T i m , K e v i n , J o s , J o s é , C h r i s t e l , C o n n y, J e f, E l z a , B a r t e n d e a n d e r e n … de dood, de cross en het leven in de familie pauwels 2 BA HAMO N TE S “Het vorige verdriet is nog niet verwerkt, hoe moet ik nu ook dit nog te boven komen?” zucht vader Pauwels na de dood van zijn zoon Tim in een cross in Erpe-Mere. Kevin vraagt aan zijn moeder waar zijn horloge ligt. En blijft fietsen. Tot ieders opluchting. T e kst Raoul De Groote Foto ’s Dimitri Van Zeebroeck T oeschouwers zien Tim Pauwels op 26 september 2004 in Erpe-Mere zwoegen als laatste van een klein groepje, maar merken dat er na het nemen van een haakse bocht naar links een coureur met een Telenet-Fidea-truitje ontbreekt. De oudere broer van Kevin is wezenloos rechtdoor gereden en Tims beide nichten, Christel Ribbens en Conny Pauwels, respectievelijk administratief bediende en verpleegster bij het Wit-Geel Kruis, spoeden zich naar hun neergezegen neef. Conny begint hartmassage en kunstmatige beademing te geven, Christel houdt Tims benen omhoog om de zuurstoftoevoer naar de hersenen te verzekeren. “We hoopten dat hij bij zou komen,” zegt Conny, “maar hij dreef steeds verder weg.” Drama in twee bedrijven Krantenknipsels uit die tijd hebben het over een hartaderbreuk. Maar wellicht zijn hartritmestoornissen, waarbij het hart zo snel klopt dat het eigenlijk trilt in plaats van te pompen, een betere analyse. “Hij moet van bij zijn geboorte een hartafwijking gehad hebben,” zegt nicht Christel, “want twee weken voordien was hij in Essen-Horendonk al eens vlak voor mij gevallen.” Ook dáár reed Tim Pauwels rechtdoor in een bocht. Hij kwam met zijn hoofd tussen de spijlen van de nadarafslui- B AH AM ON TES 3 In het ziekenhuis van Aalst is een injectie rechtstreeks in Tims hart de laatste wanhoopspoging. Op dat moment zegt Jos Pauwels: “Het vorige drama is nog niet verwerkt, hoe moet ik dit nu nog te boven komen?” ting terecht. “Hij zag blauw. Door de beknelling, dacht ik. Mijn man heeft dat hek opengewrongen en zijn hoofd ertussenuit gekregen. Ik heb hem daarna nog gezegd: “Zoiets lap je mij niet meer, hè!” In Erpe-Mere zag zijn gezicht wéér zo blauw, ook al zat het niet gekneld. Toen wist ik: er is iets mis. Ik was er van in het begin niet gerust in.” Terwijl beide vrouwen zich over hun neef ontfermen, wurmt een man met een fototoestel zich door de kijklustigen met de mededeling dat hij bij het slachtoffer moet komen omdat hij een dokter is. “Maar die begon foto’s te trekken”, herinnert Conny zich. Als een omstander boos roept dat de man moet maken dat hij weg komt, antwoordt die dat hij als dokter geen dienst heeft. De kranten zullen het oppikken en spreken van een gepensioneerde arts die geen hulp wou bieden. “Terwijl het iemand was die enkel op sensatie uit was.” Conny is opgelucht als de hulpdiensten eindelijk ter plaatse zijn. “Ik dacht dat mijn taak erop zat.” Tot ze vaststelt dat de ambulancier ‘niet bekwaam’ is. “Hij draaide Tim verkeerd in de ambulance – hij paste daar op die manier niet in. Dat werd een echte klucht.” Onderweg rijdt de familie in twee auto’s achter de ziekenwagen. Ongerust kijkt Kevin voortdurend achterom of de anderen 4 BA HAMO N TE S nog volgen. “Dat zijn van die beelden die je nooit meer kwijt raakt”, zegt Christel. In het ziekenhuis van Aalst zijn dokters nog tientallen minuten in de weer om Tims leven te redden. Een injectie rechtstreeks in zijn hart is hun