Ontwerp en realisatie van Vijf jaar geleden won ClimaRad de VSK Innovation Award 2004 voor haar gelijknamige CO2-gestuurde decentrale ventilatie-unit met wtw. Inmiddels zijn er vier Nederlandse fabrikanten die een dergelijk product op de markt brengen. Tevens is er een degelijke ISSO-publicatie1 in voorbereiding, die een eenduidig pakket geeft van ontwerptechnische richtlijnen voor ventilatiesystemen waarin decentrale wtw units worden toegepast. Auteur: ing. Hans Velten luchtkwaliteit te allen tijde daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De warmteterugwinning en de combinatie met radiatorverwarming zorgen daarbij voor een optimaal thermisch comfort. Met andere woorden, decentrale ventilatie met wtw vertegenwoordigt een benadering waarbij – naast vochtafvoer uit de natte ruimtes – het zwaartepunt ligt op de binnenluchtkwaliteit en het comfort in de verblijfsruimtes zelf. Dit zijn immers de ruimtes waar de bewoners daadwerkelijk verblijven. Binnenluchtkwaliteit Minister van der Laan heeft zich medio dit jaar expliciet uitgesproken als voorstander van het opnemen van de decentrale ventilatie-units met wtw in zowel de EPA berekeningsmethodiek als in de nieuwe EPG. Deze ontwikkelingen illustreren dat het hier gaat om een blijvende en vernieuwende richting in de ventilatietechniek. Maar wat is er nu eigenlijk zo vernieuwend aan deze decentrale wtw-units en welke gevolgen heeft dit nieuwe product voor de ontwerp- en de realisatiefase van een ventilatiesysteem? 1 Het doel van ventilatiesystemen is het tot stand brengen van een zodanige luchtverversing in een woning dat er geen vochtproblemen kunnen ontstaan en de luchtkwaliteit in de verblijfsruimtes goed genoeg is om gezondheidsproblemen te voorkomen. Het Bouwbesluit gebruikt hiervoor de volgende formulering: ‘het bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht voldoende wordt beperkt’. In de huidige praktijk (en dat geldt niet alleen voor Nederland) ligt het zwaartepunt op het beheersen van vochtproblemen en daarmee op de luchtafvoer vanuit de natte ruimtes (systeem C) en op het totaal aantal ‘air changes per hour’ over de gehele woning. De luchtverversing in de verblijfsruimtes is min of meer een afgeleidde. De lucht toe- en afvoer van de verblijfsruimtes is immers afhankelijk van stand van tussendeuren, klepramen en ventilatieroosters en natuurlijk van de drukverschillen over de gevel. Bij toepassing van decentrale ventilatie met wtw spelen deze onzekere factoren geen rol meer. De CO2- en vochtgestuurde varianten van de decentrale wtw-units zorgen er zelfs voor dat de gewenste ISSO-publicatie 91, “Ventilatiesystemen met decentrale toe- en afvoer en warmteterugwinning in woningen.” Weergave luchtstromen, warmtewisselaar en ingebouwde sensoren van een decentrale WTW (Bron: ClimaRad BV) Stap voorwaarts Voor de leek lijkt dit een logisch stapje voorwaarts, maar in werkelijkheid is met de introductie van CO2-gestuurde, decentrale wtw-units een stap gezet die verder reikt dan het zekerstellen van binnenluchtkwaliteit in verblijfsruimtes. Ook voor wat betreft aspecten als energiebesparing, bediening, onderhoud en installatie wordt een stap voorwaarts gemaakt. Zo hoeven bewoners zich geen zorgen meer te maken over de vraag of de ventilatie te hoog (energieverlies) of te laag (slechte luchtkwaliteit) staat, de mate van luchtverversing is immers altijd precies goed. Dit is een grote winst en niet in de laatste Decentrale ventilatie met warmte terugwinning plaats omdat een bewoner fysiologisch gezien (qua neus) niet eens in staat is dit op een correcte manier te regelen. Bovendien past de CO2-gestuurde, decentrale wtw-unit zich qua debiet automatisch aan, aan de luchtdichtheid van de betreffende verblijfsruimte. In ruimtes met geringe natuurlijke infiltratie zal het debiet van de wtw-unit gemiddeld automatisch hoger liggen en natuurlijk vice versa. En mocht men toch tijdelijk een klepraampje open zetten, dan schakelt de decentrale wtwunit automatisch uit. Kortom, het systeem is zorgeloos wat betreft de binnenluchtkwaliteit en kiest altijd de energiezuinigste ventilatiestand. Qua onderhoud heeft de decentrale wtw-unit het grote voordeel dat – ten opzichte van centrale ventilatiesystemen met wtw – men geen