ONTWERP WIJZIGINGSPLAN EILANDELIJK ONTWIKKELINGSPLAN CURAÇAO VOOR EEN DEEL VAN DE GRONDEN TE OTROBANDA MET DE BESTEMMING BINNENSTAD IN STEDELIJK WOONGEBIED Toelichting en plankaart voor het bestemmingsvlak ROP, 4 augustus 2014 1 INHOUD TOELICHTING 1. Inleiding 2. Situatie plangebied 3. Planologisch beleid 3.1 Geldend ontwikkelingsplan 3.2 Toetsing bouwplan aan globale bestemming ‘Binnenstad’ 3.3 Flexibiliseringsbepalingen in het EOP 3.4 Onderbouwing wijzigingsbevoegdheid 3.4.1 Bestemmingsvlak van ondergeschikte aard 3.4.2 Nieuwe ontwikkelingen die niet voorzienbaar waren 3.4.3 Goede ruimtelijke ontwikkeling 3.4.4 Uitgangspunten EOP worden niet aangetast 3.4.5 Voorgestelde wijziging geen rechtvaardiging voor een herziening 4. Ruimtelijke aspecten van het bouwplan 4.1 Huidige situatie 4.2 Nieuwe situatie 4.2.1 Toetsing bouwplan aan globale bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ 5. Planologische juridische regeling 6. Economische uitvoerbaarheid 7. Inspraak 8. Conclusie Bijlage: CONCEPT PLANKAART 2 1 INLEIDING De Staten hebben op 11 april 2013 met meerderheid van stemmen een motie aangenomen waarin de voorkeur werd uitgesproken voor de bouw van een nieuw ziekenhuis in het stadsdeel Otrobanda. Bij besluit van de Raad van Ministers d.d. 20 september 2013 (zaaknummer: 2013/056315) zijn de Minister-president en de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur (hierna: Minister van GMN) gemachtigd om namens de openbare rechtspersoon Curaçao een Memorandum of Understanding (hierna: MoU) te ondertekenen met het Uitvoeringsorganisatie van de Stichting SONA (hierna: USONA) en de Stichting Sint Elisabeth Hospitaal (hierna: SEHOS). Bij besluit van de Raad van Ministers d.d. 16 december 2013 (zaaknummer: 2013/072536) is besloten aan te vangen met de realisering van het Hospital Nobo Otrobanda (hierna: HNO). Het HNO zal gerealiseerd worden deels op de gronden van een voormalige parkeerlocatie die gehuurd werd door het SEHOS ten westen van de J.C.J. Hamelbergweg, een gedeelte van het winkelcentrum Colon (wat nu is gesloopt) en bijbehorende parkeerplaats, een gedeelte van het terrein van het SEHOS gelegen ten oosten van de J.C.J. Hamelbergweg en op een gedeelte van het terrein van Setel N.V. eveneens gelegen ten oosten van voornoemde weg. Hierdoor komt het nieuwe ziekenhuis te liggen dwars over de J.C.J. Hamelbergweg. Ten behoeve van de totstandbrenging van het HNO project is door USONA/Ballast Nedam Infra B.V. namens het land Curaçao, op 15 april 2014 een bouwaanvraag ingediend. De bouwaanvraag (inclusief het bouwplan) dient onder meer getoetst te worden aan de bestemmingsbepalingen van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao (A.B. 1995, no. 96) (hierna: EOP). Op dit moment geldt de J.C.J. Hamelbergweg als de bestemmingsgrens tussen de globale bestemmingen ‘Stedelijk Woongebied’ (artikel 3 EOP) en ‘Binnenstad’ (artikel 4 EOP). Dit houdt concreet in dat het bouwplan zowel aan de bepalingen van de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ alsook aan de bepalingen van de bestemmingen ‘Binnenstad’ dient te voldoen, bij de handhaving van de huidige grenzen van die globale bestemmingen. Ter uitvoering van het bouwplan, zal de J.C.J. Hamelbergweg deels afgesloten moeten worden op de huidige locatie en, omgelegd c.q. verlegd moet worden. Bij voornoemd besluit van de Raad van Ministers is voor de bouw van een nieuw ziekenhuis gekozen voor de locatie te Otrobanda op diverse terreinen van het SEHOS. Vanwege de omvang van het ontwerp van het HNO, komt het bouwplan, zoals hiervoor al kort is aangestipt, te liggen binnen twee globale bestemmingen, zijnde ‘Stedelijk Woongebied’ en ‘Binnenstad’. Het bouwplan van het HNO past echter niet binnen de voorschriften behorende bij het globale bestemmingsvoorschrift ‘Binnenstad’, omdat er 3 ter bescherming van het aanzicht van de binnenstad eisen worden gesteld ten aanzien van onder andere perceelsindeling, bouwhoogte, gevelbreedte en dakvorm. Afwijking van deze beschrijving is mogelijk, indien geen of geen onevenredige verstoring van het stadsgezicht tot gevolg heeft in verhouding met het met dit afwijken te dienen belang. Om uitvoering te geven aan het bouwplan voor het nieuwe ziekenhuis, zal de globale bestemming gewijzigd moeten worden in de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’. Het daartoe geëigende instrument is artikel 16 EOP, dat aan de Minister de bevoegdheid geeft om, onder de voorwaarden zoals in dit artikel genoemd, de begrenzing van de globale bestemmingen te wijzigen. 4 2 SITUATIE PLANGEBIED Het plangebied waarop de onderhavige wijziging van de bestemmingsvoorschriften ziet betreft het terrein gelegen ten oosten van de J.C.J. Hamelbergweg, zoals weergegeven op de gewaarmerkte kaart (tekeningnummer: VVRP-BO-2015-01) behorende bij het wijzigingsvoorbereidingsbesluit d.d. 3 augustus 2014 (zaaknummer: 2014/036001) (hierna: het Plangebied). Het Plangebied bestaat uit een gedeelte van het perceel van het SEHOS terrein dat zich bevindt ten oosten van de J.C.J. Hamelbergweg, welke weg de verbinding vormt tussen de Roodeweg/Breedestraat en de Pater Eeuwensweg. De J.C.J. Hamelbergweg vormt de grens van de EOP bestemmingen ‘Stedelijk Woongebied’ en ‘Binnenstad’. De locatie van het SEHOS is te bereiken middels een verharde privé weg, langs het terrein van Setel N.V. waar twee gebouwen van UTS zijn gesitueerd, die in noordelijker richting afbuigt naar de parkeerplaats van het ziekenhuis. Ook het terrein van Setel N.V. behoort tot het Plangebied waarop deze wijziging ziet. Op het terrein van het SEHOS zijn naast het grote hoofdgebouw waarin het daadwerkelijke ziekenhuis is gevestigd, 5 diverse bijgebouwen onder andere ten behoeve van het mortuarium, het dialyse centrum, de polikliniek en diverse kantoorruimtes. Het hoofdgebouw van het SEHOS bestaat uit een tweetal gebouwen waarvan degene die het meest westelijk is gelegen zal worden gesloopt ten behoeve van het HNO project. Het gebouw dat oostelijk is gelegen zal worden behouden, doch verkrijgt een andere functie dan een ziekenhuis c.q. medische voorzieningen. 6 Verder zijn er op het SEHOS terrein en het daarnaast gelegen terrein van Setel N.V. de volgende bouwwerken gevestigd: Nr. Omschrijving Status 1. UTS kantoor en Centrale voor mobiele telefonie operationeel 2. UTS t.b.v. sociale activiteiten operationeel 3. UTS gebouw met badkamer, keuken en gym operationeel 4. Centraal magazijn operationeel 5. Centraal magazijn (afdak) operationeel 6. Werkplaats operationeel 7. Bouwkundige dienst Hospital (kantoren) operationeel 8. Lijkenhuis/mortoarium operationeel 9. De-compressie ruimte operationeel 10. Pathologie operationeel 11. Apotheek operationeel 12. Geen opstal gesloopt 13. Dyalyse-afdeling en technische dienst operationeel 14. Westelijke vleugel Hospitaal gedeeltelijk operationeel 15. Kindergeneeskunde (dr. Muskiet) gedeeltelijk operationeel 16. Toilet-ruimte en bergruimte operationeel 17. Trafo-ruimte operationeel 7 3 PLANOLOGISCH BELEID 3.1 Vigerende ontwikkelingsplan Het wettelijk kader aangaande ruimtelijke planning vindt zijn oorsprong in de Landsverordening Grondslagen Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning (P.B. 1976, no. 195) (hierna: LGRO). De LGRO geeft aan hoe de Eilandsraden voor hun eilandgebied een of meer ontwikkelingsplannen kunnen vaststellen eilandsverordening te stellen regels. Voor het met inachtneming van bij Eilandgebied Curaçao is hiertoe de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Curaçao (A.B. 1980, no. 6) (hierna: EROC) vastgesteld. Met de inwerkingtreding van de EROC heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao een ruimtelijk ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften opgesteld, het Eilandelijk Ontwikkelingsplan Curaçao (hierna: EOP). Het EOP is op 25 augustus 1995 door de Eilandsraad van het Eilandgebied Curaçao vastgesteld en is op 23 mei 1997 in werking getreden na behandeling van de beroepschriften door de Gouverneur. De bestemmingsvoorschriften, waarin het toegestane gebruik van de grond wordt aangegeven, vormen een zeer belangrijk onderdeel van het EOP. Deze voorschriften worden vastgesteld ter uitvoering en invulling van het ruimtelijke ontwikkelingsbeleid. Zoals reeds in de inleiding is aangegeven gelden, vanaf de inwerkingtreding van het EOP in 1997, de bestemmingen ‘Stedelijk Woongebied’ en ‘Binnenstad’ voor de gronden te Otrobanda waar het HNO zal worden gerealiseerd. In de eerst genoemde globale bestemming (Stedelijk Woongebied) is in de doeleindenomschrijving opgenomen dat deze gronden bestemd zijn voor handhaving en versterking van het stedelijk woongebied van Curaçao. De schaarse financiële middelen en ruimte moeten zo doelmatig worden gebruikt en ter bescherming van waardevolle natuurgebieden en open ruimtes, dient de spreiding van bebouwing en infrastructuur te worden beperkt. De verdere ontwikkeling van stedelijke functies dient daarom plaats te vinden binnen het aangegeven ‘Stedelijk Woongebied’. In dit gebied dient de ontwikkeling van een optimaal en goed op elkaar afgestemd woon- en werkklimaat te worden nagestreefd. De verdere ontwikkeling van dit gebied mag niet ten koste gaan van de binnenstad, maar dient deze juist aan te vullen en te ondersteunen. Het EOP gaat immers uit van het concentratiebeleid. Volledigheidshalve is de volledige tekst van artikel 3 EOP hieronder integraal opgenomen: 8 Doeleindenomschrijving: 1. De gronden welke op de bestemmingskaart no. 1 als zodanig zijn aangegeven, zijn bestemd voor handhaving en versterking van het stedelijk woongebied van Curaçao. Omdat de schaarse financiële middelen en ruimte zo doelmatig mogelijk moeten worden gebruikt en ter bescherming van waardevolle natuurgebieden en open ruimtes, dient de spreiding van bebouwing en infrastructuur op Curaçao te worden beperkt. De verdere ontwikkeling van stedelijke functies dient daarom plaats te hebben binnen het op de bestemmingskaart no. 1 aangegeven stedelijk woongebied. In dit gebied dient de ontwikkeling van een optimaal en goed op elkaar afgestemd woon- en werkklimaat te worden nagestreefd. De verdere ontwikkeling van dit gebied mag niet ten koste gaan van de ontwikkeling van de binnenstad, maar dient deze juist aan te vullen en te ondersteunen. Beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop de doeleinden worden nagestreefd: 2. a. Toegestaan zijn bebouwing en andere voorzieningen ten behoeve van: 1. woondoeleinden; 2. bedrijfsdoeleinden; 3. detailhandelsdoeleinden; 4. dienstverleningsdoeleinden; 5. recreatieve doeleinden; 6. maatschappelijke doeleinden; 7. verkeersdoeleinden; 8. defensiedoeleinden; 9. doeleinden van landschaps- en cultuurbehoud b. Ten einde de bestaande infrastructuur efficiënter te benutten wordt gestreefd naar verdichting van het bestaande stedelijke woongebied door het bevorderen van invulplannen. Voorzover het bestemmingsvlakken betreft, waarin Willemstad en Tera Cora zijn gelegen, geldt hierbij als uitgangspunt bij het ontwikkelen van woningbouwplannen, dat gestreefd wordt naar het bereiken van een woningdichtheid per buurt van: 1. 15 tot 30 woningen per ha., voorzover het buurten met overwegend volkswoningbouw betreft; 2. 6 tot 20 woningen per ha. in ander buurten dan onder 1 genoemd. c. Indien bouwvergunning wordt aangevraagd voor bebouwing met een grotere of lagere dichtheid dan onder b genoemd, dient een afweging plaats te vinden tussen het met die afwijkende dichtheid te dienen belang en: 9 in het geval van een lagere dichtheid het belang van doelmatig ruimtegebruik; in geval van een hogere dichtheid de mogelijke vermindering van de woonkwaliteit en de mogelijke hinder of ontsiering voor de omgeving. d. Indien bouwvergunning wordt aangevraagd voor bebouwing met een grotere bouwhoogte dan 8 meter, dient een afweging plaats te vinden tussen het met die grotere bouwhoogte te dienen belang en de mogelijke hinder of ontsiering voor de omgeving, welke door die grotere bouwhoogte eventueel kan ontstaan. e. Indien bouwvergunning of bestemmingswijziging ten behoeve van detailhandel of aanverwante dienstverlening wordt aangevraagd, dient een afweging plaats te vinden tussen het belang, dat met detailhandel of aanverwante dienstverlening ter plaatse wordt gediend, en de mogelijke schade, die daardoor ontstaat voor de detailhandelsfunctie van de gronden, die voor Binnenstad bestemd zijn. f. Industriële bedrijven welke hinderlijk zijn voor de woonomgeving, zijn in principe niet toelaatbaar. Zij worden verwezen naar de gronden die voor industriegebied zijn bestemd. g1 In woonbuurten worden functies geweerd, die op grond van de te verwachten activiteiten aantoonbaar hinder opleveren, waaraan door maatregelen onvoldoende kan worden tegemoet gekomen. g2 Onder hinder als bedoeld in g1 wordt in ieder geval verstaan: a. overmatige hinder door brand- of ontploffingsgevaar; b. overmatige lawaai-, stank- of stofproduktie ten opzichte van de aangrenzende percelen; c. overmatige uitstoot of kans op overmatige uitstoot van voor de gezondheid gevaarlijke stoffen of gassen; d. geen of een gebrekkige aansluiting op, danwel overmatige vervuiling van de aanwezige openbare riolering; e. onvoldoende voorzieningen met betrekking tot de opslag en afvoer van vast of vloeibaar vuil; f. overmatige overlast voortkomend uit conflicten tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en voetgangers; g. overmatige overlast door parkeren van voertuigen op de openbare weg; h. extra spitsuurbelasting door het woon-/werkverkeer, welke verkeerscongestie in de omgeving zal veroorzaken; i. in anderszins onaanvaardbare verhoging van de verkeersdruk in de aangrenzende woongebieden; 10 j. activiteiten in de late avonduren en de nacht, welke overlast veroorzaken voor de omwonenden. h. Indien bouwvergunning of bestemmingswijziging wordt aangevraagd voor de bouw van een flat op een bouwperceel, waarop slechts 1 woning staat of mag worden gebouwd, geldt, indien er geen andere stedenbouwkundige beletselen zijn, als uitgangspunt, dat: 1. per woning in die flat tenminste een oppervlakte van 200 m² van het bouwperceel beschikbaar moet zijn; 2. per woning in die flat tenminste 1 parkeerplaats op het bouwperceel beschikbaar moet zijn. i. Indien een bouwvergunning of bestemmingswijziging wordt aangevraagd, welke met zich meebrengt dat een bestaande woning geheel of gedeeltelijke aan het woningbestand