laatste wanhoopspoging. Op dat moment zegt Jos Pauwels, vader van Tim, iets opmerkelijks tegen Conny: “Het vorige drama is nog niet verwerkt, hoe moet ik dit nu nog te boven komen?” Conny schrikt. “Jos had voordien nooit over dat eerdere drama geklaagd – de Pauwelsen zijn nogal gesloten omdat ze niemand tot last willen zijn – maar ik wist meteen waarover het ging.” Het was 1973, ergens in Brasschaat. Jos Pauwels was samen met Mieke, zijn eerste vrouw, zijn schoonzus en haar kind, Carine, onderweg naar een veldrit. Voor de ogen van zijn schoonbroer Jef Ribbens en zijn broer Marcel, die in een andere wagen volgden, reed Jos’ wagen vol onder een lijnbus. De twee vrouwen waren op slag dood, het kind werd onder een van de zetels teruggevonden en lag dagen in coma. Mieke, Jos Pauwels’ eerste vrouw, overleed toen ze 22 was, even oud als Tim, 21 jaar later. Hoe wreed kan het noodlot zijn? Terug naar 2004, de dag van de cross in Erpe-Mere. In hun tankstation in Wildert ijsberen Jef Ribbens en zijn vrouw Elza Pauwels, de zus van Jos, door de woonkamer. Een paar dagen eerder hadden ze nog opgelucht adem gehaald toen ze te horen hadden gekregen dat alles weer in orde was met Tim na zijn bizarre val in Essen. Maar daarnet had hun dochter Christel huilend vanuit Erpe-Mere gebeld dat Tim wéér in het ziekenhuis lag en dat het er ernstig uitzag. Als de telefoon eindelijk opnieuw overgaat en ze Christels stem horen, zijn ze opgelucht. “Ik dacht: ‘Het zal wel weer in orde gekomen zijn’”, zegt Elza, Tims tante. Maar dan die verschrikkelijke woorden. “Tim… is dood.” Christel verwerkt die eerste schok met de ouders van Tim en met Kevin in een klein kamertje van het ziekenhuis. “Jos zei: ‘Amai, hoe moet onze Kevin dít gaan verwerken, die twee hebben zelfs nooit ruzie gemaakt.’ Toen is Kevin heel hard beginnen te wenen. Dat was voor mij heel raar, dat Kevin zo zijn gevoelens liet zien. Dat was zijn gewoonte niet.” Een dag na Tims overlijden gaat de hele familie het lichaam groeten. Kevin is dan al opnieuw zijn gesloten zelf. Elza herinnert het zich nog goed. “Jos sprak tegen Tim, precies alsof hij nog leefde. ‘Het duurt misschien niet lang, Tim, voor wij ook achter komen.’ En terwijl Jos met Tim praatte, stond Kevin stilletjes voor zich uit te staren. Hij reageerde eigenlijk niet.” Hoe de zo al moeilijk te doorgronden Kevin het wegvallen van zijn grootste steun en toeverlaat zal verwerken, baart iedereen in de familie grote zorgen. Maar nog voor de begrafenis van Tim belt nonkel Jef Ribbens zijn dochter, Christel, op haar werk. “Weet je wat ik nu gezien heb? De Kevin op zijn koersfiets en hij stak zelfs zijn hand omhoog. Hij zwaaide!” “Ik stond aan mijn bureau te wenen van geluk”, zegt Christel. “Oef, Kevin zat weer op zijn fiets! Hij wou verder.” Zijn vrouw en zijn schoonzus in zijn auto verongelukt onderweg náár een cross en een zoon dood op de fiets ín een cross. Je zou de sport voor minder beginnen haten. Niet Jos. “Jos heeft al wat meegemaakt”, zegt Jef Ribbens. “En hij heeft de cross inderdaad een tijdlang de rug toegekeerd. Hij wou niemand meer zien.” Maar Jos zwelgt niet in zijn verdriet: “Ik vind dat je daar niet te veel bij stil moet blijven staan. Sommige mensen keren opgelucht terug als ze naar het kerkhof geweest zijn, ik niet. Ik vind dat je door naar het kerkhof te gaan jezelf alleen maar pijn doet.” Geen varkens, wel fietsen De cross neemt, maar geeft gelukkig ook: als Jos Pauwels een