Nota Inrichting en sturing Jeugdzorg 21-01-2014

Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Nota inrichting en sturing Jeugdzorg en
Wmo vanaf 2015
Wij stellen u voor de volgende principebesluiten te nemen.
Algemeen:
1. De transities zodanig te laten verlopen dat er geen grote schoksgewijze verschuivingen
op de arbeidsmarkt plaatsvinden en dat de continuïteit van zorg, ondersteuning en professionaliteit zoveel mogelijk wordt gewaarborgd (“zachte landing”).
2. In de beleidsplannen Wmo en Jeugdzorg die in 2014 worden vastgesteld, de te stellen
kwaliteitscriteria voor de toe te laten aanbieders op te nemen. Voorwaarde: hiervoor moeten de betreffende wetteksten eerst definitief zijn.
3. De Raad ieder kwartaal te informeren over de voortgang van de transities Wmo en
Jeugdzorg.
4. De uitgaven voor de Jeugdzorg en de Wmo-2015 te laten passen binnen het door het
Rijk beschikbaar gestelde budget.
5. Het uitgangspunt te hanteren dat frictiekosten van aanbieders ten gevolge van de transities, niet ten laste mogen gaan van de gemeentelijke begroting. Deze moeten ten laste
komen van de overdragende overheden: Provincie en Rijk.
6. Met de aanbieders van ondersteuning, die voldoen aan te stellen kwaliteitscriteria, in
2014 raamovereenkomsten te sluiten. Deze overeenkomsten geen volumetoezeggingen
te laten bevatten, tenzij het overgangsrecht of de wens van een zachte landing dit tijdelijk
noodzakelijk maken. Hierbij binnen de randvoorwaarden van een zachte landing ook enige ruimte te creëren voor nieuwe aanbieders.
7. De communicatiestrategie verder te ontwikkelen en uit te voeren langs 3 lijnen, gericht op
de resp. doelgroepen burgers, partners en cliënten; dit communicatieplan wordt zoveel
mogelijk samen en in afstemming met de andere gemeenten in regionaal verband ontwikkeld en uitgevoerd.
Wijkteams:
8. In negen te vormen werkgebieden wijkteams in te richten, waarbij in stadsdeel Centrum
één wijkteam actief is en in de andere stadsdelen twee.
9. De volgende taken bij de wijkteams te beleggen:
a. De aanpak voor de groep met een lange afstand tot de arbeidsmarkt;
b. De taken van de huidige wijkteams t.a.v. regie op meervoudige problematiek;
c. Vroegtijdige ondersteuning voor kinderen (0-23 jaar) en hun ouders ten behoeve van
talentontwikkeling, verhogen opvoedvaardigheden en bevorderen psychosociale ontwikkeling (voorheen CJG);
d. De ambulante jeugdhulpverlening;
e. De ambulante begeleiding van jeugdigen met een verstandelijke beperking;
f. Ondersteuning van vindplekken jeugd in de wijk (school, huisarts, sportclub, etc);
g. Toegang tot de 2e lijns jeugdzorg;
h. Ambulante begeleiding van mensen met psychische en psychosociale problematiek;
i. Maatschappelijk werk en cliëntondersteuning.
1
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
10. De wijkteams te laten werken met methoden die zijn ontwikkeld op basis van de aanpak
van de MPG-problematiek en die in PS Doen zijn ontwikkeld: integraal, dichtbij en gericht
op activering. De ontwikkelde meetmethodiek en resultaatverantwoording over te nemen
(indexen en wijkwatcher). De beschikbaarheid van middelen uit het participatiebudget
hangt af van de herijking Businessplan Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak, die momenteel door het programma E&W in voorbereiding is.
11. Het Centrum Jeugd en Gezin over laten gaan en borgen in de structuur rondom het wijkteam en wijkgericht werken/kindcentra.
12. Teamleiders en ondersteunende medewerkers aan te stellen, deels vanuit de gemeente
en deels vanuit de betrokken instellingen. Medewerkers afkomstig van E&W daarbij in
dienst van de gemeente te laten blijven.
13. De voorkeur uit te spreken alle overige medewerkers (ongeveer 100) van de nieuwe
wijkteams onder te brengen in één nieuwe of bestaande organisatie en overleg te voeren
met de huidige aanbieders gericht op het op een goede manier overnemen van de werkzaamheden en het personeel. Over het resultaat van dit overleg moet voor april 2014
worden gerapporteerd.
14. Voor de financiering van de wijkteams een deel van de budgetten jeugdzorg in te zetten
dat nu gaat naar ambulante (jeugd)begeleiding, opvoedingsondersteuning en toegang tot
de jeugdzorg. En dit samen te voegen met de in de programmabegroting opgenomen
middelen voor frontlijnsturing
15. De wijkteams de beschikking te geven over een budget voor de inkoop van ondersteuning en specialistische (jeugd)zorg en ondersteuning. Dit budget wordt bepaald op grond
van de ondersteuningsvraag van de bevolking. Bij aanvang in 2015 starten we op basis
van de historische kosten van 2013, minus de door het rijk opgelegde kortingen.
Jeugdzorg:
16. Het standpunt in te nemen de wettelijk verplichte regionale taken jeugdhulp vorm te geven binnen de bestaande intergemeentelijke regeling (Regio Twente).
17. De uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering zo dicht mogelijk bij de
wijkteams te organiseren.
18. In te stemmen met het continueren van de 24-uurs online opvoedondersteuning.
Wmo-2015:
19. De toegang tot Wmo-maatwerkondersteuning op het terrein van de huishoudelijke hulp,
begeleiding, dagbesteding en vervoer te laten uitvoeren door gemeentelijke Wmoconsulenten. Deze wijkgericht ingedeeld en gekoppeld aan de werkgebieden van de 9
wijkteams te laten werken. Deze te laten werken onder stedelijke aansturing vanuit het
stedelijk dienstverleningsconcept.
20. Telefonische bereikbaarheid en de backoffice te organiseren in de stedelijke dienstverlening Werk, Inkomen, Zorg en Ondersteuning.
2
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
21. De consulenten op basis van een gesprek integrale maatwerkvoorzieningen op te laten
stellen, waarbij resultaten worden gedefinieerd op gebied van ondersteuning en activering, waardoor de uitvoerders en professionals vrijheid van handelen hebben. De maatwerkvoorziening in een beschikking te laten vastleggen.
22. Burgers mogelijkheden te bieden om te kiezen van welke gecontracteerde aanbieder(s)
zij hun Wmo-ondersteuning willen afnemen. De burger onder voorwaarden te kunnen laten kiezen om ondersteuning te organiseren met gebruikmaking van een PGB.
23. Bij activering en (arbeidsmatige)dagbesteding te streven naar een zo nabij mogelijke
passende invulling, volgens de uitgangspunten van Werkgever op Kop. We voeren hierop
stedelijke regie.
24. Samen met Menzis en (een selectie van) aanbieders in de woongebieden Zuid-West,
Wesselerbrink en Glanerbrug in de periode 2014 -2016 de pilot ‘Zorgvernieuwing door
populatiefinanciering’ uit te voeren. Hierbij gebruik te maken van de door het ministerie
van VWS geboden regelvrije ruimte onder de regeling HLZ (hervorming Langdurige zorg),
waarmee de schotten tussen de Wmo, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige
zorg (AWBZ) minder hinderlijk worden.
3
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
1. Inleiding
1.1
Algemeen
In 2015 zijn de decentralisaties op het sociaal domein een feit. Dan hebben we als gemeente
nieuwe verantwoordelijkheden op het terrein van jeugdzorg, participatie en maatschappelijke
ondersteuning, maar met minder geld dan het Rijk daar nu aan uitgeeft.
We pretenderen niet per 2015 ‘het definitieve model’ voor de toekomst te hebben. Dat vraagt
een ontwikkeling gedurende zeker 3 tot 5 jaar, een traject van leren, ontwikkelen, bijstellen en
vaststellen. Maar per 2015 moeten we wel gereed zijn om nieuwe verantwoordelijkheden uit
te voeren, met de budgetten die daarvoor beschikbaar komen.
In eerdere visies en beleidsstukken heeft de Raad de uitgangspunten vastgesteld die we
hierbij als gemeente willen hanteren. In bijlage 3 is een korte samenvatting opgenomen.
Waarom nu dit voorstel?
Om op tijd klaar te zijn voor een zorgvuldige invulling van onze nieuwe verantwoordelijkheden
zijn nu besluiten nodig over een aantal inhoudelijke kaders. Anders kunnen we niet verder.
Enkele besluiten in deze notitie, met name betreffende de wijkteams, zijn eerder al door het
College genomen (kadernotitie integrale dienstverlening 2 juli 2013) en ook in de keuzenota
aan de Raad opgenomen. Met het voorliggende besluit stelt de Raad een aantal onderdelen
van het ‘functioneel ontwerp’ vast.
Dit voorstel bevat tevens het resultaat van de verkenning van sturingsmodellen die in de kadernotitie integrale dienstverlening was aangekondigd. Voor de sturing en toegang van de
Wmo stellen we voor de komende jaren stedelijk te starten met het toegangsmodel met gemeentelijke Wmo consulenten, maar wel op een hanteerbare schaal te oefenen met een model met populatiefinanciering (in concreto: het wijkdienstenmodel). Zo verkennen we op verantwoorde wijze de kansen op nog verdere innovatie en verbetering van de ondersteuning
(bijv. door het wegnemen van schotten).
Plaats binnen strategie ‘bouwen aan een nieuw sociaal domein’
Enschede zet sterk in op activering en betaald werk, en streeft naar een integrale wijkaanpak
vanuit het principe één huishouden, één plan. Al in 2010 is met de start van de Enschedese
Arbeidsmarkt Aanpak en de visie Terug naar de Eenvoud deze hoofdlijn vastgelegd. De decentralisaties hebben de urgentie en mogelijkheden voor innovatie versterkt.
Het is duidelijk dat de decentralisaties, de bezuinigingen en de veranderende maatschappelijke vraag tot alle vezels van het gemeentelijke beleid en de gemeentelijke organisatie door
dringen. We willen werken met meer oog voor de eigen kracht van burgers, met vertrouwen in
de talenten, de kracht van buurten en bewegingen, de kracht van ondernemerschap. Vanuit
een compacte en flexibele organisatie, waarin professionals ruimte en verantwoordelijkheid
krijgen.
Het gaat om een ingezette beweging waaraan we steeds bouwstenen toevoegen. Zoals ook
met deze nota over sturing en toegang van de Wmo en Jeugdzorg.
4
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Deze bouwstenen kennen een eigen dynamiek en achtergrond, bijvoorbeeld vanwege de
turbulente externe omgeving en Rijksbeleid, of het samenwerkingsproces in de regio dat bepaalde besluiten vraagt (dit speelt vooral bij Jeugdzorg maar ook bij de Wmo en Participatiewet). Maar de hoofdrichting blijft steeds overeind, en de bouwstenen passen in elkaar.
Daarnaast beproeven we in de praktijk telkens de bouwstenen van het nieuwe stelsel. Zoals
we dit hebben gedaan met de werkgeversbenadering, de kanteling in het zorgloket, PS:Doen,
de MIO wijkdiensten of met de wijkcoaches in Velve en daarna de wijkteams in de hele stad.
We blijven op deze manier doorwerken, bijvoorbeeld in Enschede:Doen, of in het project
“huisarts in de nieuwe jeugdketen”.
Nadruk op Wmo-2015 en Jeugdwet én op sturing en toegang
In deze notitie ligt de nadruk op de nieuwe verantwoordelijkheden die we krijgen in het kader
van de Wmo-2015 en de Jeugdwet. We zijn ons integraal aan het voorbereiden op alle ontwikkelingen in het Sociaal Domein. Daarbij verbinden we ook met de overige beleidsterreinen, zoals de nieuwe Participatiewet en het Passend Onderwijs. Maar ten behoeve van de
overzichtelijkheid gaan we in dit beleidskader alleen in op de transformaties voortkomend uit
de Wmo-2015 en de Jeugdwet. In de toelichting op de keuzes zullen we daar waar nodig
expliciet stilstaan bij de verbinding naar de Enschedese Arbeidsmarktaanpak en het onderwijsbeleid.
Het gaat in deze nota over ‘het bovenste deel van de piramide’ (zie bijlage 3), wanneer mensen zich niet alleen of met hulp van hun omgeving kunnen redden:
5
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Verbinding met de arbeidsmarktaanpak
De wijkteams voeren niet de werkgever op kop uit, maar handelen wel volgens de principes
hiervan. Hiertoe beschikken zij over voldoende kennis op het gebied van werk en inkomen.
Werk en activering heeft prioriteit vanuit het principe: werken waar het kan, activering waar
het moet. De wijkcoaches leggen hiertoe verbinding met een Adviseur Werk op het moment
dat plaatsing bij een werkgever mogelijk wordt geacht of activeren mensen door ze te koppelen aan participatieplaatsen in de wijk als dit (nog) niet het geval is. De wijkteams hanteren
een integrale methodiek, waarin activering aanvullend op werk prioriteit heeft en wordt afgewogen met andere belangen in huishouden. Op deze manier komt de effectiefste ondersteuning tot stand.
Op dit moment wordt de Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak herijkt, en komt er een nieuw
EAA businessplan. Ook is er een verkenning gaande naar de opbouw van het nieuwe deelfonds sociaal domein (waar de teruglopende gelden voor het p-budget, Wmo en jeugdzorg
van Rijkswege in worden gebundeld). Daaruit zal een voorstel volgen voor de investeringen
vanuit ‘werk’ in de nieuwe wijkteams. We geven hierna (bij beslispunt 13) indicatief de toekomstige dekking weer.