onttrokken wordt, wordt hierop in principe afwijzend beslist ter bescherming van het bestaande woningbestand en het karakter van een woonbuurt, tenzij: 1. de woning gelegen is in een buurt zonder duidelijk woonkarakter en vervangende woonruimte binnen het stedelijk woongebied wordt gebouwd of: 2. het belang dat de aanvrager en/of de gemeenschap heeft bij woningonttrekking, aantoonbaar groter is dan het belang, dat met bescherming van de bestaande woningvoorraad of het karakter van een woonbuurt gediend is. j. Gestreefd wordt om kantoren in principe zoveel mogelijk ruimtelijk te clusteren, opdat beter ingespeeld kan worden op specifieke wensen ten aanzien van bereikbaarheid of speciale voorzieningen. Tevens wordt er naar gestreefd om de vestiging van kantoren in woonbuurten zoveel mogelijk te voorkomen ter bescherming van het woonkarakter van deze buurten. k. Het streven is om detailhandel in principe zoveel mogelijk ruimtelijk te clusteren en solitaire detailhandelvestigingen langs hoofdwegen zoveel mogelijk te voorkomen. In het tweede genoemde bestemmingsvoorschrift ‘Binnenstad’ staat in de doeleindenomschrijving dat het gronden zijn die bestemd zijn voor behoud, herstel en verdere ontwikkeling van de binnenstad. Volledigheidshalve is de volledige tekst van artikel 4 EOP hieronder integraal opgenomen: Doeleindenomschrijving: 11 1. a. De gronden welke op de bestemmingskaart no. 1 als zodanig zijn aangegeven, zijn bestemd voor behoud, herstel en verdere ontwikkeling van de Binnenstad van Willemstad omdat: 1. Een aantrekkelijk en goed functionerend stadscentrum van groot belang is voor het huidige en toekomstige maatschappelijk en economisch welzijn van geheel Curaçao 2. Het behoud en herstel van het historisch karakter van de Binnenstad van Willemstad van groot belang wordt geacht voor de samenlevingen voor de ontwikkeling van het toerisme. b. Om dit doel van behoud, herstel en verdere ontwikkeling van de Binnenstad te bereiken worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Het algemeen aanzicht van de Binnenstad behoeft uit het oogpunt van culturele, historische, stedenbouwkundige en toeristische waarden de bijzondere bescherming, zoals bedoeld in artikel 19 van de EROC. 2. De historische rol van de Binnenstad en daarmee ook van Curaçao in bredere zin als handelsen zakencentrum in de regio dient geoptimaliseerd te worden. 3. Om de aantrekkelijkheid van de Binnenstad te vergroten dient het verblijfsklimaat te worden verbeterd en dienen de uitgaans- en recreatieve functies verder te worden ontwikkeld. 4. De woonfunctie dient als essentieel onderdeel van een levende Binnenstad versterkt te worden. 5. Om tot een effectieve en integrale aanpak van het behoud, het herstel en de verdere ontwikkeling van de Binnenstad te komen is het voeren van een actief stadsvernieuwingsbeleid noodzakelijk. Beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop de doeleinden worden nagestreefd: 2. a Toegestaan zijn bebouwing en andere voorzieningen ten behoeve van: 1. woondoeleinden; 2. bedrijfsdoeleinden; 3. detailhandelsdoeleinden; 12 4. horeca- en dienstverleningsdoeleinden; 5. recreatieve doeleinden; 6. maatschappelijke doeleinden; 7. verkeersdoeleinden; 8. defensiedoeleinden; 9. doeleinden van landschaps- en cultuurbehoud. b. Ter bescherming van het aanzicht van de Binnenstad is een vergunningenstelsel voor het slopen van bouwwerken, zoals opgenomen in het derde lid van dit artikel, noodzakelijk. c. Bebouwing mag het aanzicht van de Binnenstad niet verstoren. Indien bouwvergunning wordt aangevraagd, kunnen ter bescherming van het aanzicht van de Binnenstad ondermeer eisen worden gesteld ten aanzien van: 1. de perceelsindeling; 2. de bouwhoogte; 3. de gevelbreedte; 4. de gevelindeling en de horizontale en vertikale gevelgeleding; 5. het gebruik van bouwmaterialen; 6. de dakvorm alsmede de aard van de dakbedekking. Bij het stellen van deze eisen geldt ondermeer als uitgangspunt, dat bebouwing moet passen in de in lid 4 van dit artikel opgenomen ‘beschrijving van het te beschermen stadsgezicht’. Afwijken van deze beschrijving is mogelijk, indien dit geen of geen onevenredige verstoring van het stadsgezicht tot gevolg heeft in verhouding met het met dit afwijken te dienen belang. d1. In de Binnenstad worden functies geweerd, die op grond van de te verwachten activiteit en aantoonbaar hinder opleveren, waaraan door maatregelen onvoldoende kan worden tegemoet gekomen. d2. Onder hinder als bedoeld in d1 wordt in ieder geval verstaan: a. overmatige hinder door brand- of ontploffingsgevaar; b. overmatige lawaai-, stank- of stofproduktie ten opzichte van de aangrenzende percelen; c. overmatige uitstoot of kans op overmatige uitstoot van voor de gezondheid gevaarlijke stoffen of gassen; d. geen of een gebrekkige aansluiting op danwel overmatige vervuiling van de aanwezige openbare riolering; e. onvoldoende voorzieningen met betrekking tot de opslag en afvoer van vast of vloeibaar vuil; 13 f. overmatige overlast voortkomend uit conflicten tussen voertuigen onderling of tussen voertuigen en voetgangers; g. overmatige overlast door parkeren van voertuigen op de openbare weg; h. extra spitsuurbelasting door het woon-/werkverkeer, welke verkeerscongestie in de omgeving zal veroorzaken; i. een anderszins onaanvaardbare verhoging van de verkeersdruk in de aangrenzende woongebieden; j. activiteiten in de late avonduren en de nacht, welke overlast veroorzaken voor de omwonenden. Sloopvergunning 3. a. Het is verboden op gronden, die bestemd zijn voor Binnenstad, zonder schriftelijke aanlegvergunning van het Bestuurscollege – hierna te noemen sloopvergunning – of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen. b. De sloopvergunning wordt geweigerd, indien de sloop een schade teweeg brengt aan het aanzicht van de Binnenstad, welke onevenredig is met het door de sloop te dienen belang. c. 1. Het Bestuurscollege kan aan een sloopvergunning de voorwaarde verbinden, dat nieuwbouw dient plaats te vinden van een bouwwerk, waarvoor bouwvergunning is verleend, en in deze sloopvergunning een redelijke termijn opnemen, waarbinnen met de nieuwbouw moet zijn begonnen en een redelijke termijn opnemen, waarbinnen de nieuwbouw moet zijn voltooid. 2. Op schriftelijk verzoek van de aanvrager van de sloopvergunning kan het Bestuurscollege de onder c1 bepaalde termijnen verlengen. d. 1. Een sloopvergunning wordt in ieder geval verleend, indien bouwvergunning is verleend ter plaatse van het te slopen bouwwerk en de totstandkoming van het nieuwe bouwwerk naar het oordeel van het Bestuurscollege voldoende is gegarandeerd. 2. Het Bestuurscollege kan ter meerdere zekerheid, dat na de sloop gebouwd wordt, een bankgarantie eisen tot een maximum van 20% van de door het Bestuurscollege geschatte aanneemsom. 3. Bij het niet voltooien van de bouw binnen de onder c1 genoemde termijn of de onder c2 genoemde verlengde termijn kan het Bestuurscollege het bedrag van de bankgarantie aan het Eilandgebied doen uitbetalen. 