Woonzorgcentrum, Heerjansdam

Bestemmingsplan
Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Bestemmingsplan
Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Toelichting
Bijlagen
Regels
Verbeelding
Schaal 1: 1.000
Datum:
1 mei 2014
Vastgesteld:
10 juni 2014
Projectgegevens:
TOE03-0252298-01B
REG03-0252298-01B
TEK03-0252298-01A
Identificatienummer:
NL.IMRO.0642.mp12wozocohjd-3001
Vestiging Oosterhout
Beneluxweg 125
4904 SJ Oosterhout
T: +31 (0)162 48 75 00
www.croonenburo5.com
Vestiging Maastricht
Louis Loyensstraat 5
6221 AK Maastricht
T: +31 (0)43 325 32 23
[email protected]
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Inhoud
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
1.2
Ligging plangebied
1.3
Geldend bestemmingsplan
1.4
Leeswijzer toelichting
2
Planbeschrijving
2.1
Ontstaansgeschiedenis
2.2
Ruimtelijke en functionele analyse
2.3
Opzet voorzieningencluster
2.4
Ontwikkellocatie Woonzorgcomplex Heerjansdam
3
3
4
7
12
3
Uitvoerbaarheid
3.1
Inleiding
3.2
Beleid
3.3
Milieu
19
19
19
26
4
Wijze van bestemmen
4.1
Algemeen
4.2
Methodiek
4.3
Bestemmingen
51
51
51
52
5
De procedure
5.1
Overleg
5.2
Zienswijzen
55
55
55
CroonenBuro5
1
1
2
2
2
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Bijlagen
1. Bezonningsstudie Wooncentrum Sportlaan, Heerjansdam, EGM adviseurs, 24 oktober 2013
2. Contra-expertise bezonning, DPA Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs,
4 april 2014
3. Verkennend bodemonderzoek Verhoeven Milieutechniek B.V., 18 december 2013
4. Rapport akoestisch onderzoek Woonzorgcomplex, Heerjansdam, Croonen Adviseurs, 1 juli 2013
5. Geluidhinder schoolplein, EGM Adviseurs, 28 oktober 2013
6. Contra-expertise
geluidsreflectie,
Omgevingsdienst
Zuid-Holland
Zuid,
14 april 2014
7. Quickscan flora en fauna Voorzieningencluster Heerjansdam, Croonen Adviseurs, 6
april 2010
8. Eindrapportage vleermuizenonderzoek Voorzieningencluster, Heerjansdam, Croonen Adviseurs, 5 oktober 2010
9. Waterhuishoudkundig plan Voorzieningencluster Heerjansdam, Geofox-Lexmond
bv, 29 april 2010
10. Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende
fase Voorzieningencluster te Heerjansdam Gemeente Zwijndrecht, Becker & Van
de Graaf bv, maart 2010
11. Selectiebesluit archeologie, Jaqueline Hoevenberg gemeente Dordrecht, 17 september 2013
12. Notitie vooroverlegreacties en ambtshalve wijzigingen ‘Woonzorgcentrum, Heerjansdam’, gemeente Zwijndrecht, oktober 2013
13. Notitie zienswijzen 'Woonzorgcentrum, Heerjansdam', gemeente Zwijndrecht,
april 2014
CroonenBuro5
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
CroonenBuro5
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Ligging plangebied (bron: maps.google.com)
Het voorzieningencluster is met rode belijning aangegeven, het deel wat was mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan ‘Voorzieningencluster – Educatief Plein, Heerjansdam’ is weergegeven met een gele stippellijn. Het plangebied van het onderhavig bestemmingsplan is aangegeven met een witte stippellijn (bron:
maps.google.com)
CroonenBuro5
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
1 Inleiding
1.1
Aanleiding
Heerjansdam wordt gekenmerkt door een breed aanbod aan gemeenschapsvoorzieningen, waaronder scholen, verenigingen, sportfaciliteiten en een bibliotheek. Echter,
deze voorzieningen hadden tot voor kort zowel ruimtelijk als functioneel weinig samenhang en werden, door de gespreide ligging over de kern, niet altijd optimaal benut.
De bovengenoemde knelpunten zijn aanleiding geweest om te gaan zoeken naar een
passende oplossing, wat uiteindelijk zijn neerslag heeft gekregen in het Masterplan
Voorzieningencluster Heerjansdam (2005). Dit masterplan beoogt de realisatie van een
centraal in de kern gesitueerd voorzieningencluster tussen de Dorpsstraat, de Sportlaan, De Hoef en de Nijverheidsstraat. Het hierin vastgelegde programma van woningen en diverse maatschappelijke voorzieningen is vanwege de maatschappelijke
(markt-)ontwikkelingen in de afgelopen jaren wat uitwerking betreft wel aan de nodige
bijstelling onderhevig geweest.
Overeind blijft dat het centrumproject ‘Voorzieningenniveau Heerjansdam’ vernieuwing
beoogt en daarmee behoud van het voorzieningenniveau in Heerjansdam. Het gehele
projectgebied, gesitueerd rondom de bestaande sporthal, beslaat ongeveer 2,3 hectare en voorziet in de volgende drie deelontwikkelingen:
1. Educatief Plein RaJuBiBos: Deze deelontwikkeling is inmiddels gerealiseerd en omvat twee basisscholen, buitenschoolse opvang, kinderdagopvang en een bibliotheek
annex speel-o-theek. Het betreft een lineaire bebouwingsvorm in twee bouwlagen,
welke zorg draagt voor de ruimtelijke begeleiding van de fiets-/wandelverbinding
tussen Sportlaan en sporthal.
2. Woonzorgcentrum: Deze deelontwikkeling bevindt zich momenteel in de ontwerpfase, waarbij de mogelijkheden voor zorggeïndiceerde huisvesting met bijbehorende
voorzieningen worden onderzocht. Evenals de sporthal en het Educatief Plein RaJuBiBos gaat het om een grootschaliger zelfstandig bouwvolume met een omgevende
groeninrichting.
3. Woningbouwlocatie: Voor deze deelontwikkeling is de marktverkenning bedoeld.
Gedacht wordt aan de realisatie van grondgebonden woningen met bijbehorende
parkeergelegenheid, waarbij zowel aanhechting op de woonomgeving als ruimtelijke
integratie van de wateropgave belangrijke ontwerpthema’s zijn.
Het onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op de ontwikkeling van het woonzorgcentrum. De realisering van het Educatief Plein RaJuBiBos werd reeds mogelijk
gemaakt met het bestemmingsplan ‘Voorzieningencluster - Educatief Plein, Heerjansdam’, vastgesteld door de raad op 14 december 2011.
CroonenBuro5
1
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Dit bestemmingsplan voorzag in een adequate juridische planologische regeling voor
de toegestane bebouwing en het toegestane gebruik in het plangebied voor het Educatief Plein RaJuBiBos, de sporthal (hiervoor was eerder al een planologische procedure
doorlopen) en het bijbehorende openbare gebied. Inmiddels is het bestemmingsplan
‘Voorzieningencluster - Educatief Plein, Heerjansdam’ opgegaan in het op beheer gerichte bestemmingsplan dat voor de kern Heerjansdam en het bedrijventerrein Gors is
opgesteld onder de naam ‘Heerjansdam - Gors’, vastgesteld op 19 februari 2013.
Het onderhavig bestemmingsplan voorziet in een adequate juridische planologische
regeling voor de realisatie van het woonzorgcentrum, ten oosten van het Educatief
Plein RaJuBiBos en ten noorden van de sporthal. Voor het overig deel van het voorzieningencluster is op dit moment nog geen concreet uitgewerkt plan voor handen. Daarom is niet alles meegenomen in voorliggend plan.
1.2
Ligging plangebied
Het voorzieningencluster ligt in het binnendijkse deel van het Waaldorp Heerjansdam.
De geplande ontwikkeling is gelegen tussen de Dorpsstraat, de Sportlaan, De Hoef en
Nijverheidsstraat. Het woonzorgcentrum ligt in het noordoostelijke deel van het voorzieningencluster en wordt ontsloten op de Sportlaan. De zuidelijke grens van het voorzieningencluster wordt gevormd door de lintbebouwing aan de Dorpsstraat. De Dorpsstraat bevindt zich op een dijk, de woningen staan er dicht op de weg en ze grenzen
met hun achtertuinen aan het plangebied. Het cluster ligt enkele meters lager dan de
dijk. De noordelijke grens van het voorzieningencluster wordt gevormd door de Sportlaan. Deze laan is één van de verbindingswegen tussen de dijk en het dorpsplein. De
Sportlaan wordt aan de zijde van de planlocatie voornamelijk begeleid met vrijstaande
woningen en aan de andere zijde van de straat met rijwoningen. Aan de oostkant van
het voorzieningencluster bevindt zich het woonbuurtje ‘De Hoef’. De Hoef heeft een culde-sac-achtige ontsluiting vanaf de Sportlaan en extra voetgangersverbindingen met de
Sportlaan en de planlocatie. De westelijk gelegen Nijverheidsstraat vormt de verbinding
met het dorpsplein. Aan het einde van de straat is een trap die naar de Dorpsstraat
leidt.
1.3
Geldend bestemmingsplan
Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘Heerjansdam - Gors’. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Zwijndrecht op 19 februari 2013 vastgesteld.
De voorgenomen ontwikkeling past niet geheel binnen de huidige bestemmingen en
bebouwingsmogelijkheden. Om deze reden is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
1.4
Leeswijzer toelichting
Na deze inleiding volgt een hoofdstuk waarin de huidige situatie en de ruimtelijke ontwikkelingen worden beschreven. In hoofdstuk 3 wordt er ingegaan op het beleid, de milieutechnische randvoorwaarden, de economische- en maatschappelijke uitvoerbaarheid en handhaving. Hoofdstuk 4 beschrijft de wijze van bestemmen van het plangebied. In hoofdstuk 5 wordt de juridische procedure toegelicht.
CroonenBuro5
2
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
2 Planbeschrijving
2.1
Ontstaansgeschiedenis
Het dorp Heerjansdam is ontstaan ter plaatse van de afdamming van de vroegere zijrivier van de Oude Maas: de Waal. Van oorsprong was de bebouwing voornamelijk langs
de dijk, de huidige Dorpsstraat, gelegen. Deze dijk vormde vroeger de hoofdwaterkering voor de Oude Maas. Geleidelijk is het dorp in oostelijke en noordelijke richting uitgebreid. Aan de zuidzijde van de Dorpsstraat ligt het bedrijventerrein Gors. Dit bedrijventerrein scheidt de kern af van de Oude Maas. Van oorsprong ligt dit bedrijventerrein
aan de haven van Heerjansdam. Door de aanleg van de nieuwe hoofdwaterkering in de
zeventiger jaren van de vorige eeuw werd de haven van de Oude Maas afgesneden.
De bebouwing is voornamelijk aan de noordzijde van de voormalige buitendijk gelegen,
dan wel onderlangs deze zijde van de dijk. Eind jaren 80 van de vorige eeuw is aan de
zuidzijde van de Dorpsstraat, in de Polder Buitenland, een begin gemaakt met de realisering van een nieuw woongebied. Met de realisering van de tweede fase van ‘Zuid’ is
begin 1994 een aanvang genomen. Deze is nu voltooid.
Topografische kaart van 1850 (watwaswaar.nl)
CroonenBuro5
3
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
2.2
Gemeente Zwijndrecht
Ruimtelijke en functionele analyse
In deze paragraaf wordt ingegaan op de huidige situatie. In volgende paragrafen komen
de ontwikkelingen aan bod.
2.2.1
Ruimtelijke relatie met de omgeving
Heerjansdam is onderdeel van de gemeente Zwijndrecht, maar leunt wat betreft voorzieningen ook sterk op de gemeente Barendrecht. Belangrijk in de wegenstructuur zijn
de Dorpsstraat, de Lindeweg en de Lindtsedijk welke de verbinding vormen met Barendrecht/A29 respectievelijk Zwijndrecht, en de Molenweg die Heerjansdam in noordelijke richting ontsluit richting de A16 en Zwijndrecht. Met de in 1992 aan de zuidkant
van het dorp aangelegde Randweg werd de Dorpsstraat ontlast van het extern gerichte
verkeer (Zwijndrecht - Barendrecht v.v.).
Barend
Barendrecht
Heer
Heerjansdam
RotterRotter-
BarendBarend-
ZwijndZwijnd-
Zwijnd
Zwijndrecht
Dor
Dordrecht
Stedelijke en landschappelijke context plangebied
De in het noordwesten gelegen Waal is vanaf hoek Prins Bernhardstraat – Dorpsstraat
goed te beleven. Aan de noordzijde vormt de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht met het
grootschalige rangeerterrein Kijfhoek een harde grens van het dorpsgebied. Door zowel
de geluidsoverlast als het risico ten gevolge van het rangeren van treinen met gevaarlijke stoffen heeft de aanwezigheid van dit rangeerterrein aanzienlijke gevolgen voor de
ruimtelijke en functionele ontwikkeling van Heerjansdam. Tussen de woonbebouwing
en de spoorlijn is het Sportpark Molenwei gesitueerd. Vanuit de kern is deze ontsloten
via de hoofdontsluiting van het dorp, de Molenweg. In de directe omgeving van Heerjansdam zijn de grillige dijkenpatronen van de polders goed herkenbaar.
CroonenBuro5
4
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De aanleg van de HSL dwars door de polders Heerjansdam en Groote- en Kleine Lindt
mist echter zijn uitwerking niet. Aan de oostzijde ligt het open landschap van de Polder
Heerjansdam met een langgerekte verkaveling. Aan de zuidzijde van het dorp, ten zuiden van de Randweg, ligt de Polder het Buitenland. Deze polder wordt thans gekenmerkt door openheid. Echter, een vijftal woningen aan de Randweg vormen grote elementen in het open landschap. Aan de zuidwestzijde wordt het dorp afgesloten van
contact met de Oude Maas door het bedrijventerrein Gors. Hierdoor is de historische
haven van Heerjansdam niet meer herkenbaar.
In de ruimtelijke structuur van de kern Heerjansdam is een aantal deelgebieden te onderscheiden. Het plangebied valt onder het deelgebied ‘seriematige dorpsuitbreiding’.
Te onderscheiden deelgebieden: dijklint ringdijk Heerjansdam (1), seriematige dorpsuitbreiding (2), individuele uitbreidingen (3), woonwijken jaren ’90 en ’00 (4) en bedrijventerreinen Gors (5) (Bron: bestemmingsplan
Heerjansdam-Gors, 19 februari 2013)
Zoals uit de hierboven opgenomen afbeelding al blijkt, kan het grootste gedeelte van
het dorp gekenmerkt worden als seriematige dorpsuitbreiding. Het gaat globaal om de
bebouwing ten noorden van de Dorpsstraat. De opzet van deze uitbreidingen is in het
algemeen ruim en heeft door de voor- en achtertuinen een groen karakter. Er is sprake
van een heldere stedenbouwkundige structuur in over het algemeen één tot twee lagen
met kap. De herhaling van het woningtype is kenmerkend. De eenvoudige woning met
kap komt zowel vrijstaand, in twee onder één kapvorm als in rijen voor. Per straat volgt
de bebouwing dezelfde aaneengesloten rooilijn en is deze gericht op de belangrijkste
openbare ruimte.
CroonenBuro5
5
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Tussen de woningen is het voorzieningencluster in ontwikkeling: het educatief plein is
inmiddels gerealiseerd en in gebruik genomen, het woonzorgcentrum zit in de voorbereidende ontwerpfase, alleen de beoogde woonlocatie is in afwachting van ontwikkelingen op de woningmarkt.