6
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Vervolg
De beslispunten in deze nota zijn als principebesluiten vastgesteld in het college van 17 december 2013, waarna zij voor advies zijn voorgelegd aan de Wmo-raad en de Seniorenraad.
Zij worden nu als definitief voorstel ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad.
Later in 2014 worden dan de uitgewerkte beleidsplannen en financiële kaders vastgesteld,
nadat de wetten, beleidsregels en door het Rijk vastgestelde budgetten definitief bekend zijn.
17 december 2013
December 2013 / Januari 2014
3 februari 2014
Later in 2014
1.2
‘Nota inrichting en sturing Jeugdzorg en
Wmo 2015’ vastgesteld door College
Advisering door Wmo Raad en Seniorenraad, verwerken commentaar
‘Nota ‘inrichting en sturing jeugdzorg en
Wmo vanaf 2015’ in Gemeenteraad.
regionale governance Jeugdzorg
herijking businessplan Enschedese
Arbeidsmarkt Aanpak
beleidsplan Jeugd in Gemeenteraad
(beoogd mei)
beleidsplan Wmo in Gemeenteraad
(beoogd juli)
verordeningen Jeugd en WMO (oktober)
Vooraf: sterke algemene voorzieningen én efficiënte stedelijke dienstverlening
als uitgangspunt
Het is onze overtuiging dat het beroep op zorg en ondersteuning afneemt als het in de buurten, bij werkgevers, onderwijs, verenigingen enz. (de 0e lijn) goed draait, als de samenleving
zoveel mogelijk zelf problemen op kan lossen. Dit betekent dat we investeren in algemene
voorzieningen en preventie, in de versterking van burgerkracht:
ontmoetingsplekken in de wijk
stimuleren vrijwilligerswerk
laagdrempelige opvoedondersteuning
ondersteunen mantelzorg
langer thuis wonen
inzet technologie (bijv. ‘Wij Helpen.nl’)
goed openbaar vervoer
etc.
Daarnaast gaan we uit van een efficiënte stedelijke dienstverlening en back office (‘stedelijk
loket’), zo georganiseerd dat dit past bij het vraagpatroon van burgers.
We kennen voor het domein werk een stedelijke aanpak. Het eerste contact zal in de regel
via het Werkplein plaatsvinden, daar ligt de toegang. Maar op het moment dat er meerdere
problemen spelen, of er een lange afstand tot de arbeidsmarkt is, wordt doorverwezen naar
een wijkcoach. Ook de werkgeversbenadering is stedelijk georganiseerd en zal onder invloed
van de participatiewet een steeds regionaler karakter krijgen.
Er moet een goede wederzijdse verbinding zijn tussen de wijken en de centrale dienstverlening. En de laagdrempeligheid van de wijkteams, de mogelijkheid om in te spelen op signalen
(bijv. van buurt, school, politie) moet worden gewaarborgd, ook als werkloosheid een element
van de problematiek is.
7
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
1.3
Corsanr. 1400016861
Geen grote verschuivingen arbeidsmarkt, continuïteit ondersteuning
Besluit
Beslispunt 1:
De transities zodanig te laten verlopen dat er geen grote schoksgewijze verschuivingen
op de arbeidsmarkt plaatsvinden en dat de continuïteit van zorg, ondersteuning en
professionaliteit zoveel mogelijk wordt gewaarborgd (“zachte landing”).
Argumentatie
De overgang per 2015 van verantwoordelijkheden naar de gemeenten voor de Jeugdzorg en
onderdelen van de extramurale AWBZ raakt veel mensen. Burgers en medewerkers van
aanbieders krijgen hiermee van doen. Tegelijk met de overgang van de verantwoordelijkheden worden door het Rijk ook aanzienlijke bezuinigingen doorgevoerd.
Als gemeente Enschede spannen wij ons in om de gevolgen van de overgangen en de daaraan gekoppelde bezuinigingen zo veel mogelijk te beperken. We stellen ons als doel om bij
de start per 2015 geen onnodige verschuivingen van personeel te veroorzaken (zie later: toelichting afsluiten raamovereenkomsten) en we stellen ons als doel om zo veel mogelijk continuïteit van zorg, ondersteuning en behoud van professionaliteit te bereiken. We vangen dit
onder het idee van een ‘zachte landing’.
Dit laat echter onverlet dat er sprake zal zijn van veranderingen voor mensen en organisaties.
Sommige daarvan leiden tot verbeteringen, andere zullen door ontvangers of aanbieders van
ondersteuning als vervelend worden ervaren. Wij gaan, in samenspraak met alle betrokkenen, hier zo zorgvuldig als mogelijk mee om. Ondanks dat zal verlies van werkgelegenheid
optreden.
1.4
Kwaliteitseisen in de Beleidsplannen
Besluit
Beslispunt 2:
In de beleidsplannen Wmo en Jeugdzorg die in 2014 worden vastgesteld, de te stellen
kwaliteitscriteria voor de toe te laten aanbieders op te nemen. Voorwaarde: hiervoor
moeten de betreffende wetteksten eerst definitief zijn.
Argumentatie
We stellen kwaliteitseisen waar de aanbieders aan moeten voldoen. De keuze- en kwaliteitscriteria die we gaan hanteren voor het aangaan van raamovereenkomsten met aanbieders
leggen we in het derde kwartaal van 2014 vast in een nieuw beleidsplan Wmo en in het nieuwe beleidsplan Jeugdzorg (tweede kwartaal). Daarmee liggen deze ook voor ter besluitvorming in de Raad. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat de wetteksten van de Jeugdwet en de Wmo-2015 definitief moeten zijn.
Kwaliteitseisen maken sturing op belangrijke uitgangspunten mogelijk. Deze kunnen inhoudelijk en bedrijfsvoeringtechnisch van aard zijn en kunnen eventueel betrekking hebben op een
minimale omvang van levering van ondersteuning aan burgers in Enschede. Een belangrijke
eis die we in ieder geval aan aanbieders willen stellen, is dat zij aantoonbaar bereid moeten
zijn om of leidend of actief deelnemend te zijn in integrale ondersteuningsarrangementen voor
burgers. Voor de burger is de integraliteit van de ondersteuning van groot belang, de aanbieder moet hier sterk aan bijdragen.
8
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
1.5
Corsanr. 1400016861
Raad ieder kwartaal informeren over voortgang
Besluit
Beslispunt 3:
De Raad ieder kwartaal te informeren over de voortgang van de transities Wmo en
Jeugdzorg.
Argumentatie
Teneinde de Raad haar rol te kunnen laten vervullen ten aanzien van de voorbereiding en de
uitvoering van de Jeugdzorg en de Wmo-2015 informeren we de Raad minimaal ieder kwartaal over de voortgang van de transities (‘early warning’ systematiek).
In de uit te werken beleidsplannen nemen we in 2014 meetbare beleidsindicatoren op, deze
worden in afstemming met de Raad opgesteld. Met behulp van deze indicatoren monitoren
we de voorbereiding en de realisatie van de Jeugdzorg en de Wmo-2015 binnen de gemeente Enschede.
1.6
Algemeen: financiering alleen uit beschikbaar gesteld budget
Besluit
Beslispunt 4:
De uitgaven voor de Jeugdzorg en de Wmo-2015 te laten passen binnen het door het
Rijk beschikbaar gestelde budget.
Zekerheid over de financiële kaders zal waarschijnlijk pas in mei 2014 gegeven kunnen worden. Maar het is belangrijk deze principe uitspraak vast te leggen, waar deze tot nu toe vaak
impliciet wordt gehanteerd.
Om wat gevoel te krijgen bij de omvang: we gaan uit van 22 mln er bij voor de functie Begeleiding en Dagbesteding (ongeveer 3.500 – 4.500 cliënten) en 40 mln er bij voor de Jeugdzorg (ongeveer 2.900 cliënten). De omvang van de huidige Wmo-verantwoordelijkheden bedraagt dan 22 mln. In alle genoemde bedragen zijn de kortingen per 2015 verwerkt.
Argumentatie
Gezien de financiële situatie van de gemeente is het niet mogelijk om de bezuinigingen die op
de Jeugdzorg en de nieuwe Wmo worden ingeboekt te compenseren vanuit de algemene
middelen. Bovendien zien we voldoende kansen om met minder geld toch adequate ondersteuning te bieden, als we tenminste onze vastgestelde uitgangspunten volgen. Dit betekent
echter niet dat we alle mogelijke nadelige gevolgen kunnen voorkomen (bijv. verlies van
werkgelegenheid). Daarvoor zijn de budgetkortingen simpelweg te groot, met name die op de
huishoudelijke hulp (40%).
9
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
1.7
Corsanr. 1400016861
Uitgangspunt is niet-betalen frictiekosten aanbieders
Besluit
Beslispunt 5:
Het uitgangspunt te hanteren dat frictiekosten van aanbieders ten gevolge van de transities, niet ten laste mogen gaan van de gemeentelijke begroting. Deze moeten ten
laste komen van de overdragende overheden: Provincie en Rijk.
Argumentatie
Er is geen geld beschikbaar bij de Gemeente, het is ook logisch dat de veroorzaker betaalt
De middelen die de gemeente krijgt om de decentralisaties uit te voeren bieden geen ruimte
om ook nog de frictiekosten van de overgang naar de nieuwe situatie te betalen. Het Rijk veroorzaakt door de bezuinigingen het ontstaan van frictiekosten, en zou die dan ook moeten
betalen.
1.8
Raamovereenkomsten aangaan, kwaliteitseisen stellen
Besluit
Beslispunt 6:
Met de aanbieders van ondersteuning, die voldoen aan te stellen kwaliteitscriteria, in
2014 raamovereenkomsten te sluiten. Deze overeenkomsten geen volumetoezeggingen te laten bevatten, tenzij het overgangsrecht of de wens van een zachte landing dit
tijdelijk noodzakelijk maken. Hierbij binnen de randvoorwaarden van een zachte landing ook enige ruimte te creëren voor nieuwe aanbieders.
Een belangrijke doelstelling is om een ‘zachte landing’ te realiseren in 2015. Een tweede belangrijke doelstelling is om burgers keuzemogelijkheden te bieden. Een derde belangrijke
doelstelling is dat we het aantal PGB’s terug willen brengen tot die burgers voor wie het echt
een meerwaarde heeft om een PGB te hebben, dit moet niet worden veroorzaakt alleen
doordat we met aanbieders geen regulier contract hebben (zoals de zorgboerderijen in de
huidige AWBZ).
Daarom willen we in principe met een ruim aantal aanbieders een raamovereenkomst voor
levering van ondersteuning aan burgers in Enschede aangaan, zowel in het kader van de
Wmo-2015 als de Jeugdzorg. Dit hebben we in het Beleidsplan Wmo 2012-2016 ook reeds
vastgelegd. In het Beleidsplan Wmo 2012-2016 hebben we al vastgelegd dat we zowel met
lokaal als bovenlokaal werkende aanbieders raamcontracten willen aangaan. Op dit moment
wordt onderzocht hoe we dit wel of niet in het verband van Samen14 binnen Twente gezamenlijk kunnen doen. Nadere oordeelsvorming hierover volgt in het eerste of tweede kwartaal
van 2014 en wordt dan ter besluitvorming aan de Raad voorgelegd. Binnen de Jeugdzorg
gaat het om een beperkt aantal partijen die de specialistische en residentiële jeugdzorg aanbieden. Dit wordt regionaal geregeld, zie het Transitiearrangement Jeugdzorg Twente.
Argumentatie
Diversiteit van vragen noodzaakt diversiteit van aanbod
De belangrijkste oorzaak waarom we met een groter aantal partijen van doen krijgen onder
de Wmo-2015 is de diversiteit van vraagstellingen van burgers. Omdat we met zowel kinderen, volwassenen als ouderen van doen hebben. Met bijvoorbeeld lichamelijke, psychische,
psychogeriatrische, verstandelijke of zintuiglijke problematiek en verschillende soorten ondersteuningsbehoeften. Gecombineerd met de wens om ook keuzemogelijkheden te kunnen
10
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
bieden, leidt dat vanzelf tot een ruimer aantal zorgaanbieders waarmee we raamovereenkomsten zullen aangaan.
Het niet vastleggen van volume zorgt voor klantgerichtheid aanbieders
Door raamovereenkomsten met aanbieders aan te gaan, stellen we wel vast dat dit aanbieders zijn die regulier ondersteuning mogen leveren aan burgers van Enschede. Maar we leggen daarin geen hoeveelheid, geen volume vast. Het volume van ondersteuning ontstaat door
de keuze van de burgers naar welke aanbieders zij toegaan. Hiermee stimuleren we een
klantgerichte opstelling van de aanbieders waarbij zij werken aan integrale zorg op maat voor
de burgers van Enschede.
1.9 Communicatie
Besluit
Beslispunt 7:
De communicatiestrategie verder te ontwikkelen en uit te voeren langs 3 lijnen, gericht op de
resp. doelgroepen burgers, partners en cliënten; dit communicatieplan wordt zoveel mogelijk
samen en in afstemming met de andere gemeenten in regionaal verband ontwikkeld en uitgevoerd.
Een goede communicatie over de veranderingen die gaan plaatsvinden en de betekenis
daarvan voor ieder die daarbij is betrokken, is één van de belangrijkste voorwaarden voor het
slagen van de transitie. Een heldere, transparante en tijdige communicatie is ook bevorderlijk
voor de acceptatie van de veranderingen door zorgvragers en voor de bereidheid tot samenwerking van organisaties en instellingen (onderling en met de gemeente).
