Straatscreeners in actie

Farid (Top 600)
pakt zijn kans
Straatscreeners in actie
Minister Opstelten:
‘Het wordt hier goed aangepakt’
‘Ik zie nu in dat ik mijn problemen
moet overwinnen’ - ex-spijbelaar Hakima
Inhoud
Voorwoord Robin de Bood
Bijten in je eigen staart
Voorwoord3
Robin de Bood, directeur
Farid pakt zijn kans op werk
4
Jonge veelplegers uit de criminaliteit
Nieuwe aanpak via Samen Doen Teams
7
Handen ineen in West
Dagboek van een veldwerker
8
De week van Jobke Thesing
‘Het Meidenwerk werkt!’
10
Kwetsbare meisjes in beeld dankzij Meidenbus
Snelle scan jeugd Maarssen
13
Advies aan jongerenwerk, politie en gemeente
Drinkers het Oosterpark uit
14
‘Ik begin nu een stuk later met drinken’
Buiten bereik van school en ouders
16
‘Elke dag dat ik spijbelde, had ik spijt’
GJC-coaches in Haarlem17
Gezinnen staan centraal
Kort Nieuws
18
Veldwerk haalt zorgmijders de zorg binnen
‘Je kunt ons zien als straatscreeners’
21
Veelplegers aan tafel
Integrale hulp in ruil voor goed gedrag
24
uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu
Dit is een uitgave van Stichting Streetcornerwork, Juli 2013
Tekst en concept: Sofie Coronel en Brigitta van den Berg
Eindredactie: Robin de Bood en Simone Dweelaard
Foto p. 3 © Simone Dweelaard
Foto p. 10 © Sandra Hoogeboom
Foto’s cover rechts, p. 2, 5, 6, 8, 9, 12, 14, 15, 17, 20-24 © Emilie Hudig
Foto’s cover links, p. 7, 18 © Piet Hermans
Foto p.13: Hollandse Hoogte, © Joosten
Vormgeving: Studio Stennis, Oplage: 2000 exemplaren
2
3
Bezuinigingen en hervormingen: niemand
kan er meer om heen. En net als veel
andere hulpverleners zien we welke gevolgen
dat heeft voor onze cliënten. De meest
kwetsbaren komen meer en meer in de knel.
Want ‘eigen kracht’ en ‘gewoon meedoen
aan de maatschappij’ is voor deze groep vaak
een grote opgave. Zij zijn al blij als ze enige
stabiliteit in hun leven weten te bereiken.
De mate waarin mensen iets op eigen
kracht kunnen verschilt. Streetcornerwork
begeleidt mensen die tot veel in staat zijn,
maar daar wel de nodige ondersteuning bij
nodig hebben. Zoals de langdurige harddrugsverslaafden die via WorkForce een
paar dagen per week regelmaat hebben, wat
geld bijverdienen en in zicht blijven van de
hulpverlening. Zodat er waar nodig - bij ziekte,
terugval of overlast- tijdig ondersteuning
kan worden geboden. Maar minder geld
betekent minder inzet, minder contact met
deze moeilijke doelgroep en daarmee dreigen
grotere problemen.
Verder is er ook goed nieuws. Onze Meidenbus blijkt een goed middel om kwetsbare
meiden te bereiken en te begeleiden.
De problemen van bepaalde groepen meisjes
zijn fors, het is daarom belangrijk hen tijdig in
beeld te hebben. Met de Meidenbus hebben
wij een methode gevonden om hen op een
ambulante manier te bereiken én te helpen.
Ook met de doorstart van de lokale trajectbegeleiding in het Intensieve Preventieve
Aanpak team (IPA), samen met Spirit, zijn
we blij. Op deze manier blijft de hulp
aan schoolverlaters en schooluitvallers
gewaarborgd. Door jongeren weer terug naar
school of richting werk te begeleiden kunnen
we voorkomen dat deze groep later grote
problemen krijgt.
Streetcornerwork en haar medewerkers
zullen zich blijven inzetten om contact te
leggen en te onderhouden met die groepen
die bij veel andere zorg-organisaties niet in
beeld zijn.
Bezuinigingen in de zorg en hulpverlening
zijn onontkoombaar. Aandacht voor preventie
blijft nodig om grotere problemen later te
voorkomen. Met enige steun kunnen veel
mensen groeien in zelfredzaamheid.
We moeten oppassen dat we met het
verminderen van de ondersteuning aan de
meest kwetsbaren niet in onze eigen staart
bijten.
Amsterdam, juni 2013 u
Farid pakt zijn kans op werk
Jonge veelplegers die hun straf hebben uitgezeten,
komen vaak moeilijk uit de criminaliteit. Meestal
hebben ze geen diploma’s, maar wel een hele trits
schulden. Een lastige uitgangspositie. Streetcornerwork
werkt samen met re-integratiebureau Implacement
Projecten om deze jongeren toch klaar te stomen voor
de arbeidsmarkt. Uniek aan het traject is dat de
jongeren een jaar lang intensief gecoacht worden.
uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu
Farid* is nu 23 jaar. Nog jong, zou je
zeggen, maar hij voelt zich oud.
In ieder geval te oud voor het criminele circuit. ‘Dat ik in de Top 600 sta,
is voor mij geen statussymbool’, zegt
hij. ‘Voor jongens van een jaar of 17
is dat anders. Die vinden het stoer
als je gezeten hebt.’ Farid was acht
jaar toen hij voor het eerst in aanraking kwam met de politie, vanwege
diefstal. ‘Ik kreeg thuis een draai om
mijn oren, daarna ging het weer een
tijdje goed, maar niet lang. Sinds mijn
twaalfde ben ik vaak aangehouden,
*
namen zijn gefingeerd
vastgezet en veroordeeld. Met name
voor agressie en vermogensdelicten.
Uiteindelijk zat ik zo vaak op het
bureau, dat de politie het niet eens
meer de moeite waard vond om mijn
ouders te waarschuwen.’
Coaching
In 2011 heeft Farid voor het laatst
vastgezeten. Nu staat hij op het punt
om mee te doen aan een traject van
Streetcornerwork en Implacement
Projecten om overlastgevende jongeren met een criminele achtergrond
op de rit te krijgen. Een veldwerker
van Street heeft Farid bij het project
gehaald. Ilse de Wit staat hem het
komende jaar bij. ‘Normaal gesproken bied ik als trajectbegeleider hulp
gedurende drie maanden tot een
half jaar’, zegt zij. ‘Ik ben blij dat we
binnen dit project langer naast de
jongeren blijven staan. Het is een
moeilijke groep en het is hun allerlaatste kans om ergens aan te haken.
Daarvoor hebben we tijd nodig.’
Postadres
Omdat Farid geen postadres heeft,
en ook niet zomaar krijgt, kan hij niet
meteen instappen. ‘Ik slaap overal
en nergens’, zegt hij. ‘Bij kennissen,
soms bij mijn vriendin en haar moeder en vaak in een afgeschreven auto
op een parkeerplaats in Zuidoost.’
Ilse wil dat Farid toch alvast gaat
beginnen met de eerste fase. ‘Al is
het maar één dag in de week. Het is
belangrijk dat jij laat zien dat je dit wil,
des te meer medewerking en begrip
krijg je van je omgeving. Ook is het
goed als je langzaam in een werk­
ritme komt.’Volgende week heeft
Farid zijn eerste sollicitatie­gesprek bij
Implacement Projecten. Komt hij daar
Veel gezichten
Farid twijfelt. Hij wil wel werken, dat
is het niet. ‘Nu teer ik op de zak van
anderen, dat tast mijn mannelijkheid
aan. Ik wil mijn rug breken met werk.
