Wiener Tanz nr. 8 uit de “Mödlinger Tänze” WoO 17

Cees van Loon
Wiener Tanz nr. 8 uit de “Mödlinger Tänze” WoO 17, L. v. Beethoven
vorm
A
A
B
B
C
C
vooraf
 Deze dans kan uitstekend uitgevoerd worden zonder een meespeelschema te gebruiken.
Aan de muziek kunnen de leerlingen horen wat en waar ze mee moeten doen.
Voor de volledigheid hieronder het meespeelschema voor zowel de vocale als voor de instrumentale begeleiding.

De dans kan zowel in de onder-, midden en bovenbouw uitgevoerd worden.
uitwerking
 De klas in 2 groepen verdelen. De ene groep zingt ting en de andere groep boem.
 Van te voren zonder muziek oefenen. De ene groep: ting, ting, ting, ting en de andere
groep boem, boem, boem, boem. Ook wisselen.
 Het derde deel (C) is wat lastig. Dit ook van tevoren even doornemen: boem – ting – ting
enzovoort.

Let op: Hier begint dus “boem” en niet “ting”. Vooral niet te lang oefenen, want zoals al eerder gezegd: je kunt aan de muziek horen wat je moet doen.
uitvoering
vocaal
De leerkracht kan in het begin aangeven welke groep moet zingen, later moeten de leerlingen het
alleen proberen te doen. (alleen bij deel C zal in het begin vaker moeten worden geholpen).
 Let op: deze dans heeft geen voorspel; de leerlingen moeten direct beginnen.
 Bij deel A begint groep ting en groep boem antwoordt. Deel A wordt herhaald.
 Let erop dat bij deel B de ting 4 keer achter elkaar lang aangehouden wordt. Bij de laatste
2 maten van B zingen de groepen ting en boem tegelijk. Ook deel B herhalen.
 Bij deel C (ook dit deel wordt herhaald) begint boem en wordt het boem-ting-ting. Aan het
eind van de tweede keer steeds zachter worden en let op het einde: i.p.v. boem-ting-ting
wordt het: boem-ting.
 Ook wisselen: ting wordt boem en boem wordt ting.
eigen slagwerk (body sounds)
Bij ting in de handen klappen en boem met de voet niet te hard op de grond stampen. Verder als
bij vocaal. Eerst ook weer in 2 groepen. Later kunnen de leerlingen zelf zowel in de handen als
met de voet stampen en kunnen ze in hun eentje het hele stuk meespelen. Wisselen!
Tenslotte vocaal en eigen slagwerk combineren.
instrumentale begeleiding
Zie het meespeelschema hieronder. De instrumenten staan in het schema aangegeven. Als men
het bovenstaande heeft gespeeld zal dit geen problemen geven.
bewegen
Opstelling: Twee rijen tegenover elkaar. De ene rij is de “tingrij” en de andere de “boemrij”.
uitvoering
 Bij eerste keer A: de "tingrij" 4 stappen naar voren, daarna doet de “boemrij” hetzelfde.
Daarna weer de “tingrij” weer 4 stappen naar voren en doet de “boemrij” ook weer 4 stappen naar voren. Bij de tweede A hetzelfde als boven, maar dan naar achterwaarts stappen.
 Bij B doet de “tingrij” 4 x een lange stap naar voren, de “boemrij” vier korte stappen naar voren en bij de laatste 2 maten doen beide rijen tegelijk 4 stappen naar voren. Bij de tweede
keer B hetzelfde maar dan ook weer achterwaarts.
 Bij C begint de “boemrij” met een stap naar voren en de “tingrij” volgt met 2 stappen. Bij de
tweede keer C hetzelfde maar dan achterwaarts. Let op het slot: de “tingrij” doet dan geen
2 stappen maar 1 stap. Ook weer wisselen.
Tot slot: vocaal en eigen slagwerk is heel geschikt voor de onder- en middenbouw. De instrumentale begeleiding en het bewegen voor de midden- en bovenbouw. Men kan natuurlijk de vocale en
eigen slagwerkbegeleiding ook in de bovenbouw uitvoeren. Men kan van al deze uitvoeringen
combinaties maken en zelfs alle vier tegelijk laten uitvoeren.