Aanvraag zoogkoepremie 2014

PERSBERICHT
Brussel, 3 juni 2014
Agentschap voor Landbouw en Visserij | Markt- en Inkomensbeheer
AANVRAAG VOOR ZOOGKOEIENPREMIE – CAMPAGNE 2014
Vanaf 13
juni 2014
kan de zoogkoeienpremie aangevraagd worden. De
indieningsperiode voor de aanvraag loopt tot en met 30 september 2014. Het
Agentschap voor Landbouw en Visserij geeft een overzicht van de aanvraagprocedure en
de belangrijkste voorwaarden. Deze informatie is ook beschikbaar op de website van het
agentschap, in de toelichting bij de premieaanvraag.
Het agentschap wil speciaal de aandacht vestigen op het belang van een correcte naleving van de
identificatie en registratievoorwaarden voor runderen in Sanitel en het Veeportaal. De tijdige
(binnen 7 dagen) en correcte melding van elke geboorte, aankoop, vertrek en sterfte van een rund
is een basisvoorwaarde voor de zoogkoeienpremie. Niet-correcte of laattijdige melding maakt dat
het rund niet meer voor de premie in aanmerking komt en er bovendien mogelijks een
proportionele verlaging van de premie wordt toegepast voor de andere premiewaardige runderen.
De aanvraagprocedure in 2014
Aanloog aan 2013 moet de landbouwer in zijn aanvraag niet het aantal zoogkoeien en vaarzen
invullen. Er worden geen dieren geselecteerd of weergegeven in het ontvangstbewijs. Het
Agentschap voor Landbouw en Visserij zal na afloop van de aanhoudingsperiode bepalen hoeveel
dieren in aanmerking komen voor uitbetaling van de premie.
De aanvraag kan uitsluitend via het e-loket (www.landbouwvlaanderen.be) ingediend worden. Het
e-loket Landbouw en Visserij is 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 beschikbaar voor de landbouwers.
Ook deze campagne kan een premieaanvraag voor zoogkoeien ingediend worden met een
memodatum die geldt als indieningsdatum. Concreet betekent dit dat de premieaanvraag vanaf
vrijdag 6 juni 2014 volledig ingevuld en ingediend kan worden met een memodatum die u vrij kunt
kiezen. U kunt als memodatum een datum opgeven die valt in de periode van 13 juni 2014 tot en
met 30 september 2014. Vanaf de dag volgend op de memodatum start de aanhoudingsperiode
van zes maanden.
Om de aanvraag via het e-loket te kunnen indienen heeft de landbouwer de volgende zaken nodig:
een computer, een internetverbinding, een kaartlezer, een geldige elektronische identiteitskaart
(eID) en de pincode die bij de identiteitskaart hoort. Als de landbouwer niet over dergelijke zaken
beschikt of als hij aarzelt om zijn aanvraag via het e-loket in te dienen, heeft hij nog een aantal
andere mogelijkheden:
•
•
•
De landbouwer kan een volmacht toekennen voor de indiening van zijn aanvraag via het eloket. Die volmacht kan hij toekennen aan een persoon (bijvoorbeeld partner, buur,
familielid) of aan een organisatie (bijvoorbeeld veevoederfirma, landbouwadviesbureau).
De toekenning van een volmacht is mogelijk met het daarvoor voorziene formulier dat
beschikbaar is in de buitendiensten van het agentschap en op het e-loket.
Indien de landbouwer begeleiding wenst bij het indienen van de premieaanvraag kan hij
contact opnemen met de infolijn van zijn buitendienst. De nummers van de infolijn zijn
terug te vinden op de contactpagina van het e-loket. De medewerkers van de infolijn
begeleiden de landbouwer telefonisch bij het invullen van zijn/haar aanvraag.
De landbouwer kan ook op de buitendienst van het agentschap terecht tijdens de
bezoekuren om ter plaatse zijn aanvraag in te dienen. De medewerkers van de
1
www.vlaanderen.be/landbouw
PERSBERICHT
buitendienst helpen de landbouwer graag verder. De landbouwer moet dan zijn eID en de
bijbehorende pincode meenemen naar de buitendienst.
