AdNV1 - stadsnachtwacht

Als de nacht valt [1]
FOTO: THIJS WOLZAK, UIT DE SERIE DE CONTROLEKAMER
ook de meeste gemeentelijke camera’s voor het handhaven van de
openbare orde (420 in 2013). Toezicht houden op het uitgaansleven in de binnenstad is daarbij een van de prioriteiten. Cameratoezicht in combinatie met meer politie en stadstoezichthouders
wordt ingezet om de veiligheid op vrijdag- en zaterdagnachten te
vergroten. Het stereotiepe beeld van de cameraobservant die eenzaam en onderuitgezakt naar schermen tuurt, gaat in Rotterdam
niet op. Hier staan samenwerking en proactief handelen centraal.
Foto links: Een toezichtcamera vandalismebestendig opgesteld in
de Prins Hendrikstraat
(deelgemeente Hoek
van Holland).
Onder: Preventief
Rijnmond houden tien operators en twee supervisors
via camera’s continu tien gebieden in de gaten.
DE KUNST VAN HET KIJKEN
Cameratoezicht in
de stedelijke nacht
Cameratoezicht en veiligheid gaan voor velen hand
in hand, zo ook in de stedelijke nacht. Maar wie bepaalt
wat er met camerabeelden gebeurt? En wat is veilig
en wat verdacht? We volgen cameraoperators en
hun begeleiders in Rotterdam.
Barbara Heebels
Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Universiteit van Amsterdam
26
C
ameratoezicht wordt veel ingezet om binnensteden en
uitgaansgebieden veiliger te maken en alcoholmisbruik
en geweld tegen te gaan. Tegelijkertijd is er veel discussie
over de effectiviteit van camera’s en of die opweegt tegen de
inbreuk op privacy en mogelijke stereotypering van mensen en
groepen. Moeten we cameratoezicht en de steeds verdergaande
technologie omarmen of juist weren? Om deze vraag te kunnen
beantwoorden is het belangrijk niet alleen te kijken naar het aantal camera’s en hun mogelijkheden, maar ook inzicht te krijgen in
de mens achter de lens.
Rotterdam loopt met cameratoezicht voorop binnen Nederland.
Het is de enige Nederlandse gemeente met 24/7 toezicht en heeft
geografie | mei 2014
in de metro.
EEN KU NST
Bij cameratoezicht in Rotterdam is preventief kijken belangrijk.
Niet pas opletten of meekijken als er al iets aan de hand is, maar
risicovol gedrag en situaties al eerder proberen te signaleren en in
de gaten houden. Zo kan ‘aan de voorkant’ ingegrepen worden
om problemen te voorkomen of beter te controleren.
Naast het meekijken tijdens ‘incidenten’ waarbij al politie of
andere hulpdiensten betrokken zijn, is het dus belangrijk actief te
surveilleren en ‘eigen waarnemingen’ te hebben. Voor de afdeling
benadrukt dit haar toegevoegde waarde binnen de politie. Voor
de operators zelf zijn eigen waarnemingen belangrijk bij beoordelingen en in de onderlinge competitie op de werkvloer. Een
geautomatiseerd systeem houdt per dag, per camera en per type
incident bij wat elke observant doet of ‘scoort’. Voor sommige
operators is het een sport zo veel mogelijk eigen waarnemingen
per dienst te halen. Dat vergroot de waakzaamheid en helpt bij
het vroegtijdig signaleren van problemen, maar kan ook leiden
tot buitenproportionele aandacht voor kleine vergrijpen zoals
wildplassen waar het cameratoezicht niet primair voor was
bedoeld. Een ander neveneffect is dat vermeende risicogroepen
zoals jongeren van Marokkaanse of Antilliaanse afkomst meer
worden geobserveerd dan anderen.
