Summary

Samenvatting Résumé Summary
Een breuklijn op de terugweg? Sociaaleconomische kwesties in de partijprogramma’s van
liberalen en socialisten tussen 1961 en 2010.
Nicolas Bouteca & Carl Devos
De Belgische politieke geschiedenis werd lange tijd beheerst door drie breuklijnen: de
levensbeschouwelijke, de communautaire en de sociaaleconomische. Met wisselende kracht
verdeelden ze de politieke arena. In dit artikel wordt onderzocht in welke mate de
sociaaleconomische breuklijn de Belgische politieke geschiedenis heeft bepaald en voor
politieke verdeeldheid zorgde tussen 1961 en 2010. Zowel binnen de internationale als
binnen de Belgische context bestaat immers discussie over de al dan niet tanende relevantie
van deze breuklijn.
Deze vraag wordt onderzocht door de partijprogramma’s van de twee antipoden op de
sociaaleconomische breuklijn, de liberale en socialistische partij, kwantitatief te analyseren.
De populaire bewering dat deze breuklijn langzaamaan plaats heeft moeten ruimen, vindt
enige houvast maar wordt zeker niet volledig weerhouden. De aandacht voor
sociaaleconomische thema’s is de afgelopen 50 jaar gedaald in de partijprogramma’s van
socialisten en liberalen. Maar wanneer ook de posities die op de sociaaleconomische
breuklijn worden ingenomen in rekening worden gebracht, krijgen we een troebeler beeld te
zien. De positionele spanning op de sociaaleconomische breuklijn neemt niet met eenzelfde
lineariteit af als de aandacht. Periodes van convergentie en divergentie wisselen elkaar af.
De afgenomen aandacht voor sociaaleconomische thema’s is vermoedelijk te wijten aan de
toegenomen welvaartsstijging. De afgenomen klassenverschillen bracht wellicht andere
breuklijnen prominenter op de voorgrond. De wisselende spanning op de
sociaaleconomische breuklijn lijkt dan weer samen te hangen met de toestand van de
economie en het heersende economisch paradigma. Zo nemen de inhoudelijke
tegenstellingen toe naarmate de economische toestand verslechterd en is de spanning het
grootst in de periode van een paradigmawissel.
Une ligne de rupture sur le déclin ? Les questions socio-économiques dans les programmes
des partis libéral et socialiste entre 1961 et 2010.
Nicolas Bouteca et Carl Devos
L’histoire politique belge a été longtemps dominée par trois lignes de fracture : l’éthique, le
communautaire et le socio-économique. Elles partageaient l’arène politique avec une
intensité variable.
Dans cet article, on a voulu chercher dans quelle mesure la ligne de rupture socioéconomique a déterminé l’histoire politique belge et a contribué à la segmentation politique
entre 1961 et 2010. Tant au niveau du contexte international qu’à l’intérieur du cadre belge
subsiste toujours un débat sur la validité persistante ou sur le déclin de cette « ligne de
rupture ».
Cette question a été appréhendée sur base d’analyses quantitatives à travers les
programmes des partis situés aux antipodes de ladite ligne de rupture socio-économique, à
savoir le parti libéral et le parti socialiste. L’assertion populaire selon laquelle cette rupture
s’est peu à peu estompée trouve bien sa confirmation ici et là, mais assurément pas
complètement. L’attention pour les thématiques socio-économiques dans les programmes
des partis libéral et socialiste durant les 50 dernières années a certes baissé. Mais quand les
positions sur la ligne de fracture socio-économique en question ont été prises en compte, on
n’a jamais à voir qu’un image passablement trouble.
Les tensions positionnelles sur la ligne de rupture socio-économique ne diminuent pas avec
la même linéarité que l’intérêt programmatique des partis en question. On observe des
glissements dans les périodes de convergence et de divergence. La moindre attention portée
aux thématiques socio-économiques s’explique vraisemblablement par la croissance du
bien-être. L’atténuation des différences entre classes sociales menaient probablement à
d’autres lignes de fracture plus visibles. La modification des tensions sur la ligne de fracture
semble en relation avec la situation économique et le paradigme économique dominant. Les
oppositions sur le contenu des programmes s’accentuent en fonction de la dégradation de la
situation économique et les tensions s’avèrent plus grandes dans les moments de
changement de paradigme.
A Waning Fault Line ? Socio-economic Questions in the Liberal and Socialist Party
Programmes Between 1961 and 2010.
Nicolas Bouteca & Carl Devos
Belgian political history was for a long time ruled by three fault lines, determined by religion,
community and socio-economic issues. The political scenery was divided between the
alternating powers of these three fault lines. This article studies the impact of the socioeconomic fault line on the definition of Belgian political history and on the political discord
reigning between 1961 and 2010. There has indeed been a discussion on national and
international level about the waning relevancy of this fault line.
The question is analyzed through the quantitative analysis of the party programmes of two
major opponents on the socio-economic fault line, namely the liberal and the socialist
parties.
The popular assertion that this fault line gradually had to make room has received some
credit but is certainly not entirely relied upon. The attention given to socio-economic issues
has been weakening over the last 50 years in the socialist and liberal party programmes. Yet
if we account for the positions taken on the socio-economic fault line, the situation appears
blurred. The positional tensions on the socio-economic fault-line did not fade with the same
regularity as the attention it was given. There were alternating periods of convergence and
divergence.
The declining attention for socio-economic issues was probably the result of increasing
prosperity. The lessening of class differentiation brought nevertheless other fault lines to the
forefront. The shifting tensions on the socio-economic fault line seem to have depended on
the economic situation and the ruling economic paradigm. In this sense, the oppositions
regarding content tended to increase in periods of economic crisis, and the tension became
stronger during periods of paradigm shifts.