14 e. Aan het verlenen van een sloopvergunning kan het Bestuurscollege ook andere voorwaarden dan onder c en d genoemd verbinden ter bescherming van het aanzicht van de Binnenstad. f. Voor sloopwerkzaamheden, welke plaats vinden in het kader van het normale onderhoud, of die naar het oordeel van het Bestuurscollege van zeer ondergeschikte aard zijn, is geen sloopvergunning vereist. g. Voor bouwwerken, welke zijn ingeschreven als beschermd monument in de zin van de Monumenteneilandsverordening Curaçao, is geen sloopvergunning, als bedoeld in dit artikel, vereist aangezien deze bouwwerken al voldoende worden beschermd op grond van de bepalingen van de Monumenteneilandsverordening Curaçao. h. Indien geen bouwvergunning is verleend ter plaatse van het slopen bouwwerk, hoort het Bestuurscollege de Monumentenraad Curaçao alvorens een sloop vergunning te verlenen. i. Indien tegen een besluit tot het verlenen van een voorwaardelijke vergunning, tot weigering van een vergunning of tot aanhouding van de beslissing op de vergunningsaanvraag danwel op grond van het niet tijdig nemen van een besluit, door de aanvrager voorziening bij de Eilandsraad is gevraagd, vraagt de Eilandsraad, alvorens over deze voorziening te beslissen, binnen een maand na ontvangst van het verzoek om de voorziening een schriftelijk advies over deze voorziening aan de Monumentenraad Curaçao. Beschrijving van het te beschermen stadsgezicht 4. a. De bebouwing moet in geval van behoud en herstel van de bestaande bebouwing en/of bij vervangende nieuwbouw passen in de volgende beschrijving: 1. perceelsindeling: Het bestaande of historische patroon van straten, open ruimtes en bebouwingsvlakken dient gehandhaafd te blijven.Tevens dienen het bestaande bebouwingspatroon van vrijstaande en/of aanééngebouwde panden, de richting van de voorgevels ten opzichte van de weg en de bestaande voor- en zijgevelrooilijnen gehandhaafd te blijven. 2. bouwhoogte: De bestaande bouwhoogten, evenals de bestaande bouwhoogteverschillen met aangrenzende bouwwerken, moeten bij benadering worden gehandhaafd. 15 3. gevelbreedte: De bestaande gevelbreedte moet bij benadering gehandhaafd blijven. 4. gevelindeling, horizontale en verticale gevelgeleding: Voor gevels die zichtbaar zijn vanaf een openbare ruimte gelden de volgende uitgangspunten: * In principe dienen staande ramen te worden toegepast en deze dienen op regelmatige wijze over het gevelvlak te zijn verdeeld. * De bestaande horizontale en verticale gevelgeledingen dienen te worden gehandhaafd; * Bij nieuwbouw dienen gevels die breder zijn dan 15 meter een duidelijke verticale geleding te krijgen, door een regelmatige situering van ramen en gevelvlakken in de gevel; * Bij nieuwbouw dienen gebouwen met meerdere verdiepingen een duidelijke horizontale geleding te krijgen door een regelmatige situering van ramen en gevelvlakken in de gevel. 5. gebruik van bouwmaterialen: Bebouwing dient overwegend van steen te zijn en gestuct. Bebouwing van overwegend hout blijft toegestaan, indien ter plaatse reeds overwegend houten bebouwing aanwezig is. Bouwwerken moeten geverfd worden. Zowel houten als stenen gevels moeten worden geverfd. 6. dakvorm en aard van de dakbedekking: De bestaande dakvormen dienen in principe te worden gehandhaafd. Bebouwing dient voorzien te zijn van een klap. De dakschilden dienen te worden afgedekt met pannen, geschilderde dakplaten of hoogwaardige materialen. b. Nieuwe bebouwing op plaatsen, waar geen bebouwing stond, moet eveneens voldoen aan het bepaalde in lid 4a en, voorzover dit onvoldoende duidelijkheid geeft, in maat, schaal en materiaalgebruik zoveel mogelijk aansluiten op de bebouwing in de naaste omgeving. In de bovengenoemde beschrijving in hoofdlijnen van de wijze waarop de doeleinden worden nagestreefd staat o.a. dat bebouwing het aanzicht van de binnenstad niet mag verstoren. Indien een bouwvergunning wordt aangevraagd, kunnen ter bescherming van het aanzicht van de binnenstad onder meer eisen worden gesteld ten aanzien van perceelsindeling, bouwhoogte, gevelbreedte en dakvorm. Afwijking van deze beschrijving is ex artikel 4 lid 2 sub c EOP mogelijk, indien dit geen of geen onevenredige verstoring van het stadsgezicht tot gevolg heeft in verhouding met het met dit afwijken te dienen belang. In de toelichting van het EOP is onder deze globale 16 bestemming opgenomen dat nieuwe bebouwing in het beschermde stadsgezicht moet passen en dat afwijkingen van het beschermd stadgezicht in bepaalde gebieden eerder mogelijk zal zijn dan elders in de binnenstad, omdat de aan het beschermd stadsgezicht verbonden karakteristieken niet overal in sterke mate aanwezig zijn. Onder laatst genoemde gebieden wordt mede begrepen het terrein ‘Hospitaal’ met o.a. de gebouwen van het SEHOS. 17 3.2 Toetsing van bouwplan HNO aan de globale bestemming ‘Binnenstad’ Op de kavels waar het HNO is geprojecteerd zijn in de loop der jaren steeds meer gebouwen neergezet die van belang waren voor het functioneren van het SEHOS. Deze gebouwen vertonen geen bijzondere onderlinge samenhang, maar vormen allen in maat en richting aansluiting op de aanwezige stedenbouwkundige structuur. Het betreft een grote ruimte die later is ingevuld. In het gebied gelegen het oosten van het SEHOS terrein, waar de kern van het Werelderfgoedgebied zich bevindt, is wel sprake van hoogwaardig stedenbouwkundige kwaliteit (o.a. het Stegengebied). Nieuwe bebouwing mag het aanzicht van de binnenstad niet verstoren. Indien een bouwvergunning wordt aangevraagd voor nieuwe bebouwing kunnen ex artikel 4 lid 2 sub c jo lid 4 sub a EOP ter bescherming van het aanzicht van de binnenstad onder meer eisen worden gesteld ten aanzien van perceelsindeling, bouwhoogte, gevelbreedte, gevelindeling, gebruik van bouwmaterialen en dakvorm en dakbedekking. De verdere ontwikkeling van de binnenstad met betrekking tot nieuwbouw wordt in artikel 4 lid 4 sub b EOP benadrukt. Artikel 4 lid 4b EOP geeft aan dat ‘nieuwe bebouwing op plaatsen, waar geen bebouwing stond’, eveneens moet voldoen aan het bepaalde in lid 4 sub a EOP en, voor zover dit onvoldoende duidelijkheid geeft, in maat, schaal en materiaalgebruik, zoveel mogelijk aansluiten op de bebouwing in de naaste omgeving. Naast de ontwikkeling van de binnenstad in stedenbouwkundig en ruimtelijk opzicht, geeft het EOP in artikel 4 en ook in hoofdstuk 4 van Deel 1 van het EOP duidelijk een richting aan voor de ontwikkeling in functioneel opzicht. De bebouwing moet in het geval van vervangende nieuwbouw passen binnen de omschrijving zoals deze is gegeven in het EOP bij artikel 4 lid 4 ten behoeve van het beschermd stadsgezicht. Bij deze voorschriften ten aanzien van nieuwbouw zijn geen tot minimale afwijkingen toegestaan binnen de bestemming ‘Binnenstad’. Uit de toetsing van het bouwplan voor het HNO aan deze voorschriften blijkt dat de perceelsindeling, bouwhoogte, gevelbreedte en dakvorm niet voldoen. De conclusies ten aanzien van de toetsing van het bouwplan, volgens de ingediende aanvraag aan artikel 4 leden 2 sub c jo 4 sub a en b luiden dan ook dat de beoogde bebouwing voor het HNO niet past in artikel 4 EOP opgenomen beschrijving van het te beschermen stadsgezicht en dat het aanzicht van de binnenstad door de realisatie van het bouwplan wordt verstoord. Dit neemt niet weg dat een ziekenhuis als maatschappelijke functie past binnen de bestemmingsbepalingen