Op de helppagina van het e-loket wordt stap voor stap uitgelegd hoe de aanvraag ingediend moet
worden. Uitgebreide informatie, over het indienen van de aanvraag en over de voorwaarden voor
de premieaanvraag, is terug te vinden:
•
•
op de website van Landbouw en Visserij (zie www.vlaanderen.be/landbouw in de rubriek
Subsidies > Dier > Zoogkoeienpremie);
in de toelichting bij de premieaanvraag voor zoogkoeien 2014.
Welke gegevens moeten ingevuld worden in de premieaanvraag?
-
Verzamelaanvraag en aanhoudingsplaats van de dieren
De landbouwers zijn verplicht om alle landbouwgronden die ze gebruiken aan te geven via de
verzamelaanvraag. De dieren mogen in principe alleen worden gehouden op weiden die de
landbouwer zelf in zijn verzamelaanvraag heeft aangegeven. Een uitzondering kan worden
toegestaan voor weiden die in het kader van inscharing in gebruik genomen zijn. De locatie van
deze bijkomende weiden moeten worden vermeld in de aanvraag.
-
Werkelijk melkrendement (alleen voor melkveehouders)
De landbouwers met een melkquotum moeten eerst over voldoende melkkoeien beschikken
vooraleer ze in aanmerking kunnen komen voor de zoogkoeienpremie.
De referentiehoeveelheid melk die bij de berekening van het minimum aantal aan te houden
melkkoeien wordt gehanteerd, is het melkquotum (leveringen en/of rechtstreekse verkopen) dat
aan de landbouwer is toegekend op 31 maart 2014. Voor landbouwers die met ingang van 1 april
2014 hun melkquotum geheel of gedeeltelijk vrijgegeven hebben via het quotumfonds of
overdragen hebben aan andere landbouwers, respectievelijk overgenomen hebben van het
quotumfonds of van andere landbouwers, wordt het nieuwe melkquotum op 1 april 2014 echter als
referentie genomen.
Voor landbouwers die niet deelnemen aan de melkcontrole van de VRV wordt een theoretisch
melkrendement van 6719 liter (6920 kg) in rekening gebracht.
De landbouwer die wenst dat voor de bepaling van de aan te houden melkkoeien rekening wordt
gehouden met het gemiddelde werkelijke melkrendement, zoals vastgesteld bij de officiële
melkcontrole van zijn melkveestapel ('MPR' of 'MelkProductieRegistratie' genoemd), dient dit
werkelijke melkrendement in zijn aanvraag te vermelden.
Het MPR JAAROVERZICHT van 2013 kan bij de aanvraag toegevoegd worden op het e-loket. Op die
manier is het document elektronisch ingediend en wordt het ook op het e-loket bij de ingediende
aanvraag bewaard. Als het document niet bij de aanvraag opgeladen wordt, kan het ook per post,
fax of mail aan de buitendienst bezorgd worden.
Voor landbouwers die pas tijdens het laatste jaar gestart zijn met de melkcontrole en dus nog niet
over een volledige jaaruitslag beschikken, of voor landbouwers die zeer recent een belangrijke
hoeveelheid melkquotum hebben bijgekocht, kan bij uitzondering een gedeeltelijke uitslag van de
melkcontrole worden aanvaard, op voorwaarde dat die gedeeltelijke uitslag minimaal 6 controles of
een periode van 6 maanden omvat. In dit geval moeten alle MPR-uitslagen van de laatste 6
controles of laatste 6 maanden aan de aanvraag worden toegevoegd. Het “Rollend Jaargemiddelde
(per koe)” van de meest recente MPR-uitslag kan dan als werkelijk melkrendement worden
aanvaard.
2
www.vlaanderen.be/landbouw
PERSBERICHT
Wat na de elektronische aanvraag?
Kort nadat hij de aanvraag heeft ingediend, krijgt de landbouwer een ontvangstbewijs waarop de
aanhoudingsperiode staat vermeld en eventueel het aantal koeien dat noodzakelijk is voor de
productie van het melkquotum. Na afloop van de aanhoudingsperiode zal het agentschap bepalen
hoeveel dieren aan alle voorwaarden voor de premie hebben voldaan.