Vieze handen krijgen. En, nog belangrijker, ik wil een plek om te wonen.
Al is het maar een hokje ter grootte
van een cel. Ik wil rust.’ In het verleden heeft Farid veel te maken gehad
met hulpverlening, vooral met de
reclassering. Hij heeft veel verschillende gezichten gezien. Heel vaak
zijn hem dingen beloofd, die uiteindelijk toch niet waargemaakt konden
worden. Daarom twijfelt hij nu.
doorheen, dan kan hij beginnen als
medewerker van een klussenploeg
in de buurt. Als hij een maand lang
heeft laten zien dat hij dat serieus
aanpakt, op tijd komt en goed zijn
werk doet, volgt fase twee, sociale vaardigheids- en werknemers­
trainingen. Daarna maakt hij kans op
een baan bij een bedrijf.
Laatste kans
Als Farid geen postadres krijgt, krijgt
hij ook geen vergoeding voor deelname aan het project. Moet hij deze
investering dan toch doen? Ilse vindt
van wel. ‘Je moet deze kans grijpen,
ook als je niet weet waar het je
brengt. Het is moeilijk om in actie te
komen na jarenlang niks doen, maar
ik ga je daarbij helpen.’ Farid: ‘Mijn
problemen zijn groot, snap je. Als dit
niets wordt, moet ik het alleen doen.
Hoe? Geen idee, maar dat is dan mijn
lot.’ Een ding weet hij zeker: hij wil
niet meer in het Huis van Bewaring
terechtkomen. ‘Ik heb mensen daar
gek zien worden, al binnen een paar
maanden tijd. Je denkt alleen maar
aan de schulden die je moet terugbetalen als je vrijkomt. Je problemen,
die je niet kunt oplossen. Ik heb spijt
van de dingen die ik heb gedaan.
Ik ben ook moslim, weet je. Het
knaagt dat ik in andermans leven
heb lopen graaien.’
Continue begeleiding
‘Dankzij onze samenwerking
met Streetcornerwork, krijgen
deze jongeren echt een kans.
Ze worden goed voorbereid op
de werkervaringplek bij ons.
Mochten ze tussentijds problemen krijgen, kan de coach van
Street hen erbij proberen te
houden. Ook krijgen ze een
stukje nazorg, doordat de
coaching door blijft gaan nadat
het traject bij ons is afgelopen.’
Martin Spel,
Implacement Projecten
‘Het knaagt dat ik in andermans leven heb lopen graaien.
Ik ben ook moslim, weet je. ‘
4
5
Top 600
Streetcornerwork werkt in
verschillende stadsdelen samen met re-integratiebureaus.
In Amsterdam Zuid heet de
samenwerking ‘Jongeren aan
het werk in Zuid’, in NieuwWest heet het ‘Pak je Kans’.
‘Pak je Kans’ is onderdeel van
de Amsterdamse Top 600
aanpak. Deze aanpak startte
in 2011 en heeft als doel de
stad veiliger te maken door
de criminaliteit omlaag te
brengen. En het werkt. Het
aantal aanhoudingen onder
deze groep veelplegers is
met bijna de helft afgenomen.
Een zwakke schakel tot nu
toe blijkt de aansluiting bij de
maatschappij. Maar liefst 65%
van de doelgroep heeft grote
problemen op het gebied
van inkomen, huisvesting en
werk. De GGD onderzocht
een deel van de veelplegers
en vond dat vrij­wel iedereen
last heeft van een persoonlijkheidsstoornis, verstandelijke
beperking of afhankelijk is van
middelengebruik. Vaak speelt
een combinatie van deze
problemen. Streetcornerwork
heeft al veertig jaar ervaring
met dit soort jongeren. Aan
Streetcornerwork daarom de
taak om hen te benaderen,
een band op te bouwen, te
ontdekken waar de motivatie
zit en hen toe te leiden naar
zorg of werk, zoals in het ‘Pak
je Kans’-traject.
Hulp vragen
Via zijn broer Issam is Farid bij
Streetcornerwork terechtgekomen.
Ook Issam was een veelpleger,
met schulden, maar zonder huis
of werk. ‘Hij zit nu in de schuldsanering en heeft een postadres’,
vertelt Farid. ‘Ook maakt hij kans
op een eigen woning. Dat heeft hij
te danken aan veldwerker Richard,
die mij er ook bij heeft gehaald.’
Zelf zou Farid nooit om hulp hebben gevraagd. Zo is hij niet. ‘Nu
besef ik dat ik hulp moet vragen
en die ook moet aannemen. Dat
is de enige kans op een normaal
en rustig leven. Ik heb een leuke
vriendin, en als God het wil, later
ook een gezin. Daarom moet het
nu anders.’
Plannen
Wat voor werk Farid wil gaan doen,
is nog onduidelijk. ‘Ik geloof niet
dat werken leuk is. Je mag al blij
zijn als je wat waardering krijgt,
moe thuiskomt en op je eigen bank
kunt zitten’. Dan lichten zijn ogen
plotseling op: ‘Plannen, dat kan
ik wel heel goed. Als ik voor een
organisatie de planning zou kunnen
doen, zou ik daar echt heel blij mee
zijn.’ Volgens Ilse kan dat misschien.
‘Laten we dat meteen volgende
week bij Implacement Projecten
bespreken. Je weet nooit, maar
we beginnen met de basis: een
werkritme opbouwen.' u
Nieuwe aanpak via
Samen Doen Teams
Handen
ineen
in West
Uitgaan van eigen kracht, alleen dingen beloven die je waar
kan maken en optreden als professionele generalist; deze drie
punten vormen samen de kern van de Samen Doen in de Buurt
Teams in de stad. De teams zijn bedoeld om mensen met een
meervoudige problematiek effectief te helpen en de samen­
werking tussen hulpverleners te verbeteren.
uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu
Streetcornerwork draait vanaf het begin mee met dit team in de Kolenkitbuurt, de armste buurt van Nederland. Er wonen veel mensen met een
veelvoud aan problemen die slecht
voor zichzelf kunnen zorgen. Ze zullen deels wel altijd op hulp zijn aangewezen.
6
7
Het Team is samengesteld op basis van een buurtanalyse. Naast
Streetcornerwork draaien ook medewerkers mee van onder meer Spirit, Altra, Leerplicht, Mee, DWI en de
Thuiszorg. Daarnaast zijn er een aantal burgers en een ervaringsdeskundige bij het team betrokken.
Zelf doen
‘Een belangrijk uitgangspunt voor het
team is om te kijken naar wat mensen zelf kunnen doen aan hun problemen’, zegt Joep van Egmond, teamleider Streetcornerwork in West. ‘We
willen mensen inzicht geven in wat
ze zelf kunnen bereiken, eventueel
met hulp van familie of vrienden.’
De teamleden werken vanuit hun
eigen achtergrond, maar vanuit het
team is er voor het gezin of huishouden één aanspreekpunt. Elke
medewerker heeft een aantal huishoudens onder zijn hoede. ‘Dit betekent dat mensen dus niet zelf allerlei instanties langs hoeven’, zegt
Van Egmond. ‘Degene die het gezin begeleidt, kan indien nodig bij
de andere collega’s van het team
te rade gaan.’ Uiteraard brengt elke
organisatie ook zijn eigen expertise mee. ‘De bijdrage van Street zit
vooral in het bereiken van mensen
die de zorg mijden en hen motiveren voor hulp. Wij zorgen dat het
Samen Doen Team bij moeilijk bereikbare gezinnen binnenkomt. Of
we proberen gezinnen weer binnenboord te halen die dreigen uit te vallen. Onze mensen kennen de buurt,
de cultuur en spreken letterlijk en
figuurlijk de taal.’u
DAGBOEK VAN EEN VELDWERKER
Hoe ziet de werkweek van een veldwerker uit? Jobke Thesing (29), veldwerker in
IJmuiden en Velserbroek, hield een dagboek bij.
