M - De Surprise

6•M
MAANDAG 14 JULI 2014 • DE MORGEN
SETVISITOR
Voor de reeks
‘Setvisitor’ jaagt
Kurt Van de Maele
op verhalen achter
de schermen van
de betere films.
Vandaag: ‘De surprise’
Grootmeesters aan het we
Eindelijk draait Mike van Diem nog eens een film.
Zijn vorige, Karakter, dateert alweer van
zeventien jaar geleden. Ook Jan Decleir,
magistraal in Karakter, is weer van de partij.
En als er iets verrassend is aan De surprise,
dan is het misschien wel dat de film alsnog
gemaakt wordt. Kurt Van de Maele
S
tilaan ging de filmwereld er van uit dat de
Nederlandse filmregisseur Mike van Diem
na 17 jaar stilte en 2
films gedraaid te hebben in 26 jaar nooit
meer op een filmset
zou staan. Terwijl het
hem in vervlogen tijden niet aan aanbiedingen kan ontbroken hebben. Want de
twee films die hij draaide, werden allebei met een Oscar bekroond. Alaska
kreeg in 1990 een studenten-Oscar, en
Karakter werd bekroond met de Oscar
voor de beste buitenlandse film. Decleir
is er weer bij, zij het dit keer in een bijrol. “Zijn derde film en we gaan voor
niets minder dan zijn derde Oscar”,
lacht Decleir.
Even later neemt hij me terzijde.
“Zeg, dat van die Oscar, dat was een
grapje hoor. Er zijn prachtige films die
nooit een Oscar behaald hebben. Zo
belangrijk is het dus allemaal niet. Je
weet dat ik zelf niet echt veel belang
hecht aan die prijzen.” We staan in de
gangen van het Kasteel van Beloeil, het
soort imposante gebouw waar prijzenceremonies voor mensen zoals hij plegen plaats te vinden. “Ja, ik kom wel
eens op zulke huldigingen, om fin-decarrièreprijzen in ontvangst te nemen”,
zegt hij smalend. “Dat is niet echt goed
nieuws.”
Luciferdoosje op wielen
De hoofdpersonages uit de film waarvan
hij op de set staat, zouden niets liever
hebben dan dat het einde in zicht is.
Jeroen van Koningsbrugge speelt de
hoofdrol. Zijn personage, Jacob, wil uit
het leven stappen. En toch moet de film
een komedie worden. Een romantische
komedie dan nog wel. Gebaseerd op een
verhaal uit 1968 dat in de bundel De
ideale dahlia van de Nederlandse schrijver Belcampo (1902-1990) verscheen.
Van Koningsbrugge is zo vriendelijk om
ons even het verhaal te schetsen: “Jacob
is een licht autistische jongen die eigenlijk niets voelt. Hij heeft één standaardemotie. Hij komt uit een adellijke familie
en weet hoe zich te gedragen. Hij is
beleefd en welopgevoed. Nochtans heeft
zijn moeder jarenlang geprobeerd om
hem iets te laten voelen: angst, verliefdheid, iets... Maar allemaal tevergeefs.”
“Eigenlijk is het al met hem misgelopen toen hij op zijn vierde zijn vader verloor”, verduidelijkt Jan Decleir. “Het
gebeurt echt dat levens door een emotionele gebeurtenis plotsklaps een wending
nemen, waardoor het nooit meer goed
komt. Mijn personage, Muller, voelt zich
een ersatzvader voor die jongen, wil hem
zoveel mogelijk pamperen. Eigenlijk
houdt hij van die jongen.”
“Maar wanneer opeens zijn moeder
overlijdt”, gaat Van Koningsbrugge voort,
“denkt hij: nu heb ik lang genoeg het spel
meegespeeld, ik stap uit het leven. Dat
probeert hij een aantal keer, maar het
lukt niet en dan vindt hij een bureau dat
er in zijn plaats voor zal zorgen dat hij
aan zijn einde komt. Maar uitgerekend
dan wordt hij verliefd. Op een vrouw die
ook zo’n contract heeft ondertekend.
Beiden willen nu wel in leven blijven,
maar de opdracht is gegeven en ze kunnen er niet meer onderuit. En dan begint
een kat-en-muisspel tussen dat verliefde
koppel dat op de vlucht slaat en de mensen die hen dood willen. En daar zit de
humor in. En in het onhandige van hem
en in het af en toe schrijnende. Dat je
denkt: ach, wat zielig.”