2.2.2
Bebouwingsstructuur
Het voorzieningencluster ligt ruimtelijk ingesloten tussen de Dorpsstraat (een dijk met
lintbebouwing), de Nijverheidstraat en woongebied De Hoef. Dit zijn groene woonstraten met grondgebonden woningen (divers in typologie en maximaal twee bouwlagen
met kap), waarvan de achtertuinen direct aan het plangebied grenzen. Alleen langs de
noordelijke begrenzing van het plangebied, de Sportlaan, is geen sprake van een achterkantbeleving. Aan de overzijde van deze weg staan juist grondgebonden woningen
met een woonoriëntatie richting het plangebied.
De huidige bebouwing in het plangebied van het voorzieningencluster bestaat uit solitaire gebouwen. De bebouwing varieert van één bouwlaag tot twee bouwlagen, met een
maximum hoogte van 10 meter voor een gedeelte van de sporthal. Het gebied heeft
een redelijk open karakter, maar vanaf de Sportlaan is er beperkt zicht op de bebouwing vanwege hoog opgaand groen zonder bijzonder aanzien overigens.
2.2.3
Verkeer
De locatie ligt centraal in het dorp en de bereikbaarheid is dan ook vanuit het grootste
deel van Heerjansdam goed. Het dorpsplein is op korte loopafstand bereikbaar via de
Nijverheidstraat en biedt de nodige voorzieningen zoals winkels, een snackbar en een
Chinees restaurant.
Meer recente ontwikkelingen en toekomstige uitbreidingen vinden voornamelijk plaats
in het zuiden van Heerjansdam. Hierdoor is een aansluiting op de locatie vanuit het zuiden zeer gewenst. Momenteel vormt de dijk nog een logistieke barrière. Autoverkeer
moet via de Sportlaan omrijden. Voor fietsers en voetgangers is er een kortere weg. Zij
kunnen via een trap vanaf de dijk naar de Nijverheidstraat. Voor autoverkeer verzorgt
de Sportlaan als enige straat de autobereikbaarheid van het voorzieningencluster.
2.2.4
Groen- en waterstructuur
Heerjansdam heeft bijzondere groene openbare ruimtes langs de verschillende straten.
Het zijn kleine grasvelden met woningen rondom. Dit groen draagt bij aan de openheid
van de straten, maar ook aan het dorpse karakter. Naast de kleine groenplekken ligt
centraal in het dorp, aan de overzijde van de planlocatie, een groene zoom.
Deze groene zoom is een grote centrale groenplek en biedt ruimte aan verschillende
activiteiten en maakt dat de locatie voor het voorzieningencluster goed zichtbaar is
vanuit de omgeving.
Op de locatie staan verschillende grote bomen en langs de Sportlaan staat een strakke
bomenrij. De sterke groenstructuur langs de Sportlaan vormt een bindende drager voor
de grote diversiteit aan woningtypen langs deze laan.
CroonenBuro5
6
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De locatie heeft nu geen watergang of andere vorm van oppervlaktewater. Het dichtstbijzijnde water ligt aan de zuidkant van de dijk. Het water achter De Hoef heeft geen
hoge waterkwaliteit omdat het water geen stroming heeft.
2.2.5
Voorzieningen
Het plangebied van het volledige voorzieningencluster bestaat nu uit het Educatief
Plein RaJuBiBos waarin twee basisscholen, buitenschoolse opvang, kinderdagopvang
en een bibliotheek annex speel-o-theek zijn gevestigd. Daarnaast is een sporthal en
een groot KPN-gebouw aanwezig.
2.3
Opzet voorzieningencluster
In deze paragraaf wordt ingegaan op het voorzieningencluster in zijn totaliteit omdat
het zorgcomplex hier integraal onderdeel vanuit maakt. De volgende paragraaf gaat
expliciet in op het woonzorgcentrum.
2.3.1
Deelgebieden en bebouwingsstructuur
Het gehele voorzieningencluster wordt gesitueerd rondom de bestaande sporthal en
beslaat ongeveer 2,3 ha. Zoals uit de inleiding van dit bestemmingsplan al bleek, wordt
voorzien een drietal deelontwikkelingen, te weten het Educatief Plein RaJuBiBos (‘educatie’), het woonzorgcentrum (‘zorg’) en een woningbouwlocatie (‘wonen’).
Te onderscheiden deelgebieden voorzieningencluster
CroonenBuro5
7
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De sporthal en het KPN-gebouw waren een vast gegeven bij de planvorming. De sporthal ligt achter op het terrein en is vanaf de openbare weg niet goed waarneembaar. Om
de zichtbaarheid te vergroten en de sporthal te betrekken bij de nieuwe voorzieningen
is gekozen voor een centrale ruimte waaraan alle voorzieningen geclusterd liggen. De
sporthal wordt hiermee geïntegreerd in het totale voorzieningencluster en daarmee ook
beter zichtbaar.
Luchtfoto inmiddels gerealiseerd Educatief Plein RaJuBiBos
Het Educatief Plein RaJuBiBos is inmiddels al gerealiseerd. De bebouwing van het Educatief Plein RaJuBiBos, de sporthal en het toekomstige woonzorgcentrum vormen gezamenlijk de ruimtelijke ‘wanden‘ van de tussenliggende pleinachtige verkeer- en verblijfruimte. De bebouwing is georiënteerd op het plein en wordt ook via het plein ontsloten. De architectuur van de gebouwen is verschillend, maar doordat de volumes van
vergelijkbare orde zijn met, min of meer gelijke bouwhoogten en sterke zelfstandige
uitstralingen en buitenruimten vormen zij toch één geheel.
CroonenBuro5
8
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Stedenbouwkundige opzet voorzieningencluster
2.3.2
Openbare ruimte
De ruimtelijke ontwikkeling van het gebied is ontworpen vanuit de openbare ruimte.
Voor een goede bereikbaarheid van de voorzieningen en een positieve ruimtelijke integratie daarvan in de woonwijk is het namelijk van groot belang dat het openbare gebied een kwalitatief goed ingerichte en prettig functionerende verblijfsruimte vormt.
De parkeerruimte voor de auto wordt daartoe, bezien vanuit de Sportlaan, zoveel mogelijk achter de nieuwbouw georganiseerd en zo compact en groen mogelijk ingericht.
De groenstructuur zal deels bestaan uit reeds aanwezige volwassen bomen, die ook nu
al de kwaliteit van het plangebied mede bepaalt.
2.3.3
Verkeer en parkeren
Ontsluiting
Het voorzieningencluster zal voor autoverkeer vanaf de Sportlaan worden ontsloten
door een nieuw aan te leggen weg die geprojecteerd is in het verlengde van de Burgemeester G.H. Dercksenstraat. Het is mogelijk om bezoekers en goederen tot vrij dicht
bij de entrees van de voorzieningen te brengen. Langs de Sportlaan zelf zal een Kiss &
Ride - achtige mogelijkheid worden geboden. Het gebied tussen het Educatief Plein RaJuBiBos en het woonzorgcentrum vormt een autovrije-zone vanaf de Sportlaan tot aan
de Sporthal. Dit gebied is juist uitsluitend bedoeld voor fietsers en voetgangers, aangezien de beoogde gebruikers en bewoners van de voorzieningen veelal kwetsbare groepen in het verkeer vormen: kinderen en (minder valide) senioren.
CroonenBuro5
9
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Parkeren
Het gemeentelijk parkeerbeleid stelt dat om het benodigde aantal parkeerplaatsen bij
nieuwbouw te bepalen de parkeerkencijfers van het CROW toegepast dienen te worden. Hierna volgt een verantwoording hoe vorm wordt gegeven aan de parkeervraag.
Uitgangspunten
Het voorzieningencluster Heerjansdam betreft de volgende functies:
Twee basisscholen van 1.117 m2 en 1.217 m2 bvo, in totaal 17 lokalen.
Een bibliotheek van 211 m2.
Kinderdagopvang van 698 m2.
Een speelhal van 28 m2.
Een sporthal van 990 m2.
36 zorgwoningen/zorgappartementen van 70 m2.
Zorgvoorziening met restaurant en recreatieruimte van 400 m2.
Het voorzieningencluster Heerjansdam bevindt zich in de buitenste schil (rest bebouwde kom) van Zwijndrecht. De gemeente Zwijndrecht toetst op basis van deze locatie
volgens de adviescijfers van het CROW. Hierbij gaat men uit van een totale vernieuwing
zonder rekening te houden met eventuele oude functies of oud gebruik.
Parkeerbehoefte zonder dubbelgebruik:
Functie
Norm
Serviceappartementen
eenheid
programma
ParkeerParkeerbehoefte
privé
openbaar
0,6
appartement
36
21,6
10,8
10,8
Zorgvoorziening
1
0,01
m² bvo
400
4,0
0,0
4,0
Basisschool
2
0,75
leslokaal
17
12,8
12,8
-
Dagopvang
2
0,7
werknemer
7
4,9
4,9
-
211
2,0
0,1
1,9
Bibliotheek
0,0095
Speel-o-theek
Sporthal
3
m² bvo
0,075
m² bvo
28
2,1
0,2
1,9
0,0225
m² bvo
990
22,3
1,1
21,2
70
30
40
Totale parkeerbehoefte (afgerond), zonder dubbelgebruik
1 De zorgvoorziening zal tevens een functie hebben voor de wijkbewoners en daardoor functioneren als een wijkgebouw
2 Exclusief Kiss & Ride
3 Uitgaande van recreatief gebruik, niet gerelateerd aan schoolfunctie
Dubbelgebruik
Aangezien de verschillende functies een andere parkeerbehoefte per dagdeel genereren is dubbelgebruik van parkeerplaatsen mogelijk. Voor berekening van dit dubbelgebruik gaan we uit van de aanwezigheidspercentages van het CROW:
CroonenBuro5
10
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Voor het voorzieningencluster betekent dit het volgende:
Functie
Wonen
Dagonderwijs
Bibliotheek
Sociaal
Sport
TOTAAL
behoefte
Werkdag
overdag
Werkdag
middag
Werkdag
avond
Zaterdag
middag
Zaterdag
avond
Zondag
middag
21,6
10,8
13,0
21,6
13,0
13,0
15,1
17,7
17,7
17,7
0,0
0,0
0,0
0,0
2,1
0,6
1,4
2,0
1,4
0,0
0,0
4,0
0,6
2,4
6,1
3,7
5,5
1,5
22,3
6,7
11,2
22,3
22,3
20,1
19,0
70
36
46
52
40
39
36
Conclusie
De maatgevende periode is het dagdeel met de hoogste normatieve parkeerbehoefte.
Dit betekent de werkdag ’s avonds. De parkeerbehoefte voor het onderwijs en de bibliotheek kan opgelost worden door dubbelgebruik. Hierbij is wel uitgegaan dat alle parkeerplaatsen voor iedereen toegankelijk zijn (geen privé parkeerplaatsen). Bovendien
dient er ook rekening gehouden te worden met acceptabele loopafstanden (niet alle
parkeerplaatsen centraal bundelen). De parkeerbehoefte voor de woonfunctie, de sociale functie en de sportfunctie dient te worden opgelost. In totaal gaat het om 52 parkeerplaatsen.
De basisscholen willen in de avonduren een beperkte wijkfunctie bieden. Hiervoor
wordt de centrale ruimte van circa 140 m2 gebruikt. Dit betekent dat er ’s avonds afgerond 1 parkeerplaats extra nodig is. Per saldo betekent dit dat er 53 parkeerplaatsen
nodig zijn.
Omwonenden hebben aangegeven dat er ook gebruik gemaakt wordt van de parkeerplaatsen op de locatie van het voorzieningencluster. De oude parkeerplaatsen zijn oorspronkelijk aangelegd voor de (toen) aanwezige voorzieningen en binnen de parkeerbalans hoeft daarom in principe geen rekening gehouden te worden met gebruik door anderen. Echter, gezien de locatie van de parkeerplaatsen acht de gemeente het van 7
plaatsen aannemelijk dat deze regelmatig gebruikt werden door omwonenden. Binnen
het ontwerp is ruimte voor 58 parkeerplaatsen. Dat is 5 meer dan de berekende opgave van 53 parkeerplaatsen en 2 minder dan de 7 plaatsen voor omwonenden. Van deze 58 parkeerplaatsen dragen er 4 vooralsnog een tijdelijk karakter, aangezien deze
gesitueerd zijn ter plaatse van de beoogde ontsluitingsweg van de nieuwe woningbouwlocatie.
Door middel van monitoring, na realisatie van het woonzorgcentrum, zal gekeken worden of de parkeervraag overeenkomt met het gerealiseerde aanbod. Hieruit zal blijken
of de tijdelijke vakken als extra parkeeropgave tijdens de ontwikkeling van de naastgelegen woningbouwlocatie meegenomen moeten worden. Ook zal vanuit deze monitoring duidelijk worden of de parkeerbehoefte van de zorgwoningen goed is ingeschat.
In totaal worden 58 parkeerplaatsen gerealiseerd waarvan er 4 tijdelijk zijn en 4 andere tijdens de haal- en brengperiode van de scholen alleen voor in- en uitstappen gebruikt mogen worden.
CroonenBuro5
11
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Overige voorzieningen
Kiss & Ride
Ten behoeve van Kiss & Ride is een aparte voorziening noodzakelijk in nabijheid van
de scholen. Voor het woonzorgcentrum worden 4 parkeerplaatsen buiten de rijbaan gerealiseerd. Deze worden aangewezen als Kiss & Ride - plekken gedurende de haal- en
brengperiode van de scholen. Hiermee wordt een Kiss & Ride - locatie gerealiseerd die
qua ligging werkt en tevens de doorstroming op de Sportlaan niet belemmert. Op het
aansluitende deel van de rijbaan (voor het educatief plein) zal een stopverbod ingesteld worden.
Invalidenparkeerplaats
Gezien de publieke functies (bibliotheek, sport) zal een parkeerplaats voor invaliden
gerealiseerd moeten worden. Deze dient binnen 50 meter van de ingang te zijn. Afhankelijk van de plaats en specifieke behoefte 1 a 2 parkeerplaatsen.
Fietsvoorziening
Voor een bereikbaar Zwijndrecht en het stimuleren van lokaal fietsverkeer is het van
belang dat er voldoende fietsparkeervoorzieningen worden gerealiseerd. Dit zijn voorzieningen voor de vaste gebruikers (bewoners, personeel) en voor bezoekers. Voor
normale woningen kan een norm van 2 per woning gehanteerd worden. Voor de overige
functies dient dit aannemelijk te worden gemaakt.
De hierboven genoemde voorwaarden worden in acht genomen bij de verdere uitwerkingen van de plannen voor de openbare ruimte.
2.4
Ontwikkellocatie Woonzorgcentrum Heerjansdam
In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op het woonzorgcentrum. Eerst volgt een
algemene beschrijving, daarna de stedenbouwkundige randvoorwaarden. Vervolgens
wordt ingegaan op verkeersaspecten en volgt een beschrijving van de opzet van het
complex en een functionele onderbouwing.
2.4.1
Algemeen
Met de planvorming voor een woonzorgcentrum wordt de volgende deelontwikkeling in
gang gezet van de herstructureringopgave ‘Voorzieningencluster Heerjansdam’. De beoogde centrale ligging maakt dat het volume een belangrijke ruimtelijke schakel vormt,
zowel binnen het plangebied van de herstructurering als in de relatie met de bestaande
woonomgeving: de nieuwbouw vormt de ruimtelijke begrenzing van het entreeplein
naar scholen en sporthal, markeert de riante zichtlocatie en biedt de Sportlaan een
volwaardig straatprofiel.
