Standplaatsenbeleid - Gemeente Waalwijk

Waalwijk
Chopinlaan 1
5165 CM Waspik
W: www.d66waalwijk.nl
`
Aan:
College van B en W Waalwijk
Betreft: Vragen op grond van art. 37 RvO/ standplaatsenbeleid
Waalwijk, 14 augustus 2014
Geacht college,
Onlangs werd onze fractie aangesproken door de exploitant van de viskraam ‘De vergulde Kibbeling’ die
al vele jaren op het Dorpsplein in Waspik een standplaats heeft. Op verzoek van de fractie heeft de
exploitant ons een kopie verstrekt van de brief die hij in de vakantieperiode heeft ontvangen. Hierin
wordt hij geïnformeerd over het feit dat zijn standplaatsvergunning voor de locaties Dorpsplein te Waspik
en Raadhuisplein te Sprang-Capelle geldig is tot en met 31 december 2014. Op basis van het recentelijk
door het college vastgestelde standplaatsenbeleid komt de exploitant per 1 januari a.s. niet meer in
aanmerking komt voor een nieuwe vergunning voor een standplaats op het Dorpsplein in Waspik. De
inhoud van de namens u gestuurde brief, die u als bijlage aantreft, roept bij de fractie een aantal vragen
op. Daarnaast heeft ook de exploitant van de Kebabkraam die op het Dorpsplein staat, een brief met
eenzelfde inhoud ontvangen.
Wij hebben daarom de volgende vragen:
Standplaatsenbeleid
In uw brief maakt u bekend dat u op 24 juni jl. een standplaatsenbeleid heeft vastgesteld.
De fractie van D66 gaat er van uit dit beleid is geformuleerd binnen de reikwijdte die tot de competentie
van het college valt. De raad wordt wekelijks over tal van zaken door het college door
raadsinformatiebrieven op de hoogte gesteld. Het beleid met betrekking tot standplaatsen heeft impact
op het voorzieningenniveau in buurten en wijken en raakt de vitaliteit van de kernen. Voor zover de
fractie bekend is, is de raad niet actief over dit beleid geïnformeerd.
1.
Wat is de reden waarom het college de raad over dit beleid niet heeft geïnformeerd?
2.
Bent u bereid dit alsnog op de gebruikelijke wijze te doen?
De raad heeft op 1 maart 2012 de inspraakverordening vastgesteld. De intentie van die verordening is
onder meer de samenleving actiever te betrekking bij de beleidsvoorbereiding en -bepaling. Daarvoor zijn
in de verordening verschillende participatietreden aangegeven.
3.
Heeft u bij de vaststelling van dit beleid de inspraakverordening toegepast? Zo nee, waarom niet en
indien dit wel het geval is welke participatietrede heeft u hierbij als vertrekpunt genomen en kunt u
dit nader motiveren?
Het beleid heeft gevolgen voor de in deze gemeente aanwezige standplaatshouders.
4.
Op welke wijze zijn deze voorafgaand aan het besluit van het college actief betrokken en
geïnformeerd over het voorgenomen beleid?
5.
Bent u het met de fractie van D66 eens dat het - uit het oogpunt van zorgvuldig bestuur - voor de
hand ligt dat exploitanten die al sinds jaar en dag een standplaats innemen op zijn minst worden
geïnformeerd en in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren?
6.
Bent u het ook met ons eens dat het ongepast is een beleid hoofdzakelijk tijdens de vakantieperiode
ter inzage te leggen?
Uit de brief blijkt dat volgens het beleid een aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt getoetst
aan het bestemmingsplan en de milieueisen.
7.
Op basis van welke criteria zijn tot 24 juni jl. deze aanvragen beoordeeld?
8.
Wat is de aanleiding om dit nieuwe beleid vast te stellen?
Uit de brief blijkt ook dat de locatie op het Dorpsplein in Waspik in strijd is met het bestemmingsplan. Als
dit zo is, dan heeft u sinds jaar en dag deze standplaats op het Dorpsplein toegestaan of gedoogd.
9.
Waarom heeft u in afwachting van een nieuw planologisch beleid er niet voor gekozen de standplaats
op deze locatie te handhaven/ te gedogen?
10. Als het hebben van een standplaats op het Dorpsplein in strijd is met het bestemmingsplan, is dan
de weekmarkt in Waspik ook niet hiermee in strijd?
U geeft in uw brief ook aan dat bij bakwagens de afvoerpijp minimaal 25 meter van de dichtstbij gelegen
woning af moet liggen.
11. Er van uitgaande dat op basis van de milieuwetgeving deze afstand noodzakelijk is, vragen wij ons
af sinds wanneer deze norm van kracht is en wat de aanleiding van uw college is om daar nu strikt
de hand aan te houden?
12. Kunt u dit nader motiveren door over de afgelopen jaren per jaar aan te geven hoeveel klachten zijn
binnengekomen over geuroverlast op het Dorpsplein van deze exploitanten?
13. Bent u bereid om in overleg met de exploitanten, in afwachting van het door de raad vast te stellen
bestemmingsplan Gemengd gebied, een overgangsmaatregel te treffen om de huidige standplaats te
gedogen en te zoeken naar een op het Dorpsplein geschikte alternatieve locatie?
Bestemmingsplan Gemengd gebied
Al een aantal jaar is het bestemmingsplan Gemengd gebied in voorbereiding. De vraag is of, gezien het
aanzienlijk tijdsverloop en de omvang van het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, het
wel reëel is om een planologisch beleid op deze wijze vast te stellen. De maatschappelijke ontwikkelingen
en het economisch tij vragen om een adequaat beleid dat snel en effectief kan inspelen op de behoefte
van inwoners en bedrijven. Daarnaast heeft elke kern zijn eigen karakteristiek en problematiek. Het
uitblijven van een adequaat ruimtelijk beleid heeft - zoals nu blijkt - negatieve effecten op de
samenleving en zet bovendien de raad buiten spel.
14. Bent u – om voornoemde redenen – bereid in overweging te nemen per kern een bestemmingsplan
Gemengd gebied vast te stellen in plaats van één plan voor de hele gemeente?
15. Wanneer krijgt de raad het bestemmingsplan Gemengd gebied ter vaststelling aangeboden?
Tenslotte wil de fractie nog het volgende kwijt. Het voorzieningenniveau en daarmee de leefbaarheid van
de dorpskernen en wijken staan fors onder druk. Met het voorlopig niet toestaan van standplaatsen op
het Dorpsplein verdwijnt voor de Waspikse gemeenschap wederom een noodzakelijke
basisvoorziening. Het gemeentelijk beleid zou er juist op gericht moeten zijn de vitaliteit van de kernen
te versterken en hiervoor voorwaarden te scheppen.
Het siert het college als deze standplaatsen - in afwachting van het door de raad vast te stellen
planologisch beleid voor het Dorpshart van Waspik - vooralsnog worden gehandhaafd. De wijze waarop
deze exploitanten nu zijn benaderd, roept niet het beeld op van een overheid die meedenkt en opereert
met een houding ‘Ja, mits.....’, hetgeen de fractie van D66 betreurt.
Uw beantwoording zien wij binnen de hiervoor gestelde termijn tegemoet.
Met vriendelijke groet,
D66 Waalwijk,
Ineke Ruygt en Jan van Buul