Disclosure belangen sprekers Francien van Nederveen, patholoog PAL Dordrecht Mariette Schoofs, internist-endocrinoloog Albert Event, Albert Schweizer ziekenhuis, 19 maart 2014 (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven • Sponsoring of onderzoeksgeld • Honorarium of andere (financiële) vergoeding • Aandeelhouder • Andere relatie, namelijk … Geen Geen • Geen • Geen • Geen • Geen albert event Zwelling hals Bijschildklier Schildklier Lymfklier Speekselkliertumoren Congenitaal Huid Hemangiomen Zwelling hals Bijschildklier Schildklier Lymfklier Speekselkliertumoren Congenitaal Huid Hemangiomen Bijschildklier zwelling Meestal 4 bijschildklieren Achter de schildklier gelegen Tumoren vaak niet palpabel! Adenoom • Carcinoom Bijschildklier zwelling Daarbij : Hypercalciemie Nierstenen Osteoporose Bijschildklier • Opgebouwd uit 1 celtype: chief cells (soms in andere verschijningsvorm: watery clear cells of oxyphilic cells); • Productie: parathormoon (PTH, aankleurbaar) • Ligging is wisselend (soms in schildklier of thymus!), soms maar 2 of 3, soms meer dan 4 parathyroiden Laag calcium SCHEMA BIJSCHILDKLIER PTH WATER_CLEAR VET CHIEF-CELLEN OXYFIELE CELLEN Normale bijschildklier Pathologie van bijschildklier • Hyperplasie, meestal `multinodulair ` en meerder klieren aangedaan, komt soms voor in het kader van MEN1 of MEN2A • Adenoom, meestal maar 1 bijschildklier afwijkend • Carcinoom, zeer zeldzaam en vaak moeilijk te onderscheiden van adenoom; doorslaggevende criteria: metastasen, ingroei in omringende organen HYPERPLASIE VET HYPERPLASIE HYPERPLASIE/ ADENOOM ADENOOM KAPSEL VET BIJSCHILDKIERADENOOM CARCINOOM BLOEDVAT CARCINOOM VET CARCINOOM (VAAT-INGROEI) Hypofyse "Thermostaat" Schildklier " Radiator" Schildklierfunctie en zwelling • Het verdient wel aanbeveling om een TSH screening te doen bij een gevonden zwelling in de schildklier. • • Schildklierkanker gaat meestal niet samen met een afwijkende functie. Hypothyreoidie en zwelling schildklier • Thyreoiditis – late fase • Hashimoto Hypothyreoidie • Iatrogene hypothyreoidie en struma Hyperthyreoidie en zwelling schildklier • • • • Toxisch multinodulair struma Toxisch adenoom M. Graves Thyreoiditis Aspect schildklier Multinodulair nodus vaak niet palpabel Week aspect Pijnlijke palpatie Diagnose door scintigrafie: * geen uptake: Thyreoiditis * diffuse verhoogde uptake: M Graves (vaak óók as TSHrec + ) * 1 hotspot: Adenoom * meerdere hotspots: Toxisch multinodulair struma Euthyreoidie en zwelling schildklier • • • • Multinodulair struma Diffuus struma (90% wereldwijd) Solitaire nodus Congenitaal Euthyreoidie en zwelling schildklier • • • • Multinodulair struma Diffuus struma (90% wereldwijd) Solitaire nodus Congenitaal Solitaire nodus • • • • • Adenoom Hyperplastische nodus Cyste Carcinoom Metastase van elders Schildklierpuncties • De gouden standaard voor diagnostiek • Leidraad voor kliniek in vervolgstappen – Bethesda classificatie geeft indicatie – MDO Introductie FNA cytologie Interpretatie van cellen, zonder verband in weefsel Zwart, rond maar merk staat er niet op……. Normale schildklier Follikelepitheel Colloid SCHEMA SCHILDKLIER FOLLIKELEPITHEEL COLLOID C-CELLEN Fine needle aspiration (FNA) positieve