14 Sneinspetiele 5 april 2014 Sneinspetiele 15 5 april 2014 i Van 12 juni tot en met 13 juli wordt in Brazilië het 20e wereldkampioenschap voetbal gehouden. Nederland speelt in de poulefase tegen Spanje, Chili en Australië. De Brazilianen Voetballen in de kelder João Carlos Wisnesky (Telstar) was in 1965 de eerste en Lucas Piazon (Vitesse) is voorlopig de laatste. Bijna zestig Brazilianen speelden ooit in de eredivisie. Hoe ervoeren zij ons land? En waarom bleef de heimwee vaak zo sterk? In De Brazilianen beschrijft Daan Dekker de levens van acht Braziliaanse voetballers die hier het voetbalgoud hoopten te vinden. B razilianen en de eredivisie; het is eigenlijk al sinds de PSVjaren van Romário een ongelukkige combinatie. Natuurlijk, de spits scoorde er tijdens zijn vijf Eindhovense jaren flink op los, maar de liefde tussen club en speler was ver te zoeken. Romário die ruziede met trainers, Romário die tot ongenoegen van zijn teamgenoten ging stappen op de dag voor wedstrijden, Romário die niets uitvoerde op trainingen. In 1993 ging het niet meer. De spits was het gezeur in Eindhoven zat en vertrok. Na Romário kwamen er nog vele Brazilianen naar de eredivisie. Zoveel onrust als hun voorganger veroorzaakten ze zelden, een verloren indruk maakten ze vaak wel. Te frivool en grillig voor het degelijke Nederland. Onbegrepen door hun trainers en teamgenoten. Compleet slagen in Nederland deden slechts enkele Braziliaanse voetballers. Afonso Alves bij sc Heerenveen, Maxwell bij Ajax. Alex, Heurelho Gomes en natuurlijk Ronaldo bij PSV. Verder? Misschien Douglas, maar die raakte tijdens zijn laatste jaar bij FC Twente de weg kwijt. Het overgrote deel van de Braziliaanse spelers verliet Nederland weer snel. Magrão (Feyenoord), Pedro Beda (sc Heerenveen), Marquinho (PSV), Felipe (Ajax), Zefilino (NAC), Wellington (FC Twente), Jonathas (AZ). Mooie namen, maar kent u ze nog? Anderen bleven langer, maar presteerden weinig. Leonardo Vitor Santiago is het beste voorbeeld. Toen hij als tiener naar Nederland kwam, werd hem een gouden toekomst voorspeld, nu wordt de oud-speler van Feyenoord, NAC en Ajax vooral herinnerd als een lastpak. Jonathan Reis, op achttienjarige leeftijd door PSV naar Eindhoven gehaald, zou de nieuwe Ronaldo worden. Na acht jaar eredivisie keerde hij in december 2013 terug naar Brazilië omdat Vitesse zijn contract had ontbonden. Hij speelde in acht jaar tijd slechts 72 eredivisiewedstrijden, daarin scoorde hij negentien keer. Om de Braziliaanse voetballers goed te begrijpen, is het belangrijk om te kijken waar ze vandaan komen. Ik deed dat bij acht van hen, de Braziliaanse spelers met een eredivisieverleden die ik opzocht voor mijn boek De Brazilianen: João Carlos Wisnesky, Romário, Ronaldo, Márcio Santos, Leonardo dos Santos Silva, Douglas, Jonathan Reis en Marcelo. Op Wisnesky na groeiden ze allemaal op in een arm milieu. De ouders van Leonardo hadden net genoeg geld om hun twee Je bent ver van je familie. Maar het is meer dan dat. Het weer, de taal, hoe afstandelijk mensen zoons één keer per maand op een bak ijs te trakteren. Romário keek in de favela smachtend naar de beignets in de vitrine van de bakker, zonder er één te kunnen kopen. Douglas groeide op in een hok van drie bij vier meter en droeg als puber bij aan de huishoudpot door kokosnoten op straat te verkopen. Reis trok na het vertrek van zijn crackverslaafde vader met zijn zusje en moeder in bij zijn oma en de rest van de familie. Ronaldo sliep bij gebrek aan beter op de bank in de woonkamer en bij Marcelo thuis moesten ze rondkomen van honderd euro per maand. Salaris Het is een misverstand om te denken dat deze Braziliaanse voetballers naar Nederland kwamen omdat ze gek waren op onze competitie. Ook spelplezier en prestige deed ze de oceaan niet oversteken. De jongens kwamen vooral omdat ze in