gespecialiseerde, externe bedrijven hoeft in te huren om lange toe- en afvoerkanalen te reinigen. Sommige decentrale wtw-units beschikken zelfs over inspectieluikjes via welke de bewoner de muurdoorvoeren en de muurroosters eenvoudig van binnenuit kan reinigen. In feite is deze handeling nog simpeler dan het jaarlijks schoonmaken van de luchttoevoerroosters die bij systeem C worden toegepast. Tenslotte is er een voorname stap voorwaarts gemaakt op het gebied van het realisatieproces. Toepassing van CO2-gestuurde, decentrale wtw-units heeft nagenoeg geen invloed op het bouwproces en vanwege het ‘plug & play’-principe kan het inregelen achterwege blijven. Gezien de huidige klachten rond ventilatiesystemen, waarbij Decentrale WTW ClimaRad toegepast in een renovatie woning. Niet zichtbaar zijn de luchttoevoer en afvoer achter het toestel rechtstreeks door de gevel naar buiten. (Bron: ClimaRad BV) Toevoer via (ZR) roosters Continue afvoer via Mechanische Ventilatie MV. Discontinue afvoer (via MV of motor-afzuigkap). Warme ruimte: - Warmteterugwinning belangrijk - Comfort belangrijk (tochtklachten onacceptabel, roosters niet gewenst - CO2 sturing belangrijk (sterk wisselende vervuiling) Koude ruimte: - Warmteterugwinning weinig zinvol - Roosters voldoen goed * (doorgaans worden slaapkamers door de bewoners niet verwarmd) Lucht toe- en afvoer via decentrale WTW Bron: ClimaRad B.V. Decentrale WTW wordt in nieuwbouw en bestaande bouw doorgaans toegepast in de (warme) woonkamer, omdat in feite alleen hier warmteterugwinning zinvol is. De rest van de woning wordt op de klassieke manier geventileerd door af te zuigen in toilet en badkamer en toe te voeren via raamroosters in de slaapkamers. men vooral bij het installeren en inregelen fouten maakt, is deze producteigenschap van cruciale waarde. Maar hoe moeten we nu ventilatiesystemen ontwerpen en realiseren met toepassing van CO2-gestuurde decentrale wtw-units? PVE en Systeemkeuze Ieder ontwerp van een ventilatiesysteem begint met het opstellen van een programma van eisen, waarin de bouwkundige en financiële randvoorwaarden worden geformuleerd, als ook de eisen die men heeft op het gebied van binnenluchtkwaliteit, thermisch comfort, energiebesparing, onderhoud, filtering, enzovoorts. Op basis hiervan kan de opdrachtgever een keuze maken voor het ventilatiesysteem. Ontwerp en realisatie van innovatieve ventilatiesystemen innovatieve ventilatiesystemen Op papier is dit een interessante en kritische fase, maar in de praktijk van de woningbouw komt dit vaak neer op het kiezen van de goedkoopste oplossing waarmee men aan minimale eisen van het Bouwbesluit (ventilatie- en epc-eisen) kan voldoen. Zolang dit de werkwijze is, zal men decentrale ventilatie met wtw alleen toepassen als het de goedkoopste oplossing is voor de betreffende gebouwen. Gelukkig voor de huidige vier Nederlandse producten is dit steeds vaker het geval. Dat wil zeggen, wanneer men een hybride systeem met CO2-gestuurde, decentrale wtw-units toepast. Oftewel een decentrale wtw-unit of –units in de woonkamer en systeem C in de overige verblijfsruimtes. De voordelen voor de bewoner op gebied van luchtkwaliteit en comfort zijn dan mooi meegenomen, maar ze waren spijtig genoeg niet het uitgangspunt voor de systeemkeuze. Omdat steeds meer marktpartijen besluiten ook de andere aspecten uit het PVE serieus te nemen en daarbij binnenluchtkwaliteit, comfort, bediening en onderhoud daadwerkelijk een rol van betekenis te geven, boekt CO2-gestuurde decentrale ventilatie met wtw fors terreinwinst. Zodra de keuze voor dit systeem eenmaal is ge- maakt, zijn ontwerp en realisatie kinderspel, zoals zal blijken uit de volgende alinea’s. Eenvoudig systeemontwerp Een systeemontwerp met CO2-gestuurde decentrale wtw-units is erg eenvoudig en behelst in principe niet veel meer dan het selecteren van de verblijfsruimtes waarin men decentrale ventilatie met wtw wil toepassen. Deze verblijfsruimte of ruimtes worden dan als aparte zone gekenmerkt, waarvoor de ontwerper feitelijk alleen hoeft vast te stellen of de maximale capaciteit van de decentrale wtw-unit voldoende is voor de betreffende verblijfsruimte (dit alles volgens de eisen in het Bouwbesluit voor ventilatiecapaciteit per m2 verblijfsgebied). Wanneer