Gebruiks- en montagehandleiding Afzuigkap

Gebruiks- en montagehandleiding
Afzuigkap
Lees beslist de gebruiks- en montage-handleiding voordat u uw appa‐
raat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL
M.-Nr. 09 870 810
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ......................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................. 13
Functiebeschrijving.............................................................................................. 14
Con@ctivity 2.0-functie .......................................................................................... 15
De afzuigkap in èèn oogopslag .......................................................................... 16
Automatische bediening...................................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening)......................... 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ....................................................... 20
Terug naar de automatische functie....................................................................... 20
Handmatige bediening ........................................................................................ 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (Handmatige bediening) ........................... 21
Afstandsbediener ................................................................................................... 21
Wasemscherm uittrekken en de afzuiging inschakelen ......................................... 21
Afzuigvermogen kiezen .......................................................................................... 21
Uitlooptijdfunctie inschakelen................................................................................ 22
Afzuiging uitschakelen ........................................................................................... 22
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen / dimmen ............................................... 22
Powermanagement ................................................................................................ 23
Automatische en handmatige bediening ........................................................... 25
Urenteller................................................................................................................ 25
Uren voor de vetfilters wijzigen......................................................................... 25
Uren voor de anti-geurfilters instellen / wijzigen............................................... 26
Urenteller controleren ....................................................................................... 27
Reiniging en onderhoud ...................................................................................... 28
Ommanteling.......................................................................................................... 28
Vetfilters ................................................................................................................. 29
Anti-geurfilters........................................................................................................ 31
Urenteller voor de anti-geurfilters terugzetten .................................................. 32
Anti-geurfilters weggooien................................................................................ 32
Afstandsbediener ................................................................................................... 33
Afstandsbediener reinigen ................................................................................ 33
Batterij vervangen ............................................................................................. 33
Montage ................................................................................................................ 34
Afmetingen van het apparaat................................................................................. 34
Afstand vanaf afzuigkap naar werkplek (S)............................................................ 36
Montagetips ........................................................................................................... 37
Vòòr het monteren ................................................................................................. 37
2
Inhoud
Montagemateriaal .................................................................................................. 38
Luchtafvoeraansluiting ........................................................................................... 48
Luchtcirculatieaansluiting ...................................................................................... 49
Elektrische aansluiting ........................................................................................... 49
Elektrische aansluiting ........................................................................................ 50
Luchtafvoersysteem ............................................................................................ 51
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 52
Geluidsdemper....................................................................................................... 52
Con@ctivity 2.0-functie activeren ....................................................................... 54
Con@ctivity 2.0-stick plaatsen............................................................................... 54
Con@ctivity 2.0-functie activeren .......................................................................... 54
Functie bij de afzuigkap activeren .................................................................... 54
Functie bij de kookplaat activeren .................................................................... 55
Activering mislukt.............................................................................................. 55
Con@ctivity 2.0 deactiveren................................................................................... 55
Afstandsbediening af- en aanmelden ................................................................ 56
Service en garantie .............................................................................................. 58
Positionering van het typeplaatje........................................................................... 58
Technische gegevens .......................................................................................... 59
Conformiteitsverklaring .......................................................................................... 60
3
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze afzuigkap voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Ondeskundig gebruik kan echter persoonlijk letsel en schade aan
het apparaat veroorzaken.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de afzuigkap in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Wanneer deze niet wor‐
den opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Efficiënt gebruik
 Deze afzuigkap is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of verge‐
lijkbaar gebruik.
 Deze afzuigkap is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.
 Deze afzuigkap is uitsluitend bestemd voor het afzuigen van
dampen en geuren die bij de bereiding van levensmiddelen en dran‐
ken vrijkomen.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
 Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken
als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door iemand
die het apparaat kent.
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer er kinderen in huis zijn
 Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van de af‐
zuigkap komen als ze constant onder toezicht staan.
 Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat zonder toezicht ge‐
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar
zij lopen wanneer ze het fout bedienen.
 Kinderen mogen de afzuigkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
 Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
afzuigkap bevinden. Zorg er voor dat ze nooit met het apparaat spe‐
len.
 Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van
kinderen in verband met verstikkingsgevaar.
 Houd de batterij van de afstandsbediener buiten bereik van kin‐
deren.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
 Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al‐
leen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden
uitgevoerd. Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker risico's lopen
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk is.
 Controleer vóórdat het apparaat wordt geplaatst, of het zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik genomen.
 De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren.
 Vergelijk vóórdat u de afzuigkap aansluit de aansluitgegevens (ze‐
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐
tricien.
 Deze afzuigkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of via verlengsnoeren die daar‐
voor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
 Bij afzuigkappen met een externe afzuiginstallatie (type: ...EXT)
moeten beide eenheden via de verbindingskabel met stekkerkoppe‐
lingen met elkaar worden verbonden.
Combineer deze kappen alleen met een externe afzuiginstallatie van
Miele.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
 Gebruik de afzuigkap alleen als deze is gemonteerd.
 Deze afzuigkap mag niet op een niet-stationaire locatie zoals een
boot worden gebruikt.
 Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het apparaat.
Open de ommanteling van de afzuigkap slechts zo ver als in het ka‐
der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge‐
val overige delen van de ommanteling.
Worden deze instructies niet opgevolgd, kunnen gebruikers een
elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het apparaat niet
meer goed functioneert.
 Wanneer de afzuigkap niet door een door Miele geautoriseerde
vakman / vakvrouw wordt gerepareerd, vervalt de garantie.
 Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij ga‐
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
 Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman / vakvrouw worden vervangen.
 Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de afzuigkap staan. Dat is het geval
als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huisinstallatie is uitgeschakeld of
– als de zekering van de huisinstallatie er geheel is uitgedraaid of
– als de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gelijktijdig gebruik van de afzuigkap en een apparaat dat lucht in diezelfde
ruimte verbruikt
 Er zijn apparaten die ertoe dienen om iets te verhitten, daar‐
voor de lucht gebruiken in het vertrek waar zij zich bevinden en de
verbruikte lucht door bijv. een schoorsteen naar buiten afvoeren.
Het gaat hierbij bij voorbeeld om gas-, olie- of kolenkachels, gei‐
sers, boilers, warmwaterketels, gaskookplaten en gasovens.
Wanneer zo'n verbrandingsapparaat zich in dezelfde ruimte be‐
vindt als een afzuigkap en tegelijk met deze afzuigkap wordt ge‐
bruikt ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De afzuigkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor afzuigkappen
- met luchtafvoer
- met een externe afzuiginstallatie
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Wanneer er niet voldoende lucht wordt toegevoerd ontstaat er on‐
derdruk. Daardoor krijgt een verbrandingsapparaat te weinig lucht
om te verbranden, kan het verbrandingsproces niet goed worden
uitgevoerd en kunnen er giftige gassen ontstaan. Deze kunnen uit
de schoorsteen of een ander luchtafvoerkanaal in de woonkamers
terechtkomen.
Dit is levensgevaarlijk.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het gelijktijdig gebruik van de afzuigkap en een verbrandingsap‐
paraat in dezelfde ruimte is ongevaarlijk als de onderdruk maxi‐
maal 4 Pa (0,04 mbar) is. In dat geval bestaat er geen gevaar dat
de afvoergassen van het verbrandingsapparaat worden terug ge‐
zogen.
Hiervoor kan worden gezorgd als er, bijv. door niet afsluitbare
openingen in deuren of ramen, constant lucht wordt toegevoerd
die nodig is voor de verbranding. Hierbij moet er wel op worden
gelet dat de luchttoevoeropening voldoende dwarsdoorsnede
heeft. Luchttoevoer-/luchtafvoermuurkasten garanderen geen
constante luchttoevoer.
Laat bij de beoordeling van de situatie naar het gehele luchtgelei‐
dingssysteem in de woning kijken.
Wanneer de afzuigkap met luchtcirculatie wordt gebruikt en de
lucht wordt teruggevoerd in het vertrek waar het apparaat is ge‐
plaatst, is gelijktijdig gebruik van een afzuigkap en een verbran‐
dingsapparaat in dezelfde ruimte niet gevaarlijk.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Nog meer aanwijzingen voor het gebruik
 Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur on‐
der de afzuigkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verbo‐
den.
