Programmabegroting 2015

Programmabegroting
2015
Gemeente Landgraaf
Voorwoord
5
Kerngegevens
6
Hoofdstuk 1: Algemeen
9
1.1
Aanbieding
11
1.2
Leeswijzer
12
1.3
Ontwikkelingen begrotingssaldo
15
1.4
Effect decentralisaties op begrotingssaldo
18
1.5
Sluitend maken begroting
19
1.6
Weerstandsvermogen en weerstandsratio
20
1.7
Tarieven
20
Hoofdstuk 2: Programmaplan
21
2.1
Programma's
21
Programma 1: Bestuur
23
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
33
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
49
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
69
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
81
Programma 6: Dienstverlening
93
Algemene baten en lasten
99
2.2 Paragrafen
113
2.2.1
Lokale lasten
115
2.2.2
Bedrijfsvoering
123
2.2.3
Financiering
133
2.2.4
Verbonden partijen
139
2.2.5
Onderhoud kapitaalgoederen
145
2.2.6
Grondbeleid
149
2.2.7
Weerstandsvermogen en risicomanagement
152
2.2.8
Krimp
158
Hoofdstuk 3: Financieel
161
3.1
Overzicht van baten en lasten
163
3.2
Uitgangspunten van de ramingen
165
3.3
Financiële positie
168
3.3.1
Financiële gevolgen bestaand beleid
168
3.3.2
Overzicht geraamde incidentele lasten en baten
170
3.3.3
Investeringen
175
3.3.4
Financiering
176
3.3.5
Reserves en voorzieningen
176
3.3.6
Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
177
3.3.7
EMU-saldo
177
3.3.8
Beoordeling financiële positie
178
Vaststellingsbesluit
179
BIJLAGEN:
181
1.
Conversietabel programma's, beleidsvelden en producten
182
2.
Uitsplitsing lasten en baten per beleidsveld
195
3.
Investeringsplannen 2015
233
4A.
Verloop reserves en voorzieningen 2015
238
4B.
Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
244
5.
Algemene uitkering 2015-2018
253
6.
Toelichting op de verbonden partijen
257
7.
Berekening EMU-SALDO 2014-2016
310
8.
Onderzoeken 213A
311
9.
Lijst van afkortingen
312
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
3
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
4
Voorwoord
Voor u ligt de eerste begroting van de nieuwe coalitie. Een begroting die helaas opnieuw tot stand is
gekomen in een tijd van verdergaande Rijksbezuinigingen. Een begroting daarom met de ambitie om de
bestaande kwaliteit van de voorzieningen met beperktere middelen in stand te houden. Na enkele jaren van
economisch zware tijden lijkt gelukkig wel sprake te zijn van een licht en voorzichtig herstel van de
economie. Het herstel is echter broos en zeker nog niet duurzaam. Voor 2015 verwacht het Centraal
Planbureau een kleine voorzichtige groei van 1¼ %. Voor de meerjarenbegroting van Landgraaf en de daarin
opgenomen ramingen betekent dit dat het nu nog te vroeg is om te anticiperen op herstel of enige
verzachting van de door het Rijk opgelegde bezuinigingen.
Ondanks het al aanwezige meerjarige tekort in de begroting 2014 en de doorwerking van de
Rijksbezuinigingen op de omvang van de algemene uitkering en de uitkering uit het sociaal deelfonds
presenteren wij u toch een reëel en structureel sluitende begroting 2015. Alleen in het vierde en laatste jaar
2018 resteert een tekort van ca. 1 mln. euro. De begroting is structureel sluitend gemaakt dankzij de inzet
van enkele meevallers zoals de deelname aan de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
(BsGW) maar bovenal dankzij het feit dat onze reserve BUIG door de grote storting in 2014 op peil is
waardoor we de structurele voeding van die reserve nu kunnen gebruiken ter dekking van de tekorten in het
meerjarig exploitatiesaldo.
Centraal en dominant thema in deze begroting vormt natuurlijk de decentralisatie van de nieuwe taken
binnen het sociale domein. Vanwege de na te streven integrale aanpak hebben wij de nieuwe en oude taken
binnen het sociale domein samengebracht onder het nieuwe programma Maatschappelijke voorzieningen. We
gaan er vanuit dat we deze nieuwe taken uiteindelijk met het structureel ter beschikking gestelde budget
kunnen uitvoeren. Wij geloven dat dit kan omdat we vertrouwen hebben in ons beleid en onze aanpak die we
samen met de onze maatschappelijke partners hebben ontwikkeld. Natuurlijk gaat dit de komende jaren niet
zonder slag of stoot. Wij hebben als gemeente tijd nodig om dit nieuwe vak te leren en beleid en uitvoering te
optimaliseren. Onze zorgpartners hebben tijd nodig om hun organisaties aan te passen en te wennen aan de
nieuwe verhoudingen. De Landgraafse samenleving heeft tijd nodig om kernbegrippen als solidariteit,
saamhorigheid, zelfredzaamheid en samenredzaamheid verder uit te bouwen. Om over deze tijd te kunnen
beschikken
hebben we een tweetal reserves deelfonds sociaal domein gevormd. Een volledig ontschotte
reserve omdat juist in de integrale aanpak van de taken de sleutel tot succes ligt. Eén toegang, één
huishouden, één plan en één hulpverlener voor individuele problematiek op alle leefgebieden.
Ook in het fysieke domein staan we voor een aantal stevige uitdagingen in 2015. Allereerst de voortzetting
van de al ingezette herstructurering van de woonomgeving a.g.v. de krimp inbegrepen de daaruit
voortvloeiende toename van het areaal openbare ruimte. Een minstens zo grote uitdaging ligt in de
onderschreven ambitie zoals die is vastgelegd in het vorig jaar door de regio Parkstad Limburg opgestelde
energietransitie-document. Wij willen de top van de Wilhelminaberg en Slot Schaesberg inbrengen in de IBA
Parkstad Limburg. De Buitenring en de Randweg Abdissenbosch dragen in belangrijke mate bij aan de
bereikbaarheid van onze gemeente en de leefbaarheid langs de ruggengraat. Wij blijven daarom de realisatie
van deze wegen steunen en/of nastreven. Om de veiligheid van de weggebruikers te garanderen blijven wij
ook investeren in reconstructies die hieraan bijdragen.
Deze begroting is opgesteld onder de aanname dat in 2015 de bestuursdienst operationeel wordt. De
activiteiten zoals opgenomen in de 2eW van de programma’s blijven, ook als de bestuursdienst operationeel
is onverminderd gelden als de door ons college in 2015 te realiseren prestaties met het door uw raad ter
beschikking te stellen budget.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
5
Kerngegevens 2015
Werkelijk per
Begroot per
1-1-2014
1-1-2015
37.560
37.350
6.173
6.058
23.412
23.051
7.975
8.241
aantal periodieke bijstandgerechtigden:
1.066
1.118
waarvan: personen beneden 65 jaar
1.000
1.050
66
68
a. Sociale structuur
aantal inwoners:
waarvan:
van 0 tot en met 17 jaar
van 18 tot en met 64 jaar
65 jaar en ouder
personen van 65 jaar en ouder
aantal uitkeringsgerechtigden ing.de IOAW, IOAZ en BZ
49
49
539
525
2468 ha
2468 ha
0 ha
0 ha
42 ha
42 ha
aantal woonruimten:
18.664
18.605
waarvan:
17.720
17.662
wooneenheden
31
31
woonwagens
29
28
0
0
884
884
1.420.495
1.420.495
landbouwwegen
107.913
107.913
woonstraten
705.847
705.847
buurtontsluitingswegen
225.966
225.966
ontsluitingswegen
249.814
249.814
aantal mensen werkzaam in sociale werkgemeenschappen
b. Fysieke structuur
oppervlakte gemeente
waarvan:
binnenwater
historische stads- of dorpskern
woningen
recreatie woningvoorraad
bijzondere woongebouwen
oppervlakte verharde wegen in m2:
waarvan in
m2 :
industriewegen
(vrijliggend) fietspad
aantal ha openbaar groen
c. Financiële structuur
21.937
21.937
109.018
109.018
329 ha
329 ha
in euro's
in euro's
exploitatie-uitgaven
127.403.446
116.625.237
opbrengst belastingen
waarvan:
-15.105.698
-15.243.914
algemene belastingen
-7.375.318
-7.501.849
milieuheffingen
-7.730.380
-7.742.065
algemene uitkering uit gemeentefonds
-38.369.160
-36.107.752
boekwaarde geactiveerde kapitaaluitgaven
62.575.547
66.394.214
eigen vermogen
67.545.056
64.857.265
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
6
Werkelijk per
Begroot per
1-1-2014
1-1-2015
voorzieningen
4.393.771
4.002.142
vaste schuld
6.820.423
5.663.262
0
0
per inwoner
per inwoner
3.392
3.122
waarvan:
voor woningbouw
exploitatie-uitgaven
opbrengst belastingen
-402
-408
-1.022
-967
boekwaarde geactiveerde kapitaaluitgaven
1.666
1.778
eigen vermogen
1.798
1.736
voorzieningen
117
107
vaste schuld
182
152
0
0
algemene uitkering uit gemeentefonds
waarvan:
voor woningbouw
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
7
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
8
1. Algemeen
1.1 Aanbieding
1.2 Leeswijzer
1.3 Ontwikkelingen begrotingssaldo
1.4 Effect decentralisaties op begrotingssaldo
1.5 Sluitend maken begroting
1.6 Weerstandsvermogen en weerstandsratio
1.7 Tarieven
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
9
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
10
1.1 Aanbieding
Landgraaf, 23 september 2014.
Aan de gemeenteraad van Landgraaf
Conform artikel 190 Gemeentewet bieden wij u hierbij de programmabegroting 2015 aan.
De begroting omvat tevens de meerjarenramingen tot en met 2018.
Wij stellen u voor deze begroting vast te stellen.
Burgemeester en wethouders van Landgraaf,
de secretaris,
de burgemeester,
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
11
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 1 geeft de lezer inzicht in de volgtijdelijk door de raad gemaakte beleidskeuzes zoals geborgd in
de kadernota 2015 en alle relevante tussentijdse ontwikkelingen uiteindelijk leidend tot de weergave van het
begrotingssaldo. Met de primitieve meerjarenbegroting 2014-2017 als vertrekpunt worden de financieel
geborgde keuzes en de ontwikkeling van het saldo gepresenteerd.
In Hoofdstuk 2 komt het programmaplan van deze begroting en de verplichte paragrafen aan de orde. Het
programmaplan (2.1) vormt beleidsinhoudelijk het hart van de begroting. Bij de Kadernota 2015 heeft de
gemeenteraad besloten om het aantal programma's en de samenstelling van deze programma’s vanaf 2015
te wijzigen. Alle in dit programmaplan weergegeven vergelijkende cijfers met voorgaande jaren zijn
aangepast aan deze gewijzigde programma-indeling.
Programmasamenvatting
De programmasamenvatting is een eenvoudig te lezen stuk tekst dat feitelijk de samenvatting betreft van de
diverse tabellen die daarna komen.
Omgevingsanalyse
De omgevingsanalyse geeft zoals de naam al zegt een analyse van de omgeving aan de hand van (historische)
kengetallen. De meeste kengetallen zijn of effecten die we niet of nauwelijks zelf kunnen beïnvloeden of het
betreft slechts data die zonder analyse op zich geen directe informatiewaarde hebben. Wat al deze gegevens
samen wel doen is een beeld schetsen over de historische ontwikkelingen in die omgeving. Het is vooral van
groot belang dat die data worden geanalyseerd. Waarom is de trend zo? Wat mogen we hieruit wel of juist
niet afleiden? Zijn onze doelen reëel? Doen we de juiste dingen? Moeten we meer doen of juist minder? Niet
alle kengetallen waar we naar verwijzen zijn opgenomen in de begroting. Die kengetallen kunt u in de meeste
gevallen ook zelf terugvinden op www.parkstad-limburg.buurtmonitor.nl. De monitor wordt elke twee jaar
opgesteld. Dit is voor het laatst geschied in het najaar van 2013.
Beleidskader
Het beleidskader is een vast onderdeel van de beleidsteksten. We beperken het kader tot het Landgraafse
beleidskader of het beleidskader van de Stadsregio Parkstad. Landelijke wet- of regelgeving nemen we dus in
principe niet meer op. Door de actualiteit aan te geven per kader geven wij u direct een indicatie over de
actualiteit van het vastgestelde beleidskader.
Wat willen we bereiken (1e W)
De doelen zoals geformuleerd in de begroting zijn deels identiek aan de doelen in 2014 en deels aangepast
aan de uitgangspunten van het vastgestelde coalitieakkoord 2014-2018. In principe blijven deze doelen zo
veel mogelijk gelijk in deze collegeperiode.
Effectindicatoren
De effectindicatoren maken de doelen meetbaar. De effecten worden vertaald naar een ambitie en een
termijn. Het woord ambitie geeft al aan dat een harde garantie voor het behalen van die norm niet kan
worden gegeven. Daarvoor is het behalen van die ambitie te vaak afhankelijk van vele omgevingsfactoren die
het bestuur niet of nauwelijks kan beïnvloeden. We presenteren wederom de historische scores van de
effectindicatoren in dezelfde tabel als de ambitie. De kolom termijn positioneert de ambitie en de norm van
de indicator in een reëel tijdskader. Enerzijds omdat het bereiken van maatschappelijke effecten veelal om
tijd vraagt en anderzijds omdat we veel indicatoren slechts een maal per twee jaar (laten) meten. De score van
de effectindicatoren nemen we op in het jaarverslag 2015 met daarbij de kanttekening dat we niet alle
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
12
effectindicatoren jaarlijks meten. Verantwoording over de doeltreffendheid van beleid, beleidsdoelen en
beoogde beleidseffecten zal daarnaast en vooral ook vorm moeten krijgen in beleidsevaluatierapporten die
we separaat aan de raad voorleggen.
Wat gaan we daarvoor doen (2e W)
De activiteiten die we gaan doen vormen feitelijk de echte prestaties die wij, het college, u toezeggen te gaan
realiseren het komende begrotingsjaar. Over de voortgang van deze activiteiten leggen we tussentijds in de
beide raadsrapportages en in het jaarverslag aan de raad verantwoording af. Bij de formulering van de
activiteiten is het telkens de balans zoeken tussen hoofdlijn versus detailniveau. In een aantal gevallen nemen
we de concreet te realiseren output op in de prestatie-indicatoren. Daar vindt u in dat geval de concreetheid
terug die u als raad zoekt. In andere gevallen verbijzonderen we de activiteit door de belangrijkste
''mijlpalen'' binnen de uit te voeren activiteit op te nemen in de omschrijving van de activiteit zelf.
Prestatie-indicatoren
De prestatie-indicatoren vormen de kwantitatief meetbare prestaties die het college gaat leveren. De
prestatie is gekoppeld aan de activiteit. In de raadsrapportages en het jaarverslag zal aan de hand van een
stoplichtrapportage inzicht worden geboden in de voortgang van de prestatie-indicatoren.
Daar waar wij in de begroting het benoemen van een concrete prestatie-indicator per activiteit achterwege
laten is dat bewust gedaan. Een goede prestatie-indicator hebben we in dat geval niet gevonden. In die
gevallen leggen wij in de raadsrapportage en het jaarverslag in algemene tekstuele bewoordingen verantwoording af over de voortgang (raadsrapportage) en de realisatie (jaarverslag).
Wat mag het kosten (3e W) en toelichting verbonden partijen
De lasten en baten worden uitgesplitst in lasten die direct zijn toe te rekenen aan die activiteit, lasten die
slechts indirect zijn toe te rekenen aan die activiteit zoals huisvestingslasten, facilitaire lasten en
kapitaallasten die het gevolg zijn van de rentelasten en afschrijvingslasten op een investering.
Sedert 2013 hebben we op verzoek van uw raad de directe lasten uitgesplitst in directe salarislasten en
overige directe lasten. De lasten en baten van nieuw beleid zijn apart zichtbaar gemaakt. De in de toelichting
op de programmacijfers opgesomde componenten van nieuw beleid, waarbij als bedrag een nul is
opgenomen, hebben pas een budgettair effect na 2015. Daarnaast geven we de toevoegingen en
onttrekkingen aan de reserves weer. De baten en lasten per beleidsveld zijn in een aparte bijlage 2
opgenomen.
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
We geven per programma inzicht in de financiële bijdrage aan onze verbonden partijen inbegrepen
professionele welzijnsinstellingen. Die bijdrage maakt deel uit van de directe lasten zoals opgenomen in de
tabel met de 3eW. De raad krijgt daarmee een goed beeld welk deel van het budget we feitelijk overdragen
aan deze partners. We hebben de bijdrage opgenomen zoals wij die nu feitelijk in onze meerjarenbegroting
hebben geraamd. Die raming sluit in het algemeen altijd aan op de meest recente vastgestelde begroting van
de verbonden partij.
Wat zijn de risico's (4e W)
De in het programmaplan opgenomen risico's zijn mogelijke gebeurtenissen die een nadelig effect hebben op
het behalen van de beoogde maatschappelijke effecten, het realiseren van de prestaties en/of de daarvoor
benodigde financiële middelen. Risico's beheersen we door het nemen van maatregelen. Het financiële
restrisico na het effectueren van die maatregel vangen we op met de weerstandscapaciteit. In de paragraaf
weerstandsvermogen zetten we alle financiële restrisico's tezamen (de weerstandsbehoefte) af tegen de
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
13
weerstandscapaciteit. Aan de hand van de aldus te berekenen weerstandsratio beoordelen wij of ons
weerstandsvermogen groot genoeg is.
Met ingang van de begroting 2015 hebben we de manier gewijzigd waarop het financiële restrisico op
majeure risico’s wordt bepaald. Per risico wordt het risicobedrag bepaald door uit te gaan van het maximale
financiële risico (impact) en de kans (%) dat het risico kan opkomen. De kans*impact levert vervolgens het
risicobedrag
op waarmee
rekening moet
worden gehouden
in
de
weerstandbehoefte.
Met deze
berekeningsmethode gaan we ervan uit dat we 80% van de financiële restrisico’s zichtbaar maken. Als buffer
voor de overige 20% (niet-majeure risico’s) verhogen we het restbedrag van de majeure risico’s met 20% voor
het berekenen van de totale weerstandbehoefte.
Paragrafen
In 2.2 treft u de voorgeschreven paragrafen aan. In de paragrafen nemen we de informatie op die niet past
binnen het programmaplan omdat de activiteiten binnen deze paragraaf dwars door de programma's heen
lopen, ondersteunend zijn aan de programma-activiteiten dan wel betrekking hebben op een specifiek
onderwerp waarover we de raad separaat moeten of willen informeren. Het betreft de verplichte paragrafen
lokale lasten, bedrijfsvoering, financiering, verbonden partijen, het onderhoud op de kapitaalgoederen,
grondbeleid
en
weerstandvermogen.
Daarnaast
hebben
wij
in
een
separate
paragraaf
krimp
de
geprognosticeerde ontwikkelingen opgenomen van het aantal inwoners, huishoudens en woningen.
Financieel
In Hoofdstuk 3 Financieel worden allereerst in paragraaf 3.1 Overzicht baten en lasten de historische, actuele
en geplande baten en lasten per programma gepresenteerd. Vervolgens worden in paragraaf 3.2
Uitgangspunten van de ramingen de uitgangspunten gepresenteerd die zijn gehanteerd bij de samenstelling
van de begroting. In de paragraaf 3.3 financiële positie wordt o.a. inzicht gegeven in de effecten van de
gemaakte keuzes en verwachte ontwikkelingen op de baten en/of lasten van de programma's, het evenwicht
in de begroting, de investeringen op hoofdlijn en de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen. We
sluiten dit hoofdstuk af met een beoordeling van de financiële robuustheid van de begroting.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
14
1.3 Ontwikkelingen begrotingssaldo
Zoals te doen gebruikelijk beschrijven we in dit deel van hoofdstuk 1 stap voor stap de verschillende keuzes
die de raad volgtijdelijk heeft gemaakt in het proces van totstandkoming van de begroting 2015 inbegrepen
de tussentijdse ontwikkelingen. Het startpunt van de begrotingscyclus 2015 is het geraamde meerjarensaldo
2015 t/m 2017 zoals opgenomen in de primitieve begroting 2014.
Meerjarenraming 2015 t/m 2017 primitieve begroting 2014
Bij de begrotingsbehandeling 2014 heeft de raad na het doorvoeren van diverse ombuigingsmaatregelen voor
2014 een sluitende begroting vastgesteld. Er was echter nog geen sprake van een duurzaam financieel
begrotingsevenwicht. De meerjarensaldi 2015-2017 vertoonden derhalve nog aanzienlijke tekorten. Per saldo
resulteerde dat in een verwacht meerjarentekort van ca. € 1,3 mln. oplopend tot € 1,6 mln. in 2017. Het jaar
2014 was sluitend. In deze in de meerjarenbegroting 2014 gepresenteerde saldi was nog geen rekening
gehouden met het effect van de aangekondigde extra korting op het gemeentefonds als gevolg van de
Rijksbrede besparing van ca. € 6 miljard.
(X € 1.000)
Meerjarenraming 2015 t/m 2018 primitieve begroting 2014
Primitieve begroting 2014
2015
2016
2017
2018
-1.303
-1.340
-1.647
-1.647
Kadernota
In de aan de gemeenteraad gepresenteerde Kadernota 2015 met de daarin geactualiseerde ontwikkeling van
de
meerjarensaldi
waren
de
gevolgen
van
die
bezuinigingen
op basis van
de
september-
en
decembercirculaire 2013 wel verwerkt. Ook zijn diverse andere ontwikkelingen geschetst met de daarbij
verwachte financiële gevolgen. Hiermee gaven wij uw raad inzicht in de op dat moment geprognosticeerde
ontwikkeling van de meerjarenramingen 2015-2018.
(X € 1.000)
Meerjarenraming kadernota 2015
2015
2016
2017
2018
-1.303
-1.340
-1.647
-1.647
-132
-454
-631
-1.024
0
0
0
0
132
177
220
247
10
75
83
185
5. Samenwerking Landgraaf-Brunssum
0
0
0
250
6. Tekort WOZL
0
0
0
0
7. Voordeel groot onderhoud (herijking) gemeentefonds
215
215
215
215
8. Neerwaartse bijstelling indexering heffingstarieven
-36
0
0
0
1.360
1.360
1.360
1.360
246
33
-400
-414
Actuele meerjarenramingen programmabegroting 2014
1. Effect september en decembercirculaire 2013
2. Besparingen inkoop / Zero Based Budgetting
3. Samenwerking Parkstad / IBA
4. Samenwerking BsGW
9. Buig
Geraamde meerjarenramingen cf. Kadernota 2015
Op het moment van presenteren van de Kadernota 2015 hebben wij alleen de bij ons bekende majeure
ontwikkelingen meegenomen. Wij hebben bij de Kadernota 2015 (nog) geen rekening gehouden met een
mogelijk tekort WOZL. Wanneer WOZL, als uitvoerder van de SW, niet in staat is om de vermindering van de
rijkssubsidie in de exploitatie op te vangen, zal dit extra druk leggen op de gemeentelijke financiën. In haar
ontwerpbegroting voor 2015 en volgende heeft WOZL deze korting grotendeels teruggelegd bij de
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
15
gemeenten. In de zienswijzen daarop hebben de gemeenten aangegeven hiermee niet in te stemmen. Naar
aanleiding van die zienswijzen heeft het AB van WOZL de concept begroting vastgesteld maar tevens de
directie WOZL opdracht gegeven een begrotingswijziging op te stellen zodat er een aangepaste, meer
ambitieuze, bijgestelde begroting WOZL 2015 komt te liggen. In oktober 2014 ontvangen we deze wijziging
als gemeente.
Ontwikkelingen na kadernota
Tussen vaststelling kadernota en aanbieding van de begroting zijn er natuurlijk nieuwe ontwikkelingen.
Ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de meerjarenprognose zoals gepresenteerd in de kadernota.
De raad kan separate besluiten hebben genomen die autonoom van invloed zijn op de saldi. Een majeure
ieder jaar terugkerende tussentijdse ontwikkeling is de meicirculaire van het Rijk. Naast een geactualiseerd
beeld over de ontwikkeling van de algemene uitkering bevatte de meicirculaire dit jaar ook de financiële
effecten van de decentralisatiebesluiten. We hebben u per raadsinformatiebrief al separaat geïnformeerd over
de gevolgen van de meicirculaire. Daarnaast hebben we ieder jaar opnieuw te maken met meerdere kleine en
grote mutaties op de richtbudgetten en concernposten. In de navolgende tabel presenteren wij de diverse
ontwikkelingen na kadernota en geven een toelichting per post.
(X € 1.000)
Financiële ontwikkelingen na kadernota 2015
2015
2016
2017
2018
Geraamde meerjarenramingen cf. Kadernota 2015
246
33
-400
-414
I. Doorwerking raadsbesluit Sport- en cultuurpark Heigank:
-22
-40
-38
-16
II. Budgettair effect algemene uitkering mei-circulaire 2014
-177
-55
-78
115
III. Budgettair effect mutaties richtbudgetten en concernposten
329
343
493
-684
Bijgestelde ontwikkeling meerjarenramingen na kadernota 2015
376
281
-23
-999
I.
Doorwerking begrotingswijziging Sport- en cultuurpark Heigank
Op 13 maart 2014 heeft de raad ingestemd met de realisatie van een multifunctionele zaal op park Heigank.
De meerjarige hogere lasten, voortkomend uit de exploitatie van deze zaal heeft de raad beschouwd als een
autonome ontwikkeling die meegenomen dient te worden in de meerjarenbegroting 2015.
(X € 1.000)
Doorwerking raadsbesluit Sport- en cultuurpark Heigank
Sport- en cultuurpark Heigank
II.
2015
2016
2017
2018
-22
-40
-38
-16
Effecten meicirculaire 2014 op meerjarensaldi
In de Kadernota 2015 is op basis van de september- en decembercirculaire 2013 een mogelijke ontwikkeling
geschetst van de algemene uitkering 2015 - 2018. Eind mei is de meicirculaire 2014 door het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vrijgegeven. In de raadsinformatiebrief van 16 juni 2014 hebben
wij u geïnformeerd over de gevolgen van de meicirculaire. Meer in het bijzonder hebben wij u aangegeven
wat het budgettaire effect is voor de eerder in de kadernota geschetste ontwikkeling van de algemene
uitkering. Naast meer duidelijkheid over de (nieuwe) budgetten voor de decentralisaties in het sociale domein
bleek ook uit de circulaire hoeveel de algemene uitkering gekort wordt a.g.v. het overhevelen van de taak
onderhoud buitenkant gebouwen van het primair en speciaal onderwijs naar de schoolbesturen. De korting
hiervoor op de algemene uitkering van Landgraaf bedraagt € 230.000 structureel. De beschikbare ruimte
voor af te ramen lasten in de meerjarenbegroting 2015-2018 is echter afgerond € 94.000 lager. Hierdoor
ontstaat een extra budgettair nadelig effect van afgerond € 94.000. Dit effect komt dus bovenop de
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
16
ontwikkeling zoals verwoord in de raadsinformatiebrief van 16 juni 2014. Het actuele budgettair effect van de
meicirculaire 2014 is daarom als volgt:
(X € 1.000)
Budgettair effect algemene uitkering meicirculaire 2014
2015
2016
2017
2018
83
-239
-416
-809
0
-200
-400
-600
Per saldo effect
-83
39
16
209
Extra budgettair effect a.g.v. overheveling taak buitenonderhoud
-94
-94
-94
-94
-177
-55
-78
115
Budgettaire effecten alg. uitkering cf Kadernota 2015.
Budgettaire effecten alg. uitkering meicirculaire 2014 (RIB 16 juni
2014).
Per saldo effect inclusief nadeel overheveling taak onderhoud
III.
Mutaties richtbudgetten en concernposten
Ieder jaar opnieuw vinden er als onderdeel van het begrotingsproces bijstellingen plaats op eerder geraamde
richtbudgetten, de ramingen van kapitaallasten en de stortingen en aanwendingen van reserves. Ook vinden
er administratieve correcties plaats a.g.v. geconstateerde omissies. Hoofdlijn is dat de ramingen uit de
vastgestelde meerjarenbegroting 2015-2017 gelden als richtbudgetten voor de nieuwe meerjaren)begroting
2015-2018, waarbij de laatste jaarschijf 2018 voor bijstelling een kopie is van het jaar daar aan voorafgaand.
Dat is de reden waarom het laatste jaar na bijstelling bijna per definitie negatief afwijkt t.o.v. de bijstelling
van de voorgaande jaren. Het nadelige verschil 2018 t.o.v. voorgaande jaren wordt grotendeels verklaard
door het in 2018 t.o.v. 2017 minder aanwenden van de egalisatiereserve algemene uitkering met circa
€ 500.000, de stijging van de salarissen a.g.v. geraamde indexering met circa € 250.000 ten opzichte van
2017 en het actualiseren en bijramen van de kapitaallasten van de nieuwe investeringen in 2017.
De positieve saldi in 2015, 2016 en 2017 zijn met name te verklaren a.g.v. het beter kunnen ramen van de
terug te ontvangen BTW van de fiscus dankzij het traject Zero Based Budgetting (ZBB) met ca. 300.000 en de
actualisering van de kapitaallasten van ruim € 270.000 in 2015 oplopend naar € 360.000 in 2017.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
17
1.4 Effect decentralisaties op begrotingssaldo
De middelen voor de nieuwe taak Wmo, de nieuwe Jeugdwet en de Participatiewet (re-integratiemiddelen en
de middelen voor het zittend Wsw-bestand) zijn via het zogeheten deelfonds sociaal domein met de
meicirculaire 2014 ontschot ter beschikking gesteld aan de gemeente. Deze middelen mogen gedurende een
periode van drie jaar alleen worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal domein. Het is
gemeenten niet toegestaan deze middelen in te zetten voor doelstellingen buiten het sociaal domein. We
mogen de middelen echter ook aan de bestaande taken op het gebied van de maatschappelijke
ondersteuning uitgeven.
(X € 1.000)
Baten en lasten decentralisatie sociaal domein
2015
2016
2017
2018
Baten nieuwe taak Wmo.
7.358
7.358
7.311
7.291
Baten nieuwe taak jeugdzorg.
9.791
9.791
9.791
9.791
15.596
14.709
14.156
13.398
32.745
31.858
31.258
30.480
Geraamde lasten nieuwe taak Wmo.
6.962
7.023
7.210
7.210
Geraamde lasten nieuwe taak jeugdzorg.
8.716
8.716
8.716
8.716
15.596
14.709
14.156
13.398
31.274
30.448
30.082
29.324
1.470
1.409
1.176
1.156
Baten participatie inclusief bijdrage bedrijfsvoerings WOZL &
tekort exploitatie.
Totaal baten 3D
Geraamde lasten participatie inclusief bijdrage
bedrijfsvoerings WOZL & tekort exploitatie.
Totaal geraamde lasten
Saldo te bestemmen voor reserve rijksmiddelen deelfonds
sociaal domein
De raad heeft reeds bij de vaststelling van de kadernota besloten een deel van de budgetten te ontvangen
voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken binnen sociaal domein te bestemmen in een
geoormerkte risicoreserve. Dit betreft het deel van het te ontvangen budget dat voortkomt uit de stijging van
het macrobudget a.g.v. het door het Rijk afgesloten Zorgakkoord en a.g.v. volume-effecten. Wij hebben
daarom de bij de kadernota geraamde budgetten voor de decentralisaties taakstellend opgenomen in deze
begroting 2015. Deze aanpak is mogelijk omdat:
-
Er afspraken zijn gemaakt met veel zorgpartners op basis van de cijfers realisatie 2012 (Jeugdzorg) of
-
Ontvlechting tussen het volume-effect en het effect van het Zorgakkoord niet goed mogelijk is;
-
Het voorhanden hebben van een stevige risicoreserve noodzakelijk is vanwege de grote onzekerheden
-
Wij veel vertrouwen hebben in de wijze waarop wij beleid en uitvoering samen met onze maatschappelijke
budget 2013 (Wmo nieuwe taak);
over lasten- en batenontwikkeling per taak;
partners (door)ontwikkelen.
Het positieve verschil tussen de ramingen in de kadernota en de ramingen Jeugdzorg en nieuwe taak Wmo
zoals opgenomen in de meicirculaire gebruiken we om de nieuw gevormde reserve deelfonds sociaal domein
te voeden. Voor een meer gedetailleerde onderbouwing van deze risicoreserve verwijzen we naar de
beleidsnota zelf en de 4e W risico-inventarisatie van programma 2. Omdat de budgetten uit het deelfonds
sociaal domein taakstellend zijn weggezet heeft dit dus geen effect op het exploitatiesaldo.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
18
1.5 Sluitend maken begroting
Uit de meerjarige saldi inclusief ontwikkelingen na kadernota blijkt dat in de jaarschijven 2015 en 2016
sprake is van een positief saldo. De jaarschijf 2018 vertoont daarentegen nog een aanzienlijk nadelig saldo
van afgerond ca. € 1,0 mln.
(X € 1.000)
Meerjaren saldi ontwerpbegroting 2015-2018
Meerjaren saldi
2015
2016
2017
2018
376
281
-23
-999
In 2013 zijn de Gemeentewet en Provinciewet gewijzigd met betrekking tot het financieel toezicht op
gemeenten en provincies (Stb 2013, 144). De wijziging van Gemeentewet en Provinciewet betreft in de eerste
plaats dat in het belang van de horizontale verantwoording en het verticale toezicht het bestaande begrip
‘evenwicht’ in de begroting in de wet nader is gepreciseerd. Er dient een structureel en reëel evenwicht te zijn
in de begroting. Met het begrip ‘structureel evenwicht’ wordt bedoeld dat in de begroting structurele lasten
gedekt dienen te worden door structurele baten. Indien dit niet het geval is wordt ook de meerjarenraming
hierop getoetst. De term ‘reëel’ heeft betrekking op de mate van realiteit van de (meerjaren)ramingen. De
begroting 2015 voldoet aan de eis van structureel en reëel begrotingsevenwicht. Voor meer details verwijzen
we naar hoofdstuk 3 Financiële positie.
Vanwege de aanwezige onzekerheden t.a.v. de financiële ontwikkelingen op het sociaal domein en in lijn met
de bestemming van rekeningresultaten stellen wij u voor de incidentele voordelen 2015 en 2016 te storten in
de algemene reserve en nu nog geen maatregelen te treffen ter dekking van de nadelige saldi in de
jaarschijven 2017 en 2018.
(X € 1.000)
Meerjarensaldi begroting 2015-2018 na bestemming
2015
Geraamde meerjarenramingen
Storting (-)/ontrekking (+) in algemene reserve
Saldi
2016
2017
2018
-999
376
281
-23
-376
-281
23
0
0
0
-999
Zoals uw raad weet zijn de ramingen waarop de begroting 2015 en verder is opgebouwd voor het eerst
samengesteld aan de hand van de methodiek ‘’zero-based-budgetting (ZBB)’’. Deze methodiek heeft gezorgd
voor een kwaliteitsverbetering in de financiële ramingen en nadere concretisering van een tweetal oude
taakstellingen. ZBB is echter geen eenmalige exercitie. Reden waarom we in de zomer nog een hernieuwde
controleslag hebben uitgevoerd op de ramingen. Mocht die controleslag leiden tot een begrotingswijziging
dan leggen wij die wijziging tegelijkertijd voor aan de raad met de aanbieding van deze ontwerp
programmabegroting 2015-2018.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
19
1.6
Weerstandsvermogen en weerstandsratio
Een vergelijking van weerstandscapaciteit met de weerstandsbehoefte levert de weerstandsratio op. Die
weerstandsratio is een graadmeter voor de mate waarin de gemeente financiële effecten van restrisico's kan
opvangen. Door de raad is bij de vaststelling van het beleid risicomanagement en weerstandsvermogen een
bandbreedte gesteld (1 < R <3). In toepassingspraktijk van de ratio hanteert de raad de term voldoende
robuust als norm voor de minimale hoogte van de ratio waarbij een robuuste ratio minimaal gelijk is aan 2.
In de paragraaf weerstandsvermogen is de nieuwe weerstandsratio berekend. Uit die berekening blijkt dat de
ratio met een stand van 3,91 nog steeds voldoende robuust is. Deze stijging t.o.v. berekening in de
kadernota (3,80) is primair het gevolg van de vorming van de reserves in het sociale domein voor een deel
t.l.v. ontvangen baten in de exploitatie. Omdat bestemmingsreserves en stille reserves echter niet in alle
gevallen zonder aantasting van bestaand beleid kunnen worden ingezet berekenen veel gemeente de ratio
met alleen de algemene reserve als buffer. Doen wij dat ook dan resteert een ratio van 1,34. Deze ratio is
nagenoeg ongewijzigd t.o.v. de calculatie in de kadernota.
De betrouwbaarheid van de weerstandsratio is mede afhankelijk van de volledigheid van de risicoinventarisatie en de juiste inschatting van de (resterende) financiële impact van de geïnventariseerde risico's.
Bij de berekening van de hiervoor genoemde ratio’s hebben we op basis van de 80/20 methodiek al rekening
gehouden met 20% niet geïdentificeerde risicobehoefte.
Het meerjarig verloop van de algemene reserve kan als volgt worden weergegeven
(X € 1.000)
Meerjarig verloop algemene reserve
Saldo per 1 januari
2015
2016
2017
2018
19.365
17.424
20.864
21.884
Bovenstaande ontwikkeling van de algemene reserve houdt nog geen rekening met de mogelijke toekomstige
onttrekkingen in 2016 en 2017 die nodig zijn om de reserves voor het sociale domein in 2016 en 2017 op
peil te brengen.
1.7
Tarieven
De raad van Landgraaf hanteert de afgelopen jaren de lijn dat de opbrengsten van lokale heffingen niet meer
stijgen dan de verwachte inflatie. Uitzondering daarop zijn de opbrengsten voor riool- en afvalstoffenheffing
waarbij 100% kostendekking het uitgangspunt is. Meerjarig hielden we in de begroting 2014 rekening met
een 2% inflatie. De verwachte inflatie 2015 gebaseerd op de juni ramingen van het Centraal Planbureau is 1½
%. We handhaven daarom de inflatiecorrectie 2015 van 1½ % zoals ook is voorgesteld in de kadernota.
Meerjarig vanaf 2016 ramen we nog steeds 2% inflatiecorrectie. Mocht medio 2015 blijken dat de prognoses
voor 2016 hier van afwijken dan stellen we die ramingen uiteraard bij.
Hoofdstuk 1 Programmabegroting 2015-2018
20
2. Programmaplan
2.1 Programma's
1. Bestuur
2. Maatschappelijke voorzieningen
3. Ruimte en herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en lasten
Programma 1: Bestuur
21
Programma 1: Bestuur
22
PROGRAMMA 1: BESTUUR
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s)
T. Ancion en R. Vlecken
Coördinerend afdelingshoofd R. van den Boom
Programma Bestuur omvat de volgende beleidsvelden:
-
101 Bestuurlijke ondersteuning en samenwerking
-
102 Openbare orde en veiligheid
-
103 Sturing en verantwoording
Met het programma Bestuur versterken wij de functie van het lokaal bestuur en de lokale en regionale
bestuursorganen, handhaven en verbeteren wij de openbare orde en de veiligheid in de gemeente en
brengen wij de verantwoordingsfunctie op een hoger peil.
Het programma Bestuur is een programma dat bestuurlijk zaken in gang zet, bestuurlijke processen
ondersteunt, terwijl de meer concrete activiteiten vaak in één van de vijf andere programma’s
plaatsvinden.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Een daadkrachtig en slagvaardig bestuur op de juiste schaalgrootte.
2. Vooruitgang in de bestuurlijke (eu)regionale samenwerking.
3. Een veilig Landgraaf.
4. Handhaving van een gezonde financiële huishouding.
Bestuurlijke ondersteuning en samenwerking
In het beleidsveld “Bestuurlijke ondersteuning en samenwerking” is samenwerking het sleutelwoord
voor de opgaven waar wij voor staan. Niet alleen de samenwerking met Brunssum, maar ook de
samenwerking op de schaal van Parkstad Limburg, Zuid-Limburg en met de gemeenten in de
grensregio. Daarnaast omvat het beleidsveld eveneens de (overige) (inter)nationale contacten. Het
eerste beleidsveld is vooral voorwaardenscheppend van karakter. De inhoudelijke sturing vindt vanuit
andere programma’s plaats.
Openbare orde en veiligheid
Het beleidsveld “Openbare Orde en Veiligheid” richt zich vooral op de politionele kant. De gemeente
heeft hier vooral een initiërende rol. Het deel uitvoering is beperkt (toezicht en handhaving;
maatschappelijke ondersteuning en welzijn).
Op het gebied van integrale veiligheid (Integraal Veiligheidsplan met Uitvoeringsprogramma) heeft de
gemeente de regierol en neemt een deel van de uitvoering (beheer en onderhoud in het openbaar
domein) voor haar rekening. Ook incidenteel (aanpak overlastgevende jeugdgroepen; overlast en
verloedering) wordt met de partners integraal aan oplossingen gewerkt.
Het deel openbare veiligheid betreft de crisisbeheersing (preventie, preparatie en repressie). De
Veiligheidsregio Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband van de brandweer, de GHOR, de
gemeenten en de politie. De gemeentelijke taak is de bevolkingszorg (communicatie, publiekszorg en
omgevingszorg).
Programma 1: Bestuur
23
Sturing en verantwoording
Onder het beleidsveld “Sturing en verantwoording” vallen o.m. de reguliere planning- en
controlproducten aan de hand waarvan de raad haar beleidskeuzes kan maken (kadernota en
begroting) en verantwoording afneemt over de voortgang (raadsrapportages en jaarverantwoording).
Omgevingsanalyse
Kengetal historische ontwikkeling
Aantal uitrukken brandweer.
2009
2010
2011
2012
2013
2014
431
338
313
293
257
**
---
31 %
---
32 %
---
33%
Aantal diefstallen/inbraken. *
134
133
248
222
231
**
Aantal meldingen mbt huiselijk geweld
230
265
245
230
234
**
9
12
11
11
13
**
10
27
27
36
20
**
217
153
179
219
238
**
---
---
---
52
39
**
% onveiligheidgevoelens in eigen buurt.
Veiligheidshuis.
Waarvan aantal huisverboden.
Aantal meldingen mbt veelplegers en
overlastgevers via Veiligheidshuis.
Aantal meldingen mbt jeugdigen via
Veiligheidshuis. #
Aantal gevallen nazorg ex-gedetineerden via
Veiligheidshuis.
*
**
#
vanaf 2011 betreft dit het totaal van alle diefstallen (en pogingen) in woningen en garages, tuinhuisjes en
schuurtjes, exclusief diefstallen/inbraken in bedrijven en kantoren.
gegevens na afloop kalenderjaar beschikbaar.
in 2012 en 2013 is geparticipeerd in het project “aanpak criminele jeugdgroep Waubach”.
Analyse omgevingsfactoren
Onveiligheidsgevoelens worden vooral ingegeven op subjectieve gronden. Beïnvloeding is niet
eenvoudig. Communicatie en voorlichting zijn in te zetten instrumenten om inwoners te informeren en
daarmee te trachten het veiligheidsgevoel positief te beïnvloeden. Communicatie wordt ook ingezet om
de burgers te wijzen op zelfredzaamheid en met nadruk aandacht te schenken aan preventie. Indiceren
van effecten met harde cijfers is niet mogelijk.
In het aantal uitrukken van de brandweer is ook de inzet van het korps Scherpenzeel meegenomen.
Met betrekking tot het aantal diefstallen/inbraken: deze gegevens zijn afkomstig van de politie. De
politie maakt in haar registratie geen onderscheid in “pogingen tot….”en feitelijke diefstallen/inbraken.
Na een stijging van het aantal woninginbraken (incl. pogingen) in 2011 en 2012 is dit aantal in 2013
nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2012. Deze positieve ontwikkeling is mede te danken aan
het zogenaamde "Donkere Dagen Offensief" (extra politietoezicht, inzet parate eenheid (flex ME), inzet
vrijwillige politie en inzet handhaving gemeente) waarbij ook preventieadviezen zijn gegeven. Ten
aanzien van woninginbraken kent de gemeente geen hotspots.
Meldingen jeugdigen: In 2012 is in multi-disciplinair verband extra aandacht en inzet geweest op de
jeugdgroep Waubach.
In zijn algemeenheid kan worden geconcludeerd dat er op het gebied van de criminaliteit een
stabiliserende lijn te zien is, en op onderdelen een langzaam dalende lijn. Vaak zijn incidentele
gegevenheden (het tijdelijk in Landgraaf opereren van een bende of een veelpleger) oorzaak van
fluctuaties in de cijfers.
Programma 1: Bestuur
24
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Beleidsnotitie wet Bibob gemeente Landgraaf januari 2009.
2009
Nota uitvoeringsbeleid evenementen 2012.
2012
Meerjarenbeleidsplan 2012-2018 Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
2012
Regionaal Risicoprofiel 2012 Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
2012
Regionaal Crisisplan 2012 Veiligheidsregio Zuid-Limburg.
2012
Integraal Veiligheidsplan met Uitvoeringsprogramma 2013-2016.
2013
Financiële Beheersverordening.
2013
Nota Verbonden Partijen.
2013
Nota reserve- en voorzieningenbeleid.
2013
Reglement van Orde van de gemeente Landgraaf.
2014
Verordening Auditcommissie Landgraaf 2014.
2014
Nota Activabeleid.
2014
Nota Weerstandsvermogen en risicomanagement.
2014
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Een daadkrachtig en slagvaardig bestuur op de juiste schaalgrootte.
2.
Vooruitgang in de bestuurlijke (eu)regionale samenwerking.
3.
Een veilig Landgraaf.
4.
Handhaving van een gezonde financiële huishouding.
Score effectindicatoren
Indicator
1.1 Waardering over gemeentebestuur.
2009
2011
2013
Ambitie
Termijn
L
PL
L
PL
L
PL
L
L
6,1
5,8
6,2
5,5
6,4
5,6
6,4
2018
23
24
26
20
24
21
30
2018
31
34
32
34
33
36
30
2018
ja
---
ja
---
ja
---
ja
2018
3,96
---
3,50
---
3,39
---
≥2
2018
ja
---
ja
---
ja
---
ja
2018
(Bron:Parkstadmonitor)
1.2 % Besluitvorming voldoende.
transparant (Bron:Parkstadmonitor)
3.1 % Onveiligheidsgevoelens in eigen
buurt (Bron:Parkstadmonitor).
4.1 Een structureel reëel
Begrotingsevenwicht.
(Bron: meerjarenbegroting)
4.2 Behouden van een robuuste
Weerstandsratio.
(Bron: programmabegroting)
4.3 Behouden van een goede
Vermogenspositie.
(Bron: programmabegroting)
Programma 1: Bestuur
25
Wat gaan we daarvoor doen in 2015
Nr.
Activiteiten
1.1
Organiseren verkiezingen Provinciale Staten, gecombineerd met verkiezingen waterschappen.
1.2
Uitvoeren reguliere activiteiten op het gebied van een transparant besluitvormingsproces.
1.3
Deelnemen op basis van een convenant in landelijke samenwerking bestuurlijke en
geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit, bestrijding handhavingsknelpunten en
bevordering integriteitsbeoordelingen. Voortzetten reguliere activiteiten Bibob.
1.4
Implementeren van de bestuursdienst Landgraaf- Brunssum.
1.5
Inzetten klankbordgroep van de raad Landgraaf-Brunssum als sparringpartner van de
projectgroep.
2.1
Adviseren en ondersteunen van bestuurders ter bevordering van de regionale samenwerking,
o.m. in Parkstad Limburg-verband.
3.1
Verdere ontwikkeling taak en rol op het gebied van de openbare orde (o.a. voorlichting en
preventie; regierol bij directe aanpak van overlastgevende jeugd; directe aanpak woonoverlast
en verloedering; directe aanpak drugspanden (Damoclesbeleid); deelname aan het
Veiligheidshuis).
3.2
Verder ontwikkelen van de eigen rol in de veiligheidsketen (o.a. projectleiding openbare orde
en veiligheid bij (grote) evenementen).
3.3
Op peil houden van de taakstelling in de Veiligheidsregio (o.a. opleiding en training tbv de
lokale en regionale taken in de crisisbeheersing).
3.4
Participatie (openbare orde en veiligheid) in de implementatie transitie Jeugdzorg (vanwege
de directe verbinding van Jeugdzorg en –reclassering met (overlastgevende) jeugd, geweld bij
(sport)accommodaties en huiselijk geweld).
4.1
Moderniseren/harmoniseren planning- en controlcyclus.
4.2
Opstellen reguliere planning- en controlproducten waaronder de begroting, kadernota,
raadsrapportages, jaarverslag en jaarrekening.
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.4.1
Afgerond implementatieproces bestuursdienst Landgraaf-Brunssum.
2016
1.4.2
Rapportage op grond van de gemeenschappelijke regeling m.b.t. de
2 x per jaar
bestuursdienst.
3.1.1
Opgeleverde nota fusie Veiligheidshuizen.
2015
4.1.1
Aangepaste en geaccordeerde planning- en controlcyclus.
2015
4.2.1
Begroting 2016.
15 november 2015
4.2.2
Raadsrapportages 2015.
2015
4.2.3
Jaarverslag en Jaarrekening 2014.
15 juli 2015
4.2.4
Structureel reëel begrotingsevenwicht.
Begroting 2016
4.2.5
Robuuste weerstandsratio.
Ultimo 2015
4.2.6
Voldoende solvabiliteitsratio.
Ultimo 2015
Programma 1: Bestuur
26
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
2.599
2.430
2.407
2.424
2.440
2.453
- Overige directe lasten
4.024
3.884
3.120
3.031
2.909
2.920
0
10
9
9
9
9
- Indirecte lasten
1.156
1.403
1.270
1.230
1.251
1.286
Lasten:
7.779
7.726
6.806
6.693
6.609
6.667
Baten:
-119
-120
-48
-48
-48
-48
7.660
7.607
6.758
6.645
6.561
6.619
- Directe lasten
0
0
80
82
85
94
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
80
82
85
94
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
80
82
85
94
7.660
7.607
6.838
6.727
6.646
6.713
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- toevoegingen
48
72
0
0
0
0
- onttrekkingen
-88
-169
-19
-19
-19
-19
7.619
7.510
6.819
6.708
6.627
6.694
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De daling van de overige directe lasten in 2015 met € 764.000 is met name het gevolg van:
-
de verlaging van de lasten samenwerking Parkstad met € 412.000. De lasten betreffende IBA
(Internationale Bau Austellung) zijn in programma 3 Ruimte en Herstructurering opgenomen;
-
de lagere lasten van verkiezingen (€ 70.000), aangezien in 2014 twee verkiezingen hebben
plaatsgevonden en voor 2015 maar een verkiezing staat gepland;
-
de verlaging van diverse budgetten als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie van per saldo
€ 136.000;
-
de reeds in de meerjarenschijf 2015 behorende bij de begroting 2014 verwerkte verlagingen van
de budgetten voor de Veiligheidsregio – brandweer (€ 130.000) en salarislasten griffie (€ 16.000);
Programma 1: Bestuur
27
Het verschil in de baten 2015 met € 72.000 betreft
-
de incidenteel in 2014 geraamde bijdrage van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg als gevolg van het
positieve saldo van de jaarrekening 2013.
De onder nieuw beleid opgevoerde directe lasten betreffen:
-
de hogere salarislasten van het college van B&W als gevolg van het gedeeltelijk terugdraaien van de
bezuiniging op de formatie van het college.
De aframing van de toevoegingen aan de reserves 2015 met afgerond € 72.000 betreft:
-
de storting van het positieve jaarrekeningsaldo 2013 van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg in de
algemene reserve.
De verlaging van de onttrekkingen aan de reserves 2015 met € 150.000 wordt met name veroorzaakt
door:
-
het niet naar 2015 doorwerken van de incidenteel in 2014 geraamde aanwending van de reserve
frictiekosten ter dekking van de meerlasten van de Veiligheidsregio – brandweer (€ 130.000) en het
schrappen van de bezuiniging 2014 op de formatie van de griffie (€ 20.000).
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
2014
2015
GR Veiligheidsregio Z Limburg.
€ 2.213.797
Stichting HALT Nederland.
€
23.038
GR GGD ZL huiselijk geweld.
€
10.000
GR Regio Parkstad Limburg.
€
988.000
Stichting Dierentehuis
€
€
2016
2017
2018
€ 2.083.131
€ 2.083.143 € 2.083.143
€ 2.083.143
€
22.911
€
0
€
€
10.000
€
10.000 €
10.000
€
10.000
€
576.000
€
532.000 €
336.000
€
295.000
25.590
€
25.590
€
25.590 €
25.590
€
25.590
13.716
€
13.716
€
13.716 €
13.716
€
13.716
0 €
0
Mijnstreek.
GR Antidiscriminatievoorziening (centrumgemeente
Maastricht).
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Voor de onderdelen van de GR Veiligheidsregio zijn deelbegrotingen aangeleverd. In bovenstaand
overzicht zijn deze begrotingen geconsolideerd.
Bureau Halt is met ingang van 1 januari 2013 formeel ondergebracht bij de landelijke stichting Halt.
Als gevolg van de effectuering van de eerder door de raad besloten ombuigingsmaatregelen ziet de
gemeente Landgraaf af van de dienstverlening per 1 januari 2016.
De bijdragen aan de GR GGD onderdeel huiselijk geweld, stichting Dierentehuis Mijnstreek (grondslag:
het aantal inwoners plus aantal opgevangen zwerfdieren) en GR Antidiscriminatievoorziening
(centrumgemeentenconstructie) worden in onze meerjarenbegroting niet geïndexeerd.
Naast bovengenoemde bedragen wordt aan de gemeente Maastricht een bijdrage betaald in het kader
van de "Bestuurlijke aanpak" (bestrijding georganiseerde criminaliteit). Voor 2015 is dit een bedrag van
€ 16.720,-. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd.
Programma 1: Bestuur
28
Aan de Stichting Slachtofferhulp wordt voor 2015 een subsidie van € 7.600,- beschikbaar gesteld.
Hiermee worden slachtoffers van misdrijven ondersteund en begeleid. De Stichting Slachtofferhulp is
formeel geen verbonden partij. De samenwerking is vastgelegd in een convenant, waar alle gemeenten
in Limburg bij zijn aangesloten.
Enkele wettelijk verplichte taken (o.a. procesregie integrale aanpak criminelen, huiselijk geweld,
overlastgevende
jongeren,
advisering
ketenpartners
huisverboden,
coördinatie
nazorg
ex-
gedetineerden) zijn ondergebracht bij het Veiligheidshuis Kerkrade, een samenwerkingverband van
Kerkrade, Landgraaf, en Simpelveld. Voor deelname aan het Veiligheidshuis is een bijdrage in de
begroting opgenomen van € 45.000 en daarnaast een raming voor een formatieplaats op de
kostenplaats voor een bedrag van € 65.000. Deze bijdragen worden vastgesteld op basis van de
goedgekeurde begroting van het Veiligheidshuis. Vanwege de gewijzigde districtsindeling van de
politie Limburg loopt een traject naar een samengaan/fusie van de Veiligheidshuizen Kerkrade
(gemeenten Kerkrade, Landgraaf, en Simpelveld) en Heerlen (gemeenten Heerlen, Brunssum,
Onderbanken, Nuth en Voerendaal).
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
1.
Stagneren van de regionale
Adviseren en ondersteunen van
Impact
Kans
Risicobedrag
(max.risico)
(kans*impact)
P.M.
P.M.
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Het verlies van de status
Zorg dragen voor een
P.M.
P.M.
van repressief toezicht.
structureel begrotingsevenwicht
samenwerking waardoor de bestuurders en waar nodig
belangen van Landgraaf
bestuurlijke interventies en
onvoldoende aan bod
allianties zoeken.
komen.
2.
Onvoldoende zicht op
frictiekosten GR Parkstad
Limburg waardoor naast de
geraamde frictiekosten
aanvullende kosten kunnen
ontstaan.
3.
Openbare orde en
veiligheid.
4.
minimaal in het eerste jaar van
de begroting en een tijdige
aanlevering van de gegevens.
Actieve monitoring van de
mijlpalen.
5.
Het niet realiseren in de
Zie toelichting.
€ 1.000.000
50%
€ 500.000
begroting van de geraamde
bezuinigingen.
Totaal risicobedrag
Programma 1: Bestuur
€ 500.000
29
Toelichting risico’s
1. De regionale samenwerking dient tevens als economische spin off hetgeen dus ook kan stagneren.
2. GR Parkstad
Limburg
bevindt zich
in
een
transitie
waarbij
formatie
afbouw
leidt tot
continuïteitsrisico’s van de voortzetting van de werkzaamheden. Daarnaast kan de formatie afbouw
minder voorspoedig verlopen dan waar rekening mee is gehouden. Dit kan leiden tot incidentele
nadelen.
Zowel bij de begroting 2014 alsook bij de behandeling van de jaarrekening 2013 van Parkstad is
aangedrongen op het monitoren van de frictie in de latere jaren. In de jaarrekening 2013 zijn
immers al frictiekosten verwerkt. Dit zal een positief effect hebben op de frictie in de latere jaren.
Aangekondigd is dat in mei 2014 het toegezegde inzicht in de ontwikkeling van de frictie zou
worden geboden. Deze is eind juni 2014 ontvangen en moet nader worden geanalyseerd. Daarbij
zullen de reserves die voor diverse frictieposten zijn gevormd, worden gebundeld.
3. Ten aanzien van openbare orde en veiligheid zijn geen majeure risico’s. Wel worden de volgende
aantekeningen geplaatst:
- Vanuit de regionale crisisbeheersing is de gemeente bij een incident of calamiteit
verantwoordelijk voor de Bevolkingszorg (communicatie, evacuatie, opvang en verzorging van
mensen, bouwbeheer, milieubeheer en fysieke ruimte.) Omdat noch de
frequentie noch de
intensiteit van een incident/calamiteit vooraf te ramen is, is geen inschatting te maken van
financiële en mogelijke andere gevolgen (bv. op het terrein van volksgezondheid, milieu of
ruimtelijke ordening).
-
Aanpak drugspanden (Damoclesbeleid): de gemeentelijke inzet (en prioritering) is afhankelijk
van die van de politie. De opsporing en ruiming van harddrugs en softdrugs in panden en
woningen is in eerste aanleg een politietaak. Derhalve is er afhankelijkheid
noodzakelijke inzet van gemeentelijk personeel voor besluitvorming en
bij de
daadwerkelijke
sluiting.
- De ontwikkelingen met betrekking tot de Veiligheidshuizen (nieuwe structuur; aantal
veiligheidshuizen; taakstelling en werkwijzen) kunnen financiële consequenties hebben.
5. Als maatregel geldt het expliciet toetsen en er op toezien dat voorstellen vanuit de organisatie
(gemeentebladen), verbonden partijen of raad (moties en amendementen), financieel gedekt
worden met alternatieven. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
De omvang van het maximale risico is gebaseerd op de in de raadsrapportages opgenomen
voortgangsrapportages van de ombuigingsmaatregelen.
Programma 1: Bestuur
30
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
31
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
32
PROGRAMMA 2: MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s):
H. Leunessen en B. Rewinkel
Coördinerend afdelingshoofd C. Goffin
Programma Maatschappelijke Voorzieningen omvat de volgende beleidsvelden:
-
201 Arbeidsparticipatie
-
202 Inkomensondersteuning
-
203 Jeugd, gezin en gezondheidszorg
-
204 WMO
-
205 Algemene maatschappelijke voorzieningen
Programma-samenvatting
Zoals uw raad ook al voorgelegd bij de kadernota brengen we de sociaal maatschappelijke
voorzieningen op het terrein van de Jeugdzorg, de WMO, de Participatie en de WWB vanwege de
onderlinge verwevenheid samen in een nieuw programma Maatschappelijke voorzieningen. In dit
programma stellen wij onze klanten (burgers, ondernemers en andere belanghebbenden) centraal. Wij
scheppen randvoorwaarden, nemen (beleids)maatregelen en ontplooien activiteiten, die de participatie
en de werkgelegenheid bevorderen van de potentiële en toekomstige beroepsbevolking aan het
arbeidsproces. Wij borgen de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van de burgers op tal
van gebieden. Het is dan ook binnen dit programma dat de effecten van de bevolkingsdaling,
ontgroening en vergrijzing sterk voelbaar zijn.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Zoveel mogelijk inwoners leiden naar werk of een andere vorm van participatie.
2. Samen
met
de
maatschappelijke
partners
versterken
van
de
preventieve
en
algemene
voorzieningen ter bevordering van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners (transformatie
decentralisaties sociaal domein).
3. Bieden van een vangnet voor niet-zelfredzame inwoners.
Decentralisaties
Als gevolg van de decentralisaties staan we als gemeente voor twee majeure en met elkaar verbonden
opgaven: de transities (overheveling van taken) en de transformatie (daadwerkelijke verandering). Beide
opgaven hebben ieder een eigen tijdschema.
De transities zijn op 1 januari 2015 een feit. We moeten dan klaar zijn om de nieuwe taken uit te
voeren. Het gaat om een verandering in houding en gedrag welke niet van de een op de andere dag
gerealiseerd is. Het duurt dus langer en er zijn meer partijen bij betrokken, niet in de laatste plaats
onze inwoners zelf. Nadat de transities voltooid zijn, loopt het transformatieproces nog jaren door.
Aan het eind van het transformatieproces is de totale opgave volbracht.
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
33
Deze transities betekenen niet alleen dat taken verschuiven van centraal naar decentraal, maar ook dat
die taken veranderen en zullen worden uitgevoerd in nieuwe organisatorische verbanden en
arrangementen. Dit vraagt om een andere manier van werken en brengt nieuwe rollen en
verantwoordelijkheden met zich mee. Om die reden spreken we van een transformatie van het sociale
domein.
Met
deze
nieuwe
taken
valt
het
hele
sociale
domein
per
1
januari
2015
onder
onze
verantwoordelijkheid. Een uitgelezen kans om de ondersteuning van onze inwoners in het sociaal
domein zo effectief en efficiënt mogelijk in te richten.
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) regelt dat mensen met een beperking de
voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het gaat om thuiswonende
ouderen, kinderen en volwassenen met een psychische of fysieke beperking en chronisch zieken.
Wij voeren nu al de WMO uit en hebben taken bij de ondersteuning met betrekking tot huishoudelijke
hulp, (collectief) vervoer, woningaanpassingen, mantelzorgondersteuning, voorkomen huiselijk geweld
en daklozenopvang.
De nieuwe WMO is anders opgebouwd. De prestatievelden verdwijnen en de compensatieplicht wordt
een resultaatverplichting. Met de transitie AWBZ wordt aan deze bestaande taken per 1 januari 2015 de
taken begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen toegevoegd. Beschermd wonen wordt
uitgevoerd door de centrumgemeente Heerlen.
Wat betreft de begeleiding worden wij verantwoordelijk voor het ondersteunen van inwoners met een
verstandelijke, lichamelijke, somatische, psychogeriatrische, psychische, psychosociale of zintuiglijke
beperking. Voor onze gemeente betreft dit bijna 800 inwoners. Zij worden momenteel door ruim 40
professionele aanbieders ondersteund. Het meest bekende aanbod in deze ondersteuning is de
dagbesteding. Voor een aantal dagdelen per week gaan de betreffende inwoners naar een locatie voor
dagbesteding om daar deel te nemen aan activiteiten, beschut en aangepast werk of om gestimuleerd
te worden in het blijven uitvoeren van dagelijkse handelingen in en rond de eigen woning. Het doel van
deze vorm van dagbesteding is het ontlasten van mantelzorgers.
Het voorkomen van eenzaamheid en het bevorderen van participatie, waardoor een stijging op de
participatieladder mogelijk is.
Naast dagbesteding is ambulante begeleiding, bij inwoners thuis, onderdeel van de functie
begeleiding. Hierbij worden inwoners in de eigen woonomgeving ondersteund wanneer zij problemen
ondervinden met bijvoorbeeld het structureren van hun dag, het aangaan van sociale contacten of
wanneer een zekere mate van toezicht noodzakelijk is. Veel van de hierboven genoemde bijna 800
inwoners hebben naast begeleiding nog andere vormen van ondersteuning, zoals hulpmiddelen of
huishoudelijke hulp (gefinancierd vanuit de WMO) of persoonlijke verzorging of behandeling
(gefinancierd vanuit de AWBZ of zorgverzekeraar).
Jeugdwet
Op 1 januari 2015 worden we wettelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Alle
kinderen hebben het recht gezond en veilig op te groeien en zich te ontwikkelen tot inwoners die naar
vermogen volwaardig participeren in onze samenleving. Ouders c.q. verzorgers hebben hierin de
belangrijkste taak. Ook wij krijgen hierin een grote verantwoordelijkheid, zeker wanneer extra zorg en
ondersteuning of zelfs bescherming van kinderen nodig is. Het huidige jeugdstelsel functioneert
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
34
onvoldoende. Belangrijke knelpunten zijn de versnipperde manier van werken en de grote druk op
gespecialiseerde zorg. Door de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de financiën voor de meeste
vormen van jeugdhulp in één hand te leggen -die van gemeenten - kunnen deze knelpunten beter
worden aangepakt. Om dit te realiseren, wordt het jeugdstelsel ingrijpend gewijzigd. Concreet komt
het erop neer dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp over gaat naar gemeenten. In Landgraaf
maken ongeveer 1000 jeugdigen gebruik van enigerlei vorm van jeugdzorg. Deze zorg wordt
momenteel geleverd door 85 professionele aanbieders. Op dit moment houden wij ons al met diverse
onderdelen die betrekking hebben op jeugd bezig. Het betreft:
-
Jeugdarmoede,
-
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (preventie, advies en informatie),
-
Lokaal gezondheidsbeleid (o.a. aandacht voor eenzaamheid, verslaving en gewicht),
-
Jeugdgezondheidszorg,
-
Voorschoolse voorzieningen/VVE,
-
Leerplicht, Regionaal Meld en Coordinatiepunt en leerlingenvervoer,
-
Maatschappelijke stages,
-
Arbeidsmarkt,
-
Vrije tijd,
-
Veiligheid.
Per 1 januari 2015 komen daar de volgende verantwoordelijkheden bij:
-
AWBZ,
-
GGZ,
-
Provinciale Jeugdzorg,
-
Gesloten Jeugdzorg.
Participatiewet
De Wet regelt dat wij vanaf 1 januari 2015 aan deze inwoners, voor zover dat nodig is,
inkomensondersteuning bieden en dat wij hen ondersteunen bij het vinden van een betaalde baan of
vrijwilligerswerk. Met de invoering van de Wet wordt een aantal budgetten vanuit de rijksoverheid
ontschot overgeheveld naar de gemeente. Tegelijkertijd wordt een bezuiniging doorgevoerd.
De volgende groepen inwoners ondervinden gevolgen van de Participatiewet:
-
Inwoners met een bijstandsuitkering,
-
Inwoners die nu een Wajong-uitkering hebben waarvan wordt vastgesteld dat zij (deels) kunnen
werken.
-
Inwoners waarvan wordt vastgesteld dat zij vanwege een arbeidsbeperking ondersteuning nodig
hebben.
-
Inwoners die instromen in de SW. Deze instroom gaat op slot en in het sociaal akkoord is
afgesproken dat er 125.000 extra banen komen voor deze groep.
-
Inwoners die gebruik maken van algemene voorzieningen voor bijzondere bijstand. Deze regeling
wordt vervangen door individuele voorzieningen.
De Participatiewet regelt de ondersteuning van inwoners met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt:
Inwoners die (nog) niet zelfstandig in staat zijn betaald werk te vinden en in het eigen
levensonderhoud te voorzien. Daarbij is het niet van belang of deze afstand veroorzaakt wordt door
een fysieke, verstandelijke of psychische beperking of door een (langere) periode van werkloosheid.
WSW-WOZL
In de Participatiewet die per 1-1-2015 in werking treedt is vastgelegd dat de rijksbijdrage WSW vanaf
2015 met ca.€ 500 per jaar zal dalen tot een bedrag van € 22.700 per WSW-er in 2020. Deze daling
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
35
legt een extra druk op de gemeentelijke financiële situatie. Wanneer WOZL, als uitvoerder van de SW,
niet in staat is om de vermindering van de rijkssubsidie in de exploitatie op te vangen, zal dit extra
druk leggen op de gemeentelijke financiën. In haar begroting voor 2015 en volgende heeft WOZL deze
korting grotendeels teruggelegd bij de gemeenten. In de zienswijzen daarop hebben de gemeenten
aangegeven hiermee niet in te stemmen. Naar aanleiding van de zienswijzen heeft het AB van WOZL
inmiddels besloten dat er een aangepaste, meer ambitieuze begroting zal worden opgesteld. Deze zal
in oktober aan de gemeenten worden aangeboden. Na het faillissement van Licom NV in 2012 is een
groot aantal activiteiten overgenomen door WOZL. WOZL zal in 2015 verder transformeren naar een
SW-bedrijf voor uitsluitend beschut werk en begeleiding van SW-medewerkers die waar mogelijk via
(groeps)detachering werkzaam zijn bij reguliere werkgevers. Deze beweging is in 2014 ingezet door
het afstoten van (kapitaalinstensieve en risicovolle) activiteiten en organisatie-onderdelen waarbij voor
de daarbij werkzame Sw-medewerkers langdurige detacheringsafspraken worden gemaakt.
Passend onderwijs
Met ingang van 1 augustus 2014 wordt passend onderwijs ingevoerd. Essentie is dat er minder
kinderen naar het speciaal onderwijs gaan en zoveel als mogelijk kinderen onderwijs krijgen in de
reguliere onderwijsvoorziening. Met passend onderwijs wordt de verantwoordelijkheid voor de
organisatie van de extra onderwijsondersteuning neergelegd bij de schoolbesturen (zorgplicht). Zij
moeten daarbij in overleg gaan met de ouders c.q. verzorgers, leraren en gemeenten. Passend
onderwijs is daarmee primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs, maar raakt ons ook. Er dient
afstemming plaats te vinden met relevante terreinen zoals leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting,
jeugdgezondheidszorg, leerplicht, voorschoolse opvang en de andere transities (AWBZ/WMO) en de
Participatiewet). Wij gaan niet over onderwijsinhoudelijke zaken. De wetgeving met betrekking tot
Passend onderwijs en de Jeugdwet biedt een kader om de ondersteuning van jeugdigen in en buiten
scholen nu echt integraal aan te pakken, dicht bij hun belangrijkste leefdomeinen. Daarmee ontstaat
een nieuwe, horizontale bestuurlijke verhouding tussen gemeenten en schoolbesturen in het
samenwerkingsverband en worden wij samen verantwoordelijk voor een sluitend aanbod aan
ondersteuning en hulp voor jeugdigen en hun ouders/gezinnen. Hiermee liggen er goede kansen voor
een integrale aanpak en ontschotting van onderwijs-, opvoeden opgroeihulp. Deze nieuwe benadering
impliceert samenwerking en afstemming tussen ons en het onderwijs.
Passend onderwijs staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van het bredere kwaliteitsbeleid dat in de
afgelopen
jaren
in
gang
is
gezet
binnen
het
onderwijs,
met
opbrengstgericht
werken,
leerlingvolgsystemen en extra scholingsmogelijkheden voor leraren en schoolleiders. Goede leraren die
goed om kunnen gaan met verschillen zijn essentieel voor passend onderwijs. Het onderwijs moet er
voor zorgen dat zij de kinderen zo goed mogelijk voorbereiden op hun plek in de samenleving. Een
deel van de leerlingen dat gebruik maakt van het speciaal onderwijs (maar ook van het reguliere
onderwijs) krijgt later vaak te maken met regelingen als de Wajong, de bijstand en Wet Sociale
Werkvoorziening (WSW) en in de nabije toekomst de nieuwe Participatiewet. Vanuit dit oogpunt is
samenwerking tussen gemeente, zorg en onderwijs van belang, zodat leerlingen van nu later zo goed
mogelijk kunnen meedoen in de samenleving.
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
36
Omgevingsanalyse
Kengetal historische ontwikkeling
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Werkzame beroepsbevolking in %
63,3
64,1
63,3
60,0
62,1
**
5,7
5,6
5,6
6,1
5,9
**
Aantal personen op wachtlijst WSW.
92
117
103
101
67
49*
Aantal personen werkzaam in WSW.
645
632
615
580
539
542*
1.025
1.016
974
977
1.000
1.028*
309
274
289
299
306
306*
Aantal begeleide cliënten Welsun.
1.134
1.090
1.160
1.227
1.328
**
% Inwoners ouder dan 18 jaar dat
18%
---
17%
---
23%
---
Aantal toekenningen bijzondere bijstand.
2.104
2.398
2.312
1.554
2.431
1.133*
Aantal personen dat in aanmerking is
1.082
1.104
1.144
2.064
1.978
**
397
528
577
654
592
512*
102
528
91
108
107
29*
potentiële beroepsbevolking (CBS statline).
% WWB-ers in beroepsbevolking (#).
Aantal personen met een
bijstandsuitkering.
Aantal bij Vrijwilligerscentrale
ingeschreven organisaties.
gezondheid als slecht ervaart.
(Parkstadmonitor)
gekomen voor kwijtschelding
gemeentelijke belastingen.
Aantal personen dat traject
schulddienstverlening bij Welsun
(1e
lijn)
heeft gehad.
Aantal personen dat traject
schulddienstverlening heeft (gehad) via
KBL.
Aantal Wajongers met arbeidspotentieel.
Aantal jeugdigen dat gebruik maakt van de
5
14
32
42
48
**
---
---
1.015
1.055
---
**
---
625
695
745
765
791
jeugdzorg.
Aantal inwoners dat wordt begeleid vanuit
de AWBZ.
*
**
#
Gegevens medio 2014.
Gegevens eind van het jaar resp. schooljaar beschikbaar.
Beroepsbevolking betreft personen van 15 t/m 65 jaar die beschikbaar zijn voor arbeid van minimaal 12 uur
per week.
Analyse omgevingsfactoren
De transities gaan gepaard met het overhevelen van budgetten met een taakstelling. In de
Parkstadgemeenten is mede als gevolg van een lagere sociaal economische status het beroep op
voorzieningen hoger dan in de rest van het land. Bij de verdeling van de budgetten wordt hier niet
volledig rekening mee gehouden waardoor de taakstelling ook voor de gemeente Landgraaf een
zwaardere druk legt op de begroting.
Het uitvoeren van de nieuwe taken binnen de daarvoor ter beschikking gestelde budgetten vereist
onder andere een omslag in denken bij de inwoners. Het gebruik maken van de eigen kracht, het
sociaal netwerk en de algemene voorzieningen die open staan voor inwoners dienen te worden
bevorderd. Deze omslag kan niet van vandaag op morgen plaatsvinden, terwijl de taakstelling vanaf 1
januari 2015 een feit is. Daarnaast zijn er nieuwe algemene voorzieningen noodzakelijk, die passen bij
de hulpvraag van de burger, waarbij de zelfredzaamheidsladder als uitgangspunt fungeert. Middels het
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
37
opdoen van ervaringen met de nieuwe clienten zal het mogelijk zijn een passend aanbod aan algemene
voorzieningen neer te zetten. Ook dat kan dus niet van vandaag op morgen.
Het percentage WWB-ers in de beroepsbevolking is een aantal jaren redelijk stabiel gebleven. In 2012
is sprake van een stijging, die in 2013 weer enigszins afvlakt maar toch nog hoger blijft dan het niveau
van de voorafgaande jaren. Dit is deels ook terug te zien in de absolute aantallen. Hierbij moet wel
rekening gehouden worden met een afnemende beroepsbevolking in absolute zin, waardoor een
percentage van 5,7% in bijvoorbeeld 2009 meer bijstandsgerechtigden betekent dan een percentage
van 5,9% in 2013.
WSW
Het aantal WSW-ers op de wachtlijst is in de afgelopen jaren gedaald als gevolg van de vergrijzing en
verzwaring van de indicatiecriteria. In 2010 treedt een kentering op; er is sprake van een stijging
omdat nauwelijks/geen plaatsingen kunnen plaatsvinden. Door de gestage afname van het aantal
werkzame WSW-ers, neemt de doorstroming weer toe en daalt vanaf 2011 het aantal mensen op de
wachtlijst. Een dalend rijksbudget is mede debet aan deze ontwikkelingen. In 2014 daalt de wachtlijst
nog sterker omdat het aanvragen van een WSW-indicatie gelet op de aanstaande wetswijzigingen in
2015 niet meer zinvol is.
Toekenningen bijzondere bijstand
Het aantal toegekende aanvragen bijzondere bijstand ligt al een aantal jaren, met uitzondering van
2012 ruim boven de 2000. Waarschijnlijk is in 2012 uitgegaan van het aantal personen aan wie een of
meerdere voorzieningen zijn toegekend. Ten opzichte van 2009 ligt het aantal toekenningen in 2013
ruim 300 hoger. Het aantal toekenningen bewindvoering is hier met name debet aan. De cijfers over
2014 laten een vergelijkbaar beeld zien: doortrekken van de halfjaarcijfers betekent ongeveer 2300
toekenningen op jaarbasis.
Traject schulddienstverlening bij Welsun (1e lijn)
Welsun vormt in Landgraaf de toegangspoort voor de schulddienstverlening waarbij de situatie van
clienten door intensieve begeleiding op zowel financieel als flankerend vlak, eerst - waar mogelijk wordt gestabiliseerd en waarna voor zover noodzakelijk doorgeleiding plaatsvindt naar de Kredietbank
Limburg. De economische crisis heeft geleid tot een toename van het aantal personen dat zich meldt
bij Welsun en een beroep doet op de schulddienstverlening. Daarnaast wordt de stijging van het aantal
casussen in beheer bij Welsun mede veroorzaakt door het toenemend aantal inwoners dat (langdurig)
is aangewezen op budgetbeheer en bewindvoering door de Kredietbank Limburg. Welsun blijft deze
ontwikkelingen monitoren.
Traject schulddienstverlening bij Kredietbank Limburg
De
economische
crisis
heeft
geleid
tot
een
toename
van
het
aantal
personen
dat
een
schulddienstverleningstraject heeft gehad en zal de komende tijd blijven toenemen. Ook is een
verbreding van de doelgroep te zien. Daar waar het eerst voornamelijk mensen betrof met een lage
sociaal economische status, betreft het nu ook steeds meer mensen met een middeninkomen.
Alhoewel de cijfers 2014 in verhouding laag zijn zegt dit nog niets over het jaartotaal.
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
38
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Nota Vrijwilligersbeleid 2006-2009.
2009
Subsidieverordening professionele organisaties Landgraaf 2012.
2011
Nota Gezondheidsbeleid 2012-2015.
2011
Koersbepaling armoedebeleid en schuldhulpverlening.
2013
Integraal Beleidsplan Sociaal Domein (inclusief onderliggende verordeningen).
2014
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Zoveel mogelijk inwoners leiden naar werk of een andere vorm van participatie.
2.
Samen met de maatschappelijke partners versterken van de preventieve en algemene
voorzieningen
ter
bevordering
van
de
zelfredzaamheid
en
participatie
van
inwoners
2013
Ambitie
(transformatie decentralisaties sociaal domein).
3.
Bieden van een vangnet voor niet-zelfredzame inwoners.
Score effectindicatoren
Indicator
1.1 % mensen dat uitstroomt
2009
L
2011
PL
15,3%
L
PL
31,2%
L
PL
20,9%
Termijn
L
L
19,2%
2018
naar werk in relatie tot
instroom (bron: ISDBOL)
2.1 % van de bevolking dat
28
32
25
30
32
30
35
2018
--
--
--
--
--
--
250
2018
79,8
77,6
76,1
75,3
73,1
75,1
70
2018
3,3
4,4
4,5
4,8
3,5
4,5
3
2018
actief is als vrijwilliger in
brede sociale domein
(bron: parkstad monitor)
2.2 Aantal lokale
zorgvrijwilligers dat actief
is. (bron: inventarisatie van
lokaal informeel netwerk(overleg)
2.3 % van de bevolking dat
geen zorg of steun geeft
aan een iemand in de
omgeving [bron:
parkstadmonitor]
2.4 % van de bevolking dat
geen mantelzorg
ontvangt terwijl hij/zij
wel ziek, hulpbehoevend
of gehandicapt is. [bron:
parkstadmonitor]
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
39
Score effectindicatoren
2009
2011
2013
Ambitie
Termijn
Indicator
L
PL
L
PL
L
PL
L
L
2.5 % van de bevolking dat
1
1
1
1,4
0,9
0,9
1
2018
2,5
2,3
3
3,3
4,8
4,2
5
2018
incidenteel (minder dan 1
keer per maand)
mantelzorg ontvangt.
[bron: parkstadmonitor]
2.6 % van de bevolking dat
dagelijks mantelzorg
ontvangt.
[bron: parkstadmonitor]
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Nr.
Activiteiten
1.1
Ontwikkelen van en uitvoering geven aan reïntegratie- en participatieactiviteiten.
1.2
Doorontwikkelen van het gemeentelijk werkbedrijf in relatie tot de participatiewet.
1.3
Afronden van de ingezette transitie van het WOZL.