CroonenBuro5
12
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Inpassing in ruimtelijke bebouwingsstructuur
Ruimtelijke referentie
Binnen de bestaande dorpse setting vragen de grotere bouwvolumen Educatief Plein
RaJuBiBos en het woonzorgcentrum om grotere onderlinge bebouwingsafstanden en
een meer zelfstandige positionering en uitstraling. Met het oog op een goede ruimtelijke samenhang doen ze daarbij een sterker beroep op de omvang, kwaliteit en continuïteit van (aanwezige) ruimtelijke structuurdragers als bomenrijen, wegen en samenhangend materiaalgebruik in de openbare ruimte. Bovendien is het programma van directe
invloed op de gebruik- en inrichtingsmogelijkheden van het omliggend onbebouwd gebied. Meer programma zal daarbij veelal leiden tot een grotere parkeeropgave, wat zich
al snel zal vertalen in meer verharding en minder kansen voor groen- en verblijfkwaliteit. Een integraal afgestemd ontwerp t.a.v. programma, ruimtelijke en functionele opbouw en gebruik en inrichting van omliggende (openbare) ruimte is daarom essentieel
voor een goed passend en duurzaam functioneren. Hiertoe zijn stedenbouwkundige
randvoorwaarden geformuleerd die in de volgende deelparagraaf aan bod komen.
Stedenbouwkundige randvoorwaarden
De volgende randvoorwaardelijke ontwerpaspecten liggen ten grondslag aan het uitwerken van het architectonisch ontwerp:
Straatprofiel/relatie met Sportlaan:
Er dient sprake te zijn van een goede herkenbare aanhechting op de bestaande
bebouwingsstructuur en het doorgaande stratenpatroon.
Het doorgaand structuurbeeld dient versterkt te worden door de aanleg van plantsoenen en (behoud van) bomen.
Langs de noordzijde (Sportlaan) dient de nieuwe bebouwing zodanig te worden geprojecteerd, dat de bestaande bomenrij in het straatprofiel kan worden gehandhaafd. Dit komt neer op een afstand van circa 20 meter uit de gevel van de tegenoverliggende woningen.
Het gebouw met omgevend groen dient zich te voegen naar het dorpse straatprofiel van de Sportlaan door geleding van het bouwvolume, met een groene tuininrichting en door behoud van de bomen langs Sportlaan.
CroonenBuro5
13
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Bebouwing:
Om goed uitwerking te geven aan het autonome karakter (functioneel) en aan de
vrije zichtligging in het plangebied (ruimtelijk) dient het gebouw een krachtige architectonische vormgeving te krijgen.
Het gebouw dient samen met het nieuw gebouwd Educatief Plein RaJuBiBos zorg
te dragen voor de ruimtelijke samenhang in het nieuwe voorzieningengebied.
Evenals de sporthal en het onderwijscomplex dient het een sterk zelfstandig karakter te krijgen met eigen omgevende groenvoorzieningen en een hoofdentree langs
de centrale looproute.
Qua schaalgrootte en ruimtelijke compositie dient het volume aan te sluiten bij het
Educatief Plein RaJuBiBos en de sporthal. Om die reden is een compact bouwvolume in 3 bouwlagen beoogd met een architectonisch krachtige geleding.
Het gebouw dient een representatieve en positieve (woon)oriëntatie richting de
Sportlaan te krijgen en een duidelijke woonoriëntatie langs de andere zijden van
het complex. De hoofdentree dient gestalte te krijgen aan het plein op de kopse
zijde (zichtlocatie Educatief Plein RaJuBiBos) ter markering van dit entreegebied.
Openbare en private buitenruimte
Om ruimtelijk aansluiting te vinden binnen de groene dorpse setting dient een omgevende tuin om de bebouwing te worden aangelegd. De tuin draagt bij aan een
representatieve woonkwaliteit, biedt verblijfskansen voor de bewoners en verzorgt
de overgang tussen privé en openbaar gebied.
Langs de oostzijde dient een verkeerskundig verantwoorde verlenging van de Burgemeester G.H. Dercksenstraat mogelijk te blijven, om zowel het achterterrein
(KPN, Sporthal, Educatief Plein RaJuBiBos en woonzorgcentrum) als het aangrenzende toekomstig te ontwikkelen woongebied te ontsluiten.
Langs de westzijde dient het kavel een afstand van circa 9 meter uit het schoolplein te bewaren om de aanplant van bomen en de aanleg van kabels, leidingen en
riolering mogelijk te maken. Een representatieve tuin met verblijfmogelijkheden
voor bewoners, dient bij te dragen aan de ruimtelijke kwaliteit van dit voorzieningengebied en vormt samen met de nieuw aan te planten bomen de verbindende
schakel in de groenstructuur tussen park en dijk.
Langs de zuidzijde dient rekening te worden gehouden met de vereiste ontsluiting,
routing en parkeergelegenheid voor auto’s t.b.v. de omliggende voorzieningen en
dient een groene tuininrichting als begeleiding van de beoogde voetgangersroute
vorm te geven aan de grens openbaar-privé.
De bijbehorende parkeeropgave (conform parkeernormen Gemeentelijk Parkeerbeleid) dient in principe op eigen terrein te worden opgelost en goed aan te sluiten
en/of ingepast in de integrale inrichting van het omliggende openbaar gebied.
Er dient sprake te zijn van een goede aanhechting/aanvulling op het fijnmazige
voetgangsnetwerk van de omgeving.
De inrichting draagt zorg voor een herkenbare ruimtelijke binding met de directe
omgeving (geen schuttingen dus).
Er dient sprake te zijn van het ontwikkelingen van een prettige woon- en verblijfkwaliteit door het creëren van een bruikbare buitenruimte.
CroonenBuro5
14
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De hiervoor genoemde uitgangspunten zijn zoveel mogelijk vertaald op de verbeelding
en in de regels van voorliggend bestemmingsplan. Echter kunnen niet alle randvoorwaarden worden vastgelegd in het bestemmingsplan. Randvoorwaarden die betrekking
hebben op de inrichting van de wegprofielen, de inrichting van de buitenruimte en de
eisen met betrekking tot architectuur, kunnen niet in een bestemmingsplan worden geregeld.
Verkeer en parkeren
Het woonzorgcentrum wordt ontsloten op de Sportlaan. Ten oosten van het complex
komt een toegang tot het achterliggend plein dat een belangrijke parkeerfunctie vervult.
Het gemeentelijk parkeerbeleid stelt dat om het benodigde aantal parkeerplaatsen bij
nieuwbouw te bepalen de parkeerkencijfers van het CROW toegepast dienen te worden. In paragraaf 2.3.3 is reeds ingegaan op het parkeren ten behoeve van het gehele
voorzieningencluster. Deze deelparagraaf gaat specifiek in op het parkeren ten behoeve van het woonzorgcentrum.
Voor zorgappartementen geldt een parkeernorm van 0,6 parkeerplaatsen per woning,
waarvan 50% voor eigen gebruik en 50% voor bezoekers. Het woonzorgcentrum biedt
ruimte aan 36 zorgappartementen waardoor er blijkens de parkeernormering 21,6 parkeerplaatsen benodigd zijn.
De totale parkeervraag wordt openbaar opgelost op het parkeerplein ten zuidoosten
van het complex en langs de oostelijk geprojecteerde aanrijroute vanaf de Sportlaan (in
totaal 58 parkeerplaatsen). Een deel van de parkeerplaatsen op het plein zal worden
benut door gebruikers van de sporthal en werknemers van het Educatief Plein RaJuBiBos.
Opzet gebouw en functionele onderbouwing
Het woonzorgcentrum biedt ruimte aan 36 zorgappartementen en een multifunctionele
ruimte. Het gaat om de huisvesting van mensen, die in enige mate zelfstandig kunnen
en willen wonen en eventueel 24 uur per dag een beroep op zorg of begeleiding moeten kunnen doen. De bewoners hebben een handicap, een chronische of gestabiliseerde ziekte, of voelen zich te kwetsbaar om geheel zelfstandig te kunnen functioneren.
De ruimten voor zorgverlening en begeleiding bevinden zich buiten de woningen van de
bewoners. De zorg is op afroep snel beschikbaar. Het woonzorgcentrum bestaat uit drie
bouwlagen (begane grond, 1e en 2e verdieping) met 36 tweekamerappartementen,
multifunctionele ruimten en centrale algemene binnenruimten.
CroonenBuro5
15
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Indicatieve plattegrond begane grond (EGM architecten, 21 mei 2013)
Indicatieve plattegrond 1e verdieping (EGM architecten, 21 mei 2013)
CroonenBuro5
16
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Indicatieve plattegrond 2e verdieping (EGM architecten, 21 mei 2013)
Woningbouwvereniging Heerjansdam verhuurt de appartementen in de sociale huursector aan individuele huurders. Thuiszorgorganisatie Internos exploiteert de multifunctionele ruimten, gelegen op de begane grond naast de hoofdentree. Hier zal inhoud
worden gegeven aan onder andere:
Laagdrempelige dagopvang in samenwerking met de SWOZ.
Mogelijkheden tot het gezamenlijk gebruik van warme maaltijden.
Spreekuren door gespecialiseerde verpleegkundigen betreffende wondzorg, COPD,
CVA, Dementie en Palliatieve zorg.
Op werkdagen zal er altijd iemand aanwezig zijn die ook bereikbaar is voor het geven van informatie.
Voorlichtingsbijeenkomsten op gebied van gezondheid en welzijn.
Naast het verhuren van de appartementen bekostigt de Woningbouwvereniging de investering van de grote centrale binnenruimte op de begane grond. De ruimte wordt ook
beschikbaar gesteld voor de ‘interactie’ met het dorp, ofwel voor bepaalde dorpsactiviteiten, zoals:
clubactiviteiten;
toneel- en muziekuitvoeringen;
vergaderingen / bijeenkomsten;
exposities.
De centrale binnenruimten op de 1e en 2e verdieping zijn bestemd voor de Stichting
Welzijn Ouderen Zwijndrecht (SWOZ) die daar haar welzijnsactiviteiten voor het dorp
organiseert zoals:
ontmoeting / soos;
ontspanning;
CroonenBuro5
17
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
-
Gemeente Zwijndrecht
beweging;
spreekuur ouderenadviseur.
Hiervoor huren zij de ruimten, met subsidie van de gemeente Zwijndrecht, voor een
aantal dagdelen. Het onrendabele gedeelte van de investering wordt door de woningbouwvereniging bekostigd.
Het resultaat van dit initiatief zal, mede door de te realiseren sociale infrastructuur,
een impuls geven aan het dorp. Tevens zal het voor samenhang zorgen in het netwerk
tussen zorgafhankelijke burgers.
De vraag naar woonvormen als een woonzorgcentrum is onder andere een gevolg van
de toename van het aantal ouderen, ofwel demografische ontwikkelingen (grijze druk),
als gevolg van de naoorlogse geboortegolf en de toegenomen levensverwachting. Diverse recente onderzoeksrapporten bevestigen dit. Door de verwachte stijging van het
aantal mensen dat kampt met één of meer chronische beperkingen, is een stijging van
de vraag naar aangepaste, aanpasbare of geschikte woningen en leefomgevingen te
voorzien. De combinatie van wonen en zorg vormt voor woningbouwcorporaties, bouwers en investeerder derhalve een belangrijke groeimarkt.
Dat de demografische ontwikkelingen ook in Heerjansdam tot uiting komen blijkt wel
uit de bevolkingscijfers. De bevolking in Heerjansdam bestaat per 2012 uit 3.717 inwoners. Van deze inwoners zijn 706 mensen 65 jaar of ouder, Dit komt neer op 19 %
van de totale bevolking.
Bij een geprognosticeerde stijging naar 25 % zal het aantal 65-plussers groeien naar
929 (exclusief de bewoners van de Noldijk e.o. waar mensen wonen met een bepaalde
betrokkenheid richting Heerjansdam). In de geprognosticeerde stijging moet in beschouwing worden genomen dat er nu een aantal oorspronkelijke Heerjansdammers is
die vanwege het ontbreken van geschikte huisvesting, elders in service-appartementen
en verzorgingshuizen woont.
Bezonningsstudies
Om de effecten van de nieuwe bebouwing op de bezonning c.q. beschaduwing van de
omgeving te kunnen beoordelen, is door EGM adviseurs een bezonningsstudie verricht.
De rapportage, d.d. 24 oktober 2013, is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Naar aanleiding van een ingediende zienswijze is door DPA Cauberg-Huygen een contra-expertise opgesteld. De rapportage, d.d. 4 april 2014, is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Hierbij is uitgegaan van de nieuwe situering van het Woonzorgcentrum
(1,20 meter achterwaarts ten opzichte van de Sportlaan). Uit dit bezonningsonderzoek
is eveneens gebleken dat de schaduwwerking van het Woonzorgcentrum voldoet aan
de ‘lichte’ TNO-norm en niet onaanvaardbaar is.
CroonenBuro5
18
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
3 Uitvoerbaarheid
3.1
Inleiding
De voorgenomen ontwikkeling moet passen binnen het vigerende beleid op zowel
rijksniveau als provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Er is daarom een analyse
uitgevoerd van de beleidsstukken die voor de ontwikkeling en het plangebied relevant
zijn. Hieronder zijn de belangrijkste bevindingen uit het beleid beschreven en wordt
aangegeven hoe de ontwikkeling in het plangebied hierop inspeelt.
Omdat het woonzorgcentrum onderdeel uitmaakt van het voorzieningencluster is in
voorliggend hoofdstuk, zoveel als nodig, ingegaan op de totale ontwikkeling.
3.2
Beleid
3.2.1
Rijksbeleid - Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), die op 13 maart 2012 door de minister is vastgesteld, vormt de nieuwe, overkoepelende rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. In de SVIR
‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’ is de inhoud van een groot
aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en diverse planologische kernbeslissingen, opgenomen.
Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland
en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personenen goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming
van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en
landschap laat het rijk, onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’, over
aan provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen daarbij de ruimte voor kleinschalige
natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van
mensen. Alleen in de stedelijke regio’s rond de mainports Amsterdam en Rotterdam
maakt het rijk afspraken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking, zoals afspraken over binnenstedelijk
bouwen, rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering, laat het rijk los. Er is
enkel nog sprake van een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de
‘SER-ladder’), die zal worden vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. In het mobiliteitsbeleid komt de gebruiker centraal te staan en wordt de samenhang tussen de
verschillende modaliteiten en tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit versterkt.
Het rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, doormiddel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur
met elkaar verbindt.
CroonenBuro5
19
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Om dit doel te bereiken, werkt het rijk samen met andere overheden. In de SVIR zijn
ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028 geformuleerd. Het rijk
heeft drie hoofddoelen geformuleerd:
het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de
ruimtelijk-economische structuur;
het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid,
waarbij de gebruiker voorop staat;
het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
In totaal zijn 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd, die bijdragen aan het realiseren van de drie hoofddoelen. Het betreft onder meer het borgen van ruimte voor
de hoofdnetwerken (weg, spoor, vaarwegen, energievoorziening, buisleidingen), het
verbeteren van de milieukwaliteit, ruimte voor waterveiligheid, ruimte voor klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling, ruimte voor behoud van unieke cultuurhistorische en
natuurlijke kwaliteiten en ruimte voor een nationaal netwerk voor natuur. Geen van deze nationale belangen is van directe invloed op de realisatie van het woonzorgcentrum.
In de realisatieparagraaf van de SVIR zijn per nationaal belang de instrumenten uitgewerkt die hiervoor worden ingezet. Eén van de belangrijkste instrumenten is het Besluit
algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), waarvan een gedeelte gelijktijdig met de
SVIR in werking zal treden. In het Barro zijn regels opgenomen ter bescherming van de
nationale belangen.
De ontwikkeling heeft geen raakvlakken met het Barro en is daarmee derhalve niet
strijdig.
3.2.2
Provinciaal beleid – Provinciale Structuurvisie en Verordening 2010
Provinciale Staten hebben op 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie en de bijbehorende Verordening Ruimte vastgesteld. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk
naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier
streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.