van artikel 4 EOP. Om het HNO op de gekozen locatie en in deze vorm te realiseren is de wijziging van de bestemming van het Plangebied 18 noodzakelijk. In het EOP zijn instrumenten opgenomen met betrekking tot de wijze waarop een bestemming zou kunnen worden aangepast. Het betreft een uitwerkings-, wijzigings- en vrijstellingsbevoegdheid en een tussentijdse herziening van het EOP. 3.3 Flexibiliseringsbepalingen in het EOP Ten tijde van het opstellen van het EOP heeft de wetgever zich gerealiseerd dat de visie van de ruimtelijke ordening te allen tijde onderhevig is aan veranderingen en/of ontwikkelingen. Een te rigide EOP zou onder andere economisch of sociaal maatschappelijke ontwikkeling(en) kunnen verstoren. Er wordt in het EOP, dat dateert uit 1997, dan ook geen starre invulling van een eindbeeld gepresenteerd van hoe eiland er nu twintig jaar later uit moet zien. De wetgever heeft ter waarborging van de flexibiliteit ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling een aantal procedures opgenomen. In het onderhavige geval is onderzocht of de volgende flexibiliseringsinstrumenten van toepassing kunnen zijn: 1. Afwijking ex artikel 4 lid 2 sub c EOP; 2. Wijziging van bestemmingsvlakken ex artikel 16 EOP; 3. Vrijstellingen op basis van artikel 19 EOP: a) opgenomen in een uitwerkingsverplichting, b) ontwikkeling is van ondergeschikte aard en c) heeft een zodanig spoedeisend karakter dat een wijziging of herziening niet kan worden afgewacht; 4. Herziening van het EOP ex artikel 8 EROC. Hieronder wordt kort op de besproken mogelijkheden ingegaan. Ad 1 Afwijken binnen artikel 4 EOP kan, hetgeen is opgenomen in paragraaf 3.2 van dit wijzigingsplan, niet van toepassing zijn gezien het hier gaat om nieuwbouw waarbij er sprake is van verstoring van het stadsgezicht. Deze afwijking is tot nu toe alleen toegepast voor ‘kleinere’ bouwplannen. Ad 2 De wijzigingsbevoegdheid biedt de Minister de gelegenheid de grenzen van de bestemmingen te wijzigen. De wijziging van deze bestemmingsgrenzen is ex artikel 16 EOP jo 16 e.v. EROC slechts toegestaan voor zover de uitgangspunten van het EOP niet worden aangetast en kan slechts worden gebruikt indien bestemmingsvlakken van ondergeschikte aard worden toegevoegd of verwijderd. Bovendien geldt deze bevoegdheid slechts voor wijziging van bestemmingsvlakken van ondergeschikte aard en ten aanzien van ontwikkelingen die niet waren voorzien bij de vaststelling van de 19 globale bestemmingen c.q. bestemmingsvoorschriften en die de tussentijdse herziening van het EOP niet rechtvaardigen. Een wijziging van de begrenzing van de globale bestemming ’Binnenstad’, lijkt in het onderhavige geval van het HNO project het meest geschikte instrument, waarop in de volgende paragraaf dieper zal worden ingegaan. Ad 3 Vrijstelling van het EOP kent drie varianten. Geen van deze varianten zijn van toepassing. Er is geen sprake van een uitwerkingsplan, de ontwikkeling op zich van een nieuw ziekenhuis is niet van ondergeschikte aard en heeft evenmin een zodanig spoedeisend karakter dat een herziening of wijziging niet kan worden afgewacht. Ad 4 Een herziening van het EOP is mogelijk, maar heeft geen inhoudelijke meerwaarde wanneer de herziening eruit bestaat dat de bestemmingsgrens tussen ‘Binnenstad’ en ‘Stedelijk Woongebied’ wordt verschoven. Dit resulteert in exact hetzelfde als de wijzigingsbevoegdheid (ad 2). De voorgestane ontwikkeling past, met hetgeen hierna zal worden opgemerkt in paragraaf 4.2.1, binnen de bepalingen van artikel 3 EOP. Een tussentijdse herziening is niet te rechtvaardigen. 3.4 Onderbouwing wijzigingsbevoegdheid De Staten van Curaçao hebben op 11 april 2013 met meerderheid van stemmen een motie aangenomen waarin de voorkeur wordt uitgesproken voor de bouw van een nieuw algemeen ziekenhuis in het stadsdeel Otrobanda. De noodzaak en het maatschappelijk belang van de bouw van een nieuw ziekenhuis in plaats van de renovatie van het huidige ziekenhuis, is gebleken uit onderzoeken die door de overheid zijn verricht in het kader van het aanbod van een hoogwaardige specialistische zorg. Het bestaande gebouw van het ziekenhuis voldoet niet aan de eisen waaraan een modern ziekenhuis zou moeten voldoen. Het huidige SEHOS dateert uit de negentiende eeuw en is zowel bouwkundig als installatietechnisch zeer urgent aan vervanging toe. Met het nieuwe ziekenhuis zal een van de belangrijkste uitgangspunten ten aanzien van patiëntenzorg worden gerealiseerd, namelijk het integrale zorgaanbod en kwalitatief goede zorgverlening aan de inwoners van het land Curaçao, alsook patiënten uit de regio. Het land heeft zeer dringend een nieuw ziekenhuis nodig om de continuïteit en een hoge kwaliteit van de gezondheidszorg aan de inwoners van het land te garanderen. Voor het nieuwe ziekenhuis is een Programma van Eisen (hierna: PvE) opgesteld, dat is goedgekeurd door het Ministerie van GMN en de Raad van Ministers (zaaknummer 20 2011/97332 van 21 december 2011). Ballast Nedam Infra B.V. heeft als geselecteerde partij een ontwerp opgeleverd, dat zowel is gebaseerd op het PvE als op de uitgangspunten die onverminderd actueel zijn, waaronder het optimaal gebruik maken van de huidige capaciteit van de huidige ziekenzorg op Curaçao, de centrale regie door het Ministerie van GMN en het vastgestelde zorgaanbod, en dat voldoende ruimte overlaat voor een volledig ziekenhuislaboratorium (inclusief pathologie en microbiologie) en het uitbreiden van het aantal poliklinieken die voldoen aan de functieverdeling over de satellietziekenhuizen. Het ontwerp heeft geleid tot een vrij rigide bouwkundige structuur. Daarnaast bleek de bouw van een ziekenhuis op uitsluitend de bestaande locatie van het SEHOS, gezien de omvang van het gebouw hetgeen moet voldoen aan het PvE, niet mogelijk. Het bouwplan is deels geprojecteerd in de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ en deels geprojecteerd in de bestemming ‘Binnenstad’. Uit de toetsing van de bouwaanvraag volgt dat het bouwplan niet voldoet aan de bepalingen van beschermd stadsgezicht met betrekking tot de bestemming ’Binnenstad’. Het onderhavige plan gaat om de wijziging (verleggen) van de bestemmingsgrens tussen de globale bestemmingen ‘Binnenstad’ en ‘Stedelijk woongebied’; een nieuw bestemmingsvlak van ondergeschikte aard wordt aan de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ toegevoegd, een bestaand bestemmingsvlak van ondergeschikte aard wordt van de bestemming ‘Binnenstad’ verwijderd. 