paar jaar na de dood van zijn eerste vrouw besluit zich weer op het veldrijden te storten, leert hij op een cross José kennen, zijn huidige vrouw en de moeder van Tim en Kevin. Hun carrière is gestoeld op die van hun vader, in zijn actieve jaren varkenshouder van beroep en crosser uit passie. “Ik kon koersen winnen bij de B-categorie en soms ook wel eens een A-cross”, zegt Jos. “Ik ben twee keer geselecteerd voor een WK, maar ik heb er maar één meegereden. Die andere keer moest ik afzeggen wegens te veel werk. Ik was nog niet getrouwd, dus telkens als ik weg moest, moest ik aan familie en buren vragen om voor de beesten te komen zorgen. Dat lukte niet altijd. Dat ene jaar waarin ik tóch heb deelgenomen, won Roger De Vlaeminck in Melchenau, in Zwitserland. Na één ronde zag ik een Pool goed optrekken, dus ik dacht: ‘In dát wiel moet ik zitten!’ Ik schakelde groter, maar mijn ketting schoot over het tandwiel en ik viel met mijn borst op het stuur. Hop, over de kop in de hekken (lacht). Ik lag in dertigste positie toen ik weer kon vertrekken, maar ben nog twaalfde geëindigd.” Jef Ribbens, Jos Pauwels’ schoonbroer en Kevins nonkel, was veertien jaar motorcrosser, tot hij op zijn 29ste begint mee te gaan als Jos’ begeleider in het veld. “Ik heb crossen gedaan waarin ik net zoveel kilometers deed als Jos, want je mocht in die tijd nog overal van fiets wisselen. Dus ik reed met Jos’ vervangfiets van het ene punt naar het andere om hem te helpen. In ’s Gravenwezel had hij zijn sleutelbeen gebroken en dat was een probleem, want Jos moest elke ronde door een gracht, wat niet te doen was met dat gebroken sleutelbeen. We losten dat op door Jos zijn fiets aan te pakken vóór de gracht, lieten hem erdoor kruipen en gaven hem daarna zijn andere fiets terug. Dat moet je nu niet meer proberen (grijnst).” Veldrijden doet Jos Pauwels tot zijn 50ste. “Op mijn 40ste ben ik vijf jaar gestopt om te bouwen – van het hele huis stonden op een gegeven moment alleen nog de vier muren overeind. Na mijn 45ste heb ik nog B AH AM ON TES 5 vijf jaar gereden bij de veteranen. En de kinderen gingen overal mee naartoe. We belandden uiteindelijk met hen in Holland, waar geen minimumleeftijd stond op veldrijden. Kevin reed daardoor op zijn 5de al af en toe mee. Op de weg is hij op zijn 7de al begonnen rond de kerktoren.” Vader Jos haalt herinneringen op: “Onze Kevin is op een keer in het stuur gehaakt van onze Tim. Ze lagen alle twee omver en Kevin had zijn linkerdijbeen gebroken, het potteke van het panneke. Gelukkig reed iemand van hun club toen met een wagen achter de renners. Ze hebben Kevin in die wagen gelegd en hem onderweg overgeladen in een andere auto. Toen ze ermee bij ons aankwamen, hebben we hem nog eens verlegd naar onze auto. Voor ons huis lagen toen allemaal slechte kasseien. Ik werd wel gewaar aan zijn gezicht dat ik voorzichtig moest rijden (grijnst). Op de spoed kregen ze hem bijna niet uit de auto.” Het was meteen duidelijk: fietsen was hun passie. Dat een van de zonen de varkenskwekerij zou overnemen, was nooit een optie. “Tim zou nog wel eens meegeholpen hebben, maar Kevin niet”, zegt José. “Een jaar of twaalf geleden begonnen ze wel buxus te kweken – de markt daarvoor marcheerde toen goed”, herinnert Jos zich. “De 6 BA HAMO N TE S scheutjes kregen ze van mijn broer, die in de tuinbouw zat. Toch wel een paar duizend hadden ze er op den duur, denk ik. Maar zodra ze wortel schoten, was de lol