Een afzuigkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter / de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
 Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de afzuigkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de afzuigkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge‐
bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan
omhoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
 Schakel de afzuigkap altijd in zodra u één van de kookzones in
gebruik neemt.
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het appa‐
raat te voorkomen.
 Oververhitte olie en oververhit vet kan vlam vatten en de afzuig‐
kap in brand steken.
Blijf er daarom altijd bij wanneer u boven kookplaat, fornuis of elek‐
trische grill aan het bakken, braden, frituren of grilleren bent.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
 Gebruik de afzuigkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de afzuigkap afzetten, waardoor deze op den duur
niet meer goed zal functioneren.
 Reinig, resp. vervang de filters regelmatig.
Oververzadigde filters leveren gevaar op voor brand!
 Let erop dat de afzuigkap door de opstijgende hitte erg heet kan
worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan, nadat de afzuigkap is
afgekoeld.
Veilige montage
 Controleer of het gebruik van een afzuigkap boven uw kookappa‐
ratuur volgens de fabrikant van deze apparatuur mogelijk is.
 Het is niet toegestaan de afzuigkap boven stookplaatsen voor
vaste brandstoffen te monteren.
 Tussen de afzuigkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
den aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk: "Montage" worden ge‐
noemd, tenzij de fabrikant van de kookapparatuur een grotere af‐
stand aangeeft.
Worden er onder de afzuigkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
 Neem voor het monteren van de afzuigkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Montage" in acht.
 Voor het aanleggen van de luchtafvoer mogen alleen buizen of
slangen van niet-brandbaar materiaal worden gebruikt. Deze zijn
verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel of bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
 De lucht mag niet worden afgevoerd via een schoorsteen die
wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht
die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt ge‐
stookt.
 Wanneer de lucht moet worden afgevoerd via een schoorsteen
die niet meer in gebruik is voor de afvoer van rook of gas, dan dient
u eerst de officiële voorschriften te raadplegen.
Reiniging en onderhoud
 Gebruik voor het reinigen nooit een stoomreiniger.
De stoom van een stoomreiniger kan in aanraking komen met delen
die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
 Neem bij gebruik van een afstandsbediener met batterij de vol‐
gende instructies in acht.
– Sluit batterijen niet kort, laad ze niet opnieuw op en gooi ze niet in
het vuur om een explosie te voorkomen.
– Gooi batterijen na gebruik niet bij het gewone afval, maar lever ze
in bij een inzamelpunt voor lege batterijen.
Accessoires
 Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantie-aanspraken vervallen.
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
Het afdanken van een apparaat
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak‐
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas‐
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten meestal nog waarde‐
volle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn ge‐
weest om de apparaten goed en veilig
te laten functioneren. Wanneer u uw ou‐
de apparaat bij het gewone afval doet
of er op een andere manier niet goed
mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek‐
tronische apparatuur. Vraag uw hande‐
laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet buiten
het bereik van kinderen worden opge‐
slagen.
13
Functiebeschrijving
De afzuigkap kan op de volgende ma‐
nieren worden gebruikt.
Luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters gereinigd en vervolgens naar
buiten afgevoerd.
Terugslagklep
Deze afzuigkap werkt met een terug‐
slagklep.
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld,
kan er lucht stromen tussen het vertrek
en daarbuiten. Met een terugslagklep
kan dat worden voorkomen. De klep
gaat dicht, wanneer het apparaat wordt
uitgeschakeld.
Nadat het apparaat is ingeschakeld
gaat de terugslagklep open, zodat de
kookluchtjes ongehinderd naar buiten
kunnen worden afgevoerd.
Bij uw afzuigkap is een terugslagklep
gevoegd voor het geval uw luchtafvoer‐
systeem daar niet over beschikt. Deze
klep wordt in de uitblaastuit van de mo‐
toreenheid geplaatst.
14
Luchtcirculatie
Alleen mogelijk met ombouwset en an‐
ti-geurfilters. Deze zijn bij te bestellen.
Zie hoofdstuk: "Technische gegevens".
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters en bovendien door de antigeurfilters gereinigd en wordt daarna
weer in de keuken geleid.
Met een externe afzuiginstalla‐
tie
(Afzuigkappen van het type .... EXT)
De aangezogen lucht wordt via een ex‐
terne afzuiginstallatie afgevoerd. De af‐
zuiginstallatie wordt buiten het vertrek
gemonteerd op de plek waar u deze wilt
hebben. De externe afzuiginstallatie
wordt door een hulpkabel met de af‐
zuigkap verbonden en via Con@ctivity
2.0, de bedieningselementen of de af‐
standsbediening van de afzuigkap ge‐
stuurd.
Functiebeschrijving
Con@ctivity 2.0-functie
Automatische besturing
Deze afzuigkap beschikt over een com‐
municatiefunctie. Hiermee is het moge‐
lijk om de besturing van de afzuigkap af
te stemmen op de werking van een
Miele-kookplaat.
Informatie over de werking van de
kookplaat wordt draadloos naar de af‐
zuigkap verzonden.
– Wanneer u de kookplaat inschakelt,
gaan de kookplaatverlichting en de
afzuiging automatisch aan en schuift
het wasemscherm automatisch naar
buiten.
– Tijdens het kookproces kiest de af‐
zuigkap automatisch een afzuigver‐
mogen dat past bij het aantal inge‐
schakelde kookzones en bij de inge‐
schakelde kookstand.
– Wanneer u klaar bent met koken,
gaan de afzuiging en de kookplaat‐
verlichting automatisch uit en schuift
het wasemscherm automatisch naar
binnen.
Voorwaarde hiervoor is dat de kook‐
plaat met de bijbehorende Con@ctivity
2.0-stick  is uitgerust.
Gedetailleerde informatie over deze
functie vindt u in het hoofdstuk: "Bedie‐
ning".
Ga in de montage-aanwijzing van de
Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting
op uw kookplaat mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun‐
nen gebruiken moet u een elektrische
verbinding tussen kookplaat en afzuig‐
kap tot stand brengen. Zie hoofdstuk:
"Con@ctivity 2.0-functie activeren".
15
De afzuigkap in èèn oogopslag
16
De afzuigkap in èèn oogopslag
a Uitschuifbaar wasemscherm
b Bedieningselementen
c Vetfilters
d Kookplaatverlichting
e Uitblaastuit
De uitblaastuit kan ook naar achteren worden verplaatst.
f Openingen voor de anti-geurfilters
g Openingen voor de vetfilters
h Anti-geurfilters
Na te bestellen accessoires voor luchtcirculatie
i Toets van de kookplaatverlichting
j Aan/Uit - toets van het uitschuifbare wasemscherm en de afzuiging
k Toetsen van het afzuigvermogen
Op de afstandsbediener dienen deze toetsen bovendien voor het in- en uittrek‐
ken van het wasemscherm en voor het in- en uitschakelen van de afzuiging.
l Toets van de uitlooptijdfunctie
m Toets van de urenteller
n Controlelampje
o Toetsen voor het programmeren
17
Automatische bediening
Wanneer Con@ctivity 2.0 is geacti‐
veerd, werkt de afzuigkap altijd in de
automatische functie. Zie hoofdstuk:
"Con@ctivity 2.0-functie activeren".
Voor het handmatig bedienen van de
afzuigkap zie paragraaf: "Koken zonder
Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0functie (Automatische bedie‐
ning)
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met 4
 Schakel een kookzone in op een wil‐
lekeurige stand.
De afzuigkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand
van de kookplaat hoeft namelijk niet
meteen tot meer of minder dampont‐
wikkeling te leiden.
De verlichting van de afzuigkap gaat
aan.
Na een paar seconden gaat de afzui‐
ging aan; eerst kort op stand 2, daarna
direct op stand 1. Het wasemscherm
schuift naar buiten.
Tijdens het kookproces kiest de afzuig‐
kap automatisch het juiste afzuigvermo‐
gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermo‐
gen dat op dat moment voor de kook‐
plaat is ingeschakeld, te weten het aan‐
tal ingeschakelde kookzones en de in‐
geschakelde kookstanden.