2.1
Versterken en verbreden van de algemene en collectieve voorzieningen op het gebied van WMO,
gezondheidszorg, jeugd en gezin, cultuur, ouderen en sport, o.a. door uitvoering van activiteiten van
uitvoeringsprogramma sport, uitvoeringsprogramma sociaal domein en uitvoering activiteiten
speerpunten gezondheidsbeleid (transformatie decentralisaties sociaal domein).
2.2
Toegankelijkheid van collectieve voorzieningen voor kwetsbare doelgroepen versterken.
2.3
Stimuleren van bewustwording van de eigen verantwoordelijkheid en participatie van burgers, met
als vertrekpunt de zelfredzaamheid van de burger (transformatie decentralisaties sociaal domein).
2.4
Subsidieverstrekking aan verenigingen en maatschappelijke organisaties.
2.5
Stimuleren en faciliteren van het vrijwilligerswerk.
3.1
Aanbieden van maatwerkvoorzieningen sociaal domein met als vertrekpunt de zelfredzaamheid en
participatie van de burger (transformatie decentralisaties sociaal domein).
3.2
Verrichten van nulmetingen.
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.1.1
80%
% nieuwe instroom o.b.v. participatiewet dat is toegeleid naar geschikte
participatieplekken.
2.3.1
Operationeel duurzaam informeel steunsysteem (mantelzorg en vrijwilligerswerk
2015
binnen het informeel domein).
3.1.1
Aantal meldingen sociaal domein.
nulmeting
3.1.2
Aantal toegekende individuele voorzieningen WMO.
nulmeting
3.1.3
Aantal toegekende individuele voorzieningen Jeugdwet.
nulmeting
3.1.4
Aantal toegekende voorzieningen participatie.
nulmeting
3.1.5
Aantal aanvragen bijzondere bijstand.
nulmeting
3.1.6
Aantal toegekende voorzieningen bijzondere bijstand.
nulmeting
3.1.7
Aantal toegekende trajecten schulddienstverlening.
nulmeting
3.1.8
Aantal personen dat gebruik heeft gemaakt van het voortraject van Welsun dat
≤ 70
heeft geleid tot schulddienstverlening bij KBL.
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
40
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.621
1.064
1.329
1.291
1.237
1.237
48.034
47.767
47.014
45.985
45.981
45.445
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
12
13
28
27
26
25
1.090
1.226
1.397
1.355
1.377
1.418
Lasten:
50.757
50.071
49.767
48.658
48.622
48.125
Baten:
-33.546
-32.781
-17.606
-17.828
-17.638
-16.981
17.211
17.289
32.161
30.830
30.984
31.144
- Directe lasten
0
0
14.687
15.325
14.637
13.858
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
14.687
15.325
14.637
13.858
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
14.687
15.325
14.637
13.858
17.211
17.289
46.848
46.155
45.620
45.002
- toevoegingen
1.940
3.017
5.480
1.905
1.584
1.564
- onttrekkingen
-1.442
-1.122
-3.833
-252
-181
-250
Saldo na bestemming
17.710
19.184
48.494
47.808
47.024
46.316
- Indirecte lasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De daling van de overige directe lasten met € 753.000 wordt met name veroorzaakt door:
-
een terug ontvangen bedrag in 2014 van per saldo € 602.000 van WOZL als afrekening over 2013;
-
de lagere lasten op het gebied van inkomensondersteuning van per saldo € 138.000;
-
de verlaging van diverse budgetten als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie van per saldo
-
de rijkskortingen op hulp bij huishouden en op scootmobiels ad € 1.489.000;
-
de nieuwe taken op het gebied van de WMO, te weten WMO -uitvoeringskosten, kosten met
€ 156.000;
betrekking tot het wijkpunt Heereveld en kosten voor de 1e lijns WMO-toegang (€ 550.000).
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
41
De lagere baten van € 15.175.000 zijn met name het gevolg van:
-
het feit dat met ingang van 2015 de rijksbijdragen, die worden ontvangen o.b.v. de Participatiewet,
-
de hogere rijksbijdragen BUIG en BBZ ad € 605.000.
worden verantwoord onder algemene baten en lasten (€ 15.825.000);
De afwijking bij nieuw beleid van € 14.687.000 is het gevolg van:
-
de invoering van de Participatiewet, waardoor de rijksbijdrage afneemt met € 991.000;
-
de nieuwe taken op het gebied van de Jeugdzorg (€ 8.716.000);
-
de nieuwe taken op het gebied van de WMO (€ 6.962.000).
De stijging van toevoegingen aan reserves met € 2.463.000 wordt met name veroorzaakt door:
-
een extra storting die in 2014 heeft plaatsgevonden van € 796.000 aan de algemene reserve als
gevolg van de afrekening WOZL 2013;
-
de vrijval van een aantal reserves (€ 1.577.000) en de inzet van de algemene reserve (€ 1.936.000)
ter vorming van de nieuw gevormde reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein;
-
het wegvallen van de niet meer noodzakelijke storting in de reserve inkomensdeel WWB ad
-
van twee effecten, te weten volume-effect en het zorgakkoord ter grootte van € 1.470.000
€ 1.360.000;
(verschil mei- en decembercirculaire Jeugdzorg en WMO). Dit bedrag wordt toegevoegd aan de
reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal domein;
-
het storten van het transitiebudget decentralisatie AWBZ/ WMO in 2014 van € 85.000 in de reserve
uitvoering WMO;
-
het storten in de algemene reserve in 2014 van € 260.000 in verband met de besparingen bij de
WMO.
De toename van de onttrekkingen aan reserves met € 2.711.000 is met name het gevolg van:
-
een onttrekking aan de algemene reserve in 2014 van € 330.000 ter dekking van de lasten van
-
de lagere onttrekking aan de reserve inkomensdeel WWB van € 473.000 ter dekking van de
WOZL;
uitkeringslasten WWB;
-
de vrijval van een aantal reserves (€ 1.577.000) en de inzet van de algemene reserve (€ 1.936.000)
ter vorming van de nieuw gevormde reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
42
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
2014
2015
2016
2017
2018
€ 14.017.040
€ 13.618.177
€ 12.731.071
€ 12.178.362
€ 11.419.925
GR ISD BOL.
€ 22.229.404
€ 21.945.534
€ 22.161.589
€ 21.975.752
€ 21.387.355
Stichting Welsun
€ 1.591.879
€ 1.608.826
€ 1.608.826
€ 1.608.826
€ 1.639.023
GR GGD ZL.
€
569.877
€
586.462
€
586.462
€
586.462
€
586.462
GR Kredietbank Limburg
€
229.678
€
171.849
€
171.849
€
171.849
€
171.849
Stichting Meander
€
525.304
€
497.914
€
497.914
€
497.914
€
497.914
Stichting RIMO
€
15.119
€
15.119
€
15.119
€
15.119
€
15.119
Stichting Horizon
€
11.861
€
11.861
€
11.861
€
11.861
€
11.861
Stichting MEE Zuid-Limburg
€
287.910
Stichting Mondiraan
€
82.696
€
99.343
€
99.343
€
99.343
€
99.343
GR Werkvoorzieningschap
OZL.
GR/centrumgemeente Heerlen
€
101.823
t.a.v. verslavingszorg.
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
De bijdragen aan de GR Werkvoorziening OZL zijn gebaseerd op de bijgestelde begroting 2014-2017
WOZL (behandeld in raadsvergadering juni 2013) en de door het rijk voorlopig toegekende budgetten
2015. De hogere bijdragen op basis van de begroting WOZL 2015 zijn, gezien de onzekerheid daarover
in 2015, niet budgettair verwerkt, maar als risico meegenomen. Dit is gebeurd omdat de WOZL
gemeenten het bestuur van WOZL hebben opgedragen met een aangepaste, meer ambitieuze begroting
te komen.
Bovengenoemde bedragen betreffende de ISD BOL zijn gebaseerd op de door de Raad geaccordeerde
begroting 2015 ISD BOL met daarbij de kanttekening dat verscheidene bedragen, gezien de
onzekerheid daarover in 2015, niet budgettair zijn verwerkt, maar als risico zijn meegenomen.
De bijdrage aan Stichting Welsun is voor 2015 t/m 2017 niet geïndexeerd, indexering vindt plaats
vanaf 2018. Naast de bijdragen die de stichting Welsun ontvangt voor maatschappelijk-, ouderen- en
cultureel werk zijn in bovengenoemd bedrag ook de bijdragen opgenomen die stichting Welsun
ontvangt ten behoeve van:
-
de organisatie van de straatspeeldagen en kindervakantiewerk (€ 8.000);
-
(poortwachtersfunctie) schuldhulpverlening (€ 66.000) en
-
subsidie wijkgerichte - en jeugdsportactiviteiten (€ 25.000).
De bijdragen aan de Kredietbank Limburg voor de jaren 2015 tot en met 2018 zijn nog niet
vastgesteld. Afhankelijk van de te maken keuze(s) met betrekking tot schulddienstverlening binnen het
sociale domein zal (meerjarige) bijstelling van de budgetten plaatsvinden.
Naast de bijdrage die de Stichting Meander ontvangt voor jeugdgezondheidszorg zijn in
bovengenoemd bedrag ook de bijdragen opgenomen die Meandergroep Zuid-Limburg ontvangt voor
het steunpunt Informele Zorgondersteuning Parkstad (CIZOP) € 57.630 en voor buddyzorg € 2.959.
De bijdrage aan Stichting MEE Zuid-Limburg –transitiearrangement 2015- bestaat uit een bedrag voor
individuele reguliere dienstverlening, waaronder deelname wijkteam en jeugdteam en uitvoering
integrale vroeghulp van € 283.670 en uit een bedrag van € 4.240 voor de coördinatie van de integrale
vroeghulpdienstverlening.
De Stichting MondrLaan ontvangt in 2015 een bedrag voor de inloopfunctie GGZ via de wijkpunten.
De gemeentelijke bijdrage maatschappelijke opvang, verslavingszorg en openbare geestelijke
gezondheidszorg wordt vastgesteld na rato van het aantal inwoners per 1 januari van het
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
43
desbetreffende jaar. Hierin opgenomen is het bedrag aan subsidie Vangnet/bemoeizorg (circa 24%) dat
Heerlen doorbetaald namens alle Parkstadgemeenten aan Mondriaan Zorggroep.
De bijdrage aan de GR GGD, Stichting Meander en Stichting RIMO is voor 2015 t/m 2018 niet
geïndexeerd. De bijdrage aan Stichting RIMO wordt verleend voor het meldpunt Zeer Moeilijk
Plaatsbaren (ZMP) en RIMO.
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
1. Het onvoldoende kunnen sturen Zie toelichting
Impact
Kans
Risicobedrag
(max.risico)
(kans*impact)
P.M.
P.M.
en bewaken van budgetten van
de collectieve voorzieningen.
2. Teruglopen aantal vrijwilligers
Zie toelichting
P.M.
P.M.
3. Teruglopend aantal
Zie toelichting
P.M.
P.M.
4. Maatschappelijke onrust.
Zie toelichting
P.M.
P.M.
5. De leden van het wijkteam zijn
Zie toelichting
P.M.
P.M.
mantelzorgers.
niet op tijd toegerust voor de
nieuwe taken.
6. Afnemend budget t.b.v. re-
Rekening houden met extra
integratie (onderdeel
benodigd budget voor re-
participatiebudget) onder
integratie
€ 1.000.000
25%
€ 250.000
€ 863.000
75%
€ 647.250
gelijktijdige toename van de
doelgroep.
7. Het onvoldoende realiseren van
de transformatieopgave door
Sterke sturing en monitoring
transformatie
WOZL.
8. Kortingen op WMO.
Zie toelichting
€3.721.846
75%
€ 2.791.385
9. Korting nieuwe taak Jeugdzorg.
Zie toelichting
€1.727.752
75%
€ 1.295.814
€ 337.000
75%
€ 252.750
€ 1.600.000
50%
€ 800.000
10. Armoedebeleid.
Versobering
a. Overschrijding van budget
bijzondere bijstand en
langdurigheidstoeslag.
b. Overschrijding van budget
schuldhulpverlening.
11. Buig.
Zie toelichting
Totaal risicobedrag
€ 6.037.199
Toelichting risico’s
1. De informatievoorziening vanuit het Rijk naar de gemeente gebeurt laat. Het traject van het
implementeren van de decentralisaties is nog volop binnen de organisatie in ontwikkeling. In de
tweede helft van 2014 wordt hard gewerkt aan de detail procesinrichting, het inventariseren en
borgen van de bestuurlijke informatievoorziening en de ICT ondersteuning die daarvoor nodig is.
2. Het aantal vrijwilligers neemt af als gevolg van werkdruk bij de beroepsbevolking, individualisering
van de samenleving, vergrijzing en ontgroening. Het gevolg is het niet realiseren van het doel met
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
44
minder middelen. Als maatregel geldt het verstevigen van overlegstructuren en samenwerking met
organisaties (buurt overleggen, verenigingen, belangenorganisaties e.d.).
3. Individualisering van de samenleving en overbelasting van mantelzorgers kunnen leiden tot het
teruglopen van het aantal mantelzorgers. Het gevolg is het niet realiseren van het doel met minder
middelen. Maatregel: goed informeren over steunpunten en deze steunpunten (financieel) blijven
ondersteunen.
4. Als gevolg van de grote veranderingen binnen het sociaal domein kan maatschappelijke onrust
ontstaan. Maatregel: Tijdig communiceren via alle beschikbare en passende kanalen en het
afsluiten van transitie-arrangementen met alle huidige aanbieders voor de bestaande cliënten.
5. Op 1 januari 2015 dienen alle wijkteams ingericht en operationeel te zijn voor hun (nieuwe) taken.
Gezien de korte implementatietijd tot het volledig operationeel zijn bestaat de kans dat leden van
het wijkteam niet volledig toegerust zijn voor de nieuwe taken. Maatregelen: het afsluiten van
transitiearrangementen
met
de
huidige
aanbieders
voor
bestaande
cliënten
(meer
tijd
vooroptimalisatie); het opstellen van functieprofielen en de selectie van leden met behulp van
assesments; het opleiden van medewerkers.
6. Participatiewet (re-integratie). De wet voorziet in het samenvoegen van de budgetten WSW,
reïntegratiebudget WWB en de (deels) Wajong. De voorlopige budgetten zijn inmiddels bekend, en
laten de verwachte daling daadwerkelijk zien. Dit geldt voor zowel het gedeelte dat bestemd is voor
de SW populatie als het gedeelte dat bestemd is voor re-integratie. Gemeenten moeten met die
beschikbare middelen niet alleen de zittende SW-populatie verzorgen, maar ook de re-integratie
regelen voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit gebeurt op zowel regionaal als op lokaal
niveau. De wijze waarop we deze ondersteuning organiseren en vooral de mate waarin we erin
slagen re-integratie effectief vorm te geven, is ook bepalend voor de mate waarop wij op de
langere termijn onze uitgaven BUIG meerjarig beheersen. De door het rijk beschikbaar gestelde
middelen zullen hier naar waarschijnlijkheid niet afdoende voor zijn. Reden om rekening te houden
met extra benodigd budget voor re-integratie er vanuit gaande dat effectief ingezet budget voor
re-integratie besparingen op levert op de lasten op andere terreinen van het sociale domein. Dit
mogelijk extra benodigde budget is gestort in de nieuw gevormde reserve deelfonds sociaal
domein.
7. Participatiewet (Wsw/Wozl). Een van de gevolgen van de Participatiewet is dat de rijksbijdrage WSW
daalt vanaf 2015 tot een bedrag van € 22.700 in 2020 en een voorziene afbouw van het aantal
WSW-ers met ca.5% per jaar. Dit betekent een sterke afname van de rijksbijdrage; Wanneer WOZL,
als uitvoerder van de SW, niet in staat is om de vermindering van de rijkssubsidie in de exploitatie
op te vangen, zal dit extra druk leggen op de gemeentelijke financiën. WOZL zal in 2015 verder
transformeren naar een SW-bedrijf voor uitsluitend beschut werk en begeleiding van SWmedewerkers. Deze beweging is in 2014 ingezet door het afstoten van (kapitaalintensieve)
activiteiten en organisatie-onderdelen en het terugbrengen van de overhead. Als deze
transformatie onvoldoende gerealiseerd kan worden betekent dit een extra financiële belasting
voor de gemeente. Uit de concept meerjarenbegroting WOZL bleek dat WOZL de tekorten volledig
terug wilde leggen bij de deelnemende gemeenten. Alhoewel de deelnemende gemeenten via hun
zienswijze op die begroting de WOZL hebben opgeroepen een meer ambitieuzere begroting te
presenteren houden we er in deze begroting rekening mee dat dit tijd kost. Reden waarom we 75%
van het in de concept begroting gepresenteerde tekort 2015 hebben opgenomen als risicopost. De
benodigde middelen ter dekking van dit risico zijn gestort in de nieuwe reserve deelfonds sociaal
domein.
8. Decentralisatie AWBZ-WMO. In het regeerakkoord ‘Bruggen Slaan’ is een pakket aan maatregelen
benoemd dat van grote invloed is op het WMO beleid, zoals de versobering van de AWBZ, de
verdergaande decentralisatie richting gemeente en veranderingen binnen de WMO. Wij krijgen
hierdoor te maken met extra taken en verantwoordelijkheden. Tegelijk neemt de omvang van de
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
45
groep burgers die een beroep doet op de WMO toe en nemen de middelen voor maatschappelijke
ondersteuning door bezuinigingen en efficiëntiekortingen (25% rijkskorting nieuwe taken en 40%
doelmatigheidskorting op hulp bij het huishouden en de korting op de hulpmiddelen) af. Het Rijk
gaat er echter van uit dat wij in staat zijn hier een passend antwoord op te bieden. Een belangrijke
randvoorwaarde om dit te kunnen waarmaken is dat wij voldoende ruimte krijgen bij de invulling
en organisatie van de ondersteuning. In de WMO is opgenomen op welk terrein de gemeente de
burger moet compenseren in zijn beperkingen. Het gaat dan om vervoer, hulpmiddelen en hulp bij
de huishouding. Omdat de burger altijd een beroep kan doen op de wettelijke plicht van de
gemeente is er feitelijk nog sprake van een openeindfinanciering. Blijft dit zo volledig in tact en
wordt deze uitgebreid met nieuwe verplichtingen zoals extramurale begeleiding en persoonlijke
verzorging, dan blijven gemeenten geconfronteerd met deze openeindfinanciering en lopen
daarmee een (fors) financieel risico. Bovendien hebben wij in de afgelopen jaren binnen de WMOverstrekkingen al een aantal bezuinigingen doorgevoerd waardoor de realiseerbaarheid van de
generieke efficiencykortingen mogelijk onder druk komt te staan. Verder bestaat nog het risico dat
gedurende de overgangstermijn burgers, onder de huidige condities, bij hun zorgaanbieder mogen
blijven ook al is dat voor de gemeente financieel ongunstig. Het is daarbij niet zeker dat wij dit
middels herindicatie kunnen beïnvloeden, te meer waar wij op vele gebieden kiezen voor te leveren
maatwerkvoorzieningen. Omdat wij als organisatie samen met onze maatschappelijke zorgpartners
tijd nodig hebben om beleid en proces te optimaliseren houden we rekening met een tekort dat is
ingeschat op 75% in het eerste jaar van het doorberekende effect van de Rijkskortingen. Ook dit
bedrag is gestort in de reserve deelfonds sociaal domein. Vanzelfsprekend vraagt dit om directe
monitoring en tijdige signalering van mogelijke onderuitputting van de budgetten tijdens de
transformatieperiode.
9. Jeugdzorg. De decentralisatie van de Jeugdhulp is gericht op effectuering per 1 januari 2015. Met
de decentralisatie moet een bezuinigingsopgave op het budget van 15% worden gerealiseerd. In de
meicirculaire is een definitie en bepaling gegeven en is op basis van historisch gebruik 2013 een
verdeling van het budget 2015 over de gemeenten gemaakt. Met nagenoeg alle zorgpartners zijn
echter vroegtijdig afspraken gemaakt op basis van 75% van het budget realisatie 2012. Zowel het
macrobudget als verdeling zijn nog onderwerp van verder onderzoek. Vanaf 2016 wordt een
verdeling op basis van “objectieve” verdeelsleutels partsgewijs ingevoerd. In de (uitwerking van de)
Jeugdwet zit een aantal financiële risico’s voor de gemeente. Ten eerste is sprake van een
toewijsbevoegdheid naar Jeugdhulp die wordt belegd bij de huisarts. Hierop heeft de gemeente – in
de wet – slechts indirecte invloed. Vanwege het grote belang dienen hierover met zorgverzekeraars
en huisartsen nadere afspraken te worden gemaakt. Ten slotte dreigt, door het “dichtregelen”
binnen de wet en in de vorm van nadere regels (AmvB’s) de beleidsvrijheid en mogelijkheid van
maatwerk van gemeenten in sterke mate te worden ingeperkt. Dit zet druk op de mogelijkheden
die de gemeente heeft om de financiële opgave waar te maken én daarmee druk op de gehele
gemeentelijke financiële huishouding. Omdat we ook hier rekening houden met een leerperiode
hebben we naar analogie met de aanpak bij het risico bij de WMO 75% van de doorberekende
korting van 15% gereserveerd in de risicoreserve deelfonds sociaal domein.
10. Armoedebeleid en schuldhulpverlening. De in de begroting van ISD BOL opgenomen lasten op het
gebied van armoedebeleid (m.n. langdurigheidstoeslag en bewindvoering) zijn hoger dan het
budget dat hiervoor in de gemeentelijke begroting is opgenomen. Het verschil tussen begroting
ISD BOL en gemeentelijke begroting bedraagt € 277.000. De raad heeft bij de behandeling van de
begroting 2015 van ISDBOL, gelet op de aanstaande wijziging in wet- en regelgeving- besloten dit
niet in de gemeentebegroting te vertalen, maar te benoemen als risico. De in de begroting van KBL
opgenomen lasten zijn gebaseerd op niveau dienstverlening 2014, terwijl het gemeentelijk budget
lager is. De dienstverleningsovereenkomst 2015 zal weliswaar op een lager niveau afgesloten
worden dan die over 2014, maar dat kan wel betekenen dat het tekort van de kredietbank
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
46
toeneemt en doorgerekend wordt naar de in de GR deelnemende gemeenten. Het risico bedraagt
circa € 60.000 (verschil tussen DVO 2014 en af te sluiten DVO 2015). Bij elkaar opgeteld is dus
sprake van een risicopost van € 337.000 waarbij we de kans dat dit risico op komt inschatten op
75%.
Door versterking van de 1e lijn wordt alleen nog in problematische gevallen doorverwezen naar de
2e lijn.
11. BUIG. Het budget in het kader van BUIG op basis van het huidig verdeelmodel was de afgelopen
jaren voor Landgraaf (nagenoeg) toereikend om de uitkeringslasten te dekken. Mede daardoor
hebben we de structurele storting in de reserve BUIG ingezet ter dekking van het saldo tekort. Dat
betekent echter niet dat daarmee alle risico’s weg zijn. Vanaf 2015 treedt immers een nieuw
verdeelmodel in werking, waarvan de verwachting is dat dit ongunstig zal uitpakken voor
gemeenten met veel uitkeringsgerechtigden. De staatssecretaris heeft echter toegezegd dit te
repareren. In hoeverre dit tegemoet zal komen aan de Landgraafse problematiek is nog onbekend.
Daarbij komt dat het effect van de instroom van de nieuwe doelgroepen binnen dit model nog
onduidelijk is. M.a.w. de kans is aanwezig dat de verhoogde instroom in de WWB-I a.g.v. de nieuwe
doelgroepen die niet snel en succesvol gere-integreerd worden in 2015 niet volledig
gecompenseerd wordt in het verdeelmodel. Het opkomende risico a.g.v. het nieuwe verdeelmodel
wordt door het Rijk echter wel enigermate gecompenseerd vanwege het feit dat in de eerste drie
jaren nog wordt gewerkt met een overgangsregeling. Daarnaast komt er ook een vangnetregeling.
Uitgaande van een nu nog geraamd budget van ca. 16 mln. euro maximeren we dit risico op 10%
van het budget waarbij we vanwege de overgangsregeling de kans dat dit tekort volledig gaat
opkomen vooralsnog inschatten op 50%. Dit betekent dat we rekening houden met een restrisico
van 0,8 mln. euro.
Programma 2: Maatschappelijke voorzieningen
47
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
48
PROGRAMMA 3: RUIMTE EN HERSTRUCTURERING
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s)
T. Ancion, M. Dreissen en K. Regterschot
Coördinerend afdelingshoofd F. Geurts
Programma Ruimte en Herstructurering omvat de volgende beleidsvelden:
Met
-
301 Ruimtelijke structuur
-
302 Herstructurering woningbouw
-
303 Herstructurering centra
-
304 Mobiliteit
-
305 Verwerving en beheer onroerende zaken
-
306 Duurzaamheid
het
programma
Ruimte
en
Herstructurering
werken
wij
aan
de
grote
ruimtelijke
herstructureringsopgaven in Landgraaf. Krimp, ontgroening en vergrijzing zijn de dominante thema's
die bepalend zijn voor de wijze waarop wij de doelen in dit programma realiseren.
Wij focussen op een kwalitatieve verbetering van de woon- en leefomgeving. Dit betekent dat wij de
dichtbebouwde woongebieden met wisselende woonkwaliteiten gaan verdunnen en de omringende
groenstructuren "naar binnen" trekken. Waar mogelijk en/of noodzakelijk verbeteren we de
infrastructuur.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Versterking van de Landgraafse identiteit en van de ruimtelijke en economische structuur.
2. Behoud en versterking van de leefbaarheid in alle buurten en een op de behoefte afgestemd
woningaanbod in een aantrekkelijke leefomgeving.
3. Landgraaf is in 2040 een energieneutrale gemeente.
Wijkontwikkelingsplannen, bestemmingsplannen, beheersverordeningen
De demografische krimp maakt het noodzakelijk om te blijven investeren in de kwaliteit van de
woonomgeving, door sloop van woningen waar geen vraag meer naar is en door gerichte nieuwbouw
en renovatie. Wijkontwikkelingsplannen blijven het instrument om deze opgave te sturen, mede vanuit
de overtuiging dat een integrale aanpak annexe investeringen aantrekt en subsidieverwerving gunstig
beïnvloedt.
Voor de wijken Nieuwenhagen-Lichtenberg en Ubach over Worms beschikken we over een
wijkontwikkelingsplan. Het Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen-Lichtenberg is 3 jaar oud en de
prioritaire projecten zijn uitgevoerd dan wel in uitvoering en worden in 2015 opgeleverd. Voordat we
met de tweede fase starten herijken we het uitvoeringsprogramma samen met onze maatschappelijke
partners.
In Ubach over Worms willen we in 2015 starten met de voorbereiding van de projecten Abdissenbosch
en Oude Markt, onder voorwaarde dat de financiering van deze projecten rond kan worden gemaakt.
Enkele andere prioritaire projecten zijn al in uitvoering (centrumplan en Steenen Kruis).
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
49
In 2014 is het wijkontwikkelingsplan voor de wijk Schaesberg opgesteld. Dit plan zal in 2015 worden
vastgesteld, waarna met de uitvoering wordt gestart.
Voor het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen wordt in de regel ook gebruik gemaakt van het
instrument bestemmingsplan; die plannen worden in eigen beheer opgesteld.
Woningbouwprogramma – Herstructurering
De gevolgen van de demografische ontwikkeling zijn vertaald naar een woningbouwprogramma. Hierin
zijn nog enkele uitbreidingsplannen opgenomen die nog niet zijn afgerond. De meeste plannen zijn
echter gericht op herstructurering, waarbij sprake is van onttrekking van woningen en beperkte
terugbouw van nieuwe woningen. Alle herstructureringsplannen zijn tot stand gekomen met hulp en
inbreng van bewoners via diverse burgerparticipatietrajecten. Deze koers wordt ook de komende jaren
doorgezet. De uitvoering van de herstructureringsplannen waarvoor subsidies zijn verstrekt, loopt in
de pas met de planning en de subsidievoorwaarden.
a. Uitbreidingsplannen
De volgende plannen maken onderdeel uit van de programmering:
*
Bousberg: 82 woningen, waarvan er tot op heden 6 zijn gerealiseerd;
*
RKONS: 80 woningen waarvan er 60 zijn gerealiseerd (aantallen zijn exclusief de 31 zorgplaatsen
*
Voormalige school Rimburg: 3 woningen.
die in het gebied worden gerealiseerd);
Voor deze aantallen is geen indicator opgenomen, omdat het particuliere plannen betreft waar we als
gemeente te weinig grip op hebben. Via de raadsrapportages wordt u geïnformeerd omtrent de
voortgang van deze plannen.
b. Herstructureringsplannen
Achter de Haesen
Dit project omvat de duurzame renovatie van 115 huurwoningen (gereed), de bouw van 8
seniorenwoningen (gereed) en de sloop van 73 huurwoningen door HEEMwonen
De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg van een centraal buurtpark en de aanleg van een
zestal kleinschalige groenvoorzieningen op door sloop vrijkomende locaties. Bovendien wordt de
bovenbouw van alle straten in de wijk volledig vernieuwd.
Belangrijk onderdeel van het project is tevens de realisatie van een buurthuiskamer in een duurzaam
verbouwde woning. Dit is een verantwoordelijkheid van de buurtvereniging, die daarbij wordt
gefaciliteerd door de gemeente en HEEMwonen.
Het project is in uitvoering en wordt in het tweede kwartaal 2015 opgeleverd.
Heiveld
Dit project omvat de bouw van een zorgcomplex (42 zorgplaatsen) en 32 woningen door HEEMwonen.
De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg van een ontmoetingstuin en voor de herstructurering
en opwaardering van de infra. Daarnaast is de gemeente ook verantwoordelijk voor de reconstructie
van de Beatrixstraat ten behoeve van de nieuwe aansluitingen op de Beuteweg en de Gatestraat.
In 2014 is gestart met de uitvoering van de deelprojecten en deze werkzaamheden lopen in 2015 door.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
50
De Voort
In het WOP N-L zijn middelen vrijgemaakt om het gebied De Voort opnieuw groen in te richten, nu
eerdere plannen voor een meer stedelijke invulling van dit gebied niet langer aan de orde zijn. Het
project wordt in 2015 afgerond en opgeleverd. De afdekking van de voormalige groeve / stortplaats
kent mogelijk een langere doorlooptijd omdat dit mede afhankelijk is van gronden die elders vrijkomen
en die op deze locatie worden hergebruikt ten behoeve van de afdekking.
Lichtenberg-Bartokring (fase 1)
In het WOP N-L is dit gebied aangewezen als een prioritaire herstructureringslocatie. Het programma
omvat:
-
de sloop 8 koopwoningen en 40 huurwoningen en de sloop van enkele garageboxen;
-
de realisatie van 12 grondgebonden woningen verdeeld over 3 clusters van 4 aaneen gebouwde
-
de realisatie van een park in combinatie met de aanleg van parkeervoorzieningen alsmede het
woningen;
realiseren van een gewijzigde ontsluitingsstructuur.
In 2014 is gestart met de realisering en het project wordt in 2015 afgerond en opgeleverd.
Oude Landgraaf
In de eerste helft van 2014 zijn 17 woningen aan de Oude Landgraaf gesloopt. In het vierde kwartaal
van 2014 is gestart met de herinrichting van dit gebied met groen en parkeren. Oplevering van dit
project vindt in het eerste kwartaal 2015 plaats.
Lotersbergweg
Binnen dit project zijn door HEEMwonen 26 woningen gesloopt en wordt vervangende nieuwbouw van
14 woningen gerealiseerd. De nieuwbouw wordt naar verwachting in 2015 opgeleverd. In 2014 zijn
ook 12 duplexwoningen verbouwd tot 6 eengezinswoningen.
Achter de Winkel
Binnen dit project zijn 400 woningen gesloopt en gefaseerd zouden 319 woningen worden
teruggebouwd. Inmiddels zijn 230 woningen gerealiseerd (incl. een zorgcomplex). Met name het
middengebied en de locatie van de hoektoren moeten nog verder worden ingevuld. De bouw van deze
woningen is als gevolg van marktomstandigheden aanzienlijk vertraagd.
Alternatieven zullen worden onderzocht.
Centrumplan Ubach over Worms
In 2013 zijn alle voorbereidingen door bouwbedrijf Jongen afgerond en is gestart met de bouw van de
eerste fase. In dit kader worden 39 woningen gesloopt en worden er 45 teruggebouwd; 38 woningen
zijn al gesloopt.
De feitelijke oplevering van fase 1 is voorzien in de eerste helft van 2015; dan zal ook de herinrichting
van de Nieuwe Markt, fase 1 gereed zijn. Aansluitend wordt in fase 2 het bestaande winkelcentrum
gesloopt en wordt gestart met de nieuwbouw. Voor de oplevering zal ook de tweede fase van de
herinrichting van de nieuwe markt gereed zijn. In het plan worden ca. 3000 m2 BVO winkels, 48
appartementen, 76 ondergrondse parkeerplaatsen (waarvan 49 openbaar) en een daktuin gerealiseerd.
De uitvoering van het centrumplan verloopt conform planning.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
51
Locatie voormalige muziekschool
Er is planologische medewerking toegezegd aan de realisering van een Aziatisch restaurant met
bedrijfswoning
op
het
terrein
van
de
voormalige
muziekschool.
In
het
kader
van
de
vergunningprocedure zijn diverse zienswijzen ontvangen die in hoofdzaak betrekking hebben op de
verkeersaantrekkende werking en de parkeerbehoefte. Om die reden is hier nader onderzoek naar
verricht.
Locatie voormalig ORA e.o.
Er is een bouwaanvraag ingediend om op de locatie Maastrichterlaan 80-82 een gezondheidscentrum
te realiseren waarin onder meer een huisartsenpraktijk, een apotheek en een fysiotherapeut worden
gehuisvest.
c. Zorgwoningen
Zorgwoningen en zorgplaatsen
Het bouwplan van 60 zorgwoningen bij de Dormig is in 2014 opgeleverd. Momenteel wordt ook in het
gebied Heiveld een zorgcomplex gerealiseerd met 42 zorgplaatsen en staat op het voormalige RKONSterrein een zorgcomplex voor 31 zorgplaatsen gepland. Deze twee laatstgenoemde projecten zijn
intramuraal en tellen niet mee in de programmering.
De start van de bouw van het zorgcomplex bij RKONS is vertraagd als gevolg van juridische
procedures.
Extramuralisering van de zorg
De door het rijk ingevoerde extramuralisering van de zorg (scheiden wonen en zorg) en de vergrijzing
van de bevolking zorgen naar verwachting voor een extra taakstelling op het gebied van het
gemeentelijk woonbeleid. Steeds meer ouderen met een indicatie tot verpleging en verzorging, mensen
met een psychische aandoening en mensen met een verstandelijke en/of geestelijke beperking moeten
langer thuis blijven wonen of moeten de intramurale setting verlaten.
Hierdoor is er een verschuiving zichtbaar binnen de woningbehoefte. Regionaal is onderzocht of en zo
ja, in welke mate er sprake is van een mismatch tussen het huidige woningaanbod en de toekomstige
woningbehoefte. Voor (een deel van) de doelgroep ouderen betekent dit dat zij niet meer kunnen
doorstromen naar een intramurale setting maar dat zij de vereiste zorg aan huis moeten ontvangen.
Hierdoor ontstaat er behoefte aan (mogelijk extra) woningen die ‘zorggeschikt’ zijn.
Samen met de Parkstad en de deelnemende gemeenten zal de regionale opgave lokaal worden
doorvertaald.
d. Onttrekkingen plancapaciteit — intrekken bouwvergunningen
Er zijn 57 vergunde woningbouwplannen die nooit zijn gerealiseerd en die aan de plancapaciteit
kunnen worden onttrokken. De daadwerkelijke intrekking is in 2014 gestart en zal in 2015 worden
afgerond.
Bij de actualisering van onze bestemmingsplannen wordt geïnventariseerd of er nog onbenutte
rechtstreekse bouwtitels in de oude bestemmingsplannen zijn opgenomen. Ook deze bouwtitels
worden overeenkomstig de regionale woningmarktafspraken geschrapt.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
52
Bedrijfsterreinen
De grondexploitatie fase 1 van het project Fresh Valley is sluitend en door de raad vastgesteld. In het
laatste kwartaal van 2014 is gestart met de realisering van fase 1 van het project. Het betreft dan de
sloop en sanering van het verworven bedrijfspand (zie ook programma 5).
Ontgrondingen
Landgraaf kent nog een aantal actieve ontgrondingenlocaties (Kakert, Abdissenbosch en Dr.
Calsstraat). Daarnaast zijn er 2 locaties (Kakert/Bousberg en Heihof) waarvoor belangstelling bestaat
bij ontgronders om daar in de toekomst activiteiten te gaan ontplooien. Voor de actieve
ontgrondingslocaties is het van belang dat deze op goede wijze worden afgewerkt, zodat op deze
plaatsen een waardevol areaal nieuwe natuur ontstaat. Hiervoor loopt een traject met de bestaande
bedrijven die in deze gebieden actief zijn. Voor de andere locaties zijn in het verleden al standpunten
ingenomen ten aanzien van het ontgronden hiervan. Dat laat echter onverlet dat de bedrijven in
kwestie blijven zoeken naar mogelijkheden/openingen om op deze locaties aan de slag te gaan.
Onrechtmatig grondgebruik
In 2015 zal het huidige beleid worden voortgezet. De intentie om in een doorlopende cyclus van 3 à 4
buurten per jaar te werken, wordt bijgesteld naar 2 buurten per jaar. Oorzaak hiervan is het
arbeidsintensieve proces. Op dit moment is 59% van de buurten geïnventariseerd, waarvan 63%
nagenoeg is afgehandeld.
Mobiliteit
Binnen dit beleidsveld ligt de nadruk op het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de
verkeersafwikkeling, het verbeteren van de algehele verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid
en het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer.
Het Mobiliteitsplan fungeert als leidraad voor het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid en bevat
een concreet uitvoeringsprogramma. De Parkeernota fungeert als leidraad voor het parkeerbeleid.
Beide beleidsdocumenten worden in 2015 geactualiseerd. Vanuit het uitvoeringsprogramma worden
reconstructieprojecten, verkeersmaatregelen en gedragsbeïnvloedingprojecten geïnitieerd.
Naar verwachting betreft dat o.a. de volgende reconstructies: kruising Reeweg - Vogelzankweg,
Brunssummerweg - Kleikoelweg en Hereweg - Schanserweg. Verder zullen ook diverse aanpassingen
en
uitbreidingen
in
de
30-kilometerzonering
doorgevoerd
gaan
worden
en
worden
gedragsbeïnvloedingsprojecten voortgezet
Er wordt in 2015 uitvoering gegeven aan de resterende reconstructieprojecten uit het huidige
mobiliteitsplan. Het betreft met name de aanleg van een rotonde op het Steenen Kruis en de aanleg van
een fietspad langs de Kleikoeleweg, het reconstrueren van het resterende deel van de Streeperstraat en
het veiliger maken van de schoolomgeving bij basisschool De Wissel aan de Hereweg.
Daarnaast verlenen we medewerking aan de voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van de
Provincie voor de aanleg van de Buitenring.
Met de realisatie van de Randweg Abdissenbosch kan de huidige verkeersoverlast door Ubach over
Worms worden opgelost. Realisatie daarvan is echter alleen mogelijk indien de Randweg ook op Duits
grondgebied wordt doorgetrokken. Het reeds ingezette lobbytraject daartoe wordt voortgezet. Op het
moment dat deze zekerheid er is kan de planvoorbereiding worden gestart. Door de raad is bij de
begrotingsbehandeling 2013 toegezegd, dat hiervoor alsdan middelen worden vrijgemaakt. Er wordt
onderzocht of en zo ja, welke realistische tijdelijke alternatieven er bestaan om de verkeersoverlast te
beperken gedurende de periode dat de Randweg nog niet is aangelegd.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
53
Erfgoed en welstand
Sire
In 2012-2013 heeft onder begeleiding van de Monumentenwacht Limburg achterstallig onderhoud
plaatsgevonden aan al het klein religieus erfgoed in eigendom van de gemeente met 50% Europese
cofinanciering. Voorwaarde van de subsidieverstrekker was dat gedurende een periode van 10 jaar
planmatig onderhoud wordt gepleegd. In 2014 worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd die
voor dit jaar zijn gepland.
Slot Schaesberg
Het project “Landgoed slot Schaesberg” behelst het herbouwen van Kasteel Schaesberg, de
kasteelhoeve en het integraal herinrichten van het omliggende landschap op een historisch
verantwoorde manier. De essentiële kernpunten daarbij zijn Ambacht, Wetenschap, Educatie, Toerisme.
Het idee is om het kasteel en de kasteelhoeve met behulp van ambachtelijke technieken en materialen
te herbouwen, in principe op dezelfde wijzen als tijdens de oorspronkelijke bouwjaren van deze
machtszetel van de Heren van Schaesberg. Het is daarmee een echt belevingsproject voor bezoekers.
Zij kunnen namelijk zien, horen, ruiken, voelen en proeven hoe het er op een 17e eeuwse bouwplaats
aan toe ging.
Het sociaal maatschappelijke aspect is een belangrijk onderdeel van het projectconcept, zo zullen de
leerlingen
van
de
betrokken
onderwijsinstellingen
praktijkervaring
en
competenties opdoen.
Vrijwilligers en werkzoekenden zullen sociale vaardigheden, werkervaring en vakkennis opdoen,
waarmee ze op de arbeidsmarkt en in hun sociale leven hun voordeel mee kunnen doen.
De stichting heeft in 2014 het bezoekerscentrum gerealiseerd en heeft de torenrestanten middels het
aanbrengen van een staalconstructie gestabiliseerd. Op het eerste eiland is een moestuin in aanleg en
de 1e ambachtsgebouwen worden gerealiseerd evenals de 1e fase van de historische kinderboerderij.
Daaraan voorafgaand heeft archeologisch en bouwhistorisch onderzoek plaatsgevonden. Ook
wordt een funderingsonderzoek verricht en starten we met de 1e fase van het herstel van de fundaties.
Uiteraard wordt ook gewerkt aan het binnenhalen van subsidies en zal de projectorganisatie worden
uitgebreid (gedoseerd en vooral met vrijwilligers en werkzoekenden) daarbij zal ook de samenwerking met onderwijsinstellingen en andere projectpartners worden uitgebreid.
In 2015 moet het project doorgroeien tot een toeristische attractie waardoor inkomsten kunnen
worden gegenereerd uit entreegelden van bezoekers. Er zal door de stichting fors worden ingezet op
het aantrekken van cofinanciering uit subsidies en fondsen.
Het project moet zich in de loop van de komende jaren, qua uitstraling en belangrijkheid ontwikkelen
van regionaal tot (inter)nationaal project.
Uitvoering Erfgoednota
De beleidsnota cultuurhistorisch erfgoed Landgraaf 2011 is op 29 maart 2012 door de gemeenteraad
vastgesteld. Het integrale erfgoedbeleid is er op gericht ons culturele erfgoed in het ruimtelijke beleid
en de ruimtelijke ontwikkeling stevig te verankeren. Hiermee bewaken en verbeteren wij de ruimtelijke
kwaliteit van onze leefomgeving. Het culturele erfgoed bestaat uit gebouwde monumenten,
archeologie, historische bebouwingsstructuren en cultuurlandschap. Er is ingezet op het inventariseren
van cultuurhistorisch waardevolle elementen; deze zijn vastgelegd in een cultuurhistorische
waardenkaart.
Deze
gegevens
zijn/worden
vervolgens
gebruikt
voor
de
diverse
andere
beleidsvoornemens. Denk hierbij aan het aanwijzen van beeldbepalende panden in de nieuwe
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
54
bestemmingsplannen en aan de verankering in de welstandsnota. Het voornemen bestaat om deze
waardenkaart in 2015 digitaal te ontsluiten voor onze inwoners.
Ontwikkeling in het Buitengebied
In 2015 zal de recreatieve infrastructuur in het buitengebied van Ubach over Worms verder worden
verbeterd met ook een combi-recreatieve verbinding voor wandelaars, fietsers, ruiters en menkarren.
Op enkele plekken wordt nog nieuwe natuur aangelegd, ter afronding van wat eerder is aangelegd.
Samen met Kerkrade en Duitse buren kijken we naar betere toegankelijkheid van het Wormdal.
Verdere ambities zijn de doorontwikkeling van Gravenrode, een goede landschappelijke inpassing van
Slot Schaesberg in het Haesdal en de versterking van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van
de Brunssummerheide. Bij de afwerking van de Landgraafse groeves wordt ingezet op een natuurlijke
afwerking conform het principe van de "verborgen valleien" dat is ontleend aan het Masterplan
Heidenatuurpark, een plan om de Brunssummerheide, de Tevenerheide in Duitsland en de Schinveldse
bossen onderling beter te verbinden.
In 2014 is het "toetsingskader ontwikkelingen buitengebied" geactualiseerd, waarin voor het
buitengebied aangegeven wordt hoe wij met nieuwe initiatieven en ontwikkelingen in het buitengebied
om willen gaan, waarin deze volgens de in dit beleidsstuk opgenomen zonering van het buitengebied
verschillend beoordeeld worden voor wat betreft wenselijkheid en realiseerbaarheid. Tevens is hierin
een visie op de Landgraafse buitengebieden opgenomen.
Water
De gemeente heeft de zorgplicht voor afvalwater (riolering), hemelwater en grondwater binnen haar
grondgebied. In een Integraal Stedelijk Waterplan (ISW) hebben we bepaald hoe we onze zorgplichten
goed kunnen invullen en bekostigen.
Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben concrete afspraken
gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. De stijging van lasten voor burgers en bedrijven worden
daardoor beperkt. Voorwaarde is dat gemeenten en waterschappen intensiever met elkaar moeten
samenwerken in de afvalwaterketen. De afspraken in het Bestuursakkoord Water moeten de
doelmatigheid in de (afval)waterketen vergroten.
De gemeente Landgraaf neemt samen met de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Nuth,
Onderbanken en Voerendaal, het Waterschap Roer en Overmaas en het Waterschapsbedrijf Limburg
deel aan het samenwerkingsverband regio Parkstad. Op 2 oktober 2013 hebben bestuurders namens
de colleges en het bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas een samenwerkingsovereenkomst
ondertekend voor de regio Parkstad.
Overeengekomen is dat de partijen op basis van de resultaten uit de bestuursopdrachten de
samenwerking wensen aan te gaan voor wat betreft de volgende punten:
1. Het gezamenlijk opstellen van aparte Gemeentelijke Rioleringsplannen voor de Parkstadgemeenten;
2. Regionale samenwerking aan te gaan op de operationele onderdelen;
a.
Beheer- en rekenmodel;
b. Kolkreiniging, rioolreiniging en rioolinspectie;
c.
Relining;
d. Beheer en onderhoud van pompen en gemalen.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
55
Het nieuwe in 2015 in landgraaf vast te stellen ISW (verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan) is het
resultaat van dit gezamenlijke proces en is een eerste stap op weg naar een verdergaande, structurele
samenwerking binnen onze regio. Het beleid en ambities worden voor Parkstad in elkaar geschoven en
op
elkaar
afgestemd
maar
ruimte
wordt
gelaten
voor
gemeente
specifieke
kenmerken,
omstandigheden en behoeften.
Het (afval)watersysteem van Landgraaf wordt momenteel gescreend op functioneren naar aanleiding
van veranderingen in de openbare ruimte (o.a. door herstructurering en door het afkoppelen van
hemelwater). In de loop van 2014 verwachten wij een nieuw (maatregelen) investeringsprogramma te
kunnen presenteren voor de periode 2015-2019. De resultaten van het “Financiële Uitgangspunten
onderzoek” en het “studieproject vGRP Parkstad Limburg” worden gebruikt voor het opstellen van een
verbeterd kostendekkingsplan.
Naast het behalen van efficiëntiewinst ten aanzien van het ambitie en beleid is het proces gericht op
het bereiken van kwaliteitsverbetering door het uitwisselen van kennis, leren van elkaars ervaringen en
gebruikmaken van deskundigheid. Dit wordt omgezet naar werkbare beleidskaders en nieuwe
(gezamenlijke) onderzoeksopgaven voor de komende planperiode.
Energietransitie
Door de regio Parkstad Limburg is voor de regio een energietransitiedocument vastgesteld: ‘Parkstad
Limburg Energietransitie’ (PALET). In dat ambitiedocument formuleert Parkstad Limburg op basis van
integraal onderzoek haar ambitie met betrekking tot de regionale energiehuishouding tot 2040.
Het ambitiedocument PALET bevat een wetenschappelijke onderbouwing van de technische en
ruimtelijke mogelijkheden om in 2040 een hernieuwbaar energieneutrale regio te zijn.
Energietransitie is echter niet alleen een ruimtelijk vraagstuk. Het biedt met name kansen voor het
regionale bedrijfsleven en het besteedbaar inkomen van onze inwoners. De verduurzaming van het
vastgoed en de opwekking van hernieuwbare energie vragen grote investeringen waarvan naar
verwachting het MKB zeer kan profiteren. Daarnaast verdwijnt jaarlijks circa 500 – 550 miljoen euro uit
onze regio aan energiekosten, terwijl het mogelijk is (een deel van) dit geld voor de regio te behouden.
Aangezien in de komende jaren de opwekking, levering en distributie van energie fundamenteel (van
centraal naar decentraal) zal veranderen, wordt ook de eenmalige gelegenheid geboden geldstromen
ten behoeve van het welzijn van de regio anders te laten lopen dan vandaag de dag het geval is. Vooral
in de aanloopfase (take-off) van de energietransitie kunnen de Internationale Bau Ausstellung (IBA) en
Building Integrated High Tech Systems (BIHTS) bij uitstek worden gezien als instrumenten om de
beweging aan te jagen via innovatie en richtinggevende, voorbeeldstellende projecten op het gebied
van energie en duurzaamheid.
De gezamenlijke ambitie kan alleen maar worden bereikt door bewustwording bij, en samenwerking
tussen alle betrokken partijen, door het stimuleren van allianties tussen stakeholders, gestructureerde
monitoring en waar noodzakelijk kordate bijsturing om daarmee de energietransitie van Parkstad
Limburg op gang te brengen en te versnellen.
De energieopgave van de regio is nu helder onderbouwd, en in de komende fase zal in samenspraak
met de acht Parkstadgemeenten en onze maatschappelijke partners zoals bedrijven, burgers en
woningcorporaties, een programmatische aanpak geformuleerd worden. Parkstad Limburg neemt het
initiatief om de regionale opgave door te vertalen naar de afzonderlijke gemeenten.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
56
Vanuit ruimtelijk, economisch en duurzaamheidsperspectief zal dit een van de speerpunten van beleid
moeten zijn in de komende periode.
In 2014 wordt gestart met de plaatsing van de eerste zonnepanelen in het kader van het project
“Energieneutrale Openbare Verlichting”. In 2015 zal het project worden afgerond en wordt bekeken of
het mogelijk is om dit project verder uit te breiden binnen de gemeente en de regio.
Internationale Bau Ausstellung Parkstad Limburg
De Provincie Limburg en de afzonderlijke raden van alle Parkstadgemeenten en de Parkstadraad kozen
op 28 oktober 2013 voor de Internationale Bau Ausstellung in Parkstad. Het IBA bestaat onder andere
uit vernieuwende bouwprojecten, bijzondere tentoonstellingen, symposia en innovatieve plannen.
Het fenomeen IBA is in Duitsland ontstaan en uitgegroeid tot een creatieve aanpak met een bewezen
economische impuls voor gebieden die in verandering zijn. Met als gegarandeerd tastbaar resultaat
een fysieke verandering in het gebied. Maar minstens zo belangrijk: een cultuuromslag in denken en
werken en in waardering voor een gebied. Een hernieuwde trots, die uitnodigt om te investeren.
In juni 2014 is de IBA Parkstad officieel gestart met een openingsmanifestatie en een open oproep,
waarbij iedereen zijn ideeën voor IBA-projecten kan indienen. Landgraaf zal in elk geval 2 projecten
aandragen, te weten Slot Schaesberg en de Wilhelminaberg. Daar zou het icoon moeten verijzen voor
de IBA Parkstad Limburg en daarmee zou tevens een blijvend kwalitatieve invulling kunnen worden
gegeven aan deze markante en strategische plek in de regio.
Omgevingsanalyse
Kengetal historische ontwikkeling
2009
2010
2011
2012
2013
2014
12.026
12.118
12.118
12.144
12.131
#
5.666
5.691
5.689
5.611
5.607
#
3,4
3,4
3,2
3,2
3,3
#
Aantal verkeersongevallen. *
166
104
120
89
132
#
Aantal slachtofferongevallen.
35
20
13
10
18
#
12.859
12.956
12.265
11.846
11.237
11.214
176
176
176
176
176
176
Aantal woningen – eigendom.
Aantal woningen – huur.
Leegstandspercentage.
Gemiddelde etmaalintensiteit van de 10
drukste wegen in de bebouwde kom.
Aantal Rijksmonumenten.
*
#
a.g.v. een gewijzigde systematiek worden vanaf 2010 alleen verkeersongevallen geregistreerd waarvoor een
procesverbaal is opgemaakt. Rijkswaterstaat en het Ministerie van Veiligheid en Justitie werken aan oplossingen
voor een verbeterde ongevallenregistratie.
Gegevens eind van het jaar beschikbaar.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
57
Analyse omgevingsfactoren
Wonen
Nadat de onontkoombare conclusie was getrokken en geaccepteerd dat het aantal huishoudens en
daarmee de behoefte aan woningen in de regio fors zou gaan dalen, is in regionaal verband gewerkt
aan een Regionale Woonvisie, een Regionale Woningmarktprogrammering en een Regionale
Herstructureringsvisie. Onderdeel van dat laatste document is de zogenaamde enveloppe, die de
onttrekkingsopgave per gemeente bevat.
De eerste enveloppe stamt uit 2010. De onttrekkingsopgave voor Landgraaf op basis van deze
enveloppe was 1.086 woningen tot 2020. Dit aantal was opgebouwd uit:
-
de geprognosticeerde afname van het aantal huishoudens plus de ambitie om de leegstand tot een
acceptabel niveau terug te brengen (364 woningen),
-
aangevuld met de verwachte toename van het aantal woningen op basis van nieuwbouwplannen
waarover harde afspraken waren gemaakt en die naar verwachting dus nog gerealiseerd gaan
worden (722 woningen).
In de periode 2010-2013 was de netto toename van het aantal koopwoningen 161:
-
174 toevoegingen
-
13 onttrekkingen
In de periode 2010-2013 was de netto afname van het aantal huurwoningen 24:
-
60 toevoegingen
-
84 onttrekkingen
De netto toename van het aantal woningen bedroeg in deze periode dus 137.
Dit lijkt nog een forse toename te zijn, maar het betekent ook dat er van de 722 geplande nieuwe
woningen er slechts 234 zijn gerealiseerd. Dit heeft deels te maken met de ongunstige
marktomstandigheden, maar ook doordat plannen zijn gewijzigd en/of actief zijn ingetrokken:
-
66 door planaanpassingen (o.a. Bousberg, Dormig, Heiveld)
-
238 door het intrekken van plannen (Eikske, De Voort, Rukkerner, Dormig (ged.), Mosmuller,
Megapool (ged.)
De meest recente enveloppe stamt uit 2012. Daarbij is gekozen voor een ietwat gewijzigde
systematiek. De enveloppe bevat enkel nog de opgave die is opgebouwd uit onttrekkingen die nodig
zijn in verband met de afname van het aantal huishoudens (240) plus het terugbrengen van de
frictieleegstand (240). Voor Landgraaf betekent dit een onttrekkingsopgave van 480 woningen in 2020.
Dit laat onverlet dat alle nieuwe toevoegingen aan de woningvoorraad aan de onttrekkingsopgave
moeten worden toegevoegd. Op basis van ons woningbouwprogramma bestonden er in 2012 nog
plannen om 528 woningen toe te voegen. Of deze aantallen allemaal worden gerealiseerd is onzeker,
maar als ze worden gerealiseerd dan bedraagt de totale onttrekkingsopgave 1.008 woningen in 2020.
Ondanks de netto toevoeging van 137 woningen is de opgave derhalve gedaald met 80 woningen.
In de periode 2012-2014 zijn tot op heden (augustus 2014) 132 nieuwe woningen gerealiseerd (o.a.
centrumplan Schaesberg, fase 2, RKONS, Dormig) en 195 woningen onttrokken; er is dus een netto
onttrekking gerealiseerd van 63 woningen.
De onttrekkingsopgave op basis van de enveloppe (dus voor de periode tot 2020) en de
woningbouwprogrammering ligt in Landgraaf verankerd in de wijkontwikkelingsplannen.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
58
+
-/-/-
opgave volgens de enveloppe
480
netto onttrekking N-L
-143
netto onttrekking UoW
-139
=
restopgave schaesberg
198
+
geplande netto toevoeging in Schaesberg
252
=
netto opgave Schaesberg
450
Verkeer
Daling gemiddelde etmaalintensiteit
In 2012 kwam de gemiddelde etmaalintensiteit voor het eerst sinds jaren beneden de 12.000
motorvoertuigen. Deze daling is in 2013 doorgezet. Deze daling kan worden verklaard door de
openstelling van het zuidelijk deel van de Binnenring najaar 2008, maar vooral door de volledige
openstelling
hiervan
najaar
2011.
Een
van
doelstellingen
van
de
realisering
van
de
hoofdwegenstructuur (waar de Binnenring onderdeel van uitmaakt) was een afname van het aantal
verkeersbewegingen in de bebouwde kom. Met de thans ingezette daling in 2012 en 2013 kan worden
geconcludeerd dat dit beoogde effect zich structureel begint af te tekenen.
Daling verkeersongevallen / slachtofferongevallen
In de periode 2009-2012 is het aantal verkeersongevallen / slachtofferongevallen geleidelijk -en
uiteindelijk behoorlijk fors- afgenomen. Bij de interpretatie van die gegevens is wel steeds
aangegeven, dat door een gewijzigde registratiesystematiek er vanaf 2010 alleen verkeersongevallen
geregistreerd worden waarvoor een proces-verbaal is opgemaakt. De cijfers gaven daardoor wel zicht
op de meest ernstige ongevallen, maar het totaalbeeld was er niet meer.
Gelet hierop kan worden geconcludeerd dat het aantal ernstige ongevallen in de periode 2010-2012 is
afgenomen. Dit laat zich verklaren uit de gestage investeringen in verkeersmaatregelen conform
“Duurzaam Veilig”. De daling lijkt te bevestigen dat deze maatregelen effectief zijn geweest.
Met ingang van 2013 zijn er diverse veranderingen doorgevoerd in de ongevallenregistratie. De politie
is deze ongevallen anders gaan registreren en de gegevens van de politie en alle verzekeraars zijn
samengevoegd. Daardoor wordt het weer mogelijk om een compleet ongevallenbestand te produceren
en ontstaat zicht op de werkelijke aantallen en typen ongevallen.
Dit leidt landelijk tot een verviervoudiging van het aantal geregistreerde verkeersongevallen en een
verdubbeling van het aantal slachtofferongevallen in 2013 ten opzicht van 2012.
Dit landelijke beeld zien we ook in Landgraaf terug in het aantal slachtofferongevallen dat stijgt van 10
naar 18. Het aantal verkeersongevallen stijgt wel, maar lang niet zo fors als landelijk wordt
waargenomen.
Desalniettemin zitten we -ondanks de stijging in 2013- nog altijd fors onder het niveau van 2009. De
investeringen in verkeersmaatregelen conform “Duurzaam Veilig” zullen hier debet aan zijn.
De gegevens over 2014 worden belangrijk, omdat deze niet alleen een volledig zicht geeft op het
aantal ongevallen, maar ook veel meer inzicht geeft in het type ongeval en de concrete
omstandigheden van het ongeval. Dit maakt het mogelijk om verkeersveiligheidsmaatregelen nog beter
te kunnen prioriteren en af te stemmen op de situatie.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
59
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Regionaal
Structuurvisie PSL.
2009
Herstructureringsvisie.
2009
Beleidsnota ontgrondingen.
2009
Eindrapport MKBA Herstructureringsaanpak PL.
2010
Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP).
2011
Structuurvisiebesluit wonen en retail.
2011
Regionale Woonstrategie: “Kiezen voor Parkstad.
2012
Regionale Woningmarktprogrammering 2013-2016.
2013
Intrekkingsbeleid omgevingsvergunningen.
2013
Parkstad Limburg Energie Transitie (PALET).
2014
Gemeentelijk
Bestemmingsplannen/beheersplannen.
div.
Parkeernota.
2008
Mobiliteitsplan.
2009
Nota onrechtmatig grondgebruik.
2009
Structuurvisie.
2011
Nota Woonwagenbeleid.
2011
Erfgoedverordening
2011
Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen-Lichtenberg.
2012
Welstandsnota.
2012
Erfgoednota.
2012
Wijkontwikkelingsplan Ubach over Worms.
2013
Grondnota.
2014
Integraal Stedelijk waterplan.
2014
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Versterking van de Landgraafse identiteit en van de ruimtelijke en economische structuur.
2.
Behoud en versterking van de leefbaarheid in alle buurten en een op de behoefte afgestemd
woningaanbod in een aantrekkelijke leefomgeving.
3.
Landgraaf is in 2040 een energieneutrale gemeente.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
60
Score effectindicatoren
2009
2011
2013
Ambitie
Termijn
Indicator
L
PL
L
PL
L
PL
L
L
2.1 Waardering algemene kwaliteit
7,4
7,2
7,3
7,1
7,3
7,1
8
2018
7,8
7,7
7,8
7,7
7,9
7,8
8
2018
6,2
6,3
6,1
6,3
6,5
6,5
7
2018
Woonomgeving.
(Bron: parkstadmonitor)
2.2 Woningwaardering.
(Bron: parkstadmonitor)
2.3 Waardering verkeersvoorzieningen
in de Buurt.
(Bron: parkstadmonitor)
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Nr.
Activiteiten
1.1
Structuurvisie c.q. bestemmingsplannen actualiseren.
1.2
Opstellen en actualiseren wijkontwikkelingsplannen.
1.3
Voeren van overige planologische procedures.
1.4
Opstellen en actualiseren beleidsplannen.
2.1
Uitvoeren projecten wijkontwikkelingsplannen.
2.2
Uitvoeren mobiliteitsplan.
2.3
Waarborgen Landgraafse belangen bij de aanleg van de Buitenring PL.
2.4
Voorbereiden/lobbytraject aanleg Randweg Abdissenbosch.
2.5
Uitvoeren erfgoednota.
2.6
Project ‘Eerherstel landgoed slot Schaesberg’.
2.7
Juridisch beheren van gemeentelijke eigendommen en uitvoeren nota onrechtmatig
grondgebruik.
2.8
Uitvoeren gebiedsontwikkeling buitengebied Ubach over Worms.
2.9
Uitvoeren maatregelen Integraal Stedelijk Waterplan.
3.1
Uitvoeren activiteiten gericht op duurzaamheid/energietransitie.
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.1.1
2015
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Abdissenbosch is vastgesteld (ter uitvoering
van het beheerprogramma).
1.1.2
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Strijthagen is vastgesteld (ter uitvoering van
2015
het beheerprogramma).
1.1.3
Facetbestemmingsplan Archeologie is vastgesteld.
2015
1.1.4
Vastgestelde postzegelbestemmingsplannen voor nieuwe ruimtelijke
8
ontwikkelingen.
1.2.1
WOP-S: het wijkontwikkelingsplan Schaesberg is vastgesteld.
2015
1.2.2
WOP-NL: uitvoeringsprogramma WOP-NL is geëvalueerd en geactualiseerd.
2015
1.2.3
WOP-UoW: nadere concretisering uitvoeringsprogramma is gereed.
2015
1.3.1
Aantal gerealiseerde woningen.
56
1.3.2
Aantal aan de woningvoorraad onttrokken woningen.
44
1.3.3
Aantal ontrokken geplande woningen aan de plancapaciteit.
57
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
61
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.4.1
Actualisering mobiliteitsplan.
2015
2.1.1
WOP-NL: Heiveld – oplevering zorgcomplex en woningen fase 1.
2015
2.1.2
WOP-NL: Heiveld - stadspark en infra gereed.
2015
2.1.3
WOP-NL: Lichtenberg – Bartokring: oplevering woningen.
2015
2.1.4
WOP-NL: Lichtenberg – Bartokring: stadspark en infra gereed.
2015
2.1.5
WOP-NL: Kleikoeleweg – Paradisstraat: oplevering parkeerplaatsen en
2015
groenvoorziening.
2.1.6
WOP-NL: Gulpers: oplevering woningen.
2015
2.1.7
WOP-NL: de Voort: oplevering herinrichtingsplan.
2015
2.1.8
WOP-UoW: Centrumplan UoW - oplevering fase 1 (plein en winkels).
2015
2.1.9
WOP-UoW: Centrumplan UoW - start sloop en bouw fase 2.
2015
2.1.10
WOP-UoW: Jos Peetersstraat: start bouw seniorenwoningen.
2015
2.1.11
WOP-UoW: Abdissenbosch.
2015
2.1.12
WOP-S: Achter de Haesen – aanleg park en infra gereed.
2015
2.1.13
WOP-S: Achter de Haessen – start bouw 8 woningen.
2015
2.2.1
Rotonde Steenenkruis opgeleverd.
2015
2.2.2
Aanleg fietsvoorziening Kleikoeleweg gestart.
2015
2.2.3
Reconstructie Streeperstraat: kruispunt stationsstraat – Frans Erenslaan (in
2015
combinatie met onderhoud VRI).
2.2.4
Infrastructurele en gedragsbeïnvloedende verkeers- en
2015
verkeersveiligheidsmaatregelen.
2.5.1
(Regionaal) archeologisch beleid vastgesteld.
2015
2.5.2
Website Landgraaf uitgebreid met cultuurhistorische erfgoed.
2015
2.6.1
Slot Schaesberg: bouwhistorisch, archeologisch en funderingsonderzoek
2015
uitgevoerd.
2.6.2
Oplevering historische kinderboerderij en 1ste ambachten.
2015
2.6.3
Subsidie- en fondsenwerving.
2015
2.6.4
Start herbouw brug naar de hoeve en poortgebouw.
2015
2.6.5
Inrichting historische groente- en kruidentuin.
2015
2.6.6
Start Tour de Ambacht.
2015
2.7.1
Aantal onderzochte buurten, in het kader van onrechtmatig grondgebruik.
2
2.7.2
Aantal te beheren civiele overeenkomsten (persoonlijk- en zakelijk).
400
2.7.3
Aantal verkooprondes openbaar groen.
2
2.7.4
Transformatieplan Landgraafs deel Sibelcogroeve.
2015
2.8.1
Gebiedsontwikkeling UoW: aanleg 2,4 ha bos en 0,25 ha hoogstamboomgaard
2015
en 0,75 ha extensief grasland en 480 m recreatieve combiverbinding.
2.9.1
5.000 m2 hemelwater afgekoppeld.
2015
2.9.2
Uitvoering hydraulische verbetermaatregelen.
Zie
2.9.3
Uitvoering basisinspanning.
toelichting
Zie
toelichting
3.1.1
Duurzame energie/energietransitie: project energieneutrale openbare
2015
verlichting gereed.
3.1.2
Lokaal uitvoeringsprogramma energietransitie gereed.
2015
3.1.3
Lokaal milieubeleidsplan.
2015
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
62
Toelichting bij de indicatoren
1.3.1
Aantal gerealiseerde woningen
Hier zijn enkel die woningen opgenomen waarvan we een reële verwachting hebben dat deze ook
daadwerkelijk in 2015 worden gerealiseerd. Het betreft:
12 woningen in het gebied Lichtenberg (ontdichting 32 woningen)
14 woningen aan de Lotersbergweg (ontdichting 12 woningen)
27 woningen eerste fase Centrumplan Waubach
3 woningen in de voormalige school in Rimburg
1.3.2
Aantal aan woningvoorraad onttrokken woningen
Ook hier zijn enkel die aantallen genoemd die zeker worden gesloopt. Het betreft:
8 woningen in het gebied Heiveld (Gatestraat)
36 woningen Graafstraat
2.9.2. en 2.9.3 Uitvoeren hydraulische maatregelen
Het (afval)watersysteem van Landgraaf wordt momenteel gescreend op functioneren naar aanleiding
van veranderingen in de openbare ruimte (o.a. door herstructurering en door het afkoppelen van
hemelwater). In de loop van 2014 verwachten wij een nieuw (maatregelen) investeringsprogramma te
kunnen presenteren voor de periode 2015-2019.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
63
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
1.246
1.151
1.131
1.131
1.131
1.131
- Overige directe lasten
3.570
4.599
2.307
2.265
1.344
812
703
294
248
246
242
239
- Indirecte lasten
1.486
1.348
1.295
1.271
1.300
1.338
Lasten:
7.005
7.392
4.982
4.913
4.017
3.519
Baten:
-4.371
-4.377
-1.709
-1.640
-820
-274
2.634
3.015
3.273
3.273
3.196
3.245
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
26
25
24
Lasten:
0
0
0
26
25
24
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
26
25
24
2.634
3.015
3.273
3.299
3.221
3.270
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- toevoegingen
3.526
1.778
1.844
302
302
302
- onttrekkingen
-1.879
-1.036
-261
-269
-7
-7
4.281
3.756
4.855
3.332
3.517
3.565
Saldo na bestemming
Investeringen
344
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De daling van de overige directe lasten met afgerond € 2,3 mln. is met name het gevolg van:
-
de geraamde lasten in 2014 ad € 355.000 ten aanzien van het Wijkontwikkelingsplan
Nieuwenhagen, die in 2015 niet meer opkomen;
-
de verlaging van diverse budgetten als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie van per saldo
€ 69.000;
-
de geraamde lasten van de grondexploitatie Fresh Valley in 2015 met € 1,4 mln. (in 2014 geen
raming);
-
de geraamde lasten van de grondexploitatie Waubach in 2014 met € 2,3 mln. (in 2015 geen
raming);
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
64
-
de incidentele geraamde lasten in 2014 betreffende met name een toevoeging aan het
-
de incidentele geraamde lasten in 2014 ten behoeve van de restauratie van de Petrus en Paulus
investeringskrediet “gebiedsontwikkeling Ubach over Worms”, in totaal € 0,9 mln;
kerk fase 1 (€ 132.000).
De afname van de baten met afgerond € 2,7 mln. is het gevolg van:
-
de geraamde baten in 2014 ad € 315.000 van WOP De Voort, WOP Hoogstraat en WOP sociale
agenda die in 2015 niet meer komen;
-
de geraamde baten van de grondexploitatie Fresh Valley in 2015 met € 1,4 mln. (in 2014 geen
raming);
-
de geraamde baten van de grondexploitatie Waubach in 2014 met € 2,3 mln. (in 2015 geen
raming);
-
de incidentele geraamde baten in 2014 inzake de provinciale subsidie voor de reconstructie
Steenenkruis en opbrengsten grondverkopen, in totaal € 1,5 mln.
De stijging van de toevoeging aan de reserves wordt met name veroorzaakt door:
-
een hogere storting in de reserve transformatie (€ 853.000);
-
een incidentele storting van € 750.000 in 2014 in de reserve transformatie van de ontvangen
provinciale subsidie Steenen Kruis die in 2015 niet meer opkomt.
De afname van de onttrekkingen uit de reserves (€ 775.000) wordt met name veroorzaakt door:
-
in 2015 niet opkomende lasten ten behoeve van het WOP Nieuwenhagen, waardoor er geen
onttrekking uit de reserve transformatie plaatsvindt.(315.000);
-
een abusievelijk ten onrechte opgevoerde raming ad € 32.000;
-
de incidentele onttrekkingen in 2014 t.b.v. de gebiedsontwikkeling Ubach over Worms en een
correctie van verspreide percelen (reserve gerealiseerde winsten grondexploitaties), die in 2015
niet meer opkomen (voor in totaal € 296.000);
-
de incidentele onttrekking in 2014 ad € 132.000 aan de reserve ISV ten behoeve de restauratie van
de Petrus en Paulus kerk fase 1 die in 2015 niet meer opkomt.
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
Stichting Landgoed slot Schaesberg
2014
2015
2016
2017
2018
€ 238.757
€ 238.558
€ 238.355
€0
€0
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Hoewel binnen dit programma geen financiële middelen zijn opgenomen als bijdrage aan de GR
Parkstad grijpen de Parkstad-agenda en de doelstellingen en activiteiten binnen het programma
Ruimte en Herstructurering nadrukkelijk in elkaar. In beleidsmatig opzicht is binnen dit programma
derhalve sprake van een duurzame relatie met Parkstad waarbij de totale Parkstad-bijdrage onderdeel
uitmaakt van het programma Bestuur.
Bij de kadernota 2013 is besloten om voor de financiering van het project slot Schaesberg voor de
periode 2013 t/m 2016 een jaarlijkse bijdrage van € 250.000 beschikbaar te stellen. Hiervan is
afgerond € 12.000 tot en met 2016 overgeheveld naar de kostenplaats personeel van de afdeling ROG
ten behoeve de administratieve ondersteuning van het project.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
65
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
Impact
Kans
(max.risico)
1.
Het niet kunnen verhalen van
Sluiten planschade-
planschade.
verhaalsovereenkomst
€ 10.000
Risicobedrag
(kans*impact)
25%
€ 2.500
met initiatiefnemers.
2.
Claims als gevolg van
De impact en de kans
stopzetten bouwplannen.
op verwezenlijking
P.M.
P.M.
meewegen bij de
keuze omtrent het
schrappen van
plancapaciteit.
3.
Vertraging in de uitvoering van Zie toelichting.
€ 3.200.000
25%
€ 800.000
herstructurerings-plannen
waardoor mogelijke subsidies
moeten worden terugbetaald.
4.
Uitvoering van de
Zoeken naar
P.M.
P.M.
wijkontwikkelingsplannen
alternatieve
wordt niet gerealiseerd of
financieringsbronnen.
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Onvrijwillige
Uitvoeren nota
P.M.
P.M.
eigendomsoverdracht aan
onrechtmatig
derden door onrechtmatig
grondgebruik.
vertraagt door ontbreken van
funding (subsidies,
cofinanciering) waardoor
plannen kunnen stagneren.
5.
Verslechtering resultaat
grondexploitatie als gevolg
van hogere kosten of lagere
opbrengsten.
6.
Het onvoldoende inpassen van
de buitenring aan de lokale
wegen waardoor extra kosten
kunnen ontstaan.
7.
grondgebruik.
Totaal risicobedrag
€ 802.500
Toelichting risico’s
1. Door
deze
maatregel wordt de
aansprakelijkheid voor
planschade
doorgelegd naar
de
initiatiefnemer. Als maatregel geldt het eisen van een bankgarantie.
2. Door aanvulling op de regionale structuurvisie is “voorzienbaarheid” gecreëerd waardoor het risico
op planschade bij schrappen van bouwtitels wordt verminderd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt
van de Juridische Expert Pool van het Rijk die ons adviseert omtrent het intrekken van bouwtitels.
3. Binnen het WOP N-L zijn afspraken vastgelegd omtrent de termijnen waarbinnen met de uitvoering
van de prioritaire projecten moet zijn gestart. Ook in de afzonderlijke subsidiebeschikkingen zijn
termijnen gesteld. Om deze termijnen te bewaken is er een procesverantwoordelijke aangewezen
die de voortgang in de projecten bewaakt, zorgt voor afstemming tussen de projecten onderling en
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
66
zorgt voor afstemming met partners. Hij is tevens voorzitter van de procesgroep die maandelijks
over de voortgang rapporteert. In theorie is het risico op terugbetaling aan de provincie van de
subsidie fors maar in de praktijk schatten wij de kans dat het risico zich verwezenlijkt laag in.
4. Als gevolg van de economische crisis zijn externe partners (woningcorporaties, zorginstellingen
etc.) minder bereid om te investeren. Het gevolg is dat de leefbaarheid in de wijk verslechterd. Als
maatregel dient alternatieve financieringsbronnen te worden gezocht zoals het verkrijgen van
subsidie, rijksbijdragen of Europese bijdragen.
Een groot deel van de projectgelden is al van Parkstad ontvangen bij aanvang van de uitvoering van
de projecten. Omdat ook de uitvoering van de plannen op schema ligt is het totale risico m.b.t. de
terugbetaling ten opzichte van 2014 sterk afgenomen.
5. Ten aanzien van grondexploitaties onderscheiden wij een drietal risico's: waarderings-, markt- en
organisatierisico's. Afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt zullen deze risico’s
groter of kleiner zijn. Hoe verder de gemeente is gevorderd met de uitvoering, hoe kleiner de
risico’s zullen zijn. Risicomanagement gaat over het controleren en beperken van deze risico's. Een
belangrijk
onderdeel
van
het
risicomanagement
is
het
zorgdragen
voor
voldoende
weerstandsvermogen.
Daarnaast vindt er periodiek een risicoanalyse plaats en worden de grondprijzen bewaakt. Dit
laatste geldt ook voor de verwervingsstrategie en uitgifteplanning. Indien noodzakelijk zal het
projectplan worden aangepast indien voornoemde risicoanalyse daartoe aanleiding geeft. Er wordt
aandacht besteed aan het projectmatig werken en indien nodig worden werkafspraken en –
processen aangepast. Tenslotte wordt gestuurd op kostenbeheersing en kostenbesparing en
worden de marktontwikkelingen op de voet gevolgd.
6. De aanleg van de Buitenring is een van de meest complexe en omvangrijke provinciale projecten in
onze regio en kent als zodanig de nodige risico’s. Vertraging in de uitvoering kan ontstaan als
gevolg van bezwaar- en beroepsprocedures of door andere tegenvallers tijdens de aanleg van de
weg. Hier kan de gemeente Landgraaf maar zeer beperkt invloed op uitoefenen aangezien de
provincie het project leidt en de aannemer aanstuurt.
De Buitenring sluit aan op het lokale wegennet. Er zullen maatregelen noodzakelijk zijn op het
onderliggende wegennet om de Buitenring op een adequate manier aan te sluiten. Er dient een
goede inventarisatie gemaakt te worden van de noodzakelijke maatregelen/mogelijke risico’s en
hierover dienen goede afspraken te worden vastgelegd met de provincie. Voor zover maatregelen
de gemeentelijke verantwoordelijkheid raken, zullen deze in kaart worden gebracht en zo veel als
mogelijk worden ingepland in reguliere werkzaamheden.
Als risico is in het verleden ook genoemd een overschrijding van het projectbudget. Hierover zijn in
de financieringsovereenkomst van 2013 inmiddels bindende afspraken gemaakt, waarbij de
bijdrage vanuit de regio is gemaximeerd. Hierdoor is er geen sprake meer van een financieel risico.
Er kunnen wel nog extra kosten op ons afkomen indien de gemeente Landgraaf aanpassingen wil
doorvoeren in het wegontwerp die niet passen binnen de scope van het project. Hierbij moet
gedacht worden aan aanpassingen die de kwaliteit van het wegontwerp weliswaar verbeteren maar
die vanuit wet- en regelgeving niet noodzakelijk zijn.
7. Elk jaar worden 2 buurten onderworpen aan een onderzoek over onrechtmatig grondgebruik. Daar
waar het onderzoek nog niet is gebeurd, bestaat een verhoogde kans op onvrijwillige
eigendomsoverdracht.
Programma 3: Ruimte en Herstructurering
67
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
68
PROGRAMMA 4: LEEFBAARHEID IN DE WIJK
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s):
T. Ancion, M. Dreissen, K. Regterschot en R. Vlecken
Coördinerend afdelingshoofd T. Hanssen
Programma Leefbaarheid in de wijk omvat de volgende beleidsvelden:
-
401 Burgerparticipatie
-
402 BOR
-
403 Beheer zwart
-
404 Beheer groen
-
405 Beheer blauw
-
406 Beheer inrichtingselementen
-
407 Beheer accommodaties onderwijs
-
408 Beheer accommodaties sport
-
409 Beheer accommodaties overig
-
410 Reiniging
-
411 Afvalstoffeninzameling
-
412 Toezicht en handhaving
-
413 Recreatie in de wijk
In het Programma Leefbaarheid in de wijk geven wij uitvoering aan vele zaken die in de overige
programma's beleidsmatig zijn uitgezet. In die zin is het een grotendeels "volgend" programma, waarin
beheer en onderhoud van de openbare ruimte en gemeentelijke accommodaties zijn verankerd.
Daarnaast borgt dit programma de burgerparticipatie en de gemeentelijke taken op het gebied van
toezicht en handhaving. Hiermee willen we bereiken dat Landgraaf een aantrekkelijke gemeente blijft
om te wonen, werken en recreëren.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Burgers participeren actief in hun woon- en leefomgeving.
2. Een schone, hele, veilige, prettige en vitale woon- en leefomgeving binnen de beschikbare
middelen.
3. Op de behoefte afgestemd goed onderhouden voorzieningenniveau, binnen de beschikbare
middelen.