de eredivisie goed konden verdienen. Met hun Hollandse salaris konden ze hun hele familie - ouders, broers, zussen, tantes, ooms, neven en nichten - in Brazilië onderhouden. De meeste voetballers in De Brazilianen wisten voor hun komst nauwelijks iets van Nederland. ,,Koe, Ronald Koeman, Ruud Gullit en Marco van Basten. Daarmee hield mijn kennis wel op”, zo herinnerde Leonardo zich. Toch twijfelde hij in 1997 geen moment toen FC Groningen zich voor hem meldde. In het noorden van Nederland ging hij 15.000 gulden verdienen, vijftien keer zoveel als bij Flamengo in Brazilië. ,,Ik ga miljonair worden in Europa”, schoot er door zijn hoofd. Reinaldo Pitta, de zaakwaarnemer die Ronaldo ooit naar Nederland bracht, legde me uit hoe er in Brazilië vaak tegen een avontuur in Europa wordt aangekeken. ,,De spelers offeren een paar jaar van hun leven op om daarna een zorgeloze toekomst te hebben.” Dat klinkt makkelijker dan het in werkelijkheid is. Veel Braziliaanse spelers die naar Nederland kwamen, waren jong en onderschatten het avontuur dat ze aangingen. Dat beaamt ook Leonardo achteraf. Toen hij er, zonder enige voorbereiding, plotseling alleen voorstond in Groningen kwam de shock. Het verschil met Brazilië en het gemis van de familie bleek groter dan verwacht. In zijn eerste maanden ging bijna zijn hele salaris op aan telefoontjes naar Brazilië. Dagelijks hing hij uren aan de lijn met zijn familie. Romário had het gevoel in een kelder terecht te zijn gekomen: vochtig en donker. Hij miste de uitbundigheid bij de mensen en vertrouwde de gesloten Nederlanders lang niet altijd. De achttienjarige Reis voelde zich na zijn overgang naar PSV verloren in Nederland. Op de voetbalschool REAL Esporte Club, waar hij was opgeleid, sliep hij met ongeveer veertig pubers op een slaapzaal. Altijd werd hij omringd door leeftijdgenoten. Veel lachen, ’s nachts uit de slaapzaal ontsnappen om achter meisjes aan te gaan en bier te drinken. In Eindhoven woonde hij plotseling alleen op een appartement. Na de trainingen keek bijna niemand bij PSV naar hem om. Beetje bij beetje verdronk hij in zijn eenzaamheid. ,,Je bent ver van je familie”, zo legde Reis me uit. ,,Maar het is meer dan dat. Het weer, de taal, hoe afstande- Op zoek naar Romário ‘Het moest een boek over voetbal worden, maar ook over favela’s, geloof, drugs, geweld, seks, geld, politiek en het belang van familie. Een portret van Brazilië aan de hand van acht losse verhalen over voetballers’, zo is te lezen in het voorwoord van De Brazilianen. De speler die Daan Dekker zonder twijfel het meeste werk heeft bezorgd, is Romário. De schrijver inter- viewde in Nederland vele oud-bekenden van de voormalig spits en hoorde dat Romário tijdens zijn PSV-tijd ronduit gehaat werd door sommige teamgenoten. Ondertussen startte Dekker in Brazilië een zoektocht naar de man die aan succesvolle tweede loopbaan als politicus is begonnen. Hij zocht op het strand van Rio de Janeiro, wachtte op het kantoortje van Romário, vloog naar de hoofdstad Brasilia en ontmoette de knappe assistentes van de parlementariër. Beetje bij beetje nam de frustratie toe en begon hij de oud-PSV’ers steeds beter te begrijpen. i De Brazilia- nen. Daan Dekker. Uitgeverij Thomas Rap, 17,90 euro lijk mensen met elkaar omgaan. Ik miste de vrolijkheid van mijn land.” Nadat ik Douglas in de zomer van 2012 tijdens zijn vakantie in São Paulo had opzocht, snapte ik Reis en al die andere Brazilianen beter. Met zijn gehuurde Porsche scheurde Douglas door Casa Verde Alta, de arme wijk waar hij opgroeide. Hij toeterde naar mooie vrouwen, pikte vrienden op, belde aan één stuk door met bekenden, dronk veel bier en zong mee met samba’s die uit de De spelers offeren een paar jaar van hun leven op om daarna een zorgeloze toekomst boxen van zijn wagen knalden. De ingetogen Douglas die ik van FC