 Wanneer u bij de kookplaat een ho‐
gere kookstand inschakelt of wan‐
neer u verschillende kookzones in‐
schakelt, kiest de afzuigkap een ho‐
gere vermogensstand.
 Wanneer u bij de kookplaat een lage‐
re kookstand inschakelt of wanneer u
èèn of meer kookzones uitschakelt,
kiest de afzuigkap een lagere vermo‐
gensstand.
18
Reactietijd
Aangezien de kookplaat de informatie
met intervallen naar de afzuigkap
stuurt, kan ook daardoor vertraging
ontstaan.
De reactie volgt binnen een paar secon‐
den of een paar minuten.
Automatische bediening
Bij het braden
Uitschakelen
 Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookplaat op de
hoogste stand inschakelt en na ca.
60 tot 90 seconden* op een lagere
stand zet, gaat de afzuigkap ervan uit
dat u aan het braden bent (*60 se‐
conden tot 5 minuten bij een High‐
light-kookplaat).
 Schakel alle kookzones uit.
De afzuigkap gaat aan. Nadat de kook‐
plaat op een lagere stand is gezet,
wordt de afzuigkap naar stand 3 terug‐
geschakeld en blijft ca. 5 minuten op
deze stand staan.
Daarna wordt het afzuigvermogen van
de afzuigkap weer door de Con@ctivityfunctie gestuurd.
 U kunt het afzuigvermogen ook voor‐
tijdig met de hand wijzigen.
De afzuiging van de afzuigkap wordt in
de minuten daarna stap voor stap op
een lagere stand gezet en tenslotte he‐
lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui‐
verd van eventueel nog aanwezige
dampen en geurtjes.
– Van intensiefstand IS wordt de afzui‐
ging direct teruggeschakeld naar
stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na
ca. 1 minuut teruggeschakeld naar
stand 2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 gaat de afzuiging na 2
minuten uit. Het wasemscherm
schuift naar binnen.
– Na nog eens 30 seconden wordt de
kookplaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
19
Automatische bediening
De automatische functie tijde‐
lijk uitschakelen
Terug naar de automatische
functie
U kunt de automatische functie tijdens
het koken tijdelijk uitschakelen, en wel
als volgt.
U kunt weer terug naar de automa‐
tische functie en wel als volgt.
 Kies handmatig een andere vermo‐
gensstand, of
 schakel de afzuigkap met de hand
uit, of
 schakel de uitlooptijdfunctie  van
de afzuigkap in. De afzuiging gaat na
de gekozen uitlooptijd uit. Het wa‐
semscherm schuift naar binnen. De
verlichting blijft ingeschakeld.
De functies van de afzuigkap kunnen nu
met de hand worden bediend. Zie para‐
graaf: "Koken zonder Con@ctivity 2.0functie".
20
 Kies handmatig een vermogensstand
en wacht ca. 5 minuten voordat u de
afzuigkap weer gaat bedienen, of
 kies handmatig een vermogensstand
die overeenkomt met de automa‐
tische vermogensstand, of
 zorg ervoor dat de afzuiging van de
afzuigkap en de kookplaat minstens
30 seconden uitgeschakeld zijn ge‐
weest.
De eerstvolgende keer dat u de kook‐
plaat weer inschakelt, start deze weer
in de automatische functie.
 Wilt u de afzuigkap tijdens het koken
geheel handmatig bedienen, schakel
de afzuiging van de afzuigkap dan in
voordat u de kookplaat inschakelt.
Als de afzuigkap en de kookplaat na
het kookproces minstens 30 secon‐
den uitgeschakeld zijn geweest, start
de kookplaat de eerstvolgende keer
dat u deze inschakelt weer in de au‐
tomatische functie.
Handmatige bediening
Koken zonder Con@ctivity 2.0functie (Handmatige bedie‐
ning)
Op de volgende voorwaarden kunt u de
afzuigkap met de hand bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge‐
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie
gedeactiveerd. Zie paragraaf: "De au‐
tomatische functie tijdelijk uitschake‐
len".
Afstandsbediener
De belangrijkste functies kunnen zowel
met de toetsen op het bedieningspa‐
neel van de afzuigkap, als met de toet‐
sen op de afstandsbediener worden inen uitgeschakeld. Schakelt u een func‐
tie via de afstandsbediener in, licht het
controlelampje daar kort op.
De maximale reikwijdte van de af‐
standsbediening bedraagt ca. 10 m.
Door de omstandigheden in het vertrek,
bijv. door de aanwezigheid van meubi‐
lair en muren, kan de reikwijdte minder
zijn.
De afstandsbediener heeft een magne‐
tische achterkant, zodat hij op een me‐
talen ondergrond kan worden vastge‐
maakt.
Wasemscherm uittrekken en
de afzuiging inschakelen
 Druk op de "" toets op de afstands‐
bediener.
Het wasemscherm schuift naar buiten.
De afzuiging gaat aan op stand 2. Sym‐
bool  en stand 2 van de vermogens‐
weergave gaan branden.
Afzuigvermogen kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐
sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Wanneer u aanbraadt en levensmidde‐
len kookt waarbij veel luchtjes vrijko‐
men, raden wij u aan om stand IS, de
"intensiefstand" te gebruiken.
 Stel met de  toets een lagere en
met de  toets een hogere vermo‐
gensstand in.
Intensiefstand op een lagere stand
zetten
Is het Power Management System van
te voren ingeschakeld, wordt het af‐
zuigvermogen na 5 minuten automa‐
tisch teruggeschakeld naar stand 3.
21
Handmatige bediening
Uitlooptijdfunctie inschakelen
Het is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
De afzuiging gaat daarna automatisch
uit en het scherm schuift automatisch
naar binnen.
 Controleer of de afzuiging is inge‐
schakeld en druk op toets 5 15 van
de uitlooptijd.
– 1 x voor 5 minuten uitlooptijd, waarbij
5 gaat branden. Na 5 minuten gaat
de afzuiging uit en schuift het wa‐
semscherm naar binnen.
– 2 x voor 15 minuten uitlooptijd, waar‐
bij 15 gaat branden. Na 15 minuten
gaat de afzuiging uit en schuift het
wasemscherm naar binnen.
Wordt de afzuigkap weer ingeschakeld
terwijl het wasemscherm naar binnen
schuift, dan schuift het scherm weer
naar buiten en direct daarna mogelijk
weer een stuk naar binnen.
 Schakel in dat geval de afzuigkap uit
en wacht totdat het wasemscherm
naar binnen is geschoven.
De eerstvolgende keer dat u de afzuig‐
kap inschakelt, schuift het wasem‐
scherm weer correct naar binnen.
Kookplaatverlichting in- en uit‐
schakelen / dimmen
De kookplaatverlichting kunt u in- en
uitschakelen en de lichtsterkte vermin‐
deren, ongeacht of het wasemscherm
in- of uitgeschoven is.
 Druk kort op toets  om de verlich‐
ting in of uit te schakelen.
– Druk opnieuw op toets 5 15, wan‐
neer u wilt dat de afzuiging ingescha‐
keld blijft. 5 15 gaat uit.
Wanneer u de verlichting inschakelt,
brandt de verlichting op maximale
sterkte.
Afzuiging uitschakelen
 Wilt u de verlichting zwakker hebben,
blijf dan op toets  van de verlich‐
ting drukken. De verlichting wordt
zwakker totdat u de toets loslaat.
 Druk zo vaak op Aan/Uit - toets 
aan de afzuigkap of op de "" toets
op de afstandsbediener, totdat de af‐
zuiging uitgaat.
De afzuiging gaat uit en het wasem‐
scherm schuift naar binnen.
22
 Wilt u de verlichting weer sterker
hebben, druk dan opnieuw op toets
 van de verlichting en blijf erop
drukken. De verlichting wordt sterker
totdat u de toets loslaat.
Handmatige bediening
Powermanagement
Powermanagement uit-/inschakelen
De afzuigkap beschikt over een Power‐
management, waarmee energie kan
worden bespaard. Het systeem zorgt
ervoor dat de afzuiging automatisch op
een lagere stand wordt gezet. Wordt de
afzuigkap niet langer bediend, gaan af‐
zuiging en verlichting uit en schuift het
wasemscherm naar binnen.