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
Donderdag
Het is eindelijk weer mooi weer. Samen met collega Salem beginnen we
al vroeg met veldwerken. Eerst maar
eens naar Zee en Duinwijk, waar een
aantal jongerengroepen rondhangt.
De jongens zorgen voor overlast,
komen veel in aanraking met politie,
spijbelen en er wordt veel geblowd.
Deze wijk heeft eerder te maken
gehad met criminele jeugdgroepen,
die veelal bestonden uit de grote
broers van de jeugd die nu op straat
te vinden is. Om te voorkomen dat
de jongere broertjes dezelfde kant
opgaan, brengen we de groep in
kaart en proberen we nu al een band
met ze op te bouwen.
We rijden door met de auto naar het
centrum van IJmuiden, waar een
grote groep jongeren rondhangt. De
gemeente heeft voor hen net een
Dug Out geplaatst, maar omdat de
jongens het te tochtig vinden, wordt
hij niet gebruikt. Als ik hen hierop
aanspreek, halen ze hun schouders
op. Daarna lopen Salem en ik Abdul-
lah* tegen het lijf, die hele hoge
schulden heeft maar niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening.
We praten even en spreken af dat hij
binnenkort op kantoor langskomt.
Vrijdag
Ik begin op het kantoor in Haarlem,
klets met mijn collega’s en werk
mijn mail bij. Daarna stap ik op de
fiets naar IJmuiden voor afspraken
met cliënten. Eerst zie ik Dana*, een
leuke meid van 17, die thuis in een
moeilijke situatie zit. Ze heeft last van
depressieve buien en is bang voor
haar vader, die erg overheersend is.
Bovendien mag ze van haar ouders
niet gaan studeren. Zij willen dat ze
terugkeert naar hun land van herkomst.
Samen maken we een plan om te
kijken hoe ze toch door kan leren en
hier kan blijven. Dit willen we aan
haar ouders voorleggen. Bureau
Jeugdzorg is ingeschakeld voor ad*
Dinsdag
Mijn collega Thomas is gevraagd of
hij bij Amsterbaken, een forensisch
behandelcentrum voor jongeren, wat wil komen vertellen over
Street­cornerwork. Ik ga met hem
mee, ook collega Youssef van team
Nieuw West is erbij. We laten het
voorlichtingsfilmpje van Streetcornerwork zien. Na afloop worden er
veel vragen gesteld. ’s Middags ga
ik naar de collega’s van team Zuid
om te vertellen over onze aanpak
huiselijk geweld en kindermishandeling. Vanaf 1 juli is elke organisatie
verplicht om een protocol hierover
te hebben. Samen met collega Karl
ben ik aandachts­functionaris, we
gaan alle teams langs om dit onderwerp onder de aandacht te brengen.
Gesprek gaat goed, dus voldaan naar
huis.
vies en steunt ons in onze aanpak.
Na nog een paar individuele gespreken, ga ik de straat op. Eerst naar
Velserbroek, om te praten met een
groep oudere jongeren. Met een deel
van hen gaat het niet goed. Ze hebben geen werk of opleiding, gebruiken veel drugs en komen regelmatig
in aanraking met de politie. Sommigen hebben al een strafblad. Gelukkig heb ik met hen goed contact,
een paar kan ik ook begeleiden. Het
lastige is alleen dat ze maar zo kort
gemotiveerd zijn en dus vaak snel
afhaken.
Ik fiets nog even naar SantpoortNoord om te praten met een groep
jongeren op verzoek van de leerplichtambtenaar. Hij maakt zich zorgen, de jongeren spijbelen veel. Mijn
uren zijn flexibel inzetbaar in de hele
gemeente, dus ik bezoek de groepen
waar het nodig is.
Woensdag
’s Middags ga ik op bezoek bij Simon,
een cliënt die is opgepakt vanwege
hoge CJIB-schulden. Omdat hij
zoveel openstaande boetes heeft,
wordt Simon regelmatig opgepakt.
Hij zit nu nog in de politiecel, maar
wordt in de avond naar de gevangenis in Lelystad overgeplaatst. Daar
moet hij twee weken blijven. Ik ga
in de tussentijd kijken wat ik kan
regelen bij het CJIB, en zoeken
Maandag
Vrije dag.
Namen zijn gefingeerd
Om te voorkomen dat de jongens dezelfde kant
opgaan als hun broers, proberen we nu al een band
met ze op te bouwen
8
9
naar iemand die hem psychisch kan
ondersteunen. Hij is heel neerslachtig, gestresst en boos en gebruikt al
jarenlang drugs. In de loop van de
middag fiets ik nog even een rondje
door IJmuiden en klets ik wat met
de meiden op het plein. Een paar
meiden ken ik nog niet, ik vertel hen
wie ik ben en wat ik doe en laat mijn
kaartje achter.
Donderdag
Vandaag eerst de administratie
doen. Daarna overleg met de Zee en
Duinwijk-groep, waarin medewerkers
zitten van de politie, jongerenwerk,
gemeente en Streetcornerwork.
We bespreken individuele casussen
en hoe het verder in de wijk gaat.
Op deze manier blijven de lijnen
kort en kunnen we snel op situaties
inspelen. Ik blijf na afloop even zitten
met de wijkagent om te kijken of er
nog jongeren zijn waar hij zich zorgen
over maakt.
’s Avonds maak ik een uitgebreide
veldwerkronde, waarbij ik alle
hangplekken in de gemeente af ga.
Ik eindig in Velserbroek, waar het al
rustig is. In deze gemeente mag er
na 22.00 uur niet meer ‘gehangen’
worden. Hier houden de jongeren zich natuurlijk niet aan, zij zijn
daardoor wel een stuk moeilijker te
vinden. u
‘Het Meidenwerk werkt!’
De Meidenbus is een nieuw middel van Streetcornerwork om contact te krijgen met meiden die hulp nodig hebben.
En dat contact is hard nodig - de problemen waar kwetsbare meisjes mee kampen zijn groot en complex. ‘De eerste stap
is de grootste; om hulp vragen vinden meiden het allermoeilijkst.’
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
Meidenwerkster Evelien Nijland (27)
brengt voor haar master Social Work
de methodiek van de Meidenbus in
kaart. ‘Er zit heel veel kennis over het
benaderen van meiden in de hoofden
van de veldwerksters. Met interviews en onderzoek ga ik die kennis
nu expliciet maken, zodat iedereen
bij Streetcornerwork en daarbuiten
hier mee aan de slag kan.’ Het
grootste verschil in de benadering
tussen jongens en meisjes is volgens
Evelien dat je bij meiden veel meer
tijd moet steken in het opbouwen
van een vertrouwensband. ‘Meisjes
willen eerst veel kletsen, pas als
ze je echt goed kennen, gaan ze je
vertrouwen. Daarna durven ze pas
hun problemen aan je te vertellen.
Jongens komen eerder naar je toe
met een concreet probleem. Als je
daarop actie onderneemt, willen ze
wel met je verder. Bij meiden moet
je heel veel praten. Ik klets dus heel
wat af.’