We onderscheiden daarbij 3 doelgroepen, c.q. communicatielijnen. Voor elk daarvan is een
verschillende, op de betreffende doelgroep toegesneden aanpak noodzakelijk en zullen dus
ook verschillende communicatiemiddelen worden ontwikkeld.
a. De burger c.q. de gemeenschap (lokaal en/of regionaal). De Wmo appelleert
in eerste instantie vooral aan de zelfredzaamheid en eigen kracht van mensen, zo nodig ondersteund vanuit het sociale netwerk in de eigen omgeving.
Daarnaast zal ook vaker en meer gebruik worden gemaakt van algemene en
algemeen toegankelijke voorzieningen, i.p.v. individuele maatwerkvoorzieningen, om de vraag om ondersteuning te beantwoorden. Deze kanteling betekent niet alleen iets voor de vragers van ondersteuning, maar doet ook een
beroep op de samenleving: “Wij samen” wordt het motto.
b. De partners met wie wij samenwerken. Partners en gemeente hebben behoefte aan het regelmatig delen van visies en informatie over de transitie.
Deze communicatielijn richt zich dan ook op het verspreiden van actuele en
transparante informatie over het transitieproces, de stappen die daarbij worden gezet en wat partners en gemeente van elkaar mogen verwachten.
c. De cliënten(kring). Eenheid in de boodschap richting cliënten en een centrale
informatievoorziening die toe te passen is in de eigen communicatie, is eveneens een grote behoefte van partners en de gemeente. Gezamenlijk willen
wij communicatierichtlijnen opstellen voor informatie over de verandering, de
gevolgen en de betekenis daarvan die specifiek gericht zijn op cliënten van
partners en van de gemeente. Deze richtlijnen zijn dan zowel toepasbaar in
middelen van de gemeente als in die van partners.
11
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Deze communicatiestrategie legt de basis voor de communicatie naar de diverse doelgroepen rondom de Transitie Sociaal Domein in Enschede. De gemeente kan op deze manier in
haar rol als regisseur partners informeren en stimuleren tot samenwerking en (mede) sturing
geven aan de informatie richting de cliënten(kring), die straks te maken krijgen met de veranderingen in het sociaal domein. En als laatste de inwoners van de stad inspireren en stimuleren tot participeren in de samenleving.
Alle gemeenten moeten communiceren over de transitie in het sociaal domein. Voor een deel
doen we dat ook al op regionaal niveau. Het streven is dan ook om ook op dit gebied zoveel
mogelijk samen te werken en af te stemmen met de andere Twentse gemeenten. Op deze
manier kunnen we aan partners, cliënten én inwoners een en dezelfde boodschap meegeven.
Daarnaast kunnen we door krachten te bundelen financieel besparen, omdat zo elke gemeente niet opnieuw het wiel hoeft uit te vinden
12
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
2. Toelichting: wijkteams
2.1
Inleiding
De gemeente is nu al verantwoordelijk voor bepaalde vormen van ondersteuning, hulp en
zorg aan de jeugd. Het gaat dan om:
Jeugdgezondheidszorg (wettelijke en niet wettelijke taken);
Opvoedondersteuning- en hulp en preventief jeugdbeleid (voorheen Centrum Jeugd en
Gezin, CJG).
Vanaf 2015 vindt een uitbreiding plaats met nieuwe taken:
Alle geïndiceerde jeugdzorg, Jeugd-Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ) en ondersteuning aan verstandelijk beperkte kinderen (VB);
Het meldpunt kindermishandeling (in combinatie met steunpunt huiselijk geweld, wordt
Algemeen Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) onder de Wmo);
De jeugdbescherming, de JeugdzorgPlus (jeugdinrichtingen) en de jeugdreclassering.
We worden als gemeente verantwoordelijk voor zowel de toegang tot alle vormen van jeugdhulp als voor het organiseren / contracteren van de diverse vormen van ondersteuning. Zowel in het vrijwillig als het gedwongen kader. Het gaat in totaal om ongeveer 2.900 kinderen
en jongeren uit Enschede.
We werken als 14 Twentse gemeenten zeer nauw samen. De inhoudelijke lijn is dat we de
toegang tot jeugdzorg lokaal organiseren, en specialistische uitvoering regionaal organiseren
of in ieder geval regionaal contracteren.
In de afgelopen 2 jaar is in Enschede geoefend met het uitvoeren van de toegang tot jeugdzorg in de wijkteams. De wijkteams frontlijnsturing, de wijkteams van PS:Doen en (eerder) de
wijkcoaches in Velve Lindenhof hebben aangetoond welke kansen een integrale wijkgerichte
aanpak biedt, voor een brede groep van personen en huishoudens.
In dit hoofdstuk stellen bouwen we voort op deze goede ervaringen. Daarmee kunnen ook
andere kansen (laagdrempeligheid, aansluiting op vindplaatsen, slagkracht), worden benut.
13
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
2.2
Corsanr. 1400016861
Vorming wijkteams, inclusief nieuwe taken jeugdzorg
Besluit
Beslispunten 7 en 8:
In negen te vormen werkgebieden wijkteams in te richten, waarbij in stadsdeel Centrum
één wijkteam actief is en in de andere stadsdelen twee.
De volgende taken bij de wijkteams te beleggen:
a. De aanpak voor de groep met een lange afstand tot de arbeidsmarkt;
b. De taken van de huidige wijkteams t.a.v. regie op meervoudige problematiek;
c. Vroegtijdige ondersteuning voor kinderen (0-23 jaar) en hun ouders ten behoeve van
talentontwikkeling, verhogen opvoedvaardigheden en bevorderen psychosociale
ontwikkeling (voorheen CJG);
d. De ambulante jeugdhulpverlening;
e. De ambulante begeleiding van jeugdigen met een verstandelijke beperking;
f. Ondersteuning van vindplekken jeugd in de wijk (school, huisarts, sportclub, etc);
g. Toegang tot de 2e lijns jeugdzorg;
h. Ambulante begeleiding van mensen met psychische en psychosociale problematiek;
i. Maatschappelijk werk en cliëntondersteuning.
We kiezen ervoor om brede wijkteams een centrale rol te geven in het nieuwe ondersteuningsstelsel. Deze nieuwe wijkteams bestaan uit generalistische medewerkers, die voldoen
aan hoge professionele eisen. Professionele intervisie en training vormen een belangrijk onderdeel van de aanpak. De wijkteams kunnen indien nodig specifieke expertise (bijvoorbeeld
op het gebied van opvoeden, psychische problematiek of verslaving) bijschakelen. Deze gespecialiseerde ‘consultatiefunctie’ organiseren we – structureel- op stedelijk en/of regionaal
niveau.
Argumentatie
Toegang tot jeugdzorg in de wijkteams werkt goed. Het huidige Bureau Jeugdzorg, MEE en
de Raad voor de Kinderbescherming steunen dit
Sinds 2012 neemt Bureau Jeugdzorg deel aan de wijkteams. De eerste ervaringen zijn zeer
positief. Medewerkers geven aan effectiever te kunnen werken. Meer inzicht in de mogelijke
besparingen moet nog volgen, maar Bureau Jeugdzorg steunt de lijn om de toegang tot
jeugdzorg in de wijkteams te beleggen. De aansluiting met het preventieve veld binnen de
teams organiseren heeft grote meerwaarde.
Zo kan optimaal, en direct handelend, worden aangesloten op de situatie van een jongere /
gezin. Zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Ook de Raad voor de Kinderbescherming,
die in de nieuwe jeugdwet een belangrijke pijler is, ondersteunt deze lijn.
Op deze manier ontstaat een sterke eerste lijn die kan helpen onnodige doorverwijzingen
naar zware hulp te voorkomen
Eén van de uitdagingen waar de gemeente voor staat, is om met het (beperkte) beschikbare
budget dezelfde en zo mogelijk zelfs betere resultaten te halen in het sociaal domein. Met
name in de jeugdzorg blijkt de afgelopen jaren een sterke stijging te hebben plaatsgevonden
in de doorverwijzingen naar dure tweedelijnsvoorzieningen. Vaak is het zo dat indicatiestelling
en vervolgens plaatsing in een traject de enige manier is om hulp te kunnen bieden en financiering te krijgen. De verwachting is dat we in de zogenoemde eerste lijn, waar de wijkcoaches toe behoren, een aanzienlijk deel van de benodigde hulp en ondersteuning kunnen bieden. Dit voorkomt dan doorverwijzingen naar zwaardere zorg.
14
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Ervaringen Velve Lindenhof, wijkteams frontlijnsturing, PS:Doen wijzen op effectiviteit aanpak
De ervaringen in Pathmos/Stevenfenne en eerder met de wijkcoaches Velve Lindenhof wijzen erop dat een integrale én nabije aanpak effectief is. Dit geldt voor huishoudens met
meervoudige problematiek en een deel van de bijstandsgerechtigden. Het op wijkniveau sluiten van allianties met partners (gericht op doen, vanuit gedeelde strategische opgaven) werkt
goed, zeker als gezamenlijk resultaten worden geformuleerd en deze met werk,zelfredzaamheids- en opleidingsindexen worden gevolgd. Aanwezigheid in de wijk maakt
slimme allianties en koppelingen met initiatieven van bijv. ondernemers of onderwijs mogelijk.
In Pathmos/Stevenfenne blijkt ongeveer 60% van de mensen met een bijstandsuitkering tevens problemen te hebben op andere leefgebieden. Stedelijk zijn er volgens gegevens van
het werkplein ca. 2500 bijstandsgerechtigden met een langere afstand tot de arbeidsmarkt.
Een integrale aanpak is efficiënter, omdat minder verschillende professionals en minder mogelijk tegenstrijdige werkprocessen betrokken hoeven te zijn: 1 iemand die door kan pakken.
1
Verschillende onderzoeken en adviezen ondersteunen deze denkrichting .
Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA’s) tonen efficiencywinst aan
2
Verschillende MKBA’s en onderzoeken tonen daarnaast aan dat er een groot preventief effect is van een werkwijze met teams van ‘sociale huisartsen’ in de wijken. Vooral het voorkomen van escalaties (bijv. huisuitzettingen, jeugdbeschermingsmaatregelen) en het inzetten
van de eigen kracht en het sociaal netwerk van mensen zorgt voor besparingen (zie bijlage
5). Belangrijke voorwaarden zijn wel:
Integrale aanpak (met nadruk op handelen);
Volop inzetten op eigen kracht;
Vanuit presentie en preventief kunnen werken;
Op basis van nieuw voor oud financieren.
Uitbreiding en verbreding maakt krachtiger en zorgt voor efficiënter werken
Door het voorgestelde besluit kunnen we beter aan deze randvoorwaarden voldoen. Ten opzichte van de pilot in Velve Lindenhof (2009-2011) kennen de huidige wijkteams (vanwege
beperkte capaciteit) noodgedwongen een groter verzorgingsgebied (stadsdeel), een beperktere doelgroep en daardoor meer afstand tot de mensen in de wijken en buurten. Dit maakt
het soms lastig om het principe van de ‘sociale huisarts’ of ‘de met mandaat handelende generalist’ consequent vast te houden.
Met het huidige voorstel kunnen we de ervaringen met frontlijnsturing en PS:Doen combineren en de slagkracht van de wijkteams vergroten. Doordat het schaalniveau waarop de wijkteams zich richten verschuift van stadsdeel naar wijk, komt de meerwaarde van aanwezigheid
in de wijk (presentie) veel beter naar voren. Ook kan de focus op werk en activering worden
vergroot.
Optimale invulling van één huishouden, één plan, meer regie op uitvoering, lost grensdiscussies tussen organisaties op
Door deze manier van organiseren is het duidelijk wie de regie heeft en aanspreekpunt is
voor een persoon of huishouden. Door bundeling van de activiteiten in het wijkteam, ligt de
regie duidelijk daar, en is er een eenduidige verantwoordelijkheid. Dit vermindert dubbelingen.
Dit voorkomt extra ontwikkel-, afstemmings- en transactiekosten en zorgt voor meer duidelijk1
bijv. het Stade Advies onderzoek over de kosten van multiproblematiek in Woerden, de landelijke
VOLG-onderzoeken, het advies ‘toekomstschets inrichting sociaal domein’ van SoZaWe/Radar Advies,
enz. Daarbij ook onze eigen ervaringen met de wijkcoaches in Velve Lindenhof, en de UT-evaluatie
daarvan.
2
zie de MKBA’s van Heechterp (Leeuwarden), Amsterdam, Eindhoven; het UT-onderzoek naar de
wijkcoaches in Velve Lindehof, het Enschedese hypercube onderzoek naar de wijkteams en een eerste
nadere analyse van Saxion op deze factoren
15
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
heid over verantwoordelijkheden. Dit heeft ook betrekking op waar signalen terecht kunnen
en wie dan signalen oppakt. Zie ook de aanleiding voor de nieuwe aanpak van probleemjongeren in Zuid.
Duidelijker aanspreekpunt voor scholen, sportverenigingen, huisartsen
Het is ons streven dat de professionals die in de wijken actief zijn de normale omgeving, zoals gezondheidscentra, sportverenigingen, scholen, ondersteunen en versterken, bijvoorbeeld
door advies te geven aan de leraar of de sportcoach. Daarnaast bieden ze vanuit de vindplaatsen algemeen toegankelijke ondersteuning, gericht op preventie en het versterken van
de signalering met als doel eerder lichte ondersteuning bieden om het beroep op zware zorg
deels te voorkomen. Dit vergt zorgvuldig balanceren: niet overnemen, maar wel handelen
wanneer het nodig is.