21 22 A. Bestemmingsvlak van ondergeschikte aard Indien gebruik makend van de wijzigingsprocedure de bestemming wordt gewijzigd betekent dit dat een deel van het bestemmingsvlak artikel 3 EOP wordt uitgebreid en dat een even groot deel van het bestemmingsvlak artikel 4 EOP wordt verminderd. Uitbreiden bestemmingsvlak artikel 3 EOP Het bestemmingsvlak artikel 3 EOP is c.a. 75ha. Het gedeelte van HNO dat in het artikel 4 EOP bestemmingsvlak zit, en dat zou moeten worden toegevoegd aan artikel 3 EOP is minder dan 1% van het gehele bestemmingsvlak ‘Stedelijk Woongebied’ in artikel 3 in het EOP. Een percentage van minder dan 1% in kwantitatieve zin is laag waardoor de uitbreiding als ondergeschikt beschouwd kan worden. In kwalitatief opzicht wordt bestemming ‘Binnenstad’ toegevoegd aan ‘Stedelijk Woongebied’. In beide gebieden kan gebouwd worden ten behoeve van maatschappelijke doeleinden, zijnde medische voorzieningen, dus ook hier is sprake van ondergeschikte aard. Verminderen bestemmingsvlak artikel 4 In kwantitatief opzicht wordt 1% van het gehele bestemmingsvlak ‘Binnenstad’ gewijzigd. Ook hier kan geconcludeerd worden dat een vermindering 1% laag is. De vermindering kan hierdoor als ondergeschikt beschouwd worden. In kwalitatief opzicht wordt de begrenzing van het beschermd stadsgezicht echter door de voorgestelde wijziging aangetast. Het gaat hier wel om een gebied waar de karakteristieken van het beschermd stadsgezicht in mindere mate aanwezig zijn zo blijkt uit de toelichting bij artikel 4 EOP. In het Plangebied is geen historisch stedenbouwkundig patroon aanwezig. In het betreffende bestemmingsvlak bevinden zich diverse grotere en kleinere gebouwen. De meest beeldbepalende gebouwen in het Plangebied zijn het mortuarium en het meest westelijk gelegen gebouw van het hoofdgebouw van SEHOS. Alhoewel beide bouwwerken architectonische waarden hebben, zijn deze niet als beschermd monument aangewezen. Op grond van de voorschriften van artikel 4 EOP is een sloopvergunning vereist voor sloop van deze bouwwerken en dat is voor artikel 3 EOP niet nodig. Het behoud van deze gebouwen is niet van doorslaggevende aard voor bepaling van de kwalitatieve waarde van het gebied. Conclusie: er is sprake van een wijziging van een bestemmingsvlak van ondergeschikte aard. B. Nieuwe ontwikkelingen die niet voorzienbaar waren 23 De keuze voor nieuwbouw van een ziekenhuis was bij de vaststelling van de bestemmingsvoorschriften niet voorzien. Ten tijde van het vaststellen van het EOP werd uitgegaan van een reorganisatie en herstructurering van het SEHOS. De toelichting van het EOP spreekt over de renovatie en reorganisatie van het bestaande ziekenhuis. In plaats van een renovatie, is echter thans gekozen voor nieuwbouw. De nieuwe uitgangspunten van de overheid ten aanzien van de keuze voor het bouwen van een nieuw ziekenhuis in plaats van het SEHOS te renoveren en te reorganiseren, zijn in lijn met de uitgangspunten van het EOP om de ruimtelijke ontwikkelingen zo veel als mogelijk in de ‘Binnenstad’ en het ‘Stedelijk Woongebied’ te concentreren. Binnen het betreffende gebied is ten tijde van de inwerkingtreding van het EOP de nieuwbouw van het ziekenhuis niet voorzien. In de binnenstad is in de toelichting een gebied (SEHOS-locatie) in de binnenstad geprojecteerd als een gebied waarin bebouwing ten behoeve van medische voorzieningen mogelijk wordt gemaakt. Ten tijde van de totstandkoming van het EOP is rekening gehouden met de mogelijke toekomstige ontwikkelingen waarbij bebouwing ten behoeve van maatschappelijke doeleinden zou kunnen worden gerealiseerd, waaronder een ziekenhuis, in het gebied van zowel de Binnenstad als het Stedelijk Woongebied. De bouw van een (nieuw) ziekenhuis (ruimtelijke ontwikkeling) op een andere locatie in de Binnenstad, dan wel binnen een gebied dat als Stedelijk Woongebied is bestemd speelt in op deze nieuwe ontwikkeling, die ten tijde van de inwerkintreding van het EOP niet was voorzien. De keuze voor deze nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, is immers gebaseerd op gewijzigde inzichten, in vergelijking tot de inzichten die er bestonden ten tijde van de vaststelling van het EOP en de geldende begrenzingen. Het bouwplan vloeit voort uit een PvE, dat goedgekeurd is door het Ministerie van GMN en door de Raad van Ministers. Deze eisen zijn vertaald in een gebouw, met bepaalde technische en functionele kenmerken. Oorspronkelijk waren deze eisen vastgesteld met het oog op realisering op het zogenaamde Amstelterrein. De beslissing met betrekking tot de locatie was mede ingegeven vanwege het feit dat de bouw, vanwege de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ op korte termijn gerealiseerd zou kunnen worden. Bij besluit van de Raad van Ministers d.d. 16 december 2013 (zaaknummer: 2013072536) is na bestudering van alle onderliggende adviezen en overige bescheiden met betrekking tot het traject HNO na een zorgvuldige afweging van belangen heeft de raad , overwogen dat het in het ’s Landsbelang is indien op de kortst mogelijk termijn wordt aangevangen met de realisering van het project HNO op de locatie te Otrobanda, gezien het feit dat de locatie aldaar, de meeste voordelen biedt voor de waarborging van een kwalitatief hoogwaardige patiëntenzorg. 24 Het opnieuw opstarten van een procedure (aanbesteding, nieuw ontwerp etc.) voor het inpassen van het nieuwe gebouw van het ziekenhuis in het gebied te Otrobanda, zou een enorme vertraging van de realisatie van het nieuwe ziekenhuis met zich meebrengen. Uit doelmatigheidsoverwegingen, is er voor gekozen om het huidige bouwplan van het Amstelterrein als uitgangspunt te hanteren en noodzakelijke wijzigingen aan te brengen. Dit heeft tot gevolg gehad dat het bouwplan technisch gezien (architectonisch), niet (geheel) inpasbaar was binnen de bestemming van binnenstad. Ook dit aspect van het bouwplan was niet voorzien (het bouwplan overschrijdt de huidige bestemmingsgrenzen van het Stedelijk Woongebied/Binnenstad) en kan als nieuwe, onvoorziene ontwikkeling worden aangemerkt. Conclusies: er is sprake van nieuwe ontwikkelingen die niet waren voorzien. C. Goede ruimtelijke ontwikkeling De ontwikkeling van een nieuw ziekenhuis betreft een maatschappelijke functie die mogelijk is binnen het stedelijk gebied van Willemstad (art 3 EOP). Door het ziekenhuis op een zeer centrale locatie te plaatsen wordt de concentratiestrategie ter hand genomen, immers de bereikbaarheid wordt vergroot en hierdoor effectief gebruik gemaakt van infrastructuur. Om de voorgestane ontwikkeling mogelijk te maken zal het bestemmingsvlak van artikel 3 EOP moeten worden uitgebreid en het bestemmingsvlak van artikel 4 EOP worden verkleind. Deze uitbreiding c.q. verkleining zal de essentie van artikelen 3 jo 4 EOP niet aantasten. De voorgestane ontwikkeling past functioneel binnen zowel de bepalingen van artikel 3 als die van artikel 4 EOP, en staat aldus een goede ruimtelijke ontwikkeling niet in de weg. D. Uitgangspunten EOP worden niet aangetast In het EOP is rekening gehouden met de concentratie van medische voorzieningen in het stedelijk gebied. Het uitgangspunt hierbij is om efficiënter en zuiniger te werken om het hoge voorzieningenniveau van de gezondheidszorg betaalbaar te houden. In het programmatische gedeelte van het EOP is ten aanzien van de medische voorzieningen opgenomen dat in het kader van kostenbesparing van de gezondheidszorg, bij het opstellen van het ruimtelijke ontwikkelingsbeleid, rekening moet worden gehouden met reorganisatie en herstructureringsplannen van het SEHOS. Uitgangspunt hierbij is te komen tot een aanpassing van het aantal bedden tot maximaal 25 420, uitgaande van een bezettingsgraad van 90%, met waar nodig overheveling van niethospitaalgebonden functies kan plaatsvinden naar andere instellingen. Verder is in het EOP opgenomen dat de spreiding van de medische voorzieningen over