Met de Structuurvisie richt de provincie zich op een aantrekkelijk, veelzijdig en
internationaal concurrerend Zuid-Holland. De provincie onderscheidt vijf hoofdopgaven:
1 aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
2 duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
3 divers en samenhangend stedelijk netwerk;
4 vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
5 stad en land verbonden.
CroonenBuro5
20
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Ook de instrumenten van de provincie komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent op kaarten, ontwikkelt programma’s en projecten, agendeert zaken en
laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale
bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.’
Een deel van de ruimtelijke opgaven is te vertalen naar kwantitatieve opgaven. Deze
opgaven zijn naast de ruimtelijke structuur en sturen op ruimtelijke kwaliteit een belangrijk uitgangspunt voor de visie tot 2020.
Via bebouwingscontouren en afspraken zijn kaders geschetst waarbinnen gemeenten
de opgaven realiseren. De cijfers laten zien dat er in de komende tien jaar nog een grote vraag naar ruimte is. Deze verschilt overigens per regio.
Voor een geconcentreerde stads- en dorpsontwikkeling en om groenblauwe functies in
het landelijk gebied te beschermen zijn alle kernen in Zuid-Holland omgeven door bebouwingscontouren. De bebouwingscontouren zijn in de Verordening op kaart vastgelegd. Deze contouren geven de grens aan van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken. De contouren zijn strak getrokken om de kernen, rekening houdend
met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd. Gezien de verwachte demografische ontwikkelingen bieden deze bebouwingscontouren voldoende ruimte voor de opvang van stedelijke ontwikkelingen in de periode 2010-2020. Buiten deze contouren
mag in principe niet gebouwd worden.
Voor bestemmingsplannen voor gebieden binnen de bebouwingscontouren gelden in
de verordening geen aanvullende regels voor maatschappelijke voorzieningen/zorgwoningen. Onderhavig plangebied ligt binnen de bebouwingscontouren. Het
provinciale beleid heeft dan ook geen consequenties voor onderhavig bestemmingsplan.
3.2.3
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Zwijndrecht ‘de ondernemende tuinstad’ (2010)
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de nieuwe Structuurvisie 2020 vastgesteld: de ondernemende tuinstad. In haar ruimtelijk beleid kiest Zwijndrecht voor kwaliteit, voor een stevige rol in het netwerk van de regio Drechtsteden en voor versterking
van haar eigen identiteit. Speerpunten voor de komende jaren zijn de versterking van
het aanbod van woningen voor iedereen, aantrekkelijke vestigingslocaties voor bestaande en nieuwe bedrijven en een blijvend goede bereikbaarheid vanuit de Randstad
en vanuit het zuiden van het land.
Heerjansdam
In de structuurvisie is ook de ontwikkelingsrichting voor Heerjansdam opgenomen.
Voor Heerjansdam wordt gestreefd naar: ‘Een dijk van een dorp met een groenrecreatief karakter’. De ligging in het landelijk gebied, omgeven door water en weidse
polders, maakt dat Heerjansdam een groene enclave is in de Drechtsteden.
CroonenBuro5
21
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De dijkstructuur loopt als een ring om Heerjansdam heen. In de wegenstructuur zijn de
Dorpsstraat, de Lindeweg en de Lindtsedijk belangrijk. De Lindtsedijk vormt de verbinding met Barendrecht, de A29 en Zwijndrecht, de Molenweg ontsluit Heerjansdam richting de A16.
Heerjansdam heeft recreatieve potenties die momenteel slechts in beperkte mate worden benut. De verbetering van de aansluiting van de groene schil van Heerjansdam op
het buitengebied draagt bij aan een versterking van het open karakter en recreatieve
functie van het buitengebied en aan de toegankelijkheid van het dorp.
De gemeente zal deelvisies opstellen voor de groene omzoming van Heerjansdam, het
dijklint (Lindtsedijk), de Polder Buitenland, de polders Grote- en Kleine Lindt en de Lage
en Hoge Nesse. Voor de visie voor het gebied rond de Langeweg vindt samenwerking
en afstemming plaats met Ridderkerk en Hendrik-Ido-Ambacht. Eén van de opgaven
van de deelgebiedvisies is het vinden van locaties voor de recreatie- en natuuropgaven,
mede vanuit de landinrichting van IJsselmonde en de globale herinrichtingsplannen
voor de compensaties van de aanleg van de hogesnelheidslijn.
Sfeer en woonprofiel
Heerjansdam heeft een bloeiende dorpsgemeenschap met een sterke sociale samenhang. De korte lijnen maken veel activiteiten en initiatieven mogelijk. Het verenigingsleven bloeit en de mensen kennen elkaar en zorgen waar nodig voor elkaar. Heerjansdam is een gewilde plaats om te wonen, vooral bij de meer kapitaalkrachtige burgers.
Het biedt als enclave in het groen mogelijkheden voor de vestiging van mensen die in
de Drechtsteden in onvoldoende mate aanwezig zijn. De prijzen voor koopwoningen zijn
dan ook hoger dan elders in Zwijndrecht. Dit woonprofiel leidt tot het dilemma dat er
onvoldoende mogelijkheden zijn voor starters en mensen in de eerste gezinsfase die in
Heerjansdam willen blijven wonen. Omdat een voortzetting van deze trend kan leiden
tot een onevenwichtige bevolkingssamenstelling en vermindering van de vitaliteit van
Heerjansdam, streeft de gemeente Zwijndrecht naar een lokale differentiatie van het
woningaanbod. Deze differentiatie vindt plaats in relatie tot het overige woningaanbod
in Zwijndrecht.
Economisch profiel
Tussen het dorp en de Oude Maas ligt het bedrijventerrein de Gors. Om Heerjansdam
meer naar het water te kunnen ontwikkelen, zal de Gord Noord worden getransformeerd naar woningbouw. De Gors Zuid zal binnen de looptijd van deze structuurvisie
zijn huidige functie behouden. Om geen eenzijdig woonmilieu te creëren zal de gemeente bedrijven die zich in Heerjansdam willen vestigen ondersteunen.
Voorzieningenniveau
In Heerjansdam bestaat tevredenheid over het relatief hoge voorzieningenniveau. Ter
behoud en daarmee versterking van het voorzieningenniveau, zullen twee basisscholen, de bibliotheek, de kinderopvang en de speel-o-theek worden geclusterd op het
Educatief Plein RaJuBiBos.
CroonenBuro5
22
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Daarnaast zal een woonzorgcentrum worden gerealiseerd om ouderen de mogelijkheid
te bieden in het dorp te blijven wonen. Maatschappelijke veranderingen zorgen ervoor
dat het commerciële voorzieningenniveau van het dorp onder druk komt te staan. Dit is
zichtbaar in de slecht onderhouden openbare ruimte. Om een neerwaartse spiraal te
voorkomen zet de gemeente in op stimulering en concentratie van commerciële voorzieningen rondom de supermarkt.
Met het voorzieningencluster wordt invulling gegeven aan de wens om het voorzieningenniveau te versterken. Door de realisatie van het woonzorgcentrum als onderdeel
van het voorzieningencluster wordt invulling gegeven aan het streefpunt om een lokale
differentiatie van het woningaanbod te realiseren.
Woonvisie Zwijndrecht 2015 (2009)
De komende jaren wordt in Zwijndrecht een verdere groei van zowel de kwantitatieve
als de kwalitatieve vraag naar woningen verwacht. Er zijn niet alleen méér woningen
nodig, maar het aanbod zal ook gevarieerder moeten worden naar type, prijsklasse en
woonmilieu. Deze ontwikkeling moet bovendien grotendeels binnen de bestaande bebouwde kom worden opgevangen. Om ook in de toekomst een aantrekkelijke woongemeente te kunnen blijven, met een evenwichtige bevolkingsopbouw en goede voorzieningen, moet Zwijndrecht op zoek naar ruimte. Fysieke ruimte in de vorm van het invullen van herstructureringslocaties, waar we een strategisch nieuwbouwprogramma kunnen realiseren. Maar ook ruimte in de markt, door onevenwichtigheden in het gebruik
van de bestaande woningvoorraad te corrigeren en doorstroming te bevorderen.
Daarnaast is er een specifieke opgave op het gebied van kwaliteit. In een tijdperk waar
onderscheidend vermogen steeds belangrijker wordt, heeft Zwijndrecht als woongemeente onvoldoende een eigen gezicht. Nu nog is de prijs-kwaliteitverhouding van het
woningaanbod een sterke troef. Het is echter geen vanzelfsprekendheid dat dat zo
blijft.
Een substantieel deel van de inspanningen is er daarom op gericht de inwoners van de
gemeente Zwijndrecht ook in de toekomst ‘waar voor hun geld’ te blijven bieden. Dat
wordt gedaan door te versterken wat er al is en toe te voegen wat gemist wordt. Kernbegrippen daarbij zijn: duurzaam, levensloopbestendig, zeggenschap, keuzevrijheid,
identiteit en kwaliteit van samenleven.
Concreet zal de samenstelling van de woningvoorraad meer in overeenstemming worden gebracht met de (evenwichtige) bevolkingsopbouw van Zwijndrecht door de bestaande sociale voorraad met 10% te verkleinen ten gunste van het middensegment
en de resterende bouwlocaties in te zetten om het aanbod in de hogere prijsklasse uit
te breiden. In de woonvisie is geen specifieke ontwikkelingsrichting voor Heerjansdam
opgenomen.
CroonenBuro5
23
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Groenstructuurplan 2005-2015
Door de gemeente Zwijndrecht is in augustus 2009 het Groenstructuurplan opgesteld.
In dit beleidsdocument wordt de groenvoorziening met visie en beleid aangepakt en
ontwikkeld. Aanpassingen richten zich voornamelijk op de groenstructuur in het stedelijk gebied. Met betrekking tot ontwikkelingen in het buitengebied zullen er aanbevelingen gedaan worden, waarbij er rekening wordt gehouden met de toekomstige (vastgestelde) ontwikkelingen.
Het plangebied ligt aan een ‘hoofdgroenplek’. Uitgangspunt is handhaven en versterken van de groenstructuur. In de zuidoosthoek van het stedenbouwkundig plan voor
het voorzieningencluster bevindt zich ook ‘wijkgroen’.
Uitgangspunt is handhaven en versterken van de wijkgroenstructuur. Bij functieverandering van (delen van) een wijk kan het groen wat niet behoort tot de stedelijke
groenstructuur een andere functie krijgen. Herkenbaarheid van (nieuwe of bestaande)
indeling van de wijk moet bij functieverandering gegarandeerd worden. Tevens mogen
samenhang en gebruikswaarde van het groen voor de wijk als geheel niet worden aangetast. Totale kwaliteit van het wijkgroen mag niet verminderen. Het plan voor het
voorzieningencluster houdt hiermee rekening.
Parkeerbeleidsplan Zwijndrecht 2009
Door de gemeente Zwijndrecht is in april 2009 het Parkeerbeleidsplan opgesteld. In dit
beleidsdocument zijn de beleidsuitgangspunten en beleidsinstrumenten van de gemeente Zwijndrecht met betrekking tot het parkeren in de hele gemeente vervat. Op
basis van dit beleid kunnen de maatregelen die hieruit voorvloeien in een uitvoeringsprogramma worden beschreven en de organisatorische en financiële consequenties
worden benoemd.
In 1999 heeft de gemeente Zwijndrecht het ‘vraagvolgend’ parkeerbeleid ingevoerd.
Dat betekent dat als een wijziging in de bestaande situatie wordt voorzien de gemeente
in overleg treedt met bewoners en belanghebbenden om de betreffende parkeersituatie in hun woonomgeving te beschouwen en zo mogelijk op te lossen.
De leefbaarheid in die wijken staat onder druk. De gemeente wil een prettig woon- en
leefklimaat stimuleren. Het plan voor het woonzorgcentrum draagt hieraan bij en tevens wordt voldaan aan de gestelde eisen ten aanzien van parkeren (zie ook paragraaf
3.3.10).
Welstandnota Zwijndrecht 2004
In de welstandsnota zijn de samenhang in de eigenschappen van gebieden en objecten
vertaald in objectieve beoordelingscriteria die de burger en de bouwplantoetser een
houvast moeten bieden bij het opstellen en het beoordelen van bouwplannen.
Het plangebied valt onder het welstandsgebied seriematige dorpsuitbreiding. Het beleid voor deze gebieden is terughoudend en gericht op beheer met behoud van strakke
rooilijnen, herhaling in de architectuur en samenhang in materiaal en kleurgebruik.
CroonenBuro5
24
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Voor de individuele uitbreidingen geldt dat bij wijzigingen beoordeeld wordt op individualiteit, positionering van de hoofdmassa op de kavel en representativiteit van de gevels die tot uiting komt in een zorgvuldige en soms rijke detaillering en terughoudend
kleur- en materiaalgebruik. De geformuleerde welstandscriteria richten zich met name
op reguliere woningbouw. Bijzondere functies zoals het onderhavig woonzorgcentrum
als onderdeel van het voorzieningencluster mogen afwijken van de gebruikelijke massa, opbouw en vorm. Eisen die specifiek worden vastgelegd voor dergelijke ontwikkelingen moeten in acht worden genomen.
Het bestemmingsplan is gericht op de ruimtelijke ordening en regelt onder meer de
functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Datgene wat door het bestemmingsplan
mogelijk wordt gemaakt kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden. Dit
houdt in, dat de grenzen van het bestemmingsplan bepalend zijn. De stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn zoveel als mogelijk vertaald in het onderhavige bestemmingsplan.
Door wetswijzigingen, veranderde inzichten en nieuwe ontwikkelingen is het noodzakelijk de welstandsnota uit 2004 te actualiseren. Hiertoe wordt de nieuwe Welstandsnota
Zwijndrecht 2013 op korte termijn vastgesteld. Het nieuwe welstandsbeleid is ingericht
door middel van gebiedsgerichte, objectgerichte en algemene welstandscriteria. Nauwkeurige analyses van de bebouwing van wijk- tot woningniveau hebben geleid tot specifieke gebiedsgerichte welstandscriteria voor een bepaald gebied, een bepaalde straat
of woning.
Handboek duurzame stedenbouw
De gemeente Zwijndrecht heeft een Handboek Duurzame Stedenbouw ontwikkeld. Het
handboek beschrijft hoe een optimale milieu-inbreng in het planproces van ruimtelijke
plannen verzorgd kan worden. Het handboek is tot stand gekomen in een nauwe samenwerking tussen medewerkers van Milieu, Ruimtelijke Ordening en het Projectbureau van de gemeente Zwijndrecht. Het handboek duurzame stedenbouw geeft voor
Zwijndrecht concreet invulling aan zowel het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw,
als de landelijke handreiking Milieukwaliteit in de leefomgeving (MILO).
In het Handboek Duurzame Stedenbouw zijn de volgende twee algemene milieubepalingen opgenomen die voor heel Zwijndrecht als aandachtspunt gelden:
Streven naar zoveel mogelijk ondergronds inzamelen van afval en duurzaam bouwen.
Bij ontwikkelingen en herstructurering binnen het plangebied dient het Handboek
Duurzame Stedenbouw een belangrijke rol te spelen.
3.2.4
Conclusie
De realisatie van het plan sluit aan bij het beleid op zowel rijksniveau als provinciaal,
regionaal en gemeentelijk niveau.
CroonenBuro5
25
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
3.3
Milieu
3.3.1
Inleiding
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat nieuwe ontwikkelingen niet alleen uit beleidsmatig en ruimtelijk/functioneel oogpunt haalbaar zijn,
maar ook vanuit verschillende milieuhygiënische en planologische aspecten. In deze
paragraaf worden de volgende milieuhygiënische en planologische aspecten nader in
beeld gebracht: bodem, geluid, luchtkwaliteit, hinderlijke bedrijvigheid, externe veiligheid, kabels en leidingen, ecologie, water en cultuurhistorie en archeologie. De onderzoeken zijn uitgevoerd voor het gehele voorzieningencluster. De onderzoeken naar
wegverkeerslawaai en luchtkwaliteit zijn wel specifiek voor het woonzorgcentrum uitgevoerd.