U kunt het Powermanagement deacti‐
veren.
Bedenk wel dat dit tot een stijging in
het energieverbruik kan leiden.
 Controleer of het wasemscherm is in‐
getrokken en schakel daarna de af‐
zuigkap uit.
– Is de intensiefstand ingesteld, wordt
de afzuiging na 5 minuten automa‐
tisch naar stand 3 teruggeschakeld.
– Wanneer de afzuigkap wel is inge‐
schakeld, maar 2 uur lang niet wordt
gebruikt, wordt de afzuiging automa‐
tisch naar een lagere stand terugge‐
schakeld, en daarna in stappen van
30 minuten verder teruggeschakeld,
totdat de afzuiging uitgaat. Het wa‐
semscherm schuift naar binnen.
– Is de kookplaatverlichting ingescha‐
keld, wordt deze na 12 uur automa‐
tisch uitgeschakeld.
 Trek de vetfilters naar buiten.
Door de vetfilteropeningen kunt u bij
het bedieningspaneel komen.
 Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van
het afzuigvermogen gaat branden.
 Druk achter elkaar op
– toets  van de verlichting,
– de "" toets en weer op
– toets  van de verlichting.
Is het Powermanagement ingeschakeld,
branden de standen 1 en IS continu.
Is het uitgeschakeld, knipperen de
standen 1 en IS.
 Druk op de "" toets om het Power‐
management uit te schakelen.
De standen 1 en IS knipperen.
 Druk op de "" toets om het Power‐
management in te schakelen.
De standen 1 en IS branden continu.
23
Handmatige bediening
 Druk op toets 515 van de uitloop‐
tijd om de procedure te bevestigen.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
apparaat automatisch de oude instel‐
ling over.
24
Automatische en handmatige bediening
Urenteller
De afzuigkap heeft een urenteller. Deze
registreert de uren dat de kap in wer‐
king is.
De urenteller geeft aan wanneer vetfil‐
ters moeten worden gereinigd en wan‐
neer anti-geurfilters moeten worden
vervangen. In het eerste geval licht het
vetfilter-symbool  op en in het twee‐
de geval het anti-geurfilter-symbool .
Informatie over het reinigen en vervan‐
gen van de filters en over het terugzet‐
ten van de urenteller zie hoofdstuk:
"Reiniging en onderhoud".
Uren voor de vetfilters wijzigen
U kunt het aantal uren, na afloop waar‐
van de vetfilters moeten worden gerei‐
nigd, wijzigen en aan uw kookgewoon‐
ten aanpassen.
Vanuit de fabriek is 30 uur ingesteld.
– Kies 20 uur wanneer u veel braadt en
frituurt.
– Kies ook 20 uur wanneer u weinig
kookt. Vet dat zich over een langere
periode ophoopt wordt hard en dan
wordt het moeilijk om de vetfilters
goed schoon te krijgen.
– Kies 40 of 50 uur wanneer u regelma‐
tig zeer vetarm kookt.
 Controleer of het wasemscherm is in‐
getrokken en schakel daarna de af‐
zuigkap uit.
 Trek de vetfilters naar buiten.
Door de vetfilteropeningen kunt u bij
het bedieningspaneel komen.
 Druk tegelijk op toets 515 van de
uitlooptijd en op toets  van de
urenteller.
Vetfiltersymbool  binnen de urentel‐
lertoets en één van de vermogens‐
standen gaan knipperen.
De standen 1 tot en met IS geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ........................................ 20 uur
Stand 2 ........................................ 30 uur
Stand 3 ........................................ 40 uur
Stand IS....................................... 50 uur
 Kies met de  toets een lager en met
de  toets een hoger urental.
 Bevestig de procedure met toets
.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
apparaat automatisch de oude instel‐
ling over.
25
Automatische en handmatige bediening
Uren voor de anti-geurfilters instel‐
len / wijzigen
De urenteller is voor de anti-geurfilters
vanuit de fabriek niet geactiveerd. U
stelt het aantal uren, na afloop waarvan
de anti-geurfilters moeten worden ver‐
vangen, zelf in.
 Controleer of het wasemscherm is in‐
getrokken en schakel daarna de af‐
zuigkap uit.
 Trek de vetfilters naar buiten.
Door de vetfilteropeningen kunt u bij
het bedieningspaneel komen.
 Druk tegelijk op de "" toets en op
de  toets van de urenteller.
Het  anti-geurfiltersymbool en èèn
van de vermogensstanden gaan knip‐
peren.
De standen 1 tot en met IS geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur
Stand IS ....................... niet geactiveerd
 Kies met de "" toets een lager en
met de "" toets een hoger urental.
 Bevestig de procedure met de 
toets.
26
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
apparaat automatisch de oude instel‐
ling over.
Automatische en handmatige bediening
Urenteller controleren
Vòòr afloop van de ingestelde tijd kunt
u controleren hoeveel procent al is ver‐
streken.
 Schakel de afzuiging met toets  in.
 Druk op toets  van de urenteller
en wel
– 1 x voor de vetfilters. Vetfilter-sym‐
bool  brandt.
– 2 x voor het anti-geurfilter. Anti-geur‐
filter-symbool  brandt.
Gelijktijdig knipperen èèn of meer ver‐
mogensstanden.
Het aantal knipperende standen geeft
aan hoeveel procent van de ingestelde
tijd is verstreken.
Stand 1 ......................................... 25 %
Standen 1 en 2 ............................. 50 %
Standen 1 tot en met 3 ................ 75 %
Standen 1 tot en met IS ............. 100 %
Wanneer de afzuigkap wordt uitge‐
schakeld of de stroom uitvalt blijven
de geregistreerde uren opgeslagen.
27
Reiniging en onderhoud
Ommanteling
Roestvrijstalen oppervlakken
Algemeen
(Deze paragraaf geldt niet voor de be‐
dieningstoetsen!)
Het oppervlak en de bedieningsele‐
menten zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reini‐
gingstips in acht.
 Neem de algemene regels in acht en
gebruik daarnaast een niet-schurend
reinigingsmiddel dat speciaal ge‐
schikt is voor roestvrij staal.
 Reinig oppervlak en bedieningsele‐
menten alleen met een doek, wat rei‐
nigingsmiddel en wat warm water.
 Gebruik ook een middel voor het on‐
derhoud van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek ge‐
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐
ling Onderdelen van Miele Nederland.
Let erop dat er geen water in de af‐
zuigkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselementen alleen met een
iets vochtige doek.
 Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.
Gebruik geen:
– zuur-, soda-, chloride- of oplosmid‐
delhoudende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuur‐
sponsjes of sponsjes waar nog res‐
ten van schuurmiddelen in zitten.
28
Bedieningstoetsen
De bedieningselementen kunnen
verkleuren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
 Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Reiniging en onderhoud
Vetfilters
Reinigingsfrequentie
De recyclebare metalen vetfilters in de
afzuigkap nemen de vaste deeltjes uit
de keukendampen op (vet, stof, etc.) en
zorgen er zo voor dat de afzuigkap niet
vuil wordt.
U kunt de vetfilters het beste om de 3 à
4 weken reinigen om te voorkomen dat
het vet zich vastzet en het steeds moei‐
lijker wordt om de filters schoon te krij‐
gen.
 Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
De urenteller geeft aan, wanneer de
vetfilters moeten worden gereinigd. Vet‐
filter-symbool  gaat dan branden.
 Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk:
"Bediening".
Vetfilters verwijderen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kunnen het vetfilter en de
kookplaat beschadigd raken.
Houd vetfilters bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
 Trek de vetfilters aan de voorzijde van
de ommanteling uit de openingen.
29
Reiniging en onderhoud
Vetfilters met de hand reinigen
 Reinig de vetfilters met een afwas‐
borstel en wat warm water met een
mild, niet geconcentreerd, handaf‐
wasmiddel.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen;
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder;
– agressieve allesreinigers en vetoplos‐
sers;
– ovensprays.
Vetfilters reinigen in de afwasauto‐
maat
 Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
 Gebruik een huishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasautomaat.