Onzichtbaar
Een ander aspect is dat meiden niet
zichtbaar zijn. Waar andere veld­
werkers veel cliënten kennen van de
straat, moeten de meidenwerksters
meer moeite doen om kwetsbare
meisjes te bereiken. Zo bezoeken de
veldwerksters onder meer speciale
activiteiten en jongerencentra om
daar contact met deze kwetsbare
groep te krijgen. ‘Meisjes lopen lang
door met hun problemen en vragen
niet zelf om hulp. Het is daarom
belangrijk dat wij hen tijdig bereiken’,
aldus Evelien. ‘Heb je eenmaal
contacten opgedaan, dan is het
vooral de mond-tot-mond reclame
die zijn werk doet.’
‘Meisjes lopen lang door met
hun problemen, en vragen niet
zelf om hulp.’
10
11
Emotioneel zwaar
Om kennis uit te wisselen vormen de
meidenwerksters van Streetcorner­
work samen het Meidenteam; ze
bespreken casuïstiek en organiseren
activiteiten zoals de Meidenbeurs
op Internationale Vrouwendag
(zie kader). Het bespreken van de
begeleiding is belangrijk. ‘Omdat
deze doelgroep niet makkelijk hulp
vraagt, zijn hun problemen als ze
bij ons komen groot en complex. Ik
krijg te maken met tienermoeders,
daklozen en prostitutie. Ook zitten ze
vaak tot over hun oren in de schulden
en hebben ze onrealistische verwachtingen over hun kans op werk.
En ze hebben geen enkel vangnet.’
Deze zware problematiek maakt de
begeleiding van meisjes emotioneel
soms zwaar.
Eerste stap
De Meidenbus blijkt een goede
manier om met meiden in contact
te komen. Maar dat betekent niet
dat de bus overal even snel clientèle
trekt. ‘In Zuidoost merken we dat
meiden, maar ook hun moeders en
zelfs grootmoeders, makkelijk naar
ons toe komen. In de Antilliaanse en
Surinaamse cultuur is hulp vragen
blijkbaar meer geaccepteerd.
In de andere stadsdelen zien we dat
meisjes dat veel moeilijker vinden.
Ze beschouwen het als gezichtsverlies, of ze hebben al zoveel
hulpverleners gezien dat ze het wel
geloven. Voor hen is de eerste stap
de grootste stap.’
Drukke plek
De meidenwerksters hebben
gemerkt dat de bus daarom beter
niet centraal op een plein kan staan,
want daar kan iedereen zien dat je
naar binnen gaat. Een drukke plek,
bijvoorbeeld bij veel winkels, doet het
beter omdat je daar minder opvalt.
Ook moeten er geen jongens in de
buurt rondhangen. De bus heeft als
groot voordeel dat als het niet loopt,
de medewerksters gewoon naar een
andere plek rijden. Het Meidenteam
is nu ook bezig kleine activiteiten op
te zetten rondom de bus om zo nog
meer meiden te trekken.
Voor haar onderzoek gaat Evelien
de veldwerksters en de meiden zelf
interviewen over de Meidenbus en
het veldwerk eromheen. ‘Veiligheid
is een belangrijk aspect.
Net als vertrouwen, veel praten
en goed op de hoogte zijn van de
leefwereld van de cliënten.’
Twitter
Het gebruik van sociale media speelt
ook steeds meer een rol. Zo geven
de meidenwerksters de locaties van
de Meidenbus door op Facebook en
Twitter. Ook volgt Evelien een aantal
van haar cliënten op Twitter. Dat
zorgt voor een aardig inkijkje in het
dagelijks bestaan van haar cliënten,
en biedt bovendien de mogelijkheid
snel contact te krijgen met iemand
die uit beeld dreigt te raken. ‘Sociale
media is belangrijk voor deze groep,
daar moeten we echt meer gebruik
van maken.’ Het onderzoek is in mei
2014 klaar. u
Snelle scan jeugd Maarssen
‘Meisjes willen eerst veel kletsen, pas als ze je echt
goed kennen, gaan ze je vertrouwen.’
Er zat een maand tussen het vertrek van de ene jongerenwerkorganisatie en de komst van
de andere. Ook was er een lijst van vijftig overlastgevende jongeren en de feestdagen stonden voor de deur. De gemeente Maarssen vroeg Streetcornerwork de jongeren in kaart te
brengen en waar mogelijk raad te geven. ‘Met onze ervaringen vanuit Amsterdam hebben
we advies kunnen geven over samenwerking tussen gemeente, politie en jongerenwerk.’
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
Voor Mourad Ezzoubaa, veldwerker
in Amsterdam Nieuw-West, was
het bij zijn eerste bezoek aan
Maarssen duidelijk: dit is niet
vergelijkbaar met Amsterdam.
Toen hij met zijn collega Shanti
Zanoli de straat opging, werd
dit beeld alleen maar bevestigd.
‘Wij werken met een Top 600’,
zegt Mourad, ‘in Maarssen gaat
het om veel kleinere aantallen.’
Eerste opdracht was de vijftig
jongeren die als overlast­gevend
of crimineel werden gezien op te
zoeken en te leren kennen. De ene
helft van de groep, voornamelijk
autochtone jongeren, bivakkeerde
in Maarssen-Broek. De andere
helft, veelal van allochtone afkomst,
in Maarssen-Dorp. ‘De twee
groepen zijn gescheiden door
de Vecht’, zegt Mourad. ‘Ze zijn
rivalen, maar trekken ook met
Meidenbeurs trekt 250 bezoekers
Op 8 maart, Internationale Vrouwendag, organiseerde het Meidenteam
de Meidenbeurs, een middag in het
KunstENhuis met dans, muziek en
workshops. Doel was om meiden
te laten zien wat Streetcornerwork
voor hen kan doen. Ook de netwerk­
partners presenteerden zich. Dit bood
de meidenwerksters de mogelijkheid
meisjes ter plekke door te verwijzen
naar de verschillende organisaties.
Een aantal winkeliers zoals drogisterij
Kruidvat, Etos, de BodyShop en
Albert Heijn sponsorden de middag
door producten beschikbaar te stellen.
De middag was met 250 bezoekers
een succes, volgend jaar organiseert
Streetcornerwork de Meidenbeurs
opnieuw.
elkaar op om rottigheid uit te halen.
Echt crimineel zijn de meesten niet,
maar overlastgevend zeker wel.’
Hand boven het hoofd
Behalve met de jongeren, spraken
de veldwerkers ook met de mede­werkers van de jongerenorganisatie die tot voor kort in Maarssen
actief was. De samenwerking met
gemeente en politie was spaak
gelopen. Mourad: ‘Het gevoel
heerste dat de jongerenwerkers
te weinig afstand hadden van de
jongeren. Ze hielden hen de hand
boven het hoofd. Ergens klopte
dat wel, maar uit gesprekken met
hen en met de politie bleek dat
er ook een paar incidenten waren
geweest waardoor de band met de
jongerenwerkers was verslechterd.’
‘De samenwerking met Streetcorner­­work
hebben we als zeer positief ervaren’
Beleidsadviseur Veiligheid van de gemeente Stichtse Vecht
12
13
Wie zijn de jongeren?
Om te voorkomen dat deze
problemen ook zouden gaan spelen
wanneer de nieuwe jongerenwerk­
organisatie aan de slag ging, brachten Mourad en Shanti advies uit.
‘In Amsterdam werken we met de
groepsaanpak. Je bekijkt dan welke
individuen welke rol spelen. Wat is
hun achtergrond, hun bagage, hun
probleem? Als veldwerkers proberen
we jongeren die hulp nodig hebben
toe te leiden naar zorg.