Bij preventief kijken moeten operators direct beoordelen of
een persoon, groep of situatie verdacht of potentieel risicovol is.
geografie | mei 2014
FOTO: EDO DIJKGRAAF
bedoelde waarschuwing
De Rotterdamse uitkijkruimte wordt continu bemenst door tien
operators, werkzaam voor Stadstoezicht Rotterdam, en twee supervisors van Politie Rotterdam Rijnmond. Samen bekijken zij tien
gebieden in de regio Rotterdam. Het regionaal volgen van beelden
in grotere uitkijkcentra is ook in de rest van het land de norm aan
het worden. Een eerste bezoek aan de Rotterdamse uitkijkruimte
is overweldigend. Er is een hele wand vol monitoren met bewegende beelden, en per werkplek zijn er nog eens drie schermen en
een aantal monitoren aan het plafond. Uit een lage wand klinken
stemmen, en operators en supervisors praten met en soms door
elkaar. Eén grote brij van beeld en geluid. Gaandeweg onderscheid je interessante en minder interessante beelden, meldingen
vanuit de meldkamer, portofoon- en telefoongesprekken met de
politiewachtcommandanten, overleg en grappen. De supervisors
verdelen taken, assisteren zo nodig en begeleiden de operators.
Wanneer moet je stoppen met kijken? Wanneer zoom je in of volg
je iemand en wanneer juist niet?
Ze beoordelen situaties die zich live op de
beelden ontwikkelen. Dat vergt een combinatie van vaardigheden, deels gebaseerd
op regels en (feiten)kennis. Zo is het belangrijk dat operators op de hoogte zijn
van regels en wetten bij het handhaven
van de openbare orde, en de straten van
Rotterdam kennen. Nog belangrijker zijn
intuïtie en interpretatie. Kijken blijkt een
kunst. Operators moeten weten en aanvoelen waarnaar ze moeten kijken en hoe
de camera’s en software te besturen. De camera’s moeten een extra
paar ogen worden. Daarbij moeten operators leren situaties en
gedrag te interpreteren en vooral ‘afwijkend gedrag’ leren herkennen. Om te kunnen inschatten of gedrag afwijkend is en mogelijk
risicovol, is het besef van de sociale en ruimtelijke context waarin
dit gedrag plaatsvindt van doorslaggevend belang: ‘Het gaat erom,
je moet zo’n gebied een beetje kennen, wat is het gedrag wat in
zo’n gebied normaal is.[…] Gebieden zijn divers, het ene is een
uitgaansgebied, het stadhuisplein hier, je hebt een winkelgebied,
je hebt woongebieden waar camera’s staan. Het ene woongebied is
ook nog niet het andere. Dus er is heel veel diversiteit in soorten
wijken, maar ook dus in het gedrag van mensen’ (leidinggevende
cameratoezicht).
Wat afwijkend is in gebied A hoeft dat niet te zijn in gebied B.
Operators moeten weten waar welke straat ligt, maar het liefst
ook kunnen invoelen wat er in het gebied speelt. Persoonlijke
ervaring met een bepaald gebied, al dan niet vanachter de camera,
is een grote pre.
In de praktijk en tijdens de interviews blijken operators sterk te
verschillen in hun vaardigheden en hoe zij omgaan met preventief
kijken. Veel van de ervaren, vaak al wat oudere, operators nemen
bij het kijken naar gedrag inderdaad de context mee en maken
FOTO: MIRKO TOBIAS SCHAEFER
In de enorme uitkijkruimte van Politie Rotterdam
DE U ITKIJKKAMER
27
Surveillance roept ook weerstand op. Tijdens het kunstfestival ‘De Wereld van Witte de With’ op 11 en
12 september 2009 werden bezoekers bij een speciaal de-surveillance service point geïnstrueerd hoe ze
zich onzichtbaar konden maken voor Rotterdamse toezichtcamera’s door iets blauws te dragen.