Zeker met het oog op de toekomstige functie van de huisarts is dit punt van groot belang.
Huisartsen houden in de nieuwe wet de mogelijkheid om rechtstreeks door te verwijzen naar
lichte en specialistische jeugdhulp. Goede werkafspraken en samenwerking zijn nodig. Dit
helpt om de meest passende aanpak te kiezen, zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig.
Door de invoeringen van passend onderwijs worden scholen verantwoordelijk voor zorg in
en rondom de school. Met de bredere taakopvatting van de scholen ontstaat een goede basis
om met scholen en wijkteams een goede signalering- en ondersteuningsstructuur te ontwikkelen; in, rondom en buiten school.
2.3
Werkmethodiek wijkteams zoals ontwikkeld in PS:Doen
Besluit
Beslispunt 9:
De wijkteams te laten werken met methoden die zijn ontwikkeld op basis van de aanpak
van de MPG-problematiek en die in PS Doen zijn ontwikkeld: integraal, dichtbij en gericht op activering. De ontwikkelde meetmethodiek en resultaatverantwoording over te
nemen (indexen en wijkwatcher). De beschikbaarheid van middelen uit het participatiebudget hangt af van de herijking Businessplan Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak, die
momenteel door het programma E&W in voorbereiding is.
Argumentatie
Focus op werk en activering is belangrijk, ook voor andere doelen
Het hebben van werk is een cruciaal onderdeel voor de oplossing van problemen (het geeft
zelfvertrouwen, motivatie, structuur, sociale relaties, onafhankelijkheid). Dit hebben we in de
visie meedoen naar vermogen ook zo benoemd en in de praktijk gezien in het project
Pathmos Stevenfenne:Doen. Daarom geven we dit prioriteit in de (aansturing van de) teams.
Resultaatgerichtheid vergroten
De indexen op het gebied van participatie, zelfredzaamheid, opleiding en gezondheid (in ontwikkeling) die in PS:Doen zijn ontwikkeld, helpen om het gesprek te voeren over effectiviteit
en daar ook op te sturen in het professionele handelen. Zonder dat dit een keurslijf wordt dat
de professionele ruimte inperkt.
Verbinding met arbeidsmarkt aanpak garanderen
De wijkteams voeren niet de werkgever op kop uit, maar handelen wel volgens de principes
hiervan. Hiertoe beschikken zij over voldoende kennis op het gebied van werk en inkomen.
Werk en activering heeft prioriteit vanuit het principe: werken waar het kan, activering waar
het moet. De wijkcoaches leggen hiertoe verbinding met een Adviseur Werk op het moment
16
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
dat plaatsing bij een werkgever mogelijk wordt geacht of activeren mensen door ze te koppelen aan participatieplaatsen in de wijk als dit (nog) niet het geval is. De wijkteams hanteren
een integrale methodiek, waarin activering aanvullend op werk prioriteit heeft en wordt afgewogen met andere belangen in huishouden. Op deze manier komt de effectiefste ondersteuning tot stand.
2.4
Centrum Jeugd en Gezin overbrengen naar wijkteam / wijkgericht werken
Besluit
Beslispunt 10:
Het Centrum Jeugd en Gezin over laten gaan en borgen in de structuur rondom het
wijkteam en wijkgericht werken/kindcentra.
Argumentatie
Overeenkomstig Rijksbeleid heeft de gemeente Enschede in 2008 besloten om een Centrum
Jeugd en Gezin (CJG) op te richten. In Enschede kreeg het CJG de vorm van een netwerkorganisatie om de afstemming tussen gemeente en instellingen en kennis van elkaars instrumentarium te vergroten. Het gaat hierbij om de instellingen die een bijdrage leveren aan opvoed- en opgroeiondersteuning.
Met de verbreding van de wijkteams en de versterking van wijkgericht werken creëren we een
nieuwe samenwerkingsstructuur met onze partners. Aansluitend op deze structuur werken we
met partners aan een overgang van het CJG op deze structuur. De doelstellingen van het
CJG worden hiermee geborgd.
Kanttekening
2014 is een overgangsjaar. De huidige CJG-structuur blijft tijdens de ontwikkeling van de wijkteams en de versterking van wijkgericht werken in eerste instantie ongewijzigd. Gedurende
het jaar sluiten we in afstemming met de CJGpartners met het CJG aan op de nieuwe structuur van het wijkteam en het wijkgericht werken.
2.4
Teamleiders, ondersteunend medewerkers en ICT wijkteams
Besluit
Beslispunt 11:
Teamleiders en ondersteunende medewerkers aan te stellen, deels vanuit de gemeente
en deels vanuit de betrokken instellingen. Medewerkers afkomstig van E&W daarbij in
dienst van de gemeente te laten blijven.
Argumentatie
Om sturing te houden op het proces van inrichting van de nieuwe wijkteams en de financiering binnen de gestelde kaders te laten plaatsvinden, houdt de gemeente in eerste instantie
de verantwoordelijkheid voor de aansturing van de wijkteams. Tegelijkertijd wordt beoogd om
ook een aantal teamleiders te werven (vervolgens detacheren) vanuit de betrokken instellingen om daarmee ook op leidinggevend niveau kennis en kunde te borgen in de nieuwe structuur.
17
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
2.5
Corsanr. 1400016861
Organisatie wijkteam
Besluit
Beslispunt 12:
De voorkeur uit te spreken alle overige medewerkers (ongeveer 100) van de nieuwe
wijkteams onder te brengen in één nieuwe of bestaande organisatie en overleg te voeren met de huidige aanbieders gericht op het op een goede manier overnemen van de
werkzaamheden en het personeel. Over het resultaat van dit overleg moet voor april
2014 worden gerapporteerd.
Argumentatie
Eén organisatie biedt de mogelijkheid om kennis, kunde en capaciteit voor de wijkteams samen te brengen.
Eén van de belangrijke factoren om de transitie van o.a. de jeugdzorg te laten slagen, is kennis en kunde om te komen tot de één gezin, één planaanpak binnen de financiële kaders.
Daarbij heeft de gemeenteraad als voorwaarde gesteld dat er geen vermenging mag zijn tussen de tweede lijn en de eerste lijn in de diagnosefase.
De benodigde kennis is aanwezig bij delen van Bureau Jeugdzorg Overijssel (BJZO), die
vanaf 2015 niet meer onderdeel kunnen zijn van BJZO (o.a. toegang en ambulante jeugdzorg), en bij organisaties die nu in de eerste en tweede lijn actief zijn. Er is een organisatie
nodig die deze medewerkers en daarmee de expertise kan overnemen.
Eén organisatie biedt de mogelijkheid om overheadkosten te beperken en om slagvaardig in
te spelen op de nieuwe taken
De huidige wijkteams werken als samenwerkingsverband. Alle organisaties hebben te maken
met bezuinigingen en moeten dan ook nagaan wat de toekomst is van hun organisaties en
hoe op overheadkosten bespaard kan worden. Eén organisatie vergroot te mogelijkheid om
overhead te beperken. Het gaat hierbij o.a. om huisvesting, ICT, en scholing. Ook als het gaat
om het creëren van slagkracht en het versneld inspelen op de nieuwe taken die aan de wijkteams zijn toegedacht biedt aansturing vanuit 1 organisatie voordelen.
De onduidelijkheid over de toekomst van financiering van bestaande organisaties MEE en
RIBW GO en de wijze van ontbinding van BJZO maakt een onderzoek noodzakelijk
Medewerkers van de instellingen die nu de taken rond jeugdzorg uitvoeren ervaren naar mate
1 januari 2015 dichterbij komt steeds mee onzekerheid over behoud van baan en toekomstige
werkgever. Voor behoud van kennis is het van belang om nu te handelen en te onderzoeken
wat de voor- en nadelen en financiële en arbeidsrechtelijke consequenties zijn. Of een nieuwe instelling of een bestaande instelling een logische keus is, moet ook blijken uit dit onderzoek. Als wordt gekozen voor een bestaande instelling, lijkt op dit moment de SMD (sociaal
maatschappelijke dienst Enschede-Haaksbergen) de meest logische keuze. Dit gezien het
feit dat RIBW en MEE landelijk worden gefinancierd en Bureau Jeugdzorg Overijssel in de
huidige vorm niet blijft bestaan.
Kanttekeningen
De ene organisatie krijgt een kernpositie in het nieuwe stelsel. Dit vergt goede afspraken,
beter dan tot nu toe gebruikelijk, over de verwachte resultaten en tussentijdse bijsturing.
De gemeente zorgt voor het ondersteunende informatieplatform
Ongeacht de uiteindelijke organisatorische vorm van de wijkteams, is het een essentiële
randvoorwaarde dat de informatievoorziening voor professionals goed geregeld is. Daarvoor
is het nodig dat de huidige verkokering van informatiestromen opgeheven wordt. En de informatie vanuit verschillende leefgebieden integraal toegankelijk is voor de professionals die
18
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
daarvoor geautoriseerd zijn. Het is belangrijk dat deze informatie op een soepele manier vertaald kan worden in management- en sturingsinformatie op een hoger abstractieniveau. Het
streven is om (stedelijk, regionaal of landelijk) zo veel mogelijk te komen tot een uniforme
informatievoorziening, onafhankelijk van welke aanbieders in het stelsel functioneren. Het is
daarnaast vanuit het oogpunt van privacy belangrijk grip te houden op informatie en registratie. Daarom is het logisch dat de gemeente dit (als onafhankelijke en regievoerende partij) in
eigen hand houdt. In het besluit van 2 juli 2013 heeft het College opdracht gegeven om een
ondersteunend informatiesysteem voor de wijkteams te ontwikkelen. Dit systeem is op 1 juli
2014 operationeel, in de Enschede:Doen wijken.
Alternatieven
De gemeente kan ook de werkgever zijn
Maar dit is strijdig met het feit dat de gemeente zich reeds enige jaren richt op een regierol in
plaats van een uitvoeringsrol. De wetgeving in het sociaal domein stelt wel dat de gemeente
verantwoordelijk is voor het organiseren van diverse taken, maar niet dat de gemeente zelf de
uitvoerder is.
De eerste jaren kan met dit model worden gestart. Als de uitkomsten van de pilot ‘Zorgvernieuwing middels populatiefinanciering’ duidelijk zijn en we ervaring hebben opgedaan met
deze werkwijze, kan worden nagegaan of een andere vorm moet worden gekozen, bijvoorbeeld het geheel uitbesteding van de aansturing.
2.6
Financiering wijkteams
Besluit
Beslispunt 13:
Voor de financiering van de wijkteams een deel van de budgetten jeugdzorg in te zetten
dat nu gaat naar ambulante (jeugd)begeleiding, opvoedingsondersteuning en toegang
tot de jeugdzorg. En dit samen te voegen met de in de programmabegroting opgenomen
middelen voor frontlijnsturing.
Argumentatie
Door in dit besluit de taakvelden van de wijkteams vast te leggen, kunnen we in de komende
tijd in een proces samen met onze partners scherp krijgen welk deel van de de decentralisatiebudgetten structureel moet worden ingezet om de ondersteuning vanuit de wijkteams te
kunnen organiseren, ofwel om de fte’s van de wijkcoaches te kunnen bekostigen. We leggen
de taakvelden naast de budgetten die voor die verantwoordelijkheden over komen. Het gaat
dan om een deel van de ambulante jeugdhulpverlening, opvoedondersteuning en de toegangstaken van Bureau Jeugdzorg.
Het budget frontlijnsturing zoals dat in de programmabegroting staat, wordt hier dan aan toegevoegd. Dit omvat de subsidie aan de SMD en de inzet van de teamleiders en procesondersteuners van de wijkteams. En, afhankelijk van de herijking van de arbeidsmarkt aanpak, de
budgetten van de medewerkers van E&W die nu aan de teams deelnemen (op dit moment
7,5 fte).
Daarnaast reserveren we een deel van het budget voor taken die we blijven inkopen. Onze
inzet is dat we zoveel mogelijk op regionaal niveau raamovereenkomsten sluiten met aanbieders voor de gespecialiseerde en/of langdurige ondersteuning. Inmiddels is landelijk vastgelegd dat de zorgverzekeraar de eerste drie jaar nog de Jeugd-ggz blijft inkopen.
19
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Tot slot zijn er vaste taken, zoals het algemeen meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK), jeugdbescherming en jeugdreclassering, waar op regionaal niveau budget
voor wordt gereserveerd.
In een plaatje, de onderlinge verhoudingen moeten dus nog worden bepaald:
Vast te financieren lokaal
Gespecialiseerde en langdu- Vaste voorzieningen regio(wijkteams, consultatie sperige ondersteuning (in te
naal / lokaal (JB, JR, AMHK)
cialisten, basisvoorzieninkopen)
gen…)
Indicatie kosten en dekking wijkteams
e
Op dit moment zijn ongeveer voor 100 fte mensen aan het werk in de wijken in de 1 lijn op
het terrein van de Jeugdzorg, MPG-problematiek en de Wmo-ondersteuning, bij verschillende
organisaties (SMD, Bureau Jeugdzorg, MEE, Jarabee, Livio en RIBW). Daar is 7,5 fte vanuit
E&W aan toegevoegd voor de activering, en voor 2014 de medewerkers van het Arbeidsmarkt-offensief.