een van deze ruimtes de (open) keuken betreft, dan moet men tevens een (afsluitbare of uitschakelbare) afzuigvoorziening boven het kooktoestel installeren die tenminste over de in het Bouwbesluit genoemde, minimale capaciteit van 21 l/s beschikt en alleen wordt gebruikt voor de afvoer van kookdampen. Is deze capaciteit groter dan 83 l/s (soms het geval bij afzuigkappen) dan luidt het advies om een extra (afsluitbare) luchttoevoeropening aan te brengen (zoals een klepraam). Meestal kiest men de woonkamer (met of zonder open keuken) als het vertrek waarin een decentrale wtw-unit wordt geïnstalleerd en daar is wel iets voor te zeggen. In deze verblijfsruimte is de gemiddelde ruimtetemperatuur immers het hoogst en zijn de comforteisen het zwaarst. Hier valt dus de meeste winst te behalen, zowel qua energiebesparing als comfort. Het overige deel van het systeemontwerp heeft betrekking op de andere zone (de rest van de woning) waar systeem C wordt toegepast. Dit deel is natuurlijk bekende materie voor de systeemontwerper. Het enige verschil is dat hij de ventilatiebalans nu moet opstellen voor dit kleinere deel van de woning. Vaak is dit de slaapverdieping waarvoor hij de natuurlijke toevoer- en overstroomvoorzieningen in balans moet brengen met de afvoer in de badkamer en toilet. Als men in alle verblijfsgebieden decentrale ventilatie met wtw toepast, hoeft de afvoervoorziening in de natte ruimtes niet continu te functioneren, omdat deze niet langer de drijvende kracht is achter de luchtverversing van de verblijfsruimtes. In een dergelijk geval is het aan te raden om op de afzuigvoorzieningen in de natte ruimtes een vocht- en/of tijdsturing te plaatsen, waarbij men een nadraaitijd van tenminste twee uur aanhoudt, om ook eventuele vochtopname in bouwmaterialen in voldoende mate te kunnen afvoeren. ‘Plug & play’-principe De systeemontwerpfase wordt bij toepassing van decentrale wtw-units eerder eenvoudiger dan complexer. Maar ook in de realisatiefase is sprake van een aanzienlijke vereenvoudiging van het proces. Al bij het ontwerp van het gebouw ontdekt men belangrijke voordelen. Zo hoeft de ontwerper geen rekening te houden met luchttoevoerkanalen in de verdiepingsvloer; een uitgangspunt dat de architect en de constructeur een grotere ontwerpvrijheid oplevert. Tijdens de bouwfase zelf geven deze luchtkokers nogal eens aanleiding voor problemen, waardoor een verhoogd risico ontstaat voor niet correct functionerende ventilatiesystemen. Het ontbreken van deze kanalen levert belangrijke winst op. De bouwactiviteiten ondervinden nauwelijks hinder van het ventilatiesysteem wanneer men decentrale wtw-units kiest en de flexibiliteit voor wat betreft de indeling van de verblijfsruimtes blijft zelfs aanwezig tot na de oplevering van het gebouw. Tenslotte heeft men dan nog het grote voordeel dat CO2-gestuurde, decentrale wtw-units geen inregeling nodig hebben. De CO2- en de luchtvochtigheidsensor zorgen altijd voor een afgepaste luchtverversing. Bij de reguliere ventilatiesystemen moeten de luchtdebieten altijd worden gecheckt en ingeregeld, om er zeker van te zijn dat de vereiste luchtvolumestromen gelijktijdig kunnen worden gerealiseerd. Conclusies Het kritische moment voor toepassing van CO2-gestuurde, decentrale wtw ligt daarom bij de systeemkeuze. Introductie van deze nieuwe techniek heeft het aantal mogelijkheden voor ontwerp en realisatie van ventilatiesystemen vergroot en geeft tegelijk antwoord op de vraag hoe men de binnenluchtkwaliteit kan handhaven bij verdere aanscherping van de energieprestatie. Marktpartijen die serieus stilstaan bij de systeemkeuze en daarbij het aantal moge lijkheden met bijbehorende kwaliteitverbetering in ogenschouw nemen, erkennen ventilatiesystemen met CO2-gestuurde, decentrale wtw-units als volwaardige oplossing. Niet alleen voor de nieuwbouw, maar vooral ook voor het grote bestand bestaande woningen. Daar is nog enorme winst te behalen op het gebied van binnenluchtkwaliteit en energiebesparing. Als de keuze voor decentrale ventilatie met wtw eenmaal is gemaakt, dan is vervolgens ontwerp en realisatie een fluitje van een cent. Over de auteur: De heer Velten is Commercieel Directeur en mede eigenaar van ClimaRad BV uit Oldenzaal
© Copyright 2024 ExpyDoc