De sleutelvoorwaarde van de procedure is de informatie van de runderen in Sanitel. Het is dan ook
van cruciaal belang dat de premieaanvragers hun Sanitel-verplichtingen strikt naleven, in het
bijzonder het CORRECT en TIJDIG melden van alle wijzigingen binnen de veestapel (geboortes,
aankopen, verkopen, sterftes,…).
Aandachtspunt: Als een melding niet tijdig binnen de 7 dagen is gebeurd, kan dat als gevolg
hebben dat één of meerdere dieren als niet premiewaardig worden beschouwd. Dat heeft tot
gevolg dat niet alle premies zullen uitbetaald worden.
Als wordt vastgesteld dat, al dan niet opzettelijk, foutieve of laattijdige informatie aan Sanitel
wordt gemeld, dan kan de premietoekenning via dit aanvraagsysteem niet worden gegarandeerd
en zullen bij vaststelling sancties worden getroffen. Een meer gedetailleerde beschrijving van de
aanvraagprocedure voor de zoogkoeienpremie is weergegeven in een toelichtingsnota (zie
www.vlaanderen.be/landbouw in de rubriek Subsidies > Dier > Zoogkoeienpremie). Ook bij de
medewerkers van de provinciale buitendiensten van de afdeling Markt- en Inkomensbeheer kan
men steeds met specifieke vragen of voor meer informatie terecht.
Premievoorwaarden
De premievoorwaarden zijn dezelfde gebleven ten opzichte van vorig jaar. De belangrijkste
voorwaarden worden hier opgesomd. Voor een volledig overzicht van de premievoorwaarden en
overige verplichtingen wordt naar de toelichting bij de premieaanvraag verwezen.
-
Aanhoudingsperiode en verhouding zoogkoeien/vaarzen
De landbouwer moet op datum van indiening van de premieaanvraag minstens het aantal
zoogkoeien en vaarzen waarvoor hij premie wenst te ontvangen, op het bedrijf aanwezig hebben.
Dit aantal moet de landbouwer aanhouden op zijn bedrijf gedurende een periode van minstens 6
maanden vanaf de dag volgend op de dag van de indiening van de aanvraag. Het percentage aan
te houden zoogkoeien dient steeds ten minste 60% te bedragen van het totaal aantal runderen. Er
kunnen dus maximum 40% vaarzen voor de premie in aanmerking komen.
Tijdens de aanhoudingsperiode is het toegestaan om zoogkoeien en vaarzen die het bedrijf
verlaten, te vervangen. De landbouwers dienen er bij deze vervangingen op toe te zien dat ze
steeds aan het minimum percentage van 60% zoogkoeien blijven voldoen. Iedere vervanging dient
binnen de 20 dagen volgend op het vertrek te worden uitgevoerd en vóór het einde van de
aanhoudingsperiode.
In de tabel achteraan de toelichting wordt weergegeven hoeveel het minimum aantal zoogkoeien
en het maximum aantal vaarzen bedraagt voor een bepaald aantal runderen. Die tabel is ook te
raadplegen op de website.
-
Aanhoudingsperiode melkkoeien
Tijdens de volledige aanhoudingsperiode van 6 maanden moeten steeds voldoende melkkoeien
worden gehouden. Dit minimum aantal melkkoeien zal vermeld zijn op het ontvangstbewijs dat na
de indiening van de premieaanvraag wordt verstuurd. Een eventueel tekort aan melkkoeien tijdens
de aanhoudingsperiode zal opgevuld worden met zoogkoeien die hierdoor niet meer premiewaardig
zijn.
3
www.vlaanderen.be/landbouw
PERSBERICHT
-
Bijkomende voorwaarden voor aangekochte runderen
Naast de zoogkoeien en vaarzen die op het bedrijf van de premieaanvrager zijn geboren, komen
ook aangekochte runderen in aanmerking voor de premie. Deze aangekochte zoogkoeien en
vaarzen dienen wel steeds minstens één keer te kalven op het bedrijf van de premieaanvrager
(kalven = kalf dat werd geoormerkt en geregistreerd in Sanitel). Anders komen deze dieren niet in
aanmerking voor de premie.