 Kies een programma met een tempe‐
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters
in de afwasautomaat rekening mee
dat gebruik van sommige reinigings‐
middelen tot verkleuringen van het
metaal van de vetfilters kan leiden.
Deze verkleuringen hebben echter
geen nadelig effect op het gebruik en
de werking van de filters.
Na het reinigen
 Leg de vetfilters na het reinigen nog
een tijdje op een vochtopnemende
onderlaag te drogen.
 Maak voordat u de filters terugzet die
delen van de ommanteling schoon
waar u bij kunt komen. Daarmee
voorkomt u brand.
 Schuif de vetfilters weer naar binnen.
30
Reiniging en onderhoud
Urenteller voor de vetfilters terugzet‐
ten
Na de reiniging moet de urenteller wor‐
den teruggezet.
Anti-geurfilters plaatsen / vervangen
Boven de vetfilters bevinden zich de
openingen waar u de anti-geurfilters in
kunt schuiven.
 Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan ca. 3 seconden op toets
, totdat alleen stand 1 knippert.
Vetfilter-symbool  gaat uit.
Vetfilters reinigen vòòrdat het inge‐
stelde aantal uren is verstreken
 Druk ca. 6 seconden op toets ,
totdat alleen stand 1 knippert.
Anti-geurfilters
Wanneer de afzuigkap werkt met lucht‐
circulatie, moeten er naast de vetfilters
ook nog 2 anti-geurfilters worden ge‐
plaatst. Deze filters nemen alle kook‐
luchtjes op.
Anti-geurfilters zijn verkrijgbaar bij de
vakhandel of bij de afdeling Onderdelen
van Miele Nederland. Voor type en aan‐
duiding zie hoofdstuk: "Technische ge‐
gevens".
 Haal de afdekking er af. Deze zit met
magneetjes vast.
 Haal de anti-geurfilters uit de verpak‐
king.
 Schuif de anti-geurfilters in de ope‐
ningen.
 Sluit de afdekking weer.
 Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een anti-geurfilter plaatst.
Zie hoofdstuk: "Bediening".
31
Reiniging en onderhoud
Vervangingsfrequentie
 Vervang de anti-geurfilters altijd zo‐
dra de kookgeurtjes niet meer vol‐
doende worden opgenomen.
Vervang ze in ieder geval 2 x per jaar.
De urenteller geeft aan wanneer de an‐
ti-geurfilters moet worden vervangen.
Het  - anti-geurfiltersymbool gaat dan
branden.
 Activeer eerst de urenteller voor de
anti-geurfilters. Zie hoofdstuk: "Be‐
diening".
Urenteller voor de anti-geurfilters te‐
rugzetten
Na de vervanging moet de urenteller
worden teruggezet.
 Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan 2 x ca. 3 seconden lang op
de  toets, totdat alleen stand 1
knippert. Anti-geurfiltersymbool 
gaat uit.
Anti-geurfilters vervangen vòòrdat het
ingestelde aantal uren is verstreken
 Druk 2 x ca. 6 seconden lang op de
 toets, totdat alleen stand 1
knippert.
Anti-geurfilters weggooien
 Gooi de gebruikte filters bij het huis‐
vuil.
32
Reiniging en onderhoud
Afstandsbediener
Afstandsbediener reinigen
 Reinig het oppervlak alleen met een
vochtige doek. Gebruik niet te veel
water om te voorkomen dat vocht in
de ommanteling terechtkomt.
Batterij vervangen
Alleen de aangegeven batterij mag
worden gebruikt.
Gebruik van herlaadbare batterijen is
niet toegestaan.
De afstandsbediener beschikt over een
batterij 3 V, CR 2032.
De batterij moet worden vervangen
wanneer het u niet meer lukt om de
functies van de afzuigkap met de af‐
standsbediener in te schakelen. In dat
geval brandt het controlelampje op de
afstandsbediener niet meer of slechts
zwak.
U kunt de benodigde functies echter
ook via het bedieningspaneel van de af‐
zuigkap inschakelen.
 Draai de beide schroeven aan de
achterkant met een schroevendraaier
los en verwijder de afdekking.
 Haal de batterij uit de afstandsbedie‐
ner en zet er een nieuwe in. Let daar‐
bij op de + en - pool.
 Sluit de afdekking weer.
 Lever de gebruikte batterij in bij een
inzamelpunt voor batterijen.
33
Montage
Afmetingen van het apparaat
34
Montage
a Luchtafvoer, luchtcirculatie met om‐
bouwset DUU 150
b Het corpus van de kast moet 38 mm
korter zijn dan de kastdeur.
c Montage is ook in een 600 mm bre‐
de kast mogelijk. In dit geval moet
de kastdeur naar boven opengaan,
zodat u bij de vetfilters kunt komen.
Dat geldt ook voor de kasten daar‐
naast.
d De luchtafvoer kan ook aan de ach‐
terkant worden aangesloten.
e De bovenkant kan na de montage
van een tussenwand worden voor‐
zien. Zorg er daarbij voor dat u bij de
openingen van de vetfilters en (bij
luchtcirculatie) bij de anti-geurfilters
kunt komen.
f De bovenkast kan eventueel aan de
zijkanten worden uitgebouwd.
Bij het meten van de kasthoogte en de
uitsparingen moet u rekening houden
met gemonteerde accessoires (bijv. ge‐
luidsdempers en DSM-modules).
35
Montage
Afstand vanaf afzuigkap naar werkplek (S)
Tussen de onderkant van de afzuigkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐
braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand worden aan‐
gehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
Kookapparaat
Minimumafstand S
Elektrische kookplaat
450 mm
Elektrische grill
650 mm
Elektrische friteuse
650 mm
Een gaskookplaat met verschillende kookzones met een to‐
tale capaciteit van maximaal 12,6 kW, waarbij geen zone
een hogere capaciteit heeft dan 4,5 kW
650 mm
Een gaskookplaat met verschillende kookzones met een to‐
tale capaciteit van meer dan 12,6 kW of een gaskookplaat
met verschillende kookzones waarvan èèn zone een capaci‐
teit heeft van meer dan 4,5 kW.
760 mm
Een gaskookzone met een capaciteit van maximaal 6 kW
650 mm
Een gaskookzone met een capaciteit van meer dan 6 kW
760 mm
36
Montage
Montagetips
– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen moet de afzuigkap over de
hele kookplaat heen hangen en niet
over een deel daarvan. Centreer de
afzuigkap daarom boven de kook‐
plaat.
Vòòr het monteren
 Neem vòòrdat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk: "Veiligheidsin‐
structies en waarschuwingen" in
acht.
– Zorg ervoor dat de kookplaat niet
groter is dan de afzuigkap, liefst klei‐
ner.
– De plaats waar de afzuigkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de afzuig‐
kap kunnen komen en deze ongehin‐
derd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de afzuigkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de afzuigkap
37
Montage
Montagemateriaal
38
Montage
a 1 luchtafvoertuit voor een luchtaf‐
voerbuis van  150 mm.
b 1 reduceertuit voor een luchtaf‐
voerbuis van  125 mm.
c 1 teruslagklep die in de uitblaastuit
van de motoreenheid wordt inge‐
bouwd (niet bij luchtcirculatie)
d 2 afdekkingen voor de montageha‐
ken
e 2 montagehaken waar het apparaat
in de bovenkast op moet rusten
f 2 steunhaken als extra steun bij het
positioneren en vastmaken van het
apparaat in een 900 mm brede kast
g 1 afdekking voor de openingen van
de anti-geurfilters
h 1 afstandsprofiel voor het afdekken
van de spleet tussen achterwand
van het apparaat en de muur
i Ombouwset voor luchtcirculatie
Bevat uitblaasrooster, aluminium
slang en slangklemmen. Wordt niet
bijgevoegd, maar moet worden bij‐
besteld. Zie hoofdstuk: "Technische
gegevens".