Deze frontlijners hebben in hun werkzaamheden een zekere oriëntatie ten aanzien van activering. Die is ook mede noodzakelijk om ook op het vlak van zorg en ondersteuning resultaten te kunnen halen. Maar de beschikbare tijd daarvoor is niet zodanig dat daarmee de ambities van de Werkgever op Kop volledig waar te maken zijn (“groep meedoen”), omdat de middelen voor participatie beperkt zijn. Willen we ook deze ambities waarmaken vanuit de wijkteams, dan moet hiervoor extra capaciteit worden toegevoegd aan de wijkteams. De discussie hierover wordt momenteel gevoerd in het kader van de herijking van de Arbeidsmarktaanpak. Eventuele voorstellen voor inzet van capaciteit hiervoor vanaf 2015 moeten daaruit voort
komen.
We hebben een schatting beschikbaar van de caseload van de medewerkers van de wijkteams, waarbij een case een huishouden betreft. De caseload van de wijkteams is –bij benadering- structureel 5.000 cases. Met een capaciteit van 100 fte betekent dit een caseload van
ongeveer 50 cliënten per fte, waarvan uiteraard een deel intensief en een deel minder intensief is.
De totale formatie voor de wijkteams gaat indicatief de voornoemde 100 fte belopen, met
daaraan toegevoegd circa 20 fte in de aansturing en ondersteuning (administratief, secretarieel, procesondersteuning, directe aansturing). De totale formatieve omvang wordt daarmee
ongeveer 120 fte.
De inzet van 120 fte medewerkers in de wijkteams levert een totale kostenbegroting op van
ongeveer 10 mln euro (120 X € 80.000,- bruto bruto). Dit is inclusief de indirecte kosten voor
huisvesting, opleiding, huisvesting, HRM, e.d. (nog onzekere factor: ICT-voorzieningen).
Deze kosten van ongeveer 10 mln euro dekken we vanuit 2 hoofdbronnen:
1. middelen die momenteel binnen de gemeentelijke begroting beschikbaar zijn. Dit bedraagt ongeveer 5 mln euro (waarbij de bezuiniging van 0,7 mln euro op de SMD al is
verdisconteerd);
2. de overige 5 mln euro putten we uit de voor deze transitie overkomende middelen
voor de jeugdzorg (inclusief MEE en RIBW betreffende de jeugdzorg). Deze middelen
belopen in totaal ongeveer 40 mln euro plus een nog onbekend bedrag aan overkomende uitvoeringsmiddelen voor de transitie van de Jeugdzorg.
Per saldo wordt de begroting van de wijkteams sluitend opgesteld
20
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
2.7
Corsanr. 1400016861
Budget inkoop ondersteuning door wijkteams
Besluit
Beslispunt 14:
De wijkteams de beschikking te geven over een budget voor de inkoop van ondersteuning en specialistische (jeugd)zorg en ondersteuning. Dit budget wordt bepaald op
grond van de ondersteuningsvraag van de bevolking. Bij aanvang in 2015 starten we op
basis van de historische kosten van 2013, minus de door het rijk opgelegde kortingen.
Het deel van het budget dat kan worden ingezet voor gespecialiseerde of langdurige ondersteuning moet in onze ogen ter beschikking komen van de wijkteams.
Argumentatie
Geeft ruimte aan de professional en maakt inzicht in de specifieke situatie bepalend
Door op deze manier budgetten decentraal in te zetten maken we flexibiliteit mogelijk, geven
we ruimte aan de professional en maken we inzicht in de praktijk en het gesprek met de persoon of het gezin bepalend voor de ondersteuning die wordt ingezet. De wijkcoaches maken
gebruik van de stedelijk of regionaal gesloten raamovereenkomsten, zij bepalen de inzet binnen het kader van de raamovereenkomst, zij onderhandelen dus niet zelf over prijs en kwaliteit.
Prikkelt kostenbewustzijn
Het blijkt, o.a. uit tussenevaluaties van de Universiteit Twente, dat we het kostenbewustzijn
van de wijkteams beter zouden kunnen aanspreken en ondersteunen. Door beperkte transparantie en het feit dat centraal wordt ingekocht (en dus afstand ontstaat tussen de gebruikers
en de inkopers), is de afweging of iets een kosteneffectieve inzet van ondersteuning is, vaak
lastig. Dit lossen we op door wijkteams een budget te geven om maatschappelijke ondersteuningsvoorzieningen in te zetten.
Het verdient praktisch gezien waarschijnlijk de voorkeur om eerst met ‘virtuele budgetten’ te
werken en met een overstijgende stedelijke regievoering hierop te werken. Dit om te kunnen
‘inleren’ met dit systeem en om disproportioneel nadelige effecten van eventuele grote uitschieters te reguleren. De over- of onder-uitputting van budgetten dient in alle gevallen als
basis voor een goed gesprek om te bezien wat zich voordoet en of er eventueel moet worden
bijgestuurd.
21
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
3. Toelichting: Jeugdzorg
In 2015 vallen alle vormen van jeugdhulp onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. De
Tweede Kamer heeft inmiddels ingestemd met het voorstel voor de nieuwe Jeugdwet. Voor
maart 2014 zal de Eerste Kamer uitspraak doen. Een aantal taken moeten op regionale
schaal worden georganiseerd. Dat betekent dat het beleidsplan Jeugdhulp uit twee onderdelen zal bestaan die uiteraard een nauwe samenhang zullen kennen; een lokaal en regionaal
deel. De gemeenteraad heeft op beide niveaus visie en uitgangspunten vastgesteld. In aanvulling hierop worden de volgende besluiten voorgesteld.
3.1 Regionale taken jeugdhulp worden bij de Regio Twente ondergebracht
Besluit
Beslispunt 15:
Het standpunt in te nemen de wettelijk verplichte regionale taken jeugdhulp vorm te geven binnen de bestaande intergemeentelijke regeling (Regio Twente).
Argumentatie
In januari/februari 2014 wordt een besluit voorgelegd aan colleges en gemeenteraden over
het onderbrengen van de jeugdzorgtaken die verplicht regionaal moeten worden belegd. Dit
betreft de taken met betrekking tot de inkoop van ondersteuning in het gedwongen kader en
specialistische jeugdzorg, het vormen van een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), een crisisdienst en het werven van pleeggezinnen. Hoe de juridische structuur van de regionale governance er precies uit zal zien, is in voorbereiding door
het Bestuurlijk Overleg waar aan de 14 portefeuillehouders deelnemen. Het voorstel wordt
naar verwachting halverwege januari a.s. naar colleges en gemeenteraden doorgeleid. Naast
jeugdhulp worden ook eventuele regionale Wmo verantwoordelijkheden belegd binnen deze
besturingsstructuur.
Uit efficiëntie overwegingen is de voorkeur om aan te sluiten bij een bestaande regeling.
Daarnaast wordt een nauwe verbinding met de jeugdgezondheidszorg van groot belang gezien.
3.2
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Besluit
Beslispunt 16:
De uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering zo dicht mogelijk bij de
wijkteams te organiseren.
Argumentatie
Een goede verbinding met het gedwongen kader is noodzakelijk vanuit één huishouden, één
plan
Hoewel jeugdbescherming en jeugdreclassering regionaal zullen worden ingekocht, is een
goede verbinding tussen het gedwongen kader en de wijkteams noodzakelijk. De jeugdwet
stelt dat de jeugdbescherming en jeugdreclassering uitgevoerd wordt door een gecertificeerde instelling. Om snel te kunnen schakelen naar het gedwongen kader of om na afloop van
een maatregel goede nazorg te realiseren is het van belang om dit dichtbij de wijkteams te
organiseren. Op deze wijze is er werkelijk spraken van een gezinsgericht en integraal plan
van aanpak, ook wanneer veiligheid van kinderen in het geding is of jongeren in aanraking
komen met politie en justitie.
22
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
3.3
Corsanr. 1400016861
Continueren 24-uurs online opvoedondersteuning
Besluit
Beslispunt 17:
In te stemmen met het continueren van de 24-uurs online opvoedondersteuning.
Argumentatie
Instrument bereikt veel ouders, tegen relatief lage kosten
De laagdrempelige online opvoedondersteuning blijkt echter een groot bereik te hebben
[bron: periodiek onderzoek gemeente Enschede] en bereikt ook een andere doelgroep dan de
gerichte opvoedondersteuning in de wijken. Tegen relatief lage kosten kunnen veel ouders
met informatie en advies worden geholpen.
Alternatieven
Er zijn diverse online bronnen voor informatie. Maar die informatie is moeilijk te toetsen op
betrouwbaarheid. Ook is er dan geen verbinding met face tot face of telefonische opvoedondersteuning.
23
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
4. Wmo-2015
4.1
Inleiding
3
Het wetsvoorstel Wmo-2015 ligt eind november voor advies bij de Raad van State . De ‘oude’
prestatievelden en de compensatieplicht voor de gemeente zoals die in de huidige Wmo zijn
opgenomen, zijn daarin losgelaten.
Daarvoor in de plaats krijgt de gemeente een algemeen geformuleerde verantwoordelijkheid.
Namelijk:
Verantwoordelijkheid voor zoveel mogelijk zelfredzaamheid van burgers;
Verantwoordelijkheid voor mogelijkheden voor burgers om te kunnen participeren in de
samenleving;
Verantwoordelijkheid voor opvang en beschermd wonen van burgers die als gevolg van
psychische of psychosociale problemen dat op eigen kracht niet kunnen, of die al dan
niet vanwege huiselijk geweld de woning hebben verlaten.
Dit is een open formulering die in de Memorie van Toelichting voor een deel wordt ingekleurd,
maar die per saldo veel ruimte geeft. Die ruimte geeft tegelijk ook een inperkprobleem, want
er staat niet omschreven wat specifiek wel of juist niet onder reikwijdte van de wet wordt gerekend. Duidelijk is in ieder geval dat de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg
voorliggend zijn op de Wmo-2015. Dat betekent dat als een burger op die wetten een beroep
kan doen, dat voorgaat op de verantwoordelijkheden van de gemeente voortvloeiend uit de
Wmo-2015.
Verder staat in de concept wettekst: bij het bepalen van de noodzakelijke ondersteuning door
de gemeente dienen mee afgewogen te worden:
De mogelijkheden die de persoon zelf, op eigen kracht of met behulp van zijn sociaal
netwerk of mantelzorg, nog heeft;
De mogelijkheden die er zijn voor ondersteuning m.b.v. algemene voorzieningen;
Wanneer bovenstaande mogelijkheden niet toereikend zijn, dan dient de gemeente zorg
te dragen voor een maatwerkvoorziening.
Onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid om maatschappelijke ondersteuning te bieden
aan mensen die dit echt nodig hebben, wordt ook geacht te vallen de ondersteuningsvragen
van mensen die nu verschillende vormen van extramurale AWBZ-zorg krijgen, zoals begeleiding en kortdurend verblijf. Deze vormen van ondersteuning als zodanig worden niet in de
Wmo-2015 benoemd.
In Enschede betreft het tussen de 3.500 en 4.500 burgers die met de verschuiving van verantwoordelijkheden van het Rijk naar de gemeente van doen hebben. Met veel van deze
burgers hebben we als gemeente via huidige regelingen al te maken. Met een deel hebben
wij tot op heden nog geen contact. De burgers komen per 2015 met andere vragen om ondersteuning naar ons toe dan tot dusver, dat is nieuw voor ons als gemeente.
3
NB: de behandeling door de Eerste en Tweede Kamer moet nog plaatsvinden, waarschijnlijk begin
2014. Dit zal ongetwijfeld leiden tot wijzigingen. De definitieve wet is beoogd op 1 juli 2014 in de Staatscourant te verschijnen. Finale besluitvorming door de gemeente en het vaststellen van verordeningen
en dergelijke, kan pas plaatsvinden als de wet definitief is.
24
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
4.2 Starten met toegangsbepaling door gemeentelijk medewerkers,
pilot populatiefinanciering in 3 woongebieden
Besluit
Beslispunt 18:
De toegang tot Wmo-maatwerkondersteuning op het terrein van de huishoudelijke hulp,
begeleiding, dagbesteding en vervoer te laten uitvoeren door gemeentelijke Wmoconsulenten. Deze wijkgericht ingedeeld en gekoppeld aan de werkgebieden van de 9 wijkteams te laten werken. Deze te laten werken onder stedelijke aansturing vanuit het stedelijk
dienstverleningsconcept.
Het voorstel is om in ieder geval voor de periode 2015-2016 te starten met het zogenaamde
toegangsmodel: dat betekent dat de toegangsbepaling tot Wmo-maatwerkondersteuning gebeurt door gemeentelijke medewerkers. Hiermee borgen we dat we op een zorgvuldige manier een zachte landing richting 2015 realiseren. Zodat we een zo zeker mogelijk traject kennen waarin we verwachten dat zaken goed verlopen voor de burger, voor de (financiële positie van de) gemeente en voor de (medewerkers van de) aanbieders.
Argumentatie
Verkenning sturingsmodellen toont kansen maar ook risico’s wijkdiensten aan
Het College heeft in de kadernotitie integrale dienstverlening (2 juli 2013) opdracht gegeven 2
sturingsmodellen voor de uitvoering van de nieuwe Wmo verantwoordelijkheden nader uit te
werken: het toegangsmodel en het wijkdienstenmodel.
De definities van beide modellen:
Toegangsmodel
In het toegangsmodel bepaalt de gemeente de toegang tot de ondersteuning. Het toegangsmodel sluit aan bij de huidige gekantelde werkwijze van het zorgloket, de werkwijze
van het CIZ voor indicatiestelling AWBZ-zorg en de werkwijze van Bureau Jeugdzorg. Ook
de wijkteams werken in concreto volgens het toegangsmodel. De financier van de ondersteuning bepaalt dus of de burger in aanmerking komt voor ondersteuning, de aanbieder
levert de ondersteuning. Er kan een veelheid aan aanbieders worden gecontracteerd. Hierbij
vindt sturing plaats op resultaten. In het toegangsmodel kan wijkgerichte financiering worden
toegepast.