-
Aanhouden van een bestand dat is bestemd voor het opfokken van kalveren
De landbouwers die van de zoogkoeienpremie wensen te genieten, dienen een zoogkoeienbestand
aan te houden dat minimaal aan de onderstaande criteria voldoet. Deze criteria zullen bij
administratieve controles op basis van de Sanitel-gegevens worden geverifieerd.
A) Productiviteit van de zoogkoeien in het zoogkoeienbestand (minimum aantal
kalvingen)
Tussen 1 oktober 2013 en 30 september 2014 moet het aantal geboren, geoormerkte en in Sanitel
geregistreerde kalveren (vleesrastype of gemengd rastype) op het bedrijf van de premieaanvrager
ten minste 70% bedragen van het minimum aantal zoogkoeien, na het in rekening brengen van het
aantal nodige kalveren voor de melkproductie.
Melkveehouders die ook dieren van het gemengde rastype op hun bedrijf hebben, zullen er
rekening moeten mee houden dat er een minimum aantal vereiste kalvingen wordt vooropgesteld
in het kader van de melkproductie. Met andere woorden, voor 70% van de nodige melkkoeien,
moet een kalf geboren zijn tussen 1 oktober 2013 en 30 september 2014. Indien onvoldoende
kalveren van het melktype geboren zijn om aan deze 70% te voldoen, zullen hiervoor ook kalveren
van het gemengde type in aanmerking worden genomen. Die kalveren van het gemengde type
komen dan niet langer in aanmerking voor de berekening van het aantal kalvingen in kader van de
vleesproductie.
Uitzonderingen:
•
•
Voor landbouwers met minder dan 14 en meer dan 7 runderen (= zoogkoeien + vaarzen)
bedraagt het verplichte percentage 60%;
Voor landbouwers met ten hoogste 7 runderen bedraagt het verplichte percentage 50%.
B) Aanhouding van de vleeskalveren in het zoogkoeienbestand
Ten minste 50 % van het aantal onder punt A berekende kalveren moet gedurende een
minimumperiode van 3 maanden op het bedrijf worden aangehouden.
C) Uitzonderingen
Landbouwers die de minimumnormen betreffende het aantal kalvingen en de aanhouding van
kalveren als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden niet halen, dienen dit schriftelijk aan de
afdeling Markt- en Inkomensbeheer te melden en naar behoren te motiveren.
Randvoorwaarden
De premievoorwaarden worden conform de gewijzigde Europese regelgeving vanaf 1 januari 2005
uitgebreid met een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden bestaan uit:
•
De beheerseisen die voortvloeien uit 17 Europese richtlijnen en verordeningen die
betrekking hebben op volksgezondheid, diergezondheid, gezondheid van planten, milieu en
dierenwelzijn;
4
www.vlaanderen.be/landbouw
PERSBERICHT
•
•
De normen betreffende de goede landbouw- en milieucondities voor landbouwgrond met
betrekking tot de bodemerosie, de organische stof in de bodem, de bodemstructuur en het
minimale onderhoud, de waterbescherming en het waterbeheer;
De voorwaarde dat de totale oppervlakte blijvend grasland in Vlaanderen moet behouden
blijven.
Aanvragers van rechtstreekse EU-steun (waaronder ook de zoogkoeienpremie) moeten al deze
beheerseisen en normen naleven.
Indien bij een controle wordt vastgesteld dat de landbouwer één of meerdere randvoorwaarden
niet naleeft, zal er afhankelijk van de ernst van de niet-naleving een korting op zijn totale
rechtstreekse inkomenssteun (= bedrijfstoeslag + gekoppelde premies, waaronder ook de
zoogkoeienpremie) worden toegepast.
Hoe kan een landbouwer opvolgen of hij voldoende dieren op zijn bedrijf heeft?