het stedelijk gebied op zeer ongestructureerde wijze gebeurt en vrijwel op geen enkele wijze aansluit op de ruimtelijke behoefte. Koppeling van dit soort activiteiten aan andere bestaande en nieuwe wijkvoorzieningen zal bijdragen tot een versterking van de in het EOP voorgestane stedelijke structuur. In functionele zin geeft de ontwikkeling van een algemeen ziekenhuis te Otrobanda hier invulling aan. E. Voorgestelde wijziging geen rechtvaardiging voor een herziening Het plan voor HNO tast de concentratiestrategie niet aan, noch de uitgangspunten en doelstellingen van het EOP. Daarnaast is de wijziging van het voorgestelde bestemmingsvlak van zeer ondergeschikte aard, zoals hierboven is gebleken. Ook is gebleken dat de functie van het nieuwe ziekenhuis past zowel binnen de globale bestemming ‘Binnenstad’ als ‘Stedelijk Woongebied’. De maatschappelijke functie is bovendien inpasbaar binnen de te wijzigen bestemmingen en tast dus de essentie van deze bestemmingen niet aan. De bouw van het HNO op deze locatie zal niet leiden tot een nieuw ruimtelijk beleid. Immers, binnen beide bestemmingen behoorde de ontwikkeling van een maatschappelijke functie als HNO tot de mogelijkheden. Het instrument van herziening is voorbehouden aan gevallen waarbij er sprake is van ontwikkelingen van niet van ondergeschikte aard, en waarbij bovendien van de uitgangspunten van het EOP wordt afgeweken. Conclusie: De voorgenomen bouw is een ontwikkeling dat geen herziening rechtvaardigt. 26 4 4.1 PLANTOELICHTING Huidige situatie In huidige situatie is in het Plangebied een deel van het SEHOS gevestigd. Het SEHOS voorziet niet meer in de behoefte van het Land en past niet meer in de structuur noch de beleidsvisie ten aanzien van de gezondheidszorg van het Land. De overheid wil de realisatie van een nieuw duurzaam operationeel ziekenhuis, dat de capaciteit en kwaliteit van medische zorg levert die overeenkomt met de vastgestelde zorgbehoefte van het Land, met een centrale regie over alle ziekenhuiszorg en in principe integratie van alle poliklinieken. Zoals al is geconstateerd in paragraaf 3.3 zal een koppeling van medische voorzieningen binnen het ‘Stedelijke Woongebied’ bijdragen tot een versterking van de in het EOP voorgestane stedelijke structuur. De realisatie van het HNO zal hieraan bijdragen. Doch om het project te realiseren zal de J.C.J. Hamelbergweg moeten worden afgesloten c.q. omgelegd en zullen een aantal gebouwen moeten worden gesloopt. Op het terrein gelegen ten westen van de J.C.J. Hamelbergweg, hetgeen geen onderdeel uitmaakt van het Plangebied, zal een gedeelte van het winkelcentrum Colon moeten worden gesloopt om voldoende ruimte te creëren voor de nieuwbouw. Door de sloopwerkzaamheden worden woningen aan het bestaande onttrokken. Het gaat hier om 33 appartementen waarvan er 27 bewoond waren. In vervangende woonruimte is voorzien voor alle bewoners van deze woningen. Het onderhavige gebied kenmerkt zich door een concentratie van overwegend commerciële en dienstverlenende activiteiten, waarbij slechts enkele gebouwen worden gebruik voor woondoeleinden. Om deze reden kan niet gesteld worden dat er sprake is van een woonbuurt met een duidelijk woonkarakter. Op het Plangebied bestaat uit het terrein van het SEHOS zal van het hoofdgebouw alleen het meest westelijke gelegen gebouw worden gesloopt, het gedeelte van het hoofdgebouw wat ten oosten ligt zal worden behouden doch dit verkrijgt na de realisatie van het HNO een andere functie dan van een ziekenhuis/medische voorziening. Verder dienen er binnen het Plangebied bouwwerken te worden gesloopt om de omlegging van de J.C.J. Hamelbergweg mogelijk te maken (zie bijgevoegde kaart). Het overgrote gedeelte van deze gebouwen heeft geen of nauwelijks monumentale waarde. Alleen de gebouwen genoemd onder de nummers 9 en 15 in hoofdstuk 2 van dit plan, hebben enige architectonische waarde, doch deze zijn niet aangewezen als monument. Bijgaand een overzicht van de te slopen bouwwerken. 27 Het terrein van Setel N.V. maakt eveneens onderdeel uit van het Plangebied alwaar de twee kantoren van UTS zijn gevestigd. Het kantoor van UTS was het meest zuidelijk ligt zal ook ten behoeve van de ontwikkeling van het HNO project worden gesloopt. 28 4.2 Nieuwe situatie De Minister wenst de bestemmingsgrens, conform bijgevoegde plankaart, te wijzigen door deze te verleggen in oostelijke richting tot aan het gedeelte van het SEHOS hoofdgebouw dat niet zal worden gesloopt. De oostelijke begrenzing loopt dan in het verlengde van de Sint Thomasweg. De nieuwe noordelijke bestemmingsgrens wordt de kadastrale perceelgrens van het SEHOS terrein en het naastgelegen terrein van Setel N.V. De zuidelijke begrenzing loopt in het verlengde van de huidige zuidelijke begrenzing over de Pater Euwensweg. Hiermee is het nieuwe bestemmingsvlak gedefinieerd. De J.C.J. Hamelbergweg zal worden omgelegd en zal komen te lopen over de huidige ingang van het SEHOS, waarbij de weg, na de realisering van het HNO, langs dit gebouw zal lopen in zuidelijke richting waar deze weg weer uitmondt op de Pater Euwensweg. 29 4.2.1 Toetsing bouwplan aan globale bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ Conform artikel 3 lid 2 sub a EOP van de beschrijving in hoofdlijnen zijn bebouwing en andere voorzieningen toegestaan ten behoeve van onder andere bedrijfsdoeleinden, dienstverleningsdoeleinden en maatschappelijke doeleinden. Het bouwen van een ziekenhuis is een bebouwing ten behoeve van maatschappelijke doeleinden en past qua 30 functie binnen de bestemmingsbepalingen van artikel 3 EOP. In de doeleindenomschrijving is opgenomen dat verder ontwikkeling van dit gebied niet ten koste mag gaan van de ontwikkeling van de binnenstad maar dient deze juist aan te vullen en te ondersteunen. In het EOP wat dateert uit 1997 is het ziekenhuis in haar huidige vorm juist gesitueerd binnen de bestemming ‘Binnenstad’. Door onttrekking van het Plangebied van de bestemming ‘Binnenstad’ en dit toe te voegen aan de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ betekent dus niet dat deze ontwikkeling ‘ten koste gaat van’ de binnenstad; ook al binnen deze bestemming was op dezelfde locatie een ziekenhuis aanwezig. Daarenboven betekent de keuze voor het behoud van het nieuwe ziekenhuis in het stadsdeel Otrobanda per definitie behoud en versterking van de binnenstad, immers deze functie inclusief alle nevenactiviteiten die daarmee samenhangen, zullen op of rondom de binnenstad plaatsvinden. De voorgestane ontwikkeling is weliswaar binnen artikel 3 EOP, maar ook aan de rand van de binnenstad, en zal hiermee direct effect op de economie, sociale en functionele ontwikkeling van de binnenstad. Door reeds nu aan te geven dat een masterplan voor het huidige SEHOS complex gemaakt zal worden, is er een commitment om dit gebied ook een significante rol te laten spelen voor de verdere revitalisering van de binnenstad. Ten slotte is op pagina 93 van Deel 1 van het EOP opgenomen dat ziekenhuizen zich allemaal bevinden in stedelijk gebied, verder bevinden zich verspreid over de stad kleine klinieken en bureau’s. In artikel 3 lid 2 sub d EOP staat aangegeven dat, indien er een bouwvergunning wordt