4. Betere naleving van wet- en regelgeving en minder overlast, vandalisme en verhuftering.
Burgerparticipatie
In 2015 gaan we verder op de ingeslagen weg om buurtoverleggen, buurtverenigingen en
belangenverenigingen te faciliteren. Nieuwe vormen van burgerparticipatie worden onderzocht en de
burger zal nog nadrukkelijker gehoord worden. Kansrijke burgerinitiatieven zullen zoveel als mogelijk
gesteund en gefaciliteerd worden. Burgerparticipatie vindt verder plaats via de officiële adviesorganen
in het sociale domein: Cliëntenraad, Platform Vrijwilligersbeleid, Seniorenraad, Gehandicaptenraad en
WMO-raad.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
69
Beheer en onderhoud
In 2015 zal grootschalig onderhoud van wegen in het teken staan van de reconstructie
Nieuwenhagerstraat en Lindestraat. De extra door de raad beschikbaar gestelde middelen ad € 2
miljoen voor het wegwerken van achterstallig onderhoud wegen 2008-2013 zijn volledig benut. Vanaf
2015 wordt weer met het regulier onderhoudsbudget gewerkt. Omdat het hier een beperkt budget
betreft wordt de kwaliteit van het wegenareaal aangetast en loopt het achterstallig onderhoud op met
€ 436.000 tot € 3,1 miljoen. M.b.t. de openbare verlichting, zullen we onverminderd doorgegaan met
het aanbrengen van energiezuinige LED-verlichting. Er zal een nieuw beleidsplan Openbare Verlichting
worden ontworpen dat aansluit op de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Indien de
energieneutraliteit van de openbare verlichting is bereikt en er blijkt meer interesse te zijn, dan zal het
project Energie Neutrale Openbare Verlichting een vervolg krijgen.
Het groen wordt ook in 2015 weer onderhouden op beeldkwaliteit basis en waar mogelijk worden
omgevormd naar goedkoper te onderhouden groen, wegbermbeheer vindt plaats op frequentie en
gemeentelijke begraafplaatsen worden onderhouden door de eigen dienst. Pleksgewijs wordt het
versoberde groen opgefrist met bloembollen. De onkruidbeheersing op verhardingen wordt zoveel
mogelijk handmatig en zonder chemische bestrijdingsmiddelen uitgevoerd. De bossen worden
onderhouden door de stichting bosbeheer Landgraaf, de MTB-routes door mountainbikevereniging
Discovery en extensief te beheren grotere grasvlaken worden begraasd met schapen. Waar mogelijk
zullen elementverhardingen worden omgevormd naar gras. Recreatieve voorzieningen worden in stand
gehouden. Speeltoestellen in de openbare ruimte en in speeltuinen worden gecontroleerd en
onderhouden volgens voorgeschreven richtlijnen en regelgeving. Straatmeubilair wordt conform de
ombuiging alleen vervangen als het echt noodzakelijk is en waar mogelijk vervangen door meubilair
dat onvoldoende gebruikt wordt of overtollig is. Het onderhoud van nieuwe rotondes zal ter
sponsoring worden aangeboden aan lokale ondernemers.
Gladheidsbestrijding
De gladheidbestrijding wordt conform het beleidsplan”gladheidbestrijding in Parkstad Limburg
2013 -2018” en het routeplan van de gemeente Landgraaf uitgevoerd.
Parkeerplaatsen bij winkelcentra, gebieden rond scholen en verzorgingshuizen zijn opgenomen in de
hoofdroute. Met Rd4 zijn afspraken gemaakt over de communicatie met burgers. Via de website van de
gemeente worden bezoekers verwezen naar de website van Rd4, waar de meest actuele informatie te
vinden is.
Toezicht en handhaving
Toezicht en handhaving zal in 2015 programmatisch worden uitgevoerd op basis van het door het
college vast te stellen Handhavingsuitvoeringsprogramma 2015. Daarnaast zal in 2015 een nieuw
Integraal Handhavingsbeleidsplan worden opgesteld.
Het belangrijkste criterium dat wordt gehanteerd bij de prioritering ligt met name op het gebied van
veiligheid (gevaarlijke stoffen, brandveiligheid, constructieve veiligheid) en gezondheid.
Naast programmatisch handhaven krijgen we uiteraard ook voortdurend te maken met onverwachte
situaties waarbij afhankelijk van de ernst, direct handelen noodzakelijk is.
Daarnaast krijgt het toezicht en de handhaving in het publieke domein alle aandacht met de inzet van
Buitengewoon Opsporingsambtenaren en Toezichthouders. Prioritering ligt hier met name op de
speerpunten hondenpoep, dumpen van afval, parkeeroverlast, overlast van hangjongeren en
verkeersoverlast bij scholen. De samenwerking van Boa’s en toezichthouders samen met de politie zal
in 2015 verder worden gecontinueerd en geïntensiveerd.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
70
Accommodaties
Het kwaliteitsniveau voor het onderhouden van gemeentelijke gebouwen blijft onveranderd op de
conditiescore matig staan. Een gevolg daarvan is dat het huidige kwaliteitsniveau van de gebouwen
steeds vaker wordt aangetast. De fysieke toestand en de uitstraling van de gebouwen zullen daardoor
in de loop der jaren afnemen.
Als gevolg van uitgestelde onderhoudswerkzaamheden vallen op de langere termijn de totale kosten
voor het onderhoud hoger uit.
KIA
Begin juli 2014 is het Definitief Ontwerp afgerond. Hierna is gestart met de voorbereidingsfase
(bestek/voorbereiden aanbesteding).
De Europese aanbestedingsprocedure is gestart in augustus 2014. De gunning van het werk is
voorzien voor februari 2015. Conform de vastgestelde planning zal de oplevering van het gebouw
plaatsvinden in juni 2016.
Sportaccommodaties
In de terugliggende periode zijn besluiten genomen dan wel denkrichtingen uitgezet met betrekking
tot een aantal accommodaties. Onder andere de realisatie van een brede school in Schaesberg, het
clusteren van voorzieningen op park Heigank, het herhuisvesten van de voormalige Carré-gebruikers
en het onderzoeken van de mogelijkheden van een regionaal zwembad versus de realisatie van een
lokaal bad. Genomen besluiten en denkrichtingen zijn ingegeven vanuit het adagium van
toekomstbestendigheid van voorzieningen. Gelijktijdig moet daarbij ook sprake zijn van een zekere
mate van toekomstbestendigheid van gebruik. Voorts moet geconstateerd worden dat wijzigingen in
het gebruik van een accommodatie van invloed zijn of kunnen zijn voor andere voorzieningen. In
verband hiermee zullen wij een all-over view opstellen waarover wij eind van dit jaar dan wel begin
volgend jaar nader met u van gedachten zullen wisselen.
Afvalverwerking
In 2013 heeft de raad ingestemd met het Afvalbeheersplan. Dit plan is er op gericht om de hoeveelheid
restafval verder te verminderen aan de bron door het scheiden van afval te verbeteren: meer
herbruikbare afvalstromen en bijgevolg minder restafval. Voor het jaar 2015 worden er geen expliciete
wijzigingen van het afvalbeleid verwacht.
Kermissen
In 2015 zullen er samen met de winkeliersverenigingen weer drie kermissen worden georganiseerd
nabij de drie winkelcentra. Ook komend jaar zal dit gecombineerd worden met een markt en
activiteiten voor jong en oud, georganiseerd door lokale ondernemers en verenigingen.
Markten
De marktpleinen Raadhuisplein en Markt Schaesberg zijn afgelopen jaar gereconstrueerd.
De marktindeling is daarbij in overleg met de marktlieden aangepast aan de nieuwe situatie.
Bovendien zijn de electriciteitsvoorzieningen daarbij vernieuwd en geoptimaliseerd.
Ten gevolge van de kwalitatieve opwaardering van de Nieuwe Markt in Waubach wordt de weekmarkt
verplaatst naar de Oude Markt. Om deze tijdelijke verplaatsing mogelijk te maken dient een aantal
fysieke voorzieningen te worden getroffen. Nadat de reconstructie fase 1 van de Nieuwe Markt is
afgerond keert de weekmarkt daar weer terug.
In 2015 zal een visie worden gepresenteerd over de toekomst van de huidige drie weekmarkten in
Landgraaf.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
71
Omgevingsanalyse
Kengetal historische ontwikkeling
2009
2010
2011
2012
2013
2014
57
62
65
65
65
65
1.019.785
994.583
994.528
994.439
980.589
970.458
976.000
n.b.**
984.625
Aantal burgers in buurtoverleggen.
Asfaltverhardingen in m2.
Elementverharding
9.408
9.903
9.890
9.647
9.184
9.171
2.934.581
2.820.199
2.875.835
#
2.172.979
2.187.677
724.907
746.133
737.311
#
1.102.520
1.108.515
Aantal trap- en speelvelden.
32
48
47
47
48
50
Aantal onderwijsaccommodaties.
13
13
13
11
11
11
Aantal bomen (straat-, laan en
parkbomen).
Openbaar groen-beplanting in m2.
Openbaar groen grazige vegetatie
(gazon, trapvelden, ruw gras).
Aantal sportaccommodaties.
Aantal overige accommodaties
8
8
8
8
7
7
25
25
25
25
22
22
41
41
41
41
36
36
4.763
4.910
4.722
4.050
4.080
1.718*
116
149
138
162
209
54*
(sociaal-cultureel, peuterwerk,
kinderopvang).
Aantal locaties met
verzamelcontainers.
Aantal meldingen/klachten
melddesk.
Aantal locale evenementen o.g.v.
APV (excl.Megaland).
*
**
#
Gegevens medio van het jaar.
Gegevens niet geregistreerd in beheersysteem.
In verband met nieuwe inrichting groenbeheersplan geen tussentijdse cijfers.
Analyse omgevingsfactoren
De
aanpak
om
duurzame
bestratingproducten
te
gebruiken
i.p.v.
asfaltverharding
wordt
gecontinueerd. In de cijfers komt dit tot uiting in minder m² asfalt en een toename van het aantal m²
elementenverharding.
Ook in 2014 is er verder uitvoering gegeven aan het kappen van bomen die wortelopdruk veroorzaken.
Dit is niet terug te lezen uit de kengetallen omdat er bomen zijn aangeplant op o.a. de ruggengraat en
in nieuwe parkjes.
Afhankelijk van de besluitvorming door de raad zal in 2015 gestart worden met het onderhoud en de
vervanging van de bomen op basis van de vastgestelde bomennota 2014. Ook worden in 2015 weer
enkele plantsoenen omgevormd naar gazon. Dit is niet af te lezen uit de kengetallen vanwege de
uitbreiding van het groenareaal door de aanleg van nieuw groen, o.a. Kakert, Achter de Haesen,
Veeweg en de omgeving van Op de Kamp.
De meldingen over de openbare ruimte door burgers aan de gemeente geven een beeld over de
leefbaarheid in de wijken. Het aantal meldingen geeft naast de noodzaak tot onderhoud ook de
laagdrempeligheid van het meldsysteem weer. In de top vijf van meldingen blijven onderhoud wegen
en groen onveranderd hoog.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
72
Aantal meldingen, met de top 5 uit de melddesk van BOR
Jaar
2014*
2013
2012
2011
2010
Totaal van alle meldingen
2.205
4.993
4.266
4.729
4.910
Groen
421
1034
862
1010
1069
Wegen en trottoirs
411
1008
862
1073
1216
Reiniging en hondenpoep
345
654
551
578
655
Meubilair en borden
211
580
475
438
443
Riool en water
216
376
392
424
396
waarvan:
*
meldingen 2014 van eerste half jaar.
In 2014 zijn de laatste bovengrondse afvalcontainers ondergronds gebracht, hiermee is deze transitie
afgerond.
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Visiedocument Toekomstbestendig Accommodatiebeleid.
2008
Bosbeheervisie gemeente Landgraaf 2011-2030.
2010
Beheerplan openbare verlichting.
2011
Gladheidbestrijdingsplan.
2012
Visie integraal beheer openbare ruimte.
2012
Integraal Handhavingsbeleid 2012-2015.
2012
Integraal Stedelijk Waterplan (ISW).
2013
Afvalbeheersplan 2012-2020
2013
Huisvestingsplan Onderwijs.
2014
Bomennota.
2014
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Burgers participeren actief in hun woon- en leefomgeving.
2.
Een schone, hele, veilige, prettige en vitale woon- en leefomgeving binnen de beschikbare
middelen.
3.
Op de behoefte afgestemd goed onderhouden voorzieningenniveau, binnen de beschikbare
middelen.
4.
Betere naleving van wet- en regelgeving en minder overlast, vandalisme en verhuftering.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
73
Score effectindicatoren
Indicator
1.1 Percentage inwoners dat zich
2009
2011
2013
Ambitie
Termijn
L
PL
L
PL
L
PL
L
L
85
85
81
83
83
82
85
2018
6,0
6,3
5,4
5,8
6,5
6,5
6,0
2018
61
60
56
59
61
62
60
2018
---
---
---
---
1
---
3
2018
2,3
2,6
2,6
2,8
2,7
2,6
2,5
2018
medeverantwoordelijk voelt voor de
leefbaarheid in de buurt.
(Bron:Parkstadmonitor)
2.1 Mate van tevredenheid van de burger
over het beheer en onderhoud in de
buurt. (Bron:Parkstadmonitor)
3.1 Percentage inwoners dat tevreden is
met buurtvoorzieningen.
(Bron:Parkstadmonitor)
3.2. Aantal ontmoetingsplekken voor
o.a. jeugd (BOP's en JOP's).
[bron: gemeentelijke rapportages]
4.1 Ervaren overlast in de buurt.
(Bron:Parkstadmonitor)
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Nr.
Activiteiten
1.1
Stimuleren van zelforganisatie door bewoners en bedrijven.
1.2
Faciliteren van de buurtorganisaties.
1.3
Betrekken van burgers en belangenorganisaties bij de beleidsvoorbereiding, -realisatie en –
evaluatie.
2.1
Door middel van frequent overleg burgers mede-verantwoording laten nemen voor het
beheer en onderhoud.
2.2
Uitvoeren van constructieve levensduur verlengende reparaties (=relinen) aan het riool.
2.3
Onderhouden en beheren van de openbare ruimte.
2.4
Realiseren van reconstructies en groot onderhoud waarbij bewoners participeren.
2.5
Faciliteren van kleinschalige evenementen op wijkniveau.
2.6
Opstellen c.q. actualiseren beheers- en beleidsplannen.
3.1
Toekomstbestendig maken van onderwijs-, sport- en welzijnsaccommodaties door in overleg
met de accommodatiegebruikers (vervangende) nieuw- en verbouwprojecten uit te voeren in
combinatie met het afstoten van gebouwen.
3.2
De toekomstbestendige gebouwen op een matig niveau in stand houden aan de hand van een
op te stellen jaarplan onderhoud.
4.1
Burgers en bedrijven informeren en adviseren op het gebied van toezicht en handhaving.
4.2
Terugdringen van overlast in de openbare ruimte, mede door gebiedsgerichte controles op
hondenpoep, verkeersoverlast bij scholen en dumpafval.
4.3
Uitvoeren van integraal toezicht en handhaving bij particulieren, bedrijven en openbare
ruimte.
4.4
Promoten scheiden van afval.
4.5
Toezicht op scheiden van afval.
4.6
Opstellen c.q. actualiseren beheers- en beleidsplannen.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
74
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
2.3.1
Achterstallig onderhoud asfalt.
Matig*
2.3.2
Achterstallig onderhoud overige verharding.
Matig*
2.4.1
Voorbereiden reconstructie Pietersstraat.
2015
2.4.2
Voorbereiden reconstructie Kerkstraat.
2015
2.4.3
Uitvoeren reconstructie Nieuwenhagerstraat/Lindestraat.
2015
2.5.1
Aantal georganiseerde kermissen.
3
2.5.2
Aantal gefaciliteerde kleinschalige evenementen.
 25
2.6.1
Geactualiseerd beheersplan openbare verlichting.
2015
3.1.1
Start nieuwbouw brede school Schaesberg.
2015
3.1.2
Start verbouwing en aanpassing gebouw Caroussel.
2015/2016
3.1.3
Afstoten schoolgebouwen Gravenrode, PWA en Schaesberg, alsmede
voormalig jongerenhome Eikske en scoutinggebouw Eikske.
2015
3.2.1
Uitvoeren jaarplan onderhoud accommodaties.
100%
4.3.1
Aantal integrale controles cf. handhavingsuitvoeringsprogramma.
100%
4.6.1
Geactualiseerd Integraal Handhavingsbeleid.
2015
*
De achterstalligheid asfalt is 20%, de achterstalligheid overige verharding is 14%. De landelijk gehanteerde
norm, conform de richtlijnen van het CROW, is 10% geaccepteerde achterstalligheid.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
75
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
2.573
2.807
2.881
2.881
2.881
2.881
10.604
10.792
8.441
8.549
8.547
8.437
5.356
5.726
4.366
4.537
4.403
4.469
3.824
3.970
3.642
3.554
3.624
3.720
Lasten:
22.356
23.296
19.329
19.520
19.454
19.506
Baten:
-8.568
-8.138
-8.589
-8.793
-8.923
-9.057
Saldo bestaand beleid
13.788
15.158
10.702
10.727
10.531
10.449
Nieuw beleid
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
113
0
355
607
785
Lasten:
0
113
0
355
607
785
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
113
0
355
607
785
13.788
15.271
10.741
11.082
11.139
11.234
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- toevoegingen
6.302
1.995
885
825
728
785
- onttrekkingen
-6.833
-5.696
-773
-486
-443
-581
Saldo na bestemming
13.257
11.570
10.853
11.422
11.423
11.438
Investeringen
5.565
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De daling van de overige directe lasten met € 2.351.000 in 2015 wordt met name veroorzaakt door:
-
een stijging van de kosten beleid waterhuishouding op basis van het ISW met ca. € 147.000;
-
het in 2014 voor achterstallig onderhoud en onderhoud Euregioweg in totaal € 580.000 extra
bijramen;
-
het aframen van de onderhoudsbudgetten scholen met € 1.360.000, omdat met ingang van 2015
de gemeente niet meer verantwoordelijk is voor het buitenonderhoud van de scholen;
-
het aframen van de onderhoudslasten voor de sportaccommodaties met € 292.000 omdat in 2015
het onderhoud via de onderhoudsreserve verloopt;
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
76
-
het aframen van de onderhoudslasten voor de overige culturele accommodaties met € 103.000
-
het aframen van diverse budgetten in het kader van de Zero Based Operatie met per saldo
omdat in 2015 het onderhoud via de onderhoudsreserve verloopt;
€ 147.000.
De stijging van de baten met € 451.000 is met name het gevolg van:
-
de incidentele opbrengst in 2014 ad € 75.000 van de verkoop van het pand Julianastraat 28;
-
de in 2014 eenmalige teruggaaf van de afvalstoffenheffing over 2012 van € 498.000.
De lagere toevoegingen aan reserves met € 1.110.000 kan als volgt worden verklaard:
-
de lagere toevoeging aan de reserve riolen in 2015 van € 185.000 dan in 2014, e.e.a. op basis van
het ISW;
-
de in 2014 aan de onderhoudsreserve onderwijsaccommodaties gedane storting ad € 180.000,
welke in 2015 niet voorkomt;
-
de hogere toevoeging aan de onderhoudsreserve sportaccommodaties met € 292.000;
-
de hogere toevoeging aan de onderhoudsreserve sociaal-culturele accommodaties met € 103.000;
-
de in 2014 ten behoeve van Park Ter Waerden gedane toevoeging aan reserves ad. € 1.140.000,
welke in 2015 niet voorkomt.
De daling van de onttrekkingen aan reserves met € 4.923.000 is met name het gevolg van:
-
de in 2014 extra onttrekkingen aan reserves a.g.v. doorwerking begrotingswijzigingen 2013 ad.
€ 968.000, herinrichting Heiveld (WOP NL) ad. € 563.000 en achterstallig onderhoud en onderhoud
Euregioweg ad € 580.000;
-
de lagere onttrekking aan de onderhoudsreserve onderwijsaccommodaties met € 1.184.000;
-
de in 2014 ten behoeve van Park Ter Waerden doorgevoerde onttrekking aan de algemene reserve
-
de lagere onttrekking aan de onderhoudsreserve sociaal-culturele accommodaties met € 73.000;
-
de in 2014 doorgevoerde onttrekking aan de reserve reiniging ad. € 498.000 voor de terugbetaling
ad. € 1.140.000, welke in 2015 niet voorkomt;
aan de burgers;
-
de in 2015 € 111.000 hogere onttrekking dan in 2014 t.b.v. het sluitend maken van de
afvalstoffenheffing.
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
2016
2017
2018
GR Rd4
€ 2.595.782
€ 2.610.053 € 2.610.053
€ 2.610.053
€ 2.610.053
GBRD
€
585.844
€
527.895 €
465.772
€
462.384
€
352.255
€
123.998
€
135.261 €
135.261
€
135.261
€
135.261
€
125.672
€
125.000 €
125.000
€
125.000
€
125.000
GR Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) ZL
Stichting An d'r Put
2014
2015
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
De dienstverlening van de GR Rd4 bestaat uit een basispakket en een pluspakket. Het basispakket
omvat alle activiteiten die te maken hebben met de verwijdering van huishoudelijke afvalstromen. Het
pluspakket omvat alle overige dienstverlening.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
77
De kosten voor de uitvoering van afvalstoffen- en rioolheffingen en BAG (de zgn. perceptiekosten)
door de GBRD bedraagt in 2015 € 527.895.
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
1.
Onvoldoende onderhoud aan
Zie toelichting.
Impact
Kans
(max.risico)
Risicobedrag
(kans*impact)
€ 2.500.000
2%
€ 50.000
wegen leidt tot toename van
de schadeclaims en extra
meerkosten bij het herstellen
die niet gedekt zijn.
2.
Onvoldoende middelen om
Preventief uitvoeren
alle onderhoud in de
van controles,
P.M.
P.M.
openbare ruimte uit te voeren keuringen. Toezien
waardoor hogere kosten
dat bijvoorbeeld
ontstaan bij het herstel en
groenvoorzieningen
evt. claims.
niet leiden tot
gevaar, prioriteren
van onderhoud,
incidenten oplossen,
zo nodig afsluiten.
3.
Gladheidsbestrijding
Zie toelichting.
€ 500.000
10%
€ 50.000
4.
Aansprakelijkheid a.g.v. niet
Zie toelichting.
€ 1.000.000
1%
€ 10.000
Zie toelichting.
€ 50.000
20%
€ 10.000
Zie toelichting.
€ 50.000
50%
€ 25.000
Zie toelichting.
--
--
€ 250.000
Zie toelichting.
€ 60.000
50%
€ 30.000
Zie toelichting.
P.M.
doorgevoerde
gladheidsbestrijding.
5.
Explosieve toename
plaagdieren.
6.
Als gevolg van niet meerjarig
planmatig kunnen werken,
worden de kosten van
achterstallig onderhoud van
accommodaties niet in de
exploitatie opgevangen.
7.
Achterstallig onderhoud
zwembad In de Bende.
8.
Het niet kunnen verhalen van
de kosten bij het toepassen
van bestuursdwang.
9.
Niet in de gelegenheid om
P.M.
genoeg te controleren
waardoor niet alles
gehandhaafd kan worden.
10.
Slechte straatafwatering.
Zie toelichting.
11.
Schade door wateroverlast.
Uitvoeren
€ 10.000
25%
€ 2.500
€ 500.000
10%
€ 50.000
maatregelenplan.
Totaal risicobedrag
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
€ 477.500
78
Toelichting risico’s
1. De achterstalligheid van wegen wordt bijgehouden met het wegbeheer programma.
Als het jaarlijks beschikbare budget t.b.v. regulier onderhoud, groot € 615.000, volledig wordt
ingezet voor het wegwerken van achterstallig onderhoud resteert € 2.485.000. (€ 3.100.000 minus
€ 615.000).
Ten aanzien van schadeclaims is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor alle schades die
optreden als gevolg van achterstallig onderhoud. Deze risico’s op schadeclaims kunnen niet
verzekerd worden. Het jaarlijkse bedrag aan schadeuitkeringen bedraagt ca. € 4.500; de impact
kan afhankelijk van de schade uiteraard aanzienlijk zijn.
Wegen met achterstallig onderhoud zijn extra gevoelig voor sneeuw en vorst waardoor bij een
strenge winter de achterstalligheid zeer snel op kan lopen.
2. Het betreft de kosten van niet-wegen. Te denken valt aan wegmeubilair (verkeersborden, banken
prullenbakken, etc.), lichtmasten, verkeersregelinstallaties en speelvoorzieningen. Het inzichtelijk
maken van de achterstallige kosten of de gevolgen van het defect raken (uitval van een
verkeersregelinstallatie) is niet of nauwelijks in te schatten.
3. Door de grilligheid van het weer is het aantal uitrukken niet te voorspellen, anders dan door het
middelen van de lange termijngegevens. Dit maakt het onmogelijk om een betrouwbare
kostenbenadering te geven van de gladheidsbestrijding.
4. De impact van gladheidbestrijding kan enorm zijn; de kans is gering. Afgelopen jaren zijn geen
schade uitkeringen als gevolg van gladheid uitgekeerd. De maatregel is het publiceren van het
routeplan en het wijzen op de verantwoordelijkheid van de weggebruiker.
5. Onvoorziene omstandigheden kunnen leiden tot overlast van plaagdieren, denk hierbij aan een
explosieve ontwikkeling van plaagdieren (eikenprocessenrups) door gunstige klimatologische
omstandigheden, maar ook rattenoverlast door een defecte of niet afgedichte riool. De maatregel is
het biologisch of handmatig bestrijden.
6. Ten aanzien van de toekomstbestendigheid van accommodaties wordt niet meer meerjarig maar
elk jaar een budget vrijgemaakt. Het gevolg is dat t.z.t. toch een inhaalslag moet worden gemaakt
met naar verwachting extra meerkosten.
De gemeente heeft als verhuurder contractuele verplichtingen jegens de huurder/exploitant
waarvan nakoming juridisch kan worden afgedwongen.
De beheersmaatregel is het op basis van jaarlijkse inspecties prioriteren van te verrichten
onderhoudswerkzaamheden.
7. Het zwembadcomplex In de Bende dateert al uit de 70-er jaren. Het onderhoud van dit complex
wordt al meerdere jaren niet meer planmatig uitgevoerd. Ook worden, als gevolg van het uitblijven
van een besluit over een mogelijk nieuw zwembad, onderhoudsuitgaven vooruit geschoven. In
verband met het vorenstaande neemt de kans op calamiteiten van jaar tot jaar toe. Deze risico's
liggen met name in de installatietechnische sfeer. De zuiveringsinstallatie in het souterrain is sterk
verouderd en onderdelen zijn niet meer op voorraad. Zodra vitale onderdelen van de installatie
stuk gaan, zal het zwembad wellicht tijdelijk moeten worden gesloten.
8. Wanneer bestuursdwang wordt toegepast, worden de kosten verhaald op de veroorzaker.
De veroorzaker is vaak niet te achterhalen of deze beschikt niet over middelen om de kosten te
voldoen.
9. Op basis van een goede risico analyse zijn keuzes gemaakt waarop gecontroleerd wordt.
Dit is door de raad vastgesteld.
10. Omdat er minder geveegd wordt, zullen kolken eerder verstoppen met als gevolg water op straat.
De maatregel is meer vegen of kolkenzuigen.
11. Omdat er gekozen is voor een prioritering van de wateroverlastlocaties kan het voorkomen dat er
overlast ontstaat op lager geprioriteerde plaatsen.
Programma 4: Leefbaarheid in de wijk
79
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
80
PROGRAMMA 5: MAATSCHAPPELIJKE STIMULERING
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s)
T. Ancion, H. Leunessen, K. Regterschot en B. Rewinkel
Coördinerend afdelingshoofd C. Goffin
Programma Maatschappelijke Stimulering omvat de volgende beleidsvelden
-
501 Economie
-
502 Toerisme en evenementen
-
503 Onderwijs
-
504 Educatieve en kunstzinnige vorming
-
505 Sport
Programma-samenvatting
Met het programma Maatschappelijke stimulering ontplooien wij activiteiten ter bevordering van de
lokale economie en toeristische & recreatieve voorzieningen alsmede onderwijs, sport en bewegen en
educatieve en kunstzinnige vorming. Binnen de stadsregio Parkstad Limburg wordt het accent gelegd
op de arbeidsmarkt in de sectoren toerisme en nieuwe energie. In Landgraaf is, naast de bestaande
bedrijvigheid in het midden en kleinbedrijf, ook de toeristische en de recreatieve sector sterk
ontwikkeld (gebied Park Gravenrode, Brunssummerheide, buitengebied Waubach en Rimburg e.o.).
Daarnaast kennen wij een aantal evenementen met bovenregionale uitstraling (o.a. Pinkpop,
Spectaculum Romanum). Deze evenementen dragen bij aan de naamsbekendheid van Landgraaf en
zorgen voor een economische spin-off.
Met voorschoolse educatie willen wij de positie van leerlingen versterken en loopt via het realiseren van
een doorlopende leerlijn door in de rest van de schoolloopbaan met als doel het minimaal behalen van
een startkwalificatie. Dit proces wordt ondersteund door voorzieningen gericht op het voorkomen van
schooluitval en mogelijkheden om de schoolloopbaan weer op te pakken.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Samen met ondernemers behouden en versterken van de lokale economie en arbeidsmarkt, in het
bijzonder op het gebied van toerisme en recreatie.
2. Versterken van de positie van leerlingen als het gaat om kansen op de arbeidsmarkt en sociale
zelfredzaamheid.
3. Het stimuleren en ondersteunen van sport en beweegdeelname door de Landgraafse bevolking.
4.
Het bevorderen en ondersteunen van deelname aan het culturele aanbod door onze inwoners.
Toeristisch-recreatief profiel Landgraaf
Landgraaf blijft volop in beweging om aantrekkelijk te blijven voor de toeristisch – recreatieve markt,
zowel voor de eigen inwoners als voor toeristen. Park Gravenrode vervult hierin een belangrijke rol.
Mogelijke nieuwe initiatieven van gevestigde ondernemers worden met enthousiasme tegemoet
getreden en er wordt in gezamenlijkheid naar gestreefd om nieuwe initiatieven daadwerkelijk te
verzilveren. Het rapport van Dynamic Concepts Consultancy (2012) waarbij goede aanbevelingen
worden gedaan voor de toeristische sector in Landgraaf wordt hierbij als leidraad gehanteerd.
Landgraaf heeft veel potentie voor verdere ontwikkelingen en de komende jaren vormt toerisme een
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
81
van de speerpunten van beleid. De verbinding met de arbeidsmarkt zal hierbij nadrukkelijk worden
gelegd. Het beleidsprogramma voor de komende vier jaar zal concreet uitgewerkt worden in een
beleidsnota toerisme gecombineerd met een uitvoeringsprogramma en een financiële verkenning.
Daarnaast zullen toeristische vraagstukken en nieuwe ontwikkelingen steeds meer in Parkstadverband
worden opgepakt.
De Watertoren in Rimburg is in het voorjaar van 2014 geopend voor bezoekers. Reeds in het korte
tijdsbestek is gebleken dat deze nieuwe toeristische attractie voorziet in een behoefte. In 2015 wordt
in het buitengebied van Ubach over Worms de recreatieve infrastructuur verbeterd met een combirecreatieve verbinding voor wandelaars, fietsers, ruiters en menkarren. Aan het project Slot Schaesberg
wordt hard gewerkt en vorderingen worden steeds meer zichtbaar. De aantrekkelijkheid van Slot
Schaesberg zal door diverse activiteiten (bezoekerscentrum, evenementen) in 2015 nieuwe bezoekers
moeten aantrekken. De gesprekken met initiatiefnemers voor een passende herbestemming voor
Kasteel Strijthagen en de hoeve worden voortgezet. Daarnaast zal komende jaren actief gezocht
worden naar geïnteresseerde marktpartijen voor het gebied Rouenhof. Ook biedt de Internationale Bau
Ausstellung (IBA) Parkstad nieuwe kansen. In dit kader worden voorstellen uitgewerkt voor de invulling
van de top van de Wilhelminaberg en Slot Schaesberg.
Economie
Voorzichtige tekenen van een licht economisch herstel kondigen zich aan. Alertheid, het faciliteren van
het bedrijfsleven en het entameren van nieuwe initiatieven is juist in deze tijd van groot belang om het
economische getij te kunnen kenteren. Het bevorderen van de samenwerking binnen de bestaande
overlegstructuren, individuele bedrijfsbemiddeling en bedrijfsbezoeken zullen ook in 2015 sterk de
aandacht krijgen. In overleg met het bedrijfsleven zal worden nagegaan hoe een sectoroverstijgende
“denktank” ten aanzien van economie en toerisme in het leven kan worden geroepen. In dit
overlegorgaan kunnen dan sociaal – economische vraagstukken aan de orde worden gesteld. De
mogelijkheden om het bedrijfsleven een prominente rol te geven in het kader van de uitvoering van de
Participatiewet zal hierbij op de agenda staan.
Winkelcentra
De feitelijke uitvoering van het Centrumplan Waubach is van start gegaan, waardoor het centrum
sterkere perspectieven voor de toekomst krijgt, hetgeen ook van invloed is op de gevestigde bedrijven
in deze wijk van Landgraaf.
Het Centrumplan Schaesberg is gereed; in 2014 is dit plan genomineerd voor de NRW prijs. In 2015 zal
worden getracht om invulling te vinden voor de nog te huur zijnde winkelruimte in het centrumplan.
Ook de leegstand in de aanloopstraten zal onze aandacht krijgen.
Samen met Dela, MVGM en de gevestigde ondernemers zal worden getracht de kwaliteit van
winkelcentrum Op de Kamp verder te optimaliseren en een invulling te vinden voor de te huur zijnde
panden.
De plannen met betrekking tot de herinrichting van de Nieuwe Markt in Waubach worden in 2015
verder uitgewerkt. Ook wordt daarbij gekeken naar de relatie met de Oude Markt vanuit de ambitie
zoals die is vastgelegd in het WOP UoW.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
82
Bedrijventerreinen
Voor wat betreft het bedrijventerrein Abdissenbosch worden de plannen voor de gedeeltelijke
herontwikkeling van de locatie Fresh Valley, samen met LHB, concreet gestalte gegeven. Na sloop en
sanering zal in 2015 een beperkt aantal nieuwe kavels uitgeefbaar zijn. Hierdoor zal een impuls
worden gegeven aan bedrijfsterrein Abdissenbosch en kan weer perspectief worden geboden voor
nieuwe initiatieven. Op het bedrijventerrein Strijthagen bestaan concrete plannen van Van Cranenbroek
om het bestaande bedrijf fors uit te breiden. De uitbreiding wordt gerealiseerd op het terrein achter de
huidige vestiging van Meander (voormalig Essentterrein).
Samen met het bedrijfsleven wordt nagegaan op welke wijze de ondernemersdag het best vorm en
inhoud kan worden gegeven en op welke wijze de organisatie en de financiering kan plaatsvinden.
Onderwijs
De afgelopen jaren zijn wij geconfronteerd met een daling van het aantal basisschoolleerlingen.
Dit leidde al eerder tot een samenvoeging van scholen, hetzij fysiek hetzij administratief.
Eind jaren negentig vorig eeuw heeft het Rijk de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het
basisonderwijs overgedragen aan de gemeenten. De zorgplicht van de gemeente behelst onder meer
de verantwoordelijkheid om te voorzien in voldoende huisvestingcapaciteit.
Al ten tijde van de invoering van de decentralisatie van de onderwijshuisvesting was duidelijk, dat door
de krimp van de bevolking het gemiddelde aantal leerlingen per school zou dalen met als gevolg dat
de levensvatbaarheid van scholen en - in het verlengde daarvan - de kwaliteit van onderwijs onder de
maat zou komen. Een hervorming van ons scholenbestand was daarom noodzakelijk.
In de achterliggende jaren hebben wij samen met de onderwijsstichting Movare stapsgewijs vorm
gegeven
aan
deze
hervorming.
Dit
gebeurde
aan
de
hand
van
zogenaamde
meerjarige
huisvestingsplannen. Uitgangspunten daarbij waren kwantiteit en kwaliteit:
-
door op minder plekken in de gemeente basisonderwijs aan te bieden blijft het gemiddelde aantal
leerlingen per school en daarmee de levensvatbaarheid van scholen op peil;
-
leerlingen huisvesten in gebouwen welke voldoen aan de daaraan te stellen bouwkundige en
onderwijskundige eisen.
Deze hervorming uitte zich in scholenfusies, evenals het afstoten van schoolgebouwen in combinatie
met
vervangende
nieuwbouw
of
verbouw.
Het
resultaat
hiervan
is
een
toekomstbestendig
onderwijsvoorzieningenaanbod. Scholen die zonder uitzondering goed bereikbaar zijn en met een
omvang en huisvesting die goede onderwijskwaliteit mogelijk maakt. Wat anno 2014 nog rest, is de
herschikking van scholen in de wijk Schaesberg, met uitzondering van basisschool Harlekijn,
waaromtrent wij voorstellen aan u zullen voorleggen.
Passend onderwijs is per 1 augustus 2014 ingegaan. De verwachting is dat passend onderwijs van
invloed zal zijn op het leerlingenvervoer, aangezien het goed mogelijk is dat kinderen voor het volgen
van passend onderwijs naar een verder gelegen school moeten. Omdat sprake zal zijn van een
groeimodel, met aan de ene kant afbouw van speciaal onderwijs en aan de andere kant
doorontwikkeling van de ondersteuningsprofielen van de individuele scholen is nu nog niet te zeggen
of deze effecten inderdaad gaan optreden. Daar komt bij dat als gevolg van de invoering van passend
onderwijs de verordening leerlingenvervoer aangepast is.
Evenals in voorafgaande jaren mogen de middelen voor volwasseneneducatie alleen nog ingezet
worden voor vergroting van vaardigheden op het gebied van taal en rekenen. Er is een wetswijziging in
voorbereiding, waarbij de insteek is dat de middelen beschikbaar worden gesteld aan een
centrumgemeente.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
83
Sport
Vanaf 1 oktober 2013 zijn voor sport de combinatiefunctionarissen gegroeid naar 3,0 fte. Een
combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij een werkgever maar werkzaam
is voor twee of meer sectoren: in dit geval onderwijs, sport en/of cultuur. Met combinatiefuncties
wordt de verbinding en samenwerking tussen sectoren versterkt. Hierdoor wordt het binnen- en
buitenschoolse onderwijs- sport en cultuuraanbod verrijkt en beter op elkaar afgestemd. De algemene
doelstelling van het sportbeleid is het vergroten en behouden van sport- en beweegdeelname voor
specifiek jeugd en senioren.
In samenhang hiermee en in het bijzonder in relatie tot de taken en activiteiten van de
combinatiefunctionarissen
zijn
daar
tot
vorig
jaar
tijdelijke
stimuleringsmiddelen
vanuit
de
rijksoverheid voor ingezet. Ondanks het wegvallen van deze middelen met ingang van dit jaar
continueren wij het ingezette sportbeleid en daarmee verbonden taken en activiteiten van de
combinatiefunctionarissen en vangen wij de wegvallende baat op binnen het saldo van deze begroting.
Tot slot gaan met ingang van het nieuwe schooljaar 4 scholen deelnemen aan het experiment Gezonde
Scholen, waarin een uitgebreid programma voor bewegen is opgenomen.
Cultuur
In 2014 is gestart met de eerste fase van het uitvoeringsplan onderhoud kunstwerken.
In de periode tot en met 2016 wordt het achterstallig onderhoud aan de kunstwerken in de openbare
ruimte weggewerkt. Door een substantiële bijdrage van de stichting Abel en een structurele verhoging
van het onderhoudsbudget voor beeldende kunst vanaf 2014 wordt beheer en onderhoud van het
gemeentelijk kunstbezit gewaarborgd.
De werkzaamheden van de combifunctionaris cultuur zorgen voor verbinding en samenwerking in het
bijzonder tussen het culturele veld, het onderwijs en het verenigingsleven.
Evenementen
Pinkpop was in 2014 in korte tijd uitverkocht en was daarmee opnieuw een succesvol evenement. In
navolging van de eerste editie in 2008 heeft in augustus 2014 het Romeinse evenement Spectaculum
Romanum opnieuw
plaatsgevonden. In
september is op Megaland het dance
event Sonic
georganiseerd. Het aantal bezoekers was naar tevredenheid en er zal gekeken worden of het
evenement in 2015 opnieuw gehouden kan worden. Ook kleine (buurt) evenementen worden nog
steeds veel en in verschillende vormen georganiseerd (van straatfeesten tot optochten).
Het bestuur van de Stichting Spectaculum Romanum heeft aangegeven het evenement in 2014 voor de
laatste keer te organiseren. Als besloten wordt het terugkerende karakter van het evenement in stand
te houden zal nagedacht moeten worden over opvolging en de vorm van een eventuele nieuwe editie.
Evenementen trekken bezoekers aan en vergroten de naamsbekendheid. In dat kader is het belangrijk
de link tussen grote evenementen en de toeristische positie van Landgraaf te versterken en uit te
bouwen. Evenementen als Pinkpop trekken veel bezoekers naar Landgraaf. In 2015 zal gekeken worden
op welke manier deze bezoekers voor Landgraaf behouden kunnen worden of verleid kunnen worden
tot een herhalingsbezoek.
Ten slotte wordt in 2015 gekeken of het bij grote evenementen waar een relatief grote subsidie aan
verleend wordt, wenselijk of noodzakelijk is dat de gemeente een grotere rol speelt. Een eventuele
grotere rol zal met name gericht zijn op het waarborgen van de toeristische activiteiten (organiseren
arrangementen, promotie via toeristische kanalen, etc.).
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
84
Omgevingsanalyse
Kengetal historische ontwikkeling
Oppervlakte bedrijfsterreinen.
2009
2010
2011
2012
2013
2014
ca100 ha ca100 ha ca100 ha ca100 ha ca100 ha ca100 ha
Werkzame beroepsbevolking in %
63,3
64,1
63,3
60,0
62,1
*
potentiële beroepsbevolking (CBS statline).
Aantal recreatieve overnachtingen.
66.425
67.159
74.386
77.086
69.406
*
Aantal leerlingen basisonderwijs.
3.065
2.932
2850
2.787
2.678
*
Aantal leerlingen voortgezet onderwijs.
2.090
2.048
1.968
1.966
2.060
*
11,3
11,4
10,32
12,95
15
*
Aantal voortijdige schoolverlaters.
47
63
64
65
48
*
% 18-65 jarigen met opleidingsniveau
35
--
32
--
35
*
206
204
201
253
191
*
51
---
42
---
34
---
48
---
53
---
60
---
393/233
480/233
448/207
445/199
436/199
*
17,3
17,3
16,4
17,2
16,9
*
(Bron: jaarverslag VSV)
% "gewichtenleerlingen" (#) t.o.v. totaal
aantal kinderen.
laag. (Bron: Parkstadmonitor)
Aantal toekenningen leerlingenvervoer.
(berekening per schooljaar)
% Inwoners dat tevreden is over
uitgaansgelegenheden (theater, bioscoop,
museum, café, discotheek of buurthuis).
% Inwoners dat regelmatig sport.
(Parkstadmonitor)
Aantal inwoners dat deelneemt aan
cursussen kunstzinnige vorming.
(SMK/VAZOM)
% Inwoners dat lid is van de bibliotheek.
*
#
Gegevens eind van het jaar resp. schooljaar beschikbaar.
Gewichtenleerlingen zijn risico-leerlingen die op basis van landelijke criteria risico lopen op
onderwijsachterstand.
Analyse omgevingsfactoren
Onder
invloed
van
de
economische
crisis
fluctueert
het
percentage
van
de
werkzame
beroepsbevolking. Komende jaren zal door ISDBOL, de gemeente en organisaties hard gewerkt worden
om mensen weer aan een arbeidsplaats te helpen, zowel door het creëren van (passende)
arbeidsplaatsen als het geschikt maken van mensen voor nieuw werk. De terugval in recreatieve
overnachtingen is te verklaren door de economische recessie, maar heeft daarnaast ook te maken met
de tijdelijke sluiting van hotel Overste Hof.
In de loop der jaren is een daling van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zichtbaar. Vanaf 2008
tot en met 2013 is sprake geweest van in totaal een daling met 387 leerlingen. Uitgaande van 25
leerlingen per klas kwam dit neer op meer dan 15 klassen minder. Samenvoeging van scholen, hetzij
fysiek hetzij administratief is een tendens die zal doorzetten. Landgraaf heeft in de afgelopen jaren
binnen het accommodatiebeleid al adequaat geanticipeerd op deze ontwikkelingen.
Deze afname van het aantal leerlingen zal ook zijn invloed hebben binnen het voortgezet onderwijs,
waar overigens in 2013 ten opzichte van een dalende trend in de afgelopen jaren een stijging
waarneembaar is. Wellicht ligt hier de oorzaak in het langer op school blijven van jongeren c.q. het
minder snel afbreken van de schoolloopbaan. Deze conclusie wordt ondersteund door de afname van
het aantal voortijdig schoolverlaters.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
85
Welke ontwikkelingen in het kader van leerlingenvervoer te verwachten zijn in verband met de
invoering van passend onderwijs met ingang van augustus 2014, en de mede in verband hiermee
gewijzigde verordening leerlingenvervoer, kan nu nog niet gezegd worden
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Overeenkomst Retour Parkstad Limburg.
2002
Bestuursovereenkomst buro Voortijdig Schoolverlaten Parkstad Limburg.
2004
Ontwikkelingsvisie Park Gravenrode (ZKA).
2008
Uitvoeringsprogramma toerisme Parkstad Limburg.
2010
Uitvoeringsprogramma economie stadsregio Parkstad Limburg.
2010
Samenwerkingsovereenkomst VVE.
2011
Beleidsnota Economie en Toerisme.
2011
Subsidieverordening professionele organisaties Landgraaf 2012.
2011
Subsidieverordening vrijwilligersorganisaties Landgraaf 2013.
2012
Onderzoeksrapportage 2012, Leisure in Parkstad Limburg, Integrale
2012
gebiedsontwikkeling.
Evenementennota 2013-2016
2012
Verordening leerlingenvervoer gemeente Landgraaf.
2014
Uitvoeringsprogramma sport 2015.
2014
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Samen met ondernemers behouden en versterken van de lokale economie en arbeidsmarkt, in het
bijzonder op het gebied van toerisme en recreatie.
2.
Versterken van de positie van leerlingen als het gaat om kansen op de arbeidsmarkt en sociale
zelfredzaamheid.
3.
Het stimuleren en ondersteunen van sport en beweegdeelname door de Landgraafse bevolking.
4.
Het bevorderen en ondersteunen van deelname aan het culturele aanbod door onze inwoners
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
86
Score effectindicatoren
2009
1.1 Aantal arbeidsplaatsen
2011
2013
Ambitie
Termijn
L
PL
L
PL
L
PL
L
L
11.325
106.848
11.264
105.699
11.006
---
10.250
2018
---
2.100
2018
Indicator
(2014:
(Bron: Etil-rapport)
10.196)*
2.049
1.2 Aantal vestigingen (Bron:
(2014:
vestigingsregister Etil)
2.096)
3,53%
2.1 % jeugdwerkeloosheid
2,31%
5,45%
5%
2018
35
34%
2018
(bron: UWV:niet werkende
werkzoekende jongeren/
Parkstadmonitor:
jongeren 16-26 jaar )
2.2 % laagopgeleide
35
36
32
34
volwassenen in de
potentiële
beroepsbevolking
(Bron:Parkstadmonitor)
*
de aanzienlijke daling van het aantal arbeidsplaatsen vond zijn oorsprong in de administratieve verhuizing van
WOZL vanuit de Europaweg naar Heerlen (540) en de sluiting van het postsorteercentrum in Nieuwenhagen,
alsmede de verhuizing van de corporaties.
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Nr.
Activiteiten
1.1
Het beheren en uitbreiden van het relatienetwerk, het faciliteren van ondernemers,
bedrijfsbezoeken, het promoten van Landgraaf als vestigingsplaats en het stimuleren van
bedrijvigheid.
1.2
Het versterken van de aantrekkingskracht en daarmee het economisch functioneren van de
(winkel)centra en de bedrijfsterreinen door centrummanagement en
bedrijventerreinmanagement.
1.3
Faciliteren en stimuleren van initiatieven (in- of extern) die bijdragen aan de toeristische en
recreatieve ontwikkeling.
1.4
Het faciliteren van evenementen die het imago van Landgraaf versterken.
2.1
Ondersteuning geven aan voor- en vroegschoolse educatie.
2.2
Afstemmen met het onderwijsveld in het kader van passend onderwijs.
2.3
Terugdringen voortijdig schoolverlaten.
3.1
Het beheren en uitbreiden van het relatienetwerk.
3.2
Vitalisering verenigingen, promoten van Landgraaf als sport en beweegomgeving (SLP,
Mountainbikeparcours, Park ter Waerden, wieler-, loop- en wandelomgeving).
3.3
Stimuleren en ondersteunen van sport- en beweegactiviteiten gericht op de breedtesport
waarbij
bijzondere
aandacht
uitgaat
naar
jeugd,
ouderen,
gehandicapten
en
de
ongeorganiseerde sporters.
3.4
Faciliteren en stimuleren van initiatieven (in- en extern) die bijdragen aan een gezonde
sportieve beweegomgeving.
4.1
Het beheren en uitbreiden van het relatienetwerk op het gebied van educatieve en kunstzinnige
vorming.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
87
Nr.
Activiteiten
4.2
Start bouw Kennis-, Informatie- en Adviescentrum (KIA).
4.3
Uitvoering tweede fase achterstallig onderhoud kunstwerken in de openbare ruimte.
Faciliteren en stimuleren van initiatieven die bijdragen aan versterking van de pluriformiteit van
het culturele aanbod.
4.3
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.1.1
Organiseren ondernemersdag.
2015
1.4.1
Aantal bovenregionale evenementen.
4
2.3.1
% terug- of doorgeleide VSV-ers versus totaal aantal VSV-ers (bron:VSV)
50 %
2.3.2
% doelgroepkinderen in voorschoolse educatie. (bron: SPLV)*
50%
*
Doelgroepkinderen zijn kinderen waarvan de ouders weinig opleiding hebben genoten. Er zijn 2 gewichten: 0,3
en 1,2. De gewichten zijn gekoppeld aan opleidingscategorieën van de ouders. De opleidingscategorieën zijn:
Categorie 1: maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk.
Categorie 2: maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
88
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
485
430
386
386
386
386
3.807
3.932
4.133
4.141
4.141
4.174
43
46
29
24
24
23
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
701
594
519
508
519
533
Lasten:
5.036
5.003
5.067
5.059
5.070
5.116
Baten:
-292
-388
-457
-459
-462
-466
4.744
4.615
4.610
4.600
4.607
4.650
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
4.744
4.615
4.610
4.600
4.607
4.650
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- toevoegingen
60
27
24
27
27
27
- onttrekkingen
-165
-205
-49
-52
-52
-52
4.639
4.437
4.585
4.575
4.582
4.625
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De toename van de overige directe lasten in 2015 met € 201.000 is met name het gevolg van:
-
de verlaging van diverse budgetten als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie van per saldo
€ 69.000;
-
een abusievelijk dubbel verwerkte lastenraming betreffende de Regiobranding van ruim € 201.000;
-
de lasten van het budget OAB Rijksmiddelen van afgerond € 64.000 die abusievelijk dubbel zijn
verwerkt.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
89
De toename van de baten ad € 69.000 zijn het gevolg van:
-
een abusievelijk dubbel verwerkte batenraming ten behoeve van Mega-acts van afgerond € 51.000.
-
het opvoeren van de taakstelling E-boeken (€ 18.000).
De mutaties in de reserves van per saldo € 153.000 is het gevolg van:
-
het niet naar 2015 doorwerken van de incidenteel in 2014 met € 30.000 verhoogde onttrekking
aan de reserve evenementen.
-
de inzet van de reserve OKe in 2014 ad € 26.000 ten behoeve van de dekking van een deel van de
-
het vanaf 2015 niet meer inzetten van gelden uit de reserves NASB en Combinatiefuncties ad
lasten voor Voor- en Vroegschoolse educatie.
€ 97.000.
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
2014
2015
Stichting Movare.
€ 56.294
€
GR/centrumgem. Heerlen
€ 121.601
€ 121.601
€ 121.601
€ 121.601
€ 121.601
€ 822.157
€ 846.079*
€ 846.079*
€ 846.079*
€ 862.810*
€ 354.987
€ 361.419
€ 361.419
€ 361.419
€ 361.419
€ 67.846
€
€
€
€
€ 374.998
€ 424.015
€ 424.015
€ 424.015
€ 424.015
€ 163.909
€ 150.000
€ 150.000
€ 150.000
€ 150.000
55.489
2016
€
55.489
2017
€
55.489
2018
€
56.599
t.a.v. bureau VSV.
Stichting Bibliotheek
Landgraaf-Onderbanken.
Stichting Muziekschool
Kerkrade.
Stichting Vrije Academie
69.075
69.075
69.075
69.075
VAZOM.
Stichting Peuterwerk
Landgraaf.
Stichting Sport & Leisure
*
Hierop wordt de taakstelling wegens uitname uit het gemeentefonds a.g.v. centralisering inkoop e-content in
mindering gebracht.
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Ten aanzien van de bijdrage aan Movare wordt opgemerkt dat voor de jaren 2015 tot en met 2017
geen indexering is toegepast; indexering vindt plaats vanaf 2018.
De bijdragen aan bureau VSV zijn ten opzichte van de in de programmabegroting 2015 opgenomen
meerjarige bijdragen, niet gewijzigd.
De bijdragen aan de professionele gesubsidieerde instellingen, Stichting Bibliotheek LandgraafOnderbanken, Stichting Muziekschool Kerkrade (SMK) Stichting Vrije academie (VAZOM) en Stichting
Peuterwerk Landgraaf zijn voor 2016 t/m 2018 niet geïndexeerd, ze zijn bevroren op het niveau van
2015, met uitzondering van Stichting Bibliotheek Landgraaf-Onderbanken.
Ten aanzien van de subsidie aan Stichting Sport & Leisure voor combinatiefunctionarissen wordt
opgemerkt dat voor de jaren 2015 tot en met 2018 geen indexering is toegepast.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
90
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
Impact
Kans
(max.risico)
1.
Leerlingenvervoer -
Versobering
Overschrijden budget
verordening.
€ 50.000
Risicobedrag
(kans*impact)
25%
€ 12.500
leerlingenvervoer als gevolg
van invoering passend
onderwijs.
Totaal risicobedrag
€ 12.500
Toelichting risico’s
1. In het kader van de invoering van passend onderwijs bestaat de mogelijkheid dat kinderen op een
school die verderaf ligt aangewezen zijn voor het volgen van het voor hun passende onderwijs. Dit
kan gevolgen hebben voor de omvang van de het leerlingenvervoer.
Programma 5: Maatschappelijke stimulering
91
Programma 6: Dienstverlening
92
PROGRAMMA 6: DIENSTVERLENING
Structuurgegevens
Portefeuillehouder(s):
T. Ancion en R. Vlecken
Coördinerend afdelingshoofd J. Drummen
Programma Dienstverlening omvat de volgende beleidsvelden:
-
601 Vergunningverlening
-
602 Burgerzaken
-
603 Verbetering dienstverlening
Programma-samenvatting
In het programma Dienstverlening stellen wij onze klanten (burgers, ondernemers en andere
belanghebbenden) centraal. In dit programma willen wij borgen dat onze dienstverlening tot stand
komt vanuit het perspectief van onze klanten. Doorlopend zijn wij op zoek naar verbeteringen
waardoor de klant optimaal bediend wordt.
De doelen die we binnen dit programma nastreven zijn:
1. Efficiënte, ontwikkelingsgerichte dienstverlening binnen de (regionale) beleidskaders, waarbij de
klant centraal staat.
Dienstverlening
De gemeentelijke dienstverlening is voortdurend in ontwikkeling. De wereld om ons heen verandert en
dus
moet
Landgraaf
mee.
We
hebben
nauwelijks
keuze. Daarnaast levert
een
verbeterde
dienstverlening ook een bijdrage aan een geoptimaliseerde bedrijfsvoering omdat we efficiënter
kunnen werken.
De activiteiten die we ondernemen zijn legio. Zo lopen er verschillende initiatieven om te komen tot
verdere regionale samenwerking bij uitvoeringszaken bijv. de RUD en PIT. De schaal waarop wordt
samengewerkt varieert evenals de mate waarin. In 2015 wordt verder aan deze ontwikkelingen gewerkt
en zal een aantal van deze initiatieven operationeel worden. Een verbeterde klantgerichtheid en
dienstverlening, en een efficiëntere bedrijfsvoering blijven de drijfveren voor samenwerking.
De verbetering van de klantgerichte dienstverlening gaat in 2015 door waarbij al samenwerking met
fusiepartner
Brunssum
en
de
dienst
ISDBOL
op
gang
is
gebracht
en
een
gezamenlijk
dienstverleningsconcept is uitgewerkt.
Naast de uitbreiding van de digitale dienstverlening (vereenvoudigen, digitaliseren en vervolgens
digitaal ontsluiten), wordt vooral aandacht besteed aan de werkprocessen en kanaalsturing (o.a.
werken op afspraak). Ook de doorontwikkeling van ons Klant Contact Centrum (KCC), vraagt om
continuering. Het Landgraafse KCC moet immers tijdig op zijn taken zijn berekend om als
gemeentelijke partner 'leading' te kunnen participeren in het Kennis-, Informatie- en Adviescentrum
(KIA) dat naar verwachting in juni 2016 zijn deuren opent. Naast de eigen gemeentelijke
dienstverlening
wordt
in
het
KIA
gestreefd
te
werken
aan
een
gemeenschappelijk
dienstverleningsconcept.
Programma 6: Dienstverlening
93
Kortom:
-
investeren in de samenwerking binnen de bestuursdienst en de regio;
-
investeren in de digitale dienstverlening en de werkprocessen
-
uitvoering geven aan kanaalsturing.
Omgevingsanalyse
2009
2010
2011
2012
2013
2014
43.549
44.712
39.399
39.276
36.831
16.234*
Kengetal historische ontwikkeling
Aantal klantcontacten KCC
*
Betreft de cijfers per 1-7-2014.
Analyse omgevingsfactoren
Het aantal fysieke klantcontacten aan de balies van het KCC neemt gestaag af en dat is in lijn met het
ingezet beleid en de ambities. Deze trend is het gevolg van het doorvoeren van deregulering en het
optimaliseren van processen dat tot administratieve lastenverlichting voor de burger leidt. Zo zien we
een trend van meer digitale klantcontacten (bv. adreswijzigingen). Ook worden minder uittreksels uit
de basisregistratie personen verstrekt omdat steeds meer instanties direct toegang hebben tot de
persoonsgegevens die voor hun publieke taak van belang zijn. Ten slotte zorgt het rijksbeleid met
betrekking tot de geldigheidsduur van reisdocumenten - was 5 jaar en is 10 jaar geworden - voor een
verminderde toeloop naar de loketten.
Beleidskader programma
Omschrijving Kader
Actualiteit
Visie dienstverlening KCC
2013
Nota keuzes en aandachtspunten KCC
2013
Wat willen we bereiken?
Doelen
1.
Efficiënte, ontwikkelingsgerichte dienstverlening binnen de (regionale) beleidskaders, waarbij
de klant centraal staat.
Score effectindicatoren
Indicator
1.1 Waardering gemeentelijke
Ambitie
Termijn
L
2009
PL
L
2011
PL
L
2013
PL
L
L
6,8
6,7
6,8
6,7
6,9
6,8
7
2018
dienstverlening (bron:Parkstadmonitor)
Programma 6: Dienstverlening
94
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Nr.
Activiteiten
1.1
Activiteiten ontplooien in het kader van een verdere verbetering van de dienstverlening op de
terreinen informatievoorziening en ICT, medewerkers, processen en doorontwikkeling van het
KCC.
1.2
Verstrekken van producten en diensten aan burgers en het in behandeling nemen van diverse
verzoeken en meldingen.
Prestatie-indicatoren voor 2015
Norm
1.1.1
% klanten KCC dat komt op afspraak.
≥ 20%
1.1.2
% e-dienstverlening ten opzichte traditionele dienstverlening.
≥ 20%
1.1.3
% inhoudelijk afgehandelde telefonische vragen.
nulmeting
1.2.1
% afgehandelde meldingen binnen de vastgestelde termijnen.
≥ 95%
1.2.2
% afgehandelde vergunningaanvragen binnen de wettelijk gestelde termijn.
≥ 95%
Programma 6: Dienstverlening
95
Wat mag het kosten?
Financiën totale programma
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.365
1.271
1.295
1.292
1.288
1.288
250
267
223
223
223
223
5
5
0
0
0
0
- Indirecte lasten
1.167
1.309
1.273
1.228
1.246
1.285
Lasten:
2.786
2.852
2.791
2.743
2.757
2.796
Baten:
-1.041
-861
-861
-861
-861
-861
1.746
1.991
1.930
1.882
1.896
1.935
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
1.746
1.991
1.930
1.882
1.896
1.935
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- toevoegingen
0
0
0
0
0
0
- onttrekkingen
-15
-19
-4
0
0
0
1.730
1.971
1.926
1.882
1.896
1.935
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde
begroting 2014
De daling van de overige directe lasten in 2015 wordt voor € 43.000 veroorzaakt door:
-
de verlaging van diverse budgetten als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie van per saldo
€ 27.000;
-
de reeds in de meerjarenschijf 2015 behorende bij de begroting 2014 verwerkte verlaging van het
budget verbetering dienstverlening met ruim € 16.000.
Door de verlaging van het budget verbetering dienstverlening daalt ook de onttrekking aan de reserve
verbetering dienstverlening met € 16.000 in 2015.
Voor een gedetailleerdere toelichting verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per beleidsveld).
Programma 6: Dienstverlening
96
Verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Naam organisatie
2014
2015
n.v.t.
2016
2017
2018
---
Toelichting verbonden partijen en professionele gesubsidieerde organisaties
Binnen dit programma zijn geen financiële middelen opgenomen als bijdrage aan een verbonden partij
of professionele gesubsidieerde organisatie.
Wat zijn de risico's?
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
Impact
(max.risico)
1
Het niet beschikbaar zijn van
Kans
Risicobedrag
(kans*impact)
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Zie toelichting.
P.M.
P.M.
Minder opbrengsten leges
Instandhouden van
P.M.
P.M.
omgevingsvergunningen.
de reserve.
alle bronnen waardoor de
dienstverlening kan stagneren.
2
Oneigenlijke toegang tot
voorzieningen op basis van
foutieve informatie kan leiden
tot het aansprakelijk stellen van
de gemeente.
3
bouwleges
Totaal risicobedrag
€0
Toelichting risico’s
1. Wanneer ICT en/of medewerkers niet beschikbaar zijn, is de impact groot voor het continueren van
de dienstverlening. De kans dat dit geval zich voordoet is niet zo groot maar de impact van de ICT
dienstverlening op afstand moet beperkt worden zo veel mogelijk scenario’s vast te leggen in
dienstverleningsovereenkomsten, periodiek evalueren van gebeurtenissen.
2. De gemeente is verantwoordelijk voor diverse basisregistraties waarvan overige instanties gebruik
maken. Wanneer een kwaadwillend persoon fraudeert met gegevens en dit niet opgemerkt wordt
door de gemeente, kan dit gevolgen hebben voor de dienstverlening door de gemeente en voor
andere instellingen. Het resultaat is mogelijke imagoschade voor de gemeente en eventuele claims
van instellingen die hun besluit gebaseerd hebben op de gegevens die de gemeente ter
beschikking hebben gesteld.
Als maatregel geldt het regelmatig instrueren van medewerkers zodat de bewustwording stijgt.
Programma 6: Dienstverlening
97
Algemene baten en lasten
98
ALGEMENE BATEN EN LASTEN
A. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Er bestaat de laatste tijd veel aandacht voor de ontwikkeling van de gemeentelijke belastingen en
heffingen. Regelmatig zijn verschillen in tarieven tussen gemeenten onderwerp van berichtgeving. De
ontwikkeling van de rijksbelastingen krijgt veel minder aandacht. En dat terwijl de omvang van de
gemeentebelastingen in geen verhouding staat tot de rijkbelastingen. Het Centrum voor Onderzoek
van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft in 2013 onderzoek gedaan en wat blijkt, 95%
van de belastingen en premies die in Nederland worden geheven, vloeien in de staatskas. Slechts 3,4%
wordt geheven door gemeenten. Blijkbaar is deze verhouding in de beleving van de burgers anders.
Het COELO heeft huishoudens hierover ondervraagd. De meerderheid denkt dat het aandeel van de
rijksbelastingen 51% is. De overige 49% schrijven zij toe aan de decentrale overheden, waarvan 22% aan
gemeenten.
Een groot aandeel van de rijksbelastingen wordt via (ingewikkelde) constructies weer teruggepompt
naar de gemeenten om uitvoering te geven aan (gedecentraliseerde) taken. Bijvoorbeeld via de
algemene uitkering of doeluitkeringen. Dit rondpompen van geld zou achterwege kunnen blijven als
het gemeentelijk belastinggebied wordt vergroot en het gebied of de tarieven van de rijksbelastingen
kleiner c.q. lager worden. Daarmee zou de belastingdruk als geheel onveranderd blijven maar zouden
gemeenten meer speelruimte krijgen om ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Met de
aankomende decentralisaties wordt de druk vanuit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
weer wat opgevoerd. Vooralsnog met weinig succes.
De herijking van het gemeentefonds is met ingang van 2015 conform aangepaste planning grotendeels
uitgevoerd. In 2016 wordt de herijking afgerond waarbij de laatste 2 clusters onder de loep worden
genomen. Een herijking van het gemeentefonds heeft weliswaar geen gevolgen voor het totaal van het
gemeentefonds (macro) maar op micro niveau worden gemeenten geconfronteerd met een structureel
nadeel dan wel voordeel. Landgraaf behoort tot de groep “voordeelgemeenten” met een bescheiden
voordeel van € 0,2 mln. Dit voordeel is verwerkt in de meerjarenraming van de algemene uitkering.
De inkomsten van de gemeente Landgraaf zijn opgebouwd uit:
-
specifieke uitkeringen,
-
algemene uitkering,
-
gebonden lokale heffingen,
-
niet gebonden lokale heffingen,
-
overige eigen inkomsten.
Meer dan de helft van de inkomsten ( specifieke uitkeringen en gebonden lokale heffingen) zijn niet vrij
besteedbaar (gebonden). De overige onderdelen zijn wel vrij besteedbaar. In dit hoofdstuk worden
deze achtereenvolgend toegelicht.
Niet gebonden lokale heffingen
De lokale heffingen zijn te verdelen in 2 groepen:
-
gebonden lokale heffingen,
-
niet gebonden lokale heffingen.
De gebonden lokale heffingen hebben een directe relatie met diensten die de gemeente levert aan haar
burgers. Hieronder vallen o.a. de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. De burger betaalt de
afvalstoffenheffing voor het afvoeren en verwerken van het huishoudelijk afval. Bij riolen betreft dat de
afvoer van afvalwater. Bij de niet gebonden lokale heffingen is dat anders. Daar staan geen specifieke
diensten tegenover. De opbrengsten uit deze heffingen worden algemeen ingezet binnen de
gemeentelijke begroting.
Algemene baten en lasten
99
In Landgraaf worden de volgende niet gebonden lokale heffingen geheven:
-
onroerende zaakbelasting,
-
hondenbelasting,
-
precariobelasting,
-
toeristenbelasting.
Deze belastingen alsmede de riool –en afvalstoffenheffing wordt met ingang van 1 januari 2014
opgelegd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
Onroerende zaak belasting (OZB)
De basis voor de heffing van onroerende zaak belasting is de feitelijke situatie van het WOZ object per
1 januari 2015 gerekend met het prijspeil 1 januari 2014. Het prijspeil daalt of stijgt onder invloed van
ontwikkelingen op de woningmarkt. In 2008 heeft als gevolg van de kredietcrisis en daarop volgende
financiële crisis een daling van de woningwaarde ingezet. Langzamerhand worden landelijk signalen
van stabilisatie zichtbaar en trekken de verkopen van woningen weer wat aan. Voor de periode tussen
1-1-2013 en 1-1-2014 is echter in Limburg de prijs van een gemiddelde bestaande woning nog
gedaald met 5,4%. Dat is iets minder dan de landelijke daling van 6%. De daling van de WOZ-waarde
Landgraaf is nog niet bekend.
Een dalende gemiddelde woningwaarde leidt tot lagere WOZ-waarden, waardoor de OZB opbrengst
daalt. Gezien het streven om de OZB opbrengsten met maximaal de inflatie te laten groeien wordt het
OZB tarief 2015 ten opzichte van 2014 verhoogd met 1,5% inflatie + daling WOZ-waarde.
Met een doorzettende daling van het aantal inwoners ontstaat er in Landgraaf een overschot aan
woningen. Bij diverse lopende wijkontwikkelingsplannen worden woningen daarom gesloopt. In
combinatie met nog maar weinig nieuwbouw daalt daarmee het aantal woningen (areaal). De daling
heeft een nadelig effect op de OZB opbrengst. In tegenstelling tot de daling van de WOZ-waarde zal dit
areaal effect echter niet worden gecompenseerd middels een hoger OZB tarief. Wij vinden het niet
billijk om woningeigenaren aan te slaan voor WOZ-waarden, niet gerelateerd aan hun eigen WOZwaarde. Gevolg is dat daarmee naar de toekomst toe de OZB opbrengsten ondanks inflatiecorrectie
zullen dalen. In de meerjarenraming 2015-2018 is naast de inflatiecorrectie, de compensatie via de
OZB voor lagere perceptiekosten BsGW verwerkt. Verder blijft de OZB opbrengst 2014 als basis voor de
verwachte OZB opbrengst 2015, iets achter bij de raming. Gevolg van dit alles is dat in de jaren 2015
en 2016 de OZB opbrengst iets lager uitkomt dan de vorige meerjarenraming.
Hondenbelasting
De gerealiseerde opbrengst hondenbelasting t/m juni 2014, gebaseerd op de aanslagen die door de
BsGW zijn opgelegd, komt nagenoeg overeen met de begrote opbrengst hondenbelasting 2014. De
opbrengst hondenbelasting 2015 groeit t.o.v. 2014 met 1,5% inflatiecorrectie. Omdat in de oude
meerjarenraming gerekend is met 2% indexering ontstaat een structureel nadeel van bijna € 2.000.
Evenals de GBRD, zal ook de BsGW regelmatig controles op hondenbezit uitvoeren.
Precariobelasting
Ten aanzien van de precariobelasting zijn geen ontwikkelingen te melden. De afschaffing van
precariobelasting op ondergrondse leidingen en kabels (wetsvoorstel) raakt Landgraaf niet.
Toeristenbelasting
De gerealiseerde opbrengst toeristenbelasting blijft al meerdere jaren achter op de ramingen. Ook voor
2014 wordt verwacht dat de opbrengst lager zal zijn dan begroot. Oorzaken zijn (tijdelijk) stopzetten
exploitatie of minder overnachtingen in de bestaande accommodaties. Terugkijkend, redenen om naar
Algemene baten en lasten
100
de toekomst toe de opbrengsten naar beneden bij te stellen. Ten opzichte van de begrote opbrengst
2015 in de meerjarenraming 2014 – 2017 een nadeel van € 22.000.
Navolgend de in de meerjarenbegroting 2014-2018 geraamde opbrengsten niet gebonden heffingen:
(bedragen x 1.000)
Opbrengsten niet gebonden belastingen 2014 – 2018
Belasting
2014
2015
2016
2017
2018
Onroerend zaakbelasting
€ 6.866
€ 6.998
€ 7.152
€ 7.328
€ 7.458
Hondenbelasting
€
379
€
384
€
392
€
400
€
408
Precariobelasting
€
26
€
26
€
27
€
27
€
28
Toeristenbelasting
€
91
€
93
€
101
€
101
€
101
Totaal
€ 7.361
€ 7.502
€ 7.672
€ 7.856
€ 7.995
Algemene uitkering
De omvang van de algemene uitkering 2015 en verdere jaren is gebaseerd om de meicirculaire 2014.
De meicirculaire is daarmee de belangrijkste circulaire die het ministerie jaarlijks publiceert. Daar is dit
jaar nog een extra dimensie aan toegevoegd vanwege de 3 decentralisaties. De middelen i.r.t. de
decentralisaties worden via het deelfonds sociaal domein verdeeld. Dit deelfonds is in ieder geval voor
de komende 3 jaren een apart onderdeel van het Gemeentefonds. Vanwege het feit dat dit deelfonds
vooralsnog enkel specifiek voor de decentralisaties moet worden ingezet valt dit deel niet onder de
algemene baten en lasten. Niettemin zal navolgend kort worden aangegeven welke middelen Landgraaf
vanuit het sociaal deelfonds tegemoet mag zien.
Algemene uitkering
Het jaar 2015 is in meerdere opzichten belangrijk. Dit enerzijds omdat 2015 het startjaar is voor een
reeks van bezuinigingen uit het regeerakkoord en anderzijds omdat de langverwachte herijking van het
gemeentefonds concreet wordt gemaakt. Vanwege het (langdurig) effect dat de bezuinigingen vanuit
het regeerakkoord hebben op de omvang van de algemene uitkering een korte samenvatting:
-
Vanuit de doelstelling te komen tot schaalvergroting heeft het rijk een besparing van bijna € 1 mld.
(2025) ingeboekt en als generieke korting op het gemeentefonds verwerkt. Voor Landgraaf loopt
deze korting op tot € 2,0 mln. in 2025. Het Centrum voor Onderzoek en Economie van de Lagere
Overheden (COELO) heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de financiële effecten van fusies. Wat
blijkt: fusies leveren geen geld op. Via de VNG hebben de gemeenten aan de minister laten weten
dat ze van deze opschalingskorting af willen. Of de minister, die gebonden is aan de financiële
paragraaf van het regeerakkoord, wil bewegen is af te wachten.
-
Onderzoek naar de besteding van middelen onderwijshuisvesting door de gemeenten heeft
aangetoond dat € 256 mln. minder wordt uitgegeven dan dat via het gemeentefonds beschikbaar
wordt gesteld. Gevolg is een generieke korting van € 256 mln. Het aandeel van Landgraaf is bijna
€ 0,5 mln.
-
Een verdere “besparing” vanuit het rijk is de afschaffing van het BTW compensatiefonds. Een
landelijke discussie heeft ertoe geleid dat de afschaffing niet doorgaat. Desalniettemin een
generieke korting van € 310 mln. Het aandeel van Landgraaf ruim € 0,6 mln.
Feit is dat met deze manier van werken het ministerie de systematiek van het gemeentefonds geweld
aan doet en dat om een doodordinaire bezuiniging bij de gemeenten neer te leggen.
De effecten van deze generieke kortingen zijn reeds verwerkt in de oude meerjarenraming 2014 –
2017 en hebben op enkele kleine afwijkingen geen effect meer op de nieuwe meerjarenraming 2015 –
2018.
Algemene baten en lasten
101
Bij een herijking van het gemeentefonds worden de maatstaven en gewichten, zoals deze per cluster
worden gebruikt om het gemeentefonds via de algemene uitkering te verdelen, beoordeeld op hun
effectiviteit. Met andere woorden: voldoet de manier van verdelen nog aan de realiteit? Een herijking
heeft geen gevolgen voor de totale omvang van het gemeentefonds wel voor de omvang van de
algemene uitkering per gemeente. Gemeenten kunnen erop vooruit gaan (voordeelgemeenten) en er op
achteruit gaan (nadeelgemeente). Landgraaf is een voordeelgemeente en ontvangt structureel
€ 170.000 meer. Doordat het ministerie afwijkende aantallen voor bijvoorbeeld inwoners hanteert, is
dit bedrag lager dan verwacht. Het grootste deel van de herijkingsoperatie wordt in 2015 verwerkt. In
2016 volgen nog een tweetal clusters.
Deelfonds sociaal domein
Het ministerie heeft ervoor gekozen om een deelfonds sociaal domein binnen het gemeentefonds in te
stellen. Daarin zijn middelen opgenomen i.r.t. de per 1 januari 2015 gedecentraliseerde taken
Jeugdzorg, AWBZ naar WMO en Participatie. Vooralsnog zal dit deelfonds voor 3 jaren worden
gehanteerd. De middelen die gemeenten via dit deelfonds ontvangen mogen gedurende deze periode
niet aan andere doelen worden besteed. Middelen die in een jaar niet worden besteed, moeten
gereserveerd worden. In Landgraaf zullen overblijvende middelen worden gestort in een reserve sociaal
deelfonds (rijksbijdrage). Op basis van de meicirculaire 2014 alsmede aanvullende info t.a.v.
participatie ontvangt Landgraaf uit het deelfonds sociaal domein in 2015 voor:
-
Jeugdzorg
€ 9.790.592
-
AWBZ naar WMO
€ 7.357.517
-
Participatie
€ 14.734.356. w.v. € 12.756.554 WSW en € 1.977.803 op P-budget
klassiek + de nieuwe doelgroep.
Als alles volgens plan verloopt zullen de budgetten Jeugdzorg en AWBZ naar WMO met ingang van
2016 op basis van een objectief verdeelmodel worden verdeeld. Vooralsnog zijn de budgetten en
daarbij behorende lasten meerjarig gelijk gehouden. Voor wat betreft participatie is dat nog niet
bekend.
De besteding van de middelen die via het deelfonds sociaal domein worden ontvangen wordt toegelicht
bij programma 2, Maatschappelijke Voorzieningen.
Raming algemene uitkering begroting 2015-2018
In de meicirculaire 2013 die de basis is geweest voor de "oude” meerjarenraming 2014 – 2015 was
voor 2014 een forse stijging van het accres voorzien. Daarbij werd toen al aangeven dat het risico
bestond dat dit accres zou kunnen dalen. Die daling heeft inderdaad plaatsgevonden. Een lagere loon
en prijsontwikkeling in de departementale begrotingen gecombineerd met het doorschuiven van
investeringen naar de jaren 2015 en 2016 en hogere rijksinkomsten op dividenden zijn daarvan de
belangrijkste oorzaken. Het nadelige effect wat dit voor Landgraaf in 2014 oplevert zal worden gedekt
door de egalisatiereserve algemene uitkering.
De voor 2014 nadelige ontwikkeling van het accres als gevolg van het doorschuiven van investeringen
levert in 2015 en 2016 een voordelige ontwikkeling van het accres op. Verder is in de periode na 2015
rekening gehouden met stijgende lonen en prijzen. Dit levert eveneens een voordelige ontwikkeling
van het accres op. Mogelijk dat de economische groei die nu langzaam weer op gang komt, leidt tot
een verdere groei van het accres.
Aanvankelijk zou op basis van de septembercirculaire 2013 in combinatie met het voordeel uit de
herijking de algemene uitkering het budgettair effect van de algemene uitkering in 2018 ten opzichte
Algemene baten en lasten
102
van de meerjarenraming 2014 – 2015 uiteindelijk een nadeel opleveren van ruim € 0,8 mln. Dit was
ook de verwachting in de Kadernota 2015. In de begroting 2015 is vervolgens een aantal taakstellingen
verwerkt en daarbij is gebleken dat de budgetten in de exploitatie minder afgeraamd kunnen worden
dan de omvang van de taakstelling. Dat geldt voor de taakstellingen E-overheid (facturen Kadaster) en
overheveling buitenonderhoud primair en speciaal onderwijs. Verder is een deel van de loon-en
prijscompensatie
afgeraamd
ten
gunste
van
structurele
ruimte
B
(zie
overige
algemene
dekkingsmiddelen). Navolgend een overzicht van de verwerking van deze posten ten opzichte van de
raadsinformatiebrief inzake de meicirculaire 2014:
(bedragen x 1.000)
Tech. functionele verwerking na RIB algemene uitkering meicirc. 2014
2015
0
2016
2017
2018
€ -200
€ -400
€ -600
Budgettair effect algemene uitkering RIB.
€
Verlaging stelpost loon- en prijscompensatie.
€ 84
€
168
€ 252
€ 336
scholen.
€ -92
€
-92
€ -92
€ -92
Functionele werking taakstelling E-overheid.
€
€
-2
€
€
Functionele werking overheveling onderhoud
-2
€ -10
Budgettair effect incl. techn./functionele werking
€ -126
-2
€ -242
-2
€ -358
Voor verdere details op bovenstaand overzicht alsook op de onderdelen van de algemene uitkering in
vergelijking met de meerjarenraming 2014 – 2017 verwijzen wij u naar de bijlage 5 “Algemene
uitkering gemeente Landgraaf 2015- 2018”.
In de meerjarenraming 2015 – 2017 is de omvang en daarmee de bijdrage aan de algemene middelen
van de algemene uitkering als volgt:
(bedragen x 1.000)
Algemene uitkering 2015 – 2018
2015
2016
2017
2018
Algemene uitkering.
€ 36.108
€ 35.691
€ 35.359
€ 34.643
Reserveringen (inclusief uren en overhead eigen
€
-167
€
-278
€
-437
€
-582
€
-587
€
-375
€
501
€
442
personeel).
Storting/onttrekking egalisatiereserve algemene
uitkering.
Totaal
€ 35.354
€ 35.038
€ 35.423
€ 34.503
Krimpmaatstaf 2011-2015
In het jaar 2015 ontvangt Landgraaf vooralsnog voor de laatste keer extra middelen uit de
krimpmaatstaf. Het is afwachten of en in welke omvang nog extra middelen na 2015 beschikbaar
komen. De verwachting is dat de gemeenten die vanuit de krimpmaatstaf middelen hebben ontvangen
zullen moeten gaan aangeven waaraan ze de middelen hebben besteed. Landgraaf heeft de middelen
in de periode 2011 – 2015 toegevoegd aan de reserve transformatie. De middelen zullen o.a. worden
ingezet voor de Brede school Schaesberg.
