niet voor en hij vindt dat hun zoon dan voorgetrokken wordt op zijn stiefzus.1 Men kan denken: moeder heeft gelijk, die vader pakt het gemakkelijk en teert op haar kosten. Of: vader heeft gelijk, moeder verwent zoals altijd haar zoon, dit keer met dure lessen. Ze jaagt vader onnodig op kosten! Of: mensenlief... zo kan je bezig blijven. We kunnen ook de zoon in het vizier nemen: hopelijk vindt de jongen het fijn om elke week paard te rijden, want mijn plezier zou vergald worden met alweer een ruzie. Een conflict kan beschouwd worden als een knoop waar vele existentiële thema‟s in samengedrukt zitten en we kunnen denken aan het ontwarren ervan. Ethiek, moraliteit, waarden staan vaak ter discussie: wat is eerlijk? Wat is rechtvaardig? Wie moet hier voor alles opdraaien? Ook grensonderhandelingen vormen een vast thema: moeder houdt rekening met de eigen kinderen. Met de stiefkinderen heeft ze geen zaken. Vader moet in zijn NSG rigoureus rekening houden met een gelijke behandeling voor elk kind, ook die van zijn partner. De wetgeving en sociale opvattingen zetten druk op mensen. Zowel vader en moeder zijn juridisch ouder, maar de wetgeving zegt niet dat de hobbyuitvoering in de twee aparte huizen gelijk moet lopen. De „men-kijk‟ daarentegen vindt wel dat ouders „aan één lijn moeten trekken‟ en dat samenlevende kinderen in eenzelfde gezin „gelijk‟ behandeld moeten worden. Het denken over NSG gezinnen zegt ‹p. 316›--------------------------------------------------------------------------------------------------------dan weer dat je nooit opnieuw een kerngezin kan zijn en dat verschillen tussen de kinderen en stiefkinderen gewoon zijn. Wat is hier juist? Wie is hier juist? Niet makkelijk als al die visies en kaders gelijktijdig het gesprek binnendringen. Wel een appel op de bemiddelaar om dit koor van stemmen bestaansrecht te geven. En te beseffen dat in langdurige conflicten de partijen zeer verschillend zijn in wat een bagatel is en dus „over niks gaat‟ versus wat „over heel veel gaat‟. W IE LIJDT HET MEEST ?... DE ONMOGELIJKHEID OM ELKAAR ERKENNING TE GEVEN Michel: „Onze familie heeft gebroken met elkaar naar aanleiding van mistoestanden thuis. Alleen mijn broer en ik niet. We steunden elkaar in alle stormen thuis. En dat bleef zo totdat het ineens niet meer liep. Het werd te beklemmend voor mij. Ik wou afstand. En dan deed ik dingen op mijn eentje zonder mijn broer. Hij begon me dat te verwijten en daardoor nam ik nog meer afstand. Misschien moeten we breken? Ik vind het verschrikkelijk dat ik geen eigen leven kan hebben.‟ Piet: „Het loopt echt uit de hand. Onbegrijpelijk. Niemand kon me harder kwetsen dan mijn broer! Ik heb er alles voor gedaan. Hij is mijn soulmate. En ineens wil hij afstand? En zoveel verwijten? Alsof ik plots niet meer van tel ben? We zijn familie! We hebben alleen elkaar. Onze partners, kinderen, buren, vrienden begrijpen er ook niets van. Die proberen ons terug op één lijn te brengen. Als we breken met elkaar, dan zijn we geen haar beter dan de rest van de familie.‟ Juist in hechte banden kunnen mensen perplex reageren op de „onbegrijpelijke‟ gedachten, gevoelens, verlangens en daden van de ander. In plaats van twee handen op één buik te zijn, worden ze plotseling twee vreemden voor elkaar. Verschillen raken aan thema‟s van loyaliteit, existentiële verbondenheid en autonomie. Betrokkenen lijden eronder dat ze elkaar niet begrijpen, dat ze met de pijn niet bij elkaar terechtkunnen en voelen zich zo door de ander extra in de steek gelaten (Peeters, 2005). Wie lijdt hier het meest? Wie moet eerst naar wie luisteren? En, is het verhaal van de ander wel hoorbaar en verteerbaar? ‹p. 317›--------------------------------------------------------------------------------------------------------V ELEN SPREKEN MEE IN EEN CONFLICT TUSSEN TWEE MENSEN Bredere sociale factoren houden het conflict mee in stand en drijven het mee op de spits. Velen spreken of ruziën mee en steunen „hun partij‟. De complexiteit verdwijnt ten voordele van een snel meeleven, snel geraakt zijn, snel handelen. Elke reflectie op invloeden en effecten verdwijnt. In conflicterende netwerken maken open communicatie, respect, luisterbereidheid geen kans meer. In het rapport van de rechtbank werd moeder beschreven als een kloek die de kinderen geen goeie opvoedingskansen biedt. Moeder probeerde het tegendeel te bewijzen. Ze organiseerde extra toneel, ballet, teken- en muzieklessen. De school steunde haar en liet op haar vraag de kinderen tijdens de schooluren naar therapie gaan. Vader beweerde dat de 1 In dit artikel worden onherkenbaar gemaakte conflictverhalen beschreven. Elke gelijkenis berust op toeval en het gegeven dat „in conflicten verzeilen‟ zo menselijk en herkenbaar is. kinderen bij hem niet zo verwend werden. Hij handelde conform de familiewaarden, gericht op presteren en op het aanscherpen van eigen verantwoordelijkheden. Hij verscheen meer en meer als een overmatig strenge en ouderwetse vader. Zijn dochter knapte daarop af. Ze vond hem erg saai en niet grappig. Ze dacht ook dat haar vader niet