Maar we houden ook contact met
de politie, zodat de buurtregisseur
en de surveillanten weten met wie
ze te maken hebben. Dat bevordert
de omgang met elkaar.’
Contact politie en gemeente
In Maarssen was er niet alleen
wantrouwen tussen politie en
jongeren, maar ook tussen politie
en jongerenwerkers. Mourad: ‘Ook
hierin konden wij advies geven voor
verbetering. In Amsterdam hebben
wij bijvoorbeeld een convenant
getekend, waarin duidelijk staat
wat wij wel en niet aan de politie
doorgeven. Ook de jongeren weten
daarvan. De gemeente speelt
daarin een bemiddelende rol. In
Maarssen zijn hierover nu ook
duidelijke afspraken gemaakt,
waardoor men nader tot elkaar is
gekomen.' u
Drinkers het Oosterpark uit
De Oosterparkgroep bestaat bijna een jaar. Deze
unieke dagbesteding biedt een vaste groep alcoholisten uit het Oosterpark werk, regelmaat en begeleiding.
‘We hebben een roerige tijd achter de rug, maar nu
loopt het zó goed, dat is wel een feestje waard.’
uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu
Het is negen uur ’s ochtends. We
zitten met zeven drinkers uit het
Oosterpark in een inloophuis in Oost.
Er is koffie, een krant en voor wie
dat echt nodig heeft, een blikje bier.
Want ‘er moet nog gewerkt worden.’
Waar is Menno?
Menno* is het gesprek van de dag.
Vorige week heeft hij het aan de
stok gehad met begeleider Wenda.
Hij had stiekem gedronken en
was daarom door haar op zijn bier
gekort. Nu is hij boos en daarom
niet op komen dagen. ‘Als hij er
volgende keer weer niet is, geef
ik het door. Uiteindelijk wordt hij
gekort op zijn uitkering, dus dan
komt hij wel weer opdagen’, aldus
Wenda. De groep wil hem in ieder
geval terug en vraagt Wenda of ze
hem niet kan bellen. Menno is een
aardige jongen, vinden ze.
‘Als hij lacht, kun je dat in China
horen.’ Wenda belooft het. ‘Zeg maar
dat we hem missen’, zegt Charlie
(48) nog. Maar er is nog een reden
dat ze hem terug willen: ‘de groep zit
nu goed in elkaar, je weet nooit wie
er voor hem in de plaats komt. Een
kennis uit het park wil heel graag,
maar die heeft agressieproblemen en
we moeten hem niet.’
Rustig aan
Kees (50) rookt intussen zijn sigaartje
en verzamelt de prikstokken en de
vuilniszakringen. Dan gaan we de
bus in. Op naar de Wenckebachweg.
De ene helft van de groep start
bij het voormalige clubhuis van de
Hells Angels, de rest stapt uit bij de
studentenwoningen onder de rook
van de Bijlmerbajes. Mustafa werkt
sinds twee maanden mee. Hij gaat
geroutineerd aan de slag. ‘Ik prikte
ook al in een ander project’, zegt hij,
‘maar door mijn long- en maagziekte
moet ik het rustiger aan doen van de
dokter. Bij Street kan ik drie dagen
prikken, dat is te doen.’
Parkverbod
Als de buurt schoon is, is het tijd voor
de lunch. Eerst rijden we langs de
supermarkt, daarna naar een roti-tent
in Kraaiennest. Als we langs de
Flierbosdreef komen, waar zowel het
kantoor van Streetcornerwork huist
als het politiebureau, wijst Frits naar
boven: ‘Daar zat ik gisteren nog.’ Tijdens het eten vraagt Wenda waarom
hij gisteren vastzat. ‘Gestolen’, zegt
hij. Hij legt uit dat er in de supermarkt
twee lege bierkratten stonden. ‘Die
wilde ik inwisselen voor statiegeld,
maar ik werd gepakt.’ Hij heeft geluk
dat hij maar één dag werk gemist
heeft, zegt hij.
‘Normaal sluiten ze je daar wel drie
dagen voor op.’ Wel kreeg hij een
boete van meer dan 200 euro. ‘En
ik moet oppassen, want voor ik
het weet heb ik een parkverbod.
Ergens zou dat voor mij wel goed
zijn, maar ja, daar zitten al mijn
sociale contacten.’
Groepsdynamiek
De groep is belangrijk, dat blijkt
direct. ‘We zijn misschien geen
vrienden’, zegt Philip (52), voormalig
vrachtwagenchauffeur, ‘maar we
kennen elkaar allemaal van het
Oosterpark. Dat schept een band.
Onderlinge problemen die in het park
spelen, komen hier ook bovendrijven.
Het is mooi als we dat kunnen oplossen. Lukt dat niet: dan knikkeren we
je eruit.’
Overlast
De meesten eten maar de helft van
hun maaltijd op. De rest bewaren ze
voor vanavond. Tijdens de tweede
prikronde vertelt Charlie over zijn
leven. ‘Ik werkte bij de supermarkt,
al 28 jaar. Ik dronk altijd al, maar
pas na het werk. Dan ging ik het
Oosterpark in voor de gezelligheid.
Toen ik werd ontslagen vanwege
mijn gedrag, zat ik ’s ochtends om
Charlie begint nu (een stuk)
later met drinken
* namen zijn gefingeerd
14
15
tien uur al in het park. Ik denk
niet dat ik er ooit nog vanaf kom.’
Charlie is blij dat hij mee kan doen
met het project. Hij begint hierdoor
een stuk later met drinken en heeft
het gevoel dat hij iets bijdraagt.
‘Bovendien’, zegt hij met een grijns,
‘we zitten nu niet in het park om
overlast te veroorzaken.’ Gevraagd
naar het soort overlast dat hij veroorzaakt haalt hij zijn schouders op
en zegt: ‘Tja, we zijn soms wel met
twintig man. En er zitten wat kerels
tussen die opmerkingen maken naar
vrouwen enzo. Dat is niet leuk en
misschien wel bedreigend.’
Geen hulpvragers
Tegen half drie zit de werkdag erop
en krijgen de deelnemers een
biertje en een pluk shag. Wenda
vraagt iedereen hoe het gaat, hoe
de dag was en informeert naar
doktersafspraken en familiebezoeken. ‘Op deze manier kunnen ze
hun ei een beetje kwijt. Ook geven
we zo structuur in de week en wat
ruimte om hun leven te bespreken.
Als er problemen zijn, dan helpen
we of verwijzen we door. Het zijn
bepaald geen hulpvragers, daarom
is het belangrijk om goed te
luisteren.’ u
Buiten bereik van school en ouders
CJG-coaches Haarlem
Gezinnen staan centraal
‘Elke dag dat ik spijbelde, had ik spijt’
Een kansrijke toekomst begint met het behalen van een diploma. Helaas is schoolverzuim nog steeds een nijpend probleem. Hakima* (22) is een ervaren spijbelaar. Sinds
een paar maanden heeft zij haar leven op de rit. ‘Ik zie nu in dat ik mijn problemen
moet overwinnen. Omdat ik een plan heb, geloof ik weer in de toekomst.’
De pilot CJG-coaches loopt een paar maanden als we veldwerker van Street­
cornerwork Lizette Kooreman ontmoeten op het Haarlem College. Hier werkt zij
vijftig procent van haar tijd als CJG-coach. Daarnaast is zij actief als veldwerker.
‘Mijn kennis van de wijk is een absolute meerwaarde voor mijn werk als coach.’
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
Als samenleving doen we er van
alles aan om spijbelaars weer naar
school te krijgen, tot en met een
dwangsom aan toe. Voor Hakima is
dat in ieder geval geen oplossing.