Duidelijk is inmiddels wel dat de daling van het aantal inwoners vol doorzet. Op basis van de recente
berekeningen van Neimed daalt het aantal inwoners in de periode 1 januari 2014 – 1 januari 2019 met
ruim 1.200 naar 36.348. In de achtereenvolgende meerjarenbegrotingen is rekening gehouden met het
wegvallen van de krimpmaatstaf.
Algemene baten en lasten
103
Dividenden/Renteopbrengsten
Met de verkoop van Attero in 2014 resteren er nog 3 bedrijven waaruit jaarlijks een dividend wordt
ontvangen. Daarvan is qua omvang Enexis verreweg de grootste. De provincie Limburg heeft in 2014
bij gemeenten geïnformeerd of zij de aandelen Enexis wilden verkopen. De provincie Limburg zag
hierin een manier om haar overtollige middelen beter te laten renderen dan met verplicht
schatkistbankieren. De gemeente Landgraaf heeft te kennen gegeven dat verkoop, gezien het
wegvallen van de structurele opbrengst niet wenselijk is. Het wegvallen van het dividend Attero heeft
weliswaar in 2014 een incidenteel voordeel opgeleverd maar leidt ten opzichte de oude
meerjarenraming tot een structureel nadeel van € 7.500.
Bij de verkoop van Essent NV zijn 2 escrow ’s ingesteld. Een escrow is een garantiefonds dat belegd is
bij derden van waaruit eventueel na de verkoop blijkende noodzakelijke financiële correcties worden
gedekt. De eerste, de algemene escrow, is al vrijgevallen in 2011. De tweede, in relatie tot
belastingclaims, valt in 2015 vrij. Of dat voor € 815.000 zal zijn moet nog blijken.
Gedurende een periode van 10 jaar trekt Enexis financieringen uit de kapitaalmarkt ter aflossing van de
bij de afsplitsing van Essent NV door de oud aandeelhouders Essent NV verstrekte overbruggingslening
(aandeelhoudersleningen). Over deze aandeelhoudersleningen ontvangt Landgraaf gelijk de overige
aandeelhouders een rentevergoeding. Onder invloed van aflossingen daalt de rentevergoeding.
Inmiddels hebben 2 aflossingen plaatsgevonden. In september 2016 is een volgende aflossing
gepland. In de oude meerjarenraming 2014-2017 is ervan uitgegaan dat deze pas op einde van 2016
zou plaatsvinden. Dit levert een budgettair nadeel op in 2016 van € 49.738.
Dividenduitkeringen /rente 2014 – 2018
Omschrijving
Aantal Boekwaarde
deelneming
aandelen
Attero.
Bank Nederlandse
0
€
-
Realisatie
2014
€
-
2015
€
Geraamd dividend/rente
2016
2017
-
€
-
€
-
2018
€
-
41.301
€ 103.253
€ 52.452
€ 45.000
€ 45.000
€ 45.000
€ 45.000
610.198
€ 610.189
€ 487.000
€ 468.000
€ 468.000
€ 468.000
€ 468.000
3.766
€ 17.089
€ 11.795
€
7.500
€
7.500
€
7.500
€
7.500
€
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€
-
€ 815.327
€
-
€
-
€
-
€ 197.513
€ 197.513
€ 148.135
€ 102.731
€ 102.731
€ 748.760 € 1.533.340
€ 668.635
€ 623.231
€ 623.231
Gemeenten (BNG).
Enexis.
NV Reinigingsdienst
Rd4.
Verkoop
82
82
vennootschap BV.
Vrijval escrow
verkoop Essent.
Rente opbr. Enexis
aandeelhoudersleningen.
Totaal
Belegging
In 2009 heeft de gemeente Landgraaf samen met nog 11 Limburgse gemeenten een belegging gedaan
in obligatieleningen. Het aandeel van Landgraaf bedroeg toen € 20 mln. verdeeld over 3 tranches met
verschillende looptijden. De belegging is gedaan als gedeeltelijke compensatie voor de wegvallende
dividenden na de verkoop van aandelen Essent NV.
Algemene baten en lasten
104
Na wat onzekere tijden (kredietcrisis 2009-2012) is de kapitaalmarkt en ook de financiële situatie van
met name Zuid Europese landen weer verbeterd. Risico’s zoals afstempelen van obligaties of zelfs
helemaal niet aflossen van de obligatieleningen zijn weliswaar verminderd maar nog niet helemaal
verdwenen. De kredietcrisis heeft aangetoond dat risicoloos niet bestaat.
Obligatieleningen hebben als eigenschap jaarlijks een vaste renteopbrengst op te leveren. Voor
Landgraaf levert dat tot en met 2016 € 819.000 op. Als gevolg van aflossing van de 2 e tranche eind
2016 zal de renteopbrengst 2017 dalen naar bijna € 648.000.
Saldo financieringsfunctie
Dit saldo betreft het saldo van enerzijds de betaalde rente over de aangegane leningen en over
aangetrokken middelen in rekening-courant en anderzijds de ontvangen rente over de uitzettingen.
Het totaal van de betaalde rente over de aangegane leningen en over aangetrokken middelen in
rekening-courant wordt toegerekend aan de programma’s/beleidsvelden. De toerekening geschiedt
door
3,5%
rente
–
inschatting
van
het
gemiddelde
rente
omslagpercentage
inclusief
een
veiligheidsbuffer - te berekenen over de boekwaarden van de investeringen. Dit percentage geldt niet
voor die investeringen waarvoor een afwijkend rentepercentage dient te worden gehanteerd.
Het voor onze gemeente voor het jaar 2015 begrote rente omslagpercentage bedraagt 2,5%. Het
verschil tussen de toegerekende 3,5% en de voor 2015 begrote renteomslag van 2,5%, wordt als batig
saldo van de kostenplaats kapitaallasten toegerekend aan de algemene baten en lasten. Het betreft
voor 2015 een bedrag van € 632.326. Aangezien de rentelasten volledig worden doorberekend, is dit
onderdeel van het saldo van de financieringsfunctie nihil.
Overige algemene dekkingsmiddelen
Gedurende het jaar kunnen zich onverwachte zaken voordoen. Als deze in financiële zin van grote
omvang zijn zullen deze binnen de weerstandscapaciteit worden opgevangen. Voor kleinere financiële
incidentele posten wordt binnen het programma alternatieve dekking gezocht of indien die ruimte er
niet is, een beroep gedaan op de post onvoorzien (zie B. Onvoorzien). Indien het structurele
onvoorziene uitgaven (excl. kapitaallasten) betreft is de post structurele ruimte B van toepassing. Beide
posten zijn onderdeel van de weerstandscapaciteit.
Op een aantal uitzonderingen na zijn alle exploitatiebudgetten 2015 vanaf € 0 opgebouwd. Alleen
budgetten met als onderbouwing aantoonbare verplichtingen (contracten en planmatig onderbouwde
plannen) zijn als budget in de begroting 2015 opgenomen. Met dit Zero Based Budgeting (ZBB) is de
vrije ruimte grotendeels uit de meerjarenraming gehaald. Daarmee is de taakstelling van structureel
€ 425.000 gerealiseerd. Bovenop het budgettaire voordeel van het ZBB traject is de eerste jaren nog
een additioneel voordeel behaald maar dat loopt onder invloed van indexering van de lopende
contracten snel af, zelfs tot onder de taakstelling van € 425.000 vanaf 2019. Daardoor is er geen
structurele ruimte beschikbaar om achteraf toch nog opkomende structurele lasten op te vangen.
Echter, omdat nu de indexering van contracten meerjarig is verwerkt is het niet meer noodzakelijk om
de loon –en prijscompensatie als stelpost volledig te handhaven. Om extra dekking achter de hand te
hebben is € 84.000 jaarlijks aan ruimte van de stelpost loon-en prijscompensatie overgeheveld naar de
structurele ruimte B.
Reserves en voorzieningen vormen een interne financieringsbron, waardoor minder externe leningen
behoeven te worden aangetrokken. Over deze interne financieringsbron wordt een fictieve rente,
genaamd bespaarde rente, berekend en toegerekend aan de activa (kapitaallasten). Hierbij hebben we
in tegenstelling tot vorig jaar de component van de belegging zoals deze onderdeel uitmaakt van de
algemene reserve meegenomen in de berekening.
Algemene baten en lasten
105
De totaal beschikbare overige algemene dekkingsmiddelen 2015-2018 bedragen (afgerond):
(bedragen x 1.000)
Overige algemene dekkingsmiddelen
2015
2016
2017
2018
Structurele ruimte B.
€
41
€
41
€
41
€
41
Structurele ruimte B extra.
€
84
€
168
€
252
€
336
Bespaarde rente (baat).
€ 1.376
€ 1.450
€ 1.500
€ 1.536
€ 1.251
€ 1.241
€ 1.207
€ 1.159
Totaal
Navolgend bieden wij u een totaaloverzicht van de algemene dekkingsmiddelen voor de jaren 20152018:
(bedragen x 1.000)
Samenvatting algemene dekkingsmiddelen
2015
2016
2017
€ 7.502
€ 7.672
€ 7.856
Algemene uitkering.
€ 35.354
€ 35.038
€ 35.423
€ 34.503
Dividend/rente.
€
1.533
€
669
€
623
€
Belegging bij APG-IS.
€
819
€
819
€
648
€
648
Overige algemene dekkingsmiddelen.
€
1.251
€
1.241
€
1.207
€
1.159
Lokale heffingen, waarvan besteding niet
2018
€
7.995
gebonden is.
Totaal
€ 46.460
€ 45.439
€ 45.758
623
€ 44.928
B. ONVOORZIEN
Als onderdeel van de weerstandscapaciteit worden met deze post onvoorziene incidentele uitgaven
afgedekt. De omvang van deze post bedraagt € 117.134. Deze stelpost is weliswaar beperkt, maar
ervaringen van de laatste jaren laten zien dat er op het einde van het jaar nog een restantbedrag
beschikbaar is.
Algemene baten en lasten
106
C. OVERIGE ALGEMENE BATEN EN LASTEN
(bedragen x € 1.000)
I.
Lasten
-
Kapitaallasten nog niet gevoteerde
investeringen voorgaande jaren.
-
Structurele ruimte A (stelpost kapitaallasten investerings-
2015
2016
2017
2018
131
147
163
179
0
0
162
322
plannen 2015 en 2016).
-
Kapitaallasten aandelenkapitaal.
205
205
205
205
-
Uitgavenstelposten (zie tabel III).
722
801
806
803
-
Onverdeelde nadelige saldi kostenplaatsen.
5
5
5
5
-
Verrekening BTW – compensatiefonds.
737
733
741
741
-
Salaris voormalig personeel en wethouders.
178
175
176
168
-
Apparaatskosten heffing/invordering belastingen.
180
156
155
112
-
Invordering alg. - storting in voorziening dubieuze
100
100
100
100
debiteuren.
-
WOZ.
Totaal overige algemene lasten
II. Baten
177
154
152
110
2.435
2.476
2.665
2.745
2015
2016
2017
2018
-
Taakstellingen (zie tabel III).
263
587
837
1.087
-
Verrekening BTW – compensatiefonds.
737
733
741
741
-
Invordering garantie- en overige debiteuren.
-
Onverdeelde batige saldi kostenplaatsen.
-
Rijksuitkeringen sociaal domein. *)
Totaal overige algemene baten
III. Specificatie uitgavenstelposten en taakstellingen
22
17
12
7
637
759
690
595
31.882
31.050
30.409
29.650
33.541
33.146
32.689
32.080
2015
2016
2017
2018
193
193
193
193
488
503
515
515
A. Uitgavenstelposten
-
Promotiebeleid (incl. doorwerking) en
acute personele knelpunten.
-
Reductie formatie.
-
ICT plan.
Totaal uitgavenstelposten
B.
Taakstellingen
-
Nog te concritiseren (substitueren) restant ruimtecreaties
41
105
98
95
723
801
806
803
0
74
74
74
3
3
3
3
250
500
750
1.000
10
10
10
10
263
587
837
1.087
onder de natuurlijke zaaglijn.
-
Consumpties bij evenementen raadhuis meer
marktconform.
-
Lastenverlaging ivm samenwerking Landgraaf-Brunssum.
-
Besparing energielasten ivm investering in
duurzaamheid.
Totaal taakstellingen
*)
De rijksmiddelen in relatie tot het sociaal domein zijn weliswaar algemene middelen, echter tot en met 2017
mogen ze enkel voor het sociaal domein worden ingezet (oormerk).
Algemene baten en lasten
107
Wat mag het kosten?
Financiën algemene baten en lasten
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
217
400
22
22
22
22
5.281
1.709
2.172
2.410
2.672
2.821
- Kapitaallasten
216
276
205
205
205
205
- Indirecte lasten
946
2.581
446
442
450
450
6.660
4.966
2.844
3.079
3.349
3.498
Baten:
-53.655
-52.813
-80.879
-79.446
-78.675
-77.526
Saldo bestaand beleid
-46.995
-47.847
-78.035
-76.367
-75.326
-74.027
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
162
322
Lasten:
0
0
0
0
162
322
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
162
322
-46.995
-47.847
-78.035
-76.367
-75.164
-73.706
- toevoegingen
13.148
5.002
2.038
4.251
1.503
1.054
- onttrekkingen
-15.178
-5.583
-1.536
-3.611
-1.408
-924
Saldo na bestemming
-49.025
-48.428
-77.533
-75.727
-75.069
-73.575
Lasten:
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Investeringen
266
Toelichting op de cijfers
De stijging van de overige directe lasten in 2015 met € 463.000 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door:
-
de mutatie in kader van de verrekening BTW-compensatie (€ 300.000);
-
de mutatie in de uitgavenstelpost FTE reducties (€ 240.000);
-
de mutatie voormalig secretariepersoneel (-/-€ 108.000).
De hogere baten van ca. € 28,1 mln. is met name het gevolg van:
-
50% vordering op verkoop vennootschap BV (Enexis) ad € 0,8 mln.;
-
lagere te ontvangen algemene uitkering uit het gemeentefonds van € 3,5 mln.;
-
ontvangsten in het kader van het sociale domein (sociaal deelfonds) ad € 31,9 mln.;
-
lager saldo kostenplaatsen van € 1,1 mln.
Algemene baten en lasten
108
De daling van de toevoegingen aan de reserves met bijna € 3 mln. betreft met name:
-
de stijging in 2014 van circa € 2,5 mln. als gevolg van de correctie storting van de algemene
reserve naar de reserve KIA voortvloeiend uit de wijziging van de variant KIA groot naar KIA klein;
-
de verlaging van de toevoegingen aan reserves (m.n. egalisatiereserve algemene uitkering) met per
saldo € 575.000;
-
het resultaat van de operatie Zero Based budgetting (€ 378.000), gestort in de algemene reserve.
De lagere stortingen in de reserves van € 4 mln. zijn met name het gevolg van:
-
de projectkosten bestuursdienst Landgraaf–Brunssum in 2014 ad € 750.000;
-
de gevolgen van de december circulaire 2013 in 2014 ad € 400.000;
-
incidentele transitiekosten decentralisatie AWBZ naar WMO (incl.correctie) in 2014 van € 171.500;
-
inzet invoeringsbudgetten decentralisaties sociaal domein ten behoeve van tijdelijke capaciteit
uitbreiding in 2014 ad € 200.000;
-
de stijging in 2014 van circa € 2,5 mln.als gevolg van de terugstorting van de via de algemene
reserve in de reserve KIA in 2013 gestorte middelen voortvloeiend uit de wijziging van de variant
KIA groot naar KIA klein.
Wat zijn de risico's?
Evenals de programma's kunnen bij algemene baten en lasten ook risico's opspelen die in financiële
effecten tot uitdrukking kunnen komen. Navolgend een overzicht alsmede een toelichting op de
belangrijkste risico's binnen algemene baten en lasten:
Nr.
Majeure risico’s
Beheersmaatregel
Impact
Kans
(max.risico)
1.
Algemene uitkering.
Niet te beinvloeden
2.
Verstrekte garanties en
Doelgroep beperken
leningen.
i.c.m. onderpand.
3.
Invordering algemeen.
Strak
4.
Belegging verkoopopbrengst
Ontwikkelingen kap.
Essent.
Markt volgen/advies
Risicobedrag
(kans*impact)
€ 570.000.
25%
€ 142.500
€ 4.297.956.
10%
€ 429.796
P.M.
P.M.
invorderingsbeleid.
€ 20.000.000
10%
€ 2.000.000
€ 1.681.000
100%
€ 1.681.000
beheerder.
5.
Bestuursdienst Landgraaf –
Projectorganisatie die
Brunssum.
uitvoering geeft aan
de doelstelling, eea
binnen de
kaders/budgetten.
Totaal risicobedrag
€ 4.253.296
Toelichting risico’s
1. Algemene uitkering
Met de meicirculaire 2014 is duidelijkheid verkregen over de manier waarop gemeenten moeten
bijdragen in de rijksbrede bezuinigingen van € 6 mld. Qua risico’s was rekening gehouden met een
nadeel van € 640.000. Naar nu bekend is loopt het nadeel op van € 0,2 mln. in 2015 naar € 0,8
mln. in 2018. Deze cijfers zijn verwerkt in de meerjarenraming en vormen geen risico meer.
Algemene baten en lasten
109
De herijking is voor het grootste deel in 2015 doorgevoerd, voor Landgraaf resulterend in een
voordeel van € 0,2 mln. structureel. In 2016 wordt de herijking afgerond. Dit kan nog een
structureel nadeel opleveren, maar dat zal pas met ingang van 2016 een effect hebben.
Circulaires in 2015 kunnen wel nog een effect hebben op het begrotingsjaar 2015. Maximaal kan
dat € 570.000 belopen (maximaal € 15 per inwoner). De kans dat dit gaat gebeuren schatten wij in
op 25%.
Het risico in relatie tot het deelfonds sociaal domein is terug te vinden bij programma 2,
Maatschappelijke voorzieningen.
2. Verstrekte garanties en geldleningen
Ter ondersteuning van de vrijwilligersorganisaties verstrekt de gemeente gemeentegaranties of
geldleningen. Gemeentegarantie wordt enkel verstrekt voor leningen in relatie tot aankoop en/of
verbetering van onroerend goed. Bovendien wordt als eis gesteld dat de gemeente het recht van 1e
hypotheek verkrijgt. Verder wordt de doelgroep middels vastgestelde beleidsregels beperkt
gehouden. Daarmee worden de risico’s beperkt. Verstrekte geldleningen zijn beperkt qua omvang
en looptijd. Per 1 januari 2015 bedraagt het maximale risico € 4,3 mln. Gezien het verleden( geen
financiële nadelen) in combinatie met de vermelde zekerheden/maatregelen wordt de kans dat een
risico opkomt ingeschat op 10%.
3. Invordering algemeen
Een jaar geleden was er een piek in het aantal faillissementen. Nu is het tegenovergestelde de
realiteit. Met het licht aantrekken van de economie daalt ook het aantal faillissementen. Tot en met
juni 2014 zijn landelijk 5.244 faillissementen uitgesproken. Dat zou betekenen dat het risico op
invordering kleiner wordt.
Landgraaf hanteert ten aanzien van openstaande vorderingen een strak invorderingsbeleid. Daarbij
worden wij ondersteund door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)
v.w.b. de belastingdebiteuren en voor de Soza debiteuren door ISD-BOL. In alle gevallen zijn voor
mogelijke oninbare vorderingen voorzieningen gevormd. Deze voorzieningen worden ten laste van
de exploitatie gevuld op basis van normen (ISD BOL) alsmede ervaringen tot nog toe. De kans dat
daarbovenop nog extra middelen moeten worden bijgestort is gering.
4. Belegging verkoopopbrengst Essent aandelen
Landgraaf heeft in 2009 € 20 mln. belegd in obligatieleningen. Dit met het oog op een structurele
renteopbrengst in combinatie een laag risico. De kredietcrisis heeft qua risico het tegendeel
bewezen. Gelukkig hebben afzonderlijke landen alsook de Europese Unie ondersteuning geboden
aan banken en landen om grotere problemen te voorkomen. De kapitaalmarkten zijn weer tot rust
gekomen en landen proberen nu hun begrotingen op orde te krijgen. Spanje en Italië vormen
echter nog steeds een risico. De omvang van deze economieën kan, indien ze hun problemen niet
te boven komen, leiden tot nadelige effecten op de obligatieportefeuille. De kans dat dit gebeurt
wordt ingeschat op 10%. Met de beheerder (sinds 2013 Bank Oyens & van Eeghem) zijn afspraken
gemaakt bij acute problemen en welke stappen moeten worden gezet om de schade beperkt te
houden.
5. Gemeenschappelijke bestuursdienst Landgraaf-Brunssum
Zowel de raad van Landgraaf alsook Brunssum heeft eind 2013 ingestemd met het oprichten van
een gemeenschappelijke bestuursdienst Landgraaf-Brunssum. Om dit te realiseren zullen de
ambtelijke organisaties van beide gemeenten samenvloeien. Daarbij zullen frictiekosten opkomen.
In 2014 zijn dat met name voorbereidingskosten en in 2015 incidentele kosten i.r.t. het
stroomlijnen van de organisatie alsmede afbouw van de formatie. In 2013 heeft het adviesbureau
K+V deze kosten geraamd op € 4,362 mln., 50/50 te verdelen over beide gemeenten. In Landgraaf
is eind 2013 besloten om € 1 mln. budget ter beschikking te stellen van het project bestuursdienst
(kostenplaats bedrijfsvoering, € 0,75 mln. in 2014 en € 0,25 mln. in 2015). De helft van de
gemaakte kosten zal bij Brunssum in rekening worden gebracht. Het maximale risico dat de
Algemene baten en lasten
110
gemeente Landgraaf loopt bedraagt per 1-1-2015 € 1,7 mln. De projectorganisatie heeft als doel
te komen tot een bestuursdienst Landgraaf-Brunssum en dat binnen de (financiële) kaders zoals
deze zijn vastgesteld.
Op grond van de aangescherpte planning en onvoorziene omstandigheden daargelaten zal in 2015
gestart worden met de Gemeenschappelijke Bestuursdienst Landgraaf-Brunssum. Daarmee zullen
de frictiekosten opkomen. Bij de 2e raadsrapportage 2014 zal aan de raad worden voorgesteld om
€ 1,7 mln. aan de algemene reserve te onttrekken en te storten in een reserve frictiekosten
bestuursdienst Landgraaf-Brunssum.
Algemene baten en lasten
111
Algemene baten en lasten
112
2.2 Paragrafen
2.2.1 Lokale lasten
2.2.2 Bedrijfsvoering
2.2.3 Financiering
2.2.4 Verbonden partijen
2.2.5 Onderhoud kapitaalgoederen
2.2.6 Grondbeleid
2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
2.2.8 Krimp
2.2.1
Lokale lasten
De stijging van de gemeentelijke woonlasten is landelijk in 2014 ten opzichte van 2013 met 0,9% lager
dan ooit eerder gemeten. De onroerendezaakbelasting is wel meer verhoogd dan afgesproken. Daar
staat tegenover dat de gemiddelde afvalstoffenheffing daalt en de rioolheffing nog nooit zo weinig
gestegen is. Dit is de conclusie van het Centrum voor Onderzoek van de Lokale lasten (COELO) dat
jaarlijks de lokale lasten in Nederland onderzoekt. De lasten voor de burger worden naast
gemeentelijke (woon)lasten ook beïnvloed door heffingen van provincie en waterschappen. Het zijn de
provinciale heffingen die met 4,8% het meeste stijgen, gevolgd door de waterschappen met 2,8%.
Landgraaf
verhoogt
de
tarieven
van
belastingen
en
heffingen
jaarlijks
maximaal
met
de
inflatiecorrectie. Uitzondering hierop vormen de riool –en afvalstoffenheffing vanwege de 100%
kostendekkendheid. Deze lijn wordt ook voor 2015 voortgezet. Meerjarig hielden we in de begroting
2014 rekening met een 2% inflatie. De verwachte inflatie 2015 gebaseerd op de juni ramingen van het
Centraal Planbureau is 1½ %. We handhaven daarom de inflatiecorrectie 2015 van 1½ % zoals ook is
voorgesteld in de kadernota. Meerjarig vanaf 2016 ramen we nog steeds 2% inflatiecorrectie. Mocht
medio 2015 blijken dat de prognoses voor 2016 hier van afwijken dan stellen we die ramingen
uiteraard bij.
Met deze uitgangspunten, aangevuld met recente ontwikkelingen, ontwikkelen de inkomsten uit lokale
heffingen zich als volgt:
Omschrijving lokale lasten
2014
2015
2016
2017
2018
Onroerende zaakbelasting.
€ 6.866.481
€ 6.998.129
€ 7.152.024
€ 7.327.907
€ 7.458.230
Afvalstoffenheffing.
€ 3.850.038
€ 3.850.038
€ 3.927.039
€ 3.927.039
€ 3.927.039
Rioolheffing.
€ 3.880.342
€ 3.892.027
€ 4.021.942
€ 4.154.065
€ 4.288.429
Hondenbelasting.
€
378.609
€
384.288
€
391.974
€
399.813
€
407.809
Leges GBA, burgerlijke
€
447.848
€
527.264
€
527.264
€
527.264
€
527.264
267.384
€
267.384
€
stand, reisdocumenten
en rijbewijzen.
Leges bouwvergunningen.
€
Precariobelasting.
€
25.618
€
26.000
Toeristenbelasting.
€
104.610
€
93.432
Marktgelden.
€
55.994
€
Grafrechten.
€
18.151
Overigen.
€
102.389
Totaal lokale heffingen
€ 15.997.464
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
267.384
€
€
26.520
€
101.361
55.994
€
€
21.000
€
64.479
€ 16.180.035
267.384
€
€
27.050
€
27.591
€
101.361
€
101.361
55.994
€
55.994
€
55.994
€
21.000
€
21.000
€
21.000
€
64.479
€
64.479
€
64.479
€ 16.556.981
€ 16.873.356
115
267.384
€ 17.146.580
Algemene belastingmaatregelen
Onroerende zaak belasting (OZB)
Met ingang van 1 januari 2014 is de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen en heffingen
overgegaan van de GBRD naar de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). De
werkwijze van BsGW verschilt van de GBRD. Doordat BsGW zich middels prognoses “committeert” aan
het binnenhalen van de belastingopbrengsten baseren zij zich op de meest betrouwbare gegevens. Dat
heeft tot gevolg dat de ontwikkeling van de WOZ waarden die de basis vormen voor de heffing van de
OZB pas later in het jaar beschikbaar komt. Dit is geen probleem omdat de raming voor de opbrengst
OZB 2015 gebaseerd is op de met 1,5% geïndexeerde opbrengst OZB 2014. Mutaties in de WOZ
waarden leiden tot bijstellingen in het OZB tarief. Daalt de WOZ waarde dan stijgt het tarief en vice
versa.
Naast de mutaties in de WOZ waarden gaat de daling in het aantal woningen de opbrengst OZB
beïnvloeden. Het realiseren van de projecten uit de diverse wijkontwikkelingsplannen leidt immers tot
een structurele daling van het aantal woningen. Wij zijn van mening dat de terugloop van het aantal
woningen niet verhaald moet worden op de resterende woningbezitters. Gevolg hiervan is dat de
opbrengst OZB minder stijgt dan indexering.
Dat de opbrengst OZB nu meerjarig meer stijgt dan de inflatiecorrectie van 1,5% (2% in latere jaren) is
het gevolg van de extra verhoging van het tarief OZB woningen in relatie tot de lagere perceptiekosten
vanuit BsGW. In de begroting 2014 heeft de raad hiermee ingestemd.
Tariefontwikkeling in % van waarde
2014
2015
- eigenaren woningen
0,179309% 0,183131%
- eigenaren niet-woningen
0,244689% 0,248359%
- gebruikers niet-woningen
0,193798% 0,196705%
In de tarieven 2015 is nog geen rekening gehouden met de ontwikkeling van de WOZ waarden. Het
achteraf corrigeren van de WOZ ontwikkeling zal per saldo niet leiden tot een hogere OZB opbrengst,
maar wel tot een gewijzigd tarief voor 2015.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
116
De landelijke marktontwikkeling van de woningen geregistreerd door het Kadaster en CBS is als volgt:
bron: Prijsindex bestaande koopwoningen van Kadaster en CBS, mei 2014.
De WOZ-waarde van woningen is landelijk gemiddeld tussen waardepeildatum 2012 en 2013 met 5,4%
gedaald. Sinds de waardepeildatum 1 januari 2013 is er sprake van een lichte daling. In 2014 is een
lichte stijging van de woningprijzen zichtbaar.
Hondenbelasting
Ten aanzien van de controles op hondenbezit is met de BsGW afgesproken dat zij jaarlijks een kwart
van het grondgebied onderwerpen aan een controle.
Uit de 2e uitvoeringsrapportage 2014 blijkt dat bijna 96% van de geprognosticeerde opbrengst 2014 is
opgelegd. Ervan uitgaande dat de gehele opbrengst 2014 nog zal worden gerealiseerd groeit de
opbrengst hondenbelasting 2015 op basis van indexering met 1,5% naar € 384.288. De opbrengst van
de hondenbelasting is als niet-gebonden heffing onderdeel van de algemene baten en lasten.
Navolgend de tarieven hondenbelasting 2015:
2014
Tarieven hondenbelasting
2015
- 1e hond
€
67,60 €
68,60
- 2e hond
€
141,30 €
143,40
- 3e hond
€
251,80 €
255,60
- 4e e.v. hond
€
489,30 €
496,60
Kennel
€
946,40 €
960,60
Meerjarig is rekening gehouden met een indexering van 2% per jaar.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
117
Precariobelasting
De aanslagen 2014 precariobelasting zijn weliswaar nog niet opgelegd, maar de verwachting is dat de
verwachte opbrengst precario 2014 zal worden gerealiseerd. Ontwikkelingen in het belastinggebied
van precario zijn er nauwelijks. Precario beperkt zich hoofdzakelijk tot terrassen, reclame en
uitstallingen. Uitgaande van een indexering met 1,5% wordt voor 2015 een opbrengst verwacht van €
26.000. Meerjarig is rekening gehouden met een indexering van 2%.
Toeristenbelasting
De tarieven 2015 voor de toeristenbelasting zijn in 2013 al vastgesteld. De tarieven zijn ten opzichte
van 2014 ongewijzigd. Het aantal overnachtingen 2013, met name bij de hotels, is 9.000 lager dan in
2012. Nog onbekend is of er in 2014 herstel zal optreden. Vanwege die onzekerheid is de opbrengst
toeristenbelasting 2015 naar beneden bijgesteld met ruim € 15.000 naar € 93.432. Voor de
volledigheid navolgend de tarieven toeristenbelasting 2015:
Tarieven toeristenbelasting
2014
2015
€ 0,95
€ 0,95
€ 1,35
€ 1,35
per overnachting
- voor een kampeeronderkomen, recreatiewoning
of niet bedrijfsmatig verhuurde ruimte
- voor een hotel
Voor 2016 en 2017 is rekening gehouden met een stijging van beide tarieven met € 0,05.
Overige belastingmaatregelen
Leges
Voor wat betreft de legestarieven wordt ook voor 2015 de systematiek nog niet gewijzigd. Dat wil
zeggen de tarieven 2014 worden met 1,5% geïndexeerd. De processen die de producten opleveren
waarvoor leges moeten worden betaald zullen in het kader van de bestuursdienst Landgraaf-Brunssum
onder de loep worden genomen. Zeker is wel dat Landgraaf met de tarieven die nu worden gehanteerd
niet boven de 100% kostendekking uitkomt.
Kwijtschelding
Uit de 2e voortgangsrapportage van BsGW blijkt dat over 2014 voor € 268.000 aan kwijtschelding is
verleend. Hierbij is nog geen rekening gehouden met kwijtschelding in relatie tot het variabel deel van
de afvalstoffenheffing. In de begroting 2015 is rekening gehouden met een budget kwijtschelding van
€ 397.000. Deze kwijtschelding zit volledig verdisconteert in de tarieven riolen en afvalstoffenheffing.
Indien burgers voldoen aan de eisen voor kwijtschelding ontvangen zij kwijtschelding voor:
-
Rioolheffing, gebruikersdeel,
-
Afvalstoffenheffing.
Voor de overige gemeentelijke belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
118
Milieuheffingen
Afvalstoffenheffing
In 2014 zijn de verwerkingskosten voor restafval t.o.v. 2013 sterk gedaald, waarmee ook de lasten
voor Rd4 zijn afgenomen. Deze lasten zijn bepalend voor de tarieven afvalstoffenheffing in de
deelnemende gemeenten. Voor 2015 is er sprake van een stijging van de kosten, zoals uit
onderstaande tabel blijkt
De grondslag voor de afvalstoffenheffing 2015 ziet er als volgt uit:
Omschrijving lasten afvalstoffen
2014
2015
Verschil
2.740.000
2.761.847
-21.847
1)
Toegerekende uren (incl.overhead) eigen personeel.
578.720
571.791
6.929
2)
Toegerekende uren BsGW.
231.500
206.188
25.312
3)
Toerekening van kwijtschelding afvalstoffenheffing.
290.000
290.000
0
9.818
20.212
-10.394
3.850.038
3.850.038
0
Kosten Rd4 (incl.BTW vooraftrek).
Kapitaallasten (incl inzet doelreserves).
Totaal lasten afvalstoffenheffing
1)
2)
3)
4)
4)
hogere lasten a.g.v. invoering stortbelasting (€ 75.000) op restafval, vooraftrek BTW (€ 56.000),
papierbakken (€ 6.000) en hogere onttrekking reserve (-€ 115.000).
lagere lasten a.g.v. wijziging in doorberekende kosten.
lagere lasten a.g.v. overgang va GBRD naaar BsGW.
hogere lasten i.v.m. investeringen afvalbakken en ondergrondse containers.
De kosten Rd4 zijn inclusief een bijdrage van € 0,25 per inwoner aan de nazorgvoorziening van
Bodemzorg Limburg BV. Bodemzorg Limburg BV zet deze middelen in bij het beheer van oude storten,
o.a. in Landgraaf.
Tarieven afvalstoffenheffing 2015
In september 2013 is het afvalbeheerplan 2014-2020 door de raad vastgesteld. Dit plan bevat de
stapsgewijze invoering van nieuw beleid met als speerpunt het intensiveren en optimaliseren van de
dienstverlening bij het inzamelen van grondstoffen, en het stapsgewijs afbouwen van de
dienstverlening voor het verzamelen van het restafval. Dit heeft geleid tot nieuwe variabele tarieven
2014 voor GFT– en restafval. De tarieven zijn daarbij gebaseerd op een inschatting van het aantal
ledigingen in 2014. Onduidelijk is op dit moment nog in hoeverre het tarief juist is; het ontbreekt
immers nog aan ervaringscijfers over een langere periode, waardoor het effect van de nieuwe variabele
tarieven op de kostendekking niet bepaald kan worden.
In april 2014 is de stortbelasting op GFT afval ingevoerd en per 1 januari 2015 zal deze belasting ad.
€ 17 per ton ook worden ingevoerd voor het restafval. Deze belasting leidt in 2015 tot een hogere last
van ca. € 75.000 die, uitgaande van 100% kostendekking, moet worden doorberekend in het tarief
afvalstoffenheffing. Het is nu nog niet duidelijk hoe hier binnen de aan Rd4 deelnemende gemeenten
mee wordt omgegaan in relatie tot de tariefstelling (verwerking in vast of variabel tarief, hoogte
stijging e.d.).
Gecorrigeerd voor de onttrekking aan de reserve reiniging stijgen de totale lasten afvalstoffenheffing in
2015 met € 127.758 t.o.v. 2014 Voor het overgrote deel wordt de stijging veroorzaakt door de
ingevoerde stortbelasting en de vooraftrek BTW van Rd4 (zie overstaande tabel). Gemeenten mogen de
kosten van verwerking van afvalstoffen tot maximaal 100% bij de huishoudens in rekening brengen. Dit
uitgangspunt blijft in principe ook voor 2015 gehandhaafd, echter gelet op onderstaande redenen
stellen wij voor de lastenstijging niet te verwerken in de tarieven voor 2015, maar te dekken uit de
reserve reiniging.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
119
-
In 2014 is het exploitatievoordeel ad. ca. € 130.000 van Rd4 over 2013 gestort in de reserve
reiniging. Daarmee neemt de omvang van deze reserve weer toe tot ca. € 1 mln. hetgeen meer dan
voldoende is.
-
De onduidelijkheid omtrent de wijze van doorvoeren van een tariefverhoging als gevolg van de
stortbelasting binnen de aan Rd4 deelnemende gemeenten.
-
De effecten van de per 1 januari 2014 gewijzigde variabele tarieven kunnen nog niet worden
bepaald.
-
Het aantal huishoudens waarover de vaste kosten afvalstoffenheffing kan worden omgeslagen is als
gevolg van de krimp dalende, en zal dit de komende jaren blijven doen. Onverkort vasthouden aan
100% kostendekkendheid zal dan ook leiden tot hogere lasten voor de burgers. Dit is nu nog
beperkt maar op termijn dient door de raad hierover een standpunt te worden ingenomen.
Concreet betekent dit dat de tarieven voor 2015 gelijk blijven aan de tarieven 2014.
De vastrechttarieven afvalstoffenheffing 2015 zien er dan als volgt uit:
vastrecht tarief eenpersoons huishouden
€ 141,10 (€ 141,10)
vastrecht tarief meerpersoons huishouden
€ 160,90 (€ 160,90)
(de bedragen tussen haakjes zijn de vaste tarieven afvalstoffenheffing 2014)
De variabele tarieven 2015 voor de afvalverwerking zijn dan als volgt:
140 ltr
240 ltr
140 ltr
240 ltr
GFT-afval
GFT-afval
Restafval
Restafval
Huisvuilzak
Huidig tarief 2014
€ 0,00
€ 0,00
€ 5,35
€ 7,25
€ 1,00
Nieuw tarief 2015
€ 0,00
€ 0,00
€ 5,35
€ 7,25
€ 1,00
Zowel de baten en lasten in relatie tot afvalstoffen zijn onderdeel van programma 4 Leefbaarheid in de
wijk.
Rioolheffing
December 2010 is het Integraal Stedelijk Waterplan (ISW) door de raad vastgesteld. In dit plan zijn de
kosten voor de instandhouding van de riolen in Landgraaf zichtbaar gemaakt. Dit zijn niet alleen de
huidige kosten maar ook kosten in de toekomst (2040-2050). Eind 2013 is het ISW bijgesteld en door
de raad vastgesteld. Daar waar in het oude ISW de lasten de komende jaren fors zouden stijgen om
forse investeringen, die noodzakelijk zijn om de werking van riolen optimaal te houden, mogelijk te
maken is die lastenstijging nu een stuk lager. De voorziene tariefstijgingen zijn als gevolg daarvan de
komende jaren lager dan in het oude ISW was gecalculeerd. De lasten voor riolen 2015 zien er als volgt
uit:
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
120
Omschrijving lasten riolen
2014
Kapitaallasten reeds gevoteerde rioolinvesteringen.
2015
Verschil
1.324.502
1.386.060
-61.558
1)
99.945
38.286
61.659
1)
Toerekening uren (inclusief overhead) eigen personeel.
414.388
415.326
-938
Doorberekening van de BsGW.
289.344
257.707
31.637
Kapitaallasten nog te voteren investeringen.
Toerekening van straatreiniging (14%).
96.000
96.000
0
Toerekening van kwijtschelding (100%).
106.000
106.000
0
Toerekening duurzame onkruidbestrijding.
120.000
120.000
0
1.430.163
1.472.648
-42.486
3.892.027
-11.686
Overige lasten.
Totaal lasten riolen
1)
2)
3)
3.880.342
2)
3)
verschuiving van te voteren naar reeds gevoteerde investeringen.
lagere lasten a.g.v. overgang va GBRD naaar BsGW.
hogere lasten, met name beleidsmatig.
Tarieven rioolheffing 2014
Evenals bij de afvalstoffenheffing mogen gemeenten de kosten van riolen tot maximaal 100% bij de
huishoudens en bedrijven in rekening brengen. Dit uitgangspunt blijft ook voor 2015 gehandhaafd.
Basis voor de berekening van de kosten van riolen is het Integraal Stedelijk Waterplan (ISW), waarbij
ook rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen. Eind 2013 is het ISW 2014 aangepast
en door de raad geaccordeerd. In dit ISW is voor 2015 een tariefstijging van € 5 per aansluiting
voorzien. Daarnaast is een indexering toegepast van 0,5%. Dit percentage is een gewogen gemiddelde
van de indexering van de aan de riolen toegerekende salarissen gemeentepersoneel en kapitaallasten
alsmede van de programmalasten betreffende riolen.
Het bovenstaande betekent dat de tarieven met gemiddeld ca. 2,8% moeten stijgen. Omdat bij de
berekening van de opbrengsten uit rioolheffing voor 2015, in tegenstelling tot andere jaren, rekening
is gehouden met de opbrengsten uit groot waterverbruik (> 400 m3) van ca. € 70.000, is een
tariefstijging van gemiddeld ca. 1,6% voldoende om 100% kostendekking te verkrijgen.
De tarieven 2015 zien er dan als volgt uit:
Tarieven rioolheffing
2014
2015
€ 82,34
€ 83,21
- 0 - 200m³
€ 123,80
€ 125,50
- 201 - 400m³
€ 175,60
€ 178,10
- meer dan 401m³
€ 290,60
€ 294,70
- per 100m³ extra
€ 29,60
€ 30,00
Eigenaarsdeel:
Gebruikersdeel o.b.v verbruik
drinkwater
Zowel de lasten als baten in relatie tot de riolen zijn onderdeel van programma 4 Leefbaarheid in de
wijk.
Het aantal aansluitingen waarover de lasten riolen kunnen worden omgeslagen is, net zoals bij de
afvalstoffenheffing, als gevolg van de krimp dalende en zal dit de komende jaren blijven doen.
Onverkort vasthouden aan 100% kostendekkendheid zal dan ook leiden tot hogere lasten per
aansluiting. Hierover dient door de raad een standpunt te worden ingenomen.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
121
Woonlasten
Het Centrum voor Onderzoek en Economie van Lagere Overheden (COELO) stelt jaarlijks de Atlas voor
de lokale lasten samen. Zo ook voor de begroting 2014. Daaruit blijkt dat Landgraaf redelijk in de
buurt komt van de landelijke ontwikkeling.
Overzicht woonlasten Parkstad Limburg gemeenten 2011 - 2014
Gemidd WOZ
Gemeente
wrd
Belastingjaar
woningen
2014
2011
Brunssum
€ 133.750
€ 727
Heerlen
€ 122.800
Kerkrade
€ 127.775
Landgraaf
2012
2013
2014
2,3%
€ 712
-2,1%
€ 717
0,7%
€ 712 -0,7%
€ 704
0,7%
€ 700
-0,6%
€ 708
1,1%
€ 692 -2,3%
€ 664
-1,0%
€ 665
0,2%
€ 657 -1,2%
€ 654 -0,5%
€ 150.020
€ 678
2,1%
€ 683
0,8%
€ 729
6,7%
€ 738
1,2%
Nuth
€ 197.500
€ 751
0,7%
€ 733
-2,4%
€ 726 -1,0%
€ 751
3,4%
Onderbanken
€ 168.500
€ 777
4,0%
€ 791
1,8%
€ 810
2,4%
€ 806 -0,5%
Simpelveld
€ 159.350
€ 786
5,6%
€ 698
-11,2%
€ 718
2,9%
€ 748
4,2%
Voerendaal
€ 204.600
€ 704
-0,4%
€ 708
0,6%
€ 691 -2,4%
€ 711
2,9%
De (afgeronde) bedragen betreffen de som van de OZB per gemiddelde WOZ-waarde woningen, de
afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor een meerpersoons huishouden. De gegevens zijn gebaseerd op de Coelo
Atlas.
In de landelijke rangschikking staat Landgraaf op plek 249. Ten opzichte van 2013 (260) een lichte
verbetering. Ten opzichte van onze eigen berekening wijken woonlasten af omdat het COELO voor de
vergelijkbaarheid een gemiddeld systeem hanteert voor afvalstoffenheffing. Dat leidt ten opzichte van
het Landgraafse systeem tot hogere lasten. Corrigeren we deze component dan komen de woonlasten
uit op € 728.
Paragraaf 2.2.1 Lokale lasten
122
2.2.2
Bedrijfsvoering
Conform artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording dient de paragraaf bedrijfsvoering
inzicht te verschaffen in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de
bedrijfsvoering. De volgende indeling wordt gebruikt;
–
Organisatie en Personeel (O);
–
Informatisering en automatisering (I&A);
–
Planning en control (F);
–
Huisvesting (H).
Per onderdeel geven we zoveel als mogelijk naar analogie van de opbouw van de programma's inzage
in de in deze meerjaren periode te realiseren doelen, de daarvoor in 2015 uit te voeren activiteiten, de
specifiek daarvoor gereserveerde middelen en de mogelijke risico's die we onderkennen. De in deze
paragraaf opgenomen activiteiten vormen de input voor de werkplannen van o.a. de ondersteunende
afdelingen De beschikbare capaciteit ten behoeve innovatieve activiteiten in de bedrijfsvoering is
gelimiteerd. De adviserende en ondersteunende capaciteit staat primair ten dienste van de andere
afdelingen
aangezien
deze
afdelingen
direct
diensten
leveren
t.b.v.
onze
burgers.
Het
capaciteitsbeslag voor die primaire advisering en ondersteuning kan in enig jaar of periode niet
geplande pieken vertonen die tot gevolg hebben dat niet alle ambities zoals verwoord in deze
paragraaf tot realisatie komen in het geplande begrotingsjaar.
Organisatie en Personeel
Bij het opmaken van deze teksten ten behoeve van de begroting 2015 is de planning erop gericht om
de nieuwe bestuursdienst Landgraaf-Brunssum in 2015 operationeel te hebben. Een aantal interne en
externe ontwikkelingen op personeelsgebied hangen hiermee samen.
Daarom wordt onderstaand eerst ingegaan op een aantal ontwikkelingen die los staan van de nieuwe
bestuursdienst en daarna zullen enkele ontwikkelingen en voornemens worden genoemd die verband
houden met de invoering van de Gemeenschappelijke Regeling Landgraaf-Brunssum.
Doorontwikkeling organisatie
In 2014 is een nieuwe organisatiestructuur tot stand gekomen en ook ingevoerd. Er is gekozen voor
een platte organisatie, bestaande uit een directiemodel en acht afdelingshoofden die allen integraal
manager zijn. Het model is zo ingericht dat dit voldoende toegesneden is op de uitdagingen die in de
toekomst op de gemeentelijke overheden afkomen.
Teneinde een juist en volledig inzicht te krijgen in de beschikbare capaciteiten, kwaliteiten
en
behoeften van het zittende personeelsbestand (aanbod) en de kwalitatieve en kwantitatieve vraag in de
nabije toekomst (vraag) is in 2014 met alle integrale managers een aanzet gegeven om te komen tot
een strategische personeelsplanning. In de loop van 2015 zullen plannen geborgd moeten worden in
onze HRM cyclus opdat actualiteit geborgd blijft. Met de uitkomsten van die strategische
personeelsplanning zullen keuzes moeten worden gemaakt en zal gewerkt gaan worden aan een
toekomstbestendig personeelsbestand. Duidelijk is dat een onevenredig groot deel van het personeel
binnen afzienbare tijd de pensioengerechtigde leeftijd gaat bereiken. Daardoor vloeit in een relatief
korte periode veel kennis en ervaring weg, maar het biedt ook weer kansen voor doorstroming van
personeel. De organisatie zal echter ook zodanige voorbereidingen moeten treffen dat tijdig de kennis
en kunde die met de medewerkers uit de organisatie zal verdwijnen, wordt gecompenseerd. Dit
betekent dat op het juiste moment met de nodige bijscholing of omscholing van medewerkers gestart
zal moeten worden. Een integraal opleidingsplan zal in 2015 dan ook tot stand komen waarbij op alle
nieuwe ontwikkelingen geanticipeerd wordt. Daarnaast moet ook onder ogen worden gezien dat
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
123
wellicht een deel van het personeelsbestand dat niet meer kan worden bijgeschoold of omgeschoold
voor de gemeentelijke taken, extern gereintegreerd zal moeten worden.
Daarnaast is het van evident belang dat, nu het personeel van drie verschillende organisaties bijeen
wordt gebracht, vroegtijdig wordt gewerkt aan de vorming en borging van de gewenste cultuur. Daarbij
zal veel training en opleiding van het personeel nodig zijn.
HR 21
Met de inpassing van de geldende functiebeschrijvingen en -waarderingen naar generieke
functiebeschrijvingen in HR21 wordt in de tweede helft van 2014 gestart, zij het dat mogelijk eerst nog
afstemming plaats moet vinden met Brunssum in verband met de inrichting van de bestuursdienst
Landgraaf-Brunssum. De verdere implementatie van HR21 vindt dan vervolgens plaats in 2015 waarbij
tevens rekening gehouden moet worden met de afwikkeling van eventuele bezwaren en beroepen
tegen de inpassing in HR21.
Voor de toepassing van HR21 dient tevens een regeling functioneren en beoordelen vastgesteld te
worden omdat bij gebruik van HR21 het functioneren op een andere wijze beoordeeld gaat worden dan
binnen
de
huidige
beoordelingssystematiek.
In
HR21
gaat
het
namelijk
om
generieke
functiebeschrijvingen. In de generieke functiebeschrijvingen zijn geen concrete taken opgenomen.
Daarom moeten de beoogde resultaten vastgelegd worden in individuele werkafspraken per
medewerker. Aan het eind van ieder jaar kan dan beoordeeld worden of de beoogde resultaten door de
medewerker zijn behaald. De huidige beoordelingssystematiek dient op deze nieuwe werkwijze aan te
sluiten.
Ook gaan we binnen HR21 werken met competentiemanagement. Aan iedere generieke functie zijn
bepaalde competenties gekoppeld. Competentiemanagement is een middel om de organisatie én de
mensen in samenhang te ontwikkelen en daarmee de doelstellingen van de organisatie (gesteld vanuit
de
taken
en
verantwoordelijkheden)
te
realiseren.
Enerzijds
creëert
de
organisatie
met
competentiemanagement een leeromgeving voor haar medewerkers waarin zij hun competenties en
talenten voortdurend kunnen versterken en uitbreiden. Anderzijds helpt competentiemanagement bij
het realiseren van de organisatie- en de afdelingsdoelstellingen. De medewerker dient te beschikken
over de competenties die bij de functie behoren. Er dient in 2015 dan ook intensief te worden ingezet
op de ontwikkeling van competenties bij medewerkers. In samenhang met de uitkomsten van de
strategische personeelsplanning zullen in 2015 trainingen en opleidingen plaats gaan vinden die de
organisatie op personeelsgebied toekomstbestendig moeten maken.
TSIC
De besluitvorming over het Telefonisch Service en InformatieCentrum TSIC is in 2014 onder druk
komen te staan. Dit heeft een aantal oorzaken. De belangrijkste is het gegeven dat drie gemeenten de
uitvoering van het TSIC op zich wilden nemen. Het lukte niet om hierover een gedragen besluit te
nemen dat niet alleen recht doet aan inhoudelijke argumenten maar ook gebaseerd is op een
evenwichtig spreidingsbeleid over de verschillende gemeenten. Hier wreekt zich het gegeven dat de
stadsregio Parkstad Limburg een dergelijk bestuurlijk gedragen kader ontbeert, waarin op een
evenwichtige wijze de inhoudelijke belangen voor de locatiekeuze en de andere relevante lokale
belangen, zoals voorkomen van leegloop en behoud van werkgelegenheid met elkaar in evenwicht
gebracht kunnen worden. Een kader waarbij bovendien het regionale belang en de diverse locale
belangen met elkaar in verband gebracht kunnen worden. Een tweede ontwikkeling die voor de
gezamenlijke besluitvorming van invloed bleek, is het feit dat Landgraaf en Brunssum een
gemeenschappelijke bestuursdienst ontwikkelen. Beide gemeenten denken verschillend over deelname
aan het TSIC. Dat maakte het ook lastig. Tot slot bleek dat het voor een aantal kleinere gemeenten niet
aantrekkelijk was een knip te maken tussen telefonische dienstverlening en baliedienstverlening. De
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
124
besluitvorming over het TSIC is tot nader order uitgesteld. Ondertussen wordt er wel gewerkt aan het
eerder genoemde bestuurlijk afwegingskader waarin de inhoudelijke belangen voor de locatiekeuze en
de andere relevante lokale belangen, zoals voorkomen van leegloop en behoud van werkgelegenheid
met elkaar in evenwicht gebracht kunnen worden. Het uitstel van de besluitvorming over TSIC leidt er
toe dat de gemeenten nu – noodgedwongen- hun eigen weg gaan. Hierdoor is de kans van slagen van
dit project aanzienlijk verminderd.
Samenwerking Landgraaf-Brunssum
De planning is er op gericht om in 2015 te kunnen starten met de Gemeenschappelijke Bestuursdienst
Landgraaf-Brunssum. Een aantal vertragingen in 2014 maakt dat niet alles wat we ons hadden
voorgenomen gereed zal zijn op 1 januari 2015. Die aangescherpte planning gaat ervan uit dat de
dienst er medio 2015 is en dat alle personeel is overgegaan naar de nieuwe dienst. Een aantal
vervolgstappen zal nog in de tweede helft van 2015 moeten plaatsvinden. Mogelijk heeft dat ook
gevolgen voor het al dan niet volledig behalen van de financiële doelstelling in 2015 (€ 0,25 mln).
ISD BOL wordt dan per gelijke datum opgeheven en alle taken en personeel zijn dan integraal
onderdeel geworden van de nieuwe dienst.
Uiteindelijk leidt de nieuwe dienst tot een sterke, kwalitatieve dienst die efficiënter kan werken. Die
efficiency levert een besparing op die voor Landgraaf in vier jaren oploopt tot ca. € 1,0 mln.
structureel. Let wel, dit betreft vooralsnog alleen de besparing op de formatielasten. Hier staan de
incidentele frictiekosten voor Landgraaf van geschat ca. € 1,5 mln. tegenover die t.z.t. ten laste zullen
komen van de algemene reserve.
In 2015 zal er vervolgens veel aandacht nodig zijn voor het werkelijk in elkaar vlechten van de drie
bestaande organisaties, werkwijzen, culturen etc.
(X € 1.000)
Effect exploitatie
Samenwerking Landgraaf-Brunssum
2015
2016
2017
2018
250
500
750
1.000
Informatisering & automatisering
Om de dienstverlening en bedrijfsvoering te verbeteren dient de informatievoorziening op orde te zijn.
Hiervoor wordt onder andere uitvoering gegeven aan het Nationaal Uitvoeringsprogramma e-Overheid
(NUP). De in dit programma opgenomen bouwstenen zorgen ervoor dat de basis van de
informatievoorziening op orde komt. Deze adequate informatievoorziening stelt ons ook in staat goede
dienstverlening te leveren en efficiënte bedrijfsvoering te organiseren. Dit wordt verder bereikt door
het implementeren van een samenhangend systeem van functionaliteiten (software, processen). Deze
functies verbinden de processystemen van de vakafdelingen met het portaal van de dienstverlening.
Deze samenhang wordt aangeduid als midoffice. Dit midoffice bestaat uit diverse functies
(klantcontacten, documenten en zaken) die volgens de oorspronkelijke planning in 2014 ingevoerd
zouden worden. Het aanbestedingstraject is in 2013 afgerond en ambtelijk is de keuze voor de
oplossingen gemaakt. Met het oog op de oprichting van de bestuursdienst is de gunning echter onhold gezet. Naar aanleiding van een extern deskundigenonderzoek is een advies afgegeven om de
Landgraafse aanbesteding niet door te zetten, met het oog op het zaakgericht werken binnen de
bestuursdienst io. In het plan van aanpak bestuursdienst io. is digitaal zaakgericht werken als
speerpunt benoemd.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
125
Omschrijving actueel kader
Actualiteit
Informatiebeleid Landgraaf 2012-2015
2012
Wat willen we bereiken?
We
willen
een
tweetal
doelen
bereiken:
Allereerst
willen
we
de
Informatie-
en
automatiseringshuishouding op orde brengen en houden. Tweede doelstelling is het blijven leveren
van een optimale dienstverlening die voldoet aan de eisen van deze tijd (denk hierbij ook aan de
digitale dienstverlening).
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
In 2015 hebben we twee speerpunten binnen de uit te voeren activiteiten. Allereerst blijven we de
bouwstenen voor de basisvoorzieningen invoeren in combinatie met het blijvend participeren in het
ondersteuningsprogramma I-NUP. Dit speerpunt gaat onverminderd door. Het tweede speerpunt is de
invoering van het midoffice ter ondersteuning van het digitaal zaakgericht werken.
Prestatie indicatoren voor 2015
Norm
P1
Volgens wettelijke kaders en planning oa.
Bouwstenen ingevoerd
ingevoerd E-herkenning, BGT en de koppeling
met het nieuwe handelsregister
P2
Gefaseerde invoering functies midoffice
Door het on-hold zetten is de eerder gestelde
norm
niet
gehaald
en
zal
binnen
de
bestuursdienst io. een nieuw plan van aanpak
opgesteld dienen te worden. Implementatie
hiervan in 2015 ev.
Toelichting P1: de ambitie is eind 2016 alle bouwstenen van het NUP te hebben ingevoerd.
Toelichting P2: de ambitie is eind 2015 plan van aanpak en verwerving midoffice gereed te hebben.
Planning en control
Centrale doelstelling van alle activiteiten die we in het kader van de planning & controlcyclus uitvoeren
is het “in control” geraken en blijven van de organisatie. We zijn als gemeente in control indien we een
redelijke mate van zekerheid hebben over het bereiken van:
–
de strategische ambities;
–
de programmadoelen en effecten;
–
de prestaties zoals opgenomen in de 2e W van de programma's;
–
effectiviteit en efficiëntie in de bedrijfprocessen;
–
betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging;
–
naleving van relevante wet- en regelgeving.
Voor wat betreft de planning en control 2015 licht de focus op de Bestuurdienst Landgraaf Brunssum.
Met de start in 2015 zullen de financiële/planning en control afdelingen van Landgraaf en Brunssum
worden samengevoegd. Specifiek voor planning en control zullen de voorstellen zoals deze nu worden
uitgewerkt in de praktijk ten uitvoer komen. De voorstellen beogen te komen tot standaardisatie van
zowel de planning en control cyclus alsook financieel beleid. Pas dan kan een bijdrage worden geleverd
aan de verwachte besparingen.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
126
Het opgaan van de beide gemeentelijke organisaties in de Bestuursdienst verandert niets aan de
centrale doelstelling van de planning en control cyclus en dat is het streven om “in control” te geraken
en te blijven. De Bestuursdienst zal voor de gemeente Landgraaf een redelijke mate van zekerheid
moeten weten te bereiken voor:
-
de strategische ambities;
-
de programmadoelen en effecten;
-
de prestaties zoals opgenomen in de 2e W van de programma’s;
-
effectiviteit en efficiëntie in de bedrijfsprocessen;
-
betrouwbaarheid van de financiële informatieverzorging;
-
naleving van relevante wet –en regelgeving.
Wat willen we bereiken?
De uiteindelijke doelstellingen van de gemeente Landgraaf zullen met het overdragen van de uitvoering
van de planning en control naar de Bestuursdienst Landgraaf-Brunssum niet anders zijn dan voorheen.
In feite is dit een opdracht aan de Bestuursdienst en dat betekent:
-
een efficiënte planning en control, ontdaan van dubbele en/of organisatie verstarrende
beheersmaatregelen met een betere balans tussen zogeheten harde (o.a. functiescheiding) en
zachte beheersmaatregelen (o.a. cultuur, opleiding).
-
Een planning en control waarin risicomanagement volledig is geïntegreerd.
-
Een planning en control die invulling geeft aan de informatiebehoefte van zowel raad, college als
lijnmanagement van de organisatie.
-
Een planning en control die niet instrumenteel is maar primair ten dienste staat van de realisatie
van prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten.
-
Een planning en control die zo optimaal mogelijk wordt ondersteund met digitale hulpmiddelen
zowel voor wat betreft verzamelen van gegevens als ten behoeve van het uitvoeren van de
workflow.
-
Een integrale planning en control, zo veel als mogelijk ontdaan van de functionele verkokering in
zowel kaderstelling, advisering, ondersteuning alsook toetsing.
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Het begrotingsjaar 2015 is weliswaar structureel sluitend, de meerjarenraming 2016 – 2018 is dat zeer
zeker nog niet. Daar komt bij dat de mogelijkheden om tot bezuinigingen te komen steeds verder
uitgeput raken. Het traject Zero Based Budgeting (ZBB) is doorgevoerd en verwerkt in de
meerjarenraming en zal jaarlijks worden herhaald. Daarmee wordt voorkomen dat weer lucht in de
budgetten komt.
Een belangrijke opgave in 2015 voor planning en control ligt na de start van de Bestuursdienst. De
gemeenten Landgraaf en Brunssum hebben hun eigen planning en controlcyclus alsook financieel
beleid. Samenwerken in de bestuursdienst zal moeten leiden tot een maximale standaardisatie. In 2014
hebben medewerkers planning en control daartoe voorstellen uitgewerkt. De planning en control
documenten evenals de financiële beleidsnota’s vormen onderdeel van de gemeenschappelijke regeling
bestuursdienst Landgraaf-Brunssum. De gemeenschappelijke regeling bestuursdienst Landgraaf
Brunssum bevat in relatie tot planning en control cyclus de volgende onderdelen:
-
Kadernota
-
Programmabegroting
-
Raadsrapportage
-
Financiële slotrapportage
-
Programmaverantwoording (jaarverslag en jaarrekening)
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
127
Het begrotingsproces begint met een schets van de verwachte financiële ontwikkelingen, de
uitgangspunten voor het opstellen van de nieuwe begroting en indien mogelijk een lijst met
uitvoerbare beleidsalternatieven in de Kadernota. De Kadernota is de basis voor de het opstellen van de
ontwerpbegrotingen. De raad wordt in de gelegenheid gesteld om bij de beschouwingen nog invloed
uit te oefenen. Tot zover geen afwijking ten opzichte van het huidige proces met dien verstande dat er
geen apart beleidsalternatievenplan meer komt. In Landgraaf is het vervolgens gebruikelijk dat het
college 3X per jaar, via 2 raadsrapportages en het jaarverslag, volledige verantwoording aflegt. Dat
aantal gaat terug naar 2 X per jaar en wel één raadsrapportage over de periode t/m mei en het
jaarverslag
waarbij
verantwoording
wordt
afgelegd
over
zowel
beleidsmatig
als
financiële
doelstellingen. Aan het einde van het jaar wordt aan de raad nog een financiële slotrapportage
aangeboden. Deze zal beleidsarm zijn, aangezien beleidsverantwoording via het jaarverslag wordt
afgelegd. Afronding van de P&C cyclus is tenslotte de programmaverantwoording met als onderdelen
het jaarverslag en de jaarrekening waarbij de programmaverantwoording z.s.m. na einde jaar zal
plaatsvinden en daardoor noodgedwongen wordt losgekoppeld van de financiële verantwoording die
mede afhankelijk is van de jaarrekeningen van de diverse gemeenschappelijke regelingen.
Ten aanzien van financieel beleid zal eveneens gestreefd worden naar uniformiteit. Op dit moment
hebben de afzonderlijke gemeenten hun eigen financiële beleidsnota’s. In 2015 zal worden gestart met
zoveel als mogelijk samenvoegen van deze financiële beleidsnota’s.
Prestatie indicatoren voor 2015
Norm
P1
Een sluitende meerjarenbegroting 2016
Structureel in evenwicht
P2
Een uniform financieel kader bestuursdienst
Eind 2015
P3
Een geüniformeerde P&C cyclus
Begin 2015
Een geïntegreerde financiële administratie*
Eind 2015
P4
*)
onder voorbehoud van start bestuursdienst per 1-1-2015.
Huisvesting
De ambtelijke huisvesting bestaat uit de locaties Raadhuis, Voltastraat (Beheer Openbare Ruimte),
Emile Erensplein en een aantal verdiepingen in het Rabobankgebouw (Pucciniplein). Voor al deze
locaties zal de huisvesting in ieder geval moeten voldoen aan de arbo wetgeving. Een vastgestelde
huisvestingsvisie ontbreekt, maar dankzij een forse toename van mogelijkheden rondom het virtueel
werken (plaats onafhankelijk) zijn er wel ontwikkelingen die invloed hebben op de huisvesting. Ook de
samenwerkingsverbanden hebben hun invloed op de huisvesting.
Omschrijving actueel kader
Actualiteit
Reguliere Arbo wetgeving
Wat willen we bereiken?
We willen een adequate en tegelijkertijd efficiënte (m2) huisvesting voor alle medewerkers.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
128
Wat gaan we daarvoor doen in 2015?
Om efficiënter gebruik te kunnen maken van de beschikbare m2 zal verder onderzoek plaatsvinden
naar de mogelijkheden van thuiswerken, werkplekdeling etc.
We zullen in 2015 huisvestingskeuzes moeten maken. Die keuzes hangen o.a. af van de
samenwerkingsverbanden zoals PIT, TSIC, GBRD en de bestuurdienst Landgraaf-Brunssum. Deze
keuzes zullen bestuurlijk worden gemaakt en het facilitair bedrijf zal hierin volgen. Het gebruiken van
eigen gebouwen heeft de voorkeur tegenover het huren van derden.
Afhankelijk van het tempo waarin de ambtelijke fusie tussen Landgraaf en Brunssum zal ingaan zal er
een verdeling moeten plaatsvinden van de afdelingen van deze gemeenten over de ambtelijke
gebouwen. Dit zal de nodige verhuisbewegingen met zich meenemen en tevens een aantal
bouwkundige aanpassingen noodzakelijk maken. Voorop blijft staan dat er zo efficiënt mogelijk zal
moeten worden omgegaan met de m2 rekening houdende met de arbo normen.
Meer ambtelijke gebouwen zal ook meer logistieke afstemming betekenen en dit vraagt de nodige
aandacht aan de voorkant.
Wat mag het kosten?
(x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
16.572
16.749
16.902
17.151
1.044
1.054
1.065
1.075
0
0
0
0
kpl Personeel
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
8.478
7.954
7.970
8.056
26.094
25.756
25.937
26.282
-455
-461
-466
-472
- Verdeling kostenplaats
-25.639
-25.295
-25.471
-25.811
Totaal baten:
-26.094
-25.756
-25.937
-26.282
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
Saldo kpl Personeel
0
0
0
0
- Directe salarislasten
703
703
703
703
- Overige directe lasten
794
545
546
547
Totaal lasten:
- Directe baten
kpl Bedrijfsvoering
- Kapitaallasten
9
9
3
0
40
40
40
40
1.546
1.297
1.292
1.290
0
0
0
0
- Verdeling kostenplaats
-1.546
-1.297
-1.292
-1.290
Totaal baten:
-1.546
-1.297
-1.292
-1.290
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
Saldo kpl Bedijfsvoering
0
0
0
0
- Indirecte lasten
Totaal lasten:
- Directe baten
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
129
(x € 1.000)
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
181
181
181
181
- Overige directe lasten
871
656
656
656
- Kapitaallasten
258
243
198
193
0
0
0
0
1.310
1.081
1.036
1.031
kpl Huisvesting
- Indirecte lasten
Totaal lasten:
- Directe baten
-87
-87
-87
-87
- Verdeling kostenplaats
-1.223
-997
-958
-955
Totaal baten:
-1.310
-1.083
-1.044
-1.042
Saldo nieuw beleid
0
2
8
11
Saldo Kpl Huisvesting
0
0
0
0
- Directe salarislasten
1.501
1.501
1.501
1.501
- Overige directe lasten
2.091
2.066
2.075
2.075
206
189
125
104
0
0
0
0
3.797
3.755
3.701
3.679
-454
-454
-454
-454
- Verdeling kostenplaats
-3.344
-3.341
-3.322
-3.337
Totaal baten:
-3.797
-3.794
-3.775
-3.790
Saldo nieuw beleid
0
39
74
111
Saldo kpl Facilitaire middelen
0
0
0
0
50
50
50
50
109
110
110
111
- Kapitaallasten
66
64
62
60
- Indirecte lasten
99
99
99
99
324
323
321
320
0
0
0
0
- Verdeling kostenplaats
-324
-323
-321
-320
Totaal baten:
-324
-323
-321
-320
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
Saldo kpl Tractie
0
0
0
0
kpl Facilitaire middelen
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Totaal lasten:
- Directe baten
kpl Tractie
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
Totaal lasten:
- Directe baten
Toelichting
De lasten binnen de kostenplaats personeel bestaan o.a. uit: salarislasten personeel, reis- en
verblijfkosten, inhuur, ww lasten en het gedecentraliseerd opleidingsbudget.
De stijging van de lasten wordt veroorzaakt door een jaarlijkse indexatie van 1,75%. Deze is bedoeld
voor het opvangen CAO-stijgingen en stijgingen van werkgeverspremies.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
130
De lasten binnen de kostenplaats bedrijfsvoering bestaan o.a. uit: Personeelswerving & -selectie,
functiewaarderingen,
intern
mobiliteitsbureau,
centrale
opleidingsbudget,
arbodienst,
organisatieontwikkeling, salarisadministratie en verzekeringen.
Binnen de kostenplaats huisvesting zijn de lasten en baten van de huisvesting opgenomen voor de
locaties Raadhuis, Voltastraat, Emile Erensplein en Pucciniplein. De afname van de lasten vanaf het jaar
2016 heeft voornamelijk betrekking op het aflopende huurcontract van het Rabobankgebouw aan het
Pucciniplein.
De lasten binnen de kostenplaats facilitair bestaan o.a. uit telefonie, schoonmaak, catering,
kantoorbenodigdheden en ict. Hierin zijn ook de lasten en opbrengsten van de facilitaire
ondersteuning t.b.v. o.a. ISD-BOL en GBRD opgenomen.
De lasten binnen de kostenplaats tractie betreffen voornamelijk de lasten inzake het gemeentelijk
wagenpark (inclusief scooters).
Wat zijn de risico's?
Nr. Majeure risico’s
Beheersmaatregel
Impact
Kans
Risicobedrag
(max.risico)
1.
Ad-hoc besluitvorming
Opstellen van een visie
t.a.v.
(uitgangspunten) op
(kans*impact)
Nvt
Nvt
Nvt
€ 245.000
50%
€ 122.500
€ 250.000
50%
€ 125.000
samenwerkingsverbanden samenwerking gericht op
beheersing en invloed.
2.
Groeiende mis-match
Continueren van acties
tussen huidige en
opgenomen in Strategische
benodigde kennis/
personeelsplanning.
vaardigheden
medewerkers
3.
Niet volledig realiseren
Toepassen van goed
financiële taakstelling bij
vacature-management en
vertraging Bestuursdienst slimme inhuur van derden.
Landgraaf – Brunssum
4.
De gevolgen van de
Kijken naar de
huisvesting kunnen
samenwerking en de
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
leiden tot knelpunten qua mogelijkheden met
wetgeving, extra kosten
Brunssum.
en leegstand.
5.
Het ontbreken van een
Bij een nieuw op te richten
beveiligingsfunctionaris
bestuursdienst borgen dat
in een omgeving die
deze functie (structureel)
steeds meer digitaliseert.
wordt ingevuld.
Totaal risicobedrag
€ 247.500
Toelichting risico’s
1. Door het ontbreken van een structurele visie ten aanzien van samenwerkingsverbanden kan het
voor
komen
dat
suboptimale
samenwerkingsverbanden.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
Dit
beslissingen
kan
zich
worden
voordoen
genomen
indien
bij
gefocused
het
aangaan
wordt
131
op
van
kleine
samenwerkingsverbanden waarbij het grote geheel uit het oog verloren wordt. Het op afstand
plaatsen wordt ervaren als minder invloed hebben op de dienstverlening. Zo kan bijvoorbeeld
Parkstad IT ertoe leiden dat oplossingen voor ontstane problemen niet direct opgelost kunnen
worden hetgeen effect kan hebben ook voor de directe dienstverlening. Een structurele visie over
de core-business waarin ook uitgangspunten worden opgenomen gericht op beheersing en invloed
kan hierin helpen. Deze dient elke keer als basis gehanteerd te worden voor een integraal
afwegingsbesluit bij het aangaan van samenwerkingsverbanden. Daarnaast dient het naleven van
het DVO- contractmanagement gevolgd en tussentijds geëvalueerd te worden.
2. Gezien de verdere digitalisering ontstaat er een steeds grotere kloof tussen de aanwezige kennis
en vaardigheden binnen het personeelsbestand en het gewenste niveau van de medewerkers.
Daarnaast speelt mee dat er binnen een aantal jaren een tweetal pieken onstaat (2017 en 2019)
waarin een aantal mensen uitstroomt qua leeftijd. Om dit kennistekort c.q. -verlies tijdig te kunnen
opvangen is het noodzakelijk om nu al te starten met het opleiden en/of inwerken van personeel.
Dit leidt tot extra kosten waarbij wordt ingeschat dat het ongeveer 10% van het personeel betreft
en hiervoor gemiddeld 10% van de productieve uren per medewerker benodigd is. Om dit
productieverlies (ca 2,8 fte) te kunnen opvangen is een inhuurbedrag van maximaal € 170.000
benodigd. Inhuur zou in dit geval uitsluitend voor incidentele werkzaamheden hoeven plaats te
vinden. Aan opleidingskosten zal dit ongeveer 25% (€ 75.000) van het huidige budget bedragen.
Deze bedragen zullen primair uit de reguliere budgetten geput kunnen worden. We dienen
rekening te houden met het risico van overschrijden. We schatten in dat dit 50% is van het totale
bedrag.
3. De totale taakstelling is € 250.000 in 2015. We schatten in dat we 50% van de taakstelling kunnen
opvangen met de genomen maatregel.
4. Zodra de huurovereenkomst van het Pucciniplein eindigt dienen de daar gehuisveste medewerkers
naar een andere locatie overgeplaatst te worden. Dit kan leiden tot een overschrijding van de
minimale norm (m2) van een werkplek in het gemeentehuis. Aan de andere kant kan leegstand
optreden (bv pand Emile Erensplein) indien ruimte niet meer wordt afgenomen door een
gemeenschappelijke regeling.
5. Het uitvoeren van de acties uit het beveiligingsplan worden als gevolg van de uitstroom van de
beveiligingsfunctionaris niet meer structureel geborgd. Capaciteit voor beveiliging is noodzakelijk
binnen de gemeente die in toenemende mate afhankelijk is van digitale systemen.
Paragraaf 2.2.2 Bedrijfsvoering
132
2.2.3
Financiering
Algemeen
De uitgangspunten voor het financiële beleid, waaronder de financiering, zijn vastgelegd in de
“Financiële Beheersverordening 2013” die de gemeenteraad heeft vastgesteld op 20 december 2012.
Daarnaast heeft het college op 12 september 2006 een “besluit beleidsregels publieke taak 2006”
vastgesteld en is op 3 maart 2009 het "Treasurystatuut gemeente Landgraaf 2009" door het college
geactualiseerd.
In
dit
treasurystatuut
zijn
de
beleidsmatige
uitgangspunten,
doeleinden,
organisatorische en financiële kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie op
het gebied van de financiering vastgelegd. Landgraaf hanteert als algemeen uitgangspunt een
risicomijdend financieringsbeleid dat volledig binnen de kaders van de wet Fido past.
In deze paragraaf worden de plannen voor de treasury- of financieringsfunctie aangegeven.
Voornaamste uitgangspunt is het beheersen van risico’s. Hiervoor worden in de Wet Fido (Financiering
decentrale overheden) twee kwalitatieve randvoorwaarden genoemd voor het financieringsbeleid, t.w.:
-
het aangaan en verstrekken van geldleningen en ook het verlenen van garanties is slechts
-
tijdelijke uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het
toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak;
genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico's. Dit betekent onder meer ook dat
bankieren niet is toegestaan.
Risicobeheer
Met risico’s worden bedoeld renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s, koersrisico’s en
debiteurenrisico’s. Om het risico in algemene zin in te perken dient de uitvoering van de
financieringsfunctie alleen de publieke taak. Op 12 september 2006 is daarom een “besluit
beleidsregels publieke taak 2006” vastgesteld.
Het beheersen van risico’s komt tot uitdrukking via het gebruik van de instrumenten kasgeldlimiet en
renterisiconorm. Beide instrumenten hebben tot doel het renterisico te begrenzen dat verbonden is aan
de financiering door middel van korte en lange schuld.
Renterisico op vlottende schuld
Om het renterisico op de netto vlottende schuld te beheersen mogen gemeenten voor hun
financieringsbehoefte niet onbeperkt kort geld aantrekken. Het aantrekken van kort geld is normaliter
goedkoper dan lang geld, maar is ook sterker aan fluctuaties onderhevig.
De maximaal toegestane netto vlottende schuld wordt bepaald door de zgn. kasgeldlimiet.
Voor 2015 komt de kasgeldlimiet voor Landgraaf neer op:
(a) Omvang van de programmabegroting per 1-1-2015 :
(b) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage
:
Toegestane kasgeldlimiet voor 2015(a) x (b)
:
€
116.625.237
8,5 %
€
9.913.145
De kasgeldlimiet wordt aan het begin van het dienstjaar vastgesteld en geldt voor het gehele jaar.
De gemiddelde netto vlottende schuld afgezet tegen de kasgeldlimiet bedroeg de afgelopen perioden:
Paragraaf 2.2.3 Financiering
133
Periode
Gemiddelde netto vlottende
Kasgeldlimiet
Ruimte binnen de
schuld (- = overschot)
1e kwartaal 2013
2e
kasgeldlimiet
8.958.000
8.806.000
-152.000
kwartaal 2013
10.078.000
8.806.000
-1.272.000
3e kwartaal 2013
8.258.000
8.806.000
+548.000
4e kwartaal 2013
7.917.000
8.806.000
+889.000
kwartaal 2014
10.289.000
8.847.000
-1.442.000
2e kwartaal 2014
7.842.000
8.847.000
+1.005.000
1e
Elk kwartaal toetsen we de werkelijke liquiditeitspositie aan de kasgeldlimiet. Als we de kasgeldlimiet
gedurende twee achtereenvolgende kwartalen overschrijden melden we dit bij de provincie.
Overschrijden we de kasgeldlimiet drie kwartalen op rij dan moeten we via een plan van aanpak
aantonen dat we de korte financiering terugbrengen binnen de norm van de kasgeldlimiet. Uit dit plan
kan blijken dat de overschrijding maar tijdelijk is, zodat we de overschrijding zonder maatregelen
kunnen oplossen. Is de overschrijding echter structureel dan zal dit moeten leiden tot het aflossen van
kort geld c.q. het consolideren door middel van het aantrekken van vaste geldleningen.
Uit vorenstaande tabel blijkt dat onze liquiditeitsbehoefte in de achterliggende kwartalen nagenoeg
altijd binnen de kasgeldlimiet is gebleven. De overschrijdingen zijn van tijdelijke aard geweest en in juli
2014 is de financieringsbehoefte zelfs weer aanzienlijk afgenomen o.a. als gevolg van de uitbetaling
van het BCF (€ 4,8 mln.) en uitkering aandelen Attero (0,75 mln). Een verplichte consolidatie is daarom
op korte termijn nog niet nodig.
De verwachte behoefte aan liquide middelen baseren we op de liquiditeitenplanning, die we periodiek
actualiseren. Vanuit die planning houden we rekening met een stijgende liquiditeitsbehoefte.
Vooralsnog is in de meerjarenbegroting rekening gehouden met een nieuwe vaste geldlening van € 1
miljoen in de jaren 2014 tot en met 2018 en aanvullend een extra vaste geldlening van € 5 miljoen in
2015. Leningen worden aangetrokken als totaalfinanciering voor de financieringsbehoefte van de
gemeente in totaliteit.
Door de toenemende behoefte aan liquide middelen verwachten wij in 2015 geen (tijdelijke)
overschotten aan liquide middelen. Derhalve is in de begroting 2015 geen raming opgenomen wegens
rentebaten.
Renterisico op vaste schuld
De renterisiconorm is bestemd om het renterisico op de vaste schuld inzichtelijk te maken. We streven
naar een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat we het renterisico op de vaste schuld als
gevolg van renteaanpassingen en herfinanciering van leningen voldoende beperken door een zo groot
mogelijke spreiding van het renterisico op de vaste schuld over de jaren. Daardoor werkt een wijziging
in de rentestand vertragend door op de rentelasten en rentebaten in enig jaar.
Voor het bepalen van het renterisico zijn twee variabelen van belang, n.l. de jaarlijks verplichte
aflossingen en de renteherzieningen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte
aflossingen en renteherzieningen van vaste schuld samen niet meer mogen bedragen dan 20% van het
begrotingstotaal.
Uit de navolgende berekening blijkt, dat Landgraaf ten aanzien van het renterisico – ook in meerjarenperspectief – ruimschoots binnen de wettelijk vastgestelde norm blijft.