Zielig ziet hij er niet uit. Ongeschoren
wel en in een verfomfaaide pyjama, met
een kamerjas eroverheen. Hij staat te
wachten op de trappen aan de achterkant van het kasteel, die uitgeven op de
prachtige tuinen. Op het pad tussen de
vijver en het kasteel zit Jan Decleir achter
het stuur van een Citroën Mehari, zo’n
uit zijn voegen gebarsten luciferdoosje
op wielen. “Jan, zorg dat het fris is, dat je
Over ‘De surprise’
l Regie en scenario:
Mike van Diem
l Met Jeroen van Koningsbrugge, Georgina Verbaan
en Jan Decleir
l De film komt in Nederland uit
in januari 2015. In België is de
releasedatum nog onbekend.
l Belgisch coproducent is
Prime Time van producer
Antonino Lombardo
‘Ik zou hem wel als
een vriend willen
omschrijven, maar
hij benadert me
’s ochtends met
een ‘Dag mijnheer
Decleir’. Pas tegen
de avond aan
heet ik Jan’
JAN DECLEIR
OVER REGISSEUR MIKE VAN DIEM
je iedere keer weer blijft verbazen over
deze jongen”, gaat Mike van Diem hem
nog even vertellen, voor hij plaatsneemt
achter een monitor en teken geeft dat
Jeroen mag komen aangelopen. Buiten
adem komt Jacob aan Muller vragen wat
hij gewoonlijk doet op vrijdag. Hij hangt
aaneen van de gewoontes en nu zijn
moeder overleden is, is hij zijn houvast
kwijt. Hij is een groot kind. Peter Sellers
in Being There. Maar even goed een rol
die Louis de Funes had kunnen spelen.
“Je moeder nam je mee uit dansen.
Het spijt me, jongen”, zegt Jan Decleir
met een gloed die een kachel hem niet
zou kunnen verbeteren. Zijn personage
doet denken aan Anthony Hopkins in
The Remains of the Day, maar dan misschien wat minder tragisch. Hoewel, hij
denkt ook aan zijn einde. “Maar hij vindt
troost in de mogelijkheid dat er nog iets
zou zijn na de dood. Dat is wat die man
wil geloven. Ik niet”, maakt Decleir duidelijk. Moet hij zich dan niet kunnen
inleven in zijn rol? “Ik moet alleen die
woordjes zeggen, hè”, lacht hij. “Dat doen
priesters uiteindelijk ook.”
Fictief landgoed
“Muller is een vertrouweling van de
familie waar het over gaat”, legt Decleir
even later uit. “Waar we ons nu bevinden
is slecht een klein deeltje van het eigendom van de familie. Hij is daar eigenlijk
in dienst als een soort landgoedopzichter.”
Dat landgoed van de familie in kwestie
bestaat niet. Het is uitgevonden voor de
film. “Wat je hier ziet, wordt in de film
gekoppeld aan de Powerscourt Gardens.
Dat zijn enorme tuinen, nu net uitgeroe-
M•7
DE MORGEN • MAANDAG 14 JULI 2014
rk
pen tot de mooiste tuinen van Europa.
Montagegewijs is dat één gebied. En het
landschap eromheen is een streek die je
noch in Nederland, noch bij ons ziet.
Hubert Pouille heeft dat bedacht, de
befaamde Vlaamse production designer.
Figuren zoals hij moeten er zijn, anders
kan je geen zulke films maken. Voor
Karakter hebben we dat ook al gedaan.
We hebben toen ook heel Europa afgereisd om Rotterdam een beetje bij elkaar
te fantaseren. Dat is nu ook het geval. Het
speelt zich af in een vreemdsoortig
Arcadië.”
Alles is herkenbaar, maar niets is te
plaatsen, zegt Jeroen van Koningsbrugge. “Het is een tijdloze film eigenlijk,
bijna een Fred Astaire-Ginger Rogersfilm. Af en toe zitten er shots in, dialogen
en locaties waar je je vinger niet kunt
opleggen: van welke tijd is dit? Is dit 1980,
2020? In welk land zitten we? We hebben
dan heel veel Belgische nummerplaten,
maar eigenlijk wordt nooit gezegd waar
we zijn.”
“We hebben gefilmd in Antwerpen,
Brussel, nu Beloeil, in Duitsland en
Ierland”, zegt geluidsman Seppe Van
Groeningen. “Maar niet in Nederland.”
Ook hij is een van die figuren die erbij
moet zijn om de film naar internationaal
niveau te tillen. “Ik heb zelden met een
regisseur gewerkt die zo voorbereid is en
die al maanden op voorhand elk shot in
zijn hoofd had. Hij weet welke lens hij op
welke plaats hij zal gebruiken.
Ongelooflijk. Alles aan deze film ziet er
zeer veelbelovend uit.”
En ook het geluid zal beter zijn dan
anders. “Het is een komedie. En precies
daarom wou Mike dat ik kort op de
acteurs zou zitten. Hij gaf voorbeelden
van acteurs in Amerikaanse films die
midden in een achtervolgingsscène een
grap maken die perfect verstaanbaar is.