Zie http:/www.sndrv.nl/de-surveillance/
een afweging of het afwijkende gedrag ook gevaarlijk en/of strafbaar is. Dat gaat niet altijd bewust; het wordt vaak omschreven als
een ‘onderbuikgevoel’ of ‘zesde zintuig’. Een kunst die je je na veel
oefenen eigen maakt: ‘Op stapavonden staan er vaak op het stadhuisplein groepjes jongeren alleen maar te kijken, om zich heen
te kijken. En ja, die staan er alleen maar om mensen te kijken.
Terwijl op een straathoekje of om het hoekje van een straat in
Zuid of zo ergens, waar niet zo veel te doen is en waar zij een
beetje uit het zicht staan, ja, dat is natuurlijk veel interessanter om
te zien’ (operator 1).
De wat minder ervaren operators lijken zich vaak minder bewust van de context. Zij hanteren meer vastomlijnde categorieën
van afwijkend gedrag en proberen min of meer vaststaande regels
te volgen: ‘Als iedereen naar links loopt en eentje loopt naar rechts,
dat valt gewoon op. Dus daar ga je naar kijken en negen van de
tien keer heb je gewoon wat leuks. […] Eh, nou ja, de manier van
lopen, de manier van doen […] en soms valt je natuurlijk ook al
op, weet je, qua kleding wat die persoon draagt’ (operator 2).
Bij een aantal operators schuift de aandacht soms naar het
kijken naar een bepaalde type mensen of uiterlijke kenmerken.
Hierbij speelt het onderbuikgevoel ook een rol. Maar met minder
reflectie en aandacht voor de context leidt dit in een aantal gevallen tot stereotypering en mogelijk discriminatie. Het behalen van
zo veel mogelijk eigen waarnemingen lijkt voor deze operators
een drijfveer om zich vooral te richten op mensen en plekken die
zijzelf verdacht vinden. ‘[…] lichaamstaal lezen. […] gewoon
puur voor de melding eigen waarneming – en dat beschouw ik
toch wel als de sport hier – is het belangrijk. […] laten we honderd
procent eerlijk zijn, je profileert ook. Bepaalde jonge mannen van
een bepaalde cultuur in Rotterdam hebben de neiging om zich als
gangsters te kleden en zich zo te gedragen ook. […] We zitten in
een gebied waarin ook een hele hoop, ja, negroïde medemensen
28
Grappen maken helpt om elkaar te evalueren zonder te kritisch of
beledigend over te komen. Individuele interpretaties worden zo in
perspectief geplaatst en op een informele manier geëvalueerd. De
samenstelling van de groep is hierbij van belang. De uitkijkruimte
bestaat uit een divers gezelschap, zowel qua etnische en sociale
achtergrond, als qua opleiding en werkervaring. Ook wonen de
operators en supervisors op verschillende plekken binnen en
buiten de stad. Onderlinge samenwerking, gesprekken en humor
zorgen voor een discussie waarbij gedrag en situaties vanuit meerdere invalshoeken bekeken worden. Dit leidt tot beter begrip van
afwijkend gedrag in de sociale en ruimtelijke context.
De groep kan echter ook onderlinge competitie en haantjesgedrag aanwakkeren. Bij de politie heeft de agent als macho misdaadbestrijder plaatsgemaakt voor een veel diverser identiteit,
waarbij ook dienstbaarheid en communicatie belangrijk zijn.
De politie kent bovendien een vrij evenwichtige verdeling tussen
mannen en vrouwen. Bij de operators is het merendeel man en
bij sommigen lijkt het idee van boeven vangen en bestrijden van
misdaden erg centraal te staan. De politiesupervisors spelen een
belangrijke rol bij het aansturen van de groep en bepalen waar de
focus uiteindelijk komt te liggen.
NUANC ER I NG
Waar de formele training verschillen tussen operators niet lijkt te
overbruggen, worden deze wel gecompenseerd door onderlinge
samenwerking. Stereotypering door persoonlijke vooroordelen
wordt in de groep genuanceerd en soms bekritiseerd. Samenwerking overbrugt ook onderlinge verschillen in capaciteiten.