er voor hen ver af, zag ik (lacht). Ik ben eropuit gekomen dat niet de plantjes zo hoog stonden, maar wel het onkruid (lacht). Ik zit er nu nog altijd mee, met die buxusbolletjes.” Kleine broer, grote broer Van de buxus naar de bloemen, de plastic zegetuilen in de koers. “Tim was geen supertalent”, aldus papa Jos. “Maar af en toe kon hij toch koersen winnen, elk jaar wel een paar. Klimkoersen in de Walen ook. De dag dat hij provinciaal kampioen van Antwerpen op de weg werd bij de nieuwelingen, is voor mij de mooiste herinnering aan Tim.” De trui die Tim toen kreeg, ligt op zolder. “Eigenlijk zou ik die liever op een schonere plaats zien liggen”, zegt Jos. Waar de bloemen van Tims overwinningen, al die van kleur verschoten plastic palmen, liggen, weet Jos niet. “Wellicht allemaal op een hoopje op zolder, maar ik zou het eens moeten checken.” In tegenstelling tot Tim werd Kevin wél erkend als een echt talent. “Kevin was misschien iets minder gedreven,” zegt Jos, “maar Tim trainde hard en leefde er eens zo fanatiek voor. Kevin zag dat. En Kevin heeft die omschakeling naar professioneel leven uiteindelijk ook kunnen maken.” Mama José: “Jaren geleden was Kevin meer een speelvogel. Hij wou vroeger bijvoorbeeld nooit gaan lopen als training. Tim moest hem altijd meesleuren. ‘Komaan, jong, lopen!’ Kevin had daar een hekel aan.” Jos: “Kevin was meestal toch de rapste in de kleine koersen op de weg in Nederland. Dat ging te gemakkelijk voor hem. Als je sowieso wint, waarom zou je dan nog gaan trainen? Je ziet er als kind het nut niet van in en je leert het dus ook niet.” Kevin werd wereldkampioen bij de junioren in Zolder en twee jaar later ook bij de beloften in het Franse Pontchâteau. “Ik herinner me uit die periode vooral de brede glimlach van Tim”, zegt Jos. “Hij leefde echt mee, was oprecht blij met die wereldtitel van zijn kleine broer. Kevin nam ook veel aan van Tim. We stonden in de materiaalpost van dat WK en Kevin luisterde duidelijk niet naar wat we hem toeriepen. Dus zei ik tegen Tim: ‘Van u neemt Kevin veel aan, ga staan waar het rustiger is en zeg hem wat hij moet doen.’ Tim riep toen: ‘In de laatste weide alles geven!’ En het is in die laatste weide dat Kevin is weggereden ook.” Ten tijde van dat WK reden Tim en Kevin één seizoen samen bij de beloften. Voor het wereldkampioenschap was maar één plaats meer vrij: Kevin mocht mee, ook al was het pas zijn eerste jaar als belofte en Tims laatste. “Tim was eerste reserve. Hij wist dat Kevin meer talent en techniek had en hij had daar geen moeite mee”, zegt Bart Risbourg, boezemvriend en mecanicien van beide broers, én de zoon van hun nicht Christel. Hoewel hij momenteel een cyclocrosstopper is, was Kevin in navolging van zijn idool Stefan Everts toch liever motorcrosser geworden. “Maar wij stonden daar nooit zo achter”, zegt Jos. “Kevin is wel behendig, maar niet bruut genoeg voor die sport, denk ik. Je mag in de motorcross niet bang zijn om jezelf pijn te doen en Kevin is een beetje te bang. Dat heeft ook een beetje met faalangst te maken. Op de cross in Neerpelt zei hij vooraf al dat hij niet over de gracht zou springen en tijdens de koers spróng hij ook niet. Tot hij op het eind dreigde te moeten lossen. Toen moest hij er wel over springen. ‘s Avonds hebben we zijn sprong nog een paar keer teruggespoeld op tv: niemand ging er zo goed over als Kevin. Hij kan het dus wel, maar hij heeft te weinig zelfvertrouwen.” Terug in