4 schroeven M4 x 16 mm voor het be‐
vestigen van de afzuigkap aan de
montagehaken en voor het bevestigen
van het afstandsprofiel
4 schroeven M4 x 8 mm voor het be‐
vestigen van het afstandsprofiel
2 schroeven 4 x 40 mm,
2 pluggen 6 x 36 mm als extra steun
bij het bevestigen van de afzuigkap
aan de wand (alleen bij montage in een
900 mm brede kast)
4 schroeven 4 x 25 mm als extra
steun bij het bevestigen van een 900
mm brede afzuigkap
4 plakstroken voor het afsluiten van
bevestigingsgaten die niet nodig zijn
12 schroeven 4 x 15 mm voor het be‐
vestigen van de afzuigkap in de boven‐
kast
1 haakschroevendraaier T 20
39
Montage
40
Montage
Luchtafvoeraansluiting verplaatsen
 Schroef de afzuigeenheid weer vast.
Voor een luchtafvoeraansluiting aan de
achterkant van de afzuigkap moet de
afzuigeenheid worden gedraaid. Dit kan
bij voorbeeld nodig zijn wanneer een
zeer lage kast wordt gebruikt. De om‐
bouw moet vòòr de montage gebeuren.
 Bevestig de afdekking die aan de
achterkant zat aan de bovenkant.
Er mag geen elektrische spanning op
de afzuigkap staan.
 Draai de schroeven uit de afdekking
aan de voorkant van de ommanteling
en verwijder de afdekking.
 Draai de schroeven uit de afdekking
aan de achterkant van de ommante‐
ling los en verwijder de afdekking.
 Draai de schroeven van de afzuigeen‐
heid los.
 Schroef de voorste afdekking weer
vast.
Afzuigkappen van het type .... EXT
Bij apparaten van het type .......EXT
moet in plaats van de afzuigeenheid de
luchtafvoertuit worden verplaatst.
 Draai de bevestigingsschroeven eruit
en trek het bovenste en het onderste
gedeelte van de tuit uit elkaar.
 Plaats het bovenste gedeelte van de
tuit op de opening aan de achterkant
en plaats het onderste gedeelte op
de buis aan de binnenkant en schroef
de tuit weer vast.
 Draai de afzuigeenheid naar achteren
en plaats de luchtafvoertuit in de
opening aan de achterkant. De ver‐
bindingskabel hoeft daarvoor niet te
worden losgemaakt.
41
Montage
 Trek de vetfilters aan de voorzijde van
de ommanteling uit de openingen.
Voordat de afzuigkap in de kast wordt
gemonteerd, moet het afstandsprofiel
aan de achterkant worden aangebracht.
Het profiel kan aan de bovenkant  of
aan de onderkant  van het wasem‐
scherm worden gemonteerd.
 Bereken de benodigde breedte T van
het afstandsprofiel.
 Maak het afstandsprofiel korter door
het overtollige deel met een mes af te
snijden. Dit moet gebeuren op de
breuklijn van de strip die èèn maat
korter is dan T.
42
 Schroef het afstandsprofiel in de ge‐
wenste positie aan de achterkant van
de afzuigkap. Gebruik hiervoor de bij‐
gevoegde schroeven. Gebruik voor
het bevestigen aan de onderkant 
de schroeven die in de ommanteling
zitten en die er eerst moeten worden
uitgedraaid.
Montage
 Schroef de montagehaken met de
opstaande kant links en rechts in de
kast vast. Zorg er daarbij voor dat de
liggende kant van de haken plat op
de bodem van de kast komt. De ha‐
ken zijn geschikt voor kastwanden
van 16 mm en 19 mm dik. Op de op‐
staande kant moet de dikte staan die
de kast heeft.
 Draai de schroeven in de kast die no‐
dig zijn voor het ophangen van de af‐
zuigkap en laat ze er ca. 5 mm uitste‐
ken. Plaatst u een 900 mm brede af‐
zuigkap in een 600 mm brede kast,
draai er dan eerst de voorste schroe‐
ven in.
43
Montage
Neem voordat u de afzuigkap op de
elektriciteit aansluit de hoofdstukken:
"Elektrische aansluiting" en "Veilig‐
heidsinstructies en waarschuwingen"
in acht.
 Steek de stekker in het stopcontact.
 Druk op de "" toets op de afstands‐
bediener.
De afzuiging gaat aan en het wasem‐
scherm schuift naar buiten.
 Trek de stekker weer uit het stopcon‐
tact, zodra het wasemscherm is uit‐
getrokken.
De afzuiging gaat uit en het wasem‐
scherm blijft uitgetrokken.
Zorg ervoor dat de kast al geplaatst
is, wanneer u de afzuigkap erin mon‐
teert. Alleen dan is een veilige mon‐
tage mogelijk.
 Hang de afzuigkap van onderen in de
kast. Schuif de kap over de borgha‐
ken naar achteren.
Om de afzuigkap in de kast te kunnen
bevestigen, moet u het wasemscherm
uittrekken. Hiervoor is de netaansluiting
nodig.
44
Montage
 Druk zo vaak op Aan/Uit - toets 
aan de afzuigkap of op de "" toets
op de afstandsbediener, totdat de af‐
zuiging uitgaat.
De afzuiging gaat uit en het wasem‐
scherm schuift weer naar binnen.
 Draai de vier bevestigingsschroeven
van onderen vast.
 Plaatst u een 900 mm brede afzuig‐
kap in een 600 mm brede kast, draai
er dan nu de achterste schroeven in.
Bevinden zich naast de kast met de
afzuigkap ook nog andere kasten, is
een extra bevestiging aan de onder‐
kant nodig.
 Steek de stekker weer in het stop‐
contact.
De afzuiging gaat weer aan.
45
Montage
Wordt er een 900 mm brede afzuigkap
geplaatst in een 900 mm brede kast
zonder bodems aan de zijkant, is het
nodig om de afzuigkap extra te positio‐
neren en vast te maken. Daarvoor die‐
nen de bijgevoegde steunhaken.
De afzuigkap wordt ofwel aan de bo‐
ven- ofwel aan de achterkant van de
kast vastgemaakt.
Voor het geval de kast geen stabiele
achterwand heeft, zijn schroeven en
pluggen bijgevoegd voor de bevesti‐
ging aan de wand.
De schroeven aan de bovenkant van de
ommanteling moeten voor de bevesti‐
ging aan de afzuigkap worden gebruikt.
Voor het geval u moeilijk bij de schroe‐
ven kunt komen, is een haakse schroe‐
vendraaier bijgevoegd.
 Draai de bovenste schroeven uit de
ommanteling.
46
 Schroef de steunhaken losjes in de
ommanteling.
 Positioneer de afzuigkap en markeer
de bevestigingsgaten in de kast.
 Maak de steunhaken in de kast vast.
 Positioneer de afzuigkap opnieuw en
draai de schroeven aan de ommante‐
ling vast.
 Maak de bevestigingsgaten die u niet
nodig heeft met bijgevoegde plak‐
stroken vast.
Montage
 Bevestig daarbij ook nog de af‐
standslijst aan de onderzijde van de
kast.
 De afdekkingen voor de montageha‐
ken zijn geschikt voor kastwanden
van 16 mm en 19 mm dik. Plaats de
afdekkingen met de juiste kant op de
montagehaken.
 Plaats de afdekking voor de ope‐
ningen van de anti-geurfilters aan de
onderkant en klap deze dicht. De af‐
dekking zit met magneetjes vast.
47
Montage
 Trek eventuele beschermfolie van de
vetfilters af en plaats de vetfilters te‐
rug.
Luchtafvoeraansluiting
dai2699
 Bevestig de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerbuis, bijv. een flexibele
luchtafvoerslang met een slangklem
(na te bestellen accessoire). Als u een
luchtafvoerbuis met een doorsnede
van  125 mm gebruikt, plaats dan
de bijgevoegde reduceertuit in de
luchtafvoertuit. Zie ook hoofdstuk:
"Luchtafvoersysteem".
 Plaats de terugslagklep indien nodig.
Let er daarbij op dat de klep makke‐
lijk opengaat en vanzelf weer sluit.
 Plaats de luchtafvoerbuis op de uit‐
blaastuit van de afzuigkap.
 Hoe u voor het aanleggen van het
luchtafvoersysteem verder te werk
moet gaan, zie hoofdstuk: "Luchtaf‐
voersysteem".