Waar je op dat moment de gierende banden en de brullende motoren bijna niet
hoort, maar waar de dialoog echt overheerst. We zijn met meer microfoons
bezig dan ik ooit heb gebruikt.”
Hij zegt het bij de mosselen met frieten die ze op de middag krijgen voorgeschoteld. Zonder wijn. De catering is
Belgisch, maar dit is een Nederlandse set.
Uitvoerend producent Richard Claus,
een Duitser die in Nederland verzeild is
geraakt, zegt dat hij die Belgische
gewoonte om wijn te serveren op sets
niet begrijpt. “Dan ben je toch na de
lunch niet meer zo wakker.”
Gelukkig is er koffie. Mike van Diem
wil ook wel een kopje. Maar zelfs wanneer hij naast ons staat aan de cateringtafel, negeert hij ons straal. Tijdens de
productie praat hij niet met de pers.
Terwijl hij best een joviale kerel lijkt. “Hij
is de enige die niet eens hoeft te bellen
om mij te kunnen krijgen. Het moet wel,
hoe hou je anders contact?”, zegt Decleir
van onder een paraplu. Gelukkig is het
even beginnen te druppelen, en krijgen
we zo de kans om hem nog even te spreken. Want als hij op de set staat, dan
heeft hij druk. “Ik heb maar twaalf draaidagen, maar dat komt ook doordat ik zelf
vraag om mijn dagen zo vol mogelijk te
proppen. Ik wil iets te doen hebben als ik
op een set sta. Ik sta niet graag zomaar
wat rond te lummelen.”
Door het constant wisselende weer
staat Decleir vandaag iets meer op nonactief dan gewenst. “Het is echt vechten
tegen de natuurelementen”, legt de
Vlaamse gaffer (filmtaal voor hoofdbelichter) Chris Hacken uit. “We hebben
vandaag al zon gehad, regen en zware
bewolking, en toch moet in beeld alles er
hetzelfde uitzien. We zijn met een lichte
zon begonnen, dus hebben we een lichte
zon nagemaakt als die er niet was. En op
andere momenten hebben we de echte
zon moeten tegenhouden, omdat die te
fel was. Het is een echt gevecht vandaag.”
Maar Hacken slooft zich graag uit op
deze set, omdat hij omringd is door
grootmeesters. Over Mike van Diem
praat hij alleen in superlatieven, en als er
een overtreffende trap zou bestaan voor
het superlatief, dan reserveert hij die
voor Rogier Stoffers, director of photography en goeie schoolmaat van Van
Diem. “Sinds Karakter werkt hij alleen
nog in Amerika. Maar toen hij hoorde
dat Van Diem weer een film ging draaien,
liet hij alle werk over de oceaan even
wachten.”
Hacken is niet de enige die vol bewondering is voor de man. “Rogier Stoffers,
dat is een schilder. We noemen hem af en
toe Vermeer. Soms denk ik: hoe kan die
man, met één kleine aanpassing aan de
lamp opeens zo’n diepte krijgen in het
beeld?”, zegt Van Koningsbrugge. Decleir
knikt: “Het zal er onwaarschijnlijk mooi
uitzien. Daar is ook open en bloot voor
gekozen. Er is bewust niet voor gekozen
om van die kunstzinnige fouten aan te
brengen, zoals een kunstwerk er vaak
een paar moet hebben, omdat een kunstwerk nu eenmaal niet perfect mag zijn.
Dat zal hier niet gebeuren. Er is voor
schoonheid gekozen.”
ergens snap ik het wel, maar het klinkt
me vreemd in de oren, want mijnheer
Decleir is mijn vader. Maar goed, ik hoef
me niet te schamen voor mijn vader. En
ik kom inderdaad qua leeftijd stilaan in
zijn buurt. Dus ja, het is mijnheer Decleir,
in vele gevallen.”
Zeventien kilo afvallen
‘Ik ben vereerd om
met Mike van Diem
te werken. Hij weet
precies wat hij wil.
Zulke mannen,
daar zijn er
te weinig van’
JEROEN VAN KONINGSBRUGGE
ACTEUR
Toen hoofdrolspeler Jeroen Van
Koningsbrugge hem voor het eerst ontmoette, sprak hij hem ook aan met mijnheer. “In 1997 heb ik auditie gedaan voor
Herman Teirlinck. En daar heb ik hem
dan één keer ontmoet. De dag voordien
zat ik nog in Griekenland. Ik had me van
datum vergist. En ’s nachts heb ik de boot
en het vliegtuig genomen en dan in
Brussel met de trein naar Antwerpen.
Twee gulden had ik nog. En daarmee
moest ik terug naar Amsterdam. En hij
kon het zich weer herinneren toen ik het
ophaalde. Ik zat daar helemaal bezweet,
bruin van de zon, zand tussen de tenen.
