Ingrepen onder narcose, kinderpolikliniek dagbehandeling Uw kind moet een ingreep onder narcose ondergaan. Dit is meestal een beenmergpunctie (BMP), lumbaalpunctie (LP) met of zonder chemotherapie, een botboring (BB) of een combinatie van ingrepen. Deze ingrepen worden op het operatiecomplex uitgevoerd en worden georganiseerd vanuit de dagbehandeling van de kinderpolikliniek. Voorbereiding Preoperatieve screening: goedkeuring voor narcose Iedere patiënt die voor het eerst een ingreep onder narcose ondergaat, wordt vooraf onderzocht en beoordeeld door een anesthesioloog. Nadat u bij de kinderarts bent geweest, wordt u doorgestuurd naar afdeling anesthesiologie, waar het vooronderzoek voor de narcose plaatsvindt. Tijdens het bezoek aan de anesthesioloog wordt ook afgesproken op welke manier uw kind onder narcose wordt gebracht. Deze arts houdt uw kind tijdens de operatie in de gaten en bekijkt of de stof zijn werk doet, of de dosering eventueel moet worden aangepast en of het hart en de longen goed blijven functioneren. Nuchterbeleid Uw kind mag voor de ingreep niet eten en drinken. Om te voorkomen dat maaginhoud tijdens de narcose in de longen komt, moet de maag voor de ingreep leeg zijn. De anesthesioloog maakt hierover afspraken met u. Het is voor de gezondheid van uw kind belangrijk dat u zich aan deze afspraken houdt. Als uw kind wel heeft gegeten en gedronken voor de ingreep, kan de ingreep niet doorgaan. Hiervoor worden de volgende regels aangehouden: - Voor alle kinderen geldt dat zij zes uur voor de narcose moeten stoppen met eten en drinken. Vanaf dit moment mag uw kind nog wel heldere vloeistoffen als water, thee en heldere appelsap drinken. - Voor alle kinderen geldt dat zij twee uur voor de narcose moeten stoppen met het drinken van heldere vloeistoffen. - Sondevoeding moet zes uur voor de narcose stoppen. Tot twee uur voor de narcose mogen heldere vloeistoffen worden gegeven. - Bij borstvoeding geldt dat er vier uur voor de narcose gestopt moet worden met het geven van borstvoeding. Tot twee uur voor de ingreep mogen heldere vloeistoffen gedronken worden. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis Als u naar het ziekenhuis komt, neem dan de oproepkaart van uw kind mee, en eventueel de brief. Een pyjama hoeft u niet mee te nemen, deze krijgt u van het ziekenhuis. U kunt voor uw kind een speeltje, knuffelbeest of boek meenemen. Schrijf daar dan wel de naam van uw kind op, om zoekraken te voorkomen. Het is beter geen kostbaarheden naar het ziekenhuis mee te nemen. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk voor verlies. 2 Als uw kind thuis medicatie gebruikt, neemt u deze mee naar het ziekenhuis. Gebruikt uw kind sondevoeding, neemt u dan de sondevoedingspomp en sondevoeding mee (genoeg voor één dag). Voorbereiding in het ziekenhuis U meldt zich op de afgesproken tijd op de afdeling dagchirurgie, eerste etage brug 1D. Op de afdeling dagchirurgie wordt de PAC of broviac van uw kind aangesloten door de verpleegkundige van de kinderpolikliniek dagbehandeling en wordt er eventueel bloed afgenomen. Als uw kind (nog) geen centrale lijn heeft, wordt er meestal een infuus geplaatst als uw kind slaapt. Een enkele keer moet het infuus al geprikt worden voor de narcose. Inleiding narcose Eén ouder/begeleider is toegestaan bij het kind te blijven totdat het in slaap is gebracht door de anesthesioloog. Het in slaap brengen van uw kind kan een emotionele gebeurtenis voor u zijn. Tijdens het inslapen kan uw kind onrustige bewegingen maken. Dit is een normale reactie van het lichaam, het hoort bij deze vorm van narcose. Wanneer uw kind slaapt, wordt u naar de wachtruimte gebracht. U kunt hier wachten totdat de ingreep klaar is. U wordt daar weer opgehaald als uw kind op de uitslaapkamer is aangekomen. Na de ingreep Uitslaapkamer Na de ingreep wordt uw kind door de anesthesioloog teruggebracht naar de uitslaapkamer. U bent bij uw kind wanneer het weer wakker wordt. Een verpleegkundige houdt uw kind in de gaten. De verpleegkundige geeft aan wanneer uw kind weer mag drinken en eten. Kinderen zijn over het algemeen vlot wakker na de narcose en zelden misselijk. Als uw kind goed wakker is, dan wordt uw kind weer teruggebracht naar de afdeling dagchirurgie. Nazorg Wanneer uw kind nog verdere oncologische zorg nodig heeft die dag, wordt uw kind verplaatst naar de kinderpolikliniek dagbehandeling waar verdere zorg plaats vindt. Na een lumbaalpunctie met toediening van chemotherapie moet uw kind 4 uur platte bedrust houden. 3 Na een lumbaalpunctie en beenmergpunctie kan uw kind een pijnlijk beurs gevoel hebben. Hiervoor kunt u zo nodig paracetamol geven. In principe mag uw kind na een lumbaalpunctie, beenmergpunctie en/of botboring weer direct alle normale dagelijkse activiteiten ondernemen. Als uw kind aanhoudende pijnklachten heeft, bloedverlies of vochtlekkage uit de prikgaatjes en/of koorts dan neemt u contact op met uw behandelend specialist. Contact Heeft u nog vragen of wilt u iets doorgeven, dan kunt u contact opnemen met de betreffende afdeling: Kinderpolikliniek receptie L Telefoon (020) 4441130, op werkdagen tussen 8.00 en 16.30 uur Dagchirurgie Ziekenhuisgebouw afdeling 1D Telefoon: (020) 444 3756 Buiten kantoortijden Kinderafdeling 9B Telefoon: (020) 444 2290 Uw bezoek en verblijf Wij doen er alles aan om uw bezoek aan ons ziekenhuis zo prettig mogelijk te laten verlopen. Het kan echter voorkomen dat u niet geheel tevreden bent. U kunt uw opmerkingen over uw verblijf of behandeling het beste direct bespreken met de betrokken personen. Komt u er na overleg niet uit, dan kunt u zich wenden tot het servicecentrum. Dit kan persoonlijk, telefonisch, schriftelijk of per e-mail. 303098 servicecentrum patiënt & zorgverlener hal polikliniek (PK 0 Hal 08) De Boelelaan 1118 Postbus 7057 1007 MB Amsterdam telefoon (020) 444 0700 [email protected] VU medisch centrum© mei 2014 www.VUmc.nl 4
© Copyright 2024 ExpyDoc