48
Montage
Luchtcirculatieaansluiting
Is een luchtafvoeraansluiting door de
bouwkundige constructie niet mogelijk,
laat de afzuigkap dan met luchtcircula‐
tie werken. Hiervoor hebt u een om‐
bouwset nodig die verkrijgbaar is bij uw
Miele-handelaar of bij de afdeling "On‐
derdelen" van Miele. Bovendien hebt u
twee anti-geurfilters nodig. Zie hoofd‐
stuk: "Technische gegevens".
 Monteer de ombouwset zoals be‐
schreven in de daarbij behorende
montagehandleiding. Zorg ervoor dat
de lamellen van het uitblaasrooster
naar het midden van het vertrek wij‐
zen en niet direct naar de wand of het
plafond.
Bij luchtcirculatie wordt geen terug‐
slagklep ingebouwd.
 Plaats de anti-geurfilters. Zie hoofd‐
stuk: "Reiniging en onderhoud".
Elektrische aansluiting
Neem voordat u de afzuigkap op de
elektriciteit aansluit de hoofdstukken:
"Elektrische aansluiting" en "Veilig‐
heidsinstructies en waarschuwingen"
in acht.
Wordt er gemonteerd aan de bovenkant
van de kast, dan is ombouwset DUU
150 met kunststof rooster geschikt.
 Alleen voor apparaten met een ex‐
terne afzuiginstallatie (van het type ....
EXT):
Verbind de afzuigkap en de externe
afzuiginstallatie met behulp van de
verbindingskabel en de zespolige
stekker met elkaar.
 Steek de stekker in het stopcontact.
Wordt er op een zichtbare plaats ge‐
monteerd, dan is ombouwset DUU 151
met roestvrijstalen rooster geschikt.
49
Elektrische aansluiting
Deze afzuigkap mag uitsluitend worden
aangesloten op een stopcontact met
beschermingscontact (randaarde) AC
230 V ~ 50 Hz.
Deze afzuigkap mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
Ter verhoging van de veiligheid wordt in
de EU-voorschriften en -richtlijnen ge‐
adviseerd de automaat aan te sluiten
op een aardlekschakelaar.
Aansluiting op een geaard stopcontact
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van de Miele-technici
gemakkelijker maakt. Het stopcontact
moet ook na het inbouwen toegankelijk
zijn.
Als de gebruiker niet meer bij het stop‐
contact kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het ap‐
paraat via een schakelaar met alle po‐
len van de netspanning kunnen worden
losgekoppeld. De contactopening in
uitgeschakelde toestand moet minimaal
3 mm bedragen.
Geschikte schakelaars zijn zelf-uitscha‐
kelaars, zekeringen en relais (EN60335).
De benodigde aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje. Zie hoofdstuk: "Af‐
deling Klantcontacten". Controleer of
deze gegevens overeenkomen met die
van het elektriciteitsnet.
50
Luchtafvoersysteem
 Gelijktijdig gebruik van de af‐
zuigkap en een apparaat dat lucht in
diezelfde ruimte verbruikt kan ge‐
vaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen
vrijkomen.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐
ties en waarschuwingen in het gelijk‐
namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐
lijke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
 Voor de luchtafvoer mogen alleen
gladde buizen of flexibele slangen
van niet-brandbaar materiaal worden
gebruikt.
 Wanneer het apparaat op een externe
afzuiginstallatie is aangesloten, mo‐
gen er alleen vormstabiele buizen en
slangen worden gebruikt. Door de
externe afzuiginstallatie kan namelijk
een onderdruk ontstaan, waardoor de
luchtafvoerbuizen vervormd kunnen
raken.
 Voor een zo groot mogelijk afzuigver‐
mogen en een zo laag mogelijk ge‐
luidsniveau moeten de volgende pun‐
ten in acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150
mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede
niet kleiner zijn dan de doorsnede
van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf‐
voer komen en de luchtafvoer mag
niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
 Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een
dakdoorvoering of een telescopische
muurkast worden geïnstalleerd. Deze
kunt u nabestellen.
 Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in‐
voerbuis verticaal worden gebogen.
 Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval
minstens 1 cm per meter bedragen.
Daarmee wordt voorkomen dat er
condenswater in de afzuigkap loopt.
 Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange‐
legd, kan er binnen de afzonderlijke
ruimten een groot temperatuurver‐
schil ontstaan. Er kan zich dan con‐
dens vormen. De luchtafvoer moet
daarom worden geïsoleerd.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
51
Luchtafvoersysteem
Anti-condensvoorziening
Geluidsdemper
In de luchtafvoerbuis kan een geluids‐
demper worden geplaatst. Dit is een na
te bestellen accessoire.
Daarnaast is het aan te bevelen om een
anti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater dat ondanks de
isolering van de luchtafvoer vrijkomt,
opneemt en verdampt.
Deze accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125 mm of 150 mm.
 Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de afzuigkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
In de afzuigkappen van het type ...EXT
is een anti-condensvoorziening stan‐
daard ingebouwd.
52
Luchtafvoer
De geluidsdemper reduceert zowel af‐
zuiggeluiden die naar buiten dringen als
ook geluiden die van buiten via de
luchtafvoer de keuken binnendringen,
zoals straatlawaai. Daarom wordt de
geluidsdemper zo dicht mogelijk vòòr
de opening geplaatst waarlangs de
lucht wordt afgevoerd, nl. bij .
Luchtafvoersysteem
Luchtcirculatie
De geluidsdemper wordt tussen lucht‐
afvoertuit en luchtombuiger geplaatst,
nl. bij . Deze plaats moet in individue‐
le gevallen worden gecontroleerd.
...bij luchtafvoer met externe afzuig‐
installatie
De geluidsdemper moet voor het redu‐
ceren van de afzuiggeluiden in de keu‐
ken zo dicht mogelijk vòòr de externe
afzuiginstallatie worden geplaatst, nl. bij
; bij een lange luchtafvoerbuis moet
hij aan de luchtafvoertuit van de afzuig‐
kap worden geplaatst, nl. bij . Bij een
externe afzuiginstallatie die binnenshuis
is gemonteerd moet de geluidsdemper
voor het reduceren van de afzuiggelui‐
den naar buiten achter de externe af‐
zuiginstallatie worden geplaatst, nl. bij
.
53
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Con@ctivity 2.0-stick plaatsen
Functie bij de afzuigkap activeren
Voor het gebruik van de Con@ctivity
2.0-functie is het noodzakelijk om de
Con@ctivity 2.0-stick voor de kookplaat
te plaatsen. Deze stick wordt bij de af‐
zuigkap gevoegd.
Het af- en aanmelden gebeurt met in‐
geschoven wasemscherm.
 Neem de montage-aanwijzing van de
[email protected] in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active‐
ren
 Trek de vetfilters naar buiten.
Voor het gebruik van de Con@ctivity
2.0-functie is het noodzakelijk om de
draadloze verbinding tussen kookplaat
en afzuigkap te activeren.
Door de vetfilteropeningen kunt u bij
het bedieningspaneel komen.
Voorwaarde daarvoor is dat beide ap‐
paraten zijn geplaatst en klaar voor ge‐
bruik.
 Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van
het afzuigvermogen gaat branden.
De draadloze verbinding tussen afzuig‐
kap en kookplaat moet bij beide appa‐
raten vlak achter elkaar worden geacti‐
veerd. Hoe dat bij de afzuigkap in zijn
werk gaat, wordt hierna beschreven.
Hoe dat bij de kookplaat in zijn werk
gaat, wordt beschreven in de gebruiks‐
aanwijzing van de kookplaat. Lees de
informatie hierover van te voren.
Neem eerst de afzuigkap en daarna de
kookplaat.
 Kookplaat en afzuigkap moeten zijn
uitgeschakeld.
 Druk achter elkaar op
– de "" toets,
– de "" toets
– en toets  van de verlichting.
Is de afstandsbediening geactiveerd,
branden de controlelampjes 2 en 3 con‐
tinu.
Is er nog geen draadloze verbinding,
knipperen de controlelampjes 2 en 3
gelijktijdig.