3.3.2
Bodem
Wettelijk kader
Het is wettelijk geregeld dat ontwikkelingen pas kunnen plaatsvinden als de bodem
waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden geschikt is of geschikt is gemaakt voor
het beoogde doel. Bij een bestemmingswijziging wordt bodemonderzoek slechts noodzakelijk geacht, indien de bestemmingswijziging tevens een wijziging naar een ‘strengere’ bodemgebruiksvorm inhoudt. Bij een bestemmingswijziging die een gelijkblijvend of
minder streng bodemgebruik oplevert, wordt inzicht in de bodemkwaliteit in het kader
van de bestemmingswijziging niet noodzakelijk geacht.
Verkennend bodemonderzoek
Op de locatie Sportlaan 10-14 te Heerjansdam is door Verhoeven Milieutechniek B.V.
een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd om aan te tonen of de kwaliteit van de
bodem voldoet aan het voorgestane gebruik. De rapportage d.d. 18 december 2013 is
als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd.
Op de locatie zijn de volgende bekende locaties verdacht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging:
— De locatie van de voormalige ondergrondse tank t.p.v. Sportlaan 14;
— Een drietal gedempte watergangen die de locatie doorkruisen.
Grond die vrijkomt tijdens deze werkzaamheden zal op het naast gelegen terrein
(Sportlaan 14) worden toegepast. Tevens wordt het terrein van Sportlaan 14 geëgaliseerd. Dit terrein bevat net als dat van nr. 10 gaten van de verwijderde fundamenten,
welke in de loop der tijd zijn volgelopen met water.
Uit het onderzoek blijkt dat bodem bestaat uit klei en zand. Uit de boringen ter plaatse
van de gedempte watergang blijkt dat er geen dempingsmateriaal of sliblaag is aangetroffen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de watergangen vooraf opgeschoond en gedempt met gebiedseigen grond.
CroonenBuro5
26
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Ter plaatse van de verwijderde ondergrondse tank zijn organoleptisch als analytisch
geen verontreinigingen die te relateren zijn aan de verwijderde tank geconstateerd.
Tijdens het bodemonderzoek bleek dat zich onder de klinkerbestrating een puinverharding van onbekende kwaliteit bevond. De puinlaag is indicatief onderzocht op de aanwezigheid van asbest en het uitlooggedrag. Uit de resultaten blijkt dat het puin geen
asbest bevat en ook de uitloogproef geeft geen indicatie voor verontreinigd materiaal
en herbruikbaar is.
Tijdens het veldwerk zijn extra monsters ingezet van de bovengrond om de mogelijke
invloed van het water in de fundatiegaten in beeld te brengen. Dit heeft niet tot grote
afwijkingen geresulteerd.
Tevens is het zand, onder de bestrating van het voormalige speelplein onderzocht. Het
zand laat incidenteel verhoogde waarde zien aan PCB.
Conclusie:
In de grond en het grondwater zijn analytisch alleen licht verhoogde gehaltes gemeten
(PCB, zware metalen en PAK). De gemeten gehalten vormen geen belemmering voor
het onderhavig bestemmingsplan en het op een later moment verkrijgen van een omgevingsvergunning.
Op basis van het gebiedsspecifieke beleid kan op de locatie materiaal met de kwaliteit
“wonen” worden toegepast. De vrijkomende klei wordt geclassificeerd als achtergrondwaarde kwaliteit en het op de locatie aanwezige zand wordt geclassificeerd als
kwaliteit wonen. Beide grondstromen kunnen dus binnen de locatie worden toegepast.
Conclusie
De gronden zijn geschikt zijn voor het beoogd gebruik (zorgwoningen). Vanwege het aspect bodem zijn er geen belemmeringen in het geding.
3.3.3
Geluid
Wettelijk kader
Conform de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder heeft iedere (spoor)weg een
onderzoekszone waarbinnen een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien
de bouw van geluidgevoelige bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km-zone geldt en wegen die als woonerf zijn aangeduid.
Van deze uitzonderingen is vanwege de Boomgaardweg/Dorpstraat (zone 200 meter)
en de Spoorlijn Barendrecht-Zwijndrecht (zone 1.300 meter) geen sprake. De overige
wegen liggen, vanwege de zonebreedte van die wegen, op een te grote afstand.
In het bestemmingsplan wordt bouw van een woonzorgcentrum mogelijk gemaakt.
Derhalve is er sprake van geluidgevoelige bebouwing in de onderzoekszone van de genoemde wegen en spoorlijn en is het uitvoeren van een akoestisch onderzoek wettelijk
verplicht.
CroonenBuro5
27
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Blijkens de Wet ruimtelijke ordening dient er sprake te zijn van een goede ruimtelijke
ordening. Vanwege deze reden kan het relevant is ten behoeve van de onderhavige
ontwikkeling de invloed van 30 km-wegen in beeld gebracht en is er een geluidreflectieberekening uitgevoerd.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Door Croonen Adviseurs is een akoestisch onderzoek ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling uitgevoerd. De rapportage, d.d. 1 juli 2013, is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. De conclusies van dit akoestisch onderzoek worden hierna beschreven.
Doel van het onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting op de gevels van de toekomstige geluidgevoelige bebouwing en toetsen daarvan aan de grenswaarden die in
de Wet geluidhinder en besluit geluidhinder zijn gesteld, namelijk de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (artikel 82 Wgh), de maximale ten hoogste toelaatbare geluidbelasting (artikel 83 Wgh) en de voorwaarden voor het eventueel nemen van een hogere waarde besluit (artikel 110a, e.v. Wgh).
De overige in de nabijheid van het plangebied gelegen wegen zijn opgenomen in een,
niet gezoneerde, 30 km-zone en vallen daarom buiten het regime van de Wet geluidhinder of hebben een zone die niet tot aan de te projecteren geluidgevoelige bebouwing reikt. In het kader van de Wet ruimtelijke ordening zijn de 30 km-wegen beschouwd ter beoordeling van het woon- en leefklimaat. Het gaat daarbij om de Dorpstraat, Sportlaan, De Hoef, Joh. Postlaan en Nijverheidsstraat/ds. J.A. Visserstraat.
Conform de Wet geluidhinder
Wegverkeer
Uit de resultaten van de berekening blijkt dat de geluidbelasting vanwege de Boomgaardweg/Dorpstraat voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale
geluidbelasting bedraagt 29 dB.
Railverkeer
Uit de geluidkaart behorende bij het Geluidregister Spoor, waarin de geluidproductieplafonds zijn opgenomen, blijkt dat de 55 dB contour vanwege het spoortraject Barendrecht-Zwijdrecht (trajectnummer 611) ver buiten het plangebied is gelegen. Derhalve voldoet het wooncomplex aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Conform de Wet ruimtelijke ordening
Uit de resultaten van de berekening blijkt dat de geluidbelastingen vanwege de Dorpstraat, de Hoef, Joh. Postlaan en de Nijverheidsstraat - ds. J.A. Visserstraat (allen 30
km wegen) op de gevels van de geluidgevoelige bebouwing voldoen aan de grenswaarde van 48 dB. Vanwege de Sportlaan is de geluidbelasting op de voorgevel en een deel
van een zijgevel van de geluidgevoelige bebouwing hoger dan 48 dB.
CroonenBuro5
28
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Ook cumulatief is de geluidbelasting op de voorgevel en een deel van een zijgevel van
de geluidgevoelige bebouwing hoger dan 53 dB (exclusief aftrek conform art. 110g
Wgh). Deze gevels hebben een matig geluidniveau. Alle overige gevels hebben een
goed geluidniveau waardoor er sprake is van een geluidluwe gevel en buitenruimte. Het
is mogelijk om de meeste geluidgevoelige ruimten aan de geluidluwe zijde te situeren.
Derhalve is er vanwege alle wegen sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat en
derhalve een goede ruimtelijke ordening.
Voor de gevels met een waarde van meer dan 53 dB (exclusief aftrek conform art.
110g Wgh) kan de geluidwering worden beschouwd.
Geluidreflectieberekening
Door EGM adviseurs is een geluidreflectieberekening uitgevoerd van de mogelijke nadelige invloed van de nieuwbouw van het wooncentrum op het optredende geluidniveau (t.g.v. lawaai op het schoolplein) door weerkaatsing van het geluid. De bijbehorende memo d.d. 28 oktober 2013 is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
Het betreft een indicatieve berekening, waarbij de mogelijke toename van het geluidniveau op de kopgevel van de woning (Sportlaan 4) is beschouwd, uitgaande van een
worst case scenario. Het absolute geluidniveau is bij deze beoordeling niet relevant
aangezien het juist gaat om de mogelijke toename in het geluidniveau ten gevolge van
de weerkaatsing van geluid tegen de gevel van het Woonzorgcentrum.
Op basis van deze worst case benadering bedraagt de toename in het geluidniveau ter
plaatse van de kopgevel maximaal 1 dB. Een dergelijk verschil is niet waarneembaar
door het menselijk oor. De conclusie is dan ook dat de positionering van het Wooncentrum Heerjansdam op de gegeven locatie geen significante en waarneembare toename
in het geluidniveau (t.g.v. het schoolplein) tot gevolg kan hebben ter plaatse van de
kopgevel van de woning aan de Sportlaan 4. De berekening is gecontroleerd door de
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De omgevingsdienst deelt deze conclusie.
Naar aanleiding van een ingediende zienswijze is een contra expertise uitgevoerd door
de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De bijbehorende rapportage d.d. 14 april 2014
is als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegd. Uit dit onderzoek is eveneens gebleken dat de conclusies uit de geluidsreflectieberekening juist zijn. De toename van het
geluidsniveau op de gevel van de bestaande woningen, als gevolg van reflectie van geluid van het schoolplein op het geprojecteerde woonzorgcentrum, bedraagt bij de
Sportlaan 4 ten hoogste 0,2 dB. Een getraind persoon kan een verschil van 2 dB net
waarnemen zodat in dit geval sprake is van een verwaarloosbaar verschil. Bij de woning Sportlaan 1 is er in het geheel geen sprake van een toename.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er vanuit het aspect geluid geen belemmeringen zijn
om de voorgestane ontwikkeling mogelijk te maken.
CroonenBuro5
29
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
3.3.4
Gemeente Zwijndrecht
Luchtkwaliteit
Wettelijk kader
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend
als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de
Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende
stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet
milieubeheer is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering
vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer:
een ontwikkeling niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit;
ten gevolge van een ontwikkeling de concentraties van de betreffende stoffen verbeteren of ten minste gelijk blijven;
een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties van de
betreffende stoffen in de buitenlucht;
een ontwikkeling past binnen een vastgesteld programma (zoals het Nationaal
Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekenende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet
in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden
dus zonder meer achterwege kan blijven.
Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een
dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe
woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige
verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling heeft betrekking op de realisatie van 36 zorgwoningen.
Hiermee wordt ruimschoots onder de aantallen gebleven zoals genoemd in de ‘Regeling niet in betekende mate bijdragen’. De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd
met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect
luchtkwaliteit geen belemmeringen.
CroonenBuro5
30
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
3.3.5
Gemeente Zwijndrecht
Externe veiligheid
Algemeen
Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s en
van de effecten van calamiteiten alsmede op het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen (bedrijven en transport).
Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten
met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door
de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.
Toetsingskader
Het beoordelingskader voor risicovolle inrichtingen wordt gevormd door het Besluit
externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Rnvgs). Naar verwachting treedt in de loop van 2013 het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in
werking, waarin de Basisnetten voor weg, spoor en water worden vastgelegd. De (geactualiseerde) Circulaire Rnvgs sorteert voor op dit nieuwe beleid. Voor buisleidingen
geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Bij de toetsing wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en
het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico zegt iets over de theoretische kans op
overlijden op een bepaalde plaats voor een persoon die een jaar lang op die plaats
aanwezig zou zijn. Hiervoor geldt dat een kans groter dan 1 op de miljoen per jaar
(10-6 /jaar) onacceptabel wordt geacht. De norm voor het plaatsgebonden risico is bij
kwetsbare objecten een grenswaarde die niet mag worden overschreden. Bij beperkt
kwetsbare objecten is de waarde van 10-6/jaar een richtwaarde die alleen mag worden
overschreden als daar gewichtige redenen voor zijn.
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een grotere groep (meer dan 10) mensen tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke
stoffen. De norm voor het groepsrisico is geen grenswaarde maar een oriëntatiewaarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid geboden wordt om gemotiveerd van de oriëntatiewaarde
af te wijken. Een afwijking moet door het bevoegd gezag worden gemotiveerd. Het gebied dat beschouwd moet worden in verband met het groepsrisico heet het invloedsgebied.
Analyse
De analyse voor externe veiligheid is gericht op volgende onderdelen:
transport gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water;
transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen;
risicovolle bedrijven.
CroonenBuro5
31
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Transport gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water
Transportassen over weg, spoor en water liggen niet binnen 200 meter van de grens
van het plangebied en kunnen verder buiten beschouwing blijven.
De afstand van het plangebied tot aan de Spoorlijn Rotterdam-Dordrecht en de Oude
Maas is dusdanig (respectievelijk 1 kilometer en 500 meter) dat het plaatsgebonden
risico alsmede het plasbrandaandachtsgebied (toekomstig beleid) geen belemmering
vormt voor de planontwikkeling.
Gezien het feit dat de realisatie van het plangebied niet zal leiden tot een (relevante)
toename van het aantal personen, zal tevens geen sprake zijn van een (relevante) toename van het groepsrisico.
Transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen
In de omgeving van het plangebied zijn geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen (aardgastransportleidingen, DPO-leidingen of overig) aanwezig.
Risicovolle bedrijven
Op circa 1000 meter afstand van het voorzieningencluster is het rangeerterrein Kijfhoek gelegen. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt net buiten een afstand van
1000 meter van dit rangeerterrein.
Op rangeerterrein Kijfhoek worden onder andere wagons met gevaarlijke stoffen
(brandbare gassen, chloor, ammoniak) gerangeerd. Het betreft een inrichting als bedoeld in het Bevi. Er zijn geen overige risicovolle bedrijven in de omgeving van het
plangebied aanwezig welke relevant zijn voor het plangebied in het kader van externe
veiligheid.
Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6 en een streefwaarde
van 10-8. De plaatsgebonden risicocontour 10-6 ligt op vier plekken op circa maximaal
300 meter van het rangeerterrein. De plaatsgebonden risicocontour 10-8 ligt op ongeveer 1000-1200 meter van het rangeerterrein (bron: Eindrapport werkgroep Kijfhoek,
1993).
In het Beheerplan Groepsrisico Kijfhoek (april 2012) is geconcludeerd dat de (uitbreiding) van de rangeeractiviteiten en de daaraan gerelateerde risico’s geen belemmering
vormen om de ingebrachte ruimtelijke plannen van de gemeenten Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Ridderkerk en Barendrecht te realiseren. Voorliggend plan is één van
deze ingebrachte plannen.
In het Beheerplan Groepsrisico Kijfhoek is aangegeven dat voor plannen die binnen het
invloedsgebied, maar buiten de 1000 meter liggen een groepsrisicoberekening achterwege kan blijven. Een gevoeligheidsanalyse binnen het invloedsgebied rond Kijfhoek
toont immers aan dat de effecten op het groepsrisico buiten de schil van 1000 meter
geen meetbaar effect hebben op het groepsrisico. Effect is pas aan de orde in geval er
een toename is van de populatie van tenminste 500 personen per hectare. In voorliggend plan is daarvan geen sprake.