trots op haar was, hij was niet belonend noch steunend zoals ze van haar moeder gewend was. De strijd tussen vader en moeder escaleerde verder. Moeder belde naar de directie van vaders werk om zijn loonfiche te vragen met de boodschap dat vader niet voldoende wilde betalen voor zijn kinderen. De directeur tikte vader op de vingers. En vader bekritiseerde in een oudervergadering luidop zowel moeder als de school voor de vele toegelaten afwezigheden van zijn kinderen. Waardoor de inspectie de school op de vingers tikte. Moeder ventileerde op de toneelschool dat vader de kinderen op zondag niet naar toneel wilde brengen en ze anderhalf uur alleen met twee bussen en ingewikkelde overstapplaatsen liet sukkelen... M ORELE ARGUMENTEN ... WIE IS GOED EN WIE FOUT? Morele en ethische kaders bieden een relationeel kompas: dat vind ik waardevol, zo zouden mensen moeten handelen (Van den Berge, 2012). Ouders slaan elkaar na scheiding vaak met morele kaders om de oren en zijn erg verontwaardigd over het vermeende immoreel gedrag van de andere ouder. ‹p. 318›--------------------------------------------------------------------------------------------------------„Mijn ex is werkzaam als prostituee, ik kan de kinderen daar in dat bordeel niet laten... Als ze werkt laat ze twee andere prostituees voor de kinderen zorgen... dat is toch geen opvoeding. Ik en mijn nieuwe partner kunnen alles bieden wat de kinderen nodig hebben... en nu wil ze de verblijfsregeling nog uitbreiden in haar richting!‟ Moeder beweert op haar beurt dat vader een notoire zwartwerker is, zijn nieuwe vrouw uit het buitenland gehaald heeft, steeds weg is en de kinderen dan bij die onbekende vrouw laat. Is dat goed vaderschap dan? Wat of wie is hier juist? Wat is hier het beste? De ogen van de samenleving kijken steeds mee. Men taxeert of hier sprake is van falend ouderschap. Mensen zoeken in die ingewikkelde afwegingen naar een eenduidige morele norm, een ethische leidraad, die los van contexten en leefwerelden voor eens en altijd helderheid geeft. Helaas, opnieuw bevinden we ons hier in een koor van stemmen gevoed door diverse contexten. Ongeruste stemmen worden door de strijdende partijen ontkend, zijn bedreigend en worden met morele tegenargumenten de kop ingedrukt. I K ZEG NIETS ... OF JUIST HEEL VEEL ? Op school sprak een van de vier kinderen van een Turks-Afrikaans gezin over de vele ruzies en het geweld thuis. De kinderen werden geplaatst, diensten hielpen mevrouw klacht neerleggen. Mevrouw is inmiddels gescheiden en de kinderen wonen weer bij haar. Vader is onder voorwaarden vrij en ziet de kinderen niet. De conflicten lopen hoog op tussen moeder en de kinderen en ook de kinderen onderling. Moeder wil vader niet meer zien of horen. Ze wil niet dat zijn naam nog vernoemd wordt. Moeder wordt erg boos als ze merkt dat een dochter met de foto van vader onder haar hoofdkussen slaapt, dat de jongste zoon de voetbalsjaal van vader dagelijks draagt en een oudste zoon spijbelt op school. Een andere zoon ten slotte bewaakt samen met de hele buurt het huis en de straat. Geen denken aan dat hij er nog ooit in komt! In families kan zwijgen een poging zijn om met het conflict en de onoplosbaarheid ervan om te gaan. Het kan ook dat sommige gezinsleden „spreken‟ door iets te doen of te laten, terwijl anderen eerder expliciet verbaal ‹p. 319›--------------------------------------------------------------------------------------------------------zijn. Het is onmogelijk om te weten wat zwijgen of spreken teweegbrengt in een veld vol onoplosbaarheden en conflicten. Wat wel duidelijk is, is dat door doen, zwijgen of spreken iedereen een positie in het conflict inneemt. Deze diverse uitingen drukken wensen en verlangens uit, die elkaar kunnen uitsluiten. Welke wensen en verlangens raken uitgesloten en door wie? Welke raken onbespreekbaar? M INDERHEID OF MEERDERHEID ? Een dochter van dertien jaar wil al twee jaar niet meer naar haar mama. Moeder zegt dat haar kind alle aandacht opeist en haar niet kan delen met de nieuwe partner. Ze kan ermee leven dat haar dochter bij vader verblijft. Maar ze wil ook dat haar dochter bij haar komt, maar dan moet ze zich eerst verontschuldigen bij haar nieuwe partner voor de dingen die ze tegen hem heeft gezegd. En ze moet accepteren dat de nieuwe partner daar ook rond loopt. Ze wil dat de dochter beseft dat ze verkeerd is, haar excuses aanbiedt en de nieuwe partner accepteert. De dochter is erg boos. Hoe kan mama zo voor hem kiezen en tegen haar? Ze verwacht dat mama de eerste stap zet. Niet zij! Conflicten verscherpen en worden soms steeds onbegrijpelijker als de ene partij een minderheidspositie en de andere partij een meerderheidspositie vertegenwoordigt. De visie die breed sociaal gedragen wordt, krijgt sneller het statuut van waar of passend. In de netwerken rond de dochter vindt men het erg vreemd dat mama niet resoluut voor haar kind kiest. Ze steunen de dochter in haar protest. Een echte moeder staat haar dochter niet zomaar af en zet haar moederschap boven eigen partnergeluk. Als het doen en denken van