Twente kende, was spoorloos. ,,Hier leef ik echt”, zei hij. ,,Ik ben constant in de weer, houd ervan om mensen om me heen te hebben, om veel te praten.” Heimwee Toen we vanaf de tribune van zijn oude voetbalclub GTX naar een wedstrijd keken: ,,Dit is mooi, hè? Soms verlang ik terug naar de tijd dat ik hier speelde. Lekker voetballen, zonder opdracht het veld in en daarna bier drinken en barbecueën. In Casa Verde Alta zijn er altijd mensen op straat. Het is anders dan Enschede. Als ik daar na vijven naar buiten kijk, zie ik soms niemand. Dat zijn de momenten waarop ik het meeste heimwee heb.” Sommige Braziliaanse voetballers vinden in Nederland een manier om de heimwee te verdrijven. Ronaldo nam zijn moeder mee naar Eindhoven en zette de verwarming op achtendertig graden, Romário sloot vriendschap met twee in Eindhoven woonachtige Spanjaarden met wie hij alle disco’s in Nederland en België leerde kennen. Reis hield zich vooral vast aan Yokohama, 30 juni 2002. Ronaldo viert de vijfde en voorlopig laatste wereldtitel van a seleção, het Braziliaanse nationale voetbalelftal. In de finale tegen Duitsland (2-0) is Ronaldo, die in de tweede helft beide goals voor zijn rekening nam, de grote man. Ronaldo maakte in de zomer van 1994 de overstap van Cruzeiro naar PSV. Om zijn heimwee te verdrijven nam hij zijn moeder mee naar Eindhoven en zette de verwarming op achtendertig graden. Foto: EPA de vakanties naar Brazilië in de winterstop en aan het einde van het seizoen. Tijdens die vakanties feestte hij aan één stuk door. De eerste keren alleen met drank, later met cocaïne. Alles om de realiteit voor even te ontvluchten. ,,Wanneer ik snoof, voelde ik me goed.” Als ik ergens aan den lijve ondervond wat het ver- schil t u s sen Nederland en Brazilië is, dan was het op Ilha de Paquetá, een eiland voor de kust van Rio de Janeiro. Ik was er op bezoek bij Wisnesky, ooit de eerste Braziliaan in de eredivisie. De aanvaller speelde tijdens het seizoen 1965/66 voor Telstar, destijds nog uitkomend op het hoogste niveau. Na een lange reis arriveerde ik tegen middernacht op het eiland. Wisnesky stond me op de kade op te wachten. Ik vroeg hem waar ik een hotel kon vinden. Hij keek me verbaasd aan. ,,Wil je nu nog een hotel gaan zoeken? Daar is het veel te laat voor. Je kunt vanavond bij mij thuis slapen. Maar we gaan eerst de kroeg in.” Tot diep in de nacht dronken we in de Cantina da Ilha whisky en bier, waarna we over een zandweg naar zijn huis hobbelden. Daar aangekomen kwam er soep en meer drank op tafel. Wisnesky bleef maar anekdotes ophalen, tot hij zag dat mijn ogen bijna dichtvielen. ,,Weet je wat: je slaapt vannacht gewoon in mijn bed. En voel je niet bezwaard, ik overnacht bij mijn vriendin, een huis verderop.” Ik sputterde nog wat tegen, zei dat ik best op de bank kon slapen, maar Wisnesky wilde er niks van weten. Om drie uur ’s nachts trok hij de deur van maken de Braziliaanse voetballers kennis met de principes gelijke monniken, gelijke kappen en regel is regel. Het is geen toeval dat veel Brazilianen in Nederland botsten met hun trainers. Kijk alleen al naar de hoofdpersonen in mijn boek. Romário met Hans Westerhof, Ronaldo met Dick Advocaat, Dougl a s met ,,je hebt nog veel te leren, maar luister naar mij en ik maak een goede voetballer van je” schoten hem in het verkeerde keelgat. Hij voelde zich gekleineerd. Is Van Gaal soms vergeten dat ik wereldkampioen ben?, vroeg hij zich af. Hard Tijdens zijn tweede seizoen, toen Santos na een reeks basisplaatsen weer op de bank plaats moest nemen, was de Braziliaan klaar met Van Gaal. ,,De manier waarop hij tegen me praatte, altijd zo hard. Hij was rigide, gek bijna. Als je Van Gaal niet kende, dacht je soms dat hij je ging slaan”, vertelde Santos me in een visrestaurant in Balneário Camboriú, de Braziliaanse badplaats waar hij