Paragraaf 2.2.3 Financiering
134
bedrag in €
Berekening renterisico op vaste schuld
2015
2016
2017
2018
0
0
0
0
1. renteherziening op huidige vaste
schuld.
2. aflossingen op huidige vaste schuld.
1.207.161
1.343.715
1.280.271
1.216.826
3. renterisico op vaste schuld (1+2)
1.207.161
1.343.715
1.280.271
1.216.826
116.625.237 113.764.058
109.537.557
108.044.741
Berekening renterisiconorm.
4a begrotingstotaal per 1 januari.
4b bij ministeriële regeling vastgesteld %.
4. renterisiconorm (4a*4b/100)
20
20
20
20
23.325.047
22.752.812
21.907.511
21.608.948
* Toets renterisiconorm.
3. renterisico op vaste schuld.
1.207.161
1.343.715
1.280.271
1.216.826
4. renterisiconorm.
23.325.047
22.752.812
21.907.511
21.608.948
5. ruimte onder renterisiconorm (4-3)
22.117.886
21.409.097
20.627.240
20.392.122
Kredietrisico's
Dit betreft de risico’s op een waardedaling van verstrekte kredieten ten gevolge van het niet (tijdig) na
kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Om deze risico's te beperken worden
leningen en garanties alleen verstrekt aan organisaties die voldoen aan de "uitvoeringsregels publieke
taak ten behoeve van het verstrekken van leningen en garanties door de gemeente Landgraaf". In het
navolgende overzicht zijn de verstrekte geldleningen weergegeven.
Omschrijving
Rente %
verstrekte geldlening
Boekwaarde
Aflossing
Boekwaarde
Jaar van
1-1-2015
2015
31-12-2015
laatste
aflossing
Schutterij St. Joseph.
Nvt
PH Des.
Nvt €
Sociale Krediet- en Schuldhulpverlening.
Nvt
€
90.684 €
Vordering op vordering op Enexis B.V.
Nvt
€ 3.434,266 €
€ 3.534.946 €
3.996
€ 3.530.950
Totaal
-
€
1.996 €
1.996
€
0
2015
8.000
2.000
€
6.000
2018
0
€
90.684
-
0
€ 3.434.266
2019
€
Op basis van het besluit "beleidsregels publieke taak geldleningen en garanties 2003" zijn leningen
verstrekt aan de schutterij St. Joseph in 2006 en aan PHDes in 2008.
Beide leningen dienen te worden afgelost in 10 jaarlijkse termijnen.
-
De sociale krediet- en hulpverlening betreft een in 2005 verstrekte achtergestelde lening aan de
Kredietbank Limburg in verband met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling Sociale
Kredietverlening en een aanvullende lening hiervoor in 2010.
-
Als onderdeel van de aandelenverkoop Essent ontstond een nieuwe vordering, namelijk op Enexis
B.V. De vordering heeft het karakter van een verstrekte lening, een zogenaamde
aandeelhouderslening. De aflossingsmomenten liggen vast in een overeenkomst.
Verder is aan de Stichting Sporthal Strijthagen in 1996 een lening verstrekt van € 340.335. Deze lening
is in 2011 als financieel actief afgeboekt. De openstaande vordering staat sinds 2011 op de balans als
vordering onder debiteuren. Voor de betaling van de laatste termijn van in totaal € 9.750 is een
betalingsregeling getroffen.
Paragraaf 2.2.3 Financiering
135
Naast deze verstrekte gelden heeft de gemeenteraad eind 2009 besloten tot een structurele uitzetting
van € 20 miljoen van de ontvangen gelden bij verkoop van de aandelen Essent NV. In totaal is begin
december 2009 € 27 miljoen ontvangen van RWE. Van deze € 27 miljoen is € 7 miljoen gereserveerd
voor de gemeentelijke financiering in plaats van het aantrekken van een vaste geldlening en is € 20
miljoen belegd bij APG Investment Services (APG IS). Gekozen is voor looptijden van 7, 10 en 15 jaar.
Deze mix van looptijden levert een rendement op van 4,17% jaarlijks. Op het einde van de looptijd valt
telkens een deel van de belegging vrij en kan overwogen worden om verder te beleggen danwel in te
zetten voor de eigen financiering. De gehele belegging is Fido en Ruddo proof. Op wijzigingen in
ratings van de afzonderlijke obligatieleningen zal APG-IS anticiperen.
Liquiditeitenrisico’s
Dit betreft de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. De
liquiditeitenplanning
wordt
periodiek
geactualiseerd
zodat
tijdig
op
de
te
verwachten
financieringsbehoefte kan worden geanticipeerd. In de financieringsbehoefte wordt zoveel mogelijk
voorzien door het aantrekken van kort geld. In de begroting is voor zover nodig rekening gehouden
met het aantrekken van nieuwe vaste financieringsmiddelen. Als uitgangspunt hiervoor is de
liquiditeitenplanning gekozen, waarin rekening is gehouden met de investeringsbudgetten en
meerjareninvesteringsplannen. Vanaf 2015 verwachten wij maximaal met kort geld te moeten
financieren en is bovendien in de meerjarenbegroting rekening gehouden met een jaarlijkse nieuwe
vaste geldlening van € 1 miljoen voor de jaren 2015 tot en met 2018 en aanvullend een extra vaste
geldlening van € 5 miljoen in 2015.
Koersrisico’s
Dit betreft het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve
koersontwikkelingen. De financiële vlottende activa van de gemeente omvatten rekening-courant
gelden en eventueel daggelden en deposito’s. De vaste financiële activa bestaan enerzijds uit
aandelenbezit en deelnames in gemeenschappelijke regelingen en anderzijds uit aan derden verstrekte
leningen. Onderstaand overzicht bevat de boekwaarden per 1-1-2015 van het aandelenkapitaal van de
gemeente.
Omschrijving
Aantal aandelen
Boekwaarde 1-1-2015
Afvalverwerking Limburg Nazorg BV.
1.000
€
454
NV Reinigingsdienst RD4.
3.766
€
17.089
103.253
NV Bank Nederlandse Gemeenten.
41.301
€
NV Industriebank Limburg.
59
€
6.693
NV Waterleidingmaatschappij Limburg.
13
€
58.991
Licom NV.
10.907
€
2
610.198
€
610.198
Vordering op Enexis.
82
€
82
Verkoop Vennootschap B.V.
82
€
82
Enexis Holding N.V.
Vordering op Verkoop Vennootschap B.V.
610.200
€ 1.630.656
CBL Vennootschap B.V.
82
€
82
Claim Staat Vennootschap B.V.
82
€
82
Totaal
€ 2.427.664
De aandelen zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. Omdat er geen sprake is van op de beurs
verhandelbare aandelen is het koersrisico beperkt tot een eventuele noodzakelijke afwaardering van de
Paragraaf 2.2.3 Financiering
136
boekwaarde. De tweede tranche van het aandelenkapitaal in Licom NV is in 2011 afgewaardeerd op € 1
Voor de eerste tranche was dit al gebeurd, zodat het totale aandelenkapitaal in Licom NV daarmee
uitkomt op € 2.
Debiteurenrisico’s
Dit betreft het risico dat we vorderingen op debiteuren niet kunnen innen en dus moeten afboeken. De
gemeente kent duidelijk vastgelegde en vastgestelde invorderingsmaatregelen. Voor vorderingen die
we, ook na aanmaning en ingebrekestelling, niet via het minnelijke traject kunnen innen, starten we
een
dwanginvorderingstraject.
Publiekrechtelijke
vorderingen
(leges,
marktgeleden
en
lijkbezorgingsrechten) stellen wij in handen van de belastingdeurwaarder van BsGW. Civielrechtelijke
vorderingen stellen wij in handen van een gerechtsdeurwaarder. Ter afdekking van mogelijke oninbare
vorderingen hebben we een voorziening gecreëerd. Jaarlijks beoordelen we de debiteuren opnieuw en
passen we de voorziening indien nodig aan. In de (meerjaren)begroting hebben we een structurele
storting in de voorziening dubieuze debiteuren opgenomen.
Met betrekking tot de debiteuren Sociale Zaken vinden er bestandsanalyses per debiteurengroep plaats
en is een voorziening gecreëerd voor dubieuze debiteuren. Jaarlijks beoordelen we of de voorziening
toereikend is om toekomstige oninbaarheid van vorderingen op te kunnen vangen.
Leningenportefeuille
Jaarlijks lichten we het gehele leningenbestand door op mogelijkheden tot vervroegde aflossing of
herfinanciering tegen lagere rente. Afhankelijk van de aflossingsmogelijkheden van een lening, de
rente van de bestaande lening, de boete bij vervroegde aflossing, de verwachte rente van een nieuwe
lening bij herfinanciering en de ingeschatte financieringsbehoefte besluiten we een lening al dan niet
vervroegd af te lossen of te herfinancieren. Het verwachte verloop van het leningenbestand is als volgt:
Boekwaarde
Opname in
Reguliere
1-1-2015
2015
aflossing in
Vervroegde
€ 5.663.262
€ 6.000.000
- € 1.157.161
€ 0 € 10.506.101
€ 5.663.262
€ 6.000.000 - € 1.157.161
€ 0 €10.506.101
2015
Leningen o/g gemeente.
Boekwaarde
aflossing 31-12-2015
2015
Totaal gemeentelijke
financiering.
In 2015 zijn er voor het huidige leningenbestand geen extra aflossingsmogelijkheden terwijl er ook
geen renteherzieningen plaatsvinden. In de begroting is rekening gehouden met het aantrekken van
nieuwe vaste financieringsmiddelen als gevolg van de toenemende liquiditeitsbehoefte m.n.
veroorzaakt door voorgenomen investeringen.
Kasbeheer
Dit betreft het beheer van saldi en liquiditeiten voor een periode korter dan één jaar.
In overeenstemming met de bepalingen van het treasurystatuut worden de volgende uitgangspunten
en limieten gehanteerd:
-
de kasgeldlimiet wordt niet overschreden;
-
de
-
vastgestelde kredietlimieten op de diverse rekening-courantrekeningen;
-
renteoptimalisering door compensatie bij de rekeningen bij de BNG.
toegestane
korte
termijnproducten
zijn:
rekening-courantkrediet,
daggelden
kasgeldleningen;
Paragraaf 2.2.3 Financiering
137
en
Als uitgangspunt geldt verder, dat zoveel mogelijk het contante geldverkeer wordt beperkt en de
elektronische betaalvormen worden gestimuleerd. Voor het beheer van de financiële middelen houdt
de gemeente Landgraaf een rekening-courant aan bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en de
Rabobank. De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) fungeert als huisbank. De gemeente verricht
haar betalingsverkeer volledig via elektronisch bankieren bij de BNG.
Economische verwachtingen en rentevisie
Economische verwachtingen
Na enkele jaren van economisch zware tijden lijkt gelukkig wel sprake te zijn van een licht en
voorzichtig herstel van de economie. Het aantal werklozen in Nederland is aan het eind van de zomer
2014 voor het eerst gedaald. Ook de huizenmarkt lijkt zich in de eerste helft van 2014 langzaam te
herstellen. Het herstel is echter broos en zeker nog niet duurzaam. De verwachting van het Centraal
Planbureau is dat de Nederlandse economie in 2014 met ¾ % zal stijgen. Voor 2015 verwacht het
Centraal Planbureau een kleine voorzichtige groei van 1¼ %.
Rentevisie
De ECB zal een ruim monetair beleid blijven voeren. De lange rentetarieven zullen onder invloed
van het gematigde economisch herstel naar verwachting gaan oplopen.
Een 10 jaars staatslening wordt per ultimo 2014 geprognosticeerd op 2,5%.
1% Rente-indicator
De onzekere ontwikkelingen op de financiële markten van de afgelopen tijd roepen ook vragen op over
de gevolgen voor de gemeentelijke begroting indien de rentetarieven meer dan verwacht stijgen. Het
leningenbestand van de gemeente bevat geen leningen waarvoor in de restant looptijden nog een
renteherziening moet plaatsvinden. Voor het aantrekken van nieuwe vaste leningen is uitgegaan van
lineaire leningen met een looptijd van 20 jaar en een renteniveau van 2,5%. Een stijging van het
renteniveau met 1% heeft de volgende gevolgen in de meerjarenbegroting voor de rentelasten.
Jaar
Volume nieuwe
1% Extra
Budgettaire last
leningen
rentelast
begrotingsjaar *
2015
€ 6.000.000
€ 60.000
€ 30.000
2016
€ 1.000.000
€ 10.000
€ 63.500
2017
€ 1.000.000
€ 10.000
€ 65.250
2018
€ 1.000.000
€ 10.000
€ 66.750
*
Voor de rentelast in de begroting gaan we uit van een half jaar rentelasten in het jaar waarin we de lening
aangaan.
Paragraaf 2.2.3 Financiering
138
2.2.4
Verbonden partijen
Zoals verwacht hebben gemeenten bij het uitvoeren van taken in het kader van het sociaal domein de
samenwerking opgezocht. Dit is ook logisch vanuit de gedachte dat schaalgrootte voordelen biedt.
Voordelen die nodig zijn om de efficiencykortingen, die door het Rijk bij de overheveling van de bij de
taken behoorde budgetten zijn toegepast, op te kunnen vangen. Het concrete aantal nieuwe verbonden
partijen is nog niet bekend.
Voor Landgraaf en Brunssum is de planning dat medio 2015 de bestuursdienst Landgraaf-Brunssum
van start zal gaan. Daartoe zal per 1 januari 2015 een gemeenschappelijke regeling worden opgericht.
Dit zal een nieuwe verbonden partij worden voor de beide gemeenten.
Het beleid ten aanzien verbonden partijen is in 2013 geactualiseerd. Bij die actualisatie is de paragraaf
verbonden partijen nadrukkelijk gekozen als plek in de planning en controldocumenten waarin alle
ontwikkelingen ten aanzien van verbonden partijen zichtbaar worden. Met andere woorden, de
toepassing van het beleid wordt via de paragraaf verbonden partijen gecommuniceerd naar de raad.
Een verbonden partij is formeel een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de
gemeente een financieel én een bestuurlijk belang heeft. Landgraaf kiest er bewust voor het begrip
verbonden partijen in breder perspectief te bezien. Ook professionele welzijnsinstellingen die we
(mede) financieren en die door hun activiteiten een bijdrage leveren aan de beoogde maatschappelijke
doelen en effecten maken deel uit van de verbonden partijen en dus ook het kader waarmee we de
activiteiten van deze partijen proberen te (be)sturen. Met het op afstand plaatsen van bepaalde
gemeentelijke taken wordt de gemeente niet ontslagen van haar verantwoordelijkheid.
Beleid
Doelstelling van het beleid ten aanzien van verbonden partijen is dat het bestuur van de gemeente
Landgraaf alle aan haar bestuurlijk en/of financieel verbonden partijen in de greep krijgt en houdt!
Dat start bij het moment waarbij tot toetreding wordt besloten. Van belang is dat het vastgestelde
beleid ten aanzien verbonden partijen ook daadwerkelijk wordt toegepast. Het feit dat het beleid als
“gereedschapskist” is opgezet maakt het mogelijk dat het voor nagenoeg elke situatie kan worden
gebruikt. Naarmate er minder maatregelen geëffectueerd zijn zal de sturings- en beheersingsrelatie
met die verbonden partij minder stevig zijn. Of dat dan ook betekent dat sprake is van een groter risico
dient in breder verband te worden beschouwd. Ook de feitelijke taak die de verbonden partij uit voert,
het maatschappelijke belang van die taak en de gemeentelijke financiële bijdrage en financiële risico's
van die verbonden partij zijn van invloed op het risicoprofiel van de verbonden partij.
De kaders in de fase van totstandkoming zijn vooral gericht op de onderbouwing van het besluit tot
deelname en de borging (opzet) van de noodzakelijke afspraken (maatregelen ten behoeve van sturing
en beheersing). Zonder vastlegging van die afspraken is er in de fase van instandhouding niets om op
terug te vallen. Dit deel van het toetsingskader heeft een uniform karakter. Deze kaders zijn nagenoeg
allemaal relevant voor de op te richten of in deel te nemen verbonden partij ongeacht de juridische
vorm. Het toetsingskader in de fase van totstandkoming zal gebruikt worden als ''checklist'' bij het
formuleren van ontwerp besluiten tot deelname aan een verbonden partij. Ontwerpbesluiten die aan de
raad worden voorgelegd. De raad kan dit zelfde toetsingskader gebruiken in haar controlerende
functie.
Ten opzichte van het kader in de fase van totstandkoming in het "oude" beleid is een aantal belangrijke
onderdelen toegevoegd c.q. verschoven vanuit een ander kaderonderdeel.
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
139
-
indien sprake is van een groot publiek belang en een groot financieel belang dient de juridische
vorm een publieke verbonden partij te zijn tenzij er specifieke redenen zijn om hiervan af te
wijken. De keuze van een NV of BV enkel in geval er een prestatiecontract is opgesteld met daarin
de doelstellingen vanuit de deelnemende gemeenten.
-
maatregelen in relatie tot de toezichthoudende rol dienen deel uit te maken van de gr-
-
geen raadsleden in dagelijks of algemeen bestuur. Op dit moment hebben raadsleden nog zitting
overeenkomst c.q. de statuten,
in het bestuur van ISD BOL. Dat blijft ook zo omdat anders de gr-overeenkomsten moeten worden
aangepast en daar moeten alle deelnemende gemeenten toe besluiten,
-
in geval van meerdere participanten dienen géén gemeente-ambtenaren in het bestuur of enig
toezichthoudend orgaan van de verbonden partijen deel te nemen. Als er geen tegenstrijdige
belangen spelen, doordat de gemeente de enige deelnemer is, is het wel toegestaan.
De kaders in de fase van instandhouding vormen het raamwerk aan de hand waarvan we periodiek de
kwaliteit van de besturing en beheersing van de bestaande verbonden partijen kunnen beoordelen. In
de fase van instandhouding richten de kaders zich dus vooral op de feitelijke werking van de eerder
vastgelegde afspraken. Doen we ook datgene dat we met elkaar hebben afgesproken? Het kader
bestaat uit een algemeen deel en een deel dat alleen wordt toegepast in het geval van verscherpt
toezicht. Dit deel van het toetsingskader, in het bijzonder de kaders bij verscherpt toezicht, hebben
meer het karakter van een gereedschapskist. Dat betekent dat niet iedere maatregel toepasbaar is voor
iedere verbonden partij. Dat hangt af van de juridische rechtsvorm en natuurlijk ook van de afspraken
die bij de oprichting of deelname aan die verbonden partij zijn geborgd.
Het toetsingskader voor de fase van instandhouding zal periodiek worden gebruikt als raamwerk voor
het beoordelen van de kwaliteit van de (aan)sturing en beheersing van de bestaande verbonden
partijen. Het kan ook gebruikt worden als instrument voor het uitvoeren van nader onderzoek naar de
sturing en beheersing van een individuele verbonden partij. Tenslotte kan het resultaat van de
toepassing van dit toetsingskader ook gebruikt worden als eerste aanzet tot beëindiging van deelname
in een verbonden partij.
In het geactualiseerde beleid is in het kader van instandhouding een opsplitsing gemaakt tussen de
onderdelen die liggen bij de gemeente en bij de verbonden partij. De reden om deze splitsing te
maken ligt in het feit dat niet elke verbonden partij hetzelfde is. Voor de professionele
welzijnsinstellingen zijn de kaders veelal in de subsidieverordening vastgelegd. Ook zijn enkele
professionele instellingen van een dusdanig kleine omvang dat ze niet aan alle verplichtingen kunnen
voldoen.
Verscherpt toezicht op een verbonden partij is alleen dan aan de orde indien het (financiële) risico dat
we lopen bij een verbonden partij hoog is of de raad verscherpt toezicht vanuit bestuurlijke
overwegingen noodzakelijk acht. De evaluatie heeft aangetoond dat er weliswaar drie verbonden
partijen onder verscherpt toezicht zijn geplaatst maar dat is niet altijd op basis van de gestelde criteria
gebeurd. Ook is dit niet kenbaar gemaakt richting de verbonden partijen. Gevolg daarvan is dat de
verbonden partijen ook niet weten wat ze extra moeten doen. Feit is dat met het opleggen van extra
verplichtingen ook de andere deelnemende gemeenten moeten instemmen. Lukt dat niet dan zal het
beleid van Landgraaf geen effect sorteren.
In het geactualiseerde beleid zijn de financiële criteria in relatie tot verscherpt toezicht vervallen. De
afweging of een verbonden partij onder verscherpt toezicht moet worden gesteld, geschiedt op basis
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
140
van de begroting die beoordeeld wordt door de contractmanager(s). Zij stellen een risicoanalyse op
waarbij diverse aspecten en ontwikkelingen worden beoordeeld. Deze risicoanalyse is de basis voor het
advies van het college aan de raad om een verbonden partij onder verscherpt toezicht te plaatsen. Het
onder verscherpt toezicht plaatsen en het kenbaar maken van de zienswijze kunnen gelijktijdig
plaatsvinden. De gemeente Landgraaf zal vervolgens het initiatief moeten nemen de andere
deelnemende gemeenten te overtuigen van de te nemen maatregelen.
Toepassing beleid verbonden partijen
Op basis van het beleid ten aanzien van verbonden partijen en de daarin opgenomen risicoanalyse zijn
2 verbonden partijen - Kredietbank Limburg en WOZL - onder verscherpt toezicht geplaatst.
Daarnaast is het toezicht op de Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf zwaarder aangezet om ons als
gemeente goed inzicht te verschaffen in het functioneren van de stichting.
Dit beleid vereist dat op een andere manier moet worden gekeken naar het presteren van de verbonden
partijen. De nadruk ligt daarbij meer op de risico's die voortkomen uit de interne bedrijfsvoering.
Uiteraard spelen ook de externe omstandigheden (rijksbeleid, economie e.d.) die het presteren van de
partijen beïnvloeden een rol bij de beoordeling, maar deze liggen veelal buiten de beïnvloedingssfeer
van de verbonden partij. Kijkend naar genoemde verbonden partijen spelen de onderstaande
overwegingen een rol:
Kredietbank Limburg (KBL)
Over 2013 heeft de KBL wederom een nadelig exploitatieresultaat behaald. Ten opzichte van 2012 is
het wel minder nadelig geworden. In 2012 was het namelijk - € 306.000 en in 2013 - € 83.000.
Verschil met 2012 is dat het nadelig exploitatieresultaat 2013 niet ten laste gaat van het eigen
vermogen, maar door de deelnemende gemeenten wordt aangezuiverd omdat het eigen vermogen
momenteel nihil is. Met andere woorden er is geen buffer meer en tekorten zullen door de
deelnemende gemeenten moeten worden aangezuiverd. KBL is in 2013 gestart met verbeteringen in de
bedrijfsvoering (efficiency) en verwacht dat dit leidt tot een sluitende exploitatie. Gezien de
onzekerheid waarbij ook nog externe factoren een rol spelen is het handhaven van verscherpt toezicht
van toepassing.
WOZL
Na het faillissement van Licom NV in 2012 is een groot aantal van de activiteiten overgenomen door
WOZL. De WOZL BV's bevinden zich nog steeds in de transitiefase om te voldoen aan de door de
gemeenten gestelde uitgangspunten. Dit proces vergt van de gemeenten forse financiële bijdragen,
waarbij de risico's door de gemeenten moeten worden opgevangen. Dit vereist goed toezicht door de
gemeente hetgeen ook herhaaldelijk is uitgesproken door zowel College van Burgemeester en
Wethouders als door de Raad. Voortzetten van het verscherpt toezicht is noodzakelijk.
Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf
De verbonden partij Gemeentelijk Werkbedrijf die pas kort bestaat, is voor de gemeente een partner
die op termijn een steeds belangrijkere rol kan gaan spelen op het gebied van re-integratie activiteiten
voor uitkeringsgerechtigden en werkplek voor de WSW (Participatiewet). Het belang om een goed
functionerend en vooral toekomstbestendig werkbedrijf te hebben is dan ook evident. In dat kader is
het van belang dat wij als gemeente een goed inzicht hebben in het functioneren van het Gemeentelijk
Werkbedrijf. Alhoewel de resultaten van het Gemeentelijk Werkbedrijf daar geen aanleiding toe geven
en vanuit die optiek er geen sprake is van een noodzaak tot verscherpt toezicht, is het gelet op het
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
141
belang noodzakelijk om het toezicht zwaarder aan te zetten. Het Gemeentelijk Werkbedrijf is hiervan
op de hoogte gesteld.
Lijst met verbonden partijen
Op basis van de huidige informatie geeft de gemeente Landgraaf € 48 mln. in handen van de
verbonden partijen, inbegrepen de professionele welzijnsinstellingen. Dit noodzaakt tot een
zorgvuldige sturing en beheersing van die partijen door middel van de daartoe geëigende
instrumenten zoals begrotingen, bestuursrapportages, jaarrekening en jaarverslag, verordeningen en
GR documenten.
Overzicht verbonden partijen
Nr.
Verbonden partij
Bijdrage
exploitatie
1.
Anti Discriminatievoorziening
€
Geraamd Programma
dividend
13.716
Verscherpt
toezicht
1
Nee
(centrumgemeente Maastricht).
2.
Bodemzorg Limburg B.V.
n.v.t.
4
Nee
3.
CBL Vennootschap B.V. *
n.v.t.
Alg B&L
Nee
4.
Claim Staat Vennootschap B.V. *
n.v.t.
Alg B&L
Nee
5.
Enexis Holding N.V.
n.v.t.
Alg B&L
Nee
6.
Extra Zekerheid Vennootschap B.V. *
7.
GR BsGW (Belastingsamenwerking
8.
€ 468.000
n.v.t
Alg B&L
Nee
€
173.450
Alg B&L
Nee
Gemeenten en Waterschappen
€
224.773
4
GR/centrumgemeente Heerlen
€
99.343
2
Nee
€
121.601
5
Nee
€
586.462
2
Nee
verslavingszorg.
9.
GR/centrumgemeente Heerlen Bureau
VSV (Voortijdig Schoolverlaten).
10.
GR GGD Zuid Limburg.
11.
GR GGD Zuid Limburg (huiselijk
geweld)
€
10.000
1
Nee
12.
GR ISD BOL.
€ 21.945.534
2
Nee
13.
GR Kredietbank Limburg.
€
171.849
2
Ja
14.
GR Parkstad Limburg.
Nee
€
576.000
1
-
GBRD (frictie + geg.huis)
€
239.122
4
-
GRBD (frictie + geg.huis)
€
254.280
Alg B&L
€
135.261
4
Nee
15.
GR Regionale Uitvoeringsdienst ZL
16.
GR Reinigingsdiensten Rd4.
€ 2.610.053
4
Nee
17.
GR Veiligheidsregio Zuid-Limburg
€ 2.083.131
1
Nee
18.
GR Werkvoorzieningschap Oostelijk
€ 13.618.177
2
Ja
Zuid-Limburg.
19.
IBA Parkstad B.V.
20.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten.
n.v.t.
21.
N.V Industriebank LIOF.
n.v.t.
22.
NV Reinigingsdiensten Rd4.
n.v.t.
23.
N.V. Waterleidingmaatschappij
€
278.000
3
Nee
€ 45.000
Alg B&L
Nee
5
Nee
€ 7.500
Alg B&L
Nee
n.v.t.
Alg B&L
Nee
n.v.t.
2
Ja
238.558
3
Nee
Limburg.
24.
Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf
25.
Stichting slot Schaesberg
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
€
142
Nr.
Verbonden partij
Bijdrage
exploitatie
Geraamd Programma
dividend
Verscherpt
toezicht
26.
Verkoop Vennootschap B.V.
n.v.t.
Alg B&L
Nee
27.
Vordering Enexis B.V.
n.v.t.
Alg B&L
Nee
Totaal
*
€ 43.379.310
Deze BV's zijn in de bijlagen gezamenlijk toegelicht onder Special Purpose Vehicles (SPV).
Een aantal verbonden partijen is weggevallen. In deze gevallen zijn de aandelen vervreemd. Het betreft
Attero, Publiek Belang Elektriciteitsproductie en de NV Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht
Aachen Airport. Nieuwkomers zijn IBA Parkstad en de Belastingsamenwerking Gemeenten en
Waterschappen (BsGW). Bij het oprichten van de Bestuursdienst Landgraaf Brunssum zal naar
verwachting de GR ISD BOL worden opgeheven.
Op basis van het geactualiseerde beleid voor verbonden partijen worden er geen harde criteria meer
gebruikt op basis waarvan een verbonden partij onder verscherpt toezicht wordt geplaatst. Zowel inals externe omstandigheden kunnen als onderdeel van een risicoanalyse daartoe leiden. Een
risicoanalyse kan op elk moment plaatsvinden. Op dit moment zijn er, afgezien van de drie reeds
onder toezicht geplaatste verbonden partijen geen aanwijzingen dat er verder nog verbonden partijen,
zijn met een verhoogd risicoprofiel.
Risicomanagement verbonden partijen
In het kader van risicomanagement hebben de Parkstad gemeenten afspraken gemaakt met Parkstad
Limburg. Op basis van deze afspraken heeft Parkstad Limburg inmiddels een risico-inventarisatie
uitgevoerd. Daarbij is met name gekeken naar de grote risico's. Bij veel van die risico's zijn door de
organisatie Parkstad Limburg al beheersmaatregelen genomen. Uiteindelijk zijn er geen restantrisico's.
Gelet op de reorganisatie bij Parkstad Limburg alsmede de overgang van de GBRD naar BsGW moet de
organisatie in formatie aanzienlijk terug. Er wordt uitgegaan dat binnen 4 jaren de formatie is
afgebouwd. De frictiekosten die gedurende deze periode opkomen worden gedekt uit de (dalende)
bijdrage van de deelnemende gemeenten. De snelheid waarmee de herplaatsing vordert bepaalt het
verloop van de frictie en daarmee een eventueel restrisico dat ten laste kan komen van de
deelnemende gemeenten.
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
143
Overzicht professionele welzijnsinstellingen
Nr.
Verbonden partij
Bijdrage
Programma
(professionele welzijnsinstelling)
exploitatie 2015
Verscherpt
toezicht
1.
Stichting Bibliotheek Landgraaf-Onderbanken*
€
846.079
5
Nee
2.
Stichting An d'r Put
€
125.000
4
Nee
3.
Stichting Dierentehuis Mijnstreek
€
25.590
1
Nee
4.
Stichting Meander
€
497.914
2
Nee
5.
Stichting Movare
€
55.489
5
Nee
6.
Stichting Muziekschool **
€
393.487
5
Nee
7.
Stichting Peuterwerk
€
424.015
5
Nee
8.
Stichting Vrije Academie VAZOM **
€
107.846
5
Nee
9.
Stichting Sport en Leisurepark ***
€
150.000
5
Nee
10. Stichting HALT
€
22.911
1
Nee
11. Stichting RIMO
€
15.119
2
Nee
12. Stichting Welsun
€ 1.608.826
2
Nee
13. Stichting Horizon
€
11.861
2
Nee
14. Stichting MEE Zuid-Limburg
€
287.910
2
Nee
15. Stichting Mondriaan
€
82.696
2
Nee
Totaal
€ 4.654.743
*
Bijdrage is exclusief de taakstelling wegens uitname uit het gemeentefonds a.g.v. de centralisering van de
inkoop van e-content.
** Bijdrage is inclusief vergoeding voor combinatiefunctionarissen.
*** Bijdrage heeft betrekking op combinatiefunctionarissen.
Overzicht Verbonden Partijen Landgraaf
Voor een actueel overzicht van het openbaar belang, de gemeentelijke visie op de mate van
doelrealisatie van de partij, de actuele beleidsvoornemens omtrent de partij, de verwachte
ontwikkelingen ten aanzien van het gemeentelijke belang en de financiële positie verwijzen wij naar de
bijlage Toelichting op de verbonden partijen.
Paragraaf 2.2.4 Verbonden partijen
144
2.2.5
Onderhoud kapitaalgoederen
De kapitaalgoederen die de gemeente in eigendom heeft, dienen we op een dusdanige wijze te
beheren dat deze kapitaalgoederen hun functie op korte en lange termijn kunnen vervullen. Op korte
termijn dient voldoende aandacht te zijn voor aspecten als veiligheid en risicoaansprakelijkheid, terwijl
op langere termijn de duurzaamheid van het integraal onderhoud er toe moet leiden dat er geen
sprake is van kapitaalvernietiging ten gevolge van achterstallig onderhoud waardoor vervroegde
vervanging duurder uitpakt dan adequaat onderhoud zou hebben gekost. In het beheer van de
openbare ruimte werken we met beeldkwaliteiten en de integrale beheervisie. We stellen de Raad
daarmee in staat om aan de hand van referentiebeelden met bijbehorende budgetten haar prioriteiten
in het beheer te stellen.
Wegen
Het noodzakelijk onderhoud aan verhardingen (wegen, trottoirs, rijwielpaden, parkeerplaatsen) bepalen
we aan de hand van de 2-jaarlijkse inspectiegegevens en een knelpuntenanalyse van de eigen dienst.
Op basis van deze gegevens prioriteren we in nauw overleg met de andere vakdisciplines en in relatie
tot het beschikbare budget, het noodzakelijk onderhoud.
Op basis van de CROW-normering (landelijk erkend normeringsysteem voor schadebeelden) en de door
de gemeenteraad gekozen beeldkwaliteit, vastgelegd in de BOR-gids, onderhouden we het
wegenareaal. Uit de verkenning van de financiële mogelijkheden en financiële keuzes in de kadernota
blijkt dat voor het jaar 2015 het onderhoud van woongebieden, buitengebieden en overige
verhardingen op een laag niveau zal worden uitgevoerd. De financiële situatie noodzaakt ons tot
bezuinigingen op het onderhoudsniveau. Wat betreft de wegen zullen we dat de komende jaren
merken aan:
–
wegen in het buitengebied die aan het onderhoud zijn onttrokken
–
nog meer trottoirs buiten de woongebieden die in wegbermen zijn omgevormd.
Verder wordt er naar duurzame oplossingen gezocht, zoals het minder toepassen van asfalt in de
woonwijken. Er wordt nu vaker gekozen om asfalt te vervangen door beton- of gebakken klinkers. Een
rijbaan die bestaat uit betonklinkers of gebakken klinkers wordt slechts eens in de 35 jaar herstraat.
Daarnaast heeft asfalt intensiever onderhoud nodig: naast het jaarlijks onderhoud door scheurvulling
en reparatievakken zal eens in de 17 jaar de toplaag vervangen worden en om de 35 jaar de complete
asfaltconstructie. De investering voor het toepassen van beton- en gebakken klinkers is ten opzichte
van asfalt iets hoger, maar deze wordt terugverdiend door lagere onderhoudskosten en de restwaarde
van het bestratingmateriaal. Nog een voordeel is dat reparatievakken vrijwel onzichtbaar hersteld
kunnen worden.
De extra door de raad beschikbaar gestelde middelen ad € 2 miljoen voor het wegwerken van
achterstallig onderhoud wegen 2008-2013 zijn volledig benut. Vanaf 2015 is alleen het reguliere
budget beschikbaar waardoor het achterstallig onderhoud wegen weer snel toe zal nemen.
In de onderstaande tabel wordt inzicht geboden in het meerjarig onderhoudbudget wegen:
Wegen
onderhoud
Paragraaf 2.2.5 Onderhoud kapitaalgoederen
2014
2015
2016
€886.884
€ 507.383
€ 507.383
2017
2018
€ 507.383 € 507.383
145
Het onderhoudbudget 2014 is inclusief € 379.501 ten behoeve van het restantbedrag achterstallig
onderhoud. De budgeten van 2015 t/m 2018 zijn exclusief de bedragen voor stortkosten en overige
goederen.
Groen
Het Groenstructuurplan (2003) geeft een lange termijnvisie (30 jaar, met actualisatie om de 10 jaar) op
de gewenste ontwikkeling van het openbaar groen en de openbare ruimte binnen de bebouwde kom
van Landgraaf. Op basis van het Groenstructuurplan is in 2012 het integraal beheerplan openbare
ruimte
2012-2017
vastgesteld
waarin
opgenomen
het
uitvoeringsplan
vertaald
in
twee
beeldbestekken: wegbermen- en groenonderhoud.
De financiële situatie heeft de raad eerder genoodzaakt tot bezuinigingen op het onderhoudsniveau.
Wat betreft groen zullen we dat de komende jaren merken aan:
–
geen bomen in verharding toepassen en elimineren van locaties waar dat wel gebeurd is;
–
geen incidentele projecten meer entameren gericht op het in stand houden en versterken van leefen groeigebieden van flora en fauna;
–
omvormen van plantsoenen naar gras.
Vanaf
2013 wordt de
boomveiligheid blijvend gemonitord.
In het eerste
kwartaal
is het
bomenbeheerplan ‘de bomennota’ gepresenteerd. Op basis hiervan wordt het volledig bomenareaal
beheert, excl. de bossen die ondergebracht zijn bij Stichting Bosbeheer Landgraaf. De herziening in
2014 van het activabeleid t.a.v. het beschikbaar stellen van budget t.b.v. uitvoering bomennota bij de
vaststelling van de begroting 2015 bepaalt de koers van herplant en onderhoud van het
bomenbestand.
In de onderstaande tabel wordt inzicht geboden in het meerjarig onderhoudsbudget groen:
Groen
2014
2015
2016
2017
2018
Groen in het buitengebied *)
€ 70.173
€ 52.786
€ 52.786
€ 52.786
€ 52.786
Openbaar groen
€930.624
€900.624
€900.624
€900.624
€900.624
Wegbermen
€ 23.176
€ 31.954
€ 31.954
€ 31.954
€ 31.954
*)
de bedragen vanaf 2015 zijn exclusief € 35.326 t.b.v. bijdragen aan Stichting Bosbeheer Landgraaf en IKL.
Blauw/Waterhuishouding
Het Integraal Stedelijk Waterplan (ISW) heeft een planperiode van 5 jaar (2010-2015) waarin een forse
inspanning geleverd wordt ten aanzien van de kwaliteit van het rioolstelsel en de hieraan gelieerde
voorzieningen. De inspanning is noodzakelijk gelet op vigerende wettelijke bepalingen. De
doorrekening van het eind 2013 bijgestelde en door de raad geaccordeerde ISW en de beslissing om
over
te
gaan
tot
duurzame
(=
niet-chemisch)
onkruidbestrijding
is
vertaald
naar
deze
programmabegroting waarbij rekening is gehouden met de conform ISW noodzakelijk berekende
tariefstelling. Hiermee is het ISW onverkort vertaald in deze begroting.
Paragraaf 2.2.5 Onderhoud kapitaalgoederen
146
De in 2012 ingezette samenwerking op het gebied van water verloopt naar tevredenheid. In 2015 zal
op Parkstadniveau een gezamenlijk GRP worden opgesteld dat het ISW 2010-2015 gaat vervangen.
In de onderstaande tabel wordt inzicht geboden in het meerjarig onderhoudsbudget blauw:
Blauw
Onderhoud
2014
2015
2016
€ 498.900
€ 550.000
€ 550.000
2017
2018
€ 550.000 € 550.000
Grijs/Elementenbeheer
Onder ‘grijs’ wordt verstaan het gemeentelijke areaal aan elementen in de openbare ruimte zoals
lichtmasten, verkeersregelinstallaties, verkeersborden, paaltjes, zitbanken e.d. Voor een aantal van
deze elementen zijn onderhoudsprogramma’s beschikbaar, zoals voor verkeersregelinstallaties en
openbare verlichting. Ook in 2015 wordt zoveel mogelijk conventionele verlichting vervangen door
LED-verlichting. De ervaringen met het rechtstreeks melden van defecte openbare verlichting bij onze
contractpartner verloopt goed. Er wordt blijvend een beroep gedaan op burgers om defecte verlichting
rechtstreeks te melden bij onze contractpartner (ZIUT).
De financiële situatie heeft de raad eerder genoodzaakt tot bezuinigingen op het onderhoudsniveau.
Wat betreft het grijs- en elementenbeheer zullen we dat de komende jaren merken aan:
het achterwege laten van planmatig onderhoud en vervanging van de openbare verlichting en
–
alleen ingrijpen als dat uit veiligheidsoogpunt noodzakelijk is;
–
het verwijderen van onnodig meubilair en slechts vervangen als het absoluut noodzakelijk is;
–
het verder reduceren van het aantal verkeersregelinstallaties (VRI).
In de onderstaande tabel wordt inzicht geboden in het meerjarig onderhoudsbudget grijs:
Grijs/elementen beheer
2014
2015
2016
2017
2018
-
-
Brandkranen *)
€ 40.000
-
-
Openbare verlichting
€ 315.542
€ 270.000
€ 270.000
€ 270.000 € 270.000
VRI
€ 30.082
€ 17.100
€ 17.100
€ 17.100 € 17.100
straatmeubilair
€ 17.931
€
€
€
*)
3.060
3.060
3.060 €
3.060
Brandkranen zijn geen eigendom van gemeente maar worden gehuurd van WML. Onderhoud geschiedt door
WML. Huur wordt t/m 2014 begroot als onderhoud. Dit is m.i.v. 2015 gecorrigeerd.
Reiniging
De veegfrequentie van de openbare wegen was in het verleden 6x per jaar. Deze is verlaagd naar 2x
per jaar en daarnaast 3x ten tijde van bladval op de plaatsen waar dit nodig is. In de centra en na de
weekmarkten wordt gereinigd op beeldkwaliteit. De onkruidbestrijding die de afgelopen jaren
chemisch was is na een raadsbesluit weer omgezet naar duurzame onkruidbestrijding waarvan
€ 120.000 gefinancierd wordt via het ISW. Dit is al in de navolgende tabel opgenomen.
Door de strengere winters van 2011, 2012 en 2013 was er een tekort voor de gladheidbestrijding,
ondanks dat er gekozen is om de binnenwegen (uniform beleid 4 grote gemeenten van de parkstad
gemeenten) niet meer te strooien.
Paragraaf 2.2.5 Onderhoud kapitaalgoederen
147
In de onderstaande tabel wordt inzicht geboden in het meerjarig onderhoudbudget reiniging:
Reiniging
2014
2015
2016
€ 193.389
€ 193.389
€ 108.389
€ 108.389 € 108.389
Gladheidbestrijding.
€ 115.977
€ 71.304
€ 71.304
€ 71.304
€ 71.304
Hondenpoep.
€ 66.517
€ 65.664
€ 65.664
€ 65.664
€ 65.664
Ongedierte.
€ 10.000
€
€
€
€
Papierbakken.
€ 38.000
€ 44.605
Straatreiniging/
2017
2018
onkruidbestrijding.
9.680
9.680
€ 44.605
9.680
€ 44.605
9.680
€ 44.605
Gebouwen
Uitgangspunt in ons gebouwenbeheer is om de gebouwen in stand te houden met een redelijke
uitstraling en normale toepassing van materialen. Het onderhoud van de gebouwen gebeurt op basis
van de conditiescore "matig". Ondanks deze lage conditiescore wordt, om een objectieve doorkijk te
waarborgen, het onderhoud planmatig in kaart gebracht en opgepakt. Op basis van een planhorizon
van 20 jaren (2013-2032) is inzichtelijk gemaakt welk onderhoud moet plaatsvinden en welke kosten
daarmee zijn gemoeid. Deze planhorizon wordt vijfjaarlijks geactualiseerd.
Ingaande
2015
is
het
buitenkantonderhoud
van
de
basisschoolgebouwen
wettelijk
door
gedecentraliseerd en overgedragen aan de onderwijsstichting. De desbetreffende budgetten zijn
afgeraamd ter dekking van de in verband met de overdracht van het onderhoud doorgevoerde korting
op de algemene uitkering.
In onderstaande tabel wordt inzicht geboden in de jaarlijkse storting in de onderhoudsreserves van de
gebouwen.
Categorie
2014
2015
2016
2017
2018
Sportaccommodaties *)
€ 912.668
€ 281.951
€ 281.951
€ 281.951 € 281.951
Sociaal maatschappelijke
€ 337.902
€ 179.173
€ 179.173
€ 179.173 € 179.173
€ 249.860
-
-
accommodaties*)
Onderwijsaccommodaties **)
-
*)
-
Vanaf 2015 zijn hier de stortingen in de onderhoudsreserves opgevoerd. Ieder jaar wordt apart bekeken welke
bedragen er nodig zijn voor het onderhoud in dat jaar en onttrokken aan de reserve.
**) Ingaande 2015 wordt het buitenkantonderhoud van de basisschoolgebouwen wettelijk doorgedecentraliseerd
en overgedragen aan de onderwijsstichting Movare.
Paragraaf 2.2.5 Onderhoud kapitaalgoederen
148
2.2.6
Grondbeleid
Beleidskader
Het gemeentelijke grondbeleid is vastgelegd in de Grondnota. Deze nota is geactualiseerd en begin
2014 door de raad vastgesteld. In de Grondnota presenteren en analyseren we de ontwikkelingen op
het gebied van grondbeleid, planontwikkeling en vermogenspositie in een samenhangend geheel.
Grondbeleid is een belangrijk instrument om beleidsdoelstellingen op het gebied van ruimtelijke
ordening, volkshuisvesting, economie, milieu en maatschappelijke doeleinden te realiseren. De
ruimtelijke speerpunten concentreren zich op de verbetering van de woon- en leefkwaliteit in de centra
en de openbare ruimte, herstructurering van buurten en bedrijventerreinen als ook op recreatie en
toerisme en evenementen.
Leidend voor deze keuzes zijn de prognoses met betrekking tot demografische en de gewenste
structuurversterking van de economie voor de komende 30 jaar. Het woningbouwprogramma van onze
gemeente maakt deel uit van de regionale woonvisie Parkstad Limburg. Binnen het regionale
samenwerkingsverband
Parkstad
zijn
afspraken
gemaakt
over
de
invulling
van
een
grote
herstructureringsopgave; duidelijk is inmiddels welke gebieden aangewezen zijn voor ontdichting.
Een belangrijk instrument voor de uitvoering van het grondbeleid is de Grondexploitatiewet (GREX).
Doelstelling van de wet is een goede regeling voor kostenverhaal, binnenplanse verevening en locatieeisen bij particuliere grondexploitatie. Belangrijk daarbij is dat het stelsel rechtszekerheid biedt en
speculanten niet meer de kans geeft het kostenverhaal te ontwijken. De laatste jaren is een tendens
zichtbaar dat de ontwikkelaars de risico’s niet alleen willen dragen maar de gemeenten een aandeel in
laten nemen. In de wet blijft vrijwillige samenwerking voorop staan, in welke vorm dan ook, omdat
gebleken is dat gemeenten en particuliere eigenaren daar de voorkeur aan geven.
Verwerving en beheer
De gemeente voert een strategisch aankoopbeleid met betrekking tot onroerende zaken. Het
grondbeleid stemmen we af op de ruimtelijke ontwikkelingen. De aankopen zijn als selectief aan te
merken, omdat zij immers gericht zijn op de realisering van ruimtelijke plannen.
Onderdeel van het strategische aankoopbeleid is het op peil houden van de voorraad agrarische
gronden in gemeentelijk bezit. Bij gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zijn agrariërs vaak alleen bereid
om de door de gemeente benodigde gronden in te brengen indien zij hiervoor ruilgronden
terugkrijgen. Voorts is een adequate voorraad agrarische grond noodzakelijk indien bij ruimtelijke
plannen (bijvoorbeeld aanleg infrastructurele voorzieningen) een natuurcompensatieplan dient te
worden opgesteld en uitgevoerd.
Met betrekking tot de prijsvorming gaan we uit van een marktconforme benadering, met dien
verstande dat de aankopen plaatsvinden binnen de vigerende wettelijke kaders. Waar nodig passen we
de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en de Onteigeningswet toe.
Bij de waardering van het gemeentelijke grondbezit is er een onderscheid tussen lopende
grondexploitaties en de zogenaamde ‘ijzeren voorraad’ gronden. De lopende grondexploitaties
waarderen we volgens de historische verkrijgingsprijs waarop de bewerkingskosten en de opbrengst
verkopen worden gesaldeerd. Een positieve herwaardering van agrarische percelen (de ‘ijzeren
voorraad’) is conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) niet meer toegestaan. Het gevolg
hiervan is dat de waarde van de grond in de balans niet in de pas loopt met de economische waarde
ervan.
Paragraaf 2.2.6 Grondbeleid
149
Planontwikkeling
Bij ruimtelijke plannen maakt de gemeente een onderscheid tussen herstructureringslocaties en
ontwikkelingslocaties. Doelstelling van herstructurering is het kwalitatief verbeteren van de
woonomgeving, de woningvoorraad en de centrum- en welzijnsfuncties. Deze locaties worden vaak
gekenmerkt door een versnippering van eigendomsposities, waardoor het voeren van een eigen
grondexploitatie grote risico's met zich meebrengt. In voorkomende gevallen kiest de gemeente ervoor
om met een ontwikkelende partij een exploitatieovereenkomst aan te gaan. Rendement en risico van de
exploitatie dragen we zo beide over aan de exploitant waarbij de gemeente de kosten voor de te
treffen voorzieningen van openbaar nut toch kan doorberekenen aan de exploitant.
Om planvorming in deze tijd toch mogelijk te maken nemen we in voorkomende gevallen in
herstructureringslocaties (centrumplannen en bedrijfslocaties) (deels) eigen grondexploitaties ter hand.
Binnen een ontwikkelingslocatie heeft de gemeente veelal al een substantiële eigendomspositie of kan
zij haar positie binnen deze locatie versterken door gronden aan te kopen. Het voeren van een eigen
grondexploitatie brengt dan minder risico’s met zich mee. In die gevallen kan de gemeente de
grondexploitatie zelf ter hand nemen. Het ontwikkelrisico (denk aan de afzet van de uiteindelijk
bouwrijp gemaakte kavels) blijft dan bij de gemeente evenals het becijferde rendement op de
ontwikkeling. De financiële vertaling van het risico (afzet en/of vertraging) wordt bij het opkomen
ervan aan de Raad voorgelegd middels een bijgestelde exploitatieopzet.
Financieel kader
In 2015 zijn er nog twee lopende grondexploitaties|: Centrumplan Waubach en Fresh Valley. In
onderstaand overzicht zijn de financiële gegevens per 31-12-2013 van deze grondexploitaties
weergegeven.
Kostprijscalculatie Boekwaarde
Verwacht
per 31-12-2013
exploitatieresultaat
Centrumplan Waubach
€ 3.600.000
€ 3.096.782
€ 782.847 -/-
Fresh Valley
€ 1.639.200
€
€
620
0
De saldi van de grondexploitaties worden verrekend met de reserve gerealiseerde winsten
grondexploitaties. Winsten worden gestort in de reserve. Bij exploitatietekorten wordt ten laste van de
reserve een voorziening ter hoogte van het verwachte tekort gevormd.
De grondexploitatie van Kakert-Midden is in bovenstaand overzicht niet meer opgenomen. Deze
exploitatie wordt ultimo 2014 afgesloten. De boekwaarde bedroeg ultimo 2013 € 455.772,- Voor het
verwachte tekort van € 472.772 is een voorziening gevormd.
Overzicht reserve gerealiseerde winsten grondexploitaties
In het meerjarig perspectief is de omvang van de reserve de afgelopen jaren toegenomen. Het saldo
van de reserve gerealiseerde winsten grondexploitaties per 31-12-2013 bedraagt € 3.746.814,68. De
stijging wordt grotendeels veroorzaakt doordat de grondexploitatie Abdissenbosch II in 2012 is
afgesloten met een beduidend lager verlies dan gecalculeerd, waardoor in 2012 een bedrag van ruim
€ 880.000 is teruggestort in de reserve en ook omdat de grondexploitatie Kakert-Midden een lager
tekort van circa € 822.000 oplevert dan verwacht. Dit bedrag is bij de jaarrekening 2013 teruggestort
in de reserve. Toename van de reserve uit opbrengsten van grondverkopen is marginaal.
Op de langere termijn zal de positie van de reserve echter niet toenemen en eerder een negatieve
ontwikkeling doormaken omdat verwacht wordt dat de gemeente bij grondexploitaties ook verliezen
Paragraaf 2.2.6 Grondbeleid
150
moet incalculeren. De financiering van herstructureringslocaties zal in de toekomst dan ook meer en
meer gebaseerd zijn op de financiering uit het door de gemeente gevormde transformatiefonds.
Paragraaf 2.2.6 Grondbeleid
151
2.2.7
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het risicobewustzijn van de organisatie moet worden vergroot. Dat wil niet zeggen dat de organisatie
nu niet risicobewust is, maar het kan beter. Veel risico’s die de gemeente loopt bij het uitvoeren van
beleid worden onderkend en daarvoor worden ook maatregelen genomen. Echter deze maatregelen
zijn vaak niet zichtbaar voor anderen. En net door ze zichtbaar te maken kunnen anderen ervan leren.
Met ingang van de begroting 2015 hebben we de risico’s daarom een prominentere plek gegeven in de
voorbereiding van de begroting. Het is niet enkel een financieel probleem want vooral nu met de
decentralisaties liggen de risico’s op een breder vlak op de loer. In 2014 zal het beleid ten aanzien van
weerstandsvermogen en risicomanagement nog worden geactualiseerd.
In deze paragraaf wordt voor zowel de risico’s alsook voor de daarbij behorende risicoafdekking een
dwarsdoorsnede door de programma’s geboden. Al deze risico’s vinden hun oorsprong in het beleid
dat per programma wordt uitgevoerd of gaat worden uitgevoerd. Belangrijkste nieuwe risico’s liggen
op het vlak van de 3 decentralisaties waar de gemeente de komende tijd nog wat te leren heeft.
Navolgend de stand van zaken ten aanzien van zowel weerstandscapaciteit (buffers) alsook de
weerstandsbehoefte (risico’s).
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit van de gemeente wordt bepaald door de nog niet benutte financiële ruimte in
de exploitatie. Dit betreft specifiek extra ruimte door inkomsten c.q. nog niet gericht ingezette lasten
budgetten (weerstandscapaciteit exploitatie) en onderdelen van het vermogen (weerstandscapaciteit
vermogen) die (tijdelijk) kunnen worden ingezet om de nadelige effecten van het opkomen van risico's
af te dekken. Dat alles onder de voorwaarde dat het bestaande beleid kan worden gecontinueerd.
Weerstandscapaciteit exploitatie
Vanuit de theorie worden de navolgende onderdelen van de weerstandscapaciteit van de exploitatie
aangedragen. Het betreft voor het merendeel de heffingen. Of deze onderdelen ook daadwerkelijk nog
een bijdrage kunnen leveren aan de weerstandscapaciteit van de exploitatie is vaak afhankelijk van de
mate waarin reeds gebruik is gemaakt en de wettelijk toegestane heffingsgrondslag. Navolgend een
korte beschrijving van de mogelijkheden voor Landgraaf.
OZB
Landelijk mogen de opbrengsten OZB met maximaal 3,75% toenemen. Als gevolg van “strafkortingen”
was voor 2014 nog maar 2,45% toegestaan. Uiteindelijk zijn de OZB opbrengsten 2014 landelijk met
2,75% toegenomen. Zo langzamerhand gaat deze gecorrigeerde macronorm steeds verder dalen en
gaat in de richting van de (meerjarige) inflatiecorrectie.
Voor 2015 worden de OZB opbrengsten woningen ten opzichte van 2014 landelijk met 2,13%
verhoogd. Ervan uitgaande dat de overschrijding 2014 weer in mindering wordt gebracht op de
macronorm 2015 blijft er niet veel ruimte meer over voor extra verhogingen.
Riool –en afvalstoffenheffing
Voor wat betreft de riool –en afvalstoffenheffing wordt in Landgraaf al jaren uitgegaan van 100%
kostendekking. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld de begrote lasten verbonden aan de instandhouding
van het rioolstelsel 100% worden doorberekend via de tarieven rioolheffing. Daar kunnen per jaar
verschillen optreden maar die worden via de rioolreserve geëgaliseerd. En dat gebeurt ook zo voor de
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
152
afvalstoffenheffing. Dit heeft tot gevolg dat de riool- en afvalstoffenheffing geen ruimte meer biedt om
financieel nadelige effecten van risico's op te kunnen vangen.
Leges en heffingen
In de voorgaande jaren is op basis van een globale vergelijking tussen lasten en baten (leges en
heffingen) de ruimte zichtbaar gemaakt tot 100% kostendekking. Op basis van die vergelijking kon
worden geconcludeerd dat de lasten hoger waren dan de baten. Het muteren van legestarieven op
basis van de kostenonderbouwing zou op onderdelen leiden tot forse verschillen. Om die reden en ook
vanwege de aanstaande ambtelijke fusie waarbij de processen op efficiency worden beoordeeld is dit
voorlopig opgeschort. Betekent wel dat dit onderdeel nu geen ruimte biedt voor eventuele
verhogingen.
Post onvoorzien.
De post onvoorzien bestaat uit 2 componenten:
-
stelpost onvoorzien (incidenteel);
-
stelpost structurele ruimte B (structureel).
Beide posten hebben tot doel onverwachte, onvoorziene uitgaven op te vangen waarbij onvoorzien
geldt voor de incidentele onvoorziene uitgaven en structurele ruimt B voor de structureel onvoorziene
uitgaven. Uiteraard kunnen hiermee ook de financiële effecten van risico's worden opgevangen. Met
ingang van 2015 wordt aan de stelpost ruimte B jaarlijks € 84.000 structureel toegevoegd. Dit als
maatregel om dekking te bieden aan uitgaven waarvan de budgetten in het kader van Zero Based
Budgeting (ZBB) zijn afgeraamd.
Samengevat is het enkel de post (structureel) onvoorzien die een zichtbare bijdrage doet aan de
weerstandscapaciteit. In de begroting zelf kan ook nog incidentele ruimte (niet zichtbare) in de
budgetten zitten maar door ZBB is deze er grotendeels uitgeduwd.
Weerstandscapaciteit vermogen
Zodra bij een reserve een jaarlijkse onttrekking plaatsvindt ten gunste van de exploitatie, bijvoorbeeld
ter verlaging van kapitaallasten, spreken we van een doelreserve. Deze doelreserves, inmiddels zijn er
12 in gebruik, kunnen geen onderdeel vormen van de weerstandscapaciteit van het vermogen. Immers
wanneer de jaarlijkse onttrekking niet meer kan worden doorgevoerd omdat de reserve geen omvang
meer heeft, beïnvloedt dat de exploitatie en daarmee bestaand beleid. Navolgend een overzicht van de
stand per 1 januari:
Omschrijving doelreserves
2015
2016
2017
2018
Reserve nieuwbouw Carré.
13.375
13.375
13.375
13.375
Reserve accommodaties voor de 21e eeuw.
1.181.281
1.142.884
1.104.487
1.066.090
Reserve multfunctionele zaal Heigank.
1.140.700
1.083.665
1.026.630
969.595
282.248
221.308
160.370
99.431
3.645
-
-
-
92.790
81.090
69.390
57.690
Reserve uitbreiding raadhuis.
Reserve APV srtandaardset.
Reserve ondergrondse afvalcontainers.
Doelreserve speelplek Veeweg.
14.877
13.224
11.571
9.918
Reserve sportkooi Brandenberg.
180.000
162.000
144.000
126.000
Reserve papierbakken.
132.068
105.654
79.240
52.826
Reserve investeringen binnenklimaat
884.994
746.212
607.430
508.502
6.011.623
6.011.623
6.011.623
6.011.623
gebouwen.
Reserve KIA.
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
153
Omschrijving doelreserves
Reserve voetbalaccommodatie VV
2015
2016
2017
2018
821.737
746.671
671.605
596.539
10.759.338 10.327.706
9.899.721
9.511.589
Schaesberg.
Totaal
Stille reserves
Op basis van regelgeving zijn gemeenten verplicht om activa bij aankoop te waarderen tegen
verkrijgingsprijs. Nadien herwaarderen, bijvoorbeeld tegen marktwaarde, is niet toegestaan. Het gevolg
is dat er een verschil kan ontstaan tussen de verkrijgingsprijs en de marktwaarde. Dit verschil is niet
zichtbaar op de balans maar kan wel een eenmalig voordeel opleveren bij verkoop van het actief. Dit
voordeel is een stille reserve. Onder invloed van marktwaarde en aan- en verkopen kan de omvang van
de stille reserves wijzigen. Ten opzichte van de omvang stille reserves begroting 2014 is deze nu
ongewijzigd. Mogelijk dat afhankelijk van de beoogde inkoop van Enexis-aandelen door de provincie
Limburg er ook een markt voor de Enexis-aandelen ontstaat. Als dat zo is kan de omvang voor dit
onderdeel van de stille reserves groeien.
Omschrijving
Woningen
Verspreide gronden
Omvang stille
reserve
€
200.000
€
0
Aandelenbezit
€ 1.900.000
Kunst
€
Totaal stille reserve (afgerond)
€ 2.300.000
200.000
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
154
Totale weerstandscapaciteit
De diverse onderdelen van de weerstandscapaciteit die in het voorgaande zijn toegelicht geven het
volgende beeld van de omvang van de totale weerstandscapaciteit. Voor het onderdeel vermogen
betreft dit de stand per 1 januari van het betreffende jaar:
Weerstandscapaciteit begroting
2015
2016
2017
2018
Weerstandscapaciteit exploitatie
- OZB
€
-
€
-
€
-
€
-
- Rioolheffing
€
-
€
-
€
-
€
-
- Afvalstoffenheffing
€
-
€
-
€
-
€
-
- Leges en heffingen
€
-
€
-
€
-
€
-
Post (structureel) onvoorzien
€
241.660
€
325.660
€
409.660
€ 493.660
Totaal weerstandscapaciteit exploitatie
€
241.660
€
325.660
€
409.660
€ 493.660
Weerstandscapaciteit vermogen
Algemene reserve
€ 19.364.478
€ 17.424.049
€ 20.864.285
€ 21.883.826
Bestemmingsreserves
€ 34.733.449
€ 40.900.689
€ 40.509.695
€ 41.912.120
Stille reserves
€ 2.300.000
€ 2.300.000
€ 2.300.000
€ 2.300.000
Totaal weerstandscapaciteit vermogen
€ 56.397.927
€ 60.624.738
€ 63.673.980
€ 66.095.946
Weerstandscapaciteit totaal
€ 56.639.587
€ 60.950.398
€ 64.083.640
€ 66.589.606
49%
54%
59%
62%
in % van de begroting
Voor wat betreft de weerstandscapaciteit van het vermogen neemt de raming van de algemene reserve
op 1 januari 2015 met ruim € 1,0 mln. toe ten opzichte van de eerdere prognoses. Belangrijkste
storting betreft het vervallen van de reserve randweg Abdissenbosch in 2013 (€ 3,4 mln.). Belangrijkste
onttrekkingen zijn € 1,1 mln. voor de multifunctionele hal Heigank en onderhoud Eijkhagen ter grootte
van €1,1 mln. De bestemmingsreserves dalen, eigenlijk traditioneel, ten opzichte van de voorgaande
begroting met € 1,4 mln. Belangrijkste mutaties zijn een stijging van de egalisatiereserve rioleringen
met € 1,1 mln. en het vrijvallen van de reserve randweg Abdissenbosch met € 3,4 mln. Het restant is
een mix van kleinere mutaties.
Weerstandsbehoefte (risico's)
Elke organisatie loopt risico's. Bij de handelingen (geautomatiseerd of niet) die nodig zijn om te komen
tot de levering van een product of dienst kunnen dingen mis gaan. Vaak zijn dat kleine dingen die
binnen de organisatie zonder veel kosten kunnen worden opgevangen, maar het kan ook escaleren.
Echter ook de grote risico's hoeven geen probleem te vormen. Voorwaarde hiervoor is dat de risico's
tijdig worden onderkend en dat er maatregelen worden genomen om de (financiële) effecten zo
maximaal als mogelijk te beperken. Landgraaf heeft ervoor gekozen om alleen de majeure risico's te
beschrijven evenals beheersmaatregelen te nemen.
Nog in 2014 zal het beleid ten aanzien van weerstandsvermogen en risicomanagement worden
geactualiseerd. Hierop vooruitlopend is al een aantal wijzigingen in de begroting 2015 verwerkt.
De belangrijkste wijziging betreft de manier waarop het financiële restrisico wordt bepaald. Tot nog
toe werd de omvang van het financiële restrisico op majeure risico’s maximaal meegenomen. Daarmee
werd automatisch een buffer voor de niet-majeure risico’s in de weerstandsbehoefte meegerekend.
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
155
Met ingang van begroting 2015 wordt per risico, het risicobedrag bepaald door uit te gaan van het
maximale financiële risico (impact) en de kans (%) dat het risico kan opkomen. Kans * impact levert
vervolgens het risicobedrag op waarmee rekening moet worden gehouden in de weerstandsbehoefte.
Gevolg van deze meer realistische berekeningsmethode is dat er geen buffer meer is voor de nietmajeure risico’s. Maar met deze berekeningsmethode gaan we ervan uit dat we 80% van de financiële
restrisico’s zichtbaar maken. Als buffer voor de overige 20% (niet-majeure risico’s), verhogen we het
restbedrag van de majeure risico met 20%.
Het totaal van de (majeure) risico's vormt de weerstandsbehoefte van de gemeente. Bij het opstellen
van de begroting zijn per programma de risico's geactualiseerd. Dat leidt tot het navolgende overzicht:
Nr. Programma
Raming
2015
1.
Bestuur
€
2.
Maatschappelijke voorzieningen
€ 6.037.199
500.000
3.
Ruimte en herstructurering
€
802.500
4.
Leefbaarheid in de wijk
€
477.500
5.
Maatschappelijke stimulering
€
12.500
6.
Dienstverlening
€
-
-
Algemene baten en lasten
€ 4.253.296
20% buffer niet-majeure risico's
€ 2.416.599
Totaal risico's
€ 14.499.594
Qua omvang concentreren de risico’s zich in programma 2 Maatschappelijke voorzieningen vanwege
de 3 decentralisaties en algemene baten en lasten. In 2015 worden 2 reserves sociaal deelfonds
gevormd, waarbij de ene reserve wordt gevoed door een voorlopig overschot aan rijksmiddelen 2015
en de andere door middelen uit de algemene reserve over te hevelen.
Voor verdere details ten aanzien van de risico’s per programma, de genomen maatregelen en de
daarna nog resterende restrisico’s verwijzen wij naar de toelichting per programma. Daar zijn ook
risico’s zichtbaar gemaakt die geen financiële impact hebben en ook risico’s waarbij een risicobedrag
niet reëel in te schatten is (PM).
Weerstandsratio
Een vergelijking van weerstandscapaciteit met de weerstandsbehoefte levert de weerstandsratio op. Die
weerstandsratio is een graadmeter in hoeverre de gemeente in staat is om de financiële effecten van
restrisico's op te kunnen vangen. Niet alle risico’s zullen tegelijk tot uitdrukking komen, reden waarom
de berekeningssystematiek is aangepast. Door de raad is bij de vaststelling van het beleid
risicomanagement en weerstandsvermogen daarom een bandbreedte gesteld. Op basis van een eerste
overleg met de auditcommissie leiden wij af dat bij de raad geen behoefte bestaat om hiervan af te
wijken. Op basis van een geactualiseerde weerstandscapaciteit en weerstandsbehoefte is de
weerstandsratio 2015 bepaald:
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
156
Bepaling weerstandsratio
2015
Weerstands capaciteit
€ 56.639.587
Weerstandsbehoefte = risico's
€ 14.499.594
Weerstandsratio netto (alleen algemene reserve
als capaciteit)
1,34
Weerstandsratio bruto (incl. stille en
bestemmingsrreserves)
3,91
Gewenste weerstandsratio
- minimaal
1,00 voor weerstandsratio excl. Bestemmings-
- robuust
2,00 voor weerstandsratio totaal
reserves
In Landgraaf worden bestemmingsreserves (exclusief doelreserves) tot de weerstandscapaciteit
gerekend. Hierdoor komen we voor het jaar 2015 uit op een weerstandsratio van 3,91 Bij veel
gemeenten bepaalt enkel de algemene reserve de weerstandscapaciteit. De redenatie hierachter is dat
inzet
van
de
algemene
reserve
geen
gevolgen
heeft
voor
het
gevoerde
beleid.
In
een
bestemmingsreserve zitten middelen ter ondersteuning van afgesproken beleid. Onttrekkingen hieraan
in het kader van risicomanagement zouden betekenen dat het beleid niet of maar voor een deel kan
worden uitgevoerd. Bij de systematiek dat de bestemmingsreserves wel tot de weerstandscapaciteit
worden gerekend moet de raad zich bewust zijn dat het tot uitwerking komen van een fors financieel
effect (risico) ertoe kan leiden dat reeds bestemde middelen moeten worden ingezet. Vanuit deze
redenatie mag de weerstandsratio exclusief bestemmingsreserves niet lager uitkomen dan 1.
Uitgaande van de weerstandscapaciteit zonder bestemmingsreserves komen we voor het jaar 2015 uit
op een weerstandsratio van 1,34. In de 1e raadsrapportage 2014 was deze weerstandsratio nog 1,42.
Conclusie
De weerstandsratio totaal voor de begroting 2015 bedraagt 3,91. Ten opzichte van de geactualiseerde
weerstandsratio 2014 (1e raadsrapportage 2014: 3,80) stijgt de weerstandsratio met 0,11. Deze
stijging is enkel het gevolg van de gestegen weerstandscapaciteit. De totale weerstandsbehoefte is
ondanks de gewijzigde systematiek en de mutaties in de afzonderlijke risico’s, nagenoeg gelijk
gebleven.
Een weerstandsratio van 3,91 is hoog. Echter we staan pas aan het begin van de 3 decentralisaties
waarvoor we weliswaar maatregelen getroffen en afspraken hebben gemaakt, maar waarvan we de
uitwerking in de praktijk nog niet kunnen overzien.
Paragraaf 2.2.7 Weerstandsvermogen en risicomanagement
157
2.2.8
Krimp
1. Demografische ontwikkelingen
Regio Parkstad Limburg is een van de regio’s in ons land die tijdelijk extra geld uit het gemeentefonds
(hebben) ontvangen. Dat extra geld gaat naar regio’s c.q. gemeenten die zich geconfronteerd zien met
een forse daling van het inwonertal in de komende jaren. In Landgraaf daalt de bevolking volgens de
voorspellingen meer dan gemiddeld. In deze paragraaf geven we u inzicht in de demografische
ontwikkelingen in onze gemeente.
Wat u in deze paragraaf aantreft, is beknopte informatie over de demografisch ontwikkelingen voor
onze gemeente. De effecten van deze ontwikkeling zullen moeten worden doorvertaald in ons beleid.
Deels gebeurt dit, maar we moeten de ontwikkelingen nauwkeurig volgen.
Bij het bepalen van een richtinggevend jaartal hebben we gekozen voor het jaar 2050. Het Etil heeft in
2013 een prognose opgesteld die loopt tot 2050. Hierbij moet natuurlijk wel worden opgemerkt dat er
onzekerheden kleven aan prognoses: het is onmogelijk om de juistheid op de persoon te geven.
Belangrijk is echter wel dat het een trend aangeeft. De prognose van het Etil is gebaseerd op het model
“Progneff”: een onderzoeksmodel dat op een relatief laag niveau voorspellingen kan genereren, daarbij
rekening houdend met landelijke trends (bijv. vruchtbaarheidscijfers, levensverwachting, buitenlandse
migratie).
Hoe ziet de loop van het inwonertal van Landgraaf eruit? In onderstaand schema ziet u de
ontwikkeling:
Bron: Etil; Progneff 2013
Op grond van bovenstaande cijfers zien we dat Landgraaf vanaf 2025 definitief onder de 35.000-grens
zit, n.l. 34.858. Vanaf 2040 zit Landgraaf zelfs onder de 30.000-grens, n.l. 29.074. In 2050 is het
inwonertal volgens de prognose 26.074.
Indien het totale inwonertal wordt opgesplitst in meer specifieke leeftijdsgroepen wordt het beeld van
de ontgroening en vergrijzing duidelijk.
Paragraaf 2.2.8 Krimp
158
Bron: Etil;progneff, 2013
Naast de ontgroening en vergrijzing zien we ook een sterke afname van de leeftijdsgroep 20 – 64 jaar,
zijnde het belangrijkste deel van de beroepsbevolking.
2. Het aantal huishoudens
In verband met de krimp is het ook interessant om na te gaan hoe het aantal huishoudens zich
ontwikkelt. Onder huishoudens wordt verstaan: een of meer personen die samen een woonruimte
bewonen en zichzelf voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Niet meegenomen zijn de
institutionele huishoudens, zoals verpleeg- en verzorgingstehuizen.
Bron: Etil, progneff, 2013
In 2013 bedroeg het aantal huishoudens 17.402. Vanaf 2025 (16.947 huishoudens) zien we het aantal
sterker dalen. In 2050 bedraagt het aantal huishoudens 13.267.
Paragraaf 2.2.8 Krimp
159
3. De woningvoorraadbehoefte
De daling van het inwonertal heeft uiteraard ook gevolgen voor de woningbehoefte. Op basis van de
WOZ-registraties prognosticeert het Etil de woningvoorraadbehoefte als volgt.
Woningvoorraadbehoefte
20.000
15.000
10.000
Aantal woningen
5.000
0
2013
2015
2020
2025
2030
2035
2040
2045
2050
De woningvoorraadbehoefte in 2013 bedroeg 17.944. De behoefte aan woningen zien we tot 2020
licht dalen tot 17.820. Vanaf 2025 zet ook hier de daling scherper in: van 17.474 naar 13.680 in 2050.
Paragraaf 2.2.8 Krimp
160
3. Financieel
3.1 Overzicht van baten en lasten
3.2 Uitgangspunten van de ramingen
3.3 Financiële positie
Hoofdstuk 3.1: Overzicht van baten en lasten
161
Hoofdstuk 3.1: Overzicht van baten en lasten
162
3.1 OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN
Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het College van Burgemeester en Wethouders
tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het onderstaande overzicht voor het
begrotingsjaar 2015. Voor de vergelijkbaarheid zijn de reële cijfers 2013 en de bijgestelde ramingen
2014 (tot en met de raadsvergadering van juni) toegevoegd.
(x € 1.000)
2013
Programma
Lasten
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
2007
Baten
2014
Saldo
Lasten
Baten
2015
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
7.779
-119
7.660
7.726
-120
7.607
6.886
-48
6.838
50.757
-33.546
17.211
50.071
-32.781
17.289
64.454
-17.606
46.848
voorzieningen
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke
7.005
-4.371
2.634
7.392
-4.377
3.015
4.982
-1.709
3.273
22.356
-8.568
13.788
23.409
-8.138
15.271
19.329
-8.589
10.741
5.036
-292
4.744
5.003
-388
4.615
5.067
-457
4.610
stimulering
6. Dienstverlening
2.786
-1.041
1.746
2.852
-861
1.991
2.791
-861
1.930
Algemene baten en lasten
6.660
-53.655
-46.995
4.966
-52.813
-47.847
2.844
-80.879
-78.035
102.379
-101.592
787
101.419
-99.479
1.940
106.354
-110.150
-3.795
Resultaat voor bestemming
Toevoegingen/onttrekkingen aan reserves
48
-88
-40
72
-169
-97
0
-19
-19
1.940
-1.442
499
3.017
-1.122
1.895
5.480
-3.833
1.646
3. Ruimte & herstructurering
3.526
-1.879
1.647
1.778
-1.036
741
1.844
-261
1.582
4. Leefbaarheid in de wijk
6.302
-6.833
-531
1.995
-5.696
-3.701
885
-773
113
60
-165
-105
27
-205
-178
24
-49
-25
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
voorzieningen
5. Maatschappelijke
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en lasten
Totaal mutaties reserves
Resultaat na bestemming
0
-15
-15
0
-19
-19
0
-4
-4
13.148
-15.178
-2.030
5.002
-5.583
-581
2.038
-1.536
502
25.024
-25.600
-576
11.890
-13.830
-1.940
10.271
-6.476
3.795
127.403
-127.193
211
113.308
-113.308
0
116.625
-116.625
0
Hoofdstuk 3.1: Overzicht van baten en lasten
163
(x € 1.000)
2016
Programma
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
2017
2018
Lasten
2007
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
Lasten
Baten
Saldo
6.776
-48
6.727
6.694
-48
6.646
6.762
-48
6.713
63.982
-17.828
46.155
63.259
-17.638
45.620
61.983
-16.981
45.002
voorzieningen
4.938
-1.640
3.299
4.042
-820
3.221
3.544
-274
3.270
19.875
-8.793
11.082
20.062
-8.923
11.139
20.291
-9.057
11.234
5.059
-459
4.600
5.070
-462
4.607
5.116
-466
4.650
6. Dienstverlening
2.743
-861
1.882
2.757
-861
1.896
2.796
-861
1.935
Algemene baten en lasten
3.079
-79.446
-76.367
3.511
-78.675
-75.164
3.820
-77.526
-73.706
106.454
-109.075
-2.621
105.394
-107.428
-2.034
104.312
-105.213
-901
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke
stimulering
Resultaat voor bestemming
Toevoegingen/onttrekkingen aan reserves
0
-19
-19
0
-19
-19
0
-19
-19
1.905
-252
1.653
1.584
-181
1.403
1.564
-250
1.314
3. Ruimte & herstructurering
302
-269
33
302
-7
295
302
-7
295
4. Leefbaarheid in de wijk
825
-486
339
728
-443
284
785
-581
204
27
-52
-25
27
-52
-25
27
-52
-25
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
voorzieningen
5. Maatschappelijke
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en lasten
Totaal mutaties reserves
Resultaat na bestemming
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4.251
-3.611
640
1.503
-1.408
95
1.054
-924
131
7.310
-4.689
2.621
4.144
-2.110
2.034
3.733
-1.833
1.900
113.764
-113.764
0
109.538
-109.538
0
108.045
-107.046
999
Hoofdstuk 3.1: Overzicht van baten en lasten
164
3.2
UITGANGSPUNTEN VAN DE RAMINGEN
Bij het samenstellen van de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016-2018 zijn de navolgende
uitgangspunten gehanteerd.
Kerngegevens
Het aantal inwoners is van belang voor de omvang van de algemene uitkering. Bijna 40% van de
omvang van de algemene uitkering wordt direct of indirect bepaald door het aantal inwoners. Het is
daarom van belang om in deze tijd van bezuinigingen te beschikken over correcte gegevens ten
aanzien van de ontwikkeling (prognoses) van ons aantal inwoners. Voor de ontwikkeling van de
woningen maken we gebruik van prognoses opgesteld door het Etil. Etil is een regionaal economisch
onderzoeksbureau dat werkt voor overheden, instellingen en bedrijfsleven. Etil stelt al sinds de jaren
negentig bevolkingsprognoses op voor Limburg. De prognoses voor Limburg, op wijk- en kernniveau,
zijn terug te vinden op de website van het kennisplatform www.vanmeernaarbeter.nl.
Per 1 januari 2014 heeft Landgraaf 37.560 inwoners. De daling van de bevolking heeft zich voorgedaan
en de verwachting is dat deze daling zich verder voortzet.
Ten aanzien van het aantal woonruimten hebben wij bij de begroting 2014 aangegeven dat de definitie
die daarvoor wordt gehanteerd zal worden aangepast, tegelijk met de herijking van het gemeentefonds
die in 2015 vorm moet krijgen.
Navolgend de prognose van zowel het inwoneraantal alsook het aantal woonruimten.
Jaar
Aantal inwoners
Aantal woonruimten
2010
38.448
18.674
2011
38.177
18.732
2012
38.079
18.727
2013
37.908
18.764
2014
37.560
18.664
2015
37.350
18.605
2016
37.126
18.616
2017
36.878
18.560
2018
36.613
18.574
2019
36.348
18.523
Indexering
Tot en met 2014 hebben wij voor de meeste budgetten de systematiek van 0% indexering in het eerste
jaar toegepast. Dat leidde er telkens toe dat budgetten onder spanning kwamen te staan, waardoor de
beschikbare middelen efficiënt moesten worden ingezet. In het eerste jaar dienden de prijsstijgingen
binnen het richtbudget van de betreffende afdeling te worden gecompenseerd. Vanaf het 2e jaar
werden de aangetoonde prijsstijgingen gedekt door de gereserveerde ruimte hiervoor in te zetten.
Met de begroting 2015 is daar verandering in gekomen.
Op een aantal uitzonderingen na zijn alle exploitatiebudgetten 2015 vanaf € 0 opgebouwd. Alleen met
als onderbouwing aantoonbare verplichtingen (contracten en planmatig onderbouwde budgetten) zijn
de budgetten in de begroting 2015 opgenomen. Met deze Zero Based Budgetting (ZBB) is de vrije
Hoofdstuk 3.2: Uitgangspunten van de raming
165
ruimte grotendeels uit de meerjarenraming gehaald en is er daardoor geen structurele ruimte
beschikbaar om achteraf toch nog opkomende structurele lasten op te vangen.
Echter, de indexering van contracten is vanaf 2015 nu wel meerjarig verwerkt.
Hierdoor is het niet meer noodzakelijk om een stelpost voor loon –en prijscompensatie volledig te
handhaven.