één partij de „meerderheidscultuur‟ vertegenwoordigt, dan komt de andere partij in een gemarginaliseerde positie terecht met het risico daarin niet meer bevraagd te worden. Olie op het vuur. Z EKER WETEN Gegeven dat mensen in heftige conflicten lange tijd niet praten, missen ze veel contextinformatie. „Zeker weten‟ versus „denken te weten‟ is een onderscheid dat vervalt. Iedereen die dat in vraag stelt, raakt verdacht van partijdigheid. ‹p. 320›--------------------------------------------------------------------------------------------------------Vader reageerde erg geëmotioneerd in een bemiddelingsgesprek. Wat... zijn tweelingdochters van elf jaar hadden een gsm gekregen van moeder, hadden die al de hele week en hij wist van niets! Wat een stiekem gedoe. Hij keek naar moeder... Hij wist waarom die gsm was gekocht... om de kinderen de gelegenheid te geven zijn ouderschap te ondermijnen... nu zouden ze bij elk akkefietje in zijn huis meteen hun moeder kunnen bellen. Wat een verraad, wat een vuile streek van haar en van zijn twee dochters. Hij ontplofte, begon te huilen. Het lukte moeder amper om nog iets gezegd te krijgen...; dat die gsm er gekomen was nadat zij enkele weken geleden een zwaar auto ongeluk had gehad; dat de kinderen momenteel erg bezorgd waren als ze in het verkeer zat; dat ze net zoals vader vond dat kinderen onder de twaalf geen gsm moesten hebben of gebruiken. Maar, dat deze alleen diende voor de momenten dat de kinderen met onrust zaten als zij een lange autorit moest maken. Onder invloed van heftige emoties zijn mensen blind voor andere beweegredenen en contexten die weinig tot niets met het conflict te maken hebben. Alles wordt een bewijs van wat men al wist of vermoedde. Met nog meer emoties en argwaan tot gevolg. S YMMETRISCHE ESCALATIES: DE SPIEGELS VAN DE MAATSCHAPPIJ Toen de stemmen van hun ouders gezamenlijk de hoogte ingingen, kwamen de twee kinderen een tekening brengen van een vuurspuwende vulkaan en een huis dat in brand stond. De ouders stonden er al lang niet meer bij stil dat de kinderen hun geroep opmerkten en daar allerlei nare dingen bij voelden. De ouders reageerden op elkaar, actie en reactie, vliegensvlug en heftig. Steeds maar weer. Meneer ging zonder overleg een weekje met de kinderen op reis. De week daarop verdween mevrouw een week met de kinderen. Mevrouw ging in staking. „Ze doet niets meer in het huishouden‟, zei meneer. Mevrouw zei dat het tegendeel waar was, „hij is in staking en doet niks meer‟. Mevrouw is, blank, legaal in het land, met haar handtekening op het contract van de gezinswoning. Ze spreekt ondertussen Nederlands en heeft ‹p. 321›--------------------------------------------------------------------------------------------------------contacten met school, sociale diensten, andere landgenoten. Ze maakt zich sterk dat bij een scheiding de kinderen wel aan haar worden toegewezen. Meneer is moslim, Aziatisch, legaal via zijn huwelijk met haar, spreekt geen Nederlands, heeft geen goeie contacten met de sociale diensten, geen steun van landgenoten. Hij is ervan overtuigd dat de Belgische staat en wetgeving een man als hij de kinderen niet zal gunnen. Daardoor is een scheiding voor hem totaal onbespreekbaar. Hij wil niet weg, dus moet zij gaan. De impasse is totaal. Wie heeft de macht en wie heeft het voor het zeggen? Man of vrouw? Diegene met betere papieren, meer kapitaal, betere sociale positie en status, meer aanzien en betere netwerken? Diegene die rustig en rationeel spreekt of diegene die emotioneel wordt? Diegene die als slachtoffer gezien wordt of als dader? Diegene die gestudeerd heeft of die weinig gestudeerd heeft? Blank of gekleurd is? Onopgeloste sociale, politieke en economische machtsverhoudingen spelen ook tussen mensen en verscherpen het conflict. WERKEN MET ONOPLOSBARE CONFLICTEN „Staying with conflict requires courage, vision, resources, skills and stamina and all of us need help and support in this effort‟ (Mayer, 2009, p. 9). Bij ernstige en langlopende conflicten werkt elke poging tot snelle afstemming escalerend. Toch wordt dat verwacht: „Doe nu toch water in de wijn, blijf niet zo koppig vasthangen aan je eigen standpunt.‟ Onbedoeld snoert men de verschillen de mond of minimaliseert men de kloof tussen twee overtuigingen: „Zo ver staan jullie niet van elkaar af, jullie formuleren het alleen anders.