Erpe-Mere Terug naar de Steenbergcross in Erpe-Mere, waar Tim Pauwels in zijn eerste seizoen als eliterenner zonder contract overleed. Kevin wilde er de eerste jaren na Tims dood niet meer starten. Ook Hans van Kasteren, ploegleider van het Fidea-team, liet er zich uit onvrede met de manke organisatie niet meer zien. Zeven jaar na het over lijden van zijn broer keerde Kevin terug naar de cross in Erpe-Mere. Hij won er meteen en de hele familie stond als vanouds rond het podium. Bij nicht Conny, die Tim zeven jaar eerder nog probeerde te reanimeren, liepen de tranen over de wangen. Dirk D’Herde, de voorzitter van de organiserende club, beseft dat de hulpverlening in die tijd anders was georganiseerd dan vandaag. “Ik wil het Vlaamse Kruis geen steen werpen, maar zij stonden hier toen met maximum acht mensen langs het parcours. Nu zijn ze met vijfentwintig van het Rode Kruis en twee ambulances, één halfweg het parcours en één aan de aankomst. De hulpverlening is verbeterd, maar het is nog altijd niet evident om overal op een cross gemakkelijk bereikbaar te zijn.” De bocht waarin Tim Pauwels overleed is niet meer opgenomen in het huidige parcours en een aandenken aan de overleden crosser is op die plek overigens ook niet te bespeuren. “Dat is dramatisch op het moment zelf,” zegt D’Herde, “maar een mens vergeet snel. Af en toe wordt de cross van Erpe-Mere nog eens vernoemd omdat Tim Pauwels hier overleden is. Ik heb uiteraard liever andere publiciteit. Het drama heeft ons allemaal aangegrepen, maar het is de naambekendheid van de wedstrijd wel ten goede gekomen.” Wie het ook heeft aangegrepen, is Hans van Kasteren. Meer dan op het eerste gezicht lijkt. “Mijn zoon, die ook Tim heette, is twee jaar eerder gestorven”, zegt hij. “Alles komt dan weer terug. Als ze naar mijn dieptepunten van de voorbije tien jaar Telenet-Fidea vragen, antwoord ik: ‘Het overlijden van mijn zoon Tim door een ongeval en twee jaar nadien het overlijden van mijn renner Tim in een wedstrijd.’ Maar ik hou mij altijd in om daar verder over te praten omdat het zo in je leven ingrijpt. Ik raakte na de dood van onze zoon bij mijn vrouw mentaal niet meer binnen. Ze was voordien altijd vrolijk, maar een moeder die een kind verliest… Als je dat dan geen plaats kan geven, wordt het heel erg moeilijk. Tim Pauwels stond verder van mij af, want hij was niet mijn eigen vlees en bloed, maar zijn dood heeft er ook heel hard ingehakt. Het hele team is er ziek van geweest. Tim, daar ben ik zeker van, was en is de reden dat Kevin fietst. Tim was de man die Kevin motiveerde.” Want Kevin had ook een nonchalante kant. “Zoals de meeste renners”, weet Danny De Bie, zijn toenmalige trainer. “Kevins materiaal was niet altijd honderd procent B AH AM ON TES 7 Kevin is kind aan huis bij zijn nonkel Jef en tante Elza. “Maar hij zegt geen drie woorden tegen ons. Op de tv vertelt hij eigenlijk meer dan in het gewone leven” onderhouden. Hij kwam wel eens met een vuile fiets op de cross aan en op het einde van het jaar, als alle fietsen binnen werden gebracht, zag je direct welke er onderhouden waren en welke niet. Kevins fiets was er meestal het slechtst aan toe.” Uiteindelijk keerde Kevin in 2011, zeven jaar na het overlijden van zijn broer, terug naar de cross in ErpeMere. “Toen hij daar terug aan de start verscheen, waren die mannen van de organisatie opgelucht”, zegt nonkel Jef Ribbens. “Eindelijk, Pauwels!” Hij won er ook meteen en de