Operators nemen zo nodig taken over en leren van elkaar. Het
gaat dan vaak om handigheid in de besturing en het schakelen
tussen camera’s en om gebiedskennis en gevoel. Samenwerking is
onmisbaar bij achtervolgingen en ernstige delicten maar speelt
eigenlijk bij bijna elk (mogelijk) incident. Daarnaast is het bekijken
en beoordelen van beelden geen eenzame taak maar juist een
sociaal proces. Naast een goede samenwerking met de politiemeldkamer en politie op straat is overleg in de uitkijkruimte van
groot belang. Dit kan formeel overleg zijn met een van de supervisors, maar meestal gaat het informeel. Situaties worden in de
groep besproken en humor speelt dan een belangrijke rol. Door
grappen te maken verwerken operators en supervisors de beelden
die ze zien en geven collectief betekenis aan wat zich voor hun
ogen afspeelt.
‘De operators en de aanwezige supervisor praten over een baldadige jongen in beeld en wat hij nou precies in zijn hand heeft.
“Lijkt wel een sok, joh, haha.” Operator 1 uit zijn bezorgdheid dat
‘de knuppel’ misschien door een ruit kan gaan. Anderen grappen
dat de knuppel daar niet hard genoeg voor is. Operator 2 biecht
op dat ze zelf vroeger ook zoiets heeft gemaakt. Er wordt gelachen.
Het gesprek verloopt rustig en er worden nog meer grapjes gemaakt over de knuppel. De jongen wordt uiteindelijk niet als bedreiging gezien, zo ervaar ik hem ook niet’ (observatienotitie).
Humor wordt ook gebruikt om met hiërarchie en verschillen
in sociale en/of culturele achtergrond en zienswijzen om te gaan.
geografie | mei 2014
SAMEN KIJKEN
Nu beelden steeds vaker regionaal en in grotere uitkijkruimtes
met meer personeel worden bekeken, is samenwerking steeds
belangrijker. In Rotterdam zorgen de diverse groepen operators
en hun conversaties en humor voor een genuanceerde(re) kijk op
wat er op straat gebeurt. Dit wordt versterkt door over het algemeen
goede communicatie met politie in de meldkamer en op straat.
In Rotterdam zijn ze trots op het aantal camera’s en wordt ook het
uitkijken van de beelden door velen als kunst erkend. Tegelijkertijd wordt veel verantwoordelijkheid bij de individuele operator
gelegd en onder druk van het behalen van voldoende – of zelfs
zo veel mogelijk – eigen waarnemingen verschuift de aandacht
naar kleine vergrijpen en soms stereotypering van personen. In
de uitgaansnachten ligt de nadruk op wildplassers, en een aantal
operators richt zich vaker dan anderen op uiterlijke kenmerken
bij het herkennen van verdacht gedrag. Het targetgericht denken
kan een schijneffectiviteit creëren. Er worden meer incidenten
waargenomen maar een focus op kleine vergrijpen kan leiden tot
het uit het oog verliezen van belangrijke zaken. Dit kan ook de
samenwerking met politie op straat frustreren. De grote verschillen tussen operators in het interpreteren van beelden worden
deels ondervangen door evaluatie binnen de groep maar komen
nu nog te weinig terug in formele training.
Samen kijken is een kunst. Daarvoor is het ten eerste belangrijk toezicht minder targetgericht te maken. Natuurlijk is het
nodig doelen te stellen en operators op hun functioneren te beoordelen. Maar bij de beoordeling zou de nadruk moeten liggen
op samenwerking en inzicht in de sociale en ruimtelijke context
van afwijkend gedrag. Dit moet ook in het leertraject meer
centraal staan. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de
geografie | mei 2014
BEELD: ELEVATE COMMUNICATIONS
zitten. Mja, de helft… ze kunnen er een hoop over zeggen maar
de neiging om zich zo te kleden, het kleden en zich zo te gedragen
heeft over het algemeen in mijn ervaring ook direct verband met
de bereidheid om bepaalde dingen te doen om aan geld te komen’
(operator 3).