Ten opzichte van de vorige meerjarenraming is de loon –en prijscompensatie jaarlijks structureel met
€ 84.000 verlaagd en zijn deze middelen toegevoegd aan de post voor onvoorziene structurele ruimte
om zo meer budgettaire ruimte te creëren om tekorten op te kunnen vangen,
Indexering salarissen
Met loonmaatregelen in het kader van de C.A.O. moet door de gemeente in financiële zin rekening
worden gehouden. In 2013 zijn de onderhandelingen gestart om te komen tot een nieuwe CAO voor
gemeenteambtenaren. Op 15 juli 2014 is een principeakkoord bereikt over een nieuwe CAO.
De voorgestelde looptijd betreft een periode van 3 jaar van 1 januari 2013 tot en met 31 december
2015. De hierin voorgestelde loonafspraken zijn:
-
de lonen worden per 1 oktober 2014 verhoogd met 1%
-
per 1 april 2015 stijgen de lonen structureel met € 50 per maand
-
als compensatie voor de ontbrekende salarisverhoging over 2013 is per 1 oktober 2014 een
eenmalige uitkering van € 350,00 afgesproken
Omdat op het moment van samenstelling van deze programmabegroting nog geen definitieve CAOafspraken bekend waren is de indexering voor CAO-effecten in de meerjarenbegroting 2015-2018
gelijk gehouden aan de systematiek van indexering volgens de oude meerjarenramingen 2014-2017,
die is gebaseerd op de verwachting dat de economie weer aantrekt en er daardoor weer ruimte
ontstaat voor CAO onderhandelingen. Op grond hiervan is de indexering van de salarissen als volgt
verwerkt:
-
voor 2015 een indexering van 1%;
-
voor 2016 tot en met 2018 een indexering van 1,75% per jaar.
Indexering professionele welzijnsinstellingen
Bij de Kadernota 2014 en daarop aansluitend de vaststelling van de programmabegroting 2014, heeft
de raad besloten om de jaarlijkse indexering van de subsidiëring van professionele instellingen en
verenigingen voor de jaren 2014 tot en met 2017 te bevriezen, dit als gevolg van de vastgestelde
ombuigingsmaatregelen.
Rente
Aan de reeds gevoteerde investeringen wordt 3,5 % rente toegerekend. Aan de nog te voteren
investeringen wordt 3,5% rente toegerekend. Voor de aan te trekken geldleningen is uitgegaan van een
rentepercentage van 2,5%. Daarnaast wordt op de reserves ringwegen en winsten niet afgesloten
plannen grondexploitatie jaarlijks 2,5% rente bijgeschreven.
Onvoorzien
Met het doel om in de begroting 2015 dekking te reserveren voor onvoorziene incidentele uitgaven is
de stelpost “onvoorzien” opgenomen. Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording is het verplicht
een post “onvoorzien” op te nemen, maar de omvang van die post is vrij. Voor 2015 is een bedrag van
€ 117.134 geraamd.
Voor onvoorziene structurele uitgaven is in de begroting 2015 eveneens een stelpost structurele
ruimte B opgenomen. Meerjarig is hiervoor een bedrag van € 42.910 beschikbaar. Om extra dekking
Hoofdstuk 3.2: Uitgangspunten van de raming
166
achter de hand te hebben is vanaf 2015 een bedrag van € 84.000 jaarlijks structureel aan de post
structurele B toegevoegd. Deze middelen zijn van de stelpost loon-en prijscompensatie overgeheveld
naar de structurele ruimte B.
Deze stelpost structurele ruimte B kunnen we inzetten voor onvoorziene structurele uitgaven,
uitgezonderd kapitaallasten.
Kostendekkendheid afvalstoffen en rioolheffing
Voor zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing gaan we uit van 100% kostendekking.
Hoofdstuk 3.2: Uitgangspunten van de raming
167
3.3
FINANCIËLE POSITIE
3.3.1
Financiële gevolgen bestaand beleid
In onderstaande tabellen worden de mutaties aangegeven in de lasten, baten en saldo van baten en
lasten per programma tussen de meerjarenschijf 2015 zoals opgenomen in de begroting 2014
inbegrepen de doorwerking van besluitvorming in het 1e kwartaal van 2014 en de nieuwe in deze
begroting te presenteren begroting 2015.
Tabel:
Lasten programmabegroting 2015 versus meerjarenschijf 2015 behorende bij de
programmabegroting 2014
(x € 1.000)
Omschrijving
2015 oud
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
Mutaties lasten begroting
2015 nieuw
Bestaand beleid
Nieuw beleid
7.462
-656
80
6.886
52.989
2.530
14.414
69.934
voorzieningen
5.305
1.521
0
6.826
21.798
-1.583
0
20.215
4.851
239
0
5.091
6. Dienstverlening
2.846
-55
0
2.791
Algemene baten en lasten
5.434
-551
0
4.882
100.685
1.446
14.494
116.625
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke
stimulering
Totaal
Tabel:
Baten
programmabegroting
2015
versus
meerjarenschijf
2015
behorende
bij
de
programmabegroting 2014
(x € 1.000)
Omschrijving
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
2015 oud
Mutaties baten begroting
2015 nieuw
Bestaand beleid
Nieuw beleid
67
0
0
67
34.192
-12.753
0
21.440
710
1.261
0
1.971
9.792
-431
0
9.361
440
66
0
506
865
0
0
865
54.619
12.022
15.774
82.416
100.685
166
15.774
116.625
voorzieningen
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en lasten
Totaal
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
168
Tabel:
Mutaties in saldi van baten minus lasten per programma 2015 t/m 2018 in vergelijking tot
de meerjarenschijven behorende bij de programmabegroting 2014
+ = saldo gunstiger
- = saldo nadeliger
(x € 1.000)
Saldi van baten minus lasten
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
2015
2016
2017
2018
576
616
779
712
-29.697
-28.529
-27.804
-27.097
voorzieningen
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
5. Maatschappelijke
-260
-195
-354
-403
1.152
842
830
815
-174
-75
-71
-114
55
85
93
54
29.652
28.596
28.174
26.681
1.304
1.340
1.647
648
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en lasten
Totaal
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
169
3.3.2
Overzicht geraamde incidentele lasten en baten
Voor het beoordelen van de financiële positie is het geven van een indicatie van de incidentele baten en
lasten relevant. Van incidentele lasten en baten is sprake als zij zich gedurende maximaal drie jaar
voordoen.
Tabel:
Overzicht incidentele en structurele lasten en baten per programma voor 2015 en 2016
(x € 1.000)
Omschrijving
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
Lasten 2015
Baten 2015
Lasten 2016
Baten 2016
Incidenteel
Structureel
Incidenteel
Structureel
Incidenteel
Structureel
Incidenteel
Structureel
45
6.841
0
67
0
6.776
0
67
3.839
66.095
3.650
17.789
203
65.684
75
18.005
3.183
3.643
1.725
245
1.621
3.619
1.633
276
217
19.997
314
9.048
270
20.430
54
9.225
0
5.091
0
506
0
5.086
0
511
voorzieningen
3. Ruimte &
herstructurering
4. Leefbaarheid in de
wijk
5. Maatschappelijke
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en
4
2.787
4
861
0
2.743
0
861
1.102
3.780
2.461
79.954
3.280
4.050
3.038
80.019
8.390
108.235
8.154
108.471
5.374
108.390
4.800
108.964
lasten
Totaal
Tabel:
Overzicht incidentele en structurele lasten en baten per programma voor 2017 en 2018
(x € 1.000)
Omschrijving
Lasten 2017
Incidenteel
1. Bestuur
2. Maatschappelijke
Structureel
74
Baten 2017
Incidenteel
Lasten 2018
Structureel
Incidenteel
Baten 2018
Structureel
Incidenteel
Structureel
0
67
125
6.637
0
67
0
64.843
0
17.819
0
63.547
0
17.231
547
3.797
547
280
0
3.846
0
281
237
20.553
16
9.350
264
20.812
0
9.638
0
5.097
0
514
0
5.143
0
518
0
2.757
0
861
0
2.796
0
861
750
4.264
163
79.920
817
4.057
1.113
77.336
1.608
107.930
726
108.812
1.206
106.839
1.113
105.932
voorzieningen
3. Ruimte &
herstructurering
4. Leefbaarheid in de
wijk
5. Maatschappelijke
stimulering
6. Dienstverlening
Algemene baten en
lasten
Totaal
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
170
Toelichting op de incidentele lasten en baten 2015
De begrote incidentele lasten en baten voor 2015 kunnen als volgt worden gespecificeerd:
(x € 1.000)
Progr. Omschrijving
Incidentele
Incidentele
lasten
baten
1
Incidentele lasten: Halt.
23
0
1
Incidentele lasten: verkiezingen.
22
0
2
Incidentele baten: onttrekking aan alg. reserve ter dekking lasten
75
75
88
0
55
55
7
7
624
624
437
437
516
516
1.936
1.936
armoedebeleid.
2
Incidentele lasten: terugstorting in de algemene reserve van de
voorgefinancierde middelen ter dekking van hogere bijdrage
WOZL.
2
Incidentele baten en lasten: onttrekking aan alg. reserve ter
dekking van hogere bijdrage aan WOZL (autonome ontwikkeling
2013-2015).
2
Incidentele baten en lasten: onttrekking aan reserve
minderhedenwerk t.b.v. lasten minderheden.
2
Incidentele baten en lasten: overheveling van reserve reïntegratie
en participatie naar reserve eigen middelen deelfonds sociaal
domein.
2
Incidentele baten en lasten: overheveling van reserve WMO naar
reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
2
Incidentele baten en lasten: overheveling van reserve uitvoering
WMO naar reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
2
Incidentele baten en lasten: overheveling van algemene reserve
naar reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
2
Incidentele lasten: storting in reserve rijksmiddelen deelfonds
101
sociaal domein.
3
Incidentele baten en lasten: lasten minderhedenwerk en dekking
2
2
1.366
1.366
0
250
239
0
0
34
van deze lasten via onttrekking aan reserve minderhedenwerk.
3
Incidentele baten en lasten: bouwgrondexploitaties.
3
Incidentele baten: onttrekking aan de alg. reserve t.b.v. eerherstel
slot Schaesberg.
3
Incidentele lasten: eerherstel slot Schaesberg.
3
Incidentele baten: onttrekking aan de alg. reserve t.b.v. onderh.
kasteel+hoeve Strijthagen.
3
Incidentele lasten: onderhoud hoeve Strijthagen.
17
0
3
Incidentele lasten: onderhoud kasteel Strijthagen.
17
0
3
Incidentele baten en lasten: storting in reserve gerealiseerde
73
73
1.469
0
winsten grondexploitaties van de verkoopopbrengst van de
grondruil Mondo Verde.
3
Incidentele lasten: storting in de reserve transformatie van de baat
van 50 % van de vordering op verkoop vennootschap BV Enexis
(zie programma 9) en de via de algemene uitkering ontvangen
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
171
Progr. Omschrijving
Incidentele
Incidentele
lasten
baten
25
25
71
71
30
30
20
20
40
40
31
0
0
128
4
4
0
815
krimpgelden.
4
Incidentele baten en lasten: sloopkosten gymzaal Heigank en
dekking van deze lasten via onttrekking aan de algemene reserve
(sport- en cultuurpark Heigank).
4
Incidentele baten en lasten: lasten PWA school en dekking van
deze lasten via onttrekking aan algemene reserve.
4
Incidentele baten en lasten: onttrekking aan de reserve uitwerking
visiedocument ter dekking van de lasten van het werkbudget
accommodatiebeleid .
4
Incidentele baten en lasten: lasten accommodatiebeleid en
dekking van deze lasten via onttrekking aan de algemene reserve.
4
Incidentele baten en lasten: lasten sportaccommodaties en de
onttrekking aan de reserve binnenklimaat gebouwen.
4
Incidentele lasten: terugstorting in de algemene reserve in
verband met de voorfinanciering van de investering
Eijkhagencollege (laatste tranche).
4
Incidentele baten: egaliseren exploitatielasten en-baten reiniging
via onttrekking aan/ storting in reserve reiniging.
6
Incidentele baten en lasten: lasten APV standardset en dekking
van deze lasten via onttrekking aan doelreserve APV-standaardset.
9
Incidentele baten: aandelen en deelnemingen (nutsbedrijven).
9
Incidentele baten: via algemene uitkering ontvangen krimpgelden
654
(laatste tranche).
9
Incidentele baten: onttrekking aan de alg. reserve in verband met
0
350
0
250
egaliseren saldi begroting 2014 en daarbij behorende
meerjarenschijf 2015.
9
Incidentele baten: onttrekking aan de alg. reserve tbv
samenwerking L'graaf-Brunssum.
9
Incidentele lasten: projectkosten samenwerking L'graaf-Brunssum.
250
0
9
Incidentele lasten en baten: storting in/onttrekking aan de reserve
262
392
frictiekosten.
9
Incidentele lasten: huur Pucciniplein 1 (laatste termijn).
215
0
9
incidentele lasten: storting in/onttrekking aan de alg. reserve
375
0
8.390
8.154
(sluitend maken begroting).
Totaal
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
172
Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
In navolgende tabel wordt meerjarig per reserve de geraamde structurele toevoegingen aan reserves
aangegeven.
(x € 1.000)
Structurele toevoeging
Bedrag
Bedrag
Bedrag
Bedrag
2015
2016
2017
2018
Reserve transformatie.
114
114
114
114
Reserve ISV.
123
123
123
123
Onderhoudsreserve af te stoten panden.
43
43
43
43
Reserve monumenten.
14
14
14
14
aan reserve
Reserve Instandhouding religieus erfgoed.
Reserve onderhoud binnenring.
Reserve uitwerking visiedocument.
7
7
7
7
100
100
100
100
96
91
91
91
Reserve onderhoud sportaccommodaties.
282
282
282
282
Reserve onderhoud soc.cult. accommodaties.
179
179
179
179
Onderhoudsreserve toestellen speeltuinen.
21
21
21
21
Onderhoudsreserve toestellen speelgelegenheden.
26
26
26
26
Reserve evenementen.
24
27
27
27
1.075
1.075
1.075
1.075
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
449
449
255
235
Algemene reserve.
254
254
254
254
Reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal domein.
Reserve ringwegen. (rentebijschrijving)
1
1
1
1
1.023
773
599
200
Algemen reserve.
378
197
154
38
Egalisatie reserve riolering.
150
126
29
60
42
37
41
110
4.401
3.939
3.435
3.000
Egalisatiereserve algemene uitkering.
Inkomensdeel WWB.
Totaal
In navolgende tabel wordt meerjarig per reserve de geraamde structurele onttrekkingen aan reserves
aangegeven.
(x € 1.000)
Structurele onttrekking
Bedrag
Bedrag
Bedrag
Bedrag
2015
2016
2017
2018
Reserve frictiekosten.
19
19
19
19
Reserve minderhedenwerk.
12
12
12
12
aan reserve
Reserve instandhouding religieus erfgoed.
7
7
7
7
100
100
100
100
2
2
2
2
Reserve investeringen binnenklimaat gebouwen.
99
99
99
99
Reserve sportkooi Brandenberg.
18
18
18
18
Reserve accommodaties.
38
38
38
38
Reserve complex vv Schaesberg.
75
75
75
75
Reserve multifunctionele zaal park Heigank.
57
57
57
57
Reserve papierbakken.
26
26
26
26
Reserve onderhoud binnenring.
Reserve speelplek Veeweg.
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
173
Structurele onttrekking
Bedrag
Bedrag
Bedrag
Bedrag
2015
2016
2017
2018
Reserve ondergrondse containers.
12
12
12
12
Reserve evenementen.
24
27
27
27
Reserve nieuwbouw raadhuis.
61
61
61
61
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal domein.
154
154
154
154
Egalisatiereserve algemene uitkering.
435
398
1.100
642
48
114
108
107
1.187
1.219
1.915
1.456
aan reserve
Reserve ICT plan.
Totaal
Financieel toezicht
Elk jaar besluiten Gedeputeerde Staten van Limburg voor aanvang van het begrotingsjaar of repressief
of preventief toezicht voor onze gemeente van toepassing is.
Repressief toezicht is regel en houdt in dat we de begroting en de begrotingswijzigingen direct kunnen
uitvoeren (zonder voorafgaande goedkeuring).
De uitgangspunten om voor 2015 voor repressief evenwicht in aanmerking te komen zijn:
-
de vastgestelde jaarrekening 2013 is tijdig binnen de wettelijk gestelde termijn ingediend.
-
de jaarrekening 2013 is in evenwicht.
-
de vastgestelde begroting 2015 is tijdig binnen de wettelijk gestelde termijn ingediend.
-
de begroting 2015 is in evenwicht.
Aan de eerste twee punten is voldaan. Indien de raad de voorliggende programmabegroting 2015 voor
15 november 2014 vaststelt en aan Gedeputeerde Staten aanbiedt is ook aan het derde criterium
voldaan.
Evenwicht in de begroting
Sinds 1995 heeft de provincie het toezichtscriterium “sluitende begroting” gehanteerd. Tot 2014
betekende dit, dat de toezichthouder toetste of de begroting (materieel) in evenwicht was. Vanwege
het belang van de horizontale verantwoording en het verticale toezicht is de Gemeentewet gewijzigd.
Het bestaande begrip “evenwicht” is nader gepreciseerd in die zin dat het een “structureel en reëel”
evenwicht is.
Structureel begrotingsevenwicht
Met het begrip “structureel” evenwicht wordt bedoeld dat in de begroting:
-
de structurele baten tenminste alle structurele lasten dekken,
-
de incidentele baten alleen incidentele lasten dekken.
en
De structurele baten zijn voor het begrotingsjaar 2015 € 236.000 hoger dan de structurele lasten.
Daarnaast dekken incidentele baten alleen de incidentele lasten. De beoordeling van het structurele
evenwicht kan daardoor als voldoende worden betiteld.
Reëel begrotingsevenwicht
Het reëel begrotingsevenwicht houdt in dat de provincie onderzoek doet naar de realiteit van de
ramingen in de begroting. Daarbij dienen de begroting en de meerjarenramingen alle ramingen
volledig te bevatten.
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
174
De beoordelingsaspecten van de provincie richten zich meer specifiek op de raming van de algemene
uitkering uit het Gemeentefonds, de loon- en prijscompensatie voor 2015 en volgende jaren, de
hardheid en haalbaarheid van opgenomen taakstellingen / bezuinigingsmaatregelen (ook aan
verbonden partijen), verliesgevende grondexploitaties, de algemene reserve en de post onvoorziene
uitgaven. Daarnaast dient de begroting informatie te geven over incidentele baten en lasten, de
berekening van het EMU-saldo en informatie over het onderhoud in de paragraaf onderhoud
kapitaalgoederen.
3.3.3
Investeringen
De voorgenomen investeringen voor het jaar 2015 bedragen in totaal ruim € 6,5 mln. De totale
investeringen voor het jaar 2015 zijn als volgt over de programma’s verdeeld:
(x € 1.000)
Nummer programma
2015
1. Bestuur
0
2. Maatschappelijke voorzieningen
0
3. Ruimte & herstructurering
4. Leefbaarheid in de wijk
344
5.564
5. Maatschappelijke stimulering
0
6. Dienstverlening
0
Algemene baten en lasten
Totaal
603
6.511
Voor een gedetailleerd overzicht van de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen 2015 verwijzen wij
naar bijlage 3.
De investeringen kunnen in de volgende clusters worden verdeeld:
Riool- en ICT-investeringen
De structurele lasten voortvloeiende uit de rioolinvesteringen worden gedekt via de tarieven voor de
rioolheffing. De investeringen voor 2015 bedragen ruim € 3,7 mln. (incl. compensabele B.T.W.).
Ter dekking van de kapitaallasten van de voorgenomen ICT investeringen - opgenomen in het
informatiebeleidsplan 2011-2015 - wordt de reserve ICT-plan ingezet. De reserve ICT-plan wordt
hierdoor in 2018 nihil.
Voor 2015 bedragen de ICT investeringen in totaal € 337.000.
Overige uitbreidings- en vervangingsinvesteringen
Voor de periode 2015-2018 is, evenals voorgaande jaren ruimte in de meerjarenbegroting vrijgemaakt
voor de structurele (kapitaal)lasten (zowel een heel jaar rente als de afschrijving) voortvloeiende uit de
overige uitbreidings- en vervangingsinvesteringen. Deze ruimte is opgebouwd uit € 170.000 voor
lasten voortvloeiende uit de noodzakelijke vervangings- en geplande uitbreidingsinvesteringen en
€ 50.000 ten behoeve van investeringen in de bedrijfsvoering.
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
175
Voor
2015
bedraagt
de
omvang
van
de
noodzakelijke
uitbreidings-
en
geplande
vervangingsinvestering (niet zijnde riool- en ict investeringen) afgerond € 2.129.000 en is de omvang
voor investeringen in de bedrijfsvoering € 266.000 (zie bijlage 3). Deze investeringen zijn nog niet
vastgesteld bij de Kadernota 2015.
3.3.4
Financiering
De financieringsstructuur geeft inzicht in de wijze waarop activa zijn gefinancierd. Voor de beoordeling
van de financieringsstructuur is van belang hoeveel procent van de activa met vreemd geld
(aangetrokken geldleningen) wordt gefinancierd. Het begrote percentage voor 2015 bedraagt ca. 8,5%
hetgeen een verdere verbetering betekent ten opzichte van 2014 (10 %). Een nadere uitwerking van de
beleidsuitgangspunten voor de financieringsfunctie treft u aan in de paragraaf financiering
(hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3).
3.3.5
Reserves en voorzieningen
Navolgende tabel biedt inzicht in het verloop van de reserves en voorzieningen van de balans. Gestart
wordt met het jaar 2014, waarin tevens rekening is gehouden met de jaarrekening 2013. Vervolgens
wordt het begrote verloop per 1 januari t/m het jaar 2019 weergegeven.
(x € 1.000)
Omschrijving
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Algemene reserve.
21.515
19.365
17.424
20.864
21.884
22.812
Reserves ter egalisatie.
14.137
13.835
14.403
14.853
14.324
13.859
Overige bestemmingsreserves.
16.173
17.372
22.421
21.029
22.410
23.839
Doelreserves.
12.284
10.759
10.328
9.900
9.512
8.969
3.436
3.525
4.076
4.628
5.178
5.729
67.545
64.856
68.652
71.274
73.308
75.208
3.073
2.681
2.566
2.459
2.222
2.094
Onderhoudsreserves.
Totaal reserves
Voorzieningen – algemeen (excl.
onderhoudsvoorzieningen).
Onderhoudsvoorzieningen.
1.321
1.321
1.321
1.321
1.321
1.321
Totaal voorzieningen
4.394
4.002
3.887
3.780
3.543
3.415
71.939
68.858
72.539
75.054
76.851
78.623
116.625
113.764
109.538
108.045
Totaal reserves en
voorzieningen
Omzet (totaal begrote lasten)
De afname van de algemene reserve is met name het gevolg van de inzet van middelen ten behoeve
van de bestemmingsreserve sociaal domein. De stijging in 2016 wordt veroorzaakt door de
overheveling van de reserve frictiekosten ad € 3 mln. naar de algemene reserve. Vanaf 2017 neemt de
algemene reserve verder toe door met name de jaarlijkse vaste storting ad € 750.000 ten laste van de
exploitatie.
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
176
De totale omvang van de overige reserves ten opzichte van het meerjarig verloop zoals in de
meerjarenbegroting 2014-2017 aangegeven, neemt toe als gevolg van geraamde gereserveerde
rijksmiddelen in het kader van het deelfonds sociaal domein.
Het verloop van de omvang van de totale voorzieningen is niet ingrijpend gewijzigd ten opzichte van
het meerjarig verloop zoals in de meerjarenbegroting 2014-2017 is weergegeven.
Opgemerkt wordt dat de bestemmings- en onderhoudsreserves een enigszins vertekend beeld geven
omdat wel rekening is gehouden met de jaarlijkse toevoeging, maar niet met de onttrekkingen die in
de loop van het jaar worden begroot.
3.3.6
Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen
De gemeente heeft als werkgever naast verplichtingen voor het huidige personeel ook verplichtingen
ten aanzien van het voormalige personeel.
Het betreft uitkeringen in relatie tot:
-
verlofrechten;
-
vakantierechten;
-
wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders;
-
pensioenverplichtingen wethouders;
-
WW-verplichtingen;
-
WIA-verplichtingen (opvolger WAO);
-
spaarverlof.
De financiële gevolgen van bovenstaande rechten en verplichtingen zijn, indien van toepassing,
verwerkt in de exploitatie.
Voor de pensioenverplichtingen van wethouders is een voorziening in gebruik die jaarlijks op basis van
de actuariële berekeningen wordt bijgesteld. Ook de WIA- en oude WAO-verplichtingen worden
jaarlijks bijgesteld. In het kader van de WIA is de gemeente eigen risicodrager. Dat betekent dat
premies op basis van een vooraf bepaald percentage in de voorziening worden gestort en de WIAuitkeringen van werknemers uit de voorziening worden bekostigd. Op dit moment zijn er geen
verplichtingen in het kader van spaarverlof.
3.3.7
EMU-saldo
Sinds Nederland deel uitmaakt van de Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt voor het
begrotingssaldo een definitie gebruikt die binnen de gehele EMU hetzelfde is, namelijk het EMU-saldo.
Met het EMU-saldo wordt het saldo van inkomsten en uitgaven van de totale overheid bedoeld.
In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het
Bruto Binnenlands Product (BBP) mag zijn. Het BBP is de totale (gelds-)waarde van alle in een land
geproduceerde goederen (en diensten) gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).
Op Europees niveau is bepaald dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het Bruto
Binnenlands Product (BBP) mag zijn. Het aandeel van gemeenten, provincies en waterschappen
gezamenlijk mag maximaal 0,5% van het BBP bedragen. Voor Landgraaf komt dit uit op een EMU-tekort
van € 3.907.000 (lees: we mogen maximaal € 3.907.000 meer uitgeven dan dat we aan inkomsten
ontvangen).
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
177
In bijlage 7 treft u de berekening van het EMU-saldo voor de jaren 2014 tot en met 2016 aan.
Hieruit blijkt een EMU-tekort in 2015 en EMU-overschotten in 2014 en 2016.
De belangrijkste oorzaak ligt in de geplande investeringen voor het jaar 2015.
De praktijk wijst uit dat een groot deel van de geplande investeringen pas in een later jaar tot
uitvoering komt. Dit betekent dat het werkelijke EMU-saldo meestal gunstiger is dan het
geprognosticeerde EMU-saldo.
Doordat we de investeringen niet exact in de tijd (kunnen) plannen blazen we niet alleen ons EMUsaldo op, maar leggen we ook een onnodige claim op de toch al beperkte ruimte in de exploitatie.
We werken op dit moment als volgt:
Bij de planning van een investering wordt aangegeven hoeveel middelen voor realisatie van de
complete investering benodigd zijn.
Vervolgens wordt een investeringskrediet voor dit totaalbedrag aangevraagd en verwerkt in een
begrotingswijziging. Daarbij wordt de investering normaliter geraamd als 100% te besteden in het
lopende jaar. Het is echter twijfelachtig of de investering in één jaar gerealiseerd wordt.
Wij overwegen een andere wijze van werkplanning en kredietvotering, waarin investeringen zowel in
geld als in benodigde arbeidsuren (werkplanning afdelingen) realistisch(er) worden weggezet in de tijd.
Het totaal benodigde krediet wordt dan niet ineens gevoteerd, maar komt in porties verdeeld over de
jaren ter beschikking. Daarmee wordt de druk op het EMU-saldo verlaagd.
De in te zetten middelen, waaronder ook de eigen arbeidsuren, moeten beter in de tijd weggezet
worden. Dit bereiken we door middel van partiële kredietvotering voor grotere investeringen verplicht
te stellen. Hiermee bedoelen we alle investeringen vanaf € 100.000.
De budgethouder moet dan verplicht aangeven wanneer welke delen van het totaal krediet benodigd
zijn. Daarbij moet tevens een relatie gelegd worden met het werkplan van de betreffende afdeling.
Borging van deze nieuwe regel zal plaatsvinden via het nieuwe activabeleid 2014.
3.3.8
Beoordeling financiële positie
De financieringsstructuur ontwikkelt zich in 2015 verder positief. De omvang van vreemd geld in
verhouding tot de activa is verder afgenomen (van 10% naar 8,5 %).
De weerstandsratio – de verhouding van de weerstandscapaciteit 2015 versus de weerstandsbehoefte
in 2015 - is als robuust te typeren.
Wij zijn van oordeel dat op basis van de in deze begroting opgenomen ramingen voor 2015 sprake is
van een structureel en reëel evenwicht.
Hoofdstuk 3.3: Financiële positie
178
Vaststellingsbesluit
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Landgraaf d.d. 4 november
2014.
De griffier,
Vaststellingsbesluit
De voorzitter,
179
Vaststellingsbesluit
180
Bijlagen
1. Conversietabel programma's/
beleidsvelden/producten
2. Lasten en baten per beleidsveld
3. Investeringsplannen 2015
4. Verloop reserves en voorzieningen
5. Algemene uitkering 2015-2018
6. Toelichting verbonden partijen
7. Berekening EMU-saldo
8. Onderzoeken 213A
9. Lijst van afkortingen
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
181
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Product nr.
Omschrijving product
Bestuurlijke ondersteuning en -
6.00.001.001
Raad en raadscommissies
samenwerking
6.25.001.001
B&W (orgaan)
6.25.002.001
Burgerjaarverslag en begrotingskrant
6.25.002.002
Website gemeente
6.25.002.003
Public.,gem.gids en communic.beleid
6.25.002.004
B&W ondersteuning
6.25.002.005
Representatie college
6.25.002.010
Bezwaar, beroep, klachten
6.25.002.011
Actualiseren wet en regelgeving
6.20.003.001
Verkiezingen en referenda
6.25.005.001
Samenwerking Parkstad
6.25.005.002
Over.bestuurlijke samenwerkingsverb.
6.00.006.001
Griffie
6.27.980.101
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.101
Mutaties reserves soc.domein
6.25.120.001
Veiligheidsregio-brandweer
6.25.120.002
Veiligheidsregio-GHOR
6.25.120.003
Veiligheidsregio-oranje kolom
6.25.120.004
Veiligheidsregio-MCC
6.25.140.001
Veiligheidshuis
6.25.140.002
Wijkveiligheidsplannen
6.25.140.003
OOV - organisatie
6.25.140.004
Beleid rampen- en crisisplan
6.22.140.005
Halt
6.25.140.006
Anti discriminatievoorziening
6.25.140.007
OOV - overige maatregelen
6.22.140.008
Dierenopvang
6.25.922.001
Reclamevoering
6.27.980.102
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.102
Mutaties reserves soc.domein
6.27.002.001
Sturing B&W
6.27.002.002
Verantwoording tbv B&W
6.27.006.001
Sturing Raad en burgeronderzoek
6.00.006.002
Verantwoording tbv Raad
6.00.006.003
Rekenkamer(functie) alg.
6.27.980.103
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.103
Mutaties reserves soc.domein
6.27.610.001
Dienstverlening aan ISDBOL
6.22.611.001
Sociale werkvoorziening
6.20.623.001
Wet inburgering
6.22.623.001
Arbeidsmarktbeleid en projecten
Programma 1 Bestuur
101.
102.
103.
Openbare orde en veiligheid
Sturing en verantwoording
Programma 2 Maatschappelijke voorzieningen
201.
Arbeidsparticipatie
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
182
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
202.
203.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Inkomensondersteuning
Jeugd,gezin en gezondheidszorg
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Product nr.
Omschrijving product
6.20.623.002
WI-participatie
6.22.623.002
Participatiebudget reïntegratie
6.22.623.003
Participatiebudget educatie oorm.
6.27.980.201
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.201
Mutaties reserves soc.domein
6.22.610.001
Uitvoeringskosten WWB ISDBOL
6.22.610.002
WWB-I Inkomensvoorziening
6.22.610.003
BBZ
6.22.614.001
Uitvoeringskosten CGO ISDBOL
6.22.614.002
Bijzondere bijstand
6.22.614.003
Armoedebeleid
6.22.614.004
Kwijtschelding gemeent.belastingen
6.22.614.005
Langdurigheidstoeslag
6.22.614.006
Schuldhulpverlening
6.22.614.007
Indiv. Inkomenstoeslag
6.22.614.008
Indiv. Studietoeslag
6.22.614.009
Meerkst.beperk./chron.ziek
6.22.650.051
Kinderopvang uitvoering ISDBOL
6.27.980.202
6.27.981.202
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.22.650.052
Keuring kinderopvanglocaties
6.22.670.051
Integraal jeugdbeleid
6.22.670.052
Methodisch Jeugd en Jongerenwerk
6.22.670.053
Vrijwillig jeugd- en jongerenwerk
6.22.670.054
Jeugdhulpverlening 1e lijn
6.22.670.070
Jeugd gzz maatwerk
6.22.670.071
Digitaal jeugddossier
6.22.682.001
Uitvoering jeugdzorg
6.22.682.002
Jeugd- en opvoedhulp
6.22.682.003
Geestelijke gezondheidszorg
6.22.682.004
Jeugd verst.beh.zorg
6.22.682.005
Jeugd lich.gez.zorg
6.22.682.006
Jeugdzorg plus
6.22.682.007
Zorginnovatie
6.22.682.008
Pers.verzorging (18-)
6.22.682.009
Kortdurend verblijf (18-)
6.22.683.001
Veiligh.recl.+opv.jeugd.alg
6.22.683.002
Jeugdbescherming
6.22.683.003
Jeugdreclassering
6.22.683.004
AMHK
6.22.683.005
Vertrouwenspersoon
6.22.683.006
Begeleiding (18-)
6.20.687.001
Ouderbijdrage natura
6.20.687.002
Ouderbijdrage PGB
Mutaties reserves soc.domein
183
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
204.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
WMO
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Product nr.
Omschrijving product
6.20.687.003
Ouderbijdrage opvang jeugd
6.22.714.001
Gezondheidszorg algemeen
6.22.714.002
GGD basispakket
6.22.715.003
Centrum Jeugd & gezin
6.22.715.004
Jeugdgez.h.z.0-4 jarigen
6.27.980.203
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.203
Mutaties reserves soc.domein
6.20.214.001
Gehandicaptenparkeerkaarten
6.22.623.004
Minderhedenwerk
6.22.650.053
Kinderopvang SMI (ISDBOL)
6.20.661.001
Eigen / bruikl.auto, taxi
6.22.661.001
Comp.Wtcg en CER
6.20.661.003
Vervoer AWBZ
6.20.661.004
Roerende voorzieningen
6.20.661.005
Rolstoelen
6.20.661.006
Woningaanpassingen
6.20.661.007
Verhuizingen
6.20.661.008
OH woonvoorzieningen
6.20.661.009
Huisautomat. (domotica)
6.20.662.002
Huishoudelijke hulp
6.20.662.003
Begeleiding individueel
6.20.662.004
Begeleiding groep
6.20.662.005
Vervoer begeleiding
6.20.662.006
Fin.tegemoetk.2.7.1 Wmo
6.22.663.007
Maatschappelijke opvang
6.22.663.008
Beschermd wonen Wmo
6.22.663.009
(Maatsch.) opvang Wmo
6.22.663.010
Vrouw.opv./huis.geweld Wmo
6.22.663.011
6.22.663.012
Verslaving Wmo
Inloopfunctie GGZ Wmo
6.20.667.008
Eigen bijdrage Wmo
6.20.667.009
Eigen bijdrage AWBZ/Wmo
6.20.670.010
Wmo-algemeen
6.20.670.011
Wmo-uitvoeringskosten
6.20.670.012
Ondersteunende begeleiding
6.20.670.013
Pakketmaatreg.materieel
6.20.670.014
Boodschappenservice-dienst
6.20.670.015
Strijkservice-dienst
6.20.670.016
CVV coll.vraagafh.vervoer
6.20.670.020
Huish.begeleiding (pers.)
6.22.670.030
Gehandicaptenbeleid
6.22.670.031
Diensten wonen met zorg
6.22.670.032
Prof.maatschappelijk werk
6.22.670.033
Prof.ouderenwerk
6.22.670.035
Flankerend ouderenbeleid
184
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
205.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Algemene maatschappelijke
voorzieningen
Product nr.
Omschrijving product
6.22.670.036
Vrijw.thuis+mantelzorg
6.22.670.037
Vorming training+advies
6.22.670.038
Pakketmaatregelen immat.
6.22.670.039
WMO-algemeen coll.voorzieningen
6.22.670.060
Prof.soc.cultureel werk
6.20.672.003
PGB
6.20.672.004
PGB Wmo
6.20.672.005
PGB jeugd
6.20.682.001
Indiv..voorz.natura jeugd
6.22.714.003
Collect.preventieve GGZ
6.27.980.204
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.204
Mutaties reserves soc.domein
6.20.670.001
6.20.670.002
Vrijwilligerscentr.Brunssum
Vrijwilligerscentr.Landgraaf
6.20.670.003
Vrijwilligerscentr.Onderbanken
6.20.670.021
Wmo uitvoeringskosten
6.20.670.022
Wijkpunt Heereveld
6.20.670.023
Wijkpunt Calshof
6.20.670.024
Wijkpunt Harmoniezaal
6.20.670.025
Wijkpunt De nieuwe Dormig
6.20.670.026
Wijkbelbus
6.20.670.027
Digi wijkplatf.UoW(Elise)
6.20.670.028
Beweging binnen zorg
6.20.670.029
Beweging buiten zorg
6.20.670.030
6.20.671.001
6.20.671.002
Scootmobielpool
1e lijns Wmo-voorlichting
1e lijns Wmo-advisering
6.20.671.003
1e lijns Wmo-clientonderst.
6.20.671.004
1e lijns Wmo-toegang
6.20.671.005
1e lijns Wmo-prevent.Wmo
6.20.671.006
1e lijns Wmo-prevent.jeugd
6.20.671.007
1e lijns Wmo-WT UoW
6.20.671.008
1e lijns Wmo-WT N’hagen
6.20.671.009
6.20.677.001
1e lijns Wmo-WT S’berg
EB alg.voorz.Wmo+jeugd
6.27.980.205
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.205
Mutaties reserves soc.domein
6.21.810.001
Ruimtelijk beleid
6.21.810.002
Bestemmingsplannen
6.21.810.003
Planschades
6.21.810.005
IBA
6.21.810.009
WOP NL - algemeen
6.21.810.010
WOP NL - Surinameplein
Programma 3 Ruimte & herstructurering
301.
Ruimtelijke structuur
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
185
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
302.
303.
304.
305.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
(Her)structurering woningbouw
(Her)structurering centra
Mobiliteit
Verwerving
en
beheer
Product nr.
Omschrijving product
6.21.810.011
WOP NL – Heiveld
6.21.810.012
WOP NL – Lichtenberg
6.21.810.013
WOP NL – Bartokring
6.21.810.014
WOP NL – Gulpers
6.21.810.015
WOP NL – Mgr. Paredisstraat
6.21.810.016
WOP NL – De Voort
6.21.810.017
WOP NL – Hoogstraat
6.21.810.018
WOP NL – Communicatie
6.21.810.019
WOP NL – Sociale agenda
6.21.810.030
WOP UoW - algemeen
6.27.980.301
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.301
Mutaties reserves soc.domein
6.21.723.001
Sanering milieuhinder
6.21.820.010
Beleid en planvorming woningbouw
6.21.820.011
Subsidie overige woningbouw
6.21.821.002
Subsidie ISV
6.27.980.302
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.302
Mutaties reserves soc.domein
6.21.310.010
Subsidie.RES t.b.v. winkelconcentratie
6.21.810.004
Versterken centra
6.27.980.303
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.303
Mutaties reserves soc.domein
6.21.210.001
Verkeersbeleid
6.21.210.002
Verkeersveiligheidsprojecten
6.21.210.003
Verkeersbereikbaarheidsprojecten
6.21.210.004
Gedragsbeinvl.verkeersveilighheid
6.21.212.001
Beleid openbaar vervoer
6.22.214.001
Parkeerbeleid en -maatregelen
6.27.980.304
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.304
Mutaties reserves soc.domein
onroerende 6.21.310.101
zaken
t/m
Fresh 1
6.21.310.130
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
6.21.820.001
Verwerving en beheer panden
6.21.820.002
Tijdelijke exploitatie eigendommen
6.22.822.001
Beheer woonwagens en -standplaatsen
6.22.822.010
Woonwagencentrum Vogelzankweg
6.22.822.011
Woonwagencentrum Europaweg Noord
6.22.822.012
Woonwagencentrum Kleikoelebergweg
6.22.822.013
Woonwagencentrum Melchersstraat
6.22.822.014
Woonwagencentrum Hoofdstraat
6.22.822.015
Woonwagens Vogelzankweg
186
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Product nr.
Omschrijving product
6.22.822.016
Woonwagens Europaweg Noord
6.22.822.017
Woonwagens Melchersstraat
6.21.830.001
Verwerving en beheer gronden
6.21.830.301
t/m
Grondexploitatie Kakert
6.21.830.330
6.21.830.401
tot en met
Grondexploitatie Waubach
6.21.830.430
6.21.830.951
tot en met
Openbaar groen
6.21.830.980
306.
Duurzaamheid
6.27.980.305
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.305
Mutaties reserves soc.domein
6.21.210.005
Verkeersmilieu aspecten
6.21.541.001
Monumenten
6.21.541.002
Eerherstel slot Schaesberg
6.21.541.003
Kasteel Strijthagen
6.21.541.004
Hoeve Strijthagen
6.21.723.002
Duurzaamheidsbeleid
6.21.822.001
Welstand
6.27.980.306
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.306
Mutaties reserves soc.domein
6.25.210.001
Wijkplatforms
6.25.210.002
Wijkparticipatie
6.27.980.401
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.401
Mutaties reserves soc.domein
6.21.003.001
GEO-informatie
6.24.210.000
Beleid wegenbeheer
6.21.210.006
Gem.deel buitenring
6.24.560.000
Beleid groenbeheer
6.21.722.001
Beleid waterhuishouding
6.21.822.002
BAG
6.27.980.402
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.402
Mutaties reserves soc.domein
6.24.210.001
Wegen, trottoirs en sleuven
6.24.210.002
Fietspaden
6.24.214.001
Parkeerplaatsen
6.27.980.403
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.403
Mutaties reserves soc.domein
Programma 4 Leefbaarheid in de wijk
401.
402.
403.
Burgerparticipatie
IBOR
Beheer zwart
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
187
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Product nr.
Omschrijving product
404.
Beheer groen
6.24.210.003
Wegbermen
6.24.550.001
Groen in het buitengebied
6.24.560.001
Openbaar groen
6.24.724.001
Lasten begraafplaatsen
6.27.980.404
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.404
Mutaties reserves soc.domein
6.24.722.002
Lasten riolering
6.27.726.001
Baten rioolheffing
6.27.980.405
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.405
Mutaties reserves soc.domein
6.24.003.001
Huisnummering en straatnaamborden
6.24.120.001
Brandkranen
6.24.210.004
Inritten
6.24.210.005
Openbare verlichting
6.24.210.008
Verkeersregelinstallaties
6.24.210.009
Straatmeubilair
6.27.980.406
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.406
Mutaties reserves soc.domein
6.22.421.001
Acc. BO algemeen huisvesting
6.22.421.002
Acc. Harlekijn huisvesting
6.22.421.003
Acc. Speurneus huisvesting
6.22.421.004
Acc. Carrousel huisvesting
6.22.421.005
Acc. BO Kakertshöfke huisvesting
6.22.421.006
Acc. BO Op gen Hei huisvesting
6.22.421.007
Acc. BO 't Valder huisvesting
6.22.421.009
Acc. BO An d'r Put huisvesting
6.22.421.010
Acc. BO Wegwijzer huisvesting
6.22.421.011
Acc. BO PWA huisvesting
6.22.421.012
Acc. BO Gravenrode huisvesting
6.22.421.013
Acc. BO Schaesberg huisvesting
6.22.431.001
Acc. SO alg.huisvesting
6.22.431.002
Acc. SO De Wissel huisvesting
6.22.441.001
Acc. VO algemeen, huisvesting
6.22.441.002
Acc. VO Eyckhagencollege huisvesting
6.22.441.003
Acc. VO Brandenbergcoll. huisvesting
6.27.980.407
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.407
Mutaties reserves soc.domein
6.22.530.001
Acc. sporthal Baneberg
6.22.530.003
Acc. sportzaal Hoefveld
6.22.530.004
Acc. sporthal In de Bende
6.22.530.005
Acc. sporthal Ter Waerden
6.22.530.006
Acc. zwembad In de Bende
405.
406.
407.
408.
Beheer blauw
Beheer inrichtingselementen
Beheer accommodaties onderwijs
Beheer accommodaties sport
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
188
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
409.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Beheer accommodaties overig
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Product nr.
Omschrijving product
6.22.530.007
Acc. binnensport divers
6.22.530.009
Acc. tenniscomplexen
6.22.530.010
Acc. cooperbaan
6.22.530.011
Acc. gymzaal Heigank 1
6.22.530.012
Acc. Jan de Witplein 10
6.22.531.001
Acc. groene sportveld alg.
6.22.531.002
Acc. complex Strijthagen
6.22.531.003
Acc. complex Nieuwenhagen
6.22.531.004
Acc. complex De Streep
6.22.531.005
Acc. complex Ter Waerden
6.22.531.006
Acc. complex De Voort
6.22.531.007
Acc. complex Rimburg
6.22.531.008
Acc. complex Abdissenbosch
6.22.531.009
Acc. complex De Kakert
6.22.531.010
Acc. fusiecomplex Schaesberg
6.27.980.408
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.408
Mutaties reserves soc.domein
6.22.510.001
Acc. bibliotheek
6.22.510.002
Acc. KIA
6.22.511.001
Acc. muziekschool
6.22.511.002
Acc. Oefenbunker
6.22.511.003
Acc. MFC Voegelsjtang
6.22.540.001
Acc. Kunst
6.22.541.001
Acc. Cultuur en oudheidkunde
6.22.541.002
Acc. Jan de Witplein 10
6.22.580.001
Gebouwen speeltuinen
6.22.650.001
Acc. kinderopvang algemeen
6.22.650.002
Acc. Past.Schattenstraat 25
6.22.650.003
Acc. peuterwerk algemeen
6.22.650.004
Acc. Julianastraat 28
6.22.650.005
Acc. Strijthagerweg 4
6.22.650.006
Acc. Palenbergerweg 5
6.22.650.007
Acc. Kapelweien 49
6.22.650.008
Acc. Jan de Witplein 10
6.22.670.001
Accommodatiebeleid
6.22.670.002
Acc. D'r Sjeet/Carré
6.22.670.003
Acc. 't Klooster
6.22.670.004
Acc. Dorpscentrum
6.22.670.005
Acc. An d'r Put
6.22.670.006
Acc. wijkcentrum Eikske
6.22.670.007
Acc. ov. gemeenschapshuizen
6.22.670.008
Acc. An de Voegelsjtang
6.22.670.009
Acc. De Wendelstraat 55
6.22.670.010
Jeugdaccommodaties
6.22.670.011
Acc. Lindestraat 10
189
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
410.
411.
412.
413.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Reiniging
Afvalstoffeninzameling
Toezicht en handhaving
Recreatie in de wijk
Product nr.
Omschrijving product
6.22.670.012
Multif.zaal park Heigank
6.27.980.409
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.409
Mutaties reserves soc.domein
6.24.210.006
Straatreiniging en onkruidbestrijding
6.24.210.007
Gladheidsbestrijding
6.24.721.001
Papierbakken
6.24.721.002
Hondenpoep
6.24.723.001
Ongedierte en kadavers
6.27.980.410
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.410
Mutaties reserves soc.domein
6.21.721.001
Lasten afvalstoffeninzameling
6.27.725.001
Baten afvalstoffenheffing
6.27.980.411
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.411
Mutaties reserves soc.domein
6.23.140.001
Beleid handhaving
6.23.215.001
Baten parkeerboetes
6.23.723.001
Handhaven milieu
6.23.822.001
Handhaven bouwen
6.27.980.412
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.412
Mutaties reserves soc.domein
6.24.560.002
Volksfeesten
6.24.560.003
Kermissen
6.24.580.001
Speeltuinen
6.24.580.002
Speelvelden en JOP's
6.27.980.413
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.413
Mutaties reserves soc.domein
6.21.310.001
Voeren bedrijfsloket
6.21.310.002
Promotie en acquisitie EZB
6.21.310.003
Stadspromotie
6.21.310.004
Markten en standplaatsen
6.21.310.005
Bedrijfsterreinen
6.20.311.001
Baten marktgelden
6.27.980.501
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.501
Mutaties reserves soc.domein
6.21.140.001
Mega acts
6.21.140.002
Pinkpop
6.21.140.003
Wielerronde
6.21.140.004
A en B evenementen
6.21.560.001
Regiobranding
Programma 5 Maatschappelijke stimulering
501.
502.
Economie
Toerisme en evenementen
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
190
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
503.
504.
505.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Product nr.
Omschrijving product
6.21.560.002
Beleid toerisme en evenementen
6.27.980.502
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.502
Mutaties reserves soc.domein
6.22.420.001
OBO - algemeen
6.22.420.002
OBO - bewegingsonderwijs
6.22.430.001
SO - algemeen
6.22.430.002
SO - bewegingsonderwijs
6.20.480.001
Leerlingenvervoer
6.22.480.001
OAB Beleid algemeen
6.22.480.002
OAB Rijksmiddelen
6.22.480.003
OAB projecten gemeente
6.22.480.004
Locale en reg. educ.agenda(LEA+REA)
6.22.480.005
Leerplicht (VSV)
6.22.480.006
Spraakonderwijs
6.27.980.503
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.503
Mutaties reserves soc.domein
Educatieve en kunstzinnige
6.22.510.051
Bibliotheek
vorming
6.22.511.051
Muzikale vorming
6.22.511.052
Creatieve vorming Vazom
6.22.511.053
Vrouwenbelangenverenigingen
6.22.540.002
Kunstzinnige activiteiten
6.22.540.003
Instrumentale muziek
6.22.540.004
Ontmoeten
6.22.540.005
Vocale muziek en podiumkunst
6.22.540.006
Beeldende kunst
6.22.540.007
Cultuurstimulering
6.22.540.051
Theater
6.22.541.051
Cultuur en oudheidkunde
6.22.541.052
Schutterijen
6.22.550.001
Natuur en milieu educatie
6.22.580.051
Kerkgenootschappen
6.22.650.054
Peuterwerk algemeen
6.27.980.504
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.504
Mutaties reserves soc.domein
6.22.530.002
BOS Lauradorp
6.22.530.008
Zwem- en duiksport
6.22.530.051
Sportbeleid algemeen
6.22.530.053
BOS Schaesberg ZO
6.22.530.054
BOS Kakert
6.22.530.055
BOS Abdissenbosch
6.22.530.056
Gym- en turnsport
6.22.530.057
Bal- en racketsport
6.22.530.059
Budo- en krachtsport
Onderwijs
Sport
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
191
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Product nr.
Omschrijving product
6.22.530.060
Veldvoetbal
6.22.530.061
Atletiek-, trim- en tennissport
6.22.530.062
Sport- en leisurepark
6.27.980.505
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.505
Mutaties reserves soc.domein
6.20.120.001
Gebruiksvergunningen
6.20.140.002
APV/bijzondere wetten
6.20.723.001
Vergunningverlening milieu
6.20.822.001
Uitvoeringsbeleid vergunningen
6.20.822.002
Vergunningverlening bouwen
6.20.822.003
Beleid+regelgeving bouwen
6.20.822.004
Leges welstand
6.20.823.001
Leges bouwvergunningen
6.20.823.002
Leges vrijstellingsprocedures
6.27.980.601
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.601
Mutaties reserves soc.domein
6.20.003.002
Lasten Burgerzaken
6.20.003.003
Lasten huwelijken
6.20.003.004
Lasten naturalisatie
6.20.003.005
Lasten GBA
6.20.003.006
Lasten reisdocumenten
6.20.003.007
Lasten rijbewijzen
6.20.004.002
Baten burgerzaken
6.20.004.003
Baten huwelijken
6.20.004.004
Baten naturalisatie
6.20.004.005
Baten GBA
6.20.004.006
Baten reisdocumenten
6.20.004.007
Baten rijbewijzen
6.20.140.001
Doodschouw
6.20.724.001
Uitvaart van gemeentewege
6.20.732.001
Baten begraafplaatsen
6.27.980.602
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.602
Mutaties reserves soc.domein
6.20.003.010
Lasten verbetering dienstverlening
6.27.980.603
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.603
Mutaties reserves soc.domein
6.27.310.001
Bedrijfsterreinen
6.27.330.001
Nutsbedrijven
6.27.721.001
Reinigingsdienst
6.27.822.001
BLG
Programma 6 Dienstverlening
601.
602.
603.
Vergunningverlening
Burgerzaken
Verbetering dienstverlening
Onderdeel
Algemene baten en lasten
999.
Algemene baten en lasten
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
192
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Beleidsveld
nr.
Omschrijving Programma/Beleidsveld
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
Product nr.
Omschrijving product
6.27.911.001
Geldleningen+uitzettingen <1jr
6.27.913.001
BNG
6.27.914.001
Geldleningen+uitzettingen >=1jr
6.27.914.002
Bespaarde rente
6.27.921.001
Algemene uitkering
6.27.922.001
Onvoorziene uitgaven
6.27.922.002
Structurele ruimte A
6.27.922.003
Structurele ruimte B
6.27.922.004
Kap.lasten nog niet gevot. kredieten
6.27.922.005
Stelpost reservering personeelskosten
6.27.922.006
Stelpost overige baten en lasten
6.27.922.007
Afwikk.verschillen voorgaande jaren
6.27.922.008
Reservering nieuw beleid
6.27.922.009
Verrekening BTW-Compensatiefonds
6.27.922.010
Lasten algemene uitkering
6.27.922.011
Stelpost FTE-reductie
6.27.922.020
Voormalige wethouders
6.27.922.021
Voormalig secretariepersoneel
6.27.922.022
TUBM
6.27.923.001
Uitk.deelfonds sociaal domein
6.27.930.001
WOZ
6.27.931.001
Baten OZB gebruikers
6.27.932.001
Baten OZB eigenaren
6.27.936.001
Baten toeristenbelasting
6.27.937.001
Baten hondenbelasting
6.27.939.001
Baten precariobelasting
6.27.940.001
Lasten heffing belastingen algemeen
6.27.940.002
Lasten toeristenbelasting
6.27.940.003
Lasten hondenbelasting
6.27.940.004
Lasten vermakelijkheidsbelasting
6.27.940.005
Lasten precariobelasting
6.27.940.006
Lasten OZB
6.27.940.007
Invordering.belastingdebiteuren
6.27.940.010
Invordering algemeen
6.27.940.011
Invordering garantiedebiteuren
6.27.940.012
Invordering overige debiteuren
6.27.960.001
Saldo van kostenplaatsen
6.27.970.001
Saldo rekening van baten+lasten
6.27.980.999
Mutaties reserves–exclusief soc.domein
6.27.981.999
Mutaties reserves soc.domein
193
Bijlage 1 Conversietabel programma's/beleidsvelden/producten
194
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
PROGRAMMA 1
BESTUUR
Beleidsveld 101
Bestuurlijke ondersteuning en samenwerking
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
1.999
1.884
1.806
1.822
1.839
1.851
- Overige directe lasten
1.603
1.467
865
799
677
688
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
769
930
816
785
797
818
4.371
4.282
3.487
3.406
3.313
3.357
-13
-2
-2
-2
-2
-2
4.359
4.280
3.485
3.405
3.311
3.356
- Directe lasten
0
0
80
82
85
94
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
80
82
85
94
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
80
82
85
94
4.359
4.280
3.565
3.487
3.396
3.450
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
0
0
0
0
0
0
- Onttrekkingen
0
-20
0
0
0
0
4.359
4.261
3.565
3.487
3.396
3.450
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 met € 602.000 betreft:
-
de verlaging van de lasten samenwerking Parkstad met € 412.000. De lasten betreffende
IBA (Internationale Bau Austellung) zijn in beleidsveld 301 Ruimtelijke Structuur opgenomen;
-
de lagere lasten van verkiezingen met € 70.000 aangezien in 2014 2 verkiezingen hebben
plaasgevonden en er voor 2015 maar 1 verkiezing staat gepland;
-
de aframing van de budgetten bezwaar en beroep en website met in totaal € 104.000 als
gevolg van de Zero Based Budgetting operatie;
-
de verlaging van de salarislasten Griffie met afgerond € 16.000 welke reeds in de
meerjarenschijf 2015 behorende bij de begroting 2014 was verwerkt.
De onder nieuw beleid opgevoerde directe lasten betreffen de hogere salarislasten van het college van
B&W als gevolg van het gedeeltelijk terugdraaien van de bezuiniging op de formatie van het college.
De verlaging van de onttrekkingen aan de reserves 2015 met afgerond €20.000 betreft het niet naar
2015 doorwerken van de incidenteel in 2014 geraamde onttrekking aan de reserve frictiekosten ter
dekking van het voor 2014 schrappen van de bezuiniging 2014 op de formatie van de griffie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
195
Beleidsveld 102
Openbare orde en veiligheid
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
185
222
233
233
233
233
2.368
2.380
2.215
2.192
2.192
2.192
0
10
9
9
9
9
113
197
179
176
179
184
2.666
2.809
2.636
2.610
2.613
2.618
-106
-118
-47
-47
-47
-47
2.560
2.691
2.589
2.563
2.566
2.572
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
2.560
2.691
2.589
2.563
2.566
2.572
48
72
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-88
-149
-19
-19
-19
-19
2.519
2.614
2.570
2.544
2.547
2.553
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 met € 165.000 betreft:
-
de reeds in de meerjarenschijf 2015 behorende bij de begroting 2014 verwerkte verlaging van
het budget voor de Veiligheidsregio – brandweer met € 130.000;
-
de aframing van de budgetten
Openbare Orde en Veiligheid (oranjekolom en overige
maatregelen) met in totaal € 35.000 als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie.
De daling van de baten 2015 met € 71.000 betreft de incidenteel in 2014 geraamde bijdrage van de
Veiligheidsregio Zuid-Limburg als gevolg van het positieve saldo van de jaarrekening 2013.
De aframing van de toevoegingen aan de reserves 2015 met afgerond € 72.000 betreft de storting van
het positieve jaarrekeningsaldo 2013 van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg in de algemene reserve.
De verlaging van de onttrekkingen aan de reserves 2015 met € 130.000 wordt veroorzaakt door het
niet naar 2015 doorwerken van de incidenteel in 2014 geraamde aanwending van de reserve
frictiekosten ter dekking van de meerlasten van de Veiligheidsregio – brandweer.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
196
Beleidsveld 103
Sturing en verantwoording
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
415
324
369
369
369
369
53
37
40
40
40
40
0
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
274
275
275
269
275
283
Lasten:
741
635
683
677
683
692
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Baten:
0
0
0
0
0
0
741
635
683
677
683
692
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
741
635
683
677
683
692
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
0
0
0
0
0
741
635
683
677
683
692
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten 2015 is slechts marginaal.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
197
PROGRAMMA 2
MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN
Beleidsveld 201
Arbeidsparticipatie
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
199
103
152
152
152
152
18.355
16.387
16.862
16.808
16.896
16.896
0
0
0
0
0
0
107
128
193
189
193
198
Lasten:
18.660
16.617
17.208
17.149
17.242
17.247
Baten:
-17.307
-15.958
-133
-133
-133
-133
1.353
659
17.075
17.017
17.109
17.115
- Directe lasten
0
0
-991
-1.824
-2.465
-3.223
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
-991
-1.824
-2.465
-3.223
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
-991
-1.824
-2.465
-3.223
1.353
659
16.084
15.193
14.644
13.891
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
1.055
884
712
88
0
0
- Onttrekkingen
-1.008
-385
-679
0
0
0
1.401
1.158
16.117
15.281
14.644
13.891
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten van per saldo € 475.000 wordt met name veroorzaakt
doordat:
-
in 2014 een bedrag van per saldo € 602.000 is terugontvangen van WOZL als afrekening over
2013. Hierdoor zijn de directie lasten in 2014 eenmalig lager.
-
in 2015 abusievelijk een bedrag van € 132.000 dubbel is geraamd.
De lagere baten zijn een gevolg van het feit dat met ingang van 2015 de rijksbijdragen die worden
ontvangen o.b.v. de participatiewet moeten worden verantwoord onder algemene baten en lasten,
waardoor in dit beleidsveld de baten met € 15.825.000 afnemen.
Als gevolg van de invoering van de Participatiewet neemt de rijksbijdrage af met € 991.000, waardoor
ook de lasten voor nieuw beleid met dit bedrag dalen.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
198
De afwijking in de stortingen in reserves van per saldo € 172.000 wordt veroorzaakt door:
-
een extra storting die in 2014 heeft plaatsgevonden van € 796.000 aan de algemene reserve als
gevolg van de afrekening WOZL 2013;
-
een storting ad € 624.000 in 2015 in de nieuwe reserve sociaal deelfonds.
De hogere onttrekking aan de reserves van € 294.000 wordt veroorzaakt door:
-
een onttrekking in 2015 van € 624.000 aan de reserve reïntegratie en participatie (die wordt
gestort in de reserve sociaal deelfonds);
-
een onttrekking aan de algemene reserve in 2014 van € 330.000 ter dekking van de lasten van
WOZL.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
199
Beleidsveld 202
Inkomensondersteuning
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
48
28
28
28
28
28
19.339
20.926
20.788
21.004
20.744
20.155
2
3
3
3
3
3
40
48
46
45
46
47
Lasten:
19.430
21.005
20.866
21.081
20.821
20.234
Baten:
-15.065
-15.749
-16.354
-16.575
-16.386
-15.729
4.365
5.256
4.511
4.506
4.435
4.505
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
4.365
5.256
4.511
4.506
4.435
4.505
425
1.360
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-163
-590
-117
-112
-41
-110
4.627
6.026
4.394
4.393
4.394
4.395
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De per saldo lagere overige directe lasten ad € 138.000 worden veroorzaakt door:
-
lagere invoeringskosten ISD BOL ad € 25.000;
-
hogere uitkeringslasten WWB ad € 186.000;
-
lagere lasten bijzondere bijstand, armoedebeleid en schuldhulpverlening ad € 297.000.
De hogere baten ad € 605.000 betreffen hogere rijksbijdrage BUIG en BBZ.
De lagere storting in de reserves ad € 1.360.000 betreft het wegvallen van de niet meer noodzakelijke
storting in de reserve inkomensdeel WWB.
De lagere onttrekking aan reserves ad € 473.000 betreft de lagere onttrekking aan de reserve
inkomensdeel WWB ter dekking van de uitkeringslasten WWB.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
200
Beleidsveld 203
Jeugd, gezin en gezondheidszorg
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
76
145
147
147
147
147
1.293
1.450
1.294
219
218
220
9
10
24
24
23
22
156
181
170
165
168
173
1.534
1.786
1.635
555
557
562
0
-34
-76
-76
-76
-76
1.534
1.752
1.559
479
481
486
- Directe lasten
0
0
8.716
9.791
9.791
9.791
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
8.716
9.791
9.791
9.791
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
8.716
9.791
9.791
9.791
1.534
1.752
10.275
10.269
10.271
10.276
0
0
1.075
1.075
1.075
1.075
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
0
-9
0
0
0
0
1.534
1.743
11.350
11.344
11.346
11.351
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met € 156.000 wordt veroorzaakt door aframing van de
budgetten integraal jeugdbeleid, keuring kinderopvanglocaties en Centrum voor Jeugd en Gezin als
gevolg van de Zero Based Budgetting operatie.
De toename van de baten ad € 42.000 is het gevolg van de hogere huuropbrengsten van het nieuwe
centrum voor jeugd en gezin (CJG) in de nieuwbouw De Dormig.
De hogere directe lasten voor nieuw beleid ad € 8.716.000 zijn het gevolg van de nieuwe taken op het
gebied van de Jeugdzorg.
De hogere toevoegingen aan reserves van € 1.075.000 (verschil mei- en decembercirculaire) is het
gevolg van twee effecten, te weten volume-effect en het zorgakkoord. Dit bedrag wordt toegevoegd
aan de reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal domein.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
201
Beleidsveld 204
WMO
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
1.124
625
831
793
739
739
- Overige directe lasten
8.992
8.918
7.429
7.314
7.401
7.452
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
647
717
846
819
832
857
Lasten:
10.764
10.259
9.107
8.925
8.972
9.048
Baten:
-1.137
-1.019
-1.019
-1.019
-1.019
-1.019
9.626
9.240
8.088
7.906
7.953
8.029
- Directe lasten
0
0
6.962
7.358
7.311
7.291
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
6.962
7.358
7.311
7.291
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
6.962
7.358
7.311
7.291
9.626
9.240
15.050
15.264
15.264
15.319
460
772
3.693
742
509
489
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-271
-137
-3.037
-140
-140
-140
9.816
9.875
15.705
15.866
15.633
15.668
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met € 1.489.000 wordt veroorzaakt door met name de
rijkskortingen op hulp bij huishouden en op scootmobiels.
De hogere overige directe lasten nieuw beleid ad € 6.962.000 zijn het gevolg van de nieuwe taken op
het gebied van de Wmo.
De hogere toevoegingen aan reserves van € 2.900.000 zijn met name het gevolg van:
-
de vrijval van de reserve Wmo van € 437.000 ter vorming van de reserve eigen middelen
deelfonds sociaal domein;
-
de vrijval van de reserve uitvoering Wmo van € 516.000 ter vorming van de reserve eigen middelen
deelfonds sociaal domein;
-
de inzet van de algemene reserve ad € 1.936.000 ter vorming van de reserve eigen middelen
deelfonds sociaal domein;
-
de toevoeging van het volume-effect en het zorgakkoord (verschil mei- en decembercirculaire)
aan de reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal domein (€ 395.000);
-
het storten van het transitiebudget decentralisatie AWBZ/Wmo in 2014 van € 85.000 in de reserve
uitvoering Wmo;
-
de incidentele storting in de algemene reserve in 2014 van € 17.000 in verband met lagere
aanvragen subsidies door organisaties;
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
202
-
de storting in de algemene reserve in 2014 van € 260.000 in verband met de besparingen bij de
Wmo.
De hogere onttrekkingen aan reserves ad € 2.900.000 zijn het gevolg van:
-
de vrijval van de reserve Wmo (€ 437.000);
- de vrijval van de reserve uitvoering Wmo (€ 516.000);
- de inzet van de algemene reserve (€ 1.936.000) in 2015 ter vorming van de reserve eigen middelen
deelfonds sociaal domein.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
203
Beleidsveld 205
Algemene maatschappelijke voorzieningen
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
174
163
170
170
170
170
55
88
640
640
722
722
0
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
139
152
141
136
138
142
Lasten:
369
403
952
947
1.030
1.035
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Baten:
-37
-21
-24
-24
-24
-24
Saldo bestaand beleid
332
382
928
923
1.006
1.010
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
332
382
928
923
1.006
1.010
0
0
0
0
0
0
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
0
0
0
0
0
332
382
928
923
1.006
1.010
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De hogere overige directe lasten zijn het gevolg van de nieuwe taken op het gebied van de Wmo, te
weten Wmo-uitvoeringskosten, kosten met betrekking tot het wijkpunt Heereveld en kosten voor de 1e
lijns Wmo-toegang.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
204
PROGRAMMA 3
RUIMTE EN HERSTRUCTURERING
Beleidsveld 301
Ruimtelijke structuur
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
375
353
356
356
356
356
- Overige directe lasten
900
636
281
281
434
448
- Kapitaallasten
425
44
27
28
27
26
- Indirecte lasten
422
402
392
385
393
405
Lasten:
2.122
1.435
1.056
1.049
1.210
1.235
Baten:
-242
-315
0
0
0
0
1.879
1.120
1.056
1.049
1.210
1.235
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Bestaand beleid
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
0
0
0
0
0
0
1.879
1.120
1.056
1.049
1.210
1.235
Mutaties reserves
- Toevoegingen
845
729
1.582
114
114
114
- Onttrekkingen
-971
-315
0
0
0
0
1.753
1.534
2.638
1.163
1.324
1.349
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De overige directe lasten dalen in 2015 met € 355.000 als gevolg van de geraamde lasten in 2014 ten
aanzien van het Wijkontwikkelingsplan Nieuwenhagen, die in 2015 niet meer opkomen.
De lagere baten in 2015 ad € 315.000 zijn het gevolg van de geraamde baten in 2014 van WOP De
Voort, WOP Hoogstraat en WOP sociale agenda die in 2015 niet meer komen.
De hogere toevoegingen aan reserves van € 853.000 wordt veroorzaakt door een hogere storting in de
reserve transformatie.
De lagere onttrekkingen aan de reserves ad € 315.000 in 2015 is het gevolg van in 2015 niet
opkomende lasten ten behoeve van het WOP Nieuwenhagen, waardoor er geen onttrekking uit de
reserve transformatie plaatsvindt.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
205
Beleidsveld 302
(Her)structurering woningbouw
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
192
186
184
184
184
184
2
9
7
7
7
7
22
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
232
215
212
208
213
219
Lasten:
449
410
403
399
404
410
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Baten:
-23
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
425
410
403
399
404
410
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
425
410
403
399
404
410
123
123
123
123
123
123
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
0
0
0
0
0
549
533
526
522
527
533
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 is slechts marginaal.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
206
Beleidsveld 303
(Her)structurering centra
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
184
178
181
181
181
181
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
107
29
26
26
25
25
- Indirecte lasten
223
192
204
200
205
210
Lasten:
514
399
411
406
411
416
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
Baten:
0
0
0
0
0
0
514
399
411
406
411
416
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
514
399
411
406
411
416
0
0
1
1
1
1
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
-88
0
32
5
0
0
Saldo na bestemming
426
399
444
412
411
417
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De mutatie van de onttrekkingen aan reserves in 2015 van € 32.000 is abusievelijk ten onrechte
opgevoerd.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
207
Beleidsveld 304
Mobiliteit
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
134
127
135
135
135
135
- Overige directe lasten
154
193
140
140
140
140
26
54
53
52
51
50
- Indirecte lasten
146
148
148
146
149
153
Lasten:
459
523
477
473
476
479
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Baten:
-30
-31
-31
-31
-31
-31
Saldo bestaand beleid
429
492
446
443
445
448
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
26
25
24
Lasten:
0
0
0
26
25
24
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
26
25
24
429
492
446
468
470
473
0
0
0
0
0
0
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
0
0
0
0
0
0
429
492
446
468
470
473
Investeringen
344
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 met € 53.000 betreft de aframing van het budget
verkeersbeleid met € 65.000 en de bijraming van het budget parkeerbeleid en – maatregelen met
€ 12.000 als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
208
Beleidsveld 305
Verwerving en beheer onroerende zaken
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
181
145
123
123
123
123
1.910
3.295
1.564
1.540
720
174
123
167
116
114
113
112
309
211
172
169
173
178
Lasten:
2.523
3.818
1.976
1.946
1.130
588
Baten:
-3.889
-4.013
-1.661
-1.591
-772
-225
Saldo bestaand beleid
-1.366
-195
315
355
358
362
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
-1.366
-195
315
355
358
362
- Toevoegingen
2.533
904
116
43
43
43
- Onttrekkingen
-481
-296
0
0
0
0
686
413
431
398
401
406
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met ruim € 1,7 mln is het gevolg van:
-
de geraamde lasten van de grondexploitatie Fresh Valley in 2015 met € 1,4 mln. (in 2014 geen
raming);
-
de geraamde lasten van de grondexploitatie Waubach in 2014 met € 2,3 mln. (in 2015 geen
raming);
-
de incidentele geraamde lasten in 2014 betreffende met name een toevoeging aan het
investeringskrediet “gebiedsontwikkeling Ubach over Worms”, in totaal € 0,9 mln.
De daling van de baten in 2015 met afgerond € 2,4 mln. is het gevolg van:
-
de geraamde baten van de grondexploitatie Fresh Valley in 2015 met € 1,4 mln. (in 2014 geen
raming);
-
de geraamde baten van de grondexploitatie Waubach in 2014 met € 2,3 mln. (in 2015 geen
raming);
-
de incidentele geraamde baten in 2014 inzake de provinciale subsidie voor de reconstructie
Steenenkruis en opbrengsten grondverkopen, in totaal € 1,5 mln.
De lagere toevoegingen aan reserves in 2015 is met name het gevolg van de incidentele storting van
€ 750.000 in 2014 in de reserve transformatie van de ontvangen provinciale subsidie Steenen Kruis.
De daling van de onttrekkingen aan reserves in 2015 heeft met name te maken met de incidentele
onttrekkingen in 2014 t.b.v. de gebiedsontwikkeling Ubach over Worms en een correctie van verspreide
percelen (reserve gerealiseerde winsten grondexploitaties), die in 2015 niet meer opkomen.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
209
Beleidsveld 306
Duurzaamheid
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
180
161
152
152
152
152
- Overige directe lasten
604
467
315
298
42
42
0
0
26
26
25
25
- Indirecte lasten
154
180
167
164
167
172
Lasten:
938
808
660
639
387
392
Baten:
-187
-18
-18
-18
-18
-18
752
790
642
621
369
374
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
752
790
642
621
369
374
- Toevoegingen
24
21
21
21
21
21
- Onttrekkingen
-338
-425
-293
-274
-7
-7
438
385
370
368
383
388
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De lagere overige directe lasten in 2015 zijn met name het gevolg van de incidentele geraamde lasten
in 2014 ten behoeve van de restauratie van de Petrus en Paulus kerk fase 1 (€ 132.000) en de aframing
van het budget welstand in het kader van Zero Base Budgetting operatie in 2015 (€ 16.000).
De daling van de onttrekkingen aan reserves van € 132.000 is het gevolg van de incidentele
onttrekking in 2014 aan de reserve ISV ten behoeve de restauratie van de Petrus en Paulus kerk fase 1.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
210
PROGRAMMA 4
LEEFBAARHEID IN DE WIJK
Beleidsveld 401
Burgerparticipatie
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
190
184
187
187
187
187
21
18
18
18
18
18
0
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
601
193
147
144
147
151
Lasten:
812
395
352
349
352
356
0
0
0
0
0
0
812
395
352
349
352
356
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Baten:
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
812
395
352
349
352
356
- Toevoegingen
0
0
0
0
0
0
- Onttrekkingen
0
0
0
0
0
0
812
395
352
349
352
356
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
Op dit beleidsveld zijn geen nader toe te lichten verschillen.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
211
Beleidsveld 402
IBOR
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
156
311
314
314
314
314
- Overige directe lasten
160
318
394
404
399
399
5
5
5
3
0
0
- Indirecte lasten
163
349
362
355
363
374
Lasten:
485
984
1.075
1.076
1.077
1.087
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Baten:
0
-1
-1
-1
-1
-1
485
983
1.074
1.075
1.075
1.086
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
485
983
1.074
1.075
1.075
1.086
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
0
-29
0
0
0
0
485
954
1.074
1.075
1.075
1.086
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De toename van de overige directe lasten met per saldo € 76.000 kan worden verklaard door een
stijging van de kosten beleid waterhuishouding op basis van het ISW met ca. € 147.000 en een
aframing in het kader van de Zero Based Operatie met € 62.000 (BAG GEO). Daarnaast heeft aframing
plaatsgevonden van € 9.000 als gevolg van een korting op de algemene uitkering i.v.m. E-documents.
De lagere onttrekking aan reserves ad € 26.000 is het gevolg van een onttrekking in 2014 aan de
reserve t.b.v. de ringwegen in 2015 niet meer opkomt.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
212
Beleidsveld 403
Beheer zwart
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
172
156
196
196
196
196
- Overige directe lasten
1.199
1.286
564
564
564
564
- Kapitaallasten
1.846
1.973
432
486
471
463
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
223
227
218
212
216
221
3.440
3.642
1.411
1.459
1.447
1.444
-333
-82
-82
-82
-82
-82
3.107
3.560
1.329
1.377
1.366
1.362
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
93
91
90
Lasten:
0
0
0
93
91
90
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
93
91
90
3.107
3.560
1.329
1.470
1.457
1.451
- Toevoegingen
4.257
100
100
100
100
100
- Onttrekkingen
-4.956
-2.195
-84
-57
-52
-52
2.408
1.465
1.345
1.513
1.505
1.500
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
1.500
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De afname van de overige directe lasten wordt veroorzaakt doordat in 2014 voor achterstallig
onderhoud en onderhoud Euregioweg in totaal € 580.000 extra was opgenomen. In 2015 is verder een
korting doorgevoerd in het kader van de Zero Based Operatie ad. € 142.000.
De daling in de onttrekkingen aan de reserves is te verklaren doordat 2014 extra onttrekkingen aan
reserves zijn gedaan a.g.v. doorwerking begrotingswijzigingen 2013 ad. € 968.000, herinrichting
Heiveld (WOP NL) ad. € 563.000 en achterstallig onderhoud en onderhoud Euregioweg ad € 580.000.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
213
Beleidsveld 404
Beheer groen
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
249
251
281
281
281
281
1.142
1.091
1.086
1.086
1.086
1.086
4
6
6
6
6
6
358
405
370
360
366
376
1.754
1.753
1.743
1.733
1.740
1.749
-24
-13
-13
-13
-13
-13
1.730
1.740
1.730
1.720
1.727
1.736
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
0
0
0
0
0
0
1.730
1.740
1.730
1.720
1.727
1.736
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
-140
-50
-50
-50
-50
-50
1.590
1.690
1.680
1.670
1.677
1.686
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 is slechts marginaal.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
214
Beleidsveld 405
Beheer blauw
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
78
78
84
84
84
84
935
1.031
1.056
1.021
1.019
958
1.079
1.325
1.424
1.366
1.344
1.323
113
124
113
110
112
115
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
2.205
2.557
2.676
2.581
2.559
2.479
Baten:
-3.901
-3.889
-3.901
-4.031
-4.163
-4.298
Saldo bestaand beleid
-1.697
-1.332
-1.263
-1.450
-1.604
-1.818
Nieuw beleid
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
100
0
240
494
674
Lasten:
0
100
0
240
494
674
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
100
0
240
494
674
-1.697
-1.232
-1.225
-1.211
-1.110
-1.144
- Toevoegingen
1.050
335
150
126
29
60
- Onttrekkingen
0
0
0
0
0
0
-647
-897
-1.074
-1.084
-1.081
-1.084
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
3.780
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten wordt veroorzaakt door de de ISW-budgetten die in 2015
€ 25.000 hoger zijn dan in 2014.
De toevoeging aan de reserve riolen is in 2015 € 185.000 lager dan in 2014, e.e.a. op basis van het
ISW.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
215
Beleidsveld 406
Beheer inrichtingselementen
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
358
371
398
398
398
398
- Overige directe lasten
550
454
491
491
491
491
- Kapitaallasten
266
40
30
29
29
28
Bestaand beleid
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
537
625
569
554
564
578
1.711
1.490
1.488
1.472
1.482
1.496
-12
-37
-37
-37
-37
-37
1.699
1.453
1.451
1.435
1.445
1.459
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
17
16
16
Lasten:
0
0
0
17
16
16
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
17
16
16
1.699
1.453
1.451
1.452
1.461
1.475
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
0
0
0
0
0
1.699
1.453
1.451
1.452
1.461
1.475
240
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten met € 37.000 betreft de in het kader van de Zero Based
Budgetting operatie per saldo bijgeraamde lasten ten behoeve van de openbare verlichting.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
216
Beleidsveld 407
Beheer accommodaties onderwijs
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
47
48
49
49
49
49
494
1.552
192
208
209
210
1.175
1.308
1.358
1.401
1.371
1.342
76
75
88
86
88
90
1.792
2.984
1.686
1.744
1.717
1.691
-32
-74
-74
-74
-74
-74
1.760
2.910
1.612
1.670
1.643
1.617
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
1.760
2.910
1.612
1.670
1.643
1.617
174
211
31
0
0
0
-246
-1.372
-188
-117
-117
-117
1.689
1.750
1.455
1.553
1.526
1.500
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
Met ingang van 2015 is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de
scholen. Daardoor zijn de onderhoudsbudgetten afgeraamd, en vinden ook de stortingen in de
onderhoudsreserve t.b.v. onderhoud niet meer plaats.
De verschillen in overige directe lasten ad. € 1.360.000 en onttrekkingen, toevoegingen aan reserves
ad. € 1.184.000 resp. € 180.000 vinden hierin hun oorsprong.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
217
Beleidsveld 408
Beheer accommodaties sport
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
57
53
53
53
53
53
1.176
968
691
691
691
692
599
669
673
644
554
541
92
86
89
87
89
91
1.924
1.776
1.505
1.475
1.387
1.376
-133
-200
-198
-196
-194
-194
1.791
1.577
1.307
1.279
1.193
1.182
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
11
0
0
0
0
Lasten:
0
11
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
11
0
0
0
0
1.791
1.587
1.307
1.279
1.193
1.182
302
86
378
373
373
373
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-703
-203
-203
-153
-113
-113
1.390
1.470
1.481
1.498
1.452
1.441
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met € 277.000 wordt veroorzaakt door:
-
het aframen van de onderhoudslasten voor de sportaccommodaties met € 292.000 omdat in 2015
het onderhoud via de onderhoudsreserve verloopt.
-
de in het kader van de Zero Based Budgetting operatie bijgeraamde lasten van enkele posten met
per saldo € 15.000.