De landbouwer kan op het Veeportaal raadplegen hoeveel dieren eventueel in aanmerking komen
voor de zoogkoeienpremie. Onder het menupunt ‘Extra’ kan men kiezen voor ‘Overzicht
Rapporten’. Eén van de beschikbare rapporten is het premierapport. Dit rapport kan op elk
moment opgevraagd worden en geeft een opsomming van potentiële zoogkoeien, potentiële
vaarzen, overige koeien en overige vaarzen. Deze lijst kan door de landbouwer gebruikt worden
om bij indiening en tijdens de aanhoudingsperiode op te volgen hoeveel dieren er op het bedrijf
aanwezig zijn.
Contact
In het kader van zijn verantwoordelijkheid als EU-betaalorgaan voor de rechtstreekse
inkomenssteun is het voor het Agentschap voor Landbouw en Visserij deontologisch niet
verantwoord individuele dossiers in te vullen én er controle te moeten op uitoefenen. De
medewerkers van de buitendiensten van het Agentschap zullen natuurlijk alle mogelijke algemene
inlichtingen over diverse aangiften en steunaanvragen blijven geven, maar voor een
gepersonaliseerde advisering en het effectief invullen van formulieren neemt u best contact met de
specifieke bedrijfsbegeleidingsdiensten in de landbouwsector.
Landbouwers die toch nog problemen hebben wordt aangeraden telefonisch contact op te nemen
met hun buitendienst.
Markt- en Inkomensbeheer Vlaams-Brabant
Vlaams Administratief Centrum
Diestsepoort 6, bus 102 - 3000 Leuven
Tel. 016 66 61 40 - Fax: 016 66 61 41
Lieve Robijns, ingenieur
e-mail: [email protected]
Markt- en Inkomensbeheer Antwerpen
Vlaams Administratief Centrum
Lange Kievitstraat 111 – 113, bus 72 – 2018 Antwerpen
Tel. 03 224 92 00 – Fax 03 224 92 01
Kristien Vaes, ingenieur
e-mail: [email protected]
Markt- en Inkomensbeheer Limburg
Vlaams Administratief Centrum (Blok A, niveau 2)
Koningin Astridlaan 50 bus 6 - 3500 Hasselt
Tel. 011 74 26 50 - Fax 011 74 26 69
Lieve Put, ingenieur
e-mail: [email protected]
Markt- en Inkomensbeheer Oost-Vlaanderen
VAC, Virginie Lovelinggebouw, 19e verdieping
Koningin Maria Hendrikaplein 70, bus 102 – 9000 Gent
Tel. 09 276 29 00 – Fax 09 276 29 05
5
www.vlaanderen.be/landbouw
PERSBERICHT
e-mail: [email protected]
Markt- en Inkomensbeheer West-Vlaanderen
VAC – Jacob van Maerlantgebouw
Koning Albert I-laan 1/2, bus 102 – 8200 Brugge
Tel. 050 24 76 20 - Fax 050 24 76 01
Freddy Dedeyne, ingenieur
e-mail: [email protected]
De buitendienst Markt- en Inkomensbeheer is bereikbaar:
telefonisch : alle werkdagen van 9.00 uur tot 12.00 uur en van 13.30 u tot 16.30 uur
bezoekuren : alle werkdagen
o
voormiddag: open van 9.00 uur tot 12.00 uur;
o
namiddag: enkel op afspraak en beperkt tussen 13.30 en 16.00 uur.
Woordvoerder Landbouw en Visserij
Patricia De Clercq | Tel. 02 552 77 09
[email protected]
Afdeling Organisatie en Strategisch Beleid (Persverantwoordelijke)
Inge Piessens | Tel. 02 552 77 31 | Fax 02 552 77 01
[email protected]
Meer info over het beleidsdomein Landbouw en Visserij:
Het beleidsdomein Landbouw en Visserij valt onder de bevoegdheid van Kris Peeters: ministerpresident van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid,
Landbouw en Plattelandsbeleid.
Het beleidsdomein omvat het Departement Landbouw en Visserij, het Agentschap voor Landbouw
en Visserij, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en het Vlaams Centrum voor
Agro- en Visserijmarketing (VLAM).
Meer info kan u vinden op www.vlaanderen.be/landbouw
6
www.vlaanderen.be/landbouw