Bij het trainen van de operators, op de werkvloer en met computersimulaties, wordt aandacht besteed aan de verschillende
vaardigheden. De interpretatie van beelden komt echter minder
aan bod. Operators worden op de werkvloer opgeleid en leren
de kneepjes van het vak van ervaren collega’s en supervisors. De
nadruk lijkt hierbij te liggen op het draaien met en het opschakelen tussen camera’s. Een aantal supervisors besteedt zeker aandacht aan de interpretatie van gedrag en situaties, maar dit komt
niet systematisch terug. Ook bij de simulaties gaat het vooral om
het besturen van de camera’s en het surveilleren. Er is wel aandacht voor afwijkend gedrag maar het gaat dan om het herkennen
van een geprogrammeerde situatie. De context is zo goed mogelijk
meegenomen – het gebied rond CS is nauwkeurig nagebootst –
maar de interpretatie en intuïtie die je in de praktijk nodig hebt,
komen hierin niet terug.
Animetrics loopt voorop in de ontwikkeling van gezichtherkenning voor politie en beveiliging.
supervisors van de politie, die hier door hun opleiding en werkervaring meer inzicht in hebben. Ten tweede is het belangrijk een
sfeer van openheid te creëren in de toezichtruimte. Dat vraagt om
een organisatie die niet te hiërarchisch is, en een gevarieerde
groep operators met kennis van de verschillende gebieden onder
toezicht. De groep observanten zou zo veel mogelijk een afspiegeling moeten zijn van de mensen die worden geobserveerd. In
Rotterdam is men een heel eind op weg, maar kan dit verder
worden verbeterd door een gelijkere man-vrouwverdeling onder
operators, en door de communicatieve vaardigheden van de
supervisors nog meer te benadrukken.
De technologie op het gebied van surveillance gaat razendsnel.
Met steeds betere en scherpere beelden en ook interpreteerfuncties
zoals facial recognition (gezichtsherkenning) en het herkennen
van afwijkende patronen lijkt het alsof we veiligheid van steden
en uitgaansgebieden steeds meer aan computers kunnen overlaten.
Maar het is essentieel de ruimtelijke en sociale context mee te
nemen voor het beoordelen van gedrag. Het is de vraag of het
mogelijk maar vooral ook wenselijk is dit geheel in de techniek in
te bouwen. Er wordt veel geïnvesteerd in surveillancetechnologieen, terwijl de mensen achter de knoppen relatief weinig opleiding
en salaris krijgen. In de discussies over de mogelijkheden en gevaren van het gebruik van surveillancetechnologieën moet meer
aandacht komen voor interacties tussen observanten onderling en
tussen mens en technologie. •
BRONNEN
•
Aalst, I. van & I.C. van Liempt 2011. Uitgaansstad onder spanning.
•
Dubbeld, L. 2004. The regulation of the observing gaze: privacy implications of
Justitiële Verkenningen 37(4): 9-24.
camera surveillance. Dissertatie Universiteit van Twente.
•
Flight, S. 2011. Het belang van de mens achter de lens. sanderflight.blogspot.
•
Smith, G. J. 2002. Behind the screens: Examining constructions of deviance
nl, maandag 3 januari 2011, geraadpleegd op 28-02-2014.
and informal practices among CCTV control room operators in the UK.
Surveillance & Society 2(2/3): 376-395.
•
Tokmetzis, 2013. Hoeveel camera’s hangen er eigenlijk? http://sargasso.nl/
cameratoezicht-in-nederland-hoeveel-cameras-zijn-er-eigenlijk/, geraadpleegd
op 28-02-2014.
29