tegenwoordig een eigen winkelcentrum heeft. ,,Van Gaal heeft een moeilijke, stugge persoonlijkheid. Hij was alleen sympathiek als hij gedronken had. Tijdens het eindejaarsfeest omhelsde hij mensen. Alleen dan zag ik hem lachen. De rest van de tijd was hij bloedserieus. Hij heeft geen Braziliaans karakter. Als je Van Gaal niet kende, dacht je soms dat hij je ging slaan zijn eigen woning achter zich dicht. ,,Slaap lekker en doe vooral alsof het je eigen appartement is, als mijn hoed morgen nog maar op de kapstok hangt”, hoorde ik hem nog net zeggen. Uiteindelijk verbleef ik vijf dagen in Wisnesky’s huis en hadden we het urenlang over zijn jaar in Nederland en het avontuur in het Amazonegebied dat na zijn voetballoopbaan volgde - hij vocht aan de zijde van tachtig guerrillero’s tegen het militaire regime dat in Brazilië aan de macht was gekomen. In een later stadium begreep ik dat Wisnesky’s gastvrijheid geen uitzondering was. Ook de andere Brazilianen - op Romário en Ronaldo na - die ik voor mijn boek opzocht, ontvingen me met open armen en vertelden zonder enige reserve over hun leven. Santos nam me twee dagen op sleeptouw door zijn woonplaats Balneário Camboriú, Reis nodig- de me bij hem thuis uit en drukte me een lunchpakket in handen toen ik mijn auto weer instapte, met de gelovige Marcelo bezocht ik meerdere kerkdiensten en Leonardo maakte na zijn werk op het Braziliaanse consulaat in Rotterdam elke keer weer tijd voor me vrij. Cultuurverschillen Niet alleen buiten, maar ook op het veld lopen de Braziliaanse voetballers in Nederland tegen cultuurverschillen aan. Bij ons wordt verwacht dat ze elke training alles geven. Bovendien is het teambelang heilig, en dat is wennen voor de individualistisch ingestelde en vaak eigenwijze Braziliaan. Maar misschien nog wel belangrijker: er staat in de eredivisie in veel gevallen geen flexibele coach voor de groep die af en toe een oogje dichtknijpt. In Nederland Alfred Schreuder, Jonathan Reis met Peter Bosz. Het beste voorbeeld van wat er mis kan gaan tussen een Braziliaanse voetballer en een Nederlandse trainer is misschien wel het conflict tussen Márcio Santos en Louis van Gaal. Santos werd in de zomer van 1995 bij Ajax gepresenteerd als dé grote aankoop. De twee seizoen die daarop volgden, noemt de verdediger nu de grootste teleurstelling van zijn loopbaan. Vanaf het eerste moment was er wrevel. Santos, die een jaar eerder met a seleção wereldkampioen was geworden, dacht meteen in de basis te kunnen starten. Van Gaal had daar andere ideeën over. Hij liet Santos eerst een paar weken meespelen met het tweede elftal. Hij wilde de Braziliaans international laten wennen aan het Ajax-systeem. In de maanden die volgden ging Santos zich meer en meer ergeren aan de houding van de trainer. Van Gaals opmerkingen als Een Braziliaan lacht met iedereen, is ontspannen.” Uiteindelijk eindigde Santos’ Nederlandse avontuur op een koude decemberavond in 1996. Tegen PSV haalde hij negentien seconden na zijn invalbeurt de doorgebroken Luc Nilis neer. De snelste rode kaart ooit in de eredivisie staat daarmee nog altijd op zijn naam. In Balneário Camboriú lachte Santos erom, waarna zijn telefoon ging. Iemand deelde hem mee dat een van de huurders van een ruimte in zijn winkelcentrum voor de tweede maand achtereen niet had betaald. De voormalig verdediger schudde me daarop de hand. Het was tijd om een hartig woordje met de huurder te gaan spreken, zo deelde hij mee. Lachend: ,,Ik heb toch niet anderhalf jaar in de kou gespeeld om nu besodemieterd te worden.” i Daan Dekker (29) woont en werkt momenteel in São Paulo. Hij schreef eerder in vaste dienst voor het NUsport Magazine. Voor dat blad volgde hij onder andere voetbalclub PSV en deed hij de interviews met Spaans- en Portugeestalige tennissers, wielrenners en voetballers.
© Copyright 2024 ExpyDoc