Ze heeft al een schuld van meer dan
4.000 euro. ‘Die schuld is de reden
dat ik de komende tijd nog thuis moet
blijven wonen’, zegt ze. Het liefst
zou ze een kamer zoeken. ‘Ik heb de
afgelopen jaren veel ruzie gehad met
mijn ouders. De band tussen mij en
hen was zo slecht, dat we elkaar niet
meer spraken. Als ik thuiskwam, ging
Aansluiten op school: Street helpt
‘Er is een kleine groep leerlingen, waarop we met onze aanpak van
schoolverzuim nog te weinig grip hebben. Denk aan de tijdelijk uitgevallen
leerlingen, op wie ook de opvoeders geen grip meer hebben. Een deel
daarvan leeft op straat. Er zijn ook kinderen die gewoonweg geen contact
met hun ouders hebben, ook al wonen ze gewoon thuis. Streetcornerwork
kan een rol vervullen om deze jongeren weer aan te sluiten op de school,
maar ook op zorg en hulp daarbuiten.’
Hanneke van Riessen, ROC Mbo college ZuidOost.
Opleidingsmanager administratie en entree. Van Riessen is tevens
bestuurslid van Streetcornerwork.
ik naar mijn kamer. Ook mijn thuiswonende broers spreek ik zelden.
Hoewel we thuis met veel mensen
zijn, voel ik me daar heel alleen.’
Hele dagen in bed
Hakima is drie keer van school
gestuurd vanwege veel spijbelen.
De eerste keer is vier jaar geleden.
De reden van het spijbelen waren
haar ruzies thuis. ‘Van de stress kon
ik niet slapen. Ik raakte in een enorme
dip en bleef hele dagen in bed. Mijn
ouders lieten me dan met rust.’ Als
Hakima niet in bed bleef, ging ze met
vriendinnen naar het winkelcentrum.
Maar intussen voelde ze zich slecht:
‘ik heb elke dag dat ik spijbelde spijt
gehad.’
Plan van aanpak
Na twee jaar in de McDonalds te hebben gewerkt, wilde Hakima toch haar
diploma halen. Ze ging weer naar
school. Maar opnieuw kon zij het niet
opbrengen en werd weggestuurd.
Pas sinds een paar maanden gaat het
beter. ‘Het schoolmaatschappelijk
werk heeft me doorgestuurd naar
Geoffrey, van Streetcornerwork.
Met hem heb ik doelen gesteld en
een plan van aanpak gemaakt. Ik zit
nu in de schuldhulpverlening, zodat ik
over een paar jaar mijn schulden heb
afbetaald en op mezelf kan wonen.’
Als het niet goed gaat met een kind,
zijn er allerlei vormen van hulp. Toch
zijn er nog steeds gezinnen die hun
leven niet goed op orde krijgen, vaak
door de complexiteit van in elkaar grijpende problemen. Met het oog op de
veranderingen in de jeugdzorg vanaf
2015 heeft het Centrum Jeugd en
Gezin (CJG) in Haarlem de pilot CJGcoaches in het leven geroepen. Acht
professionals van zeven verschillende
organisaties vormen samen een
team. Elk teamlid werkt de helft van
de tijd bij de moederorganisatie en de
andere helft als coach. De coaches
gaan zelf naar de gezinnen toe die
hulp nodig hebben, en blijven naast
hen staan totdat het gezin aangeeft
dat de problemen zijn opgelost.
Vertrouwen in te toekomst
Geoffrey heeft Hakima ook naar
de huisarts gestuurd om over haar
somberheid te praten. Nu gaat zij naar
een psycholoog. ‘Op een of andere
manier is het gelukt om de relatie
met mijn ouders te verbeteren’, zegt
ze. Ze volgt de opleiding Helpende
Zorg en Welzijn en loopt stage in de
buitenschoolse opvang. ‘Ik vind dat
hartstikke leuk. Eindelijk heb ik weer
vertrouwen in de toekomst. Ik heb
bij mijn vriend gezien dat je ondanks
problemen best een diploma kunt
halen. Ik wil dat ook.’u
Samen sterk
Lizette Kooreman is veldwerker bij
Streetcornerwork. Als CJG-coach
is zij verbonden aan het Haarlem
College. Hier helpt zij jongeren en hun
familie die niet genoeg hebben aan
de hulp van het schoolmaatschappelijk werk. ‘Ik kom bij de gezinnen thuis
en inventariseer met de gezinsleden
* Hakima is een gefingeerde naam
16
17
wat de problemen zijn’, legt zij uit.
‘Aanleiding kunnen gedragsproblemen in de klas zijn of veel spijbelen.
Ik bouw een band op met de ouders
en het gezin en bespreek welke
afspraken er in huis gelden, of er
bijkomende problemen zijn en welke
mogelijke oplossingen we kunnen
vinden. Zo nodig schakelen we hulp
in, maar intussen blijft het gezin altijd
centraal staan.’
De pilot CJG-coaches duurt
een jaar en is gestart met het
oog op de transitie jeugdzorg
in 2015.
De Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool
InHolland voeren een onderzoek uit naar de effectiviteit
van deze werkwijze.
Leren van elkaar
De samenwerking met coaches
uit verschillende organisaties is
waardevol. Elke week komt het
team bijeen om te praten over de
werkwijze, speciale thema’s en om
verbeteringen aan te brengen. ‘Ik leer
van de experts van andere organisaties en breng mijn eigen kennis in’,
zegt Lizette. ‘In Amsterdam heb ik als
veldwerker met zware problematiek
te maken gehad. Die ervaring is heel
waardevol voor dit team. Ook mijn
drang om alles goed uit te zoeken,
is een meerwaarde. We willen de
gezinnen echt verder helpen, dus je
moet precies weten wat wel en niet
kan. Tenslotte zijn mijn kennis van
de straat, de jongeren in deze buurt
De taal van jongeren
De CJG-coaches zijn geselec­
teerd op basis van hun
persoonlijke kwaliteiten en de
organisatie waar zij werken. Zo
ontstaat een team van generalisten met ieder een eigen
specialisatie. ‘De een weet
alles van mensen met een
lichte verstandelijke beperking,
de ander heeft het zorgaanbod
helemaal in het vizier.’ Martine van Tuyn is projectleider
CJG-coaches. Volgens haar is
Lizette een kanjer. ‘Ze is heel
benaderbaar, breed opgeleid
en kan fantastisch contact leggen met jongeren. Ze weet ze
te vinden en spreekt hun taal.
De anderen in het team kunnen
daar veel van leren.’
en de buurtactiviteiten heel handig
voor mijn werk als coach en voor mijn
teamgenoten.’u
KORT N i e u w s u KORT N i e u w s u KORT N i e u w s u KORT N i e u w s u KORT N i e u w s u KORT N i e u w s
Vrijwilligers helpen jongeren
met administratie
Werkbezoek minister van Opstelten
Schulden onder jongeren is een groot
probleem. De hoge jeugdwerkloosheid
maakt het moeilijk om snel aan het werk
te komen. Maar, zonder baan geen schuldhulpverlening. Vaak staat de schulden­
problematiek een stabiele leefsituatie in de
weg. Daarom is Street­cornerwork een pilotproject gestart om jongeren met schulden
alvast een duwtje in de rug te geven.
Begin dit jaar heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie een
werkbezoek gebracht aan de gemeente Velsen en aan Streetcornerwork. De minister was uitgenodigd door veldwerkster Jobke Thesing,
die graag de aanpak van jeugdoverlast in Velsen wilde laten zien.