Wijkdienstenmodel
Het wijkdienstenmodel houdt in dat de toegang, regie en uitvoering van te bepalen vormen
van ondersteuning voor burgers die deze nodig hebben (bijv. huishoudelijke hulp, verzorging, begeleiding, vervoer en welzijn), door gemeente in één hand worden gelegd. Dit kan bij
een hoofdaannemer of bij een consortium van aanbieders zijn. Hierbij vindt sturing plaats op
basis van resultaten en er wordt gewerkt met populatiefinanciering, dat wil zeggen lump sum
bekostiging op basis van kenmerken van de populatie.
Conclusie is dat het hanteren van het toegangsmodel betekent dat gebruik wordt gemaakt
van een bekende, effectief gebleken en in potentie ook integrale manieren van werken.
Waarbij een aandachtspunt is hoe goed de ontwikkeling en innovatie bedoelingen in de ondersteuningsmogelijkheden van burgers tot stand komen. Punt is wel dat de gemeente het in
dit model vooral zelf moet doen en bedenken. En het dynamisch aanpassen van ondersteu25
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
ning op de vraag blijft lastiger dan wanneer de totaalverantwoordelijkheid bij een aanbieder
ligt.
Het hanteren van het wijkdienstenmodel opent mogelijk een weg naar meer innovatie en ontwikkeling. Het belang van snel en goedkoop werken met bereiking van goede resultaten in de
ondersteuning ligt bij dit model in één hand. Het wijkdienstenmodel biedt daarmee een wenkend perspectief, maar heeft zich nog niet bewezen in de praktijk. Punt van aandacht is het
bereiken van integraliteit in de afstemming tussen vormen van ondersteuning die door het
consortium worden geregeld en die door de gemeente geregeld blijven worden (we kunnen
niet helemaal alle vormen van ondersteuning overdragen). Een ander punt van aandacht is
de mogelijke kwetsbaarheid van de samenwerking tussen aanbieders die hiervoor nodig is,
zowel in bestendigheid als in tijdbesteding voor overleg en afstemming.
Zie bijlage 4 voor een samenvatting van de uitgevoerde verkenning.
Persoonlijke verzorging gaat naar de Zorgverzekeringswet
Staatssecretaris van Rijn heeft in zijn brief aan de Kamer d.d. 5 november 2013 aangegeven
dat Persoonlijke Verzorging voor 95% naar de zorgverzekeraars gaat. Juist tussen persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp dachten we met een integrale aanpak en uitvoering (in
wijkdiensten) efficiency winst te boeken. Dit kan nog steeds, maar daarvoor is meer samenwerking met de zorgverzekeraar en aanbieders nodig, in een ingewikkelder traject. Het is
verstandig om daarom de scope te beperken (3 woongebieden) en eerst te oefenen met de
aanpak. Om deze redenen hebben we ervoor gekozen niet meteen voor een stedelijke invoering van dit model te kiezen, maar om eerst te oefenen, zie de toelichting onder beslispunt 18.
Kanteling zorgloket bewezen effectief
In de afgelopen jaren heeft de inzet op ‘gekantelde gesprekken’ -uitgaande van de situatie
van mensen, van wat zij en hun omgeving zelf kunnen, van een beroep op algemene voorzieningen als dat kan- bij het Zorgloket aantoonbaar geleid tot het terugdringen van het aantal
uren professionele ondersteuning, terwijl de klanttevredenheid op peil blijft. We gaan ervan uit
dat het toepassen van deze werkwijze op onze nieuwe verantwoordelijkheden een soortgelijk
positief effect zal hebben op het beschikbare budget per 2015.
Voorkomen onrust en zorgvuldig invoeren
Op dit moment is nog veel onduidelijk, de Wet wordt in de loop van volgend jaar vastgesteld,
het definitieve kader is nog niet bekend. Daarnaast zijn er veel ontwikkelingen, zoals de positionering van persoonlijke verzorging. Deze ontwikkelingen en onduidelijkheid kunnen zorgen
voor onrust bij burgers, aanbieders, en werknemers in de zorg. Beoogd resultaat is dat klanten “zacht” landen in de Wmo2015. Het toegangsmodel middels de kantelde werkwijze sluit
aan op de huidige werkwijze van het Zorgloket. Inkoop en indicatiestelling kunnen relatief
makkelijk worden opgepakt, waarmee snel duidelijkheid kan worden gegeven richting burgers, aanbieders en werknemers in de zorg.
Het is haalbaar om het toegangsmodel middels de gekantelde werkwijze in te voeren per
2015. In 2014 zullen de voorbereiding worden getroffen zodat kan worden voldaan aan de
wettelijke plicht, dit budgetneutraal wordt uitgevoerd, en de overgang voor klanten van de
ABWZ naar de Wmo2015 op een zorgvuldige wijze wordt vormgegeven.
Daarbij is de inzet dat wij de benodigde uitbreiding van (voorlopige schatting: minimaal 15)
fte’s zo veel mogelijk uit de eigen organisatie halen, conform de CFO-doelstelling. Dit betekent dat zo snel mogelijk in 2014 gerichte opleidingstrajecten moeten starten, omdat het om
specifieke deskundigheid gaat.
Per saldo betekent dit dat we finale beslissingen ten aanzien van de modellen dus uitstellen
tot in ieder geval 2016.
26
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Kanttekeningen en alternatieven
Door de eerste 2 jaar voor het toegangsmodel te kiezen missen we mogelijk kansen op innovatie en nog grotere verbetering
Het wijkdienstenmodel lijkt, ongeacht de risico’s, kansen te bieden die onder het toegangsmodel niet gerealiseerd kunnen worden, zoals werkelijk dynamische indicatie en ontschotting
gericht op uitkomsten.
De potentiële kracht hiervan willen we nader onderzoeken middels de pilot ‘Zorgvernieuwing
door populatiefinanciering’. Deze zijn we aan het inrichten gezamenlijk met Menzis en zorgaanbieders. Dit betreft beslispunt 23, dat later wordt toegelicht. In deze pilot hanteren we een
aangepast uitgangspunt over wie de toegangsbepaling uitvoert.
4.3
Relatie Stedelijke Dienstverlening
Besluit
Beslispunt 19:
Telefonische bereikbaarheid en de backoffice te organiseren in de stedelijke dienstverlening Werk, Inkomen, Zorg en Ondersteuning.
Argumentatie
De ondersteunende werkzaamheden voor de medewerkers van de wijkteams en de voor de
gemeentelijke medewerkers die de toegangsbepaling voor Wmo-maatwerkondersteuning
verzorgen, willen we efficiënt inrichten. We hebben het dan over de backofficetaken en bijvoorbeeld de telefonische bereikbaarheid. De wijkgericht functionerende teams zijn te klein in
omvang om de backofficetaken efficiënt op dat niveau te kunnen organiseren. Daarom laten
we deze taken verzorgen door de Stedelijke dienstverlening Werk, Inkomen, Zorg en Ondersteuning (WIZO).
4.4
Resultaten centraal stellen bij indicatie en bekostiging
Besluit
Beslispunt 20:
De consulenten op basis van een gesprek integrale maatwerkvoorzieningen op te laten
stellen, waarbij resultaten worden gedefinieerd op gebied van ondersteuning en activering, waardoor de uitvoerders en professionals vrijheid van handelen hebben. De maatwerkvoorziening in een beschikking te laten vastleggen.
Argumentatie
Tot nu toe kopen we veelal producten of uren in bij aanbieders van ondersteuning, en geven
we dat ook aan in onze indicaties en ondersteuningsplannen. Door uit te gaan van resultaten
(bijv. ‘een schoon huis’), ontstaat meer professionele ruimte om op maat invulling te geven
aan de ondersteuningsvraag van de burger. Dit was één van de belangrijke conclusies in de
MIO wijkdiensten. Daarnaast past het beter bij het denken van de Wmo waarbij niet wordt
uitgegaan van afgebakende voorzieningen of producten waar een claim op gedaan kan worden, maar van resultaten in termen van zelfredzaamheid.
27
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
4.6
Corsanr. 1400016861
Keuzemogelijkheden burgers, mogelijkheid van PGB
Besluit
Beslispunt 21
Burgers mogelijkheden te bieden om te kiezen van welke gecontracteerde aanbieder(s)
zij hun Wmo-ondersteuning willen afnemen. De burger onder voorwaarden te kunnen
laten kiezen om ondersteuning te organiseren met gebruikmaking van een PGB.
Argumentatie
Voor burgers is het van belang zelf regie te kunnen voeren, om zelf keuzen te kunnen maken
Met dit beslispunt herbevestigen we de uitgangspunten in het Wmo beleidsplan 2012-2016.
We willen burgers keuzemogelijkheden bieden bij het invullen van hun ondersteuning. Daarvoor is het nodig dat burgers zo mogelijk altijd kunnen kiezen uit meerdere door ons gecontracteerde aanbieders.
Een PGB kan de keuzevrijheid verder versterken
Het instrument PGB, persoonsgebonden budget, blijft bestaan in de Wmo-2015 en in de
Jeugdwet. Wij willen burgers deze mogelijkheid ook bieden. Om een PGB te kunnen verkrijgen, moet door de burger aan eisen worden voldaan. Zo moet de burger in staat zijn een
PGB te beheren en de benodigde ondersteuning zelf te organiseren, er moet een duidelijke
motivatie zijn om ondersteuning middels een PGB te willen invullen in plaats van in natura, er
moet een duidelijk budgetbestedingsplan worden voorgelegd voor het PGB met kwalitatief
toereikende ondersteuning.
Op grond van de Wmo-2015 gebeurt de verstrekking van een PGB op declaratiebasis, uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank. Als gemeente treden we monitorend en handhavend op ten aanzien van het PGB om fraude te voorkomen/bestrijden.
Dit sluit allemaal aan bij de uitgangspunten in het Wmo beleidsplan 2012-2016. In de Wmoverordening gaan we in 2014 de precieze spelregels vastleggen. Hierin leggen we ook vast
op welke wijze de hoogte van het budget wordt bepaald.
Kanttekeningen
Spanningsveld tussen keuzemogelijkheid en efficiënte organisatie van de ondersteuning
We bieden niet altijd volledige keuzevrijheid aan burgers, sommige aanbieders zullen we mogelijk niet contracteren. Niet alle aanbieders voldoen aan de door ons te formuleren kwaliteitseisen en krijgen dus geen contract. Daarnaast gaat het erom een goede balans te vinden
tussen een efficiënte organisatie van de ondersteuning (betekent: beperkt aantal aanbieders
contracteren) en tegelijkertijd keuzemogelijkheden aan de burger willen bieden (betekent:
veel aanbieders contracteren). In voorkomende gevallen kan de burger desgewenst gebruik
maken van een PGB om toch invulling te geven aan specifieke eisen of wensen.
28
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
4.7
Corsanr. 1400016861
Activering en (arbeidsmatige) dagbesteding
Besluit
Beslispunt 22:
Bij activering en (arbeidsmatige)dagbesteding te streven naar een zo nabij mogelijke
passende invulling, volgens de uitgangspunten van Werkgever op Kop. We voeren
hierop stedelijke regie.
Argumentatie
Binnen het domein van de dagbesteding zijn er mensen die wel en mensen die niet arbeidsmatige activiteiten kunnen verrichten. De arbeidsmatige dagbesteding en het beschut werken
liggen in de praktijk voor deze groep inhoudelijk dicht bij elkaar. Om die reden zoeken we
vanuit het principe van loonwaarde naar werk dat we verspreid over de stad kunnen organiseren. Voorwaarde voor het werk is dat er goede begeleiding en werkplekaanpassingen kunnen
worden gerealiseerd. Voor het vinden van geschikt werk gaan we uit van de loonwaarde als
leidend principe. Mensen met een zeer beperkte loonwaarde zijn aangewezen op andere
vormen van dagbesteding.
Het inrichten van (arbeidsmatige) dagbesteding vraagt om een zekere schaalgrootte. Anders
kan dit niet efficiënt worden gedaan. Maar tegelijkertijd willen we activering en (arbeidsmatige) dagbesteding zo nabij mogelijk bij de mensen brengen. Vanwege deze twee overwegingen beslissen we derhalve dat we de dagbesteding zo dicht mogelijk bij de mensen willen
brengen, maar hierop wel stedelijke regie blijven voeren om optimale efficiëntie te kunnen
bereiken.
4.8
Pilot Zorgvernieuwing door populatiefinanciering
Besluit
Beslispunt 23:
Samen met Menzis en (een selectie van) aanbieders in de woongebieden Zuid-West,
Wesselerbrink en Glanerbrug in de periode 2014 -2016 de pilot ‘Zorgvernieuwing door
populatiefinanciering’ uit te voeren. Hierbij gebruik te maken van de door het ministerie
van VWS geboden regelvrije ruimte onder de regeling HLZ (hervorming Langdurige
zorg), waarmee de schotten tussen de Wmo, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg (AWBZ) minder hinderlijk worden.
De Gemeente en Menzis hebben sinds eind 2011 een convenant met elkaar dat concreet is
uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma Gezond Meedoen. Als gevolg van het regeerakkoord
Rutte II is het uitvoeringsprogramma begin dit jaar herijkt. Besloten is toen de projecten te
focussen op de Enschede Doen wijken, de zorgkosten in deze drie gebieden te monitoren op
een eventuele trendbreuk en enkele nieuwe projecten toe te voegen. Op 25 juni jl. zijn college en raad geïnformeerd over de tussenstand van het uitvoeringsprogramma.