punten: Goed te classificeren in een deel van de gevallen Papillair schildkliercarcinoom Medullair schildkliercarcinoom Anaplastisch schildkliercarcinoom Plaveiselcelcarcinoom Metastasen Fine needle aspiration (FNA) Problemen (uitdagingen): Niet goed te classificeren in een deel van de gevallen • Folliculaire proliferaties • Geen celmateriaal • Artefacten bij drogen/echo gel Papillair carcinoom • Meest frequente vorm: 75-85% van de gevallen • Te herkennen aan het kernbeeld: ophelderingen, groeven, “crowding” Orphan Annies • Meestal lymfogene metastasering ADENOOM VAN DE SCHILDKLIER KAPSEL SCHILDKLIERADENOOM SCHILKLIERADENOOM Folliculair carcinoom • Tweede meest frequent voorkomende vorm: 10% • DD met folliculair adenoom op basis van architectuur: kapseldoorbraak en vasoinvasie • Kernen zijn anders dan die van PTC: rond (niet atypisch) en niet helder • Meestal hematogene metastasering VERSCHILLENDE FOLLICULAIRE CARCINOMEN • MINIMALLY INVASIVE WIDELY INVASIVE KAPSEL BLOEDVAT KAPSEL BLOEDVAT C-CEL HYPERPLASIEMEDULLAIR CARCINOOM FOLLIKELEPITHEEL COLLOID C-CELLEN C-cel hyperplasia Anaplastisch schildkliercarcinoom Extra hulp op DNA niveau? Punctie en ingeblokt cytolyt materiaal BRAF V600E IHC TTF-1 BRAF Schildklierkanker en erfelijkheid Familair nonmedullair schildkliercarcinoom: 2 of meer eerstegraads familieleden met nonmedullair SKCa kan onderdeel zijn van: • Cowden syndroom • Familiaire adenomateuze polyposis coli (FAP) • Carney syndroom • Werner syndroom Medullair schildkliercarcinoom • 25% van de casus is " genetisch" • • RET proto-oncogen • Familair medullair schildkliercarcinoom • In combinatie met feochromocytoom/ bijschildkliertumoren: MEN2 syndroom Na de operatie.. Follow-up na operatie: • Na de operatie géén schildkliersubstitutie! • Na 4 weken: jodium-131 therapie (I-131) • Daarna start levothyroxine in een dosis die het TSH naar 0.1 brengt. Onderverdeling hoog- en laag-risico patienten Een uitgestelde risicostratificatie schat het risico beter in. Wat is laag risico? Na 6-12 maanden na de operatie bepalen ! • Echo hals met FNA • thyreoglobuline bepaling onder schildklier substitutietherapie ( = Tg-on) Wat is laag risico? Dit geldt voor patienten met: patiënten met een minimaal invasief folliculair carcinoom, een T1 of T2 folliculair of klassiek papillair carcinoom, zonder lymfekliermetastasen of met uitsluitend verwijderde lymfekliermetastasen in level VI zonder extranodale groei, die: kort voor operatie een aantoonbaar Tg hebben met negatieve Tgantistoffen en alleen opname hebben in het schildklierbed op de post-ablatie scan Wat is laag risico? Indien echo hals gb en Tg < 1 ng/mL: gestimuleerde Tg-bepaling • Indien gestimuleerd TSH-Tg < 1 ng/mL: laag-risico groep • Indien gestimuleerd TSH-Tg > 1 ng/mL: niet-laag-risico Alle andere patienten (tumorgrootte, metastasering of ongunstige pathologie) : Niet-laag risico Follow up Laag risico • De follow-up van patiënten in de laag-risicogroep kan beperkt worden tot jaarlijke bepaling van Tg-on met palpatie van de hals. • De follow-up kan in overleg met de patiënt na 5 jaar gestaakt worden. Follow up niet-laag risico Zeer divers, afhankelijk van individuele patientkarakteristieken !
© Copyright 2024 ExpyDoc