Elektronica Situering van het OPO binnen de opleiding Voorkennis: Kennis nodig/nuttig voor: analoge elektronica, digitale elektronica, digitale technieken, microprocessoren, analoge systemen, digitale systemen, digitaal ontwerpen (master elektronica) Niveau: inleidend Diplomavoorwaarde: bachelor Opleidingsfase: eerste fase Werkvorm: college Nagestreefde competenties Kennis en inzicht K1 Wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis en inzicht bezitten Ingenieursvaardigheden (I) I1 Problemen analyseren en oplossen I2 Ontwerpen en/of ontwikkelen Generieke vaardigheden (G) G1 Informatie verwerven en verwerken G3 Kritisch reflecteren Nagestreefde leerresultaten 1. Toepassingsgerichte kennis, inzicht en vaardigheden hebben op het gebied van de ingenieurswetenschappen en ingenieurstechnieken. 2. Vanuit inzicht in de basistheorie en -methoden voor het schematiseren en modelleren van processen of systemen, praktische ingenieurstechnische problemen oplossen. 3. Implementatiegericht en analytisch probleemoplossend denken, ontwerpen, ontwikkelen en creatief innoveren met aandacht voor de operationele implicaties van de specifieke casus. 4. Wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie correct hanteren in de voor de opleiding relevante talen. Nagestreefde domeinspecifieke competenties/leerresultaten 1. De student kent de basisbeginselen van elektriciteit: wetten van Ohm en Kirchoff, serieschakeling, parallelschakeling, impedantie (weerstand) van een weerstand, spel en condensator. 2. De student heeft noties van het atoommodel en van kristalroosters. 3. De student kent de fysische achtergrond van de werking en bijgevolg ook de stroom-spanningskarakteristiek en een equivalent model van een diode. 4. De student kent speciale diodes: LED, fotodiodes, Zenerdiodes. 5. De student kent praktische diodeschakelingen en kan deze toepassen op een concreet probleem, ondermeer: a. Enkelzijdige en dubbelzijdige gelijkrichter b. Clippingschakelingen c. Clampingschakelingen d. Spanningsstabilisatie m.b.v. een Zenerdiode e. Spanningsverdubbelaar 6. De student kent de fysische achtergrond van de werking en bijgevolg ook de karakteristieken van een MOS transistor (zowel depletion als enhancement), zowel in het lineaire als saturatiegebied en in functie van de transistorkarakteristieken (W, L, ...) . 7. De student kent praktische MOS transistorschakelingen en kan deze toepassen op een concreet probleem: a. Stroomspiegel b. Verschilversterker c. CMOS: NAND, NOR, NOT digitale poorten d. Wat is een: Multiplexer, demultiplexer, priority encoder, comparator, adder e. BCD to 7 segment decoder f. Wat is een: SR latch, master-slave JK flipflop, D flipflop, teller 8. De student kent de ideale karakteristieken van een operationele versterker en kan deze versterker toepassen in concrete schakelingen: a. Inverterende versterker b. Niet inverterende versterker c. Eenheidsvolger d. Sommerende versterker e. Integrator f. Differentiator 9. De student kent kenmerken van operationele versterkers zoals CMRR, slew rate, schatting van de maximale ingangsfrequentie. EVC kandidaten lezen 'de student' als 'de EVC kandidaat'. Implementatie van competenties en leerresultaten De leerstof biedt de wetenschappelijke-disciplinaire basiskennis en inzichten aan. De student moet uiteindelijk in staat zijn voor een gegeven probleem een standaardschakeling te kunnen kiezen (kritische reflectie) en deze volledig te kunnen uitwerken (berekenen weerstanden, ...) (probleem analyseren en ontwerpen en/of ontwikkelen). Studiemateriaal Cursussen: - Powerpoint horende bij het boek - extra powerpoint met aanvullende leerstof Boek Electronic devices and circuit theory, 11 e Boylestad – Nashelsky 978-1-29202-563-6 Evaluatie Evaluatievorm: tijdens de examenperiode: schriftelijk examen Gebruik van leermateriaal tijdens het examen: gesloten boek, rekenmachine Vraagvorm: open vragen De leerstof biedt de wetenschappelijke-disciplinaire basiskennis en inzichten aan die vanzelfsprekend zal worden geëxamineerd. De student moet in staat zijn voor een gegeven probleem een standaardschakeling te kunnen kiezen (kritische reflectie) en deze volledig te kunnen uitwerken (berekenen weerstanden, ...) (probleem analyseren en ontwerpen en/of ontwikkelen). De student moet ook de wetenschappelijke achtergrond kennen van de componenten (diode, MOS transistor) Op het examen kan dus: - een schakeling gegeven zijn met de vraag de werking uit te leggen - een eenvoudige omschrijving van een probleem (vb. met een figuur om het verband ingang – uitgang te verduidelijken) met de vraag een schakeling te ontwerpen/geven (en uit te leggen). Volgende onderwerpen verdienen speciale aandacht: Noties van het atoommodel en van kristalroosters. Fysische achtergrond van de werking en bijgevolg ook de stroomspanningskarakteristiek en een equivalent model van een diode. LED, fotodiodes, Zenerdiodes. Praktische diodeschakelingen Fysische achtergrond van de werking en bijgevolg ook de karakteristieken van een MOS transistor MOS transistorschakelingen Ideale karakteristieken van een operationele versterker en toepassingen CMRR, slew rate, schatting van de maximale ingangsfrequentie. Bij een EVC aanvraag worden andere evaluatievormen gebruikt.
© Copyright 2024 ExpyDoc