Omdat in 2015 het onderhoud verloopt via de onderhoudsreserve zijn deze lasten nu zichtbaar als een
verhoging van de toevoegingen aan reserves.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
218
Beleidsveld 409
Beheer accommodaties overig
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
133
128
59
59
59
59
- Overige directe lasten
617
570
504
732
737
735
- Kapitaallasten
278
302
341
508
536
695
Bestaand beleid
- Indirecte lasten
183
149
97
95
97
99
Lasten:
1.210
1.149
1.001
1.394
1.429
1.589
Baten:
-239
-388
-331
-330
-330
-330
971
761
670
1.063
1.099
1.259
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
971
761
670
1.063
1.099
1.259
- Toevoegingen
194
1.216
179
179
179
179
- Onttrekkingen
-286
-1.295
-82
-57
-57
-211
879
682
767
1.186
1.221
1.227
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met € 66.000 wordt veroorzaakt door:
-
het aframen van de onderhoudslasten voor de overige culturele accommodaties met € 103.000
omdat in 2015 het onderhoud via de onderhoudsreserve verloopt.
-
de in het kader van de Zero Based Budgetting operatie bijgeraamde lasten van enkele posten met
per saldo € 37.000.
De daling van de baten ad € 57.000 is het gevolg van:
-
de incidentele opbrengst in 2014 ad € 75.000 van de verkoop van het pand Julianastraat 28.
de geraamde huuropbrengst vanaf 2015 ad € 11.000 van de multifunctionele zaal Park
Heigank.
-
de lagere reservering kapitaallasten in 2015 van € 7.000.
De lagere stortingen en onttrekkingen in de reserves kan worden verklaard doordat in 2014 ten
behoeve van Park Ter Waerden sprake is van een storting en onttrekking aan reserves ad. € 1.140.000,
welke in 2015 niet voorkomt.
Omdat in 2015 het onderhoud verloopt via de onderhoudsreserve zijn deze lasten nu zichtbaar als een
hogere toevoeging in de reserves ad € 103.000 respectievelijk onttrekking aan de reserves ad
€ 73.000.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
219
Beleidsveld 410
Reiniging
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
75
80
95
95
95
95
951
840
788
703
703
703
31
32
31
30
29
28
120
143
122
119
121
124
1.178
1.095
1.037
947
948
950
-18
-23
-23
-23
-23
-23
1.161
1.072
1.014
925
926
927
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
1.161
1.072
1.014
925
926
927
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-26
-26
-26
-26
-26
-26
1.134
1.046
987
898
899
901
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten ad € 52.000 betreft
-
de aframing van het budget gladheidsbestrijding met in totaal € 45.000 als gevolg van de Zero
Based Budgetting operatie;
-
diverse andere kleinere mutaties van per saldo € 7.000 als gevolg van de Zero Based Budgetting
operatie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
220
Beleidsveld 411
Afvalstoffeninzameling
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
230
224
257
257
257
257
3.156
2.526
2.571
2.544
2.542
2.493
12
16
16
15
15
14
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
340
354
314
306
312
319
Lasten:
3.738
3.120
3.158
3.122
3.125
3.083
Baten:
-3.729
-3.352
-3.850
-3.927
-3.927
-3.927
10
-232
-692
-805
-802
-844
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
10
-232
-692
-805
-802
-844
- Toevoegingen
165
0
0
0
0
27
- Onttrekkingen
-457
-526
-139
-25
-28
-12
Saldo na bestemming
-283
-758
-832
-831
-830
-829
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De toename in de overige directe lasten ad € 45.000 wordt veroorzaakt door:
-
de per 1-1-2015 in werking tredende stortbelasting waardoor de lasten met € 70.000 stijgen
-
een daling van de perceptiekosten met ca. € 25.000.
De hogere baten in 2015 ad € 498.000 zijn het gevolg van de eenmalige teruggaaf van de
afvalstoffenheffing over 2012 in 2014.
De lagere onttrekking aan de reserves van per saldo € 387.000 is het gevolg van:
-
de in 2014 doorgevoerde onttrekking aan de reserve reiniging ad. € 498.000 voor de
terugbetaling aan de burgers.
-
de in 2015 € 111.000 hogere onttrekking dan in 2014 t.b.v. het sluitend maken van de
afvalstoffenheffing.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
221
Beleidsveld 412
Toezicht en handhaving
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
763
854
864
864
864
864
47
30
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
891
1.135
1.095
1.069
1.093
1.124
1.701
2.019
1.960
1.934
1.957
1.989
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
-23
-24
-24
-24
-24
-24
1.677
1.996
1.936
1.911
1.934
1.965
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
1.677
1.996
1.936
1.911
1.934
1.965
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
Investeringen
0
0
0
0
0
0
1.677
1.996
1.936
1.911
1.934
1.965
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten ad € 30.000 betreft de aframing van het budget voor
handhaving en toezicht als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
222
Beleidsveld 413
Recreatie in de wijk
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
65
70
44
44
44
44
156
106
86
86
86
86
58
51
49
48
47
29
- Indirecte lasten
127
105
58
57
58
59
Lasten:
407
332
238
235
235
218
Baten:
-125
-56
-56
-56
-56
-56
282
276
182
179
179
163
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
2
0
5
5
5
Lasten:
0
2
0
5
5
5
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
2
0
5
5
5
282
278
182
185
184
168
159
47
47
47
47
47
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
-19
0
0
0
0
0
Saldo na bestemming
422
325
229
232
231
215
Investeringen
45
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten ad € 20.000 betreft:
-
een bijraming ad € 5.000 als gevolg van de Zero Based Budgetting operatie;
-
een eenmalige verhoging van onderhoudslasten in 2014 ad € 25.000.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
223
PROGRAMMA 5
MAATSCHAPPELIJKE STIMULERING
Beleidsveld 501
Economie
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
171
129
149
149
149
149
- Overige directe lasten
128
91
107
107
107
107
0
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
213
133
157
154
158
162
Lasten:
512
353
413
410
414
418
Baten:
-39
-56
-56
-56
-56
-56
Saldo bestaand beleid
473
297
357
354
358
362
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Nieuw beleid
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
473
297
357
354
358
362
- Toevoegingen
0
0
0
0
0
0
- Onttrekkingen
-21
0
0
0
0
0
Saldo na bestemming
452
297
357
354
358
362
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten 2015 met € 16.000 betreft de per saldo bijraming van de
budgetten “voeren bedrijfsloket” en “markten en standplaatsen” voortvloeiend uit de Zero Based
Budgetting operatie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
224
Beleidsveld 502
Toerisme en evenementen
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
150
133
96
96
96
96
- Overige directe lasten
359
479
569
569
569
569
6
8
8
8
8
8
- Indirecte lasten
248
179
127
124
127
130
Lasten:
764
800
801
798
801
804
Baten:
-130
-202
-253
-253
-253
-253
634
597
548
545
548
551
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
634
597
548
545
548
551
44
27
24
27
27
27
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
-26
-57
-24
-27
-27
-27
Saldo na bestemming
652
567
548
545
548
551
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De toename van de overige directe lasten 2015 met € 90.000 betreft:
-
een verlaging van de lasten van het budget voor Mega – acts met afgerond € 86.000 ingevolge de
Zero Based Budgetting operatie;
-
een verlaging van de lasten betreffende Regiobranding met € 25.000 ingevolge de Zero Based
Budgetting operatie;
-
een abusievelijk dubbel verwerkte lastenraming betreffende de Regiobranding van ruim
€ 201.000.
De stijging van de baten 2015 met € 51.000 wordt veroorzaakt door een abusievelijk dubbel verwerkte
batenraming ten behoeve van Mega-acts van afgerond € 51.000.
De verlaging van de onttrekkingen 2015 aan de reserves van € 33.000 betreft bijna uitsluitend het niet
naar 2015 doorwerken van de incidenteel in 2014 met € 30.000 verhoogde onttrekking aan de reserve
evenementen. Deze onttrekking dient ter dekking van de lasten van het Spectaculum Romanum.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
225
Beleidsveld 503
Onderwijs
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
35
35
20
20
20
20
935
928
1.051
1.051
1.051
1.052
0
0
0
0
0
0
32
54
34
33
34
35
1.002
1.017
1.105
1.105
1.105
1.107
Baten:
-64
-66
-66
-66
-66
-66
Saldo bestaand beleid
938
951
1.040
1.039
1.040
1.042
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
938
951
1.040
1.039
1.040
1.042
17
0
0
0
0
0
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
-42
0
0
0
0
0
Saldo na bestemming
912
951
1.040
1.039
1.040
1.042
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De stijging van de overige directe lasten met € 123.000 betreft de in het kader van de Zero Based
Budgetting
operatie
per
saldo
bijgeraamde
lasten
van
met
name
leerlingenvervoer
en
bewegingsonderwijs ad € 59.000. Daarnaast zijn abusievelijk de lasten van het budget OAB
Rijksmiddelen van afgerond € 64.000 dubbel verwerkt.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
226
Beleidsveld 504
Educatieve en kunstzinnige vorming
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
74
75
69
69
69
69
1.983
2.039
2.016
2.023
2.023
2.053
31
32
15
14
14
14
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
Baten:
118
127
113
110
113
116
2.206
2.273
2.212
2.217
2.219
2.251
-7
-19
-37
-40
-43
-46
2.199
2.253
2.175
2.178
2.176
2.205
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
0
0
0
0
0
0
2.199
2.253
2.175
2.178
2.176
2.205
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
-30
-26
0
0
0
0
2.170
2.228
2.175
2.178
2.176
2.205
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten met € 23.000 betreft de in het kader van de Zero Based
Budgetting operatie per saldo afgeraamde lasten van met name beeldende kunst (€ 15.000), natuur,
milieu en educatie (€ 18.000) en peuterwerk (€ 4.000). Daarnaast is de subsidie aan de bibliotheek
verhoogd (€ 14.000) in verband met ZBB.
De hogere baten zijn het gevolg van het opvoeren van de taakstelling E-boeken (€ 18.000).
De lagere onttrekkingen aan reserves is het gevolg van de inzet van de reserve OKe in 2014 ten
behoeve van de dekking van een deel van de lasten voor Voor- en Vroegschoolse educatie.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
227
Beleidsveld 505
Sport
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
Lasten:
56
58
52
52
52
52
401
395
390
390
390
393
6
6
6
1
1
1
89
102
88
86
88
90
552
561
535
529
531
536
Baten:
-53
-45
-45
-45
-45
-45
Saldo bestaand beleid
499
516
490
484
486
491
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
499
516
490
484
486
491
0
0
0
0
0
0
- Onttrekkingen
-46
-122
-25
-25
-25
-25
Saldo na bestemming
453
394
465
459
461
466
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De afname van de onttrekkingen aan reserves met € 97.000 wordt veroorzaakt omdat vanaf 2015 geen
beschikbare gelden uit de reserves NASB en Combinatiefuncties meer worden ingezet.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
228
PROGRAMMA 6
DIENSTVERLENING
Beleidsveld 601
Vergunningverlening
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
536
524
515
514
513
513
- Overige directe lasten
0
1
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
435
553
517
498
506
521
Lasten:
972
1.077
1.032
1.012
1.018
1.034
Baten:
-498
-313
-313
-313
-313
-313
474
764
719
700
705
721
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Indirecte lasten
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
0
0
0
0
0
0
474
764
719
700
705
721
Mutaties reserves
- Toevoegingen
0
0
0
0
0
0
- Onttrekkingen
-4
-4
-4
0
0
0
470
760
715
700
705
721
Saldo na bestemming
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
Op dit beleidsveld zijn geen nader toe te lichten verschillen.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
229
Beleidsveld 602
Burgerzaken
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
- Directe salarislasten
671
598
602
600
597
597
- Overige directe lasten
223
233
223
223
223
223
5
5
0
0
0
0
Bestaand beleid
- Kapitaallasten
- Indirecte lasten
549
646
637
614
623
642
Lasten:
1.448
1.481
1.463
1.438
1.443
1.463
Baten:
-543
-548
-548
-548
-548
-548
905
933
914
889
895
915
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
905
933
914
889
895
915
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
Saldo na bestemming
0
0
0
0
0
0
905
933
914
889
895
915
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 met € 10.000 betreft de in het kader van de Zero Based
Operatie afgeraamde lasten van Burgerzaken.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
230
Beleidsveld 603
Verbetering dienstverlening
(x € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
157
150
178
178
178
178
26
33
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
- Indirecte lasten
183
111
119
116
118
121
Lasten:
366
294
297
294
296
299
Bestaand beleid
- Directe salarislasten
- Overige directe lasten
- Kapitaallasten
Baten:
0
0
0
0
0
0
366
294
297
294
296
299
- Directe lasten
0
0
0
0
0
0
- Kapitaallasten
0
0
0
0
0
0
Lasten:
0
0
0
0
0
0
Baten:
0
0
0
0
0
0
Saldo nieuw beleid
0
0
0
0
0
0
366
294
297
294
296
299
0
0
0
0
0
0
Saldo bestaand beleid
Nieuw beleid
Saldo vóór bestemming
Mutaties reserves
- Toevoegingen
- Onttrekkingen
-11
-16
0
0
0
0
Saldo na bestemming
355
278
297
294
296
299
Investeringen
0
Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2015 en de bijgestelde begroting 2014:
De daling van de overige directe lasten 2015 met € 33.000 betreft:
-
de reeds in de meerjarenschijf 2015 behorende bij de begroting 2014 verwerkte verlaging van het
budget Verbetering Dienstverlening met ruim € 16.000;
-
de in het kader van de Zero Based Budgetting operatie afgeraamde lasten van Verbetering
Dienstverlening met afgerond € 17.000.
Door de verlaging van het budget verbetering dienstverlening daalt ook de onttrekking aan de reserve
verbetering dienstverlening met € 16.000 in 2015.
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
231
Bijlage 2 Lasten en baten per beleidsveld
232
Rente 3,5 %
Nr. Omschrijving investering
Omschrijving programma
Programmanummer
Afschrij-
Structurele
EN/
bedrag
vings-
jaarlasten
MN *
incl. B.T.W.
termijn
incl. B.T.W.
1. Verkeersveiligheidsprojecten
Ruimte en herstructurering
3
150.000
25 jr.
11.250
MN
2. Reconstructie wegen /ruggengraat
Leefbaarheid in de wijk
4
500.000
25 jr.
37.500
MN
Totaal uitbreidingsinvesteringen 2015
*
Investerings-
EN = economisch nut
MN = maatschappelijk nut
650.000
48.750
Bijlage 3 Investeringen 2015
Bijlage 3 Investeringen 2015
I . UITBREIDINGSINVESTERINGEN 2015 (excl. riolen, ICT plan en geprioriteerde beleidsalternatieven)
233
Bijlage 3 Investeringen 2015
II . VERVANGINGSINVESTERINGEN 2015 (excl. riolen, ICT plan en geprioriteerde beleidsalternatieven)
Rente 3,5 %
Nr. Omschrijving investering
Omschrijving programma
Programmanummer
Investerings-
Afschrij-
Structurele
EN/
bedrag
vings-
jaarlasten
MN *
incl. B.T.W.
termijn
incl. B.T.W.
1.
Licenties
Algemene baten en lasten
99
36.000
2.
Datacommunicatie
Algemene baten en lasten
99
3.
Werkplekken
Algemene baten en lasten
99
4.
Bouwkundige aanpassingen
Algemene baten en lasten
5.
Digitaal werken
Algemene baten en lasten
6.
Algemene baten en lasten
7.
Vastgoedinformatiesysteem
Openbare verlichting-lichtmasten
Leefbaarheid in de wijk
4
8.
Openbare verlichting-armaturen
9.
VRI Hoofdstraat- Stationstraat
Leefbaarheid in de wijk
Ruimte en herstructurering
4
3
Ruimte en herstructurering
3
11.
VRI Achter de Hoven – Hereweg
Investeringsbudget transformatie
(opstellen/uitvoeren WOP’s)
Leefbaarheid in de wijk
4
12.
Vervangen speeltoestellen speeltuinen
Leefbaarheid in de wijk
13.
Vervangen speeltoestellen openbare
Leefbaarheid in de wijk
10.
5 jr
8.460
EN
25.000
5 jr.
5.875
EN
15.000
15 jr.
1.525
EN
99
25.000
12 jr.
2.958
EN
99
75.000
10 jr.
10.125
EN
99
90.000
21.150
10.000
5 jr.
40 jr.
600
EN
MN
230.000
20 jr.
19.550
MN
114.950
15 jr.
11.686
MN
78.650
7.996
1.000.000
15 jr.
25 jr.
75.000
MN
MN
4
20.000
10 jr.
2.700
EN
4
25.000
10 jr.
3.375
EN
speelgelegenheden
Totaal vervangingsinvesteringen 2015
234
*
EN = economisch nut
MN = maatschappelijk nut
1.744.600
171.000
Bijlage 3 Investeringen 2015
III . INVESTERINGEN riolen en ICT plan 2015
Rente 3,5 %
Nr. Omschrijving investering
Omschrijving programma
Programmanummer
Afschrij-
Structurele
EN/
bedrag
vings-
jaarlasten
MN *
incl. B.T.W.
termijn
incl. B.T.W.
1. Riolen
2. Riolen
Leefbaarheid in de wijk
4
60.000
15 jr.
6.100
EN
Leefbaarheid in de wijk
4
2.199.000
50 jr.
120.945
EN
3. Riolen
4. Klant Contact Centrum
5. Interne bedrijfsvoering
6. Basisregistratie (grootschalige)
topografie
7. Modernisering GBA
Leefbaarheid in de wijk
4
1.520.638
70 jr.
74.946
EN
Algemene baten en lasten
99
117.000
5 jr.
27.495
EN
Algemene baten en lasten
99
150.000
5 jr.
35.250
EN
Algemene baten en lasten
99
20.000
5 jr.
4.700
EN
Algemene baten en lasten
99
50.000
5 jr.
11.750
EN
Totaal investeringen riolen en ICT plan 2015
*
Investerings-
EN = economisch nut
MN = maatschappelijk nut
4.116.638
281.186
235
Bijlage 3 Investeringen 2015
IV . INVESTERINGEN 2015 - geprioriteerde ruimtevragende beleidsalternatieven
Rente 3,5 %
Nr. Omschrijving investering
Omschrijving programma
Programmanummer
Totaal geprioriteerde beleidsalternatieven 2015
TOTAAL INVESTERINGEN 2015
*
EN = economisch nut
MN = maatschappelijk nut
Investerings-
Afschrij-
Structurele
EN/
bedrag
vings-
jaarlasten
MN *
incl. B.T.W.
termijn
incl. B.T.W.
0
0
6.511.238
500.936
236
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2015
(alle bedragen in €)
Vermeerdering
wegens
rente in
2015
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2015
Vermindering in
2015
Saldo per
31-12-2015
RESERVES
ALGEMENE RESERVE
19.364.478
0 1.126.379 3.066.808
17.424.049
RESERVES TER EGALISATIE
Reserve egalisatie algemene uitkering
1.149.309
0 1.022.902
Reserve economische structuurversterking
435.188
1.737.023
4.935.924
0
0
0
4.935.924
Reserve egalisatie bouwleges
250.415
0
0
0
250.415
Reserve reiniging
904.229
0
0
127.758
776.471
Egalisatiereserve wegenonderhoud
-19
0
0
0
-19
Egalisatiereserve rioleringen
4.431.270
0
150.351
0
4.581.621
Reserve inkomensdeel WWB
2.164.036
0
0
42.251
2.121.785
0 1.173.253
605.197
14.403.220
95.606
30.000
223.252
0
7.147.848
Subtotaal reserves ter egalisatie
13.835.164
BESTEMMINGSRESERVES
Reserve uitwerking visiedocument
157.646
0
Reserve transformatie
5.565.563
0 1.582.285
Reserve frictiekosten
4.407.600
0
262.002
411.069
4.258.533
Reserve ICT-plan
310.620
0
0
48.093
262.527
Reserve IZA
300.777
0
0
0
300.777
Reserve evenementenfonds
65.078
0
24.200
24.200
65.078
Reserve project verbetering dienstverlening
77.558
0
0
0
77.558
Reserve invoering WABO
Reserve woonwagens
Reserve rood voor groen
Reserve gerealiseerde winst grondexploitatie
Reserve winsten niet afgesloten plannen
Reserve combinatiefuncties
34.970
0
0
0
34.970
118.446
0
0
0
118.446
79.936
0
0
0
79.936
3.607.354
0
73.000
0
3.680.354
10.081
253
0
0
10.334
31089
0
0
0
31.089
Reserve NASB
78.170
0
0
0
78.170
Reserve armoedebeleid en
20.000
0
0
0
20.000
schuldhulpverlening
66.157
0
0
0
66.157
624.045
0
0
624.045
0
Reserve minderhedenwerk
69.934
0
0
19.000
50.934
Reserve OKe
16.726
0
0
0
16.726
437.045
0
0
437.045
0
Reserve innovatie inburgering
Reserve reintegratie en participatie
Reserve WMO
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
238
(alle bedragen in €)
Vermeerdering tlv.
exploitatie
Bedrag
Programma
342.339 Maatschappelijke voorzien
31.079 Leefbaarheid in de wijk
752.961 Algemene baten en lasten
Vermeerdering tlv
balansmutaties
Vermin-.
dering tgv
exploitatie
Bedrag
Bedrag
Vermindering
tgv.balansmutaties
Programma
Bedrag
2.011.349 Maatschappelijke voorzien
284.600 Ruimte en herstructurering
115.859 Leefbaarheid in de wijk
55.000 Maatschappelijke stimuler
600.000 Algemene baten en lasten
1.022.902 Algemene baten en lasten
435.188 Algemene baten en lasten
127.758 Leefbaarheid in de wijk
150.351 Leefbaarheid in de wijk
42.251 Maatschappelijke voorzien
95.606 Leefbaarheid in de wijk
30.000 Leefbaarheid in de wijk
1.582.285 Ruimte en herstructurering
262.002 Algemene baten en lasten
19.069 Bestuur
392.000 Algemene baten en lasten
48.093 Algemene baten en lasten
24.200 Maatschappelijke stimuler.
24.200 Maatschappelijke stimuler
73.000 Ruimte en herstructurering
253 Ruimte en herstructurering
624.045 Maatschappelijke voorzien
19.000 Maatschappelijke voorzien
437.045 Maatschappelijke voorzien
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
239
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2015
Vermeerdering
wegens
rente in
2015
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2015
Vermindering in
2015
Saldo per
31-12-2015
516.238
0
0
516.238
0
Reserve ringwegen
34.887
872
0
0
35.759
Reserve monumentenbeleid
71.550
0
14.278
0
85.828
169.240
0
0
0
169.240
0
0
6.846
6.846
0
Reserve klimaatbeleid
71.146
0
0
2.015
69.131
Reserve stads- en dorpsvernieuwing
75.420
0
0
0
75.420
355.534
0
Reserve uitvoering WMO
Reserve eerherstel slot Schaesberg
Reserve instandhouding religieus erfgoed
Reserve ISV
Reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal
123.493
0
479.027
0
0 1.470.274
0
1.470.274
0
0 3.667.177
153.500
3.513.677
1.125 7.319.161 2.272.051
22.421.045
domein
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal
domein
Subtotaal bestemmingsreserves
17.372.810
DOELRESERVES
Reserve sportkooi Brandenberg
Reserve nieuwbouw Carré
Reserve accommodaties voor de
21e
eeuw
Reserve multifunctionele zaal park Heigank
180.000
0
0
18.000
162.000
13.375
0
0
0
13.375
1.181.281
0
0
38.397
1.142.884
1.140.700
0
0
57.035
1.083.665
3.645
0
0
3.645
0
282.248
0
0
60.939
221.309
Reserve ondergrondse afvalcontainers
92.790
0
0
11.700
81.090
Reserve speelplek Veeweg
14.877
0
0
1.653
13.224
Reserve papierbakken
132.068
0
0
26.414
105.654
Reserve invest. binnenklimaat gebouwen
884.994
0
0
138.782
746.212
6.011.623
0
0
0
6.011.623
821.737
0
0
75.066
746.671
10.759.338
0
0
413.631
10.327.707
90.145
0
100.000
100.000
90.145
Reserve APV standaardset
Reserve uitbreiding raadhuis
Reserve KIA
Reserve voetbalaccommodatie VV Schaesberg
Subtotaal doelreserves
ONDERHOUDSRESERVES
Reserve onderhoud binnenring
Reserve onderhoud toestellen speeltuinen
112.368
0
20.764
0
133.132
Reserve onderh. toestellen speelgelegenhed.
75.364
0
26.281
0
101.645
Reserve onderhoud onderwijsaccommodaties
998.076
0
0
0
998.076
Reserve onderhoud sportaccommodaties
699.082
0
281.951
0
981.033
Reserve onderhoud soc.cult. accommodaties
856.424
0
179.173
0
1.035.597
Reserve onderhoud peuterspeelzalen
127.855
0
0
0
127.855
Reserve onderhoud af te stoten panden
362.342
0
42.780
0
405.122
Reserve onderhoud woonwagencentra
203.819
0
0
0
203.819
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
240
(alle bedragen in €)
Vermeerdering tlv.
exploitatie
Bedrag
Programma
Vermeerdering tlv
balansmutaties
Vermin-.
dering tgv
exploitatie
Bedrag
Bedrag
Vermindering
tgv.balansmutaties
Programma
Bedrag
516.238 Maatschappelijke voorzien
872 Leefbaarheid in de wijk
14.278 Ruimte en herstructurering
6.846 Ruimte en herstructurering
6.846 Ruimte en herstructurering
2.015 Ruimte en herstructurering
123.493 Ruimte en herstructurering
1.470.274 Maatschappelijke voorzien
3.667.177 Maatschappelijke voorzien
153.500 Maatschappelijke voorzien
18.000 Leefbaarheid in de wijk
38.397 Leefbaarheid in de wijk
57.035 Leefbaarheid in de wijk
3.645 Dienstverlening
60.939 Algemene baten en lasten
11.700 Leefbaarheid in de wijk
1.653 Leefbaarheid in de wijk
26.414 Leefbaarheid in de wijk
138.782 Leefbaarheid in de wijk
75.066 Leefbaarheid in de wijk
100.000 Leefbaarheid in de wijk
100.000 Leerbaarheid in de wijk
20.764 Leefbaarheid in de wijk
26.281 Leefbaarheid in de wijk
281.951 Leefbaarheid in de wijk
179.173 Leefbaarheid in de wijk
42.780 Ruimte en herstructurering
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
241
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Subtotaal onderhoudsreserves
TOTAAL RESERVES
Begroot
saldo per
01-01-2015
Vermeerdering
wegens
rente in
2015
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2015
Vermindering in
2015
Saldo per
31-12-2015
3.525.475
0
650.949
100.0000
4.076.424
64.857.265
1.125
10.269.742
6.475.687
68.652.445
2.192.531
0
0
101.853
2.090.678
VOORZIENINGEN
VOORZIENINGEN ALGEMEEN
Voorziening wethouders pensioenen
276.498
0
101.213
101.213
276.498
Voorziening assurantie eigen risico
27.999
0
18.151
18.151
27.999
Voorziening frictie professionele
57.488
0
58.000
46.406
69.082
Voorziening oninbaar Kredietbank
126.710
0
0
24.600
102.110
Subtotaal voorzieningen algemeen
2.681.226
0
177.364
292.223
2.566.367
152.969
0
0
0
152.969
1.167.947
0
0
0
1.167.947
Subtotaal onderhoudsvoorzieningen
1.320.916
0
0
0
1.320.916
TOTAAL VOORZIENINGEN
4.002.142
0
177.364
292.223
3.887.283
68.859.407
1.125
10.447.106
6.767.910
72.539.728
Voorziening WAO'ers
welzijnsorganisaties
ONDERHOUDSVOORZIENINGEN
Onderhoudsvoorziening E.Erensplein
55
Onderhoudsvoorziening Raadhuisplein
1+2
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN
VOORZIENINGEN
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
242
(alle bedragen in €)
Vermeerdering tlv.
exploitatie
Bedrag
Programma
101.213 Algemene baten en lasten
Vermeerdering tlv
balansmutaties
Vermin-.
dering tgv
exploitatie
Bedrag
Bedrag
Vermindering
tgv.balansmutaties
Programma
Bedrag
Algemene baten en lasten
101.853
Algemene baten en lasten
101.213
18.151 Leefbaarheid in de wijk
Leefbaarheid in de wijk
18.151
58.000 Maatschappelijke stimuler
Maatschappelijke stimuler
46.406
Maatschappelijke voorzien
24.600
Bijlage 4A Verloop reserves en voorzieningen 2015
243
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2016
(alle bedragen in €)
Vermeerdering
wegens
rente in
2016
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2016
Vermindering in
2016
Saldo per
31-12-2016
RESERVES
ALGEMENE RESERVE
17.424.049
0 3.820.242
380.006
20.864.285
RESERVES TER EGALISATIE
Reserve egalisatie algemene uitkering
1.737.023
0
772.751
398.309
2.111.465
Reserve economische structuurversterking
4.935.924
0
0
0
4.935.924
Reserve egalisatie bouwleges
250.415
0
0
0
250.415
Reserve reiniging
776.471
0
0
13.758
762.713
Egalisatiereserve wegenonderhoud
-19
0
0
0
-19
Egalisatiereserve rioleringen
4.581.621
0
126.357
0
4.707.978
Reserve inkomensdeel WWB
2.121.785
0
0
37.218
2.084.567
14.403.220
0
899.108
449.285
14.853.043
Subtotaal reserves ter egalisatie
BESTEMMINGSRESERVES
Reserve uitwerking visiedocument
223.252
0
90.711
0
313.963
Reserve transformatie
7.147.848
0
113.738
0
7.261.586
Reserve frictiekosten
1.239.464
4.258.533
0
0 3.019.069
Reserve ICT-plan
262.527
0
0
Reserve IZA
113.901
148.626
300.777
0
0
0
300.777
Reserve evenementenfonds
65.078
0
27.000
27.000
65.078
Reserve project verbetering dienstverlening
77.558
0
0
0
77.588
Reserve invoering WABO
34.970
0
0
0
34.970
118.446
0
0
0
118.446
Reserve woonwagens
Reserve rood voor groen
79.936
0
0
0
79.936
3.680.354
0
0
0
3.680.354
Reserve winsten niet afgesloten plannen
10.334
260
0
0
10.594
Reserve combinatiefuncties
31.089
0
0
0
31.089
Reserve NASB
78.170
0
0
0
78.170
Reserve armoedebeleid en
20.000
0
0
0
20.000
66.157
0
0
0
66.157
Reserve gerealiseerde winst grondexploitatie
schuldhulpverlening
Reserve innovatie inburgering
Reserve reintegratie en participatie
0
0
0
0
0
Reserve minderhedenwerk
50.934
0
0
11.638
39.296
Reserve OKe
16.726
0
0
0
16.726
0
0
0
0
0
Reserve WMO
Reserve uitvoering WMO
0
0
0
0
0
Reserve ringwegen
35.759
894
0
0
36.653
Reserve monumentenbeleid
85.828
0
14.278
0
100.106
169.240
0
0
0
169.240
0
0
6.846
6.846
0
Reserve eerherstel slot Schaesberg
Reserve instandhouding religieus erfgoed
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
244
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2016
Reserve klimaatbeleid
Reserve stads- en dorpsvernieuwing
Reserve ISV
Reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal
(alle bedragen in €)
Vermeerdering
wegens
rente in
2016
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2016
69.131
0
75.420
479.027
Vermindering in
2016
Saldo per
31-12-2016
0
0
69.131
0
0
0
75.420
0
123.493
0
602.520
1.470.274
0 1.409.468
0
2.879.742
3.513.677
0
153.500
3.513.677
1.154 1.939.034 3.331.954
21.029.279
domein
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal
153.500
domein
Subtotaal bestemmingsreserves
22.421.045
DOELRESERVES
Reserve sportkooi Brandenberg
162.000
0
0
18.000
144.000
13.375
0
0
0
13.375
Reserve accommodaties voor de 21e eeuw
1.142.884
0
0
38.397
1.104.487
Reserve multifunctionele zaal park Heigank
1.083.665
0
0
57.035
1.026.630
0
0
0
0
0
221.309
0
0
60.939
160.370
81.090
0
0
11.700
69.390
Reserve nieuwbouw Carré
Reserve APV standaardset
Reserve uitbreiding raadhuis
Reserve ondergrondse afvalcontainers
Reserve speelplek Veeweg
Reserve papierbakken
Reserve invest. binnenklimaat gebouwen
Reserve KIA
Reserve voetbalaccommodatie VV Schaesberg
Subtotaal doelreserves
13.224
0
0
1.653
11.571
105.654
0
0
26.414
79.240
746.212
0
0
138.782
607.430
6.011.623
0
0
0
6.011.623
746.671
0
0
75.066
671.605
10.327.707
0
0
427.986
9.899.721
ONDERHOUDSRESERVES
Reserve onderhoud binnenring
90.145
0
100.000
100.000
90.145
Reserve onderhoud toestellen speeltuinen
133.132
0
20.764
0
153.896
Reserve onderh. toestellen speelgelegenhed.
101.645
0
26.281
0
127.926
Reserve onderhoud onderwijsaccommodaties
998.076
0
0
0
998.076
Reserve onderhoud sportaccommodaties
981.033
0
281.951
0
1.262.984
1.035.597
0
179.173
0
1.214.770
Reserve onderhoud peuterspeelzalen
127.855
0
0
0
127.855
Reserve onderhoud af te stoten panden
405.122
0
42.780
0
447.902
Reserve onderhoud woonwagencentra
203.819
0
0
0
203.819
4.076.424
0
650.949
100.000
4.627.373
1.154 7.309.333 4.689.231
71.273.701
Reserve onderhoud soc. cult. accommodaties
Subtotaal onderhoudsreserves
TOTAAL RESERVES
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
68.652.445
245
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2016
Vermeerdering
wegens
rente in
2016
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2016
Vermindering in
2016
Saldo per
31-12-2016
VOORZIENINGEN
VOORZIENINGEN ALGEMEEN
2.090.678
0
0
97.980
1.992.698
276.498
0
101.917
101.917
276.498
Voorziening assurantie eigen risico
27.999
0
18.151
18.151
27.999
Voorziening frictie professionele
69.082
0
58.000
42.893
84.189
Voorziening oninbaar Kredietbank
102.110
0
0
24.600
77.510
Subtotaal voorzieningen algemeen
2.566.367
0
178.068
285.541
2.458.894
152.969
0
0
0
152.969
Onderhoudsvoorziening Raadhuisplein 1+2
1.167.947
0
0
0
1.167.947
Subtotaal onderhoudsvoorzieningen
1.320.916
0
0
0
1.320.916
TOTAAL VOORZIENINGEN
3.887.283
0
178.068
285.541
3.779.810
72.539.728
1.154
7.487.401
4.974.772
75.053.511
Voorziening wethouders pensioenen
Voorziening WAO'ers
welzijnsorganisaties
ONDERHOUDSVOORZIENINGEN
Onderhoudsvoorziening E.Erensplein 55
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN
VOORZIENINGEN
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
246
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2017
Vermeerdering
wegens
rente in
2017
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2017
Vermindering in
2017
Saldo per
31-12-2017
RESERVES
ALGEMENE RESERVE
20.864.285
0 1.158.221
138.680
21.883.826
598.784 1.099.812
1.610.437
RESERVES TER EGALISATIE
Reserve egalisatie algemene uitkering
2.111.465
0
Reserve economische structuurversterking
4.935.924
0
0
Reserve egalisatie bouwleges
250.415
0
Reserve reiniging
762.713
0
Egalisatiereserve wegenonderhoud
0
4.935.924
0
0
250.415
0
16.090
746.623
-19
0
0
0
-19
Egalisatiereserve rioleringen
4.707.978
0
28.596
0
4.736.574
Reserve inkomensdeel WWB
2.084.567
0
0
40.851
2.043.716
14.853.043
0
627.380 1.156.753
14.323.670
Subtotaal reserves ter egalisatie
BESTEMMINGSRESERVES
Reserve uitwerking visiedocument
313.963
0
90.711
0
404.674
Reserve transformatie
7.261.586
0
113.738
0
7.375.324
Reserve frictiekosten
1.239.464
0
0
19.069
1.220.395
Reserve ICT-plan
148.626
0
0
108.223
40.403
Reserve IZA
300.777
0
0
0
300.777
Reserve evenementenfonds
65.078
0
27.000
27.000
65.078
Reserve project verbetering dienstverlening
77.558
0
0
0
77.558
Reserve invoering WABO
34.970
0
0
0
34.970
118.446
0
0
0
118.446
Reserve woonwagens
Reserve rood voor groen
79.936
0
0
0
79.936
3.680.354
0
0
0
3.680.354
Reserve winsten niet afgesloten plannen
10.594
265
0
0
10.859
Reserve combinatiefuncties
31.089
0
0
0
31.089
Reserve NASB
78.710
0
0
0
78.170
Reserve armoedebeleid en
20.000
0
0
0
20.000
66.157
0
0
0
66.157
Reserve gerealiseerde winst grondexploitatie
schuldhulpverlening
Reserve innovatie inburgering
Reserve reintegratie en participatie
0
0
0
0
0
Reserve minderhedenwerk
39.296
0
0
11.638
27.658
Reserve OKe
16.726
0
0
0
16.726
Reserve WMO
0
0
0
0
0
Reserve uitvoering WMO
0
0
0
0
0
Reserve ringwegen
36.653
916
0
0
37.569
Reserve monumentenbeleid
100.106
0
14.278
0
114.384
Reserve eerherstel slot Schaesberg
169.240
0
0
0
169.240
0
0
6.846
6.846
0
Reserve instandhouding religieus erfgoed
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
247
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2017
Reserve klimaatbeleid
Reserve stads- en dorpsvernieuwing
Reserve ISV
Reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal
Vermeerdering
wegens
rente in
2017
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2017
69.131
0
75.420
602.520
Vermindering in
2017
Saldo per
31-12-2017
0
0
69.131
0
0
0
75.420
0
123.493
0
726.013
2.879.742
0 1.176.378
0
4.056.120
3.513.677
0
153.500
153.500
3.513.677
1.181 1.705.944
326.276
22.410.128
domein
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal
domein
Subtotaal bestemmingsreserves
21.029.279
DOELRESERVES
Reserve sportkooi Brandenberg
144.000
0
0
18.000
126.000
13.375
0
0
0
13.375
Reserve accommodaties voor de 21e eeuw
1.104.487
0
0
38.397
1.066.090
Reserve multifunctionele zaal park Heigank
1.026.630
0
0
57.035
969.595
0
0
0
0
0
Reserve nieuwbouw Carré
Reserve APV standaardset
160.370
0
0
60.939
99.431
Reserve ondergrondse afvalcontainers
69.390
0
0
11.700
57.690
Reserve speelplek Veeweg
11.571
0
0
1.653
9.918
Reserve papierbakken
79.240
0
0
26.414
52.826
Reserve uitbreiding raadhuis
Reserve invest. binnenklimaat gebouwen
Reserve KIA
Reserve voetbalaccommodatie VV Schaesberg
Subtotaal doelreserves
607.430
0
0
98.928
508.502
6.011.623
0
0
0
6.011.623
671.605
0
0
75.066
596.539
9.899.721
0
0
388.132
9.511.589
ONDERHOUDSRESERVES
90.145
0
100.000
100.000
90.145
Reserve onderhoud toestellen speeltuinen
153.896
0
20.764
0
174.660
Reserve onderh. toestellen speelgelegenhed.
127.926
0
26.261
0
154.207
Reserve onderhoud onderwijsaccommodaties
998.076
0
0
0
998.076
Reserve onderhoud sportaccommodaties
1.262.984
0
281.951
0
1.544.935
Reserve onderhoud soc. cult. accommodaties
1.214.770
0
179.173
0
1.393.943
Reserve onderhoud peuterspeelzalen
127.855
0
0
0
127.855
Reserve onderhoud af te stoten panden
447.902
0
42.780
0
490.682
Reserve onderhoud woonwagencentra
203.819
0
0
0
203.819
4.627.373
0
650.949
100.000
5.178.322
71.273.701
1.181
4.142.494
2.109.841
73.307.535
Reserve onderhoud binnenring
Subtotaal onderhoudsreserves
TOTAAL RESERVES
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
248
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2017
Vermeerdering
wegens
rente in
2017
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2017
Vermindering in
2017
Saldo per
31-12-2017
VOORZIENINGEN
VOORZIENINGEN ALGEMEEN
1.992.698
0
0
82.708
1.909.990
276.498
0
0
82.763
193.735
Voorziening assurantie eigen risico
27.999
0
18.151
18.151
27.999
Voorziening frictie professionele
84.189
0
0
47.085
37.104
Voorziening oninbaar Kredietbank
77.510
0
0
24.600
52.910
Subtotaal voorzieningen algemeen
2.458.894
0
18.151
255.307
2.221.738
152.969
0
0
0
152.969
Onderhoudsvoorziening Raadhuisplein 1+2
1.167.947
0
0
0
1.167.947
Subtotaal onderhoudsvoorzieningen
1.320.916
0
0
0
1.320.916
TOTAAL VOORZIENINGEN
3.779.810
0
18.151
255.307
3.542.654
75.053.511
1.181
4.160.645
2.365.148
76.850.189
Voorziening wethouders pensioenen
Voorziening WAO'ers
welzijnsorganisaties
ONDERHOUDSVOORZIENINGEN
Onderhoudsvoorziening E.Erensplein 55
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN
VOORZIENINGEN
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
249
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2018
Vermeerdering
wegens
rente in
2018
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2018
Vermindering in
2018
Saldo per
31-12-2018
RESERVES
ALGEMENE RESERVE
21.883.826
0 1.042.174
114.059
22.811.941
RESERVES TER EGALISATIE
Reserve egalisatie algemene uitkering
1.610.437
0
200.000
642.074
1.168.363
Reserve economische structuurversterking
4.935.924
0
0
0
4.935.924
Reserve egalisatie bouwleges
250.415
0
0
0
250.415
Reserve reiniging
746.623
0
26.736
0
773.359
Egalisatiereserve wegenonderhoud
-19
0
0
0
-19
Egalisatiereserve rioleringen
4.736.574
0
59.698
0
4.796.272
Reserve inkomensdeel WWB
2.043.716
0
0
109.619
1.934.097
14.323.670
0
286.434
751.693
13.858.411
Subtotaal reserves ter egalisatie
BESTEMMINGSRESERVES
Reserve uitwerking visiedocument
404.674
0
90.711
0
495.385
Reserve transformatie
7.375.324
0
113.738
0
7.489.062
Reserve frictiekosten
1.220.395
0
0
19.069
1.201.326
40.403
0
66.470
106.873
0
Reserve ICT-plan
Reserve IZA
300.777
0
0
0
300.777
Reserve evenementenfonds
65.078
0
27.000
27.000
65.078
Reserve project verbetering dienstverlening
77.558
0
0
0
77.558
Reserve invoering WABO
34.970
0
0
0
34.970
118.446
0
0
0
118.446
Reserve woonwagens
Reserve rood voor groen
79.936
0
0
0
79.936
3.680.354
0
0
0
3.680.354
Reserve winsten niet afgesloten plannen
10.859
266
0
0
11.125
Reserve combinatiefuncties
31.089
0
0
0
31.089
Reserve NASB
78.170
0
0
0
78.170
Reserve armoedebeleid en
20.000
0
0
0
20.000
66.157
0
0
0
66.157
Reserve gerealiseerde winst grondexploitatie
schuldhulpverlening
Reserve innovatie inburgering
Reserve reintegratie en participatie
0
0
0
0
0
Reserve minderhedenwerk
27.658
0
0
11.638
16.020
Reserve OKe
16.726
0
0
0
16.726
0
0
0
0
0
Reserve WMO
Reserve uitvoering WMO
0
0
0
0
0
37.569
939
0
0
38.509
Reserve monumentenbeleid
114.384
0
14.278
0
128.662
Reserve eerherstel slot Schaesberg
169.240
0
0
0
169.240
0
0
6.846
6.846
0
Reserve ringwegen
Reserve instandhouding religieus erfgoed
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
250
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2018
Reserve klimaatbeleid
Reserve stads- en dorpsvernieuwing
Reserve ISV
Reserve rijksmiddelen deelfonds sociaal
Vermeerdering
wegens
rente in
2018
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2018
69.131
0
75.420
726.013
Vermindering in
2018
Saldo per
31-12-2018
0
0
69.131
0
0
0
75.420
0
123.493
0
849.506
4.056.120
0 1.156.110
0
5.212.230
3.513.677
0
153.500
153.500
3.513.677
1.205 1.752.146
324.926
23.838.553
domein
Reserve eigen middelen deelfonds sociaal
domein
Subtotaal bestemmingsreserves
22.410.128
DOELRESERVES
Reserve sportkooi Brandenberg
126.000
0
0
18.000
108.000
13.375
0
0
0
13.375
1.066.090
0
0
38.397
1.027.693
969.595
0
0
57.035
912.560
0
0
0
0
0
Reserve uitbreiding raadhuis
99.431
0
0
60.939
38.492
Reserve ondergrondse afvalcontainers
57.690
0
0
11.700
45.990
Reserve nieuwbouw Carré
Reserve accommodaties voor de 21e eeuw
Reserve multifunctionele zaal park Heigank
Reserve APV standaardset
Reserve speelplek Veeweg
Reserve papierbakken
Reserve invest. binnenklimaat gebouwen
Reserve KIA
Reserve voetbalaccommodatie VV Schaesberg
Subtotaal doelreserves
9.918
0
0
1.653
8.265
52.826
0
0
26.414
26.412
508.502
0
0
98.928
409.574
6.011.623
0
0
154.144
5.857.479
596.539
0
0
75.066
521.473
9.511.589
0
0
542.276
8.969.313
ONDERHOUDSRESERVES
90.145
0
100.000
100.000
90.145
Reserve onderhoud toestellen speeltuinen
174.660
0
20.764
0
195.424
Reserve onderh. toestellen speelgelegenhed.
154.207
0
26.281
0
180.488
Reserve onderhoud onderwijsaccommodaties
998.076
0
0
0
998.076
Reserve onderhoud sportaccommodaties
1.544.935
0
281.951
0
1.826.886
Reserve onderhoud soc. cult. accommodaties
1.393.943
0
179.173
0
1.573.116
Reserve onderhoud peuterspeelzalen
127.855
0
0
0
127.855
Reserve onderhoud af te stoten panden
490.682
0
42.780
0
533.462
Reserve onderhoud woonwagencentra
203.819
0
0
0
203.819
5.178.322
0
650.949
100.000
5.729.271
1.205 3.731.703 1.832.954
75.207.409
Reserve onderhoud binnenring
Subtotaal onderhoudsreserves
TOTAAL RESERVES
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
73.307.535
251
(alle bedragen in €)
Omschrijving
Begroot
saldo per
01-01-2018
Vermeerdering
wegens
rente in
2018
(2,5%)
Overige
vermeerdering in
2018
Vermindering in
2018
Saldo per
31-12-2018
VOORZIENINGEN
VOORZIENINGEN ALGEMEEN
1.909.990
0
0
70.536
1.839.454
193.735
0
0
0
193.735
Voorziening assurantie eigen risico
27.999
0
18.151
18.151
27.999
Voorziening frictie professionele
37.104
0
0
32.085
5.019
Voorziening oninbaar Kredietbank
52.910
0
0
24.600
28.310
Subtotaal voorzieningen algemeen
2.221.738
0
18.151
145.372
2.094.517
152.969
0
0
0
152.969
Onderhoudsvoorziening Raadhuisplein 1+2
1.167.947
0
0
0
1.167.947
Subtotaal onderhoudsvoorzieningen
1.320.916
0
0
0
1.320.916
TOTAAL VOORZIENINGEN
3.542.654
0
18.151
145.372
3.415.433
76.850.189
1.205
3.749.854
1.978.326
78.622.842
Voorziening wethouders pensioenen
Voorziening WAO'ers
welzijnsorganisaties
ONDERHOUDSVOORZIENINGEN
Onderhoudsvoorziening E.Erensplein 55
TOTAAL GENERAAL RESERVES EN
VOORZIENINGEN
Bijlage 4B Verloop reserves en voorzieningen 2016-2018
252
Bijlage 5 Algemene uitkering 2015-2018
Nr.
Maatstaven
2015
2016
2017
2018
-2.385.378
-2.385.378
-2.385.378
-2.385.378
INKOMSTEN
1
Waarde woningen eigenaar
1
Waarde niet-woningen eigenaar
-518.865
-518.865
-518.865
-518.865
1
Waarde niet-woningen gebruiker
-418.357
-418.357
-418.357
-418.357
5.304.821
5.419.282
5.367.224
5.326.093
389.732
0
0
0
SOCIAAL
2a
Inwoners
2b
Krimp
3a
Eénouder huishoudens
191.693
191.693
191.693
191.693
3b
Huishoudens
1.648.383
1.646.568
1.642.032
1.642.032
4
Inwoners < 20 jaar
1.329.111
1.309.962
1.290.226
1.270.295
5
Inwoners > 64 jaar
673.454
687.492
691.977
708.300
5a
Inwoners-ouderen >74 en < 85 jaar
70.282
69.815
69.773
70.114
7
Lage inkomens
526.603
527.699
528.795
529.891
7a
Lage inkomens met drempel
1.425.745
1.426.173
1.418.060
1.419.906
8
Bijstandsontvangers
1.855.795
1.878.582
1.899.387
1.815.372
9
Uitv.kstn. bijstand, schaalnadeel WWB
85.006
85.330
85.636
84.846
10
Schaalfact.bijstand schaalvoordeel WWB
1.633.933
1.640.145
1.646.026
1.579.299
11
Uitkeringsontvangers
489.942
488.202
483.330
478.327
12
Minderheden
160.569
160.569
160.569
160.569
1.469.160
1.460.290
1.450.469
1.439.975
FUNCTIE
13
Klantenpotentieel lokaal
14
Klantenpotentieel regionaal
560.520
560.866
561.212
561.558
15
Leerlingen VO
559.700
571.990
571.990
571.990
15
Leerlingen (V) SO
56.661
56.661
56.661
56.661
15b
Extra groei leerlingen VO
0
0
0
0
FYSIEK
16
Land
94.317
94.316
94.316
94.316
18
Land * bodemfactor gemeente
64.230
64.427
64.919
65.977
19
Binnenwater
273
274
275
278
21
Oppervlakte bebouwing
116.761
116.761
116.761
116.761
22
Oppervlakte beb * woonkern * bodemfactor
619.104
619.104
619.104
619.104
23
Oppervlakte beb.buitengebied * bodemfactor
19.765
19.765
19.765
19.765
24
Woonruimten
996.659
996.658
996.658
996.658
25
Woonruimten * bodemfactor woonkern
922.965
922.965
922.965
922.965
29
Bewoonde oorden
80.160
80.160
80.160
80.160
31a
Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing
23.227
23.227
23.227
23.227
31b
Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing
18.698
18.698
18.698
18.698
32
Omgevingsadressendichtheid
1.985.182
1.984.411
1.982.613
1.982.613
34
Oeverlengte * bodemfactor gemeente
1.849
1.849
1.849
1.849
35
Oeverlengte * bdf * dichtheidsfactor
13.980
13.980
13.980
13.981
36
Meerkernigheid
16.223
16.223
16.223
16.223
36a
Kernen met 500 of meer adressen
27.342
27.342
27.342
27.342
Bijlage 5 Algemene uitkering 2015-2018
253
Nr.
Maatstaven
2015
2016
2017
2018
37
Meerkernigheid * bdf buitengebied
29.666
29.666
29.666
29.666
38
38a
Bedrijfsvestigingen
167.038
167.038
167.038
167.038
OZB waarde van de niet-woningen
129.586
129.586
129.586
129.586
280.128
280.128
280.128
280.128
24.038.260
23.787.896
23.720.333
23.513.255
1,431
1,426
1,418
1,402
34.398.749
33.921.540
33.635.432
32.965.584
228.548
182.839
137.129
91.419
0
0
0
0
-105.840
0
0
0
Vast bedrag
39
Vast bedrag per gemeente
TOTAAL UITKERINGSBASIS
Uitkeringsfactor
ALGEMENE UITKERING incl. UF Nieuw
OVERGANGSREGIME
47
Suppl.uitkering afschaffen gebruik.deel OZB
48
Rioleringen
Suppl.uitkering herijking gemeentefonds 2015
DIVERSE UITKERINGEN
51
Integratie uitkering WUW
0
0
0
0
53
Integratie uitkering WMO
3.990.330
3.990.330
3.990.330
3.990.330
54
Decentralis. uitk.centrum voor jeugd en gezin
700.036
700.036
700.036
700.036
55
Versterking peuterspeelzalen
57.526
57.526
57.526
57.526
56
Nationaal actieplan sport en bewegen
0
0
0
0
57
Brede impuls combinatiefuncties
95.200
95.200
95.200
95.200
VTH taken provincie
65.803
65.803
65.803
65.803
36.107.752
35.690.673
35.358.856
34.643.298
37.455.375
37.143.898
36.777.989
36.777.989
-1.347.623
-1.453.225
-1.419.133
-2.134.691
Totaal algemene uitkering in
meerjarenperspectief
Algemene uitkering in vorige
meerjarenbegroting
Absolute verhoging/verlaging t.o.v.
vorige meerjarenbegroting
Bijlage 5 Algemene uitkering 2015-2018
254
Reserveringen in de meerjarenramingen
2015
2016
2017
2018
0
0
0
0
Overloop uit begroting 2014
Loon -en prijscompensatie 2013
Loon -en prijscompensatie 2014
16.000
16.000
16.000
16.000
Intensivering armoedebeleid tranche 2014
0
0
0
0
Subtotaal overloop uit begroting 2014
16.000
16.000
16.000
16.000
Stelposten lasten begroting 2015
Uitvoeringskosten participatie
7.800
25.800
42.900
59.100
Individuele studietoeslag
15.600
45.300
71.100
83.800
Vth provinciale taken
65.803
65.803
65.803
65.803
Tegemoetkom.ksn waterschapsverkiezingen
52.900
0
0
0
0
0
0
0
142.103
136.903
179.803
208.703
Loon- en prijscompensatie 2015
0
116.000
116.000
116.000
Loon- en prijscompensatie 2016
0
0
116.000
116.000
Loon- en prijscompensatie 2017
0
0
0
116.000
Loon- en prijscompensatie 2018
0
0
0
0
Subtotaal stelposten
meerjarenraming/accres
0
116.000
232.000
348.000
Saldo reserveringen en correcties in
jaarschijf
158.103
268.903
427.803
572.703
Af
Reserveringen vorige meerjarenbegroting
299.764
499.643
699.519
699.519
B:
Mutaties reserveringen t.o.v.
-141.661
-230.740
-271.716
-126.816
-1.205.962
-1.222.485
-1.147.417
-2.007.875
-2.492
-104.616
-298.784
Intensivering armoedebeleid tranche 2015
Subtotaal lasten begroting 2015
Stelposten meerjarenraming/accres
meerjarenbegroting 2013-2016
C:
BUDGETTAIR EFFECT
Gebruik egalisatiereserve algemene
uitkering
Storting algemeen
Storting loon- en prijscompensatie 2018
-200.000
Onttrekking algemeen
BUDGETTAIR EFFECT incl. gebruik
egalisatiereserve
642.074
-1.208.454
-1.327.101
-1.446.201
-1.565.801
Functionele vertaling naar begroting
2015-2018
e-boeken (taakstelling)
17.638
20.285
23.385
26.985
e-overheid (taakstelling
8.850
8.850
8.850
8.850
Verlaging Wmo-budget
1.018.153
1.018.153
1.018.153
1.018.153
10.137
10.137
10.137
10.137
Verlaging CJG-budget
Bijlage 5 Algemene uitkering 2015-2018
255
Reserveringen in de meerjarenramingen
Overheveling buitenonderhoud primair en
2017
2018
143.300
2015
143.300
2016
143.300
143.300
-10.376
-126.376
-242.376
-358.376
speciaal onderwijs
Resterend budgettair effect op (lopende) begroting
Verloop egalisatiereserve algemene uitkering
Stand per 01-01
Storting algemeen
Onttrekking algemeen
Begroot ultimo
Bijlage 5 Algemene uitkering 2015-2018
2015
2016
2017
2018
259.747
847.461
1.221.903
720.875
1.022.902
772.751
598.784
200.000
-435.188
-398.309
-1.099.812
-642.074
847.461
1.221.903
720.875
278.801
256
Bijlage 6 Toelichting
op
de
verbonden
partijen
en
professionele
welzijnsinstellingen
Anti Discriminatievoorziening (Centrumgemeente Maastricht)
Deelname besluit
Collegebesluit van 3 maart 2009 (toestemming raad 9 april 2009).
Juridische rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling (2 centrumgemeenten).
Programma
1. Bestuur.
Bestuurlijk belang
Provinciebreed uitvoeren wettelijke verplichting ADV.
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Beleidsinhoudelijk: M. Broekmans (Bestuurlijke en Concern Zaken).
Financieel:
M. Theunissen (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Het doel van de Regeling is het aan de inwoners van de deelnemende gemeenten bieden van toegang
tot een antidiscriminatievoorziening en het daardoor (laten) oprichten en het in stand houden van de
AntiDiscrminatieVoorziening Limburg (ADV-Limburg).
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De meest efficiënte gezamenlijke invulling van deze wettelijke verplichting.
Ontwikkelingen
De ADV Limburg ontwikkelt zich mede door de gezamenlijke aanpak verder tot expertisecentrum voor
de gehele provincie en creëert draagvlak voor een effectieve en duurzame aanpak van discriminatie.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Geen bijzonderheden.
Risico’s
Geen bijzonderheden.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Verslavingszorg
Gemeentelijke bijdrage
2011
2012
2013
€ 0,014
€ 0,014
€ 0,014
De jaarlijkse gemeentelijke bijdrage wordt betaald aan de centrumgemeente Maastricht, naar rato van
het aantal inwoners.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
257
Attero, 's-Hertogenbosch
Essent
Milieu
was
onderdeel
van
Essent
N.V.
Na
de
verzelfstandiging van Essent Milieu was het noodzakelijk de naam
Juridische rechtsvorm
te wijzigen. De nieuwe naam is Attero. Het is een N.V. waarbij het
volledige
aandelenkapitaal
in
het
bezit
is
van
overheden
(gemeenten en provincies).
Programma
4. Leefbaarheid in de wijk.
De Burgemeester vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf op de
Bestuurlijk belang
aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Beleidsinhoudelijk: R. Roos (Beheer Openbare Ruimte).
Financieel:
W. Tillie (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Attero is van belang voor de afvalverwerking van zowel bedrijven als overheden.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De kosten van afvalverwerking door Attero hebben indirecte gevolgen voor de tarieven die wij aan onze
burgers in rekening brengen. Rd4 haalt het afval op en Attero verwerkt het. Van belang is
afvalverwerking op een milieuverantwoorde en efficiënte manier, tegen zo laag mogelijke kosten.
Ontwikkelingen
Vanaf het moment dat Essent Milieu is afgesplitst van Essent NV (2009) was de doelstelling Essent
Milieu, nu genaamde Attero, te verkopen. Dat streven kwam niet direct vanuit de gemeenten, maar wel
vanuit de grootaandeelhouders, de provincies. Meerdere pogingen zijn ondernomen om Attero te
verkopen. In 2013 is zelfs nog gepoogd om Attero om te vormen tot een publieke dienstverlener.
Uiteindelijk is men erin geslaagd om een koper voor Attero te vinden. In 2014 heeft Waterland Private
Equity Investments de
aandelen Attero van de aandeelhoudende
gemeenten en provincies
overgenomen voor een bedrag van € 170 mln. Het aandeel in de opbrengst voor Landgraaf bedroeg
bruto € 700.000.
Risico's
Bij verkoop van een bedrijf is het gebruikelijk dat een escrow wordt aangehouden. Een escrow is een bij
derden belegd garantiefonds waaruit mogelijk na de verkoop naar boven komende financiële zaken
kunnen worden gedekt. Het aandeel van Landgraaf in deze escrow bedraagt € 55.000. Mocht na 2
jaren blijken dat er geen beroep is gedaan op de escrow, wordt deze alsnog aan de oud
aandeelhouders uitbetaald.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
258
Bodemzorg Limburg BV, Maastricht
Deelname besluit
Opgericht in 1998.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, besloten vennootschap.
Programma
4. Leefbaarheid in de wijk.
Bestuurlijk belang
De Burgemeester vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf op de
aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanager(s)
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Bodemzorg Limburg B.V. verzorgt de nazorg van 5 voormalige stortlocaties in de provincie Limburg,
waaronder het voormalige stort Ubach over Worms.
Deelnemende partijen
De andere deelnemers betreffen de Limburgse gemeenten (50%) en de provincie Limburg (50%).
Actieve informatieplicht
Vanuit Bodemzorg Limburg B.V. wordt enkel de jaarrekening ontvangen.
Ontwikkelingen
De middelen nodig voor de nazorg van diverse oude stortplaatsen zijn op de balans terug te vinden
onder de Nazorgvoorziening. Deze bedraagt per eind 2013 € 19,6 mln. Deze middelen zijn enkele
jaren geleden voor 70% belegd in vastrentende waarde en 30% in aandelen. De rente op vastrentende
waarde is momenteel bijzonder laag (2%). Daarom is in 2013 de nadruk verschoven naar
aandelenfondsen met een brede spreiding. Dit alles binnen de kaders van de wet Fido.
Op basis van de huidige informatie is de Nazorgvoorziening voldoende groot voor de toekomstige
verplichtingen.
Over 2013 heeft Bodemzorg Limburg een voordelig resultaat behaald van € 1.099.802. Het resultaat
wordt voor het grootste deel bepaald door rendement op obligaties en aandelen (bruto € 1,6 mln.).De
exploitatielasten bedroegen in totaal € 0,5 mln.
Risico's
De nazorgvoorziening dient voldoende groot te zijn om de toekomstige verplichtingen af te kunnen
dekken. In 2011 heeft gezien het slechte rendement een extra storting ten koste van het resultaat
moeten plaatsvinden. Het jaar 2013 is in lijn met het voorgaande jaar. Het resultaat is vergelijkbaar en
het eigen vermogen kan wederom worden aangevuld. Niettemin blijft het risico bestaan dat de
nazorgvoorziening onvoldoende groot is. Een minimaal rendement is vereist van 4,5%. Met de
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
259
gewijzigde beleggingsstrategie wordt getracht meer rendement te halen. Dat kan ondanks een goede
spreiding een risico zijn.
Financieel belang
–
Er wordt geen dividend ontvangen.
–
De boekwaarde van het aandelenkapitaal eind 2014 is slechts € 454.
–
Er zijn geen bovenwettelijke garantstellingen door de gemeente aan Bodemzorg Limburg BV
vertrekt.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
- € 0,2
€ 1,0
€ 1,1
Eigen Vermogen
- € 0,0
€ 1,0
€ 2,1
€ 18,5
€ 18,9
€ 19,7
Vreemd Vermogen
De gegevens zijn ontleend aan de jaarrekening 2013 van Bodemzorg Limburg BV.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
260
Enexis Holding NV, Den Bosch
Als gevolg van de uitvoering van de Splitsingswet is het
Deelname besluit
netwerkbedrijf van Essent N.V. afgesplitst. Per raadsbesluit van april
2009 heeft de raad ingestemd deel te nemen in deze N.V.
Enexis Holding is een N.V. waarbij het volledige aandelenkapitaal in
Juridische rechtsvorm
het bezit is van overheden (gemeenten en provincies). Onder deze
holding hangen nog enkele BV's specifiek naar werkgebied.
Programma
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtvorm
Eventueel te ontvangen dividend & risico's t.a.v. deze partij lopen
via de algemene baten en lasten.
De Burgemeester vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf op de
aandeelhoudersvergaderingen.
Beleidsinhoudelijk: W. Tillie (Planning en Control).
Financieel:
W. Tillie (Planning en Control).
Via de aandeelhouders vergadering wordt algemeen toezicht
gevoerd.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Het netwerk ten behoeve van de distributie van elektriciteit en gas is van belang voor een continue
levering van gas en elektriciteit. Om dit te waarborgen is het beheer afgesplitst van de
productiebedrijven en blijft het beheer bij de overheid met het doel de kwaliteit te waarborgen.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
In de commerciële markt waarin de energiebedrijven tegenwoordig opereren bestaat het risico dat de
winst het belangrijkste is. Dit kan ten laste gaan van het beheer van de infrastructuur waardoor de
kwaliteit en betrouwbaarheid achteruit gaat. Gevolg: uitval van elektriciteit of gasvoorziening. Met de
overdracht van het netwerkbedrijf naar de overheid kan de kwaliteit beter gewaarborgd worden.
Ontwikkelingen
Energievoorziening is een basisbehoefte. Dit is een van de belangrijkste redenen van het Rijk om
netwerken en productie van energie van elkaar te scheiden. Het maatschappelijk belang van een goed
netwerk is groot. Voor Enexis is dat de basis van haar activiteiten en het vertrekpunt voor haar
strategische doelstellingen. Enexis identificeert vier speerpunten, die de kwaliteit van het functioneren
van de onderneming bepalen, uitgedrukt in de woorden betrouwbaar, betaalbaar, duurzaam en
publieksgericht. Het totaal van de activiteiten en producten moet op die vier punten hoog scoren. Dan
maakt Enexis haar ambitie waar om zich te ontwikkelen tot de leidende netbeheerder in Nederland en
zal het bedrijf ook door anderen als zodanig erkend worden.
In 2014 heeft de provincie Limburg de aandeelhoudende gemeenten gepolst of zij bereid zouden zijn
hun aandelen aan de provincie te verkopen. Voor zover bekend hebben weinig tot geen gemeenten
aangegeven hier toe over te gaan. Het wegvallen van het constante jaarlijks dividend weegt niet op
tegen een eenmalige opbrengst.
Over 2013 heeft Enexis een resultaat behaald van € 239,1 mln. In 2012 was het resultaat na
aanpassing € 223,7 mln. Het resultaat 2013 is t.o.v. 2012 met 7% toegenomen. Het dividend
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
261
uitgekeerd over 2013 is gelijk aan het resultaat. De verwachting is dat de exploitatie zich stabiel zal
ontwikkelen. Over 2014 wordt een vergelijkbaar resultaat c.q. dividend verwacht.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Over de voortgang zullen regelmatig tijdens AVA's mededelingen worden gedaan.
Deelnemende partijen
(33 Limburgse) gemeenten en provincies, waaronder de provincie Limburg.
Actieve informatieplicht
Jaarlijks
wordt
door
de
onderneming
een
jaarrekening/jaarverslag
opgesteld
dat
aan
de
aandeelhouders wordt voorgelegd.
Risico's
Het aandelenbezit Enexis levert nauwelijks risico's op en deze zijn beperkt tot het nominaal
aandelenkapitaal.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
2012*
2013
Exploitatieresultaat
€ 229,4
€ 223,7
€ 239,1
Eigen Vermogen
€ 3.131
€ 3.244
€ 3.244
Vreemd Vermogen
€ 3.189
€ 3.683
€ 2.895
*
Het resultaat 2012 is gecorrigeerd.
–
Aan Enexis wordt geen exploitatiebijdrage verstrekt.
–
De waarde van het aandelenkapitaal bedraagt eind 2014 € 610.198,-.
–
In de gemeentelijke begroting is structureel dividend Enexis opgenomen.
–
Er zijn geen bovenwettelijke garantstellingen vertrekt door de gemeente aan Enexis.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
262
GR BsGW, Roermond (Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen)
Deelname besluit
Opgericht in 2011.
Juridische rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam.
4. Leefbaarheid in de wijk en
Programma
algemene baten en lasten.
De gemeente is vertegenwoordigt in het AB door wethouder
Bestuurlijk belang
T. Ancion.
Ambtelijke contractmanager(s)
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De BsGW draagt zorg voor het heffen en innen van alle lokale belastingen en beheert de
basisregistratie WOZ (administratie en waardering).
Tot het takenpakket horen:
-
advisering en opstellen van conceptverordening(en);
-
de opbouw van benodigde basisregistraties;
-
het opleggen en innen van de aanslagen tot en met de dwanginvordering en oninbaar verklaring;
-
afhandeling van klantreacties gedurende al deze processtappen.
De BsGW doet dit tegen de laagst mogelijke kosten, uitgaande van de beste prijs/prestatie verhouding
gekoppeld aan een optimaal niveau van dienstverlening. In het kader van efficiency hoort hierbij ook
de uitbouw van de samenwerking als groeimodel gericht op uitbreiding met andere deelnemende
gemeenten.
Deelnemende partijen
De andere deelnemers betreffen de 20 Limburgse gemeenten en 2 Limburgse waterschappen.
Actieve informatieplicht
BsGW stelt jaarlijks een begroting op waarover de gemeente haar zienswijze mag kenbaar maken.
Verder worden 2 bestuursrapportages en uiteindelijk het jaarverslag en de jaarrekening opgesteld ter
verantwoording
Ontwikkelingen
BsGW is in de afgelopen jaren gegroeid van 1 gemeente en 2 waterschappen naar 20 gemeenten en 2
waterschappen.
Momenteel
lopen
onderhandelingen
met
andere
Limburgse
gemeenten
over
toetreding. Uiteindelijk is het doel om voor alle Limburgse gemeenten de heffing en invordering van de
belastingen en heffingen uit te voeren.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
263
Risico's
BsGW voert een eigen risicomanagement uit en op basis daarvan houden zij een weerstandscapaciteit
aan waarmee ze de majeure risico’s kunnen opvangen, mochten deze opkomen. Daarbij echter de
kanttekening dat BsGW nu bijna jaarlijks nieuwe toetreders heeft. Dat eist zijn tol op de organisatie en
kan tot problemen leiden. Uiteindelijk kunnen tekorten leiden tot extra bijdragen van deelnemende
gemeenten.
Financieel belang
In relatie tot de dienstverlening vanuit BsGW betaalt de gemeente een bijdrage van € 398.223.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
n.n.b.
-€ 0,102
-€ 0,174
Eigen Vermogen
n.n.b.
€ 0,792
€ 0,618
Vreemd Vermogen
n.n.b.
€ 2,571
€ 3,796
De gegevens zijn ontleend aan de jaarrekening 2013 van BsGW.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
264
GR/Centrumgemeente Heerlen – verslavingszorg
Deelname besluit
Besluit Raad Gemeenschappelijke Regeling.
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk. Gemeenschappelijke Regeling.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Bestuurlijk belang
Wethouder H. Leunessen.
Beleidsinhoudelijk: J. den Hartog (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Ambtelijke contractmanagers
Financieel:
Toezichtsvorm
M. Theunissen (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De
gemeente
Heerlen
is
als
centrumgemeente,
in
samenwerking
met
de
regiogemeenten,
verantwoordelijk voor het realiseren van voorzieningen voor de maatschappelijke opvang en het
bevorderen van ketensamenwerking, gericht op preventie.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Binnen Parkstad wordt samengewerkt op het gebied van de maatschappelijke opvang. Het gaat daarbij
om afstemming tussen regionale voorzieningen voor maatschappelijke en lokale preventieve
activiteiten.
Ontwikkelingen
De gemeente Heerlen geeft aan dat de middelen voor de maatschappelijke opvang tot en met 2015
toereikend lijken te zijn. Door de overheveling van de begeleiding AWBZ naar de Wmo per 1 januari
2015 komen de taken en budgetten onder druk te staan.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Samenwerking continueren en zorgen voor optimale afstemming tussen regionale en lokale
activiteiten.
Deelnemende partijen
De gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en
Voerendaal.
Actieve informatieplicht
In de informatieplicht wordt voorzien door:
- Begroting.
- Jaarrekening jaarverslag.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
265
Risico's
Tot en met 2014 was de decentralisatie-uitkering van de gemeente Heerlen, aangevuld met de eigen
middelen van de deelnemende gemeenten voldoende om de taken uit te voeren. Met ingang van 2015
ontstaat onder invloed van de overheveling van de begeleiding AWBZ een nieuwe situatie.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Verslavingszorg
2011
2012
2013
0,099
0,099
0,101
Resultaat en vermogenpositie
Gemeentelijke bijdrage
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
266
GR/Centrumgemeente Heerlen - bureau VSV (voortijdig schoolverlaten)
Deelname besluit
Juridische rechtsvorm
Besluit bestuursovereenkomst in 2003.
Publiekrechtelijk, aan het college van de gemeente Heerlen
opgedragen taak.
Programma
5. Maatschappelijke stimulering.
Bestuurlijk belang
Stuurgroep: wethouder K. Regterschot.
Beleidsinhoudelijk: R. van Ginneken (Maatschappelijke
Ambtelijke contractmanagers
Ontwikkeling).
Financieel:
Toezichtsvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Stuurgroep VSV.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Het uitvoeren van de leerplichtwet, regionaal meld- en coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
In 2003 is de bestuursovereenkomst inzake regionale samenwerking betreffende de uitvoering en
handhaving van de Leerplichtwet 1969 en de Wet houdende regels inzake Regionale Meld- en
Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten afgesloten. Hiermee heeft de gemeente Landgraaf haar
taken op dit gebied overgedragen aan het bureau VSV, dan onderdeel uitmaakt van de gemeente
Heerlen.
Het doel is het realiseren van een sluitende regionale aanpak ter voorkoming van voortijdig
schoolverlaten en regionale samenwerking voor de uitvoering van de leerplichtwet.
Ontwikkelingen
De financiële middelen van derden zijn verminderd. De gemeente Heerlen heeft zich bereid verklaard
om extra budget ter beschikking te stellen, onder voorwaarde dat de andere gemeenten hun bijdrage
overeind houden en indexeren. Met ingang van 2012 is de begroting van Landgraaf in die zin
aangepast.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Geen bijzonderheden.
Deelnemende partijen
Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Nuth, Voerendaal, Simpelveld en Onderbanken.
Actieve informatieplicht
De bestuurlijke aansturing van het bureau ligt bij de stuurgroep VSV, die bestaat uit de
portefeuillehouders onderwijs van de aangesloten gemeenten. Deze stuurgroep is onder meer bevoegd
om besluiten te nemen over de besteding van de ter beschikking staande middelen. Begroting en
jaarrekening worden door de stuurgroep behandeld. De gemeentelijke bijdrage bestaat uit een bedrag
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
267
per jaar, dat mede afhangt van het aantal jongeren gerelateerd aan de totale omvang van het aantal
jongeren in Parkstad.
Op basis van de wet is het college van B en W verplicht om jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te
brengen over de uitvoering van de leerplichtwet. Dit jaarverslag wordt door Bureau VSV opgesteld.
Risico's
Het verlagen van de bijdragen door gemeenten en andere financiers, waardoor de exploitatie van
bureau VSV op termijn onder druk komt te staan.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Bureau VSV
Gemeentelijke bijdrage
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
2013
2014
2015
€ 0,119
€ 0,122
0,122
268
GR GGD Zuid Limburg, Geleen
Besluit Raad Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Limburg
Deelname besluit
15-12-2005.
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk. Gemeenschappelijke Regeling.
1. Bestuur.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Leden Algemeen Bestuur:
Bestuurlijk belang
Burgemeester R.Vlecken en wethouder H. Leunessen.
Beleidsinhoudelijk: J. den Hartog (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Ambtelijke contractmanagers
Financieel:
Toezichtsvorm
M. Theunissen. (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De GGD heeft een taak op het gebied van preventieve gezondheidszorg. Een aantal taken is vastgelegd
in de Wet Publieke Gezondheid.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De GGD wordt beschouwd als een instituut dat hoogwaardige kwaliteit levert. De inzichtelijkheid in
financiën stijgt steeds verder. De komende jaren is het streven er o.a. op gericht het inzicht en de
transparantie in de begroting en exploitatie van de GGD ZL nog verder te laten toenemen.
Ontwikkelingen
Naar aanleiding van nieuwe inzichten in de publieke gezondheidszorg en de financiële kaders
(bezuinigingen) is de urgentie voor het veranderen van de werkwijze van de GGD verhoogd. Daarom
heeft de GGD in 2010 een visiedocument opgesteld waarin zij aangeven hoe deze veranderingen vorm
te
geven.
De
veranderingen
hebben
geleid
tot
een
verandering
van
werkwijze
bij
de
jeugdgezondheidszorg en gezondheidsbevordering. Op 6 juli 2011 heeft het algemeen bestuur van de
GGD besloten toekomstscenario 2 met bezuiniging van 11% door te voeren tot 2015. Binnen het
toekomstscenario ligt de focus op de ambities uit de gezondheidsnota. De activiteiten worden
geprioriteerd en gefaseerd om binnen de budgettaire kaders te werken.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
De gemeente bewaakt dat de GGD de hoogwaardige kwaliteit blijft leveren en onderneemt activiteiten
die er op gericht zijn meer inzicht in de begroting en exploitatie van de GGD ZL te krijgen. De
gemeente bewaakt dat de verandering in werkwijze en de bezuiniging in 2015 geïmplementeerd zijn.
In 2015 worden de nieuwe beleidskaders en financiële kaders voor de GGD geformuleerd voor de
periode 2016-2019.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
269
Deelnemende partijen
Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht,
Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg a/d Geul
en Voerendaal.
Actieve informatieplicht
In de informatieplicht wordt voorzien door:
- Begroting.
- Jaarrekening jaarverslag.
- Rapportage(s).
Risico's
Geen.
Financieel belang
(x € 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
Exploitatieresultaat
2011
2012
2013
-€
0,556
-€
0,557
-€
5,500
Eigen Vermogen
€
7,997
€
8,246
€
1,809
Vreemd Vermogen
€ 19,699
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
€ 20,113
€ 22,891
270
GR
ISDBOL,
Brunssum
(Intergemeenschappelijke
Sociale
Dienst
Brunssum,
Onderbanken en Landgraaf)
Deelname besluit
Raad: 14 december 2006, op voorstel van college d.d. 7 november
2006.
Juridische rechtsvorm
Publiek, Gemeenschappelijke Regeling.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Dagelijks Bestuur: wethouder B. Rewinkel.
Bestuurlijk belang
Algemeen Bestuur: wethouder B. Rewinkel.
raadsleden: P. Mevissen en R. Reichrath.
Beleidsinhoudelijk: R. van Ginneken (Maatschappelijke
Ambtelijke contractmanagers
Ontwikkeling).
Financieel:
Toezichtsvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Verscherpt toezicht.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De drie deelnemende gemeenten hebben op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen de
beleidsvoorbereiding en uitvoering van hun taken
met betrekking tot met name de Wet Werk en
Bijstand overgedragen aan de ISD BOL.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Het primaire doel van de gemeente is het beschikken over een uitvoeringsorganisatie die op
betrouwbare, effectieve, efficiënte, professionele en innovatieve wijze uitvoering geeft aan de haar
opgedragen taken. De eigen verantwoordelijkheid van de burger moet hierbij centraal staan. De dienst
dient haar taken zo uit te voeren dat steeds zo min mogelijk mensen afhankelijk zijn of worden van
een uitkering. Daar waar mensen dit toch worden dient de tijd dat ze een beroep moeten doen op een
uitkering zo kort als mogelijk te zijn.
Ontwikkelingen
Door de economische recessie is in de afgelopen jaren sprake geweest van een toename van het aantal
personen met een WWB-uitkering. In verband met de onzekere economische omstandigheden is voor
2014 een toename van het aantal uikeringsgerechtigden geprognosticeerd, waarbij de verwachting is
dat deze situatie zich in 2015 stabiliseert.
In 2015 zal naar verwachting de Participatiewet ingevoerd worden. Kern van deze wet is een
fundamentele wijziging in de doelgroepen die straks (deels) onder deze nieuwe wet komen te vallen.
Hierbij gaat het om WSW-ers en Wajongers. Daarnaast gaat op 1 januari 2015 (naar verwachting) ook
een aantal wijzigingen in de WWB in, die gevolgen hebben op diverse terreinen.
Tezamen met de
rijksbezuinigingen op de sociale paragraaf ontstaat hierdoor een wezenlijk andere situatie. Een aantal
uitgangspunten die verband hiermee houden wordt regionaal uitgewerkt. Daarnaast speelt de
ambtelijke fusie, waarbij ISD BOL onderdeel gaat uitmaken van de nieuwe gemeenschappelijke
bestuursdienst Landgraaf-Brunssum.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
271
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Het beleid binnen participatie vormt een onlosmakelijk deel van het integrale beleidsplan sociaal
domein. Uitgangspunten hierbij zijn, zoals in het gehele sociale domein,
participatie, eigen
verantwoordelijkheid en indien nodig bieden van een vangnet. Meer dan in het verleden zal ook aan
uitkeringsgerechtigden gevraagd worden wat zij, als ze nog niet in staat zijn om stappen richting
arbeidsmarkt te zetten, kunnen betekenen binnen en voor hun eigen omgeving. Uitgangspunt is dat
iedereen, uitzonderingen daargelaten, iets doet.
ISD BOL zal deel gaan uitmaken van de door de gemeenten Brunssum en Landgraaf op te richten
gemeemschappelijke bestuursdienst.
Deelnemende partijen
Brunssum, Onderbanken, Landgraaf.
Actieve informatieplicht
–
Begroting.
–
Jaarrekening jaarverslag.
–
Bestuursrapportages (2 x per jaar).
–
Maandrapportages (managementinfo).
Risico's.