CroonenBuro5
32
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Voor de plannen buiten de 1000 meter waarvoor geen berekening wordt uitgevoerd
dienen de gemeenten aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid een melding te doen.
Dit is noodzakelijk om de gevolgen voor de populatie in het invloedsgebied te monitoren. Het (marginale) effect van deze plannen wordt in de jaarlijkse berekening van het
GR vastgesteld. Het plan is inmiddels aangemeld bij de Omgevingsdienst conform het
format ‘Monitoring’ behorend bij het Beheerplan Groepsrisico Kijfhoek.
In het kader van het vooroverleg is advies uitgebracht door de Veiligheidsregio ZuidHolland Zuid. De Veiligheidsrisico heeft geconcludeerd dat voor het onderhavige plan
het groepsrisico niet stijgt.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen zijn om de voorgestane ontwikkeling mogelijk te maken.
3.3.6
Ecologie
Wettelijk kader
In verband met de uitvoerbaarheid is het nodig in ruimtelijke plannen rekening te houden met de actuele natuurwetgeving. Er dient te worden voldaan aan deze natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet.
Quickscan flora en fauna
Met betrekking tot ecologie is er door Croonen Adviseurs onderzoek uitgevoerd. De
rapportage, d.d. 6 april 2010, is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. De conclusie
van de uitgevoerde quickscan wordt hierna beschreven.
Beschermde natuurgebieden
Er zijn geen Natura 2000-gebieden in de directe omgeving (binnen een straal van 3 kilometer) van het plangebied aanwezig.
Voor wat betreft de EHS is er alleen bij directe aantasting sprake van vervolgstappen,
waaronder compensatie. Er bevindt zich geen EHS in een van de plangebieden. Er is
van directe aantasting van de EHS dan ook geen sprake.
Ongeveer twee kilometer ten zuiden van het plangebied ligt een watergang die deel
uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Echter, vanwege de afstand en de
locatie van het plangebied (in de bebouwde kom) worden geen effecten op de aanwezige EHS verwacht.
Beschermde soorten
Op basis van de beschikbare literatuurgegevens en het veldbezoek kan worden vastgesteld dat het terrein een potentiële habitat biedt voor enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten). De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies
van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet.
CroonenBuro5
33
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft.
Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is
derhalve niet noodzakelijk.
In onderstaande tabel zijn de strikter beschermde soorten en/of soortgroepen opgenomen die mogelijkerwijs in het plangebied voorkomen. Daarbij zijn tevens de mogelijke effecten van de voorgenomen ingreep aangegeven en de eventuele noodzaak voor
een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet.
Soortgroep/soort
Ingreep verver-
Nader onon-
Ontheffing
storend
der
derzoek
noodzakelijk?
Bijzonderheden/opmerkingen
Vlinders - Rouwmantel
Nee
Nee
Nee
Habitat ongeschikt
Libellen - Rivierrombout
Nee
Nee
Nee
Habitat ongeschikt
Broedvogels
Mogelijk
Nee
Nee
Geen vogelsoorten aanwezig die
Vleermuizen
Mogelijk
Ja
Ja, indien aan-
Aanvullend onderzoek naar ver-
wezig
blijfplaatsen en vliegroutes.
jaarrond beschermd zijn.
Tabel 1: Voorkomen van en effecten op beschermde soorten in het plangebied en de noodzaak voor ontheffing.
Aanbevelingen
Vogels
De aangetroffen nesten in het plangebied zijn niet van jaarrond beschermde vogelsoorten. Alle broedende vogels zijn echter beschermd. Met broedvogels kan in het algemeen relatief eenvoudig rekening worden gehouden door eventuele kap- en sloopwerkzaamheden niet uit te voeren in de broedtijd (halverwege maart tot en met halverwege augustus) indien concreet broedgevallen aanwezig zijn. Op deze wijze zijn
geen belemmeringen vanuit de Flora- en faunawet aan de orde.
Behalve werken wanneer geen broedende vogels aanwezig zijn is het verstoren van vogels te voorkomen door de werkzaamheden voor het broedseizoen in te zetten en dan
continu door te werken (werkzaamheden niet langer dan enkele dagen stil leggen), zodat vogels niet gaan broeden in het gebied waar gewerkt wordt.
Vleermuizen
Om het terrein geschikt te houden dan wel te maken voor vleermuizen, is het belangrijk
om het aanbrengen van verlichting zoveel mogelijk te beperken. Nagenoeg alle vleermuissoorten zijn gevoelig voor lichtverstoring. Lage armaturen met wit licht die naar
beneden uitstralen vormen geen belemmering voor vleermuizen en zouden gebruikt
kunnen worden.
CroonenBuro5
34
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Daarnaast wordt erop geattendeerd dat er speciaal voor renovatie of nieuwbouw onderhoudsvrije vleermuizenkokers in de handel zijn die ingemetseld kunnen worden en
zogenaamde vleermuiskwartieren die eenvoudig te bevestigen zijn aan muren. Deze
positieve maatregelen zijn veelal eenvoudig en met geringe meerkosten in nieuwbouw
in te passen.
Conclusie
Er is geen noodzaak bevonden een compensatieplan of een voortoets op te stellen.
Een vervolgonderzoek naar de aanwezigheid van vleermuisverblijven in de gebouwen
en naar vliegroutes van vleermuizen wordt wel noodzakelijk geacht.
Vleermuizenonderzoek
Het geadviseerde vleermuizenonderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. De rapportage (Croonen Adviseurs, 5 oktober 2010) is als bijlage opgenomen. Hierna zijn de
conclusies vermeld.
Er zijn op de planlocatie drie soorten vleermuizen waargenomen, de Gewone dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis en de Laatvlieger. Om onbekende reden lijkt het
plangebied niet aantrekkelijk voor vleermuizen. Opvallend was dat in juli, de voor
vleermuizen drukste periode, er zelfs totaal geen vleermuizen zijn aangetroffen.
In de bomen en bebouwing binnen de grenzen van het onderzochte plangebied zijn
geen verblijfplaatsen gevonden en ook geen sporen die daar op duiden. Foerageren
gebeurt voornamelijk ten noorden van het plangebied en vliegroutes zijn niet aangetroffen.
Een roepend mannetje van de gewone dwergvleermuis is waargenomen net buiten het
plangebied. Dit roepende mannetje heeft daar dus een territorium en paarverblijfplaats
in de buurt. Paarverblijfplaatsen behoren tot de vaste rust- en verblijfplaatsen en zijn
volgens de Flora- en faunawet beschermd. Wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het paarseizoen (half augustus tot en met september) dan zijn er geen
problemen te verwachten ten aanzien van de Flora- en faunawet.
Op basis van het uitgevoerde vleermuisonderzoek kan in alle redelijkheid worden gesteld dat de voorgenomen plannen weinig of geen invloed zullen hebben op de locale
vleermuispopulatie, mits rekening gehouden wordt met het paarseizoen.
Voor wat betreft vleermuizen zijn er dan verder geen belemmeringen te verwachten ten
aanzien van de Flora- en faunawet.
Conclusie
Vanwege het aspect flora en fauna zijn er geen belemmeringen aan de orde die de
ontwikkeling van het woonzorgcentrum in de weg zouden kunnen staan. Er wordt voldaan aan de actuele natuurwetgeving.
CroonenBuro5
35
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
3.3.7
Gemeente Zwijndrecht
Water
Inleiding
In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21e
eeuw (WB’21) ondertekend. Onderdeel van het nieuwe waterbeleid is de ‘watertoets’:
de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het watersysteem. Ruimtelijke
plannen dienen een waterparagraaf te bevatten. Initiatiefnemers van ruimtelijke plannen moeten in een vroegtijdig stadium van het planvormingsproces de waterbeheerder(s) betrekken. De initiatiefnemer vraagt de waterbeheerder(s) om een wateradvies.
In de waterparagraaf worden de uitkomsten van het overleg opgenomen. In het kader
van dit bestemmingsplan heeft ook vroegtijdig overleg met waterschap Hollandse Delta
plaatsgevonden. De resultaten van dit overleg zijn in deze paragraaf opgenomen.
Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van het beleid op het gebied van water op
verschillende overheden.
Europees beleid en rijksbeleid
Nationaal Bestuursakkoord Water 2003
In het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben rijk, provincies, waterschappen en
gemeenten afgesproken dat in 2015 het watersysteem op orde moet zijn en blijven.
Water moet weer de ruimte krijgen en is medesturend voor het ruimtelijk beleid. Als
een van de eerste stappen is afgesproken dat de waterschappen in beeld brengen
hoeveel waterberging er nodig is om aan de zogenaamde werknormen te kunnen voldoen. Voor stedelijk gebied houdt dit bijvoorbeeld in de hoeveelheid wateroppervlak die
nodig is om te zorgen dat bij neerslag het waterpeil maar eens in de 100 jaar tot aan
het maaiveld kan stijgen.
Kaderrichtlijn Water
De waterkwaliteit legt een claim op het gebruik van de ruimte. Doel van de richtlijn is
om te komen tot een duurzame bescherming van water en ecologie. De wateren binnen de EU moeten in 2015 in goede staat verkeren.
Nationaal Waterplan
Het Nationaal Waterplan is het rijksplan voor het waterbeleid: het is de opvolger van de
Vierde Nota waterhuishouding. Nederland moet anticiperen op klimaatverandering en
zorgen voor meer samenhang binnen het waterbeleid en voor duurzaam waterbeleid.
Waterwet
De nieuwe Waterwet is eind 2009 formeel van kracht geworden en moet het instrumentarium voor de uitvoering van integraal watersysteembeheer juridisch vormgeven.
In navolging van de Kaderrichtlijn Water wordt in de Waterwet gekozen voor een
stroomgebiedbenadering.
CroonenBuro5
36
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
De waterschappen worden de beheerders van het regionale watersysteem, inclusief
het grondwater (met uitzondering van drinkwaterwinning, grote industriële onttrekkingen en koude-warmteopslag, waarvoor de provincie bevoegd gezag blijft). De wet zal
worden uitgewerkt in nieuwe provinciale waterverordeningen. Tevens wordt in het
wetsvoorstel voorzien in het opstellen van regionale waterbeheerplannen waardoor
sturing wordt gegeven aan operationele activiteiten in het waterbeheer.
De nieuwe Waterwet komt in de plaats van 9 bestaande wetten op het terrein van het
waterbeheer. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld: zes vergunningen uit
de bestaande 'waterbeheerwetten' gaan op in één watervergunning.
Provinciaal beleid
Provinciaal Waterplan
In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het
Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
Waarborgen waterveiligheid.
Zorgen voor mooi en schoon water.
Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening.
Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.
In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema’s én voor drie gebieden, in
samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit leidt tot een
integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de
Zuidvleugel van de Randstad.
In het Actieprogramma Water staat concreet wat de provincie doet om de beoogde resultaten in 2015 te kunnen behalen. Het gaat vooral om uitwerken van nieuwe beleidskaders, bewaken van de voortgang en regie op gebiedsprojecten. De daadwerkelijke uitvoering van projecten wordt verzorgd door de waterschappen. De provincie beschrijft wat er de komende jaren moet gebeuren. De waterschappen bepalen voor hun
eigen karakteristieke beheergebied hoe zij dat doen. Het Waterplan vervangt de eerdere beleidsplannen voor (grond)water. Het plan staat in nauw verband met de provinciale structuurvisie.
Provinciale structuurvisie 2010
In de Provinciale Structuurvisie zijn de volgende ambities geformuleerd gericht op het
provinciale belang ‘Verbeteren van de waterveiligheid’.
Versterken van de primaire keringen langs de kust en langs de rivieren, met behoud van de ruimtelijke kwaliteit.
CroonenBuro5
37
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
-
Gemeente Zwijndrecht
Versterken van de regionale keringen met behoud of verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit.
Zorgen voor mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in buitendijkse gebieden met behoud van veiligheid tegen overstromingen.
Zorgen voor mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in kwetsbare binnendijkse gebieden met behoud van veiligheid tegen overstromingen.
Zuid-Holland wil de toekomstige overstromingsrisico’s verkleinen. Sterkere keringen,
aanpassingen in ruimtegebruik en omgaan met de overstromingsrisico’s vormen de
leidraad voor het provinciale waterveiligheidsbeleid. Versterking van de primaire en regionale waterkeringen, bescherming van kwetsbare (buitendijkse) gebieden en crisisbeheersing / calamiteitenzorg zijn de belangrijkste onderdelen van het provinciale waterveiligheidsbeleid.
Zuid-Holland ligt in een delta en voor een groot deel onder zeeniveau. De kustversterking verzekert betrouwbaarheid van de kust als zeewering en daarmee de veiligheid
van het achterliggend (stedelijk) gebied. Voor de kustveiligheid is het belangrijk om het
kustfundament te handhaven en aan het kustfundament geen zand te onttrekken. In
het gedeelte van het kustfundament dat binnen stads- en dorpsgebied ligt, mag uitbreiding van stedelijke functies of infrastructuur geen nadelige gevolgen hebben voor
de waterstaatkundige veiligheid.
Ook heeft de provincie ambities geformuleerd gericht op het provinciale belang ‘Robuust en veerkrachtig watersysteem’:
Zoetwatervoorziening veilig stellen.
Gebiedsspecifiek omgaan met verzilting.
Innovatief omgaan met waterbeheer en veiligheid.
Voldoende (grond)water voor de bereiding van drinkwater veilig stellen.
Voldoende wateropvang voor de stad realiseren.
Een klimaatbestendige leefomgeving realiseren.
Realiseren en behouden van een goede ecologische toestand van oppervlaktewaterlichamen.
Realiseren en behouden van een goede kwaliteit van grondwaterlichamen.
Realiseren van de vereiste (grond)watercondities voor de Natura2000-gebieden.
Door klimaatverandering kan de wateroverlast toenemen. Ruimte voor wateropvang
wordt in en nabij steden gereserveerd. Deze zijn waar mogelijk gecombineerd met andere waterbergingen zoals voorraadbergingen en/of andere functies als natuur en recreatie.
CroonenBuro5
38
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Regionaal beleid
Waterschap Hollandse Delta
Waterschap Hollandse Delta heeft een waterbeheerplan opgesteld voor de periode
2009-2015. Het waterbeheerplan 2009-2015 is op 26 november 2009 vastgesteld
door de Verenigde Vergadering van waterschap Hollandse Delta en wordt vanaf die datum als beleidsplan gehanteerd. Het plan is ook een waterplan in de zin van de Waterwet.
In het waterbeheerplan geeft het waterschap onder andere aan wat de lange termijn
doelstellingen voor het waterbeheer zijn. Het gaat hierbij om alle watertaken van het
waterschap: waterkwantiteit (hoeveelheid), waterkwaliteit, waterkering (dijken) en waterketen (riolering en zuivering). Tevens wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt
voor watergerelateerde thema's en wat het waterschap in de planperiode wil doen om
de doelstellingen te bereiken. In het waterbeheerplan zijn ook de doelstellingen en
maatregelen verankerd om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water. In het waterbeheerplan wordt ingegaan op ontwikkelingen die van invloed
kunnen zijn op het watersysteem, zoals klimaatverandering en bodemdaling. Ook veranderingen in wet- en regelgeving worden daarbij meegenomen.
Om uiteindelijk te kunnen voldoen aan de gestelde doelen is samenwerking met andere overheden nodig, zoals rijk, provincie en gemeenten. Iedere partij moet binnen de
eigen verantwoordelijkheid datgene doen wat nodig is om een watersysteem op orde te
krijgen. Dat wil zeggen dat het duurzaam is, optimale gebruiksmogelijkheden biedt voor
mens, optimale leefomgeving is voor de natuur en geen problemen, bijvoorbeeld wateroverlast of blauwalg, veroorzaakt. Aspecten van beheer en onderhoud krijgen uitgebreid aandacht in het waterbeheerplan. Deze aspecten zijn onder andere peilbeheer,
natuurvriendelijk onderhoud en energiebewust beheer. Een goed beheer is uitermate
belangrijk voor het bereiken van de doelstellingen.