Voorstel is nu om in de drie Enschede: Doen gebieden, binnen het uitvoeringsprogramma
Gezond Meedoen met als streefdatum 1 april 2014 een pilot uit te voeren met het instrument
Populatiefinanciering voor de duur van drie jaar. Populatiefinanciering is een bekostigingswijze van zorg en ondersteuning, waarbij een hoofdaannemer of een consortium van aanbieders
verantwoordelijk worden voor de dienstverlening ten behoeve van de totale populatie in een
bepaald gebied, binnen een afgesproken budget (een zogenoemd ‘lump sum’ budget). In dit
budget neemt de gemeente deel met het budget Huishoudelijke Hulp en Menzis Zorgkantoor
met grote delen van de extramurale en intramurale zorg (zoals begeleiding, persoonlijke verzorging en zorg/zwaartepakketten). Na 2015 zullen deze verhoudingen wijzigen omdat be29
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
paalde budgetten dan onder de verantwoordelijkheid van de gemeente of de zorgverzekeraar
vallen. Vanzelfsprekend wordt in de komende verkenningen en afspraken met aanbieders
rekening gehouden met de te realiseren bezuinigingen vanaf 2015.
Argumentatie
Ontschotting zorgt voor optimale gerichtheid op eigen kracht cliënten, op outcome
Omdat een groot deel van de ondersteuning uit één ontschot budget wordt gefinancierd, is er
voor de zorgaanbieders een financiële prikkel om te zoeken naar een vorm van ondersteuning die de eigen kracht van cliënten vergroot. Toegang, regie en uitvoering liggen steeds in
één hand. Door een goede inzet en ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers, het inzetten van nieuwe oplossingen zoals E-Health en samenwerking met maatschappelijke partners zoals bijvoorbeeld de vitale Sportverenigingen, ouderenbonden of andere partijen uit de
samenleving, kunnen de betrokken aanbieders werken aan een goede mix van algemene
voorzieningen en individuele maatwerk ondersteuning die optimaal bijdraagt aan de zelfredzaamheid van mensen.
Doordat niet meer per verrichting wordt betaald maar voor resultaten voor de mensen in het
betreffende gebied schuift de financiële prikkel van input naar outcome. Waarbij de outcome
is dat de cliënten een minimaal gelijkblijvende zelfredzaamheid ervaren.
Minder bureaucratie
Door het lumpsum budget is er geen “onafhankelijke indicatie” nodig om overbodige zorgverlening te beperken. Er is meer ruimte voor de professional: die kan op basis van de situatie
van de klant de benodigde ondersteuning ook in de tijd variëren (doorlopende indicatiestelling/ondersteuning op maat).
Hogere effectiviteit
Effectiviteit van preventie gaat omhoog: preventie en duurdere ondersteuning uit één budget
plaatst de effectiviteitsmeting vermoedelijk hoger op de agenda.
Het voorstel past binnen het bestaande beleid
De komende jaren liggen er grote uitdagingen op het gebied van zorg en welzijn: een grotere
vraag door een toename van ouderen en chronisch zieken, dreigende personele tekorten en
minder financiële ruimte. In de regio Twente is deze trend nog ernstiger dan in de rest van
Nederland. Daarnaast spelen stelselhervormingen en bezuinigingen. Hierdoor worden gemeenten en zorgverzekeraars logische partners om dienstverlening op dit vlak in samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders aan te pakken. De focus bij de pilot ‘Zorgvernieuwing door Populatiefinanciering’ ligt op een integraler ondersteuningsaanbod, dichterbij
en gericht op het versterken van eigen kracht met een zo effectief mogelijke inzet van middelen.
Het voorstel past binnen het uitvoeringsprogramma Gezond Meedoen
De pilot ‘Zorgvernieuwing door Populatiefinanciering’ wordt uitgevoerd binnen het uitvoeringsprogramma Gezond Meedoen.
Het voorstel past binnen een zorgvuldige verkenning van samenwerkingsvormen zorgaanbieders
Onderdeel van de pilot is onderzoek naar een goede samenwerkingsvorm (coöperatie/consortium e.d.). Onderlinge verdeling van de woongebieden staat op gespannen voet met
keuzevrijheid. Met deelnemende aanbieders worden aanvullende contracten gesloten. Het is
een uitdaging om samen met zorgaanbieders tot een goed aanbod te komen. Hierbij vindt
wetenschappelijke begeleiding en monitoring vindt plaats. Vanuit de Universiteit Twente en
Menzis is een onderzoeker (PhD) verbonden aan de pilot. Deelname door zorgaanbieders is
30
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
op basis van vrijwilligheid en onderhandelingen binnen het inkoopbeleid Menzis 2014. Iedereen die gecontracteerd wordt voor 2014 kan meedoen.
De verkenning van de pilot is nu in de fase van gesprekken met zorgaanbieders over het
vormgeven van de pilot.
De pilot gaat door wanneer overeenkomsten worden bereikt die een grote dekking geven
voor klanten en kosten in de genoemde woongebieden (streven is 80% dekking). Deze fase
loopt van september 2013 t/m maart 2014. Streven is de pilot per april 2014 te starten.
Kanttekeningen
Belangrijkste kanttekeningen zijn:
Het gaat om een systeeminnovatie, Enschede wordt hiervoor een door VWS aangewezen proefgebied. Dat betekent dat we grotendeels het wiel zelf (in samenwerking met anderen) moeten uitvinden.
Het betreft een periode van drie jaar: dat betekent dat de transities plaatsvinden tijdens
de pilots, hier moet in de afspraken goed rekening mee worden gehouden.
Meedoen is op basis van vrijwilligheid, maar om kans van slagen te hebben moet de
overgrote meerderheid van de zorgaanbieders mee willen doen.
Voor de rest van Enschede wordt een ander sturingsmodel gekozen. Dat maakt deze
pilot in twee opzichten uniek. Uniek omdat het een uitstekende manier is om ervaring op
te doen zonder dat dit gevolgen heeft voor heel Enschede, maar ook omdat gedurende
drie jaar de ondersteuning in de Enschede Doen gebieden anders is georganiseerd dan
in de rest van Enschede (maar wel met dezelfde beoogde resultaten voor de inwoners).
Van populatiefinanciering worden voor- en nadelen verwacht. In de pilot worden hierover
zo goed mogelijk afspraken gemaakt. Veel aandacht zal in ieder geval uitgaan naar het
voorkomen van onderprestatie en de toegankelijkheid van ondersteuning.
31
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Bijlage 1: Wijkgericht werken Wijkcoaches/ Wijkteams/Wmo-consulenten
In de afbeelding hieronder geven we weer hoe de wijkcoaches (wijkteams), de Wmoconsulenten en de stedelijke en regionale dienstverlening uiteindelijk allemaal wijkgericht
werken.
Wijkgericht werken
1 gezin – 1 plan – 1 regie – 1 budget – 1 registratie
Wijkcoaches
Wmo-consulenten
Activering
Multiproblem
Jeugdzorg
Opvoedondersteuning
Maatschappelijk werk
Huishoudelijke hulp
Begeleiding
Dagbesteding
Vervoer
Inloop GGZ
Begeleid wonen
etc.
Integraal
verbonden
Regionale
dienstverlening
Stedelijke
dienstverlening
Specialistische
diensten: Jeugdzorg en
Jeugdgezondheidszorg
Backoffice
Werk en inkomen
Specialistische diensten
Backoffice
Afbeelding: wijkgericht werken met wijkcoaches – zorgconsulenten - dienstverlening
32
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Bijlage 2: Werkgebieden Wijkteams
In Enschede kennen we CBS-buurten en CBS-wijken, we hebben zelf een indeling gemaakt
naar 5 Stadsdelen en 14 Woonservicegebieden.
We hebben een clustering gemaakt van de 14 woonservicegebieden binnen de 5 Stadsdelen,
op basis van een analyse van aantal inwoners en (type) problematiek.
Conclusie is dat het wenselijk is om voor alle stadsdelen 2 teams in te richten, behalve voor
stadsdeel Centrum. Hoewel er veel problematiek is, is het qua aantal inwoners en wat aard
van de problematiek betreft juist wenselijk om dit vanuit 1 team op te pakken.
Zo zijn we gekomen tot 9 samenhangende werkgebieden voor 9 wijkteams.
Zie de tabel hieronder.
Wijkteams
Stadsdeel
Woonservicegebied(en)
Centrum
Noord-1
Noord-2
Oost-1
Oost-2
West-1
West-2
Zuid-1
Zuid-2
Centrum
Noord
Noord
Oost
Oost
West
West
Zuid
Zuid
Centrum Oost, Centrum West
Twekkelerveld-Tubantia
Lonneker, Noord
Glanerbrug
Stokhorst-Ribbelt-Schreurserve, Zuid-Oost
Zuid-West
Boekelo-Usselo, Boswinkel-Cromhoff
Wesselerbrink
Helmerhoek, Stroinkslanden
Aantal inwoners
2013
24.100
12.200
16.000
18.600
20.400
15.750
11.700
17.600
18.350
Tabel: wijkteams – woonservicegebieden - inwoners
33
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Bijlage 3: Visie op het sociaal domein, uitgangspunten
In de eerdere visies staan o.a. de volgende hoofdpunten benoemd:
Werkgever op kop:
o Meedoen, leren, werken
o Werkgeversbenadering centraal
Jeugdvisie:
o Versterken talentontwikkeling, aansluiting onderwijs arbeidsmarkt
o Verantwoordelijkheid ‘normale’ omgeving versterken
o Inzetten op preventie
Wmo beleidsplan:
o Maatwerk uitgangspunt
o Gemeente bepaalt keuze voor toegang / keuzevrijheid, wel werken met raamcontracten, regisseursmodel
o PGB onder voorwaarden
Een kapstok voor ons denken is de ‘ondersteuningspiramide’. Met daarbij de veronderstelling
dat circa 5% van de mensen langdurig, soms meerdere generaties, op meerdere levensgebieden afhankelijk is van collectieve arrangementen, ca. 15% zich kan redden met af en toe
enige steun van de overheid, veruit het grootste deel, ca. 80%: zelfredzaam is en zelf hulp
4
vindt in sociale omgeving of markt .
De ondersteuningspiramide gaat over verschillende ‘lagen’ van inzet gefinancierd uit publieke
middelen, en de samenhang daartussen. Het is onze overtuiging dat het beroep op zorg en
ondersteuning afneemt als het in de buurten, bij werkgevers, onderwijs, verenigingen enz. (de
0e lijn) goed draait. We investeren daarom in de samenleving en in algemene voorzieningen,
opdat mensen, eventueel met een steuntje in de rug, meedoen (werken), ontplooiingskansen
krijgen, en zichzelf kunnen redden.
4
Meerdere gemeenten, zoals Leeuwarden, Eindhoven en Amsterdam gebruiken een soortgelijke indeling
34
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
We herhalen hier kort (in andere woorden) uitgangspunten die al eerder zijn vastgesteld;
5
vooral voor zover ze betrekking hebben op sturing en organisatie . Wij zijn van mening dat
deze uitgangspunten van toepassing zijn op de opgave waar wij op dit moment voor staan.
Deze uitgangspunten zijn:
e
Versterken burgerkracht (‘0 lijn’)
Het uitgangspunt is dat de eerste verantwoordelijkheid voor het vinden van werk, het volgen
van een opleiding, het voeren van een huishouding of het verplaatsen van A naar B ligt bij
mensen zelf.
De burgerkracht kan worden versterkt door te investeren in informatie en advies, vitale sportverenigingen, ruimte voor initiatief van bewoners via wijkbudgetten, of het initiatief wehelpen.nl dat mantelzorg faciliteert. Daarnaast: als we sleutelplekken en basisvoorzieningen in
de wijk versterken (bijv. scholen, sportverenigingen), dan werkt dat preventief. Zo worden
eventuele problemen snel, licht en nabij opgelost.
e
Versterken 1 lijn
Verder financieren we als gemeente op verschillende manieren lichte ondersteuning (bijv.
jongerenwerk, opvoedondersteuning, maatschappelijk werk) of regelen we het voeren van
gesprekken (diagnose, indicatie), om te kijken welke intensievere ondersteuning mensen
zouden kunnen krijgen wanneer dat nodig is. Bijvoorbeeld op het werkplein of bij het zorgloket. Ook bureau jeugdzorg en het CIZ voeren dit soort gesprekken. Dit alles wordt ook wel de
e
‘1 lijn’ genoemd. Uitgangspunten die we als gemeente willen hanteren zijn:
Eén huishouden, één plan;
Ruimte voor de professional;
Dynamische indicatie (niet één momentopname);
Optimaal benutten en versterken eigen kracht.
e
Veronderstelling is dat een goed functionerende 1 lijn de burgerkracht versterkt en escalaties
e
en het beroep op duurdere, gespecialiseerde 2 lijns ondersteuning doet afnemen.
e
e
e
Beroep 2 lijn verminderen, expertise koppelen aan 0 en 1 lijn
e
In de zogenaamde 2 lijn vinden we gespecialiseerde of langdurige ondersteuning waar na
een indicatie of doorverwijzing een beroep op kan worden gedaan. Het gaat dan bijvoorbeeld
om jeugdhulpverleningstrajecten zoals Jarabee die voor de jeugdzorg uitvoert, maar ook woningaanpassingen, huishoudelijke hulp, activeringstrajecten, of verzorging en begeleiding
(bijv. vanuit de GGZ).