Opstelten liet weten onder de indruk te zijn van de samenwerking
tussen de gemeente, politie en Streetcornerwork. ‘Ik ben hier natuurlijk
maar kort geweest, maar heb het gevoel dat het hier goed wordt
aangepakt’, aldus de minister.
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
Charro (links) en Tako (rechts), een
van de Combiteams in Zuidoost
‘Samen zijn we allround en sterker in
ons aanbod voor jongeren’
Combi-teams in Zuidoost van start
Na een succesvolle pilot werken in stadsdeel Zuidoost de veldwerkers van
Streetcornerwork vanaf mei structureel samen met de jongerenwerkers van
welzijnsorganisatie Swazoom. Drie teams met daarin elk een jongerenwerker
en een veldwerker bedienen de verschillende wijken van het stadsdeel.
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
‘De samenwerking is fantastisch’, zegt Charro Mauricio van Swazoom. Samen met veldwerker
Tako Pereboom vormde hij afgelopen jaar het pilot-team. ‘We vullen elkaar op deze manier heel
goed aan. Samen kunnen we de jongeren direct op straat al van alles aanbieden, van hulpverlening tot activiteiten. Ze hoeven niet eerst langs te komen op kantoor omdat we dingen moeten
uitzoeken’. Ook Tako Pereboom is enthousiast. ‘Samen zijn we allround en dus sterker in ons
aanbod voor jongeren. Bovendien leren we van elkaar. Charro krijgt via mij inzicht in het netwerk
van hulpverlening, en ik weet door hem veel beter wat er aan sociale activiteiten te doen is.’
Kerstshow Wonderschoon
In het voorjaar zijn vijftien studenten SociaalJuridische Dienstverlening als vrijwilliger begonnen
om jongeren met schulden te helpen met een
persoonlijke administratie. Door de jongeren inzicht te
geven in hun financiële situatie, worden zij
gestimuleerd hun uitgaven hier beter op aan te
passen. Bovendien zijn ze zo voorbereid op een
toekomstig schuld-hulp­verleningstraject.
De studenten helpen hen niet alleen met de
financiële administratie, maar maken ook een
budgetplan en vragen voorliggende voorzieningen
aan. Projectleider Anne Goené is enthousiast.
‘Dankzij de ondersteuning van de vrijwilligers kunnen
de veldwerkers zich richten op hun eigen expertise,
terwijl een belangrijk onderliggend obstakel toch
al wordt aangepakt.’ Het vrijwilligerswerk van de
studenten is een verplicht onderdeel van het tweede
studiejaar, waarvoor zij studiepunten krijgen. In zes
teams hebben studenten in totaal dertig cliënten
geholpen.
Al jarenlang maken de deelnemers van WorkForce
straten, pleinen en openbaar groen schoon. Ze vegen en
sjouwen wat af. Maar er is meer. Afgelopen jaar heeft
WorkForce samen met basisschoolkinderen een schitterende kerstshow neergezet. Compleet met engelen, een
boze buurman, een Kerstman op een rendier, hordes
zingende kinderen en een uitzinnig publiek.
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
De deelnemers van WorkForce konden op allerlei manieren meedoen
aan dit theaterspektakel. Sommigen hadden een rol in het theaterstuk, anderen zongen in het koor, maakten muziek of hielpen met
decorbouw en techniek, het schoonhouden van de theaterlocatie of
het werven van publiek. De artistieke leiding was in handen van Jos
Zandvliet van Stichting Accu.
De kerstshow was te zien in Amsterdam Centrum in samenwerking
met basisschool De Pool, in Oost in samenwerking met basisschool
Aldoende en in Nieuw West in samenwerking met de Pro Rege school.
18
19
Veldwerk haalt zorgmijders
de zorg binnen
Sinds 1 januari maakt
Veldwerk Amsterdam
(VA) onderdeel uit
van Streetcornerwork.
De vijf medewerkers
proberen zorgmijders en
veelplegers te verleiden
tot een zorgtraject.
Simon van Bockel werkt
sinds twee jaar bij VA.
‘Je kunt ons zien als
straatscreeners’.
u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u u
De deur in het kleine kantoor van
Veldwerk Amsterdam aan de
Oudezijdsachterburgwal hangt vol
met foto’s, voorzien van namen en
geboortedata. Het zijn mannen die
gezocht worden omdat ze dringend
hulp nodig hebben of zwaar
psychiatrisch patiënt zijn. Het komt
regelmatig voor dat andere zorgorganisaties een beroep doen op de
veldwerkers om naar iemand uit te
kijken die bij hen uit beeld is. ‘Maar
degene waarbij staat dat je hem
20
21
niet direct in de ogen moet kijken
is een collega hoor, lacht Simon.
‘Even een grapje tussendoor.’
Het werkterrein van VA is het hele
gebied binnen de centrumring,
aangevuld met stadsdeel Oost.
Hier lopen en rijden de veldwerkers
rond, op zoek naar Amsterdam-
mers die buiten de boot vallen van
het zorgaanbod. Mensen die geen
zorg willen, omdat ze denken dat
het niet nodig is, of onvoldoende
zorg krijgen omdat ze een dusdanig
ingewikkelde problematiek hebben
dat een bijzondere aanpak nodig is.
Flexibele hulp
Waar de veldwerkers uit de Jeugdteams van Streetcornerwork ook
tijdens het hulptraject aanspreekpunt blijven voor hun cliënten, zijn
Simon en zijn collega’s dat niet.
‘Onze opdracht is mensen in een
zorgtraject krijgen. Als dat is gelukt,
trekken we ons terug. We zijn geen
hulpverleners. De mensen die wij
benaderen, noemen we daarom
ook doelgroep, niet cliënten.
Ze moeten niet teveel aan ons gaan
hangen, want wij zijn niet verantwoordelijk voor de zorg. Dat is hun
trajecthouder van bijvoorbeeld de
GGD, Mentrum/Jellinek.’
Dat wil niet zeggen dat de veldwerkers zich niet betrokken voelen
bij hun doelgroep. Afgelopen
week was Simon nog druk bezig
met een ernstig zieke alcoholist,
die door verschillende artsen en
ziekenhuizen van het kastje naar de
muur werd gestuurd. ‘Ik zie soms
mensen met hele ingewikkelde
problemen waarvan men niet goed
weet wat ze er mee aan moeten.
Zo iemand valt dan overal tussen.
‘Ik kan als het nodig is veel tijd in iemand steken’
Bovendien kunnen lang niet alle
hulpverleners zo flexibel zijn als wij.
Ik kan als het nodig is veel tijd in
iemand steken en bovendien snel
zaken oppakken als er wat is.’
Klein wereldje
Simon treft zijn doelgroep in
inloophuizen, op straat of krijgt
namen door via het wekelijks APV
overleg. In dit overleg bepalen het
OM, de politie, de GGD, Arkin, DWI
en Veldwerk Amsterdam welke
overlastgevers een zorgtraject
krijgen en welke onvermijdelijk
richting een justitiële aanpak gaan.
Als er gekozen wordt voor een
zorgtraject, zoeken de veldwerkers
deze persoon op en proberen hem
of haar te verleiden hieraan deel
te nemen. Criminele veelplegers
worden uitgenodigd voor het
veelplegers-spreekuur, waar zij een
zorgtraject krijgen aangeboden in
ruil voor goed gedrag (zie kader).
Het is voor Simon meestal niet
moeilijk het vertrouwen van deze
mensen te winnen. ‘Het wereldje
waarin ik werk is eigenlijk maar
klein. Mijn gezicht is inmiddels bij
veel mensen bekend. Ik maak overal
een praatje, vraag hoe het gaat. En
voor je het weet, vragen ze of je wat
voor hen kan doen.’