In de afgelopen jaren is het participatiebudget ook ingezet voor de bekostiging ven de medewerkers,
die rechtstreeks zijn belast met reïntegratieactiviteiten. Vanaf 2012 is dit budget fors afgenomen
waardoor mogelijk financiering van de betrokken medewerkers uit dit budget niet meer (volledig)
mogelijk is en ook andere trajecten dienen te worden afgebouwd. Daarnaast komt de gemeente met
ingang van 2013 niet meer in aanmerking voor de meerjarige aanvullende uitkering en is slechts een
beroep op de incidentele aanvullende uitkering mogelijk. Hierdoor is een tekort tot 10% van de
toegekende gebundelde uitkering per definitie voor rekening van de gemeente. Bovendien is de
verwachting dat in 2014 het aantal klanten stijgt, hetgeen doorwerkt naar 2015. Hierdoor moet
rekening gehouden worden met stijging van de uitvoeringskosten.
Financieel belang
(x 1.000.000)
2011
Resultaat en vermogenpositie
2013
2012
Exploitatieresultaat
€
0
€
0
€
0
Eigen Vermogen
€
0
€
0
€
0
Vreemd Vermogen
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
€ 6,464
€ 9,656
€ 9,331
272
GR Kredietbank Limburg, Geleen
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk, Gemeenschappelijke Regeling.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Lid Dagelijks Bestuur en lid Algemeen Bestuur,
wethouder B. Rewinkel.
Beleidsinhoudelijk: P. Breed (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Financieel:
M. Theunissen (Planning en Control).
Verscherpt toezicht.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De Kredietbank Limburg is een gemeenschappelijke regeling die ten doel heeft:
-
het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;
-
het verrichten van activiteiten in het kader van regelen van schulden;
-
het bieden van hulp aan personen die in financiële problemen zijn geraakt of dreigen te geraken;
daaronder wordt mede verstaan het geven van voorlichting;
-
het verrichten van financiële diensten evenals verdere handelingen die met het vorenstaande in de
ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
In het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSPN) kan de Kredietbank Limburg
bewindvoeringstaken uitvoeren. De Kredietbank Limburg heeft geen winstoogmerk.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Belangrijke doelstelling van de gemeente is het welzijn van haar burgers. Door de inzet van de
Kredietbank Limburg wordt, door middel van schuldhulptrajecten, ondersteuning gegeven aan
inwoners die soms buiten hun schuld in financiële problemen zijn gekomen en die daar zonder hulp
van buiten niet meer uit dreigen te komen.
Ontwikkelingen
Door de deelname aan het Dagelijks en Algemeen Bestuur van de portefeuillehouder Armoedebeleid en
Schuldhulpverlening, is directe beleidssturing bij de Kredietbank geborgd. Sinds de oprichting kampte
de Kredietbank met jaarlijkse exploitatietekorten. Vanaf 2009 was sprake van een sluitende begroting
die mede werd veroorzaakt door inzet van de tijdelijke middelen schuldhulpverlening. Deze middelen
zijn door het Rijk van 2009 tot en met 2011 toegekend in verband met de economische crisis. Vanaf
2012 zijn deze middelen komen te vervallen, terwijl het beroep op schuldhulpverlening onverminderd
hoog bleef. In 2013 is de koersbepaling Armoedebeleid en Schuldhulpverlening vastgesteld en
daarmee ook additionele middelen om de kosten voor schuldhulpverlening te kunnen dekken.
In 2012 is de wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden.
Om te kunnen blijven meebewegen met groeiende maar vooral krimpende middelen is het belangrijk
om de bedrijfsvoering zo efficiënt mogelijk in te richten onder waarborging van kwaliteit. Extra
kostenreductie streeft men na op het gebied van personeelslasten, bureau- en administratielasten en
huisvestingslasten. Hiervoor heeft de KBL een taakstelling kostenverlaging opgenomen voor 2014 en
2015. Vanaf 1 januari 2014 is de organisatiestructuur van de KBL gewijzigd. In deze nieuwe
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
273
organisatiestructuur is het primaire proces van casemanagement, schuldregeling en budgetbeheer per
regio in een team geïntegreerd. De nieuwe organisatiestructuur moet leiden tot een efficiëntere in het
primaire schulhulpverleningsproces waarin de klant centraal staat. Daarnaast is vanaf 2014 de
backoffice van de KBL gehuisvest in Geleen. De klantcontacten zullen dicht bij de klant en de
ketenpartners blijven plaatsvinden (in Landgraaf bij Welsun). Dit maakt het nog beter mogelijk om aan
te sluiten bij alle ontwikkelingen vanuit de drie decentralisaties. Tegen die achtergrond hebben de 6
GR-gemeenten een onderzoek laten uitvoeren naar de positionering van de gemeentelijke
schuldhulpverlening en naar de effectiviteit en mogelijke verbeterpunten van het beleid en de
uitvoering daarvan. De uitkomsten van dit onderzoek bepalen mede de koers voor de komende jaren
en kunnen derhalve nog van invloed zijn op de gehanteerde uitgangspunten in de begroting van 2015
e.v..
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
De gemeente Landgraaf is bij de oprichting van de gemeenschappelijke regeling Kredietbank Limburg
in 2005 toegetreden. De Kredietbank Limburg levert diensten met betrekking tot: Sociale
Kredietverlening, Schuldhulpverlening, Budgetbeheer, Beschermingsbewind en WSNP. De gemeente
koopt bij de Kredietbank Limburg deze diensten in. De exploitatie van de Kredietbank is daardoor voor
het grootste deel afhankelijk van de inspanningen en daarmee de afname die de deelnemers realiseren.
Daarnaast kunnen ook gemeenten die niet deelnemen aan de Gemeenschappelijke Regeling producten
inkopen. Landgraaf investeert in deze afname door middel van het integraal oppakken van het loket
Schuldhulpverlening
(in
samenwerking
met
Welsun,
Intergemeentelijke
Sociale
Dienst
en
ketenpartners).
Deelnemende partijen
Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht en Sittard-Geleen.
Actieve informatieplicht
In de informatieplicht wordt voorzien door:
– Begroting.
– Jaarrekening/jaarverslag.
– Tussentijdse rapportages.
Risico's
De begroting 2015 is gebaseerd op een reeks van uitgangspunten en verwachtingen. Door de KBL is
een risico inventarisatie opgesteld, die resulteert in een totaalbedrag van potentiële financiële risico’s
van € 1.065.000 (berekeningsmethode kans x impact). De maximale financiële gevolgen (=100%) zijn
becijferd op € 1.945.000. Ter afdekking staat een weerstandsvermogen van € 428.000 hiervoor
benodigd begroot. Momenteel voldoet de huishouding van de KBL hier niet aan. De verwachting van de
KBL is dat dit de komende jaren wel zo zal zijn als gevolg van een sluitende meerjarenbegroting met
een licht overschot. Om de risico’s deels te ondervangen is in maart 2013 het afsprakenkader rondom
de fluctuaties in de afname van de dienstverlening van de KBL aangescherpt.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
274
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2009
2010
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
-€ 0,027
€ 1,298
€ 0,653
-€ 0,307
-€ 0,083
Eigen Vermogen
-€ 1,568
-€ 0,269
€ 0,384
€ 0,077
€ 0,077
€ 17,800
€ 13,764
€ 12,740
€ 10,017
€ 10,020
Vreemd Vermogen
Naast
de
negatieve
exploitatieresultaten,
welke
door
de
deelnemende
gemeenten
worden
gecompenseerd is er in 2008 een voorziening van € 2,4 mln. gevormd voor de afboeking van oninbare
kredieten. Ultimo 2013 bedraagt de voorziening € 1,246 mln.. Voor de voeding van de voorziening is
in de jaarrekening van de Kredietbank een vordering op de gemeenten opgenomen.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
275
GR Parkstad Limburg, Heerlen
Juridische rechtsvorm
WGR+.
1. Bestuur m.b.t. bijdrage Regio parkstad fonds.
Programma
4. Leefbaarheid in de wijk m.b.t. bijdrage BsGW rioolheffing .
en bijdrage BsGW afvalstoffenheffing.
Alg. B&L.m.b.t. bijdrage BsGW heffingen WOZ OZB etc.
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Namens de gemeente Landgraaf zit in het Dagelijks Bestuur en In
het Algemeen Bestuur burgemeester R. Vlecken.
Beleidsinhoudelijk: Diverse medewerkers.
Financieel:
W.Tillie (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Voor een aantal belangrijke problemen waar alle gemeenten mee worden geconfronteerd, is
samenwerking de manier om de problemen op een efficiënte en doelmatige manier aan te pakken.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De gemeente Landgraaf is van mening dat de samenwerking van groot belang is voor de aanpak van
problemen in de regio.
Ontwikkelingen
Met de besluitvorming in 2013 gaat de Stadsregio Parkstad Limburg een heel andere richting uit. Het
predicaat stadsregio gaat vervallen en de organisatie gaat zich enkel nog op kerntaken toeleggen.
Daardoor gaat de organisatie in afgeslankte vorm verder.
Per 1 januari 2014 zijn de uitvoeringstaken van de GBRD (excl. BAG Geo) overgegaan naar de
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Vanuit het Rijk wordt de druk op samenwerking en zelfs herindeling opgevoerd. Concreet is de
algemene uitkering met het vooruitzicht van lagere apparaatslasten gekort. Samenwerken is een
mogelijkheid om noodzakelijke bezuinigingen te kunnen realiseren.
Deelnemende partijen
Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Nuth, Onderbanken, Simpelveld, Voerendaal en Landgraaf.
Actieve informatieplicht
Vanuit Parkstad Limburg worden naast beleidsplan, begroting en jaarrekening, 1 bestuursrapportage
ontvangen.
Risico's
Het risico in relatie tot de voorzitter is maar in beperkte mate opgekomen en ten laste van Jaarrekening
2013 afgehandeld.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
276
Bij de transitie naar een kleinere organisatie met beperkte taken, zal het aantal formatieplaatsen fors
worden teruggebracht. De verwachting is dat dit proces binnen 4 jaar afgerond is. Het oplopend
voordeel ( max. € 247.000) kan door vertraging later tot uitdrukking komen. Met Parkstad Limburg zijn
afspraken gemaakt over een periodieke rapportage ten aanzien van de transitie.
Een vergelijkbaar risico geldt overigens, zij het in iets mindere mate, ook voor de overheveling van de
uitvoeringstaken van GBRD naar BsGW. Bij deze overgang zijn echter nog reserves achter de hand, ter
dekking van vertragingen.
Financieel belang
-
De jaarlijkse bijdrage aan Parkstad Limburg daalt jaarlijks. Dit als gevolg van teruglopende
frictiekosten naarmate voor de bovenformatieven een nieuwe baan wordt gevonden.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ 0,369
€ 0,781
€ 0,385
Eigen Vermogen
€ 19,2
€ 14,5
€
Vreemd Vermogen
€ 30,8
€ 26,6
€ 24,0
4,4
De teruggang in het eigen vermogen is het gevolg van onttrekkingen aan bestemmingsreserves in
2013.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
277
GR Regionale UitvoeringsDienst Zuid-Limburg, Maastricht
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk, Gemeenschappelijke regeling.
Programma
4. Leefbaarheid in de Wijk.
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Dagelijks Bestuur: burgemeester R. Vlecken.
Algemeen Bestuur: burgemeester R. Vlecken.
Beleidsinhoudelijk: W. Jongen (Toezicht en Handhaving).
Financieel:
H. Wetzels (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De gemeenschappelijke regeling RUD Zuid-Limburg is ingesteld ter behartiging van de belangen van
de deelnemers ter zake van de uitvoering van taken van vergunningverlening, toezicht op en
handhaving van het omgevingsrecht.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De RUD zal voor Landgraaf alleen de wettelijke basistaken gaan uitvoeren.
Ontwikkelingen
De gemeenschappelijke regeling RUD Zuid-Limburg is op 1 januari 2013 in werking getreden. Voor
Landgraaf betekent dit dat de wettelijke basistaken zijn overgegaan naar deze uitvoeringsdienst. Het
betreft hoofdzakelijk een aantal milieutaken.
Vanaf 1 juli 2013 is de RUD Zuid Limburg daadwerkelijk operationeel.
Omdat er op dat moment nog geen goedgekeurd Sociaal Plan en geen arbeidsvoorwaardenregeling was
voor de medewerkers zijn
deze om die reden nog niet geplaatst in de RUD. De diensten zijn
vooralsnog vanuit de bestaande organisaties geleverd, maar wel vanuit de RUD aangestuurd.
Streven is er op gericht dat op 1 juli 2014 een volledig ingerichte RUD Zuid Limburg operationeel zal
zijn.
De zogenaamde wettelijke basistaken worden nu uitgevoerd vanuit de RUD waarbij de bevoegdheden
overigens bij het College van burgemeester en wethouders blijven.
Ten aanzien van de vergunningverlening- en toezicht- en handhavingstaken zal, om aan de gestelde
kwaliteitscriteria te kunnen voldoen, de samenwerking met Brunssum verder worden uitgewerkt.
Deelnemende partijen
De deelnemende partijen zijn de 18 gemeenten uit Zuid- Limburg en de provincie.
Actieve informatieplicht
–
Begroting.
–
Jaarrekening, jaarverslag.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
278
Risico's
--Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2013
Exploitatieresultaat
€ 0,702
Eigen Vermogen
€ 0,000
Vreemd Vermogen
€ 1,049
De gemeenschappelijke regeling RUD Zuid-Limburg is op 1 januari 2013 in werking getreden.
Gegevens over eerdere jaren zijn derhalve niet voorhanden.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
279
GR Reinigingsdiensten RD4, Heerlen
Deelname besluit
B&W Nota d.d. 26 augustus 1997.
Raadsbesluit d.d. 2 oktober 1997.
Juridische rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling.
Programma
4. Leefbaarheid in de wijk.
Bestuurlijk belang
AB: Wethouder T. Ancion.
Beleidsinhoudelijk: R. Roos (Ruimtelijke Ontwikkeling en
Ambtelijke contractmanagers
Grondzaken).
Financieel:
Toezichtvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Reinigingsdiensten Rd4 is de inzameldienst voor huishoudelijke afvalstoffen voor de regio Parkstad
Limburg en de gemeenten Nuth en Vaals. Naast de inzameling van het huishoudelijk afval beheert en
exploiteert Rd4 tevens de 5 regionale milieuparken en het Kringloopbedrijf en de bijbehorende
winkels. Deze hoofdactiviteiten vormen het Basispakket van de GR.
Daarnaast verricht Reinigingsdiensten Rd4 via een pluspakket optionele diensten in het kader van het
reinigen van de openbare ruimte: straatreiniging, kolkenzuigen, gladheidbestrijding etc. Deze
pluspakket diensten worden in de verdere beschouwing van de verbonden partij niet betrokken omdat
dit een facultatieve deelname betreft vergelijkbaar met de uitbesteding van werkzaamheden. Hiermee
is de GR Reinigingsdiensten Rd4 een belangrijke schakel bij de uitoefening van de publieke taak.
Het eigenaarschap van de gemeenten voorziet in een directe gemeentelijke betrokkenheid op
bestuursniveau van de GR Reinigingsdiensten Rd4: het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De GR Reinigingsdiensten Rd4 heeft als doel het door middel van een openbaar lichaam behartigen van
de belangen van de aan de regeling deelnemende gemeenten op het terrein van het (doen) inzamelen
en bewerken van afvalstoffen afkomstig uit de deelnemende gemeenten, het reinigen van de openbare
ruimte en daarmee samenhangende taken alsmede het bestrijden van gladheid in het gebied.
Hiermee wordt voldaan aan de wens om via samenwerking de belangen van het op een
milieuhygiënische verantwoorde wijze inzamelen van afvalstoffen te behartigen met in acht name van
het door de overheid gevoerde afvalstoffenbeleid.
Ontwikkelingen
Binnen de GR Reinigingsdiensten is, in nauw overleg met de betrokken gemeenten, in 2013 een
Afvalbeheersplan vastgesteld als opvolger van het oude Afvalinzamelplan uit 2004. Met het
Afvalbeheersplan wordt voortgebouwd op de resultaten van het oude Afvalinzamelplan. De basis van
de inzameling van afval is gerealiseerd, doch afvalbeheer is meer dan inzamelen alleen. Vandaar dan
ook dat nader gekeken wordt naar het totale beheer van de afvalketen alsmede het stimuleren en
verleiden tot een 'gewenst afvalgedrag'. Op termijn zullen grondstoffen schaarser worden hetgeen
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
280
betere scheiding van afvalstromen noodzakelijk maakt. Betere afvalscheiding, meer preventie en
verdere duurzaamheid van afvalbewerking en verwerking vormen de bouwstenen van het nieuwe
Afvalbeheersplan.
In dit kader is per 1 januari 2014 de lediging van de gft-container gratis en het ledigingstarief van de
restcontainer duurder. Ook zal, ter stimulering van het gescheiden houden kunststofverpakkingen bij
hoogbouw, deze inzamelfrequentie van deze afvalstroom op deze locaties worden verdubbeld.
In 2015 wordt er een stortbelasting ingevoerd op het aangeboden restafval. Deze belasting nbedraagt
€ 17 per ton; hetgeen het kosten verlagende effect van de in 2013 uitgevoerde aanbesteding voor de
afvalverwerking voor een deel opheft.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Rekening houdend met de wijze waarop de GR Reinigingsdiensten Rd4 de, de gemeente bij wet
opgelegde verplichte, inzameltaken voor huishoudelijk afval alsmede de overige haar opgelegde taken
behartigt, is het beleid erop gericht om de relatie blijvend te onderhouden waarbij gestreefd zal
worden naar het meest optimaal mogelijk milieu- en kostenresultaat.
Belangrijkste meerjarige kaders in termen van doelstellingen, effecten, prestaties
De belangrijkste effecten welke in Rd4-verband worden nagestreefd zijn neergelegd in het
Afvalbeheersplan. De reductie van de totale afvalstroom en in het bijzonder de hoeveelheid restafval
alsmede een betere prestatie als het gaat om de gescheiden inzameling van de diverse componenten
glas, papier, gft, textiel, kunststofverpakkingen e.d. zijn hierbij de meerjarendoelstellingen.
De invloed van het Strategisch Meerjarenplan (SMP) van Rd4, zoals dat in 2013 door het Algemeen
Bestuur Rd4 unaniem is vastgesteld, zal de komende jaren grote invloed hebben op de bedrijfsvoering
van Rd4. In het SMP zijn een aantal strategische doelen opgenomen om de kostenstijging van de
autonome kosten fors te reduceren, zoals het doorzetten van de interne efficiëntie, nieuw afvalbeleid,
uitbreiding gemeenten, uitbreiding pluspakket en regionale samenwerking. De eerste doelen komen in
2014 reeds binnen handbereik. Denk hierbij aan de toetreding van de 10de gemeente, de start in het
voorjaar van 2014 van het textiel sorteercentrum (TSC) of de implementatie van eerste fase van het
nieuwe Afvalbeheerplan.
Deelnemende partijen
Gemeente Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld, Vaals en
Voerendaal.
Actieve informatieplicht
De GR Rd4 verzorgt voor de gemeente Landgraaf:
–
Managementrapportages (per kwartaal, afvalhoeveelheden en financiële doorrekening).
–
Begroting.
–
Jaarrekening.
Risico's
De
kosten
en
opbrengstenstromen
zijn
voor
het
overgrote
deel
stabiel
en
nauwelijks
conjunctuurgevoelig. Een belangrijk risico welk sinds de intreding van de recessie ook daadwerkelijk
een financiële impact heeft gekregen betreft de afzetprijs van grondstoffen. De hoogte van de o.a.
papier-, hout- en metaalprijs op de wereldgrondstoffenmarkt bepaalt voor een deel het resultaat van
de GR. De prijzen worden in de begroting zou goed mogelijk ingeschat, doch de markt kan fluctueren.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
281
Hiermee ontstaat er een bepaald risico binnen de begroting. We schatten echter in dat dit risico veeleer
beperkt van omvang is waarbij we bovendien zelf in onze reservepositie nog voldoende middelen
hebben zitten om een mogelijk risico binnen de reserve reiniging op te vangen.
Een ander risico welk we onderkennen betreft de inschatting van het aanbiedgedrag van de
minicontainers door burgers. Omdat de prijsstelling van de ledigingen van mini-containers, omwille
van het na te streven milieu-effect van die prijsstelling, kunstmatig hoog wordt gehouden (en het
corresponderende vastrecht daarom laag), betekent dit dat een deel van de vaste kosten van Rd4 in de
variabele kosten wordt doorberekend. Het resultaat is dat bij een lager aantal aanbiedingen een deel
van de vaste kosten niet wordt terugverdiend. Dit risico ligt financieel bij gemeenten omdat de kosten
van Rd4 wel worden doorberekend, maar de opbrengst van de afvalstoffenheffing via de BsGW lager
dan verwacht uitvalt. In 2014 zal het aanbiedgedrag ingrijpend wjjzigen omdat de tariefstelling is
gewijzigd (GFT gratis en sterke verhoging voor restafval). Dit maakt dat het aanbiedgedrag en daarmee
de dekking van de kosten onzeker is.
Een belangrijk risico betreft de subsidiestroom voor de inzameling van verpakkingsmiddelen en met
name kunststof. Deze subsidiestroom maakt onderdeel uit van de Rd4-begroting. Voor 2014 zijn
landelijk afspraken gemaakt m.b.t. de vergoedingen. Ook in de latere jaren ontvangt de gemeente een
vergoeding doch de hoogte en verrekeningssystematiek hiervan ligt nog niet vast.
Financieel belang
(x 1.000.000)
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ 0,850
€ 0,398
€ 0,867
Eigen Vermogen
€ 2,24
€ 2,240
€ 2,259
Vreemd Vermogen
€ 31,38
€ 28,78
€ 29,283
Resultaat en vermogenpositie
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
282
GR Veiligheidsregio Zuid-Limburg, Margraten
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk, Gemeenschappelijke Regeling.
Programma
1. Bestuur.
Bestuurlijk belang
Lid Algemeen Bestuur, burgemeester R.Vlecken.
Beleidsinhoudelijk: M. Broekmans. (Bestuurlijke en Concern Zaken)
Ambtelijke contractmanagers
Financieel:
Toezichtsvorm
M. Theunissen (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De Veiligheidsregio Zuid-Limburg is een samenwerkingsverband dat werkt voor de 18 deelnemende
gemeenten in Zuid-Limburg. Deze is ingesteld per 1 januari 2012 en verantwoordelijk voor de
professionalisering, efficiency, uniformering en bestuurlijke geconcentreerde aansturing van alle
diensten betrokken bij incident- en de rampenbestrijding in de regio (regionale brandweer,
geneeskundige hulpverlening, politie, gemeenten en de meldkamer).
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De Veiligheidsregio is een wettelijk verplichte vorm van regionale samenwerking. Daarop gebaseerd
participeert de gemeente in de verdere regionalisering en verhoging van de efficiëntie.
Ontwikkelingen
Op 1 oktober 2010 is de Wet op de Veiligheidsregio’s inwerking getreden. De doelstelling van de Wet is
gericht op professionalisering, efficiency, uniformering en bestuurlijke geconcentreerde aansturing van
alle bij de risicobeheersing betrokken partijen. De Wet noodzaakt om Brandweer, GHOR en meldkamer
in één regionaal verband onder te brengen onder één bestuur (GR) en ook de gemeentelijke kolom daar
als volwaardige partner bij rampenbestrijding een plaats te geven en een samenwerking te borgen met
de
politie.
Vanaf
1
januari
2012
is
dat
geschied.
Ook
de
wettelijk
verplichte
plannen
(meerjaren)beleidsplan, risicoanalyse en regionaal crisisplan) zijn vastgesteld. De komende jaren zal
vooral ingezet worden op de monodisciplinaire samenwerking (samenwerking van de gemeenten
binnen de Oranje Kolom) en de multidisciplinaire samenwerking (samenwerking van de Oranje Kolom
met de veiligheidspartners brandweer, GHOR en politie), opleiding en training. Binnen de gemeentelijke
kolom
zal
vooral
gewerkt
worden
aan
de
samenwerking
tot
verdere
regionalisering
en
professionalisering van gemeentelijke medewerkers en bestuurders.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Bezuinigen met behoud van kwaliteit zal de komende periode als een rode draad door alle partijen van
de Veiligheidsregio lopen. Daarbij wordt gekeken naar de mogelijkheden om zaken efficiënter te
organiseren.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
283
Deelnemende partijen
De gemeenten Beek, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf,
Maastricht, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals,
Valkenburg a/d Geul en Voerendaal.
Actieve informatieplicht
In
de
informatieplicht
wordt
voorzien
door
aan
de
gemeenteraad
de
begroting
en
de
jaarrekening/Jaarverslag van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg aan te bieden en de raad de
mogelijkheid te geven daarover bemerkingen in te dienen bij het Dagelijks Veiligheidsbestuur. Deze zal
alle ingebrachte bemerkingen met advies hoe daarover te besluiten voorleggen aan het Algemeen
bestuur dat tot vaststelling bevoegd is.
Risico's
De risico’s dat de regio wordt getroffen door een calamiteit of ramp zijn beschreven in de
Risicoanalyse Zuid-Limburg. De risico’s als gevolg van deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling
vloeien voort uit de wettelijke bepalingen van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. In de
vergadering van het Algemeen Veiligheidsbestuur van april 2012 is de omvang van het benodigde
weerstandsvermogen definitief vastgesteld op € 1.500.000. Per 31 december 2013 bedroeg het
weerstandsvermogen in de vorm van de algemene reserve € 1.147.010,- (= 76,4% van het beoogde
weerstandsvermogen).
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2010
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ 0,008
€ 0,327
€ 1,454
€ 1,250
Eigen Vermogen
€ 2,254
€ 3,706
€ 6,930
€ 8,633
Vreemd Vermogen
€ 39,885
€ 47,319
€ 48,707
€ 47,914
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
284
GR Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid-Limburg, Heerlen
Juridische rechtsvorm
Publiekrechtelijk, Gemeenschappelijke regeling.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Dagelijks Bestuur: wethouder B. Rewinkel.
Algemeen Bestuur: wethouder B. Rewinkel.
Beleidsinhoudelijk: P. Breed (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Financieel:
H. Wetzels (Planning en Control).
Verscherpt.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De elf deelnemende gemeente hebben op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen al hun
taken en bevoegdheden met betrekking tot de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw), die per 1 januari
2015 op gaat in de Participatiewet, overgedragen aan het Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid
Limburg (WOZL). Vanaf oktober 2012 heeft WOZL een groot aantal uitvoeringstaken overgenomen van
het failliete Licom NV.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
In 2011 is het systeem van subsidiedifferentiatie geïmplementeerd en is gestart met de
'loonwaardebepaling' van SW-geïndiceerden.
In 2012 is de strategische koers voor de toekomstige uitvoering van de Wsw bepaald door de
vaststelling van de nota " Uitgangspunten en mogelijkheden voor de uitvoering van de Wet Sociale
Werkvoorziening". Kern hiervan is dat:
-
de beweging van 'binnen-naar-buiten' veel nadrukkelijker dient te worden ingezet,
-
de uitvoering van de Wsw waar mogelijk voor rekening en risico van marktpartijen vorm dient te
krijgen,
-
gemeenten de regie over de ontwikkeling van haar Sw-geïndiceerde inwoners nadrukkelijk zelf
gaan nemen door zelf de verantwoordelijkheid voor het bieden van werk te organiseren en,
-
alleen de uitvoering van de beschutte werkomgeving uiteindelijk vanuit het publieke domein
georganiseerd blijft worden.
Ontwikkelingen
De ruime uitstroom (door o.a. pensionering) heeft ertoe geleid er in 2014 nog een aantal Wswgeïndiceerden kon worden geplaatst. De wachtlijst is mede hierdoor afgenomen tot 67 personen per
juli 2014.
Na het faillissement van Licom NV in oktober 2012, heeft WOZL een groot aantal activiteiten
overgenomen. Hierdoor is WOZL – en daarmee ook de aan de GR deelnemende gemeenten – direct
verantwoordelijk voor de tekorten in de uitvoering van de Sw bij de onder WOZL ressorterende BV’s.
Vanaf 2014 wordt het risicoaandeel voor Landgraaf verwacht van ca. 1.1 mln.
WOZL zal zich de komende jaren transformeren naar een Sw-bedrijf voor uitsluitend beschut werk en
begeleiding van Sw-medewerkers die waar mogelijk via (groeps)detachering werkzaam zijn bij
reguliere werkgevers. Hiertoe zal WOZL (kapitaalinstensieve) activiteiten en organisatie-onderdelen die
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
285
ook door marktpartijen kunnen worden geëxploiteerd, afstoten waarbij voor de alhier werkzame Swmedewerkers duurzame detacheringsafspraken worden gemaakt. WOZL is en blijft als formeel
werkgever verantwoordelijk voor de begeleiding en persoonlijke ontwikkeling van deze medewerkers
maar draagt het 'ondernemen' over aan de marktpartijen.
Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Kern van de wet is een fundamentele herijking
van de regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Vanaf 2015 is geen nieuwe instroom meer
mogelijk in de Wsw. Voor inwoners met een Wsw-dienstverband blijft de huidige regelgeving van
kracht. Voor nieuwe vanaf 2015 zal de Participatiewet gaan gelden.
Tezamen met de aangekondigde rijksbezuinigingen op de sociale paragraaf (waaronder ook de Wsw),
ontstaat hierdoor een wezenlijk andere situatie.
Tegelijkertijd met de invoering van de Participatiewet, wordt het Wsw-budget met de gemeentelijke
reïntegratiemiddelen
(die
eveneens
worden
gekort)
samengevoegd
tot
één
ongedeeld
re-
integratiebudget.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
De rijksmaatregelen (Participatiewet en bezuinigingen) zullen van gemeenten het nodige vergen. Niet
alleen
krijgt
de
gemeente
voor
meer
mensen
een
(reïntegratie/participatie/inkomens)
verantwoordelijkheid, maar tegelijkertijd nopen afnemende (reïntegratie) budgetten tot een tot een
wezenlijke andere manier van het inrichten van voorzieningen en trajecten voor de doelgroepen.
Maatregelen zullen meer dan ooit in samenhang met elkaar dienen te worden bezien en ontwikkeld. In
dit licht wordt ook de uitvoeringsstructuur tegen het licht gehouden.
Los van de Participatiewet zal de herstructurering van de sociale werkvoorziening moeten doorgaan.
Deelnemende partijen
De gemeenten Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen Kerkrade, Nuth, Onderbanken, Simpelveld,
Valkenburg aan de Geul, Vaals en Voerendaal.
Actieve informatieplicht
–
Begroting.
–
Jaarrekening, jaarverslag.
–
Kwartaal- en halfjaarrapportages cf. bedrijfsplan WOZL.
Risico's
Bij het zo optimaal mogelijk inzetten van de beschikbare middelen ontstaat het risico van
overrealisatie, waardoor de beschikbare middelen ontoereikend zijn. Ook is sprake van een
maatschappelijk risico, omdat een kwetsbare groep niet aan de slag kan door het ontbreken van
middelen. Eind 2012 heeft WOZL een groot bedrijfsactiviteiten van Licom NV overgenomen. Gemeenten
zijn rechtstreeks verantwoordelijk voor de exploitatietekorten die hier ontstaan, waarbij het zeer de
vraag is in hoeverre WOZL deze kan opvangen, gezien de sterke daling van de rijksbijdragen.
Financieel belang
(x 1.000.000)
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
-€ 1,242
-€ 2,901
€ 5,888
Eigen Vermogen
-€ 0,008
-€ 2.595
€ 6,191
€ 5,729
€ 18,311
€ 12,576
Resultaat en vermogenspositie
Vreemd Vermogen
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
286
IBA Parkstad BV, Heerlen
Instemming met deelname door Raad op 28 oktober 2013.
Deelname besluit
Besluit tot oprichting door college van B&W op 18 februari
2014.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, besloten vennootschap.
Programma
3. Ruimte en herstructurering.
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordiger in AVA: wethouder K. Regterschot.
Beleidsinhoudelijk: F. Geurts (Ruimtelijke Ontwikkeling en
Ambtelijke contractmanagers
Grondzaken).
Financieel:
Toezichtsvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De Internationale Bau Ausstellung (IBA), 100 jaar geleden begonnen als een bouwtentoonstelling is
inmiddels uitgegroeid tot een creatieve aanpak met een bewezen economische, sociale en culturele
impuls voor het gebied waarin deze plaatsvindt. Met de IBA willen de Parkstadgemeenten de
transformatiekracht van de regio inzetten om de economische structuur van de regio te versterken.
Belangrijk is dat Parkstad een attractieve regio blijft, dynamisch en met veel veerkracht.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
IBA Parkstad richt zich primair op twee gebiedseigen opdrachten uit het Regioprogramma:
herstructurering en economische structuurversterking. Hieraan wordt invulling gegeven door fysiekruimtelijke projecten sterker te maken en de uitvoering van nieuwe projecten te stimuleren, die
bijdragen aan een duurzame en vitale regio. Kenmerkend voor IBA Parkstad is de open innovatiegedachte. Ondernemers, overheden, maatschappelijke instellingen én (wijk)bewoners: ze worden
zonder uitzondering uitgenodigd om kleine of grote IBA-projecten voor te stellen die de verbouwing
van Parkstad slimmer, sneller en zichtbaarder maken. IBA Parkstad staat voor de transformatie van
Parkstad en leidt tot een structureel beter woon-, werk- en leefklimaat. Een IBA is een grote ingreep
die past bij een omvangrijke uitdaging.
IBA Parkstad bestaat uit een reeks spraakmakende, vernieuwende projecten die bijdragen aan de
transformatie van Parkstad. De projecten komen tot stand doordat IBA:
- een platform creëert voor het uitwisselen van ideeën en het ontwikkelen van projecten die bijdragen
aan een duurzame en vitale regio;
- ‘open innovatie’ centraal stelt: gebiedspartners bundelen gezamenlijk hun kennis en kunde en
binnen het platform is ruimte om te experimenteren;
- mensen en middelen bij elkaar brengt om projecten uit te voeren en mogelijk financieel te
ondersteunen.
De resultaten van de IBA Parkstad liggen in de realisatie van IBA-projecten zoals deze worden
ingediend met een uiteindelijk totaalvolume van minimaal drie keer de inleg van publiek en private
aandeelhouders. De projecten dragen bij aan het realiseren van de Regionale Transformatieopgave.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
287
Ontwikkelingen
Op 20 mei heeft de provincie goedkeuring verleend aan de gemeenten voor de oprichting avn de IBA
Parkstad BV.
In juni 2014 is de IBA Parkstad officieel gestart met een openingsmanifestatie en een open oproep,
waarbij iedereen zijn ideeën voor IBA-projecten kan indienen. Landgraaf zal in elk geval 2 projecten
aandragen, te weten Slot Schaesberg en de Wilhelminaberg, waar we het idee van 3 Landgraafse
jongens om een energieopwekkende speeltuin te realiseren willen combineren met verlichting van de
trap op de Wilhelminaberg en een aansprekende invulling op de top van de Wilhelminaberg.
Deelnemende partijen
De deelnemende partijen zijn de 8 Parkstad gemeenten uit Zuid- Limburg en de provincie.
Actieve informatieplicht
–
Meerjarenbegroting.
–
Jaarplan.
–
Jaarrekening, jaarverslag.
Risico's
--Financieel belang
(x 1.000.000)
IBA Parkstad
Gemeentelijke bijdrage
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
2013
2014
2015
-
-
€ 0,278
288
Licom NV
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, Naamloze Vennootschap.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordiger Landgraaf in AVA: wethouder B. Rewinkel.
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtsvorm
Beleidsinhoudelijk: P. Breed (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Financieel:
H. Wetzels (Planning en Control).
Verscherpt.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Licom NV bood als mensgerichte organisatie passend werk aan mensen met een WSW indicatie en
bevordert hun ontwikkeling op weg naar een zo regulier mogelijke arbeid.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Door het faillissement van Licom NV, worden niet langer acticviteiten uitgevoerd ten behoeve van de
gemeente.
Met de curatoren van Licom NV vinden gesprekken plaats over de afwikkeling van het faillissement.
WOZL heeft in dit kader een tweetal vorderingen neergelegd voor in totaal ruim € 19 miljoen.
Daarnaast heeft WOZL in 2012 een boedelkrediet verstrekt van € 1,5 miljoen. De afrekening hiervan
door de curatoren moet nog plaatsvinden.
Ontwikkelingen
Licom NV is vanaf 19 oktober 2012 in staat van faillissement.
De curatoren van Licom NV hebben in februari 2014 de 11 aandeelhoudende gemeenten aansprakelijk
gesteld voor het faillissement van Licom NV. Hiertegen voeren de gemeenten gezamenlijk verweer.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Doel is om de bij de curatoren ingediende vorderingen zoveel als mogelijk te effectueren en de door de
curatoren ingediende tegenvordering te vermijden.
Deelnemende partijen
De gemeenten Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken,
Simpelveld, Valkenburg aan de Geul, Vaals en Voerendaal.
Actieve informatieplicht
De sturings- en beheersingsdocumenten die worden voorgelegd aan de deelnemende partijen:
–
Begroting.
–
Jaarrekening, jaarverslag.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
289
Risico's
De uitkomst van de door de curatoren ingediende aansprakelijkstelling en de hiermee gepaard gaande
vordering is nog niet bekend. Gemeenten hebben deze afgewezen en stellen zich op het standpunt niet
verantwoordelijk te zijn voor het faillissement van Licom NV.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
Exploitatieresultaat
2009
2010
2011
- € 6,696
- € 5,694
€ 0,185
Eigen Vermogen
€ 3,572
- € 2,121
- € 4,154
Vreemd Vermogen
€ 27,947
€ 26,567
€ 27,366
Als gevolg van het faillissement zijn er over 2012 en 2013 geen gegevens beschikbaar.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
290
N.V. Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport, Beek (Zuid Limburg)
Raadsbesluit 17 december 1987 waarbij besloten wordt tot
Deelname besluit
verwerving van aandelen MAA. In 2004 is de privatisering gestart,
met verkoop van het vliegveld en omliggende terreinen.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, naamloze vennootschap.
Programma
Algemene baten en lasten.
Bestuurlijk belang
Burgemeester R. Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf
op de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanagers
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De N.V. ALT MAA heeft tot doel het beheer van de verkoopopbrengst van de N.V. Maastricht Aachen
Airport en de uitvoering van garantiebepalingen in de verkoopovereenkomst.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
In een eerder stadium zijn exploitatiebijdragen verstrekt aan Maastricht Aachen Airport. Dit met het
doel het vliegveld als economische motor in het gebied te steunen. Reeds voorafgaande aan de
verkoop heeft Landgraaf deze bijdrage stopgezet.
Ontwikkelingen
Het consortium Omniport en Dura Vermeer is er niet in geslaagd om de exploitatie van de luchthaven
MAA sluitend te krijgen. De provincie heeft een reddingsplan voorgesteld waarbij de exploitatie van de
luchthaven een aantal jaren financieel ondersteund wordt. Onderdeel van dit plan is dat de
aandeelhouders de aandelen NV ALT MAA tegen € 1 overgedragen aan de provincie Limburg. Deze
overdracht heeft inmiddels plaatsgevonden. De gemeente Landgraaf is daarmee geen aandeelhouder
meer in de NV ALT MAA.
De boekwaarde van de aandelen is reeds jaren geleden afgewaardeerd naar €1. Budgettair heeft dit
voor Landgraaf geen gevolgen meer.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
291
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, Den Haag
Betreft besluiten voormalige gemeenten Schaesberg,
Deelname besluit
Ubach over Worms en Nieuwenhagen tot deelname en
aankoop aandelen.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, Naamloze Vennootschap (N.V.)
Programma
Algemene baten en lasten.
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtvorm
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente
Landgraaf op de aandeelhoudersvergaderingen.
Beleidsinhoudelijk: W. Tillie (Planning en Control).
Financieel:
W. Tillie (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang.
Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van
maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak.
De BNG bundelt de uiteenlopende vraag van klanten tot een beroep op de financiële markten dat
aansluit op de behoefte van beleggers wat betreft volume, liquiditeit en looptijd. Door de combinatie
van deze elementen heeft de BNG een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen scherpe
prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het
maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van
voorzieningen.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Het eigenaarschap van gemeenten, provincies en de staat, alsmede het door de statuten beperkte
werkterrein van de bank, bieden financiers het vertrouwen dat het risico van kredietverlening aan de
BNG zeer beperkt is. Gelet op de wijze waarop de BNG het openbaar belang behartigt en de visie die de
gemeente op de BNG heeft, is het beleid erop gericht om het aandelenbezit duurzaam in stand te
houden en het hiermee te behalen resultaat in de vorm van dividend ten gunste te laten komen van de
exploitatie van de gemeente.
Ontwikkelingen
De Bank Nederlandse Gemeenten heeft over 2013 een nettowinst behaald van € 283 mln. Ten opzichte
van 2012, een daling met € 49 mln. De daling wordt met name veroorzaakt door niet gerealiseerde
marktwaardeveranderingen. De bank kijkt tevreden terug op het verslagjaar. Naast zeer hoge
marktaandelen in de kernklantsectoren ( decentrale overheden, woningcorporaties en zorginstellingen)
heeft de bank een goed rendement voor de aandeelhouders behaald. Aan de aandeelhouders zal
worden voorgesteld om evenals vorig jaar 25% van de nettowinst als dividend uit te keren. Dat maar
25% wordt uitgekeerd is het gevolg van financiële regelgeving vanuit de Europese Unie. Banken zijn
verplicht om eind 2016 hogere buffers te hebben om financiële problemen op te kunnen vangen.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
292
De gemeente Landgraaf zal vanuit haar aandelenbezit BNG waarschijnlijk € 52.000 aan dividend
ontvangen over 2013. Begroot is € 45.000 aan dividend.
In het verslagjaar heeft het ratingbureau Standard & Poor's (S&P) de rating van de Nederlandse Staat
verlaagd van AAA naar AA+, met een stabiele outlook. Als direct gevolg hiervan is ook de rating van de
BNG door S&P op dezelfde wijze bijgesteld. De rating afgegeven door de andere 2 toonaangevende
ratingbureau ‘s blijft AAA. BNG wordt door beleggers echter nog steeds als een van de veiligste banken
ter wereld beschouwd.
Beleidsvoornemens
Het behoud van substantiële marktaandelen in het Nederlandse publieke en semi-publieke domein en
het behalen van een redelijk rendement voor de aandeelhouders is het beleidsvoornemen van de VNG.
Voorwaarden hiervoor zijn het handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een
scherpe inkooppositie en een zo effectief mogelijke bedrijfsvoering.
De continuïteit van de bedrijfsvoering vraagt om handhaving van deze situatie en dus om het behoud
van de aan de BNG toegekende AAA-rating.
Deelnemende partijen
Aandeelhouders in de vorm van gemeenten, provincies en de staat.
Actieve informatieplicht
De sturings- en beheersingsdocumenten die periodiek worden voorgelegd aan de gemeente zijn:
-
Begroting.
-
Kwartaalrapportages.
-
Jaarrekening en jaarverslag.
Risico's
Risicovrije kredietverlening is en blijft de kernactiviteit van de BNG. Decentrale overheden,
woningcorporaties en instellingen in de zorg zijn daarbij de belangrijkste kerngroepen. In de meeste
klantengroepen van de BNG vindt ook kredietverlening plaats die niet geheel risicovrij is. Voorbeelden
zijn publiekprivate samenwerking in bijna alle sectoren en de eigen verantwoordelijkheid voor
huisvesting bij instellingen in de zorg en het onderwijs. Voorts wordt ook als gevolg van wijzigingen in
de regelgeving ook een hoger kredietrisico aanwezig geacht bij klantengroepen die voorheen als
risicovrij golden zoals bijvoorbeeld de universiteiten.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€
256
€
332
€
283
Eigen Vermogen
€
1.897
€
2.752
€
3.430
Vreemd Vermogen
€ 134.563
-
€ 139.476
€ 127.753
De (actuele) boekwaarde van het gemeentelijke aandelenkapitaal bedraagt € 103.253,00 voor een
pakket van 41.301 aandelen.
-
In de gemeentelijke (meerjaren)begroting is een opbrengst wegens verwacht structureel dividend
geraamd van € 45.000. Als gevolg van de bankencrisis worden aan banken strengere eisen
opgelegd voor wat betreft het aanhouden van buffers en eigen vermogen. Om die reden heeft de
BNG de pay-out ratio verlaagd van 50% naar 25%.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
293
N.V. Industriebank LIOF, Maastricht
Reeds in 1934 hebben de 3 voormalige gemeenten Nieuwenhagen,
Deelname besluit
Schaesberg en Nieuwenhagen besloten deel te nemen in de voorloper
van de huidige N.V. Industriebank LIOF. Het LIOF in de huidige vorm is
in 1975 gestart.
De Limburgse Ontwikkeling -en Investeringsmaatschappij is een
Juridische rechtsvorm
privaatrechtelijke naamloze vennootschap. De aandelen worden
gehouden door publiekrechtelijke lichamen.
Programma
Bestuurlijk belang
Ambtelijke contractmanagers
Toezichtvorm
5. Maatschappelijke stimulering.
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf op
de aandeelhoudersvergaderingen.
Beleidsinhoudelijk: E. Claessen (Maatschappelijke Ontwikkeling).
Financieel:
W. Tillie (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
NV Industriebank LIOF is de Limburgse ontwikkeling -en investeringsmaatschappij. LIOF heeft tot doel
de economische structuur van de provincie Limburg verder te versterken. De industrie en stuwende
dienstverlening zijn de doelgroepen waarop LIOF zich richt.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
LIOF opereert offensief en richt zich op economische kansen op langere termijn. Zij geeft de daarvoor
noodzakelijke brugfunctie tussen overheid en bedrijfsleven professioneel gestalte. Met gemeenten
wordt vooral opgetrokken als het op de uitvoering aankomt.
Ontwikkelingen
LIOF is een bedrijf dat bedrijven ondersteunt in ontwikkeling maar ook in slechte tijden. De
vastgoedcrisis gaat echter niet aan het LIOF voorbij. LIOF ondervindt de afgelopen jaren zelf als bedrijf
de gevolgen daarvan. De waarde van vastgoed is fors gedaald. Over 2013 heeft geen afwaardering
plaats gevonden en is een (bescheiden) winst van € 538.000 gerealiseerd.
Dit resultaat zal aan het eigen vermogen worden toegevoegd.
Deelnemende partijen
De andere deelnemers betreffen diverse Limburgse gemeenten, provincie Limburg en het ministerie
van economische zaken.
Actieve informatieplicht
Vanuit de N.V. Industriebank LIOF wordt enkel de jaarrekening ontvangen.
Risico's
Geen.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
294
Financieel belang
-
Aan N.V. Industriebank LIOF wordt geen exploitatiebijdrage verstrekt.
-
Boekwaarde per eind 2014 € 6.693,- (59 aandelen).
-
In de gemeentelijke begroting is geen structureel dividend opgenomen.
-
Geen bovenwettelijke garantstellingen door gemeente aan N.V. Industriebank LIOF.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
0,2
2012
-€
2013
Exploitatieresultaat
€
4,3
€
Eigen Vermogen
€ 101,1
€ 96,7
€ 97,2
Vreemd Vermogen
€ 65,5
€ 56,4
€ 61,8
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de jaarrekening 2013 van het LIOF.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
295
0,5
N.V. Reinigingsdiensten Rd4, Heerlen
De raad van de gemeente Landgraaf heeft oktober 1997 besloten
Deelname besluit
om deel te nemen in de zowel de gemeenschappelijke regeling
Rd4 alsook de N.V. Reinigingsdiensten Rd4.
De NV. Rd4 komt voort uit de gemeenschappelijke regeling Rd4
die de verantwoordelijkheid van een aantal gemeenten uitvoert
Juridische rechtsvorm.
voor het huishoudelijk afval. De activiteiten voor het bedrijfsafval
zijn geen overheidstaak, vandaar dat deze in de N.V. zijn
ondergebracht.
De doelstellingen van N.V. Rd4 hebben geen directe relatie met
een programma. Wel indirect in relatie tot programma 4
Programma
Leefbaarheid in de wijk waaronder het afvalbeleid ressorteert.
De baten uit het dividend worden onder de algemene baten en
lasten verantwoord.
Bestuurlijk belang
Wethouder T. Ancion vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf op
de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanagers
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtsvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De N.V. Reinigingsdiensten Rd4 heeft tot doel het tot stand brengen van een doelmatige inzameling en
vooral verwerking van bedrijfsafvalstoffen en het adviseren op het gebied van milieubeleid. Een en
ander gebeurt met inachtneming van het provinciale milieubeleidsplan en het door de overheid
gevoerde afvalstoffenbeleid.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
De N.V. Rd4 komt voort uit de gemeenschappelijke regeling Rd4. De middelen die nodig zijn om het
huishoudelijk afval op te halen en te verwerken kunnen eveneens worden ingezet in het kader van
bedrijfsafval. Die activiteiten dienen echter wel fiscaal gescheiden te worden uitgevoerd. Het bedrijf is
grotendeels afhankelijk van ontwikkelingen in de afvalmarkt en de economie.
Ontwikkelingen
Tegen de verwachting in heeft NV Rd4 over 2013 een nettoresultaat behaald van € 89.933.
Belangrijkste oorzaak is dat de omzet op peil is gebleven, terwijl de verwachting was dat deze zou
dalen. Dit vanwege de concurrentie in de afvalmarkt. Wat ook langzaam vruchten begint af te werken
zijn de interne projecten gericht op efficiency waardoor de bedrijfsvoeringskosten dalen.
Over het jaar 2013 is € 10.257 aan dividend in 2014 ontvangen. Gezien de verwachtingen is de raming
van het dividend met ingang van 2014 structureel verlaagd naar € 7.500,-.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
296
Deelnemende partijen
De andere deelnemers betreffen de gemeenten: Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Nuth, Onderbanken,
Simpelveld, Vaals en Voerendaal.
Actieve informatieplicht
Vanuit de N.V. Rd4 wordt enkel de jaarrekening ontvangen.
Risico's
Gezien de rechtsvorm blijft het risico beperkt tot de omvang van het aandelenkapitaal.
Financieel belang
-
Aan N.V. Rd4 wordt geen exploitatiebijdrage verstrekt.
-
Boekwaarde per eind 2013 € 17.089 (3766 aandelen).
-
In de gemeentelijke begroting is een structureel dividend van € 7.500,- opgenomen.
-
Er zijn geen bovenwettelijke garantstellingen door de gemeente aan N.V. Rd4 verstrekt.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
*
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ 0,188
€ 0,032
€ 0,090
Eigen Vermogen
€ 0,507
€ 0,500
€ 0,510
Vreemd Vermogen *
€ 0,874
€ 2,025
€ 3,297
Het hogere vreemd vermogen heeft te maken met een hogere schuld dan normaal aan het Facilitair bedrijf BV.
De NV Rd4 huurt het personeel uit dit bedrijf.
De informatie is ontleend aan de jaarrekening 2013 van NV Rd4.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
297
N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg (WML), Maastricht
Juridische rechtsvorm
Programma
Bestuurlijk belang
WML is een N.V. waarbij het volledige aandelenkapitaal in het
bezit is van de provincie Limburg en Limburgse gemeenten.
Algemene baten en lasten.
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf
op de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanagers
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtsvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
WML N.V. is verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening in de provincie Limburg. Een
verantwoordelijkheid die zij hebben overgenomen van diverse gemeentelijke waterleidingbedrijven.
Gemeentelijke visie op de verbonden partij
Indirect blijft de gemeente verantwoordelijk voor de kwaliteit van het drinkwater. Vanuit de doelstelling
van het bedrijf wordt gestreefd naar een optimale drinkwaterkwaliteit tegen een betaalbare prijs. Om
die reden wordt geen dividend uitgekeerd.
Ontwikkelingen
Het streven van WML is en blijft om voor de komende planjaren én daarna een acceptabele en
consistente tariefstructuur te bewerkstelligen, gebaseerd op een gezonde financiële huishouding met
beheersbare kapitaallasten. Hiertoe heeft WML de afgelopen jaren naast de reguliere inflatiecorrectie
een aantal tariefwijzigingen doorgevoerd om te anticiperen op de verwachte demografische
ontwikkelingen in de Provincie Limburg. Het laatste deel van deze tariefwijzigingen betrof de verhoging
van het particuliere vastrecht in 2012 naar een kostendekkend niveau en het evenredig verlagen van
het variabele drinkwatertarief. Zowel het particuliere vastrechttarief als het variabele drinkwatertarief
is in 2013 met minder dan inflatie gecorrigeerd. Per saldo is de jaarlijkse waternota van een gemiddeld
Limburgs huishouden (met een verbruik van 105 m3 per jaar) gestegen met afgerond € 3,86 tot
€ 193,82.
WML heeft het totale drinkwatertarief 2014 maximaal met inflatie verhoogd. Daarbovenop is het tarief
drinkwater in 2014 verhoogd als gevolg van een verdubbeling van de belasting op leidingwater. Dit als
onderdeel van het begrotingsakkoord 2014. Voor een gemiddeld Limburgs gezin met een
waterverbruik van 105 m³ stijgt de jaarnota voor dat gezin met 11%.
WML heeft het jaar 2013 afgesloten met een winst van € 11,6 mln. Ten opzichte van 2012 ( € 7,4 mln)
is dit een forse stijging te noemen. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door een toename van de
opbrengsten. Het kostenniveau laat in vergelijking met vorig jaar een beperkte stijging zien. Het
positieve resultaat van € 11,6 mln draagt, conform de voorziene meerjaren koers, bij aan het realiseren
van een gezonde financiële huishouding met beheersbare kapitaallasten.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
298
Deelnemende partijen
Andere deelnemende partijen zijn de provincie Limburg en 33 Limburgse gemeenten.
Actieve informatieplicht
Jaarlijks
wordt
door
de
onderneming
een
jaarrekening/jaarverslag
opgesteld
dat
aan
de
aandeelhouders wordt voorgelegd.
Risico's
Het aandelenbezit WML N.V. levert geen risico's op voor de gemeente vanwege het feit dat er geen
meerjarig dividend in onze begroting is opgenomen.
Financieel belang
-
Aan WML wordt geen exploitatiebijdrage verstrekt.
-
Boekwaarde per eind 2014 € 58.991,00 (13 aandelen).
-
In de gemeentelijke begroting is géén structureel dividend WML opgenomen.
-
Er worden geen bovenwettelijke garantstellingen door de gemeente aan N.V. WML verstrekt.
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
€
2013
Exploitatieresultaat
€
7,4
€ 11,6
Eigen Vermogen
€ 148,4
€ 152,4
€ 171,5
Vreemd Vermogen
€ 399,4
€ 395,2
€ 401,6
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
4,0
2012
299
Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf, Landgraaf
Het besluit tot deelname is in 2012 genomen. De stichting is in
Deelname besluit
2013 opgericht, door omvorming van Stichting Buurtbeheer
Landgraaf (3 X B).
Juridische rechtsvorm
Stichting.
Programma
2. Maatschappelijke voorzieningen.
Bestuurlijk belang
Gemeente vormt stichtingsbestuur: wethouder B. Rewinkel.
Beleidsinhoudelijk: R. van Ginneken (Maatschappelijke
Ambtelijke contractmanager(s)
Ontwikkeling).
Financieel:
Toezichtvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf is ontstaan door omvorming van 3 X B.
De stichting heeft ten doel het verrichten van alle handelingen in de ruimste zin die nodig zijn voor het
uitvoeren van gemeentelijke opdrachten, het zich actief bezighouden met de sociale vraagstukken, in
het bijzonder met arbeidsparticipatie, het bevorderen en faciliteren van samenwerking tussen
gemeente, werkgevers en werknemers.
De stichting beoogt haar doel te bereiken door onder meer het zoeken, inlenen en tewerkstellen van
met name en bij voorkeur mensen uit alle doelgroepen waarbij sprake is van afstand tot de
arbeidsmarkt.
Met deze doelstelling vormen zij een aanvulling/verlengstuk van het gemeentelijk beleid in deze.
Deelnemende partijen
Gemeente Landgraaf.
Ontwikkelingen
Het Buurtbeheerbedrijf is in 2013 omgevormd tot de Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf. Daarmee is de
stichting
nadrukkelijker
gepositioneerd
als
partner/instrument
in
de
uitvoering
van
het
arbeidsmarktbeleid. 2013 en 2014 gelden als pilotjaren. In de loop van 2014 zal moeten blijken hoe
e.e.a. gecontinueerd kan worden.
Actieve informatieplicht
Jaarlijks wordt de jaarrekening aan het stichtingsbestuur voorgelegd, dat bestaat uit gemeentelijke
vertegenwoordigers.
Risico's
Gezien de rechtsvorm (stichting) zijn de risico's in de richting van de deelnemende partijen beperkt tot
het ingebrachte startkapitaal. Bij de oprichting is dit startkapitaal verstrekt in de vorm van een
renteloze lening van € 45.378,00.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
300
Financieel belang
De stichting wordt niet gesubsidieerd door de gemeente. Wel zet de gemeente opdrachten uit bij het
gemeentelijk werkbedrijf. Over de nieuwe Stichting Gemeentelijk Werkbedrijf zijn over de jaren tot en
met 2012 geen financiële gegevens beschikbaar. Onderstaand zijn de gegevens tot en met 2012
weergegeven van 3XB, die in de nieuwe stichting is opgegaan. Over 2013 heeft het gemeentelijk
werkbedrijf de jaarrekening ingediend. Hieruit blijkt dat sprake is geweest van een positief resultaat.
(x 1.000.000)
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ -0,209
€ 0,021
€ 0,226
Eigen Vermogen
€ 0,497
€ 0,475
€ 0,702
€ 0,160
€ 0,062
€ 0,089
Resultaat en vermogenpositie
Vreemd Vermogen
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
301
Stichting slot Schaesberg, Landgraaf
Besluit college B&W met instemming Raad.
Deelname besluit
Oprichtingsdatum 1 augustus 2013.
Juridische rechtsvorm
Stichting.
Programma
3. Ruimte en herstructurering.
Voorzitter stichtingsbestuur : wethouder T. Ancion.
Bestuurlijk belang
Lid stichtingsbestuur
: wethouder K. Regterschot.
Beleidsinhoudelijk: J. Nievelstein (Ruimtelijke Ontwikkeling en
Ambtelijke contractmanager(s)
Grondzaken).
Financieel:
Toezichtvorm
H. Wetzels (Planning en Control).
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De stichting stelt zich ten doel om het Kasteel Schaesberg en de bijbehorende slothoeve, op historisch
en wetenschappelijk verantwoorde wijze te herbouwen en het omliggende landgoed op historisch en
wetenschappelijk verantwoorde wijze te herinrichten. Kasteel Schaesberg en de bijbehorende slothoeve
te ontwikkelen tot een exploitabele cultuurhistorische publieksattractie.
Het ontwikkelen en/of implementeren van beleid op het gebied van archeologie, bouwhistorie,
cultuurhistorie en restauratietechnieken met betrekking tot Landgoed Slot Schaesberg. Opleidings-,
scholings- en vormingsactiviteiten en samenwerkingsverbanden instellen in het kader van bevordering
van ambachtelijke vakkennis ten behoeve van Landgoed Slot Schaesberg.
Deelnemende partijen
Gemeente Landgraaf, BOEi (niet risicodragend).
Ontwikkelingen
De essentiële kernpunten in de ontwikkelingen zijn ambacht, wetenschap, educatie en toerisme. Het
idee is om het kasteel en de kasteelhoeve met behulp van ambachtelijke technieken en materialen te
herbouwen, in principe op dezelfde wijzen als tijdens de oorspronkelijke bouwjaren van deze
machtszetel van de Heren van Schaesberg. Het is daarmee een echt belevingsproject voor bezoekers.
Zij kunnen namelijk zien, horen, ruiken, voelen en proeven hoe het er op een 17 e eeuwse bouwplaats
aan toe ging.
Het sociaal maatschappelijke aspect is een belangrijk onderdeel van het projectconcept, zo zullen de
leerlingen
van
de
betrokken
onderwijsinstellingen
praktijkervaring
en
competenties opdoen.
Vrijwilligers en werkzoekenden zullen sociale vaardigheden, werkervaring en vakkennis opdoen,
waarmee ze op de arbeidsmarkt en in hun sociale leven hun voordeel mee kunnen doen.
In 2014 is het bezoekerscentrum gerealiseerd en zijn de torenrestanten middels het aanbrengen van
een staalconstructie die tevens als uitkijktoren dienst doet gestabiliseerd. Het hoeveterrein is bestraat,
de ruïne is publiektoegankelijk gemaakt, de restanten van de brug naar de hoeve zijn opgegraven en
archeologisch en bouwhistorisch onderzocht. Verder is op het eerste eiland gestart met de aanleg van
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
302
de moestuin. Het 1e ambachtsgebouw en de 1e fase van de historische kinderboerderij zijn voorbereid.
In 2014 waren circa 60 vrijwilligers, leerlingen en Nedcarmedewerkers bij het project betrokken en
wordt er met diverse onderwijsinstellingen intensiever samen gewerkt.
In 2015 worden de plannen van de herbouw van de brug verder uitgewerkt en worden er verschillende
ambachtsgebouwen gerealiseerd. Er wordt funderingsonderzoek verricht en gestart met de 1e fase van
het herstel van de fundaties en de historische moestuin wordt verder aangelegd. De projectorganisatie
wordt gedoseerd en vooral met vrijwilligers en werkzoekenden uitgebreid, daarnaast zal ook de
samenwerking met onderwijsinstellingen en andere projectpartners worden uitgebreid. In 2015 moet
het project doorgroeien tot een toeristische attractie waardoor inkomsten kunnen worden gegenereerd
uit entreegelden van bezoekers. Er wordt fors ingezet op het sociaal maatschappelijke aspect van het
project en op het aantrekken van cofinanciering uit subsidies en fondsen.
Het project zal zich in de loop van de komende jaren, qua uitstraling en belangrijkheid ontwikkelen van
regionaal, naar nationaal tot een internationaal project.
Actieve informatieplicht
De sturings- en beheersingsdocumenten die worden voorgelegd aan de deelnemende partijen:
-
Begroting.
-
Jaarrekening, jaarverslag
Risico's
-
De financiële risico's voor 2015 zijn te overzien. De stichting moet binnen het beschikbare budget
de de geplande werkzaamheden van 2015 uit voeren. Bij het nakomen van de subsidievoorwaarden
zullen de door de Provincie, Parkstad Limburg en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
toegezegde subsidiegelden in 2015 definitief worden vastgesteld. Van belang is dat er in 2015
inkomsten worden gegenereerd en dat er nieuwe subsidiestromen op gang komen. Indien de
stichting onvoldoende inkomsten en/of subsidies genereerd zal er op lokatie minder gerealiseerd
kunnen worden.
-
De project organisatie draait op 2 krachten. De projectorganisatie is daardoor kwetsbaar.
-
Het bestemmingsplan wordt momenteel ontworpen. Gelet op de complexiteit van de planologische
procedures, kan er door bezwaren van derden, vertraging optreden.
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenspositie
2013
Exploitatieresultaat
Eigen Vermogen
Vreemd Vermogen
De stichting is pas in de loop van 2013 opgericht. De jaarrekening over 2013 is nog niet voorhanden.
Hierbij moet worden opgemerkt dat de financiële afwikkeling van activiteiten van de stichting
grotendeels in de administratie van de gemeente (jaarrekening) is verwerkt.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
303
Special Purpose Vehicles
In mei 2009 heeft het college als voortvloeisel van de verkoop van
Essent PLB( productie leveringsbedrijf) besloten tot deelname in
deze tijdelijke constructies. Het betreft diverse SPV's (Special
Deelname besluit
Purpose Vehicles) die in 2009 zijn opgericht i.r.t. de verkoop van
Essent PLB en met name juridisch van aard zijn. Vestigingsplaats
is niet relevant.
Het betreffen drie afzonderlijke BV's
- CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases),
Juridische rechtsvorm
- Claim Staat Vennootschap B.V.,
- Extra Zekerheid Vennootschap B.V.
Eventueel te ontvangen dividend & risico's t.a.v. deze partij lopen
Programma
via de algemene baten en lasten.
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf
Bestuurlijk belang
op de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanagers
Beleidsinhoudelijk: W. Tillie (Planning en Control).
Financieel:
W. Tillie (Planning en Control).
Via een gecombineerde aandeelhoudersvergadering zal algemeen
Toezichtsvorm
toezicht worden uitgeoefend.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De SPV's hebben een tijdelijk karakter en dienen in eerste instantie om financiële belangen van de
aandeelhouders te waarborgen.
Beleidsvoornemens omtrent de verbonden partij
Naar verwachting zullen met betrekking tot de SPV's gecombineerde aandeelhoudersvergaderingen
worden gehouden, waarin over voortgang van het proces zal worden gerapporteerd.
Deelnemende partijen
(40 Limburgse) gemeenten en provincies, waaronder de provincie Limburg.
Actieve informatieplicht
Jaarlijks
wordt
door
de
onderneming
een
jaarrekening/jaarverslag
opgesteld
dat
aan
de
aandeelhouders wordt voorgelegd.
Risico's
Het aandelenbezit in deze SPV's levert geen risico's op. Bovendien zijn de eerdere risico's in relatie tot
de cross border leases als gevolg van afkoop/aflossing afgebouwd. Inmiddels zijn de lease contracten
grotendeels afgekocht c.q. afgelopen. M.a.w. het risico is verder afgenomen.
Financieel belang
Onder de SPV's zijn o.a. garantiefondsen waarin geld van de aandeelhouders is gestort i.r.t. de
afhandeling van het verkoopproces Essent PLB. Eventuele opbrengsten/resultaten zullen worden
ingezet ter dekking van advieskosten.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
304
Sinds de opsplitsing van Essent NV in een netwerkbedrijf en een productieleveringsbedrijf is het risico
op schadeclaims vanuit met name de VS fors toegenomen. Om die reden is ingezet op het vervroegd
aflossen van de leasecontracten cq afkopen ervan om dit risico te verkleinen. In 2013 zijn de laatste
leasecontracten afgelost/afgekocht. Het risico is daarmee vervallen.
CBL Vennootschap BV
Resultaat en vermogenspositie
(x 1.000.000.)
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€ 96,158
- € 0,127
€ 9,878
Eigen Vermogen
€ 0,127
€
0,0
€ 9,878
Vreemd Vermogen
€ 10,087
€ 9,923
€ 0,104
Het positieve resultaat is toegevoegd aan het eigen vermogen. Naar verwachting zal het eigen
vermogen in 2014 na finale afwikkeling worden uitbetaald aan de aandeelhouders.
In de Claim Staat Vennootschap BV wordt het proces alsmede de mogelijke uitkomsten van een claim
beheerd in relatie tot een schadeclaim die Essent NV heeft ingediend bij de Staat vanwege mogelijke
financiële nadelen uit de opsplitsing van Essent NV in een netwerkbedrijf en productieleveringsbedrijf.
Op dit moment heeft deze BV weinig lasten, maar ook geen opbrengsten. Gevolg is een klein negatief
resultaat van € 14.095,- dat ten laste wordt gebracht van het eigen vermogen (verliessaldo).
Claim Staat Vennootschap BV
Resultaat en vermogenspositie
Exploitatieresultaat
(x 1.000.000)
2011
2012
2013
- € 0,005
- € 0,015
- € 0,015
Eigen Vermogen
€ 0,081
€ 0,066
€ 0,052
Vreemd Vermogen
€ 0,003
€ 0,002
€ 0,012
Ten aanzien van de Extra Zekerheid Vennootschap zijn geen gegevens bekend.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
305
Verkoop Vennootschap B.V.,'s Hertogenbosch
Deelname besluit
Gevolg van het besluit om Essent N.V. aan RWE te verkopen. Dat
besluit is april 2009 genomen.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, besloten vennootschap.
Programma
Algemene baten en lasten.
Bestuurlijk belang
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf
op de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanager(s)
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
De verbonden partij is in het leven geroepen als tijdelijke rechtsvorm ter afhandeling/begeleiding van
het verkoopproces van Essent N.V. Deze vennootschap dient primair tijdens de verdere afhandeling om
de belangen van de aandeelhouders te behartigen.
Deelnemende partijen
De deelnemende partijen zijn gelijk aan de deelnemende partijen in Essent N.V. Dat wil zeggen een
mix van diverse provincies en gemeenten.
Ontwikkelingen
Met het afhandelen van de algemene escrow in 2011 is een van de twee escrows die beheerd worden
door de Verkoop Vennootschap BV, afgehandeld. Resteert nog de escrow ten aanzien van de
belastingen. Op basis van eerste informatie vanuit de belastingdienst is in 2013 de voorziening
verhoogd met € 67 mln. naar € 97 mln.
Actieve informatieplicht
De aandeelhouders worden op de hoogte gehouden van de afhandeling van het verkoopproces. Dat
geldt vooral voor claims op de garantiefondsen.
Risico's
De belasting-escrow loopt nog door tot 2016.In dit garantiefonds zit € 400 mln. Niettemin bestaat het
risico dat het garantiefonds te klein van omvang is, om onbekende feiten, in dit geval belastingclaims,
op te kunnen vangen. Gezien de ontwikkelingen mag worden verwacht dat 50% van de belasting
escrow niet zal worden aangesproken.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
306
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
Exploitatieresultaat
2011
2012
2013
- € 5,155
€ 5,852
- € 62,098
Eigen Vermogen
€ 416,0
€ 416,0
€ 347,3
Vreemd Vermogen
€ 29,674
€ 30,416
€ 98,127
Het negatieve resultaat van de Verkoop Vennootschap is het gevolg van het treffen van een voorziening
op basis van concrete claims vanuit de belastingdienst zowel binnen als buitenland. De rentebaten
over het eigen vermogen, de belasting escrow, vallen dit jaar tegen. Het resultaat is ten laste gebracht
van het eigen vermogen.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
307
Vordering Enexis B.V., ’s Hertogenbosch
Deelname besluit
Gevolg van de afsplitsing van het netwerkbedrijf Enexis en de
financiering van Enexis middels aandeelhoudersleningen.
Juridische rechtsvorm
Privaatrechtelijk, besloten vennootschap.
Programma
Algemene baten en lasten.
Bestuurlijk belang
Burgemeester R.Vlecken vertegenwoordigt de gemeente Landgraaf
op de aandeelhoudersvergaderingen.
Ambtelijke contractmanager(s)
Financieel: W. Tillie (Planning en Control).
Toezichtvorm
Algemeen.
Openbaar belang dat wordt behartigd
Enexis BV beheert na de afsplitsing de netwerken. Enexis B.V. moet een solide bedrijf zijn en blijven. In
eerste instantie heeft Enexis een bruglening meegekregen van Essent N.V. ter grootte van € 2,3 mld.
Na de verkoop zou Enexis een eigen financiering moeten aantrekken om vervolgens aan de
aandeelhouders uit te keren. De krapte op de kapitaalmarkt alsmede de wens van de minister van
economische zaken om een onderneming met voldoende eigen vermogen te laten ontstaan, heeft er
toe geleid dat de uitbetaling (herfinanciering) is gefaseerd (periode van 10 jaar). Bovendien blijft extra
€ 0,5 mld. als eigen vermogen achter bij Enexis B.V. De infrastructuur nodig voor het transport van
energie is belangrijk voor de leveringszekerheid. Zonder een goede infrastructuur kan de energie niet
of slecht bij de burgers worden geleverd. De manier waarop nu de herfinanciering is vormgegeven
biedt de beste basis voor een solide netwerkbedrijf.
Deelnemende partijen
De deelnemende partijen zijn gelijk aan de deelnemende partijen in Essent N.V. Dat wil zeggen een
mix van diverse provincies en gemeenten.
Actieve informatieplicht
De belangen van de aandeelhouders worden behartigd door de Aandeelhouderscommissie (AHC). De
raad van bestuur zal desgevraagd tijdig alle inlichtingen en gegevens verstrekken die deze voor de
vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Jaarlijks wordt een jaarrekening opgesteld en
voorgelegd aan de aandeelhouders(commissie).
Risico's
Ten aanzien van de aandeelhoudersleningen zijn overeenkomsten opgesteld met daarin het
aflossingsschema en de rentevergoedingen. Het risico dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan is
gering. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het
nominaal aandelenkapitaal van € 20.000,00.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
308
Financieel belang
(x 1.000.000)
Resultaat en vermogenpositie
2011
2012
2013
Exploitatieresultaat
€
0,006
-€
0,004
- € 0,012
Eigen Vermogen
€
0,098
€
0,094
€ 0,082
Vreemd Vermogen
€ 1.822,1
€ 1.367,3
€ 862,2
Juli 2013 heeft Vordering op Enexis aangekondigd dat zij gebruik gaan maken van de mogelijkheid in
het contract om vervroegd af te lossen. Gepland was de 2e tranche ad € 500 mln. af te lossen in
september 2014, dat is september 2013 geworden. Aandeel van Landgraaf in deze aflossing bedraagt
€ 2.038.319,-. Dit bedrag is verwerkt in de meerjarige liquiditeitsprognose en leidt niet meer tot
mutaties in de algemene reserve. De aflossing leidt tot een structurele daling van de renteopbrengsten
met ingang van 2014 (zie algemene baten en lasten, dividend en rente).
Volgens planning volgen nog 2 aflossingen samen groot € 850 mln.
Bijlage 6 Toelichting op de verbonden partijen
309
Bijlage 7 EMU-SALDO 2014-2016
Omschrijving
2014
2015
2016
1.
Exploitatiesaldo jaar vóór toevoeging aan/
onttrekking uit reserves
-1.939.807
3.795.179
2.621.255
2.
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
4.445.699
2.988.044
2.949.134
3.
Bruto dotaties aan voorzieningen ten laste van
de exploitatie
281.717
387.376
387.376
4.
Investeringen in materiële vaste activa die op
de balans ultimo jaar worden geactiveerd
-7.003.747
-17.707.177
-8.051.513
5.
Voor jaar toegekende bijdragen van Rijk,
provincies, EU en overigen inzake de
investeringen die niet via de exploitatie lopen
0
0
0
6.
a.
Opbrengsten uit desinvesteringen in vaste
activa in jaar (tegen verkoopprijs)
0
0
0
6.
b.
De boekwinst op desinvesteringen in vaste
activa in jaar
0
0
0
-782.847
-819.290
-819.290
1.888.573
546.400
546.400
0
0
0
-403.325
-292.223
-285.541
7.
Aankoop grond, bouw-, woonrijp maken e.d.
in jaar
8.
a.
Opbrengsten uit verkoop van grond in jaar
(tegen verkoopprijs)
8.
b.
De boekwinst op grondverkopen in jaar
9.
Betalingen in jaar ten laste van de
voorzieningen
10.
Betalingen in jaar die niet via de exploitatie
lopen, maar rechtstreeks ten laste van de
reserves (inclusief fondsen e.d.) worden
gebracht en die niet vallen onder één van de
andere genoemde posten
0
0
0
11.
Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en
aandelen in jaar
0
0
0
12.
Berekend EMU-saldo lokale overheid
-3.513.737
-11.101.690
-2.652.179
Referentiewaarde
-3.907.000
-3.907.000
-3.907.000
393.263
-7.194.691
1.254.821
Verschil
Bijlage 7 Berekeningen EMU –saldo 2014-2016
310
Bijlage 8 Onderzoeken 213A
Op grond van de gemeentewet (art. 213A) is de gemeente verplicht om periodiek onderzoek te
verrichten naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur.
Hiervoor zijn in het geactualiseerde meerjarenonderzoeksplan voor het jaar 2015 de volgende
onderzoeken opgenomen:
Beleidsnota
Evenementennota 2013-2016
Afdeling
Ruimtelijke Ontwikkeling en Grondzaken
Nota Economie 2011*
Maatschappelijke Ontwikkeling
Nota Woonwagenbeleid 2011
Maatschappelijke Ontwikkeling
-
de bestaande nota economie en toerisme wordt gesplitst.
Bijlage 8 Onderzoeken 213 A
311
Bijlage 9 Lijst van afkortingen
AFKORTING
VERKLARING
ABW
Algemene Bijstandswet
Alt MAA
Aangewezen Luchtvaartterrein Maastricht Aachen Airport
AmvB
Algemene Maatregel van bestuur
AvA
Algemene vergadering van aandeelhouders
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BANS
Bestuursakkoord Nieuwe Stijl
BBP
Bruto Binnenlands Product
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
BBZ
Besluit Bijstandverlening zelfstandigen
BCF
BTW compensatiefonds
BDU
Brede doeluitkering
Bibop wet
Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BNG
Bank Nederlandse gemeenten
BOA
Buitengewoon Opsporingsambtenaar
BOS
Buurtontwikkeling Onderwijs en Sport
BsGW
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
BUIG
Bundeling van uitkeringen Inkomensvoorziening aan gemeenten
BWS
Besluit Woninggebonden Subsidies
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CBS
Centraal Bureau Statistiek
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
CVV
Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
CWI
Centrum Werk en Inkomen
DHW
Drank en Horecawet
DigiD
Digitale identiteit
Dubo
Duurzaam bouwen
ECB
Europese centrale bank
EMU
Economische en Monetaire Unie
ESF
Europees Sociaal Fonds
Fido
Financiering decentrale overheden
GBA
Gemeentelijke Basis Administratie
GBRD
Gemeenschappelijke Basis- en Registratiedienst
GDU
Gebundelde Doeluitkering
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GHOR
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
GOA
Gemeentelijk Onderwijs Achterstandsbeleid
GR
Gemeenschappelijke regeling
HALT
Het Alternatief
HHV
Huishoudelijke verzorging
IAU
Incidentele Aanvullende Uitkering
IBOR
Intergemeentelijk Beheer Openbare Ruimte
ID-kaart
Identiteitskaart
ID-banen
In- en Doorstroombanen
Bijlage 9 Lijst van afkortingen
312
AFKORTING
VERKLARING
IOAW
Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZ
Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
ISD BOL
Intergemeentelijke sociale dienst Brunssum- Onderbanken- Landgraaf
ISP
Integrale schuldhulpverlening Parkstad
ISV
Investeringsimpuls Stedelijke Vernieuwing
ISW
Integraal Stedelijk Waterplan
JGZ
Jeugd Gezondheidszorg
KCC
Klant Contact Centrum
KIA
Kennis-, Informatie- en Adviescentrum
LIOF
Limburgse Investerings- en Ontwikkelings Fonds
MAU
Meerjarige Aanvullende Uitkering
MFC
Multifunctioneel Centrum
MO
Maatschappelijke ontwikkeling
MOP
Meerjarenontwikkelingsprogramma /Meerjarenonderhoudsplan
NASB
Nationale Actie Sport en Beweging
NME
Natuur en Milieu Educatie
NIBUD
Nationaal instituut voor budget voorlichting
NUP
Nationaal UitvoeringsProgramma
OALT
Onderwijs in Allochtone Levende Talen
OBD
Onderwijsbegeleidingsdienst
OOV
Openbare Orde en Veiligheid
OZB
Onroerend zaakbelasting
OZL
Oostelijk Zuid-Limburg
PGB
Persoonsgebonden budget
PLB
Productie Leveringsbedrijf
PSL
Parkstad Limburg
Rarap
Raadsrapportage
RD4
Reinigingsdienst
ROA
Regeling Opvang Asielzoekers
RSU
Regeling Specifieke Uitkering
RUD
Regionale Uitvoeringsdient
Ruddo
Regeling Uitzetting en Derivaten Decentrale Overheden
RVVP
Regionaal Verkeers- en Vervoersplan
SBOZL
Stichting Basis Onderwijs Zuid-Limburg
SMK
Stichting Muziekschool Kerkrade
SPV
Special Purpose Vehicles
Stado
Stad- en dorpsvernieuwing
SWM
Streekgewest Westelijke Mijnstreek
VaVo
Voortgezet algemeen Vormend onderwijs
VAZOM
Vrije Academie Zuid Oostelijke Mijnstreek
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
VROM
Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu
VSV
Vroegtijdig Schoolverlaten
VVTV
Voorlopige Vergunning Tot Verblijf
WABO
Wet Algemene Bepaling Omgevingsrecht
WGR
Wet Gemeenschappelijke Regelingen
Bijlage 9 Lijst van afkortingen
313
AFKORTING
VERKLARING
WgW
Wijkgericht werken
WIJ
Wet Investering in Jongeren
WIN
Wet Inburgering Nederland
WIW
Wet Inschakeling Werklozen
WKO
Wet Kinderopvang
WM
Wet Milieu
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WOP
Wijkontwikkelingsplan
WOZ
Wet Onroerende Zaken
WOZL
Werkvoorzieningschap oostelijk Zuid Limburg
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening /Waarborgfonds Sociale Woningbouw
WVG
Wet Voorziening Gehandicapten
WWB
Wet Werk en Bijstand
WWnV
Wet Werken naar Vermogen
WWZ
Wonen Welzijn en Zorg
ZL
Zuid Limburg
ZZL
Zuidelijk Zuid Limburg
Bijlage 9 Lijst van afkortingen
314
[email protected]
www.landgraaf.nl
Overname van artikelen is in beginsel
Colofon
Uitgave in opdracht van
gemeente Landgraaf, verzorgd door
Drukwerk: Repro
Lay-out: Documentbewerking
Oplage: 125 exemplaren
Gemeente Landgraaf
Raadhuisplein
Postbus 31000
6370 AA Landgraaf
Telefoon: 045 - 569 52 22
Fax: 045 - 569 54 80
www.landgraaf.nl