‟ Er wordt snel naar een gemeenschappelijke visie gezocht of een visie „die in het midden ligt‟. Maar mensen zitten niet op één lijn. Ze zien, beleven, ordenen de wereld totaal anders. Bij conflicten, breuken, scheidingen in de familiale sfeer komen juist de verschillen op de voorgrond en verdwijnt de meerstemmigheid die gekoppeld is aan andere posities en verschillende contexten uit het vizier. Een van de doelen bij conflicthantering is het introduceren van meerstemmigheid en het weer op ‹p. 322›--------------------------------------------------------------------------------------------------------gang brengen van een dialoog (de Cock, 2007). Dit kan door bijvoorbeeld met conflicterende ouders in een groep te werken (van Lawick, 2012). Meerstemmigheid wordt ingebracht door de vechtende ouders verschillende rollen te laten innemen en hen zo te laten ervaren wat het betekent om te steunen of anderen te zien ruziemaken, ook in de rol van een kind (van Lawick, 2012). De vraag voor ons was: Hoe kunnen we in een bemiddelingsgesprek meerstemmigheid binnenbrengen? Bemiddelen betekent ook spreken met twee conflicterende partijen met elk hun eigen waarheid, waarbij diskwalificatie, angst, onveiligheid en heftige emoties nooit ver weg zijn. Het bemiddelingskader zelf biedt transparantie, structuur en veiligheid (zie ook Claes in dit nummer). Hoe krijg je in een bemiddelingscontext mensen zover dat ze de verschillen kunnen laten bestaan? Dat ze stoppen elkaar te overtuigen en proberen te luisteren naar wat de ander zegt of wenst? D E RIJKDOM VAN IEDERS DENKEN Visies zijn altijd belichaamde visies: ze ontstaan in en doorheen gebeurtenissen, kleven aan mensen, weerspiegelen zijnsconclusies en levenservaringen. Visies zijn sociaal ingebed en ieder van ons vertolkt daarmee het lidmaatschap van een bepaalde groep, de loyaliteit aan bepaalde identiteiten, waarden en normen. Visies tonen zo belangrijke verbindingen die niet zomaar te verbreken zijn. Onze opvattingen zijn op complexe wijze verweven met ons voelen en lijfelijk reageren (Decraemer, 2008, 2009). Een bemiddelaar kan opvattingen bevragen en is ook opmerkzaam voor de wijze waarop mensen al doende hun visie uitdrukken tijdens de gesprekken (moeder die ostentatief op haar uurwerk kijkt terwijl vader huilt, een boze grootouder die zijn gsm belklaar op tafel legt) of daarbuiten (het meisje dat de foto van haar vader bij zich draagt). De bemiddelaar steunt mensen om taal te vinden voor de ingangen die zij op de werkelijkheid nemen. Dit kan al pratend of al tekenend. Een moeder maakte zich zorgen over de veiligheid van de zoon in het milieu van vader, een mentaal zwakke man, die na de scheiding inwoonde op een boerderij. Ze wou een procedure opstarten om het contact tussen ‹p. 323›--------------------------------------------------------------------------------------------------------vader en zoon in een beveiligde bezoekruimte te laten plaatsvinden. Ze was er zeker van dat vader geen enkel idee had over veiligheid voor een kind. De bemiddelaar gaf aan vader en aan moeder een vel papier. Op de ene kant stond „veiligheid op de boerderij‟, op de andere kant „gevaar op de boerderij‟. De bemiddelaar vroeg vader en moeder neer te schrijven wat ze dachten bij die woorden. Moeder was erg hygiënisch en zag de boerderij als een grote haard van ziektes. Ze vreesde dat de zoon lichamelijk ziek zou worden door het eten van vergiftigde stoffen, onverzorgde beten van dieren, het drinken van vervuild water of de invloed van chemicaliën. Vader zag vooral het risico op ongevallen. De bemiddelaar vroeg aan beiden om het erf tekenen en aan te duiden waar hun zoon bescherming en zorg nodig had. Vader tekende werkmateriaal, tractoren, dieren en concrete bezigheden zoals lassen. Daar lette hij op. Moeder tekende een heel opgeruimd erf waar alles netjes opgeborgen en opgesloten zat. In dit gesprek verscheen vader als een man met een eigen wijze van kijken en denken. De vraag werd: Hoe konden ze blijven zien dat ze beiden veiligheid belangrijk vonden en elkaar geruststellen, zodat ook de jongen zich gerustgesteld voelde? E EN PIJNLIJK EN BEVRIJDEND UITGANGSPUNT Vanaf de start introduceert de bemiddelaar een visie: existentiële en ethische aspecten van opvattingen zijn onoverbrugbaar en niet op te lossen. Deze aanname gaat tegen de stroom in, want de vele betrokkenen in het conflict hopen juist op oplossingen en zijn bereid daar veel in te investeren. Het paradijs waait uit de storm luidt de titel van het boek van Decreus (2013). Anders geformuleerd: mensen hopen dat ze na al die moeite en gevechten beloond worden met een harmonieus afgestemde wereld. Maar deze hoop op ultieme oplossingen en de verwachting verschillen te kunnen overbruggen, zorgen ervoor dat de inzet van mensen toeneemt en teleurstellingen des te harder aankomen. Met het introduceren van onoplosbaarheid van verschil probeert de bemiddelaar de afstemmingsdruk weg te nemen en daarbij recht te doen aan de diverse aspecten van visieverschillen. Hij houdt rekening met mensen van vlees en bloed die niet zomaar deloyaal kunnen zijn aan de existentiële en ethische dimensies van hun visie. ‹p. 324›--------------------------------------------------------------------------------------------------------„Jullie zijn beiden erg eigen-zinnige mensen met krachtige overtuigingen en waarden. Dat is een sterkte en het is ellendig. Het stelt jullie onvermijdelijk voor een bijzondere zoektocht om ieders denken tot zijn recht te laten komen. En gegeven dat onoverbrugbare verschil, een weg verder te vinden. Dat is niet makkelijk.‟ De druk op snelle afstemming, doet een groot appel op de bemiddelaar. Kunnen we nog voor het einde van het jaar een gesprek hebben, zodat we kerstdag zoals vroeger samen kunnen vieren?