hele familie stond als vanouds rond het podium. Bij nicht Conny, die Tim zeven jaar eerder nog probeerde te reanimeren, liepen de tranen over de wangen. “Na afloop van de huldiging heeft Kevin dat tegen onze Bart gezegd”, zegt Christel. “En daar schrok ik toch wel van, dat hij dat opgemerkt had.” Stil, of toch niet? Bart en Kevin komen ’s winters na de cross al jaren op maandag op het appartement van nonkel Jef in de infraroodcabine zitten. Kevin is er kind aan huis. “Wij zijn zó begaan met hem,” zegt Jef, “maar Kevin zegt geen drie woorden tegen ons. Je geraakt bij Kevin niet binnen. Ik rijd overal naartoe met de mobilhome. Sinds mijn pensioen in 2005 hebben we, denk ik, bijna geen enkele cross gemist. Telkens hoor ik Kevin dan 8 BA HAMO N TE S achterin bezig tegen Bart, maar tegen mij zal hij niets zeggen. Zo stil is die. Maar wij kennen hem, we weten dat hij zo is, dus we respecteren dat en we laten hem gerust. Jos is uiteindelijk ook maar met de jaren meer beginnen te babbelen. Zijn eerste vrouw heeft hem wat spraakzamer gemaakt.” Zijn vrouw, tante Elza: “Het zou plezanter zijn voor ons mocht Kevin iets meer vertellen. Op de tv vertelt hij eigenlijk meer dan in het gewone leven.” Nonkel Jef: “Jos en José kwamen ooit in ons benzinestation, met Tim en Kevin op de achterbank. Ze waren nog klein. Ik tankte de auto vol en mijn vrouw kwam aan het autovenster vragen wat Kevin graag wou voor zijn communie… Maar hij bougeerde niet. Hij deed of hij Elza niet hoorde.” Elza: “Ik vroeg nog of hij liever geld of liever een cadeautje had, maar hij antwoordde niet.” Jef: “Het is een geluk geweest dat Kevin onze Bart, onze kleinzoon, heeft leren kennen. Want aan Tim heeft Kevin veel gemist. Tim voerde altijd het woord voor hem. Tim was behalve broer ook bijna een vader voor Kevin. Ik denk dat Tim meer wist van Kevin dan Jos. Nu is Bart naar hem toegegroeid. Het is alsof ze broers zijn. Bart heeft langzaamaan Tims functie overgenomen.” Vader Pauwels beaamt dat. “Ik heb last om Kevin te verstaan”, zegt hij. “Hij spreekt nogal stil en ik draag niet altijd mijn hoorapparaat, dus dan moet hij het soms twee, drie keer herhalen.” “En ik mag het dan gewoonlijk nóg eens herhalen”, lacht moeder. “Dus dan begin je op den duur stilletjes uit elkaar te groeien zonder dat je het door hebt”, gaat vader Jos verder. “Kevin en ik hebben niks tegen mekaar, maar we babbelen toch minder.” Niemand, meent nicht Christel, kent Kevin zoals hij eigenlijk is. Bijna niemand. “Als nonkel Jos nu wil weten hoe Kevin over iets denkt, dan praat hij eens met Bart”, zegt Christel. “Onze twee zonen en Conny’s twee zonen trekken altijd samen op met Kevin. Die hebben constant plezier, dat kan je je niet voorstellen. Als onze jongens horen vertellen dat Kevin een stille is, dan geloven die dat niet. Ik weet nog dat ze, toen Tim nog leefde, eens gingen koersen. Telkens wanneer onze jongens die fiets uit de camionette wilden pakken, reed Kevin een stukje vooruit. We hoorden Tim tot binnen lachen.” Tim & Kevin, Kevin & Tim Wie Tim noemt, noemt Kevin. “Je sprak hun namen altijd samen uit”, zegt Christel. “We stonden ooit in een schoenwinkel en Jos kwam ook binnen, met Tim en Kevin. Ze kwamen samen schoenen kopen en ze hadden een weegschaal bij zich, want die schoenen moesten licht genoeg zijn. Het moest just zijn, zó perfectionistisch waren ze ook.” “Ze waren gewoon één”, zegt Conny. “Toen Tim wegviel vroeg B AH AM ON TES 9 “Tim en Kevin waren één. Toen Tim wegviel, vroeg Kevin aan zijn moeder: ‘Waar is mijn horloge eigenlijk? Want die heb ik nu wel nodig.’ Tim was vroeger het uurwerk van Kevin.” Kevin aan zijn moeder: ‘Waar is mijn horloge eigenlijk? Want die heb ik nu wel nodig.’ Tim was vroeger het uurwerk van Kevin.” Naast het kerkhof van Kalmthout kwetteren spreeuwen op de gsmmast achter de brandweerkazerne, in dezelfde hoek waar de grafzerk van Tim Pauwels ligt. De kinderen van Conny en Christel staan er met hun namen verenigd op een plaquette ter ere van hun gestorven achterneef en vriend: Roel, Stijn, Bart en Raf. Van Tims fietsen heeft Bart Risbourg er één gekocht als aandenken. Een mooie herinnering had hij al. “Voor de start van de cros in ErpeMere hing zijn rugnummer maar met één veiligheidsspeld vast”, zegt Bart. “Tim vroeg om dat efkes goed te hangen. Ik heb nog in zijn rug geprikt toen ik die speld goed wou steken. We hebben er mee staan lachen. Dat waren zijn laatste woorden eigenlijk.” 10 BA HAMO N TE S Tims doodsprentje staat al negen jaar op een tafeltje in de woonkamer van Bart en Raf Risbourg. “En het staat ook op het nachtkastje van onze zonen”, zegt nicht Christel. “Bij ons zit het doodsprentje in de auto achter de zonneklep”, zegt Conny. “Als de zon schijnt en we doen die klep naar beneden, komt Tim in beeld.” Misschien, bedenkt Conny, is het door de dood van Tim en de zwijgzaamheid van Kevin dat hun supportersclub veel mensen aantrekt die in de miserie zitten of die zich niet aangesproken voelen door de grootspraak van sommige anderen. “Een paar jaar geleden kregen we een mail met de vraag of de supportersclub van Kevin al een vlag had. Rare vraag, vonden wij, net als de reactie op ons ontkennende antwoord: we mochten er één laten maken op kosten van die mevrouw. Die vrouw heeft uiteindelijk betaald en een mailtje teruggestuurd. Of we met die vlag op de cross wilden gaan staan voor haar? Ze had namelijk een ongeval gehad, zat in een rolstoel en kon zelf niet naar wedstrijden komen. Als ze die vlag dan op televisie zag, kreeg ze het gevoel dat ze er ook bij was. Wij hebben die vlag meegenomen en ze is de eerstvolgende cross constant in beeld geweest.” De familie Pauwels is, alle tegenslagen in het leven én de cross ten spijt, één gebleven. Nagenoeg de hele familie komt nog steeds naar de crossen van Kevin. Ook Carine Pauwels, die als kind in 1973 dagenlang in coma lag na het auto-ongeval waarbij Jos Pauwels’ eerste vrouw omkwam, komt voor haar crossende familielid supporteren. En de overschot aan buxusplantjes die Tim en Kevin een tijdje probeerden te kweken, heeft Jos gewoon geplant rond de immobiliën waarin Kevin zijn spaargeld belegt. Nicht Conny: “Ik heb altijd heel veel bewondering gehad voor hoe Jos, José en Kevin dat allemaal telkens weer kunnen opbrengen. De cross is heel hun leven. Er is nooit iets anders geweest. Als de cross plots zou wegvallen, vallen ze gegarandeerd in een zwart gat. Wij zijn binnen de familie in de loop der jaren echt steunpilaren voor elkaar geworden. De band is alleen maar gegroeid, omdat je iets hebt meegemaakt wat een ander niet zo kan aanvoelen. Ik weet nog dat mijn nicht Christel de dag voor Kerstmis op het werk tegen mij zei: ‘Tot overmorgen, hè.’ Ik dacht: ‘Is er dan een familiefeest?’ Maar het bleek de cross in Zolder te zijn. Tja, bij ons in de familie is dat dus eigenlijk hetzelfde (lachje).” B AH AM ON TES 11
© Copyright 2024 ExpyDoc