De uitdaging is om het beroep op deze intensieve, vaak duurdere ondersteuning, te verminderen. Dit kan onder andere door het systeem beter te organiseren, waardoor de prikkel om
dure ondersteuning in te zetten lager is (zie hierna). Of door in te zetten (met meer rendement!) op voorliggende voorzieningen en preventie. Tegelijkertijd willen we de expertise van
de gespecialiseerde instellingen (GGZ, verslavingszorg) zo goed mogelijk benutten, om ade
vies te geven aan de ‘1 lijn’.
5
Zie de nota’s Meedoen naar vermogen, de werkgever op kop, WMO beleidsplan en de regionale visie- en keuzenotitie zoals opgesteld na de driedaagse ontwerpbijeenkomst maatschappelijke ondersteuning in Twente, de jeugdvisie, de kaderstelling welzijn, de informatiekundige agenda (College, ter
info aan Raad), de visie en uitgangspunten jeugdhulp (College, nog te agenderen voor behandeling
Raad).
35
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Bijlage 4: Samenvatting verkenning sturingsmodellen
Het College heeft in de kadernotitie integrale dienstverlening (2 juli 2013) opdracht gegeven 2
sturingsmodellen voor de uitvoering van de nieuwe Wmo verantwoordelijkheden nader uit te
werken: het toegangsmodel en het wijkdienstenmodel.
In het toegangsmodel bepaalt de gemeente de toegang tot de ondersteuning. Het toegangsmodel sluit aan bij de
huidige gekantelde werkwijze van het zorgloket, de werkwijze van het CIZ voor indicatiestelling AWBZ-zorg en de
werkwijze van Bureau Jeugdzorg. Ook de wijkteams werken in concreto volgens het toegangsmodel. De financier
van de ondersteuning bepaalt dus of de burger in aanmerking komt voor ondersteuning, de aanbieder levert de ondersteuning. Er kan een veelheid aan aanbieders worden gecontracteerd. Hierbij vindt sturing plaats op resultaten. In
het toegangsmodel kan wijkgerichte financiering worden toegepast.
Het wijkdienstenmodel houdt in dat de toegang, regie en uitvoering van te bepalen vormen van ondersteuning voor
burgers die deze nodig hebben (bijv. huishoudelijke hulp, verzorging, begeleiding, vervoer en welzijn), door gemeente in één hand worden gelegd. Dit kan bij een hoofdaannemer of bij een consortium van aanbieders zijn. Hierbij vindt
sturing plaats op basis van resultaten en er wordt gewerkt met populatiefinanciering, dat wil zeggen lump sum bekostiging op basis van kenmerken van de populatie.
Hanteren van het toegangsmodel betekent dat gebruik wordt gemaakt van een bekende, effectief gebleken en in potentie ook integrale manieren van werken. Aandachtspunt is hoe
goed de ontwikkelings- en innovatiebedoelingen in de ondersteuningsmogelijkheden van burgers tot stand komen. Punt is wel dat de gemeente het in dit model vooral zelf moet doen en
bedenken. Dynamisch aanpassen van ondersteuning op de vraag blijft lastiger dan wanneer
de totaalverantwoordelijkheid bij een aanbieder ligt.
Het hanteren van het wijkdienstenmodel opent mogelijk een weg naar meer innovatie en ontwikkeling. Het belang van snel en goedkoop werken met bereiking van goede resultaten in de
ondersteuning ligt bij dit model in één hand. Het wijkdienstenmodel biedt daarmee een wenkend perspectief, maar heeft zich nog niet bewezen in de praktijk. Punt van aandacht is het
bereiken van integraliteit in de afstemming tussen vormen van ondersteuning die door het
consortium worden geregeld en die door de gemeente geregeld blijven worden. Een ander
punt van aandacht is de mogelijke kwetsbaarheid van de samenwerking tussen aanbieders
die hiervoor nodig is, zowel in bestendigheid als in tijdbesteding voor overleg en afstemming.
De verkenning van deze sturingsmodellen heeft opgeleverd om in ieder geval voor de periode
2015-2016 te starten met het zogenaamde toegangsmodel: dat betekent dat de toegangsbepaling tot Wmo-maatwerkondersteuning gebeurt door gemeentelijke medewerkers. Hiermee
kan op een zorgvuldige manier een zachte landing richting 2015 worden gerealiseerd. Zodat
we een zo zeker mogelijk traject kennen waarin we verwachten dat zaken goed verlopen voor
de burger, voor de (financiële positie van de) gemeente en voor de (medewerkers van de)
aanbieders.
De verkenning heeft tevens opgeleverd om in de drie Enschede: Doen gebieden, binnen het
uitvoeringsprogramma Gezond Meedoen met als streefdatum 1 april 2014 een pilot uit te
voeren met het instrument Populatiefinanciering voor de duur van drie jaar, als ‘voertuig’ van
het wijkdienstenmodel. Op deze manier kan op zorgvuldige wijze gewerkt worden aan een
innovatief en efficiënt zorgstelsel. Een hoofdaannemer of een consortium van aanbieders kan
verantwoordelijk worden voor de dienstverlening ten behoeve van de totale populatie in een
bepaald gebied, binnen een afgesproken budget (een zogenoemd ‘lump sum’ budget). In dit
budget neemt de gemeente deel met het budget Huishoudelijke Hulp en Menzis Zorgkantoor
met grote delen van de extramurale en intramurale zorg (zoals begeleiding, persoonlijke verzorging en zorg/zwaartepakketten).
36
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Kenmerkentabel sturingsmodellen
Voordelen
wijkdienstenmodel
Volledige sturing op resultaten, rem op bovenmatige inzet maatschappelijke
ondersteuning.
Geen noodzaak meer tot
multipele intakes en terugkerende indicatiestelling door de gemeente.
Biedt ruimte en flexibiliteit
voor professional.
Nadelen
wijkdienstenmodel
Door sprake van verdeling
van belangen bij budgetten, kunnen betrokken
partijen proberen cliënten
‘bij de ander’ ondergebracht te krijgen.
Wijkdiensten kunnen zich
monopolistisch gaan gedragen. Moet contractueel
gedekt worden.
Integraliteit ondersteuning
gerealiseerd voor alle
vormen van maatschappelijke ondersteuning.
Wijkdiensten kunnen aan
eind van het jaar tegen
budgettekorten oplopen
dan wel bewust veroorzaken om aanvullingen in
populatiefinanciering te
forceren. Vereist goede
monitoring en sluitende
contractuele afspraken.
Aanbieder heeft belang bij
maximaliseren van gekanteld werken; meer burgerkracht, participatie en oog
voor mantelzorgers.
Wijkdienst kan ‘de schuld’
voor overschrijden budgetten proberen te leggen
bij het niet goed functioneren van andere partijen.
Vergt goede monitoring.
Wijkdienst kan richting
burgers op minimale ondersteuning sturen, om
budgettair voordeel te
halen. Vergt goede monitoring en goede contractuele afspraken.
Sprake van meerjarige
contracten waardoor prikkel bij aanbieder te investeren in wijk in preventieve voorzieningen.
Zorgaanbieders hebben
voorkeur voor invullen van
wijkdienst middels consortium en niet in vorm van
hoofdaannemer. Met
consortia moeten goede
contractuele afspraken
worden gemaakt voor
behoud keuzemogelijkheid burger.
Praktijk moet leren hoeveel overlegtijd een consortium benodigd is. Moet
zich verhouden tot betere
integrale en betaalbare
ondersteuning van burger,
in relatie tot toegangsmodel.
Voordelen
toegangsmodel
Toegang tot maatschappelijke ondersteuning en de
kwaliteit, prijs en hoeveelheid van deze ondersteuning ligt direct in gemeentelijke hand.
Model sluit direct aan op
bekende huidige werkwijzen en in principe alle huidige aanbieders kunnen
gewoon actief blijven.
Daarmee is er sprake van
rust in de markt.
Sprake van ruime keuzemogelijkheden voor de
burger om een aanbieder
te kiezen.
Toegang tot alle vormen
van maatschappelijke ondersteuning ligt in één gemeentelijke hand.
Nadelen
toegangsmodel
Gemeente zelf volledig
verantwoordelijk voor
budgetbeheersing en voeren van regie op innovatie
en vinden van integrale
oplossingen.
Aanbieders hebben deelbelang, zullen niet primair
sturen op het beheersen
van de kosten, dat levert
voor de gemeente risico’s
op t.a.v. budgetbeheersing.
Er vindt meervoudige intake plaats van burgers, een
keer om tot een maatschappelijk ondersteuningsplan te komen en
daarna nog een keer te
komen tot een
zorg/uitvoeringsplan van
de maatschappelijke ondersteuning.
Er moeten regelmatig bijstellingen plaatsvinden van
het maatschappelijk ondersteuningsplan van burgers + aanpassing beschikkingen.
Met gekantelde werkwijze
mensen kunnen blijven
participeren en zelfredzaam zijn waarbij de inzet
van door de gemeente
betaalde middelen is verminderd, met gelijkblijvende cliënttevredenheid.
Innovatie bij aanbieders
wordt gestimuleerd door
een resultaatgerichte
werkwijze. Aanbieders
kunnen zich middels innovatie en samenwerking
profileren en optimale ondersteuning aan burgers
bieden.
Burger weet waar te melden voor ondersteuningsbehoefte, de behoefte van
de burger wordt beoordeeld
zonder belang van een
uitvoeringspartij - een
transparante procedure
voor klachten en bezwaren.
37
Gemeente Enschede
Versie d.d. 21-01-2014
Corsanr. 1400016861
Bijlage 5: Financieel kader: MKBA’s
Er zijn in het land vele kosten-baten analyses gedaan naar het werken met wijkteams, vol6
gens een model zoals we dat hier schetsen . De besparingen bevinden zich vooral in:
Het vervangen van professionele inzet door eigen kracht
Het voorkomen van latere, duurdere interventies
Het verminderen van dubbele inzet en transactiekosten
Op deze manier is volgens de onderzoekers een kostenbatenratio van 1,40 tot wel 2 mogelijk
(dat wil zeggen: iedere geïnvesteerde euro zorgt voor een baat van 1,40 euro; grotendeels
materieel). Daarbij is ook de substitutie van medewerkers meegeteld (‘nieuw voor oud’).
Sleutelfactoren voor het realiseren van deze besparingen zijn dan wel dat er wordt ingezet
op:
Integrale aanpak (met nadruk op handelen)
Volop inzetten op eigen kracht
Vanuit presentie en preventief kunnen werken
Op basis van nieuw voor oud financieren (dus geen extra projectkosten of parallelle structuren voor hetzelfde)
Hoewel deze analyses afhankelijk zijn van aannames, zijn het gefundeerde aannames. Hetzij
7
8
door wetenschappelijk onderzoek hetzij door vergelijkingen tussen wijken . Ook sluiten de
bevindingen aan bij logische redenering die we binnen de gemeente Enschede als beleids9
theorie al langer hanteren .
De analyses wijzen erop dat de besparingen die het Rijk van ons vraagt, voor een groot deel
te halen zijn bij een fundamentele herziening van het stelsel. Maar er zijn wel twee problemen
met de verzilvering. Deze problemen zijn herkenbaar, want hier liepen we ook tegen aan bij
de Maatschappelijke Investeringsopgaven.
Het eerste is dat investeringen in (betere) preventie niet altijd voldoende renderen en ook niet
altijd meteen renderen. Zwaardere problemen die je voorkomt, besparen pas in de toekomst
geld. Maar op dit moment heb je nog te maken met mensen en gezinnen uit het ‘oude systeem’, die nu eenmaal al zwaardere problemen hebben die ook duurder zijn. In grafiekvorm
ziet dit er dus uit als ‘een kameel met twee bulten’ (veel investeren in preventie, tegelijkertijd
veel uitgaven aan ‘vangnet’ die je wel moet doen). Tweede punt zijn de overgangskosten
naar een nieuw systeem. Organisaties moeten opnieuw worden ingericht, aangestuurd. Expertise moet verschuiven, de gevraagde werkwijze is een andere. Het kost tijd en geld om de
nieuwe verantwoordelijkheden te leren kennen en om de bestaande institutionele verkokering
om te kunnen bouwen. Daarbij zullen tijdelijk, ook ‘omdat de winkel tijdens de verbouwing
open moet blijven’, sommige structuren en voorzieningen naast elkaar staan.
Toch luidt de conclusie van deze veelheid aan onderzoeken: we kunnen enig vertrouwen
hebben in ons vermogen om de besparingen te halen als we het echt anders gaan doen.
Maar daartoe moeten we onze geldstromen opnieuw richten, en grenzen in bouwen om dit
ook daadwerkelijk te realiseren. Geen open-einde regeling meer, maar een gezamenlijke
verantwoordelijkheid om binnen budget te blijven.
6
zie de door LPBL uitgevoerde MKBA’s over wijkteams van Leeuwarden, Amsterdam, Eindhoven; het
Enschedese hypercube onderzoek naar de wijkteams en een eerste analyse van Saxion voor de Enschedese situatie
7
zo toont het onderzoek naar de wijkcoaches Velve Lindehof aan dat de zelfredzaamheid van bewoners toeneemt
8
Bijvoorbeeld het beroep op jeugdbescherming in de Leeuwardse wijkteam-wijk Heechterp vergeleken
met de rest van de provincie
9
zie bijv. de visie terug naar de eenvoud, of het boekje over de wijkcoaches in Velve Lindehof, uit 2011
resp. 2010
38