‟ Tijd en zorgvuldig kalibreren zijn hier van belang. Het samen spreken gaat niet snel, kost moeite en gaat zeker niet alles oplossen. De bemiddelaar benoemt dit als een lastig gegeven voor iedereen. Een externaliserende conversatie (White, 2007; Winslade & Monk, 2000) over „het conflict‟ helpt om de onoplosbaarheid als een gedeelde last neer te zetten. „Jullie zitten met dit conflict en zijn onoplosbare aspecten. Het is op jullie weg gekomen en houdt jullie in de tang, zet druk op jullie levens. Heel erg vervelend voor iedereen. Wat kan ervoor zorgen dat dit conflict niet steeds met al die goeie energie en emoties gaat lopen? Op gesprek komen betekent opnieuw investeren, terwijl er naast hoop misschien ook wanhoop is dat het voor niets zal zijn. Hier komen zal het conflict inderdaad niet voor eens en altijd oplossen. We proberen wel stil te staan bij jullie ideeën en de verschillen daarin. Ik ga ervan uit dat jullie allebei goede redenen hebben voor wat jullie doen en denken. Ik ga er ook vanuit dat er altijd verschillen zullen blijven. Voor wie zou het een opluchting zijn als jullie deze verschillen een plek zouden kunnen geven?‟ V OORGESPREKKEN : R UIMTE MAKEN VOOR MEERSTEMMIGHEID Een (pre)bemiddelingsgesprek met betrokkenen afzonderlijk helpt vaste overtuigingen te verkennen en te valideren. Het introduceren van het thema „realiteit van verschil‟ gaat in een afzonderlijk gesprek soms iets gemakkelijker. Preparing the ground is erg belangrijk bij mensen die al jaren vechten. Het is een gesprek waarin we mee kunnen gaan in de vaste overtuigingen van betrokkene en kunnen proberen deze wat te herkaderen of differentiëren. ‹p. 325›--------------------------------------------------------------------------------------------------------Moeder: „Bij mij krijgen de kinderen geen kans om in de week tv te kijken, te mailen of te facebooken. Mijn twee dochters willen topwetenschappers worden. Daar hoort een leven van discipline bij. Ze hebben er baat bij elke dag op hetzelfde uur hun huistaken te maken, muziek te oefenen, hun boeken te lezen. Deze discipline moet in het weekend worden aangehouden, anders zullen ze nooit hun ambitie kunnen waarmaken. Hun vader denkt in de weekends alleen aan zijn eigen plezier en ontspanning en boycot zo de kinderen. Hij is lui, geestelijk labiel, alleen met zichzelf bezig.‟ Bemiddelaar: „Ik hoor dat discipline, verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid erg belangrijke waarden voor u zijn. U hebt daar veel in geïnvesteerd en momenteel is dat voor u en de kinderen een passende jas geworden. Vader scoort in uw ogen niet op deze waardelijst. Ik ga ervan uit dat hij een totaal andere lijst heeft. Hij lijkt pedagogisch iets anders te koesteren: werk en studeren horen in het weekend, niet? Een weekendouder moet vooral genieten, gemiste tijd inhalen en samen kunnen zijn.‟ Een eerste verkennend gesprek levert voor de bemiddelaar ook inspiratie op. En zonder de aanwezigheid van de andere partij is het soms gemakkelijker om universele thema‟s, waarden en worstelingen in het verhaal te horen en te bespreken. Deze reflecties helpen ook om uit de concrete inhoud te blijven. Steeds opnieuw maken we de beweging: luisteren en exploreren en in de conflictueuze waardegeladen verhalen zoeken naar bredere verbanden en kaders, waarin de stemmen van cultuur, samenleving en vele derden in meeklinken. Een manier om stilaan meerstemmigheid in de kamer te krijgen (Decraemer, 2011). S TEUNENDE ANDEREN Bij vastzittende conflicten is het helpend om opmerkzaam te zijn voor derden die openingen kunnen creëren en kunnen steunen om de dialoog weer op gang te krijgen (Jakob, 2013; Mayer, 2009). Meneer dacht dat ik zijn oom zou bellen voor een gesprek. Hij hoopte dat zo hun breuk hersteld kon worden. Ik zei dat ik niet zoveel hoop had als hij op een terugkeer naar „vroeger‟ en „het normale‟. Dat breken vaak een uitweg is na ernstige opgelopen schade. Zelfs al weten we absoluut niet ‹p. 326›--------------------------------------------------------------------------------------------------------wat dat dan kan zijn. Waar we op konden hopen was een klein kiertje, een kleine vorm van contact misschien? Maar eerst de lastige klus: kon hij op een af andere wijze contact maken met zijn oom om hem van dit plan op de hoogte te brengen? Op de mail van zijn neef, reageerde oom: „Schandalig dat je naar een dienst gaat. Heb dan het lef om tot hier te komen. Ik denk er niet aan daar naartoe te gaan!‟ De neef was diep teleurgesteld. Toch stond in de mail ook een actief tegenvoorstel geformuleerd, kom bij mij. Dus gezamenlijk spreken was ook voor de oom een optie. Ik vroeg aan de neef wie er op de hoogte was van de wanhoop die hem naar een bemiddelaar deed gaan? Wie in zijn netwerk kon die beslissing ondersteunen? Waren er aan de kant van zijn oom ook mensen die hier achter konden staan? Iedereen had immers last van hun conflict. Ja die waren er, twee nichten en een tante bleken het ook van belang te vinden dat er weer een gesprek op gang kwam. Het is steunend voor de mensen in conflict als ergens iemand in het netwerk op respectvolle en niet gedwongen wijze voor bemiddelen supportert, als iemand in het netwerk mee weerstand biedt tegen het conflict en een dialoog ondersteunt. Onverwacht kwam er een mail van de huisarts van zijn oom. Hij vroeg wat een bemiddeling precies inhield. Na enkele dagen kwam er een mail van zijn oom. „Oké, ik wil eenmalig komen praten.