Door het waterschap wordt verder gebruik gemaakt van de voor Heerjansdam relevante deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid, het waterstructuurplan IJsselmonde en
het beheersplan waterkeringen.
Deelstroomgebiedsvisie Zuid-Holland Zuid (2003)
De deelstroomgebiedsvisie is een plan dat op een bovenregionaal schaalniveau de waterproblematiek op een samenhangende wijze in beeld brengt en vervolgens oplossingsstrategieën met daarvoor te ondernemen acties beschrijft.
Bij de waterproblematiek in Zuid-Holland Zuid gaat het om veiligheid, wateroverlast,
watertekort en waterkwaliteit. Daarnaast is in de veenweidegebieden bodemdaling in
relatie tot waterbeheer een specifiek regionaal probleem. Voor de veiligheid moet tijdig
worden geanticipeerd op extra pieken in de rivierafvoer. Daarvoor zijn wellicht zogeheten rivierverruimende maatregelen nodig. Daarbij kan het gaan om zowel binnendijkse
als buitendijkse ingrepen.
CroonenBuro5
39
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Voor het aspect wateroverlast is de conclusie van deze deelstroomgebiedsvisie dat er
zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied duidelijk sprake is van te weinig open
water, waardoor bergingstekorten en dus meer overlastsituaties dreigen. De tekorten
aan open water in de stedelijke gebieden verdienen extra aandacht; door de beperkte
ruimtelijke mogelijkheden zijn hier bijzondere inspanningen nodig.
Momenteel zijn er dankzij de huidige inlaatmogelijkheden geen situaties waarin sprake
is van een watertekort. Maar dat kan op termijn anders worden. De inlaatmogelijkheden kunnen in gevaar komen als de rivieren in droge perioden te weinig water aanvoeren.
De kwaliteit van het oppervlaktewater laat op sommige plaatsen nog te wensen over.
Waterkwaliteitsverbeteringen komen maar langzaam tot stand. Met name diffuse
bronnen en waterbodems blijken in de praktijk een blijvende en een moeilijk te bestrijden bron van eutrofiëring. Een ander aspect is de verzilting, als gevolg van zoute en/of
brakke kwel in met name de kleigebieden.
Op basis van de beschreven waterproblematiek is nagegaan welke maatregelen globaal nodig zijn. Een hoofdaccent bij de voorgestelde maatregelen ligt bij het vasthouden en bergen van water in de regionale watersystemen. Dat houdt concreet in dat de
huidige watersystemen worden vergroot door meer open water te creëren.
Een vergroot en robuust watersysteem maakt het mogelijk om goed te anticiperen op
situaties waarin tekorten optreden. Bij het aspect waterkwaliteit wordt voorlopig met
name ingezet op het natuurlijk zuiveren van inlaatwater.
Naast een duidelijke opgave voor het landelijk gebied, ligt er ook een duidelijke wateropgave voor het stads- en dorpsgebied. Naast tekort aan bergingscapaciteit laat de
kwaliteit van het oppervlaktewater in veel gevallen te wensen over. De compactheid
van het stedelijk gebied zorgt in veel gevallen voor een extra complicerende factor bij
het zoeken naar oplossingen.
De deelstroomgebiedsvisie voor het werkgebied Zuid-Holland Zuid is niet af. In bepaalde deelgebieden vinden nog analyses plaats, die de basis vormen van waterstructuurplannen. Deze plannen zijn het uitgangspunt voor concrete maatregelen.
Beheersplan Waterkeringen (2006)
In de Wet op de waterkeringen is opgenomen, dat elke waterkeringbeheerder een zgn.
‘Beheersplan Waterkering’ moet opstellen, waarin beschreven wordt op welke wijze de
waterkeringen beheerd worden. Voor het waterschap is dit vertaald in een nota met de
beleidskaders (hoofdlijnen van beleid), waarmee het waterschap het invulling geeft aan
het integrale beheer van de primaire (dijken en duinen) en de regionale waterkeringen.
Derhalve heeft deze nota ook de titel ‘Beleidsplan Waterkeringen Kijk op dijk en duin’
gekregen. Het plan beoogt inzicht te geven in de wijze waarop het waterschap:
invulling geeft aan het functioneel beheer van de waterkeringen;
de waterkerende functie van de keringen, nu en in de toekomst, wil waarborgen;
het waterkeringbelang afweegt tegen andere belangen;
op basis van dit beleid komt tot een afgewogen programma aan onderhouds- en
verbeteringsmaatregelen.
CroonenBuro5
40
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Een belangrijk beleidsplan is het bestemmingsplan. Dit plan is bindend waar het de
functietoewijzing van zowel het stedelijk als het landelijk gebied van een gemeente betreft. Verankering van de waterkeringszones in het bestemmingsplan van de gemeente(n) versnelt en vereenvoudigt het beheer van de waterkering.
Door middel van een watertoets kan het waterschap het inundatierisico laten beoordelen als gevolg van gebruiksfunctiewijziging. Een dergelijke wijziging kan namelijk tot
een hoger risico op wateroverlast leiden, waardoor wellicht zwaardere/hogere dijken
nodig zijn. De kosten van deze versterking van de waterkering zijn voor de initiatiefnemer. De verantwoordelijkheid van het werk blijft bij het waterschap.
De gemeente Zwijndrecht is gelegen in het Dijkringgebied 17, genaamd IJsselmonde.
Dit dijkringgebied grenst aan de oostzijde aan de rivier de Noord, aan de zuidzijde aan
de Oude Maas en aan de noordkant aan de Nieuwe Maas. De waterkering heeft een totale lengte van 62 kilometer en valt in de categorie a (direct buitenwater kerend). De
dijkring bevat een aantal kunstwerken. De kering bestaat uit klei, een combinatie van
zand en klei of bijzondere constructies. Wat het karakter van de primaire waterkeringen betreft kan een onderscheid gemaakt worden tussen de waterkeringen die in Rotterdam-zuid zijn gelegen, en waterkeringen die daarbuiten zijn gelegen.
Buiten Rotterdam-zuid is de waterkering duidelijk herkenbaar. Er is over het algemeen
sprake van groene dijken, met op of naast de kruin een weg, en buitendijks een voorland. Het dijkringgebied moet volgens de Wet op de waterkeringen voldoen aan een
gemiddelde overschrijdingskans van 1/4.000 per jaar. Gezien het karakter van het gebied wordt door het waterschap een overschrijdingskans van 1/10.000 per jaar gehanteerd.
Gemeentelijk beleid
Gemeentelijk rioleringsplan 2009
Het beleid op het gebied van de riolering is vastgelegd in het gemeentelijk rioleringsplan. Per 1 januari 2008 creëert de Wet Verankering en bekostiging van gemeentelijke
watertaken een aantal wettelijke voorzieningen ten aanzien van de gemeentelijke watertaken door wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de
Wet milieubeheer. Met de wetswijzigingen heeft de gemeente de zorgplicht voor:
a. het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
b. het inzamelen en verwerken van het afvloeiende hemelwater;
c. het grondwater.
Het Gemeentelijk Rioleringsplan geeft aan hoe Zwijndrecht met deze drie zorgplichten
omgaat. De rioleringszorg in Zwijndrecht heeft zich in de periode 2006-2009 deels
ontwikkeld volgens planning. Nagenoeg alle percelen in Zwijndrecht zijn aangesloten
op riolering. Vervangingen zijn uitgevoerd of in gang gezet. De huidige situatie voldoet
niet overal aan de maatstaven. Riolen naderen het einde van hun levensduur hetgeen
zich uit in een slechte of matige kwaliteit.
CroonenBuro5
41
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Bij hevige regenval kan er op een aantal plaatsen wateroverlast voorkomen. Er zijn nog
witte vlekken in kennis, daar is onderzoek voor nodig. Ook zijn maatregelen nodig om
de rioleringszorg op het gewenste peil te brengen en te houden.
De afgelopen en de komende periode is/zal onderzoek worden uitgevoerd. Naast het
reguliere onderzoek naar de kwaliteit van de riolen (inspectie), is/wordt onder andere
ook onderzoek worden gedaan naar water-op-straat locaties, naar de grondwatersituatie, naar de risico’s bij incidenten. Riolen worden vervangen, te beginnen met de oudste en slechtste riolen. Ook wordt een aantal maatregelen uitgevoerd om de negatieve
gevolgen voor het milieu te verminderen en zijn maatregelen opgenomen om de
grondwaterzorgplicht in te vullen. Om de brede rioleringszorg goed in te vullen en deze
waardevolle en kostbare voorziening adequaat te beheren is extra personeel nodig.
Eind 2013 zal een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan worden opgesteld, waarin de resultaten van het onderzoek worden verwerkt.
Waterstructuurplan Zwijndrecht (2007)
Het Waterstructuurplan is onderdeel van de Strategische keuzenota en vormt een aanvulling op de genoemde maatregelen uit het waterplan ‘van H tot Z’. Dit plan biedt oplossingen voor de problemen van waterberging, slechte boorspoeling en waterverontreiniging in het plangebied.
Hoofdkeuzen in dit plan zijn:
Het voorkomen van de voorziene wateroverlast en overschrijding van de inundatienorm ten gevolge van de klimaatverandering door meer ruimte voor water te
maken.
De huidige kwaliteit van het stedelijke water is slecht en dat moet verbeterd worden door schoner water in te laten en meer doorstroming te creëren.
Een integrale aanpak is nodig omdat beide opgaven te maken hebben met de hoeveelheid beschikbaar oppervlaktewater en de verbindingen ten behoeve van de
doorstroming daartussen.
In het waterstructuurplan zijn drie hoofdoplossingsrichtingen geformuleerd:
De Devel tot schoonwaterreservoir ontwikkelen.
Het stedelijk waterafvoersysteem herinrichten.
Extra ruimte voor waterberging realiseren.
De waterparagraaf
In opdracht van de gemeente Zwijndrecht heeft Geofox-Lexmond bv een waterhuishoudkundig plan opgesteld ten behoeve van de ontwikkeling van het voorzieningencluster. Aan de hand van de onderzoeksresultaten en de geldende beleidsregels zijn de
waterhuishoudkundige aspecten van het voornemen verantwoord. De uitkomsten van
het veldwerk kunnen daarnaast als basis dienen voor de technische uitwerking, het rioleringsplan en wellicht een bemalingsadvies. Hierna zal de waterparagraaf beschreven
worden die betrekking heeft op het volledige voorzieningencluster. Het volledige waterhuishoudkundig plan, d.d. 29 april 2010, is opgenomen als bijlage bij deze toelichting.
CroonenBuro5
42
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Huidige situatie
Waterhuishouding
Het voorzieningencluster ligt in het bemalingsgebied ‘Zwijndrechtse Waard’. In het betreffende peilgebied wordt een vast waterpeil van -1,80 m+NAP gehandhaafd.
Binnen het voorzieningencluster bevindt zich geen oppervlaktewater. Ten zuidoosten
bevindt zich in hetzelfde peilgebied een doodlopende watergang. In de betreffende watergang treden waterkwaliteitsproblemen op. Ten zuiden, aan de andere kant van de
Dorpsstraat, ligt een watergang in een ander peilgebied. Tussen beide watergangen
bevindt zich een duiker die door het waterschap is afgesloten.
De Dorpsstraat doet dienst als regionale waterkering. Het plangebied ligt binnen de
beschermingszone van deze waterkering.
Riolering
De bebouwing en terreinverharding zijn aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Dit
betekent dat hemelwater en afvalwater via dezelfde buis worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI).
Geohydrologie
Uit de boorbeschrijvingen blijkt dat de horizontale variatie in de bodemsamenstelling
binnen het plangebied behoorlijk groot is. Tot een diepte van 2,0 m-mv wisselen klei en
zand elkaar af, tot een diepte van 3,5 m-mv komt zandige klei voor, daaronder wisselen klei en kleiig veen elkaar tot een diepte van 4,0 m-mv af.
Op de locatie zijn drie peilbuizen geplaatst. De grondwaterstanden zijn bepaald in een
natte periode en bedroegen op dat moment (23 februari 2010) gemiddeld
circa -1,1 m+NAP. Er is ingeschat dat deze grondwaterstand ongeveer overeenkomt
met de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). Op basis van langdurig bemeten
peilbuizen in de omgeving wordt aangenomen dat de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) circa -1,4 m+NAP bedraagt.
Op basis van de veldproeven is de doorlatendheid in zowel de verzadigde zone als in de
onverzadigde zone bepaald. Hieruit volgt dat de onverzadigde doorlatendheid (bepalend voor de infiltratiecapaciteit) zeer gering is, zodanig dat de doorlatendheidsproeven
geen betrouwbare resultaten hebben opgeleverd. Ook de doorlatendheid in de verzadigde zone (van belang met het oog op eventuele bemalingsberekeningen) is zeer gering, namelijk minder dan 0,2 m/dag.
Toekomstige situatie
Het dakoppervlak en de terreinverharding worden aangesloten op een gescheiden rioolstelsel. Het afvalwater (DWA-riool) zal worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hemelwater (HWA-riool) zal worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Ter compensatie voor de versnelde afvoer van hemelwater dient nieuw oppervlaktewater te worden gerealiseerd.
CroonenBuro5
43
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Het waterschap Hollandse Delta stelt dat 10% van de toename aan verharding gecompenseerd dient te worden. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling neemt het verhard oppervlak toe met circa 7.276 m². Als onderdeel van de ontwikkeling wordt circa
1.350 m² nieuw open water aangelegd. Hiermee wordt voldaan aan de compensatieeis van het waterschap Hollandse Delta.
Nieuw oppervlaktewater wordt gerealiseerd door de doodlopende watergang ten zuidoosten van het voorzieningencluster, te verbinden met het nieuwe open water buiten
het gebied. In natte perioden zorgt de hemelwaterafvoer voor doorstroming in deze watergang. Hierdoor worden de bestaande problemen met betrekking tot waterkwaliteit
verminderd.
De waterkwaliteitsproblemen als gevolg van het doodlopende uiteinde wordt echter
niet geheel opgelost door de hemelwaterafvoer erop aan te sluiten. In dat kader streeft
het waterschap er dan ook naar om meer doorstroming te realiseren door een oude
duikerverbinding onder de Dorpsstraat te herstellen en deze mogelijk te koppelen aan
het nieuwe open water. Het herstellen van de duikerverbinding maakt geen onderdeel
uit van de voorgenomen ontwikkeling.
Voor de nieuwe bebouwing wordt gebruik gemaakt van niet-uitloogbare bouwmaterialen in verband met de waterkwaliteit. Dit houdt in dat geen materialen zoals zacht PVC,
bitumen, zink, koper en lood worden gebruikt, tenzij maatregelen worden getroffen om
uitlogen te voorkomen (bijvoorbeeld coaten). Daarnaast is niet toegestaan om gif te
gebruiken (voor bijvoorbeeld onkruidbestrijding). Verder is het mogelijk om aanvullende
maatregelen te treffen.
Overige aspecten en aandachtspunten
Het ontwerp van het toekomstige rioolstelsel worden in een later stadium uitgewerkt in een Rioleringsplan dat overlegd dient te worden met het waterschap Hollandse Delta.
In bestemmingsplannen die worden opgesteld voor het voorzieningencluster dient
het nieuwe oppervlaktewater te worden voorzien van de bestemming ‘Water’.
Behalve deze waterparagraaf dient het gehele bestemmingsplan door het waterschap (overlegpartner) te worden getoetst.
Voor werkzaamheden binnen de beschermingszone van de regionale waterkering
dient een watervergunning op grond van de Waterwet te worden aangevraagd.