aangevraagd voor bebouwing met een grotere bouwhoogte dan 8 meter, er een afweging plaats dient te vinden tussen het met die grotere bouwhoogte te dienen belang en de mogelijke hinder of ontsiering voor de omgeving, welke door die grotere bouwhoogte eventueel kan ontstaan. De bouwaanvraag die is ingediend heeft een grotere hoogte dan 8 meter en zal in totaal ongeveer 25 meter hoog zijn. Vanuit het PvE kan met een gebouw van drie lagen de gewenste functies binnen het ziekenhuis op een efficiënte en functionele manier bij elkaar worden geplaatst. De hoogte van drie lagen sluit ook aan op de omgeving, waar de meeste gebouwen bestaan uit twee en drie bouwlagen en dus ook hoger zijn dan de opgenomen 8 meter. De Minister acht het gezien het vorengaande in het algemeen belang dat de aangevraagde bouwhoogte wordt toegestaan, omdat de realisatie van een nieuw ziekenhuis het algemeen belang dient, hetgeen bestaat uit de positieve effecten daarvan op de kwaliteit van de gezondheid- c.q. patiëntenzorg voor de gehele Curaçaose gemeenschap, alsook de bezoekers uit de regio die medische zorg behoeven en hiervoor naar Curaçao komen. 31 Daarnaast is het te verwachten economisch effect van een nieuw ziekenhuis niet te verwaarlozen, mede gezien de economische situatie waarin Curaçao zich thans bevindt, waarbij de opleving van de economie van eminent belang is voor de duurzame ontwikkeling van het eiland in zijn geheel. In artikel 3 lid 2 sub g1 staat dat in woonbuurten functies worden geweerd, die op grond van de te verwachten activiteiten aantoonbaar hinder opleveren, waaraan door maatregelen onvoldoende kan worden tegemoet gekomen. Echter in het EOP is de definitie woonbuurt niet nader gedefinieerd. In de dikke van Dale staat een woonwijk omschreven als: ‚een stadsdeel dat hoofdzakelijk uit woonhuizen bestaat‛. Een buurt staat omschreven als ‚een deel van een wijk‛. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een woonbuurt een deel van een wijk is dat hoofdzakelijk uit woonhuizen bestaat. Verder is nader onderzoek verricht naar hoe groot een woonbuurt zou kunnen zijn. Op basis van een studie, uitgevoerd door het onderzoekinstituut OTB, TU Delft, voor het ministerie van VROM in 2006, blijkt dat ‚een woonbuurt zo groot is als 5 voetbalvelden. In de lengte gezien, is dit gebied zo groot als een straat van 400 à 500 meter lang, ofwel 5 minuten lopen van de ene naar de andere kant, als we de diepte van een straat plus huizen aan weerszijde a 50/60 meter stellen‛. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het nieuwe ziekenhuis niet wordt gelegen in een woonbuurt. Derhalve zijn de eisen van artikel 3, lid 2 sub g1 en g2 niet van toepassing. Conform artikel 3 lid 2 sub i wordt er in principe afwijzend beslist als er bestaande woningen aan het woningbestand worden onttrokken, tenzij de woning gelegen is in een buurt zonder duidelijk woonkarakter en vervangende woonruimte binnen het stedelijk woongebied wordt gebouwd of het belang dat de aanvrager en/of de gemeenschap heeft bij woningonttrekking, aantoonbaar groter is dan het belang, dat met bescherming van de bestaande woningvoorraad of het karakter van een woonbuurt gediend is. De woningen die onttrokken zijn niet gelegen in het Plangebied doch in het gebied ‘Stedelijk Woongebied’. In het voormalig gebouw van Colon wat nu is gesloopt waren 33 appartementen boven een winkelcentrum gesitueerd, waarvan 27 bewoond. Voor de bewoners van de appartementen is vervangende woonruimte geregeld. Er is voldoende ruimte in de Binnenstad en in het Stedelijk Woongebied om de woningvoorraad die wegvalt, elders te compenseren. Niet is noodzakelijk dat het woningbestand op de geprojecteerde locatie dient te worden behouden. 32 5 PLANOLOGISCH JURIDICHE REGELING Conform de wijzigingsbevoegdheid volgens artikel 16 EOP, krijgen de gronden binnen het Plangebied de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ van dezelfde ontwikkelingsplan. Volgens bestaand beleid van de Minister zal aan de nieuwe situering van de J.C.J. Hamelbergweg een openbare weg zijn die door de overheid tot algemeen gebruik is bestemd. Overigens geldt voor alle in dit wijzigingsplan opgenomen regels dat deze rechtstreeks afkomstig zijn van het vigerende EOP, en hier zijn opgenomen voor zover in het onderhavige geval van toepassing. 33 6 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het wijzigingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de overheid moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. In dit geval betreft het een initiatief vanuit de overheid en waarvoor er middelen zijn gereserveerd. Ten aanzien van eventueel onvoorziene kosten, zal de overheid de nodige voorzieningen treffen. 34 7 INSPRAAK Het ontwerpplan wordt conform artikel 17 lid 3 EROC vijftien (15) dagen ter inzage gelegd op het Ministerie. De publicatie van de terinzagelegging vindt plaats in alle Nederlandse en alle Papiaments dag- en nieuwsbladen op 1 augustus 2014, waarna het plan vanaf 4 augustus 2014 vijftien (15) dagen ter inzage ligt. Belanghebbenden kunnen, binnen de hiervoor genoemde termijn van vijftien (15) dagen, bij de Minister bezwaren indienen tegen het ontwerp wijzigingsplan. De Minister stelt het wijzigingsplan binnen dertig (30) dagen na afloop van deze termijn vast. De resultaten van de voorbereidingsprocedure zullen in het wijzigingsbesluit worden verwerkt. 35 8 CONCLUSIE De opzet van dit plan is om de bestemmingsgrens die nu wordt gevormd door de J.C.J. Hamelbergweg in oostelijker richting op te schuiven waardoor een bestemmingsvlak van ondergeschikte aard van de bestemming ‘Binnenstad’ wordt verwijderd en aan de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’ wordt toegevoegd. Hierdoor zal de bestemming ‘Binnenstad’ van een gedeelte van het SEHOS terrein en het terrein van Setel N.V. wijzigen in de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’. De wijziging zal plaats vinden in overeenstemming met de wijzigingsregels zoals deze zijn vermeld in artikel 16 EOP jo 16 e.v. EROC met betrekking tot de mogelijkheid om de begrenzing van de bestemmingsbepalingen te wijzigen. Volledigheidshalve zei het vermeldt dat de Minister bevoegd is, op grond van artikel 16 lid 2 EOP, om tot wijziging van de bestemmingsgrenzen over te gaan, naar aanleiding van de indiening van een concrete aanvraag om een bouwvergunning door de initiatiefnemer van het HNO. Conform bestendig beleid dient de spreiding van medische voorzieningen beter op de ruimtelijke behoefte te worden aangesloten, door koppeling aan andere bestaande en nieuwe wijkvoorzieningen. In het kader van kostenbesparingen waren er in 1997 al plannen voor de reorganisatie en herstructurering van het SEHOS. De wetgever heeft in 1997 echter niet kunnen voorzien dat de realisatie van een nieuwe ziekenhuis op de plek van het huidige SEHOS deels zou moeten worden gerealiseerd over de bestemmingsgrens en deels komt te liggen in de bestemming ‘Stedelijk Woongebied’. Voor dit soort versoepelingen zou het beslist ondoelmatig zijn om een planherziening te eisen. Met het oog hierop maakt de Minister middels dit plan dan ook gebruikt van de aan hem gegeven wijzigingsbevoegdheid. 36
© Copyright 2024 ExpyDoc