‟ L AVEREN TUSSEN EXPLORATIE EN EFFICIËNTIE „Ik ga wel geen uur praten over het feit dat ik graag heb dat ze de zoon zonder poespas bij mij afzet hé... daar wil ik niet zoveel tijd in steken. Gewoon thuis afscheid nemen en niet aan mijn voordeur hem tot tienmaal toe vol tranen omhelzen, hem moed inspreken, hem zo vastgrijpen dat hij bijna niet kan bewegen,... Zo moeilijk is dat niet, dat kan op een minuut geregeld zijn.‟ Dit lijkt een simpel voorstel. De oplossing ligt binnen handbereik. Maar, dit is ook een valkuil voor de bemiddelaar. Het is verleidelijk om alleen te ‹p. 327›--------------------------------------------------------------------------------------------------------luisteren naar de stem van efficiënte, makkelijke of rationele oplossingen. Maar hiermee wordt in de bemiddeling een context gecreëerd waarin andere verhalen, waarden en overtuigingen naar de achtergrond verdwijnen. Hoe kan je hier aandacht voor blijven houden, terwijl je als bemiddelaar ook onder druk staat om in relatief korte tijd tot afspraken te komen? Juist die punten waarvan u denkt: „zo belachelijk, laat ons daar snel komaf mee maken‟, kunnen een poort vormen om de gevoeligheden en ideeën die nu spelen bij moeder meer te begrijpen. Als dat punt voor beiden op de agenda gezet mag worden, dan kiezen we ervoor om een dergelijk „klein‟ punt juist wel uit te diepen. Het is niet de bedoeling om over een voor u zo onnozel puntje uren te praten. Wat we in een bemiddeling proberen te achterhalen is welke bekommernissen en argumenten van de ander in dat kleine punt opgesloten zitten. Als bemiddelaar valideren we kleine verschuivingen. Effecten benoemen betekent ook de inspanningen van mensen opmerken en de zin van samen spreken te erkennen. „Ik hoor dat u, na onze vorige bijeenkomst, vader voor het eerst spontaan hebt opgebeld om u te helpen jullie zoon naar de muziekschool te brengen. Erg moedig gezien uw standpunt.‟ Daarop zei vader: „ dit is te gek voor woorden‟. Bemiddelaar: „Inderdaad, vanuit u gezien is dit misschien een erg kleine en onvoldoende stap. U bent al twee jaar vragende partij voor meer tijd met de kinderen. Vanuit het perspectief van moeder is het een erg grote stap. Een goed afgeschermde deur is even op een kier gegaan. Die beide dingen tezelfdertijd onder ogen zien, is de enige weg die we helaas kunnen gaan. En we zullen daarbij ook nog naar andere stemmen luisteren, bijvoorbeeld wat betekent dit voor jullie kinderen?‟ O NDERHANDELEN OVER AGENDAPUNTEN : „LESS IS MORE ‟ Naast het introduceren van het uitgangspunt dat niet alles bemiddelbaar en oplosbaar is, starten we met een minimaal aantal agendapunten. Het vastleggen van agendapunten is belangrijk voor het creëren van een context waarin het verschil tussen beide partijen helder wordt en hanteerbaar ‹p. 328›--------------------------------------------------------------------------------------------------------blijft. In kolom één zetten we de punten van moeder, kolom twee is de kolom waar weerhouden punten neergeschreven worden, in kolom drie staan de punten van vader (zie ook Claes in dit nummer). Mevrouw wenst de partnerbreuk op de agenda te zetten. Meneer absoluut niet. Er is geen gedeelde consensus over dat punt. Het komt niet op de agenda. Er wordt vervolgens onderhandeld of de argumenten voor of tegen dit agendapunt uitgebreid op tafel kunnen komen. Meneer wenst dit niet. Mevrouw laat het daarbij. Ik doorstreep het punt: zo is de stand van zaken. Daarop valt er een druk van de schouders van meneer. Onverwacht zegt hij tegen zijn ex-partner: „Ik weet dat je ermee zit dat je eerst bent weggegaan, maar het is afgesloten voor mij. Praten zal toch maar een herhaling geven. Dat wil ik voorkomen.‟ Samen herformuleren we de agendapunten op een wijze dat beiden erachter kunnen staan. Agendapunten nodigen zo uit tot een dialoog. Vader wil als agendapunt: „Moeder moet stoppen om via gsm en skype binnen te dringen in mijn privacy met de kinderen. Moeder moet stoppen mij als vader te controleren.‟ Protest van moeder: „Dat doé ik niet!‟ We herformuleren dat punt. Vader schrijft in zijn kolom: „Ik wil het gebruik van moderne technologie (gsm, facebook, skypen, on line zijn, mailen,...) bespreken, zowel van de kinderen zelf als van derden naar de kinderen toe als ze bij mij verblijven.