Voor het aanpassen van het bestaande watersysteem dient een watervergunning
op grond van de Waterwet te worden aangevraagd.
Overleg waterschap
Er is overleg geweest met het waterschap. Deze heeft aangegeven in beginsel in te
kunnen stemmen met deze ontwikkeling. Het feit dat het Voorzieningencluster Heerjansdam via meerdere bestemmingsplannen planologisch en juridisch mogelijk wordt
gemaakt is in principe akkoord.
CroonenBuro5
44
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor onderhavig plan.
3.3.8
Cultuurhistorie en archeologie
Wettelijk kader
Op 1 september 2007 trad de Wet op de Archeologische monumentenzorg (Wamz) inwerking. Hiermee gaf het toenmalige kabinet uitvoering aan het verdrag van Malta (ook
wel verdrag van Valetta genoemd). Met dit verdrag beogen de lidstaten van de Raad
van Europa archeologische monumentenzorg een nadrukkelijke plaats in de samenleving te geven. De Wamz legt de regie op de archeologische monumentenzorg bij gemeenten. Het bestemmingsplan is daarbij het centrale sturingsinstrument.
Dit betekent dat gemeenten bij de afweging die zij maken tijdens de totstandkoming
van een bestemmingsplan, nu ook de archeologische monumentenzorg moeten betrekken.
Archeologische advies- en beleidskaart
RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft in opdracht van de gemeente Zwijndrecht een
archeologische verwachtingskaart voor het gemeentelijk grondgebied vervaardigd. De
kaart heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente. Daarnaast is een
historisch-geografische kaart vervaardigd die de inrichting van het landschap vanaf de
Late Middeleeuwen weergeeft. De kaart vormt de basis voor een gemeentelijk archeologiebeleid.
Uitsnede Beleidsadvieskaart archeologie (Raap, 2011)
CroonenBuro5
45
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Blijkens de beleidsadvieskaart valt het noordelijke deel onder ‘te verwachten archeologische waarden (VAW) categorie 3’ het zuidelijke deel valt onder ‘VAW categorie 1’. Per
categorie gelden andere eisen ten aanzien van de noodzaak tot archeologisch onderzoek:
VAW1: bodemingrepen dieper dan 35 cm -Mv vermijden. Indien dit niet mogelijk is,
is bij bodemingrepen groter dan 100 m² voorafgaand aan ruimtelijke planvorming
een inventariserend archeologisch onderzoek noodzakelijk. Doel van het onderzoek is het vast stellen van de aanwezigheid van archeologische resten.
VAW3: bodemingrepen dieper dan 50 cm -Mv vermijden. Indien dit niet mogelijk is,
is bij bodemingrepen groter dan 2.500 m² voorafgaand aan ruimtelijke planvorming een inventariserend archeologisch onderzoek noodzakelijk. Doel van het onderzoek is het vaststellen van de aanwezigheid van archeologische resten.
Blijkens de Beleidskaart archeologie dient het gehele plangebied van het onderhavig
bestemmingsplan een inventariserend archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Overzicht archeologisch onderzoek
Landschappelijke eenheid en verwachting
Historisch landschappelijke eenheden en archeologische verwachting
CroonenBuro5
46
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase
In opdracht van Gemeente Zwijndrecht zijn in februari 2010 door Becker & Van de
Graaf bv een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek
(IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Sportlaan in Heerjansdam, gemeente Zwijndrecht. Dit onderzoek dateert van eerdere datum dan de archeologische
beleidsadvieskaart, maar sluit aan bij de recente eisen die er ten aanzien van archeologie gelden. De conclusie van dit onderzoek wordt hier beschreven. Het volledige onderzoek, d.d. maart 2010, is opgenomen als bijlage bij deze toelichting.
Uit het bureauonderzoek kwam naar voren dat het plangebied op een poldervaaggrond
is gelegen, op een begraven oude stroomgeul en een komgebied. Uit de directe omgeving zijn geen vondsten of onderzoeken bekend.
Verder van het plangebied af is op een begraven rivierduin een vindplaats aangetroffen
met Meso- of Neolithische, Romeinse en Laat Middeleeuwse sporen en zijn vondsten
aangetroffen. Afgezien van een aantal schuren tegen de Dorpsstraat aan, is het plangebied in historische tijden nooit bebouwd geweest tot aan de huidige bebouwing. De
polder waarin het plangebied ligt is pas waarschijnlijk de vroege 14e eeuw bedijkt en
ontgonnen.
Op basis van deze gegevens werd de verwachting uitgesproken dat er in het plangebied een stroomgordel kon liggen met daarop mogelijke bewoning uit de Romeinse tijd
tot het eerste kwart van de 14e eeuw. Daar de leeftijd van de stroomgordel niet precies
bekend is, kunnen archeologische resten vanaf het Neolithicum tot en met de IJzertijd
niet uitgesloten worden. Uit de boringen blijkt dat het plangebied op de grens ligt van
een stroomrug en een komgebied. Tevens is er een crevasse aangetroffen. Op de
stroomrug kan bewoning hebben plaatsgevonden. De leeftijd van de geul en de
stroomrug is onzeker, maar waarschijnlijk was deze actief tussen de Romeinse tijd en
de overstromingen van 1322 of de inpoldering van 1331/2.
Aanbevelingen
Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied op de grens van een geul,
een stroomrug en een komgebied ligt. Op de stroomrug kan bewoning hebben plaatsgevonden. Na de bedijking is het plangebied afgezien van één boerderij of schuur tegen de Dorpsstraat aan onbebouwd gebleven tot de bouw van de huidige bebouwing.
Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek is door het onderzoeksbureau RAAP geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm
van proefsleuven. Het bevoegd gezag heeft echter aangegeven dat de gronden archeologisch kunnen worden vrijgegeven. Dit is vastgelegd in het selectiebesluit archeologie
d.d. 17 september 2013, dat als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.
Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor onderhavig plan.
CroonenBuro5
47
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
3.3.9
Gemeente Zwijndrecht
Economische uitvoerbaarheid
Uitvoerbaarheid
De kosten die gemaakt worden bij de uitvoering van de ontwikkeling zijn voor rekening
van de initiatiefnemer. De ontwikkeling heeft voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Het bestemmingsplan is hiermee financieel uitvoerbaar.
Kostenverhaal
Wanneer met een bestemmingsplan een bouwplan, zoals gedefinieerd in artikel 6.2.1
Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet
ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien
het kostenverhaal anderszins is verzekerd.
Aangezien in voorliggend geval het kostenverhaal is vastgelegd door middel van een
anterieure overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer, kan de vaststelling van
een exploitatieplan achterwege blijven.
3.3.10 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
In hoofdstuk 5 worden de uitkomsten beschreven van het bestuurlijke vooroverleg
(conform artikel 3.1 Bro) met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van de provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg
voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het
plan in geding zijn. Ook de resultaten van de procedure van artikel 3.8 en verder van
de Wet ruimtelijke ordening zijn opgenomen.
3.3.11 Handhaving
Het hoofdstuk handhaving geeft aan hoe de gemeente omgaat met de handhaving van
de in voorliggend bestemmingsplan gestelde bepalingen.
Door handhaving controleert de overheid of burgers, bedrijven en bijvoorbeeld overheidsorganen zich aan de wet- en regelgeving houden. De gemeente heeft een principeplicht tot handhaving. Onder handhaving wordt verstaan het door controle (toezicht
en opsporing) en het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke sancties,
bereiken dat het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift wordt nageleefd.
De handhaving van de van toepassing zijnde regeling binnen de gemeente Zwijndrecht,
wordt uitgevoerd door diverse diensten en afdelingen. Zo handhaaft het college onder
andere de regels van voorliggend bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels, voor
wat betreft het gebruik en de bebouwingsregels, door het bouwtoezicht worden gehandhaafd.
Dit gebeurt veelal door toetsing tijdens het behandelen van de aanvragen om omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning), maar kan ook gebeuren als gevolg van
toezicht tijdens de uitvoering van de bouw of op grond van een eigen constatering indien een bouwwerk of een perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt.
CroonenBuro5
48
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
Het college handhaaft ook het gebruik van gemeentelijke gronden. Indien er bijvoorbeeld sprake is van illegale ingebruikname van gemeentelijke grond, dan zal hiertegen
worden opgetreden. Hoe wordt gehandhaafd Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college een tweetal instrumenten tot haar beschikking: bestuursdwang
en dwangsom. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt de overtreding (het geconstateerde illegale bouwwerk c.q. gebruik) ongedaan gemaakt op kosten van de overtreder. Dit kan betekenen dat een bouwwerk door de gemeente wordt afgebroken en
de kosten van bijvoorbeeld de aannemer en de gemeentelijke (voorbereidings)kosten
op de overtreder worden verhaald. Het is tevens mogelijk om, indien er zonder omgevingsvergunning wordt gebouwd en de bouw wordt stilgelegd door middel van een
bouwstop, de bouwmaterialen weg te slepen en elders op te slaan. Het opleggen van
een last onder dwangsom betekent bijvoorbeeld dat het illegale gebruik moet worden
gestaakt binnen een door het college gestelde termijn. Overschrijdt men de termijn,
dan zal de dwangsom in rekening worden gebracht bij de overtreder. Doel van de
dwangsom is het onaantrekkelijk maken van het voortzetten van de geconstateerde
overtreding. De dwangsom zal dan ook in relatie moeten staan aan (en zal derhalve altijd hoger zijn dan) het voordeel dat de overtreder heeft bij het voortzetten van de illegaliteit.
In het plangebied zal gehandhaafd worden op het illegale gebruik van bouwwerken en
percelen. Verder zal er qua bouw gecontroleerd worden op de uitvoering van verleende
omgevingsvergunningen.
CroonenBuro5
49
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
CroonenBuro5
50
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
4 Wijze van bestemmen
4.1
Algemeen
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling
te scheppen ten behoeve van de ontwikkeling van het woonzorgcentrum aan de Sportlaan.
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in
de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. De regels en verbeelding zijn opgesteld conform de RO-standaarden, zoals aangegeven in de Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2012
(SVBP2012), welke verplicht zijn gesteld voor alle plannen die vanaf 1 juli 2013 in procedure gaan. Daarnaast is inhoudelijk voor een groot deel uitgegaan van het bestemmingsplan ‘Voorzieningencluster- Educatief Plein, Heerjansdam’ en andere recent opgestelde bestemmingsplannen in de gemeente Zwijndrecht.
4.2
Methodiek
4.2.1
Verbeelding
De Wet ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden voor het opstellen van verschillende
bestemmingsplanvormen, van zeer globaal tot gedetailleerd. Omdat het bouwplan voor
het woonzorgcentrum inmiddels concreet is, is gekozen voor een gedetailleerde bestemming.
Het plangebied is globaal in drie delen op te splitsen:
Het woonzorgcentrum.
Direct omliggende wegen en parkeerplaatsen.
Voor het woonzorgcentrum is het van belang dat de woonfunctie nadrukkelijk naar voren komt en er verzekerd is dat er alleen zorgwoningen worden gevestigd. Er is hier dan
ook op grond van de SVBP 2012 systematiek gekozen voor de bestemming ‘Maatschappelijk’ waarbinnen naast maatschappelijke voorzieningen ook zorgwoningen mogelijk zijn. De omliggende tuin heeft de bestemming ‘Tuin’ gekregen.
Daarnaast is het openbaar gebied, het (parkeer)plein, voorzien van de bestemming
‘Verkeer - Verblijfsgebied’.
Op de verbeelding is een bouwvlak ingetekend, waarbinnen bebouwing mag worden
opgericht. Ook is op de verbeelding aangegeven hoe hoog gebouwd mag worden.
4.2.2
Regels
Zoals hierboven al is aangegeven zijn voor alle plannen die vanaf 1 juli 2013 in procedure gaan, de RO Standaarden 2012 verplicht.
CroonenBuro5
51
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
In de SVBP 2012 is geregeld hoe een set regels is opgebouwd en hoe de bestemmingen en leden genoemd moeten worden. Deze standaardisering heeft te maken met het
landelijk digitaal kunnen uitwisselen van bestemmingsplannen.
Een set regels bestaat nu altijd uit vier hoofdstukken.
Hoofdstuk 1: Inleidende regels, bestaande uit de begrippen en de wijze van meten.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels, bestaande uit de aan de gronden gegeven bestemmingsbepalingen en dubbelbestemmingen.
Hoofdstuk 3: Algemene regels, bestaande onder andere uit de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiks-, algemene afwijkingsregels, en dergelijk, welke voor
het gehele of een groter bepaald deel van het plangebied van toepassing zijn.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels, bestaande uit het overgangsrecht en de titelbepaling van het plan.
4.3
Bestemmingen
Zoals onder lid 4.2.1 al enigszins is uiteen gezet, is het plangebied voorzien van drie
verschillende bestemmingen en één dubbelbestemming. Hieronder zullen de regelingen van de 3 bestemmingen samengevat worden weergegeven.
4.3.1
Maatschappelijk
De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, zorgwoningen en nutsvoorzieningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen,
water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
Gebouwen moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak dat volledig mag worden bebouwd. De bouwhoogte mag maximaal de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de
aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ bedragen. Voor bouwwerken, geen gebouwen
zijnde zijn nadere bouwregels opgenomen.
4.3.2
Tuin
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen en paden.
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen mogen gebouwd. Binnen de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor
bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn nadere bouwregels opgenomen.
CroonenBuro5
52
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
4.3.3
Gemeente Zwijndrecht
Verkeer - Verblijfsgebied
De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor wegen, straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van
het doorgaande verkeer, parkeer-, groen- , speelvoorzieningen met bijbehorende hekwerken, water, voorzieningen voor de waterhuishouding en bergbezinkbassins.
Binnen de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn nadere bouwregels opgenomen.
CroonenBuro5
53
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
CroonenBuro5
54
Bestemmingsplan Woonzorgcentrum, Heerjansdam
Gemeente Zwijndrecht
5 De procedure
5.1
Overleg
Het concept ontwerpbestemmingsplan ‘Woonzorgcentrum, Heerjansdam’ is conform
artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening in vooroverleg gezonden naar de betreffende personen en instanties.
De overlegpartners hebben van 11 juli tot en met 16 augustus de mogelijkheid gekregen om te reageren op het concept ontwerpbestemmingsplan. Er zijn vier reacties binnengekomen. In de ‘Notitie vooroverlegreacties en ambtshalve wijzigingen ‘Woonzorgcentrum, Heerjansdam’, die als bijlage bij deze toelichting is opgenomen, zijn de reacties weergegeven en van een antwoord voorzien. Het plan is naar aanleiding van de reacties op enkele punten aangepast. Daarnaast hebben enkele ambtshalve wijzigingen
plaatsgevonden. Die zijn eveneens beschreven in de ‘Notitie vooroverlegreacties en
ambtshalve wijzigingen ‘Woonzorgcentrum, Heerjansdam’.
5.2
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Woonzorgcentrum, Heerjansdam’ heeft na publicatie in
het Stadsnieuws van de Kombinatie en de Staatscourant van 5 december 2013 tot en
met 15 januari 2014 voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van
terinzagelegging kon een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen bij de
gemeenteraad van Zwijndrecht. Tijdens de periode van terinzagelegging zijn twee
schriftelijke zienswijzen ingediend. De ingediende zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in als bijlage bij dit bestemmingsplan toegevoegde Notitie zienswijzen. Naar
aanleiding van deze zienswijzen is het bestemmingsplan op een aantal punten aangepast.
5.3
Vaststelling
Op 10 juni 2014 heeft de gemeenteraad van Zwijndrecht het bestemmingsplan 'Woonzorgcentrum, Heerjansdam' gewijzigd vastgesteld.
CroonenBuro5
55