 Druk op de "" toets om Con@activi‐
ty 2.0 te activeren.
Het apparaat zoekt naar een draadloze
verbinding.
 Begin ondertussen met het activeren
van de functie aan de kookplaat.
54
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Functie bij de kookplaat activeren
Activering mislukt
 Begin, terwijl de afzuigkap de ver‐
binding zoekt, met het activeren van
de functie bij de kookplaat.
Zie daarvoor de gebruiksaanwijzing
van de kookplaat.
 Komt de verbinding ondanks active‐
ring van afzuigkap en kookplaat niet
tot stand, moeten beide apparaten
eerst worden gedeactiveerd en daar‐
na opnieuw worden geactiveerd.
 Wanneer bij de kookplaat de melding
binnenkomt dat de draadloze verbin‐
ding tot stand is gekomen, bevestig
de activering dan bij de afzuigkap
met toets 515 van de uitlooptijd.
Nu gaan alle controlelampjes uit.
Con@ctivity 2.0 deactiveren
 Bevestig de activering bij de kook‐
plaat.
 Raadpleeg voor het deactiveren van
de kookplaat de gebruiksaanwijzing
van dit apparaat.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu te ge‐
bruiken.
Wordt de activering niet binnen 4 minu‐
ten bevestigd, dan wordt er niet geacti‐
veerd.
 Het deactiveren en activeren bij de
afzuigkap gaat op dezelfde manier
als het activeren. Kies in plaats van
de "" toets de "" toets.
Houd er rekening mee dat wanneer de
draadloze verbinding wordt verbroken,
dat dan ook een eventuele afstands‐
bediening wordt gedeactiveerd en dus
opnieuw moet worden geactiveerd.
Het activeren hoeft maar èèn keer te
gebeuren. Ook wanneer er geen elek‐
trische spanning op de apparaten
staat, bijv. bij stroomuitval, blijft de ac‐
tivering in stand.
55
Afstandsbediening af- en aanmelden
Wanneer er geen verbinding meer is
tussen de afstandsbediener en de af‐
zuigkap, dan moet de afstandsbediener
weer worden aangemeld. Hiervoor
dient eerst de afstandsbediening bij de
afzuigkap en bij de afstandsbediener te
worden afgemeld.
Het af- en aanmelden gebeurt met in‐
geschoven wasemscherm.
Het aan- en afmelden moet vlak achter
elkaar bij de afzuigkap en bij de af‐
standsbediener gebeuren. Roep eerst
de aan-/afmeldmodus bij de afzuigkap
en daarna bij de afstandsbediener op.
Aan-/Afmeldmodus bij de afzuigkap
oproepen
 Druk ca. 10 seconden op de 515
toets van de uitlooptijd, totdat stand
1 van de vermogensweergave gaat
branden.
 Druk achter elkaar op
– de "" toets,
– de "" toets
 Trek de vetfilters naar buiten.
Door de vetfilteropeningen kunt u bij
het bedieningspaneel komen.
– en daarna op de  toets van de ver‐
lichting.
 Roep direct daarna de modus bij de
afstandsbediener op.
Aan-/Afmeldmodus bij de afstands‐
bediener oproepen
 Druk ca. 5 seconden lang op de bei‐
de pijltoetsen , totdat de LED van
de afstandsbediener knippert.
 Druk op de  toets van de verlich‐
ting.
Afmelden
 Druk in de aan-/afmeldmodus op de
"" toets, eerst bij de afzuigkap en
daarna bij de afstandsbediener.
De LED van de afstandsbediener knip‐
pert gelijkmatig.
Na ca. 10 seconden knippert de LED
van de afstandsbediener met grotere
tussenpozen 2 keer. De afstandsbedie‐
ning is afgemeld. Na korte tijd gaat de
LED uit.
56
Afstandsbediening af- en aanmelden
 Bevestig de afmelding bij de afzuig‐
kap met de 515 toets van de uit‐
looptijd. Alle controlelampjes gaan
uit.
Houd er rekening mee, dat wanneer
de draadloze verbinding wordt verbro‐
ken, ook een eventueel aanwezige
Con@ctivity 2.0- functie wordt gede‐
activeerd en dus opnieuw moet wor‐
den geactiveerd.
Afmelden afbreken
 Is het aanmelden niet mogelijk, dan
kunt u de procedure afbreken door
op de 515 toets aan de afzuigkap
en aan de afstandsbediener te druk‐
ken.
 Daarna moet opnieuw worden aange‐
meld. Daarvoor moeten afzuigkap en
afstandsbediener eerst worden afge‐
meld.
Aanmelden starten
 Druk in de aan-/afmeldmodus op de
"" toets, eerst op die van de af‐
zuigkap en daarna op die van de af‐
standsbediener.
Het apparaat zoekt naar een draadloze
verbinding. De LED van de afstandsbe‐
diener knippert gelijkmatig.
Na ca. 30 seconden knippert de LED
van de afstandsbediener met korte tus‐
senpozen 4 keer. De draadloze verbin‐
ding is tot stand gekomen. Na korte tijd
gaat de LED uit.
 Bevestig de aanmelding bij de afzuig‐
kap met de 515 toets van de uit‐
looptijd. Nu gaan alle controlelampjes
uit.
De afstandsbediener is nu gebruiks‐
klaar.
Wordt de activering niet binnen 4 minu‐
ten bevestigd, dan wordt er niet geacti‐
veerd.
57
Service en garantie
Voor storingen die u niet zelf kunt ver‐
helpen, waarschuwt u uw Miele-vak‐
handelaar of de afdeling Klantcontacten
van Miele Nederland B.V.
Adres, telefoonnummer en website van
Miele Nederland vindt u op de achterzij‐
de van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Klantcontacten weten
welk type apparaat u heeft en welk se‐
rienummer het heeft.
Beide gegevens vindt u op het typepla‐
tje.
Positionering van het typepla‐
tje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐
hankelijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Garantietermijn en garantie‐
voorwaarden
De garantietermijn voor dit apparaat be‐
draagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijge‐
voegde garantievoorwaarden. Voor in‐
formatie over het Miele Service Verze‐
kering Certificaat kunt u zich wenden
tot uw Miele-vakhandelaar of de bij‐
gaande folder raadplegen.
58
Technische gegevens
Motor van de afzuiging*
90 W
Kookplaatverlichting
DA 3660
2x3W
DA 3690
3x3W
Totale aansluitwaarde*
DA 3660
96 W
DA 3690
99 W
Netspanning, frequentie
Zekering
Lengte van de aansluitkabel
AC 230 V, 50 Hz
10 A
1,5 m
Gewicht
DA 3660
16 kg
DA 3690
19 kg
DA 3660 EXT
13 kg
DA 3690 EXT
16 kg
Afzuigvermogen luchtafvoer* volgens EN 61591, luchtafvoersysteem  125/150
mm
Stand 1
170/200 m³/h
Stand 2
260/300 m³/h
Stand 3
360/400 m³/h
Intensiefstand
580/640 m³/h
Afzuigvermogen luchtcirculatie**
Stand 1
150 m³/h
Stand 2
230 m³/h
Stand 3
320 m³/h
Intensiefstand
550 m³/h
*Apparaten van het type ...EXT:
Aansluitwaarde en luchtafvoervermogen zijn afhankelijk van de aangesloten externe afzuig‐
installatie. Lengte van de verbindingskabel naar de externe afzuiginstallatie: 1,9 m
59
Technische gegevens
**Luchtcirculatie met na te bestellen toebehoren:
Ombouwset DUU 150 of DUU 151 en anti-geurfilterset DKF 19. De set bevat twee antigeurfilters.
Conformiteitsverklaring
Hiermee verklaart Miele dat de afzuigkappen die op de voorpagina van deze ge‐
bruiksaanwijzing worden vermeld, voldoen aan de basiseisen en de andere rele‐
vante voorschriften die in richtlijn 1999/5/EG worden genoemd.
Een volledige conformiteitsverklaring kunt u aanvragen op het adres dat op de
achterpagina is vermeld.
60
61
DA 3660
DA 3690
DA 3660 EXT
DA 3690 EXT

nl-NL
M.-Nr. 09 870 810 / 00