‟ Hij heeft daar een uitgesproken mening over, een bekommernis en een concrete vraag aan moeder. Moeder gaat akkoord. Zij schrijft het punt ook in de ik-vorm op in haar kolom. Zij heeft daar ook een heel uitgesproken mening over. Ze is benieuwd. V ISIES RADICALISEREN EN HET VERDRAGEN VAN VERSCHIL Het is hard werken om mensen te ondersteunen wanneer het verschil zichtbaar wordt: de ander verschijnt, met een andere, vervreemdende werkelijkheid. Hij of zij blijkt in een onbekende wereld te vertoeven, waar je geen toegang toe hebt of lid van wil zijn. Het visualiseren van verschillen helpt om de verschillen te laten bestaan en er samen over te reflecteren. Dit gebeurt wanneer we agendapunten op flap zetten, maar ook later wan- ‹p. 329›--------------------------------------------------------------------------------------------------------neer we tekenen of een linguagram gebruiken. Met het beseffen van het verschil komen ook intense emoties en lijfelijke reacties: Michel en Piet, de twee broers, krijgen een opdracht om in een woord of een tekening de kern van hun contact met elkaar te omschrijven: vroeger als kind, de lange periode van harmonie, de onrustwekkende periode van elkaar kwijt geraken, de wensen voor de toekomst. Bij Piet verwijzen alle betekenissen naar het existentiële belang en rijkdom van bloedbanden. Hij omschrijft de kindertijd, de fase van harmonie en de fase waarin ze nu zitten en de toekomst als een uitgerekte eenvormige lijn. Bij Michel daarentegen is de harmoniefase veel korter en staat de toekomst in het licht van meer autonomie. Beiden worden emotioneel als ze dit verschil op flap zien staan. Hun levens en wensen lopen uiteen en wat betekent dat nu voor hun relatie? Naast visualisaties is ook de outsider-witness methodiek (White, 2007) bruikbaar om verschillen bespreekbaar te maken. Ik vraag aan moeder of het haar zou lukken om als getuige aanwezig te zijn, terwijl ik vader interview over zijn visie op moderne technologie in het algemeen en op de consequenties daarvan in het bijzonder op zijn ouderschap. Ik vraag haar aan een tafel te zitten en op te schrijven welke woorden ze markant vindt, bij welke ze enige overeenkomst ervaart, bij welke ze een proteststem voelt en bij welke ze vragen heeft. Vader omschrift zichzelf als een man van weinig woorden. Hij vindt al die moderne media tijdverlies. Je ontmoet elkaar in levende lijve of je houdt je op je eentje bezig. Hij wil zijn kinderen laten opgroeien tot volwassenen die niet verslaafd zijn aan die zaken. Hij beseft dat hij zijn standpunt en zijn principes niet radicaal kan doorduwen bij zijn kinderen. Ze hebben een gsm en gebruiken thuis af en toe de computer voor hun huiswerk. Maar, alleen in de woonkamer, onder zijn controle. Hij wil dat moeder de kinderen niet telkens afleidt met haar voortdurende onlinegedoe. Vooral hun middelste kind heeft daar last van. Moeders verhaal op vaders verhaal laat zien dat zij van intense sociale verbondenheid houdt en erg perplex is ‹p. 330›--------------------------------------------------------------------------------------------------------dat iemand zo op zijn privacy gesteld kan zijn. Daar kan ze niet bij. Dat valt buiten haar wereld- en mensbeeld. Ze valt stil. Het is niet te vatten. Ook metaforen zijn helpend om het ervaren verschil een naam of beeld te geven en zo de mogelijkheid tot reflecteren te stimuleren. Vervolgens oppert moeder dat zijn vraag naar afgrenzing geen visie is, maar voortkomt uit zijn gevoelens. Ik vraag naar een beeld of een metafoor. Het is volgens haar „zijn wraakbom‟. Daarop zegt meneer dat die dreigende bom er inderdaad is. Het is een „vat irritatie‟ omdat zij na al die jaren nog steeds niet doorheeft dat hij privacy hoog acht en zij daar doorheen walst. Metaforen werken externaliserend en zijn ankers waar je in de bemiddeling naar kan verwijzen. „ Weet je nog, de “wraakbom” die weer tussen jullie dreigt te ontploffen?‟ Een andere methodiek om visieverschillen in het vizier te krijgen is het tekenen van de context (zoals in het voorbeeld van gevaren op de boerderij) of het in scene zetten van situaties met duplopoppetjes. Dergelijke methodieken vertragen het gesprek. Ze richten de blik op de context in plaats van op elkaar, waardoor de kans toeneemt dat er geluisterd en het verschil verdragen kan worden. In het bemiddelingsgesprek met vader en moeder focus ik op de situatie bij beide ouders thuis. Ze tekenen op het bord elk hun woonkamer met computerhoek. Zowel bij haar als bij hem staat de computer op een centrale plaats; ook zij begrenst de computertijd ten voordele van de huistaken en ook zij houdt controle op waar de kinderen naartoe surfen. Ook zij ziet de middelste dochter als de meest kwetsbare. Blijft de vraag: Kan het voor hun dochter en voor „het conflict‟ iets opleveren om online-activiteiten te begrenzen? En kunnen zij verdragen dat ze de kinderen iets anders bieden? ‹p. 331›--------------------------------------------------------------------------------------------------------DE POSITIE VAN DE BEMIDDELAAR: BELANG VAN NARRATIEF MONITOREN Als bemiddelaar varen we tegen de stroom in. We stimuleren meerstemmigheid en proberen waarheden te laten bestaan en te valideren, terwijl we tegelijkertijd mee opgezogen raken in de druk om te (ver)oordelen en (on)gelijk te geven. Als bemiddelaar dien je voeling te houden met de perspectieven van de conflictpartijen, met de standpunten van de rechtbank, politie, huisarts, school, werk, familie, vriendennetwerken