Goed netwerk
‘Eigenlijk kun je ons zien als
straat­screeners, zegt Simon. ‘Wij
schatten de situatie van een
persoon in en kijken wat voor hulp
er nodig is. Hierbij zijn we oplossingsgericht en praktisch. Mijn
doel is hen zo snel mogelijk ergens
naar toe te leiden; psychiatrisch
patiënten naar het Rehabteam,
verslaafden naar Mentrum/Jellinek,
zieken naar de GGD. Ook probeer
ik al een uitkering aan te vragen of
bijvoorbeeld een schuldhulpverleningstraject te starten. Mijn netwerk
is hierbij van groot belang, dankzij
mijn contacten kan ik mensen vaak
buiten de officiële kanalen om snel
ergens plaatsen.’ u
Veelplegers
aan tafel
Ketenaanpak
De samenwerking aan de VeelplegersTafel loopt sinds 2008 en is
onderdeel van de ketenaanpak. Het is
een effectieve manier om volwassen
veelplegers in een hulpverleningsstraject te krijgen. De nauwe
samenwerking tussen de organisaties zorgt ervoor dat problemen snel
worden aangepakt, de medewerkers
hebben veel onderling contact over
de doelgroep. Veldwerk Amsterdam
nodigt de doelgroep uit, coördineert
het overleg en is aanspreekpunt voor
de mensen tijdens het hele traject.
Drie keer per maand zitten politie, GGD, Mentrum/Jellinek en de Dienst Werk en Inkomen
(DWI) samen met Veldwerk Amsterdam aan
tafel om de aanpak van veelplegers te bespreken. Deze VeelplegersTafel biedt cliënten een
geïntegreerd hulpverleningstraject met opvang
en dagbesteding in ruil voor goed gedrag. Een
impressie van een middag aan tafel.
‘We houden je in de gaten man,
kijk uit wat je doet. Je hangt met de
verkeerde mensen rond.’
Ondertussen pakt Mohamed van
Veldwerk Amsterdam zijn telefoon en
tikt een nummer in. Ray kan er niet
meer onderuit en maakt ten overstaan van iedereen een afspraak met
de dagbesteding. Hij gaat morgen
beginnen. Daarna kan hij gaan, hij
moet over twee weken terugkomen.
uuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu
Ray*, een vriendelijk uitziende
Surinamer van rond de veertig,
is de eerste van vanmiddag.
Als verslaafde harddrugsdealer
veroorzaakte hij jarenlang
overlast in de binnenstad. Begin
dit jaar stemde hij in met een
hulpverleningstraject. Nu zit hij
in de opvang van het Leger des
Heils en start hij binnenkort een
traject bij Mentrum/Jellinek.
Maar ‘de Tafel’ is er nog niet gerust op; Ray is weer gesignaleerd
met andere drugsgebruikers in
de Jodenbreestraat. De politie
is bang dat hij weer gaat dealen.
Ook heeft hij zich tegen de
*
namen zijn gefingeerd
afspraken in nog niet gemeld bij
de dagbesteding. Daarom wil het
team vanmiddag druk op hem
uitoefenen om in actie te komen.
Brigadier Frank Dekker valt gelijk
met de deur in huis. ‘Waarom
ben je nog niet op de dagbesteding geweest?’ vraagt hij bars
zodra Ray zit.
De Surinamer reageert onderkoeld. Hij vertelt dat hij vorige
week moest voorkomen en
daarmee heel druk is geweest.
‘Maar ik ga heus wel, geen
probleem’, zegt hij geruststellend. De politieman confronteert
hem met het feit dat hij weer
gezien is met drugsgebruikers.
Terugval
Daarna schuift Ahmed naar binnen.
Ooit gevlucht voor de oorlog in
Somalië, is hij nu al jarenlang dakloos
en zwaar alcoholverslaafd. Hij heeft
al twee ISD-maatregelen** achter de
**Inrichting Stelselmatige Daders,
een tweejarig justitieel
resocialisatieprogramma.
22
23
rug, en er hangt er weer een boven
zijn hoofd. Mohamed regelde opvang
voor hem in de Gastenburgh, maar
nu moet Ahmed wel van zijn alcoholprobleem af zien te komen.
Toppertje
‘Soms goed, soms niet zo goed’,
antwoordt Ahmed op de vraag hoe
het met hem gaat. Als Frank daarop
doorvraagt, blijft het lang stil. ‘Wij
zijn wel heel tevreden’, benadrukt
de brigadier. ‘Je gedraagt je goed.’
Ahmed reageert niet. ‘Waar ik
nu zit, is het niet rustig,’ zegt de
Somaliër dan. Ik heb rust nodig.’ De
medewerkster van de GGD legt uit
dat zij hem ook graag in een rustiger
opvang had geplaatst, maar dat er
nergens anders plek was. Hij moet
nog even geduld hebben.
De medewerker van DWI gaat alvast
een voorschot op zijn uitkering regelen. ‘Nou, ik vind je een toppertje,
zegt Frank. ‘Dat is een compliment’,
legt hij uit als Ahmed wat vragend
kijkt. (Een week later wordt Ahmed
voor een week preventief opgenomen op de IC afdeling van Mentrum,
na een ernstige terugval. Red.)
Gemakzucht
Dakloos, verslaafd en verstoten
door zijn familie, dat is in het kort
het verhaal van Abdullah, de laatste
cliënt van de middag. Als hij niet
vastzat voor winkeldiefstal, sliep hij
in bootjes.
Nadat Abdullah iedereen een hand
heeft gegeven, vertelt hij dat hij niet
tevreden is over de dagbesteding
waar hij naar toe moet. Het is te
ver weg, daarom is hij er nog niet
geweest. Op een paar minuten loopafstand van zijn opvang is ook een
dagbestedingcentrum. Kan hij daar
niet naar toe? Mohamed reageert
geïrriteerd. ‘Waarom zeg je dat nu
pas? Wat een gemakzucht. Jij wilde
toch graag iets in de horeca doen,
dat hebben we nu geregeld.’ Ook de
anderen staan niet te springen om
Abdullah zijn zin te geven.
De medewerker van DWI zegt dat hij
wel wil kijken of Abdullah dichterbij
terecht kan, maar dat hij ondertussen
eerst op deze horecaplek moet
beginnen. ‘En ga zelf maar bellen en
regelen dat je er terecht kan’, zegt
Mohamed. Adbullah schrijft op dat hij
over twee weken weer terug komt
om te vertellen hoe het gaat. Hij
verlaat in stilte het vertrek. u
WorkForce houdt uw omgeving schoon!
Heeft u last van zwerfvuil en ander afval in de omgeving van uw
bedrijf? WorkForce houdt in kleine teams de omgeving voor u
schoon. We prikken zwerfvuil, halen oud papier en karton op en
houden stadsparken schoon. Maar ook schilderen, verhuizen of
opruimen bij festivals is mogelijk.
De medewerkers van WorkForce zijn langdurig verslaafden met
meervoudige problemen. WorkForce biedt hen regelmaat, structuur
en de kans wat bij te verdienen. Zo wordt de overlast op straat
teruggebracht. De teams staan onder leiding van een professionele
begeleider.
Interesse? Bel voor een oriënterend gesprek.
Stichting Streetcornerwork u Centraal Bureau u Herengracht 352 u 1016 CG Amsterdam
020 - 6 23 97 67 (tel) u 020 - 6 25 38 20 (fax) u [email protected] u www.streetcornerwork.eu