Ik moest een monoloog doen, maar die
had ik helemaal niet, die lag in Amsterdam, en dus deed ik een stand-upstukje
over mijn reis vanuit Athene. Daar moesten ze allemaal verschrikkelijk om
lachen. Maar ze vonden het niet genoeg
als bewijs dat ik er helemaal zou voor
gaan. Ze zeiden wel nog: ‘Kom terug!’
Maar dat heb ik niet meer gedaan. Maar
ik vond het wel leuk om Jan een keer
terug te zien. Het is een feest om met
hem te spelen.”
Van Koningsbrugge is voor het brede
Nederlandse publiek in eerste instantie
cabaretier, komediant of zanger. Ze kennen hem veel minder als acteur. “Ja, ik
weet nog dat Mike me belde, inmiddels
drie jaar geleden. Hij wou met me afspreken. We gingen lunchen, en hij stelde
zich als volgt voor: ‘Ik ben Mike Van
Diem, ik maak eens om de zestien jaar
een film.’ Vond ik heel grappig. Hij zei: ‘Ik
wil je.’ Ik zei: ‘Ben je zeker dat je niet
Jeroen Spitsenbergen bedoelt, of een
andere acteur?’ Ik dacht: die heeft zich
vergist. Mensen kennen me in Nederland
als komediant. Ik maak sketches op televisie. En ik doe wel af en toe een film,
maar dan meestal een bijrolletje. Maar
hij was er zeker van. Hij zei: ‘Ik wil jouw
timing, en je kunt me zo ontroeren. En
dat heb ik nodig voor de film. Je moet wel
zeventien kilo afvallen.’ Dus dat heb ik
gedaan. Op de eerste dag zei Mike ook
nog: ‘Ik wil jou, maar ik wil Jeroen nooit
zien.’ Ik ben iemand die improviseert, die
er van alles uitflapt zonder na te denken
soms, terwijl deze man net het tegendeel
is: je zult hem niets horen zeggen waar
hij niet zorgvuldig over nagedacht heeft.
Een ‘ah’, een ‘o’, of een ‘euh’, een ‘nou’,
maakt geen deel uit van zijn vocabulaire.
Hij spreekt in korte, weloverdachte zinnen. Het was even schakelen, maar het is
heel leuk om te doen. Ik ben nog elke dag
vereerd om met Mike te werken. Heel pittig. Heel streng. Maar hij weet precies
wat hij wil. Zulke mannen, daar zijn er te
weinig van.”
Hopelijk is het na De surprise niet nog
eens zeventien jaar wachten op Van Diems
volgende film, zegt Jan Decleir. “Nu laat hij
voelen dat hij er echt van genoten heeft,
van deze film. Hij spreekt nu van een project dat hij binnen drie jaar al zou willen
doen. Maar met Mike weet je nooit. Even
goed duurt het weer zeventien jaar en dan
ben ik er niet meer bij.” Of wel. “Nee, tegen
die tijd ben ik een hele oude kerel. Leeftijd
is sowieso een factor. Minder in mijn werk
dan in mijn leven. Maar ik probeer me
daar niet al te druk in te maken. Ouder
worden is niet echt plezierig, vind ik. Aan
de andere kant heeft het ook wel weer iets.
Dus het is altijd iets.”
Vriend en fetisj
Het valt op dat iedereen gewoon blij en
vereerd is om erbij te zijn. Ook al zijn het
soms lange dagen. Van Diem had 60
draaidagen gewild, maar moest genoegen nemen met 41, wat tegenwoordig een
luxe is. “Ik geniet ervan”, zegt Jan Decleir.
“Maar ik merk dat ik aan het eind van de
dag moe ben. Dus het zal ook wel werken
zijn.” Hij is vooral blij dat hij er weer bij
is. “Ik denk dat ik een soort fetisj ben
voor Van Diem. Dat ik er op de ene of
andere manier bij moet zijn. Ik zou ook
een andere functie kunnen hebben. Als
ik maar een aantal dagen rondloop op
zijn set.”
Het is niet dat ze echt vrienden zijn,
Decleir en Van Diem. Ze lopen in ieder
geval niet elkaars deur plat. “Ik zou hem
wel als een vriend willen omschrijven,
maar hij benadert me ’s ochtends met
een ‘Dag mijnheer Decleir’, en dan krijg
ik een hand, en pas tegen de avond aan,
als we iets gaan drinken, heet ik Jan. Er
zijn rituelen die gerespecteerd worden.
Hoewel, nu is het anders. Het afscheid is
nabij. Dus is het nu al Jan. Die ‘mijnheer’,
l Jan Decleir en regisseur Mike van Diem op de set van De surprise, Van Diems eerste film in zeventien jaar.
© BAS BOGAERTS