en met breed gedragen sociale opvattingen. Het is voor de bemiddelaar hard werken om dit te realiseren en ondertussen je eigen visie te zien als een van de vele stemmen in het debat zonder daarmee je weg kwijt te raken. Onvermijdelijk botsen bemiddelaars regelmatig op de grenzen van hun inleving. Reflectie is broodnodig om gevoelens van irritatie, machteloosheid en partijdigheid te onderkennen. In onze bemiddelingspraktijk werken we om die reden met een mee-reflecterend team. Dit team bestaat uit collegatherapeuten die gedurende het hele bemiddelingstraject op de hoogte worden gehouden. Hun per definitie verschillende stemmen helpen om over het proces en de positie van de bemiddelaar te blijven reflecteren. Ook de cliënten worden hiervan op de hoogte gebracht. De bemiddelaar legt na ieder gesprek aan de partijen voor welke knelpunten, verbazing of impasses hij wil voorleggen aan het mee-reflecterend team. Ook vraagt de bemiddelaar expliciet welke vragen de partijen willen stellen. De ideeën van deze teamleden, die niet rechtstreeks in de zuigkracht van het conflict zitten, voeden op hun beurt weer de dialoog tussen de betrokken partijen. Soms valt de bemiddelaar samen met een van de standpunten. Dat vernauwt het gesprek en bemoeilijkt de erkenning van het andere standpunt. Ook dan kan een mee-reflecterend team steunend zijn. Na elke sessie sturen we via mail een verslag naar de partijen. In dit verslag staat een weergave van het gesprek: wat is er gezegd, wat waren de verschillen en waarover was men het eens? Dit narratief monitoren van het bemiddelingsproces is volgens ons van cruciaal belang. In de emotioneel intense gesprekken kan immers bij ieder het overzicht over agendapunten, ‹p. 332›--------------------------------------------------------------------------------------------------------afspraken en veranderingen verloren gaan. Met een verslag markeren we kleine winstpunten en gelukte deelovereenkomsten, versterken we constructieve aspecten in de dialoog. We geven taal aan de verschillen en zetten de standpunten naast elkaar. We voegen toe en verbreden. Dit verslag vormt de rode draad in het bemiddelingsproces. Elke bemiddelingsbijeenkomst start met ruimte voor opmerkingen, aanvullingen, bedenkingen van beiden op wat zij gelezen hebben. Mensen ervaren dat van mening verschillen, het met bepaalde uitspraken niet eens zijn, op een veilige en respectvolle wijze kan gebeuren. Er ontstaat een cultuur van voortdurende feedback, met als inzet wat ieder doet en nodig heeft om het proces beter te laten lopen. TEN SLOTTE Ethische en existentiële aspecten van een conflict zijn zo ingebed in de leefwereld, visies en ervaringen van mensen dat ze niet zomaar te veranderen of op te geven zijn. Tussenkomen bij escalerende of langlopende conflictspiralen is alleen mogelijk als je stevige kaders inzet en met behulp van collega‟s de nodige reflectieruimte vasthoudt. Dit lukt niet altijd en zeker nooit volledig. We mikken in onze bemiddelingsgesprekken niet op snelle, grootse of definitieve overeenkomsten. De lat laag leggen betekent vooral werken met het minimaal haalbare. Voor de bemiddelaar vergt spreken met mensen in conflict, openheid voor vele wijzen waarop mensen tegen het leven aankijken en vorm geven aan hun levensprojecten. Af en toe is bemiddelen in vastgedraaide conflicten pijnlijk: mensen blijven hun posities innemen en de strijd gaat verder. Af en toe gebeuren er ook hoopgevende dingen: mensen gaan de dialoog weer aan en accepteren de verschillen. Er blijft zoekwerk aan de winkel. LITERATUUR D E C OCK, M. (2007). Meerstemmige verslaggeving als uitnodiging tot dialoog. Systeemtheoretisch Bulletin, 25, 253-270. ‹p. 333›--------------------------------------------------------------------------------------------------------- D ECRAEMER, K. (2008). De invloed van lichamen en lichamelijkheid. Systeemtheoretisch Bulletin, 26, 315-335. D ECRAEMER, K. (2009). Het autonome lichaam. Systeemtheoretisch Bulletin, 27, 69-86. D ECRAEMER, K. (2011). Kantelmomenten in familiale bemiddeling. Systeemtheoretisch Bulletin, 28, 295-300. D ECREUS , T. (2013). Een paradijs waait uit de storm. Antwerpen: EPO Uitgeverij. G IBRAN, K. (1988). De voorloper. Den Haag: Mirananda. J AKOB , P. (2013). Geweldloosheid en gezinnen in crisis. Cocreatie van constructieve gezinsnarratieven tegen de achtergrond van trauma, deprivatie, middelenmisbruik en belastende sociale contexten. Systeemtheoretisch Bulletin, 31, 5-27. M AYER, B. (2009). Staying with conflict: A strategic approach to ongoing disputes. San Francisco (CA): Jossey-Bass. P EETERS, F. (2005). Partnerdilemma‟s. Systeemtheoretisch Bulletin, 23, 215-232. V AN DEN B ERGE , L. (2012). Ouderbegeleiding als morele reflectie. Ouderschapskennis, 15, 101-112. V AN LAWICK, J. (2012). Vechtscheidende ouders en hun kinderen. Systeemtherapie, 28, 129-150. W INSLADE J., & M ONK, G. (2000). Narrative mediation: A new approach to conflict resolution. San Fransisco (CA): Jossey-Bass. W HITE , M. (2007). Maps of narrative practice. New York: Norton.
© Copyright 2024 ExpyDoc