HISTORIEK 75 JAAR AGRARISCH ONDERWIJS IN OUDENAARDE Reeds in 1886 vroeg de Superior van het O.-L.Vrouwecollege Oudenaarde, E.H. De Wildeman, aan de Minister van Landbouw om landbouwcursussen in het College te subsidiëren. Pas 52 jaar later, in 1938, kon Superior E.H. J. Stockman, gesteund door de burgemeester van Oudenaarde, L. Thienpont en de schepen, H. Santens, de bisschop van Gent Mgr. H. Coppieters ervan overtuigen om in het College van Oudenaarde ook landbouwonderwijs te organiseren. 26 leerlingen konden aldus op 15 september 1938 starten met hun opleiding Lager Technisch Secundair, (‘A3’) richting E.H. J. Stockman ‘landbouw’, met als doel direct na de school de boerderij van vader thuis te helpen leiden. Het lerarenkorps (fulltime) bestond uit 3 priesters: E.H. M. Van Dorpe, E.H. A.Baert, E.H. A. Bracke en de leek A. Bral. Van een eigen school of zelfs klas was toen nog geen sprake: ze gaven les in de gebouwen van het college (in de studiezaal, onder de sacristie, onder de kapel van de Zusters) en zelfs in een lokaal in brouwerij Felix. De vierde lichting van deze leerling-pioniers kreeg in 1947 eindelijk een vast lokaal op de ‘kleine speelplaats’ van het College. Voor een eigen gebouw was het nog wachten tot in 1957. Op 26 mei 1958 werd dan het nieuwe schoolgebouw aan het Tacambaroplein feestelijk ingehuldigd. Ondertussen was er heel wat gebeurd: Wereldoorlog II had de bloei van de jonge scheut van het Bisschoppelijk Onderwijs in Oudenaarde wat uitgesteld, maar E.H. A. Dewandel, Superior van het College en directeur van de Landbouwschool (van 1946 tot 1953) was niet bij de pakken blijven zitten. In 1949 startte het 1e jaar van het Hoger Secundair Technisch (‘de A2afdeling’), wat het opleidingsniveau optrok en de leerlingen klaarstoomde voor hoger onderwijs. 6 leerlingen op een totaal van 111 gingen deze nieuwe uitdaging aan. In 1952 werden de eerste A2- diploma’s uitgereikt en werd de nieuwe richting ook door het Ministerie erkend. Sommige van deze afgestudeerden konden meteen nog een extra E.H. A. Dewandel jaar in Oudenaarde schoollopen en het ‘Pedagogisch Eindjaar’ volgen. Deze opleiding voor leerkrachten van het landbouwonderwijs liep van 1952 tot 1955 en leverde zo’n dertigtal jonge, enthousiaste landbouwleerkrachten op, van wie enkelen meteen in de eigen school voor het bord konden gaan staan. E.H. A. Van Raemdonck De volgende directeur van de Landbouwschool, E.H. A. Van Raemdonk (directeur van 1953 tot 1968) kon verder bouwen op het werk van zijn voorgangers. Zelfs letterlijk. Op grond in Volkegem, al in 1945 door Superior Stockman aangekocht en bedoeld als recreatieterrein voor de internen van het College, startte in 1956 de bouw van de Schoolhoeve Tivoli. Zo kreeg de school er een volwaardige hoeve bij, waar zowel de rundvee- en de varkenshouderij als het telen van diverse landbouwgewassen bestudeerd konden worden. Voordien, van 1951 tot dus 1957, moest de school zich behelpen met praktijk op de hoeve van G. Vandeputte in Bevere en op de boerderij van Van Honacker in Leupegem. En nog een ander bouwproject werd in 1957 bekroond: op de grond van ‘Hof Gevaert’, gekocht door Superior Dewandel in 1949, verrees het nieuwe schoolgebouw aan het Tacambaroplein. Dit gebouw bleef het icoon van het landbouwonderwijs in Oudenaarde, tot in 2001, toen verhuisd werd naar de gebouwen in de Hoogstraat 20. Schoolgebouw Tacambaroplein Al die jaren lang, vanaf 1955, smeedde het eigen schoolblad ‘De Vlasbloem’ het contact tussen de school, leerlingen, oudleerlingen en de beroepssector. Daarin werd ook uitvoerig bericht over de start van de beroepsafdeling (de ‘A4’) in 1960. Schoolblad 'De Vlasbloem' Met praktijkuren op Tivoli, stage op vreemde bedrijven en bijscholing op de praktijkschool in Schoondijke (Nederland) konden leerlingen zich opwerken tot een geschoolde bedrijfsleider. Het totale aantal leerlingen was in 1962 al tot 213 gestegen. Onder directeur E.H. J. De Smet (directeur van 1968 tot 1974) werd nog een ‘vervolmakingsjaar’ (5 A4) aan de beroepsafdeling toegevoegd, omdat nieuwe technieken meer kennis en ervaring vergden. Met zo een pakket aan opleidingsvormen werd de Landbouwschool in Oudenaarde een begrip voor de sector in OostVlaanderen, al telde de school ook heel wat leerlingen uit Brabant en West-Vlaanderen. E.H. J. De Smet Onder het bestuur van directeur M. Ballekens, de eerste niet-priester, begon een nieuwe periode van bloei door een aantal besluiten en vernieuwingen, die stuk voor stuk een succes werden. In september 1977 ontving de school de eerste meisjesstudenten. Na een schuchter begin, met 3 inschrijvingen, bleef het aantal elk jaar stijgen, al stelde zich meteen het probleem van het internaat, dat geen meisjes kon huisvesten. Voor de eerste 40 jaar was dat internaat heel belangrijk voor de landbouwschool, want ook leerlingen uit Brabant, het Waasland en zelfs uit Henegouwen konden op die manier landbouwonderwijs in Oudenaarde volgen. M. Ballekens Voor de meisjesleerlingen werden dan particulieren gezocht die bereid waren deze leerlingen een jaar of langer te ‘adopteren’. Veel ingrijpender echter was de oprichting van twee nieuwe richtingen: de afdeling ‘Biotechnische Wetenschappen’ en ‘Tuinbouw’ zagen in 1981 het licht en zorgden voor een stijging en een diversifiëring van het schoolpubliek. De toepassing van nieuwe technieken in de tuinbouwsector (computer gestuurde serres, tomaten teelt op substraat, witloofteelt op hydrocultuur, enz.) vroegen om een uitbreiding op de schoolhoeve Tivoli, waar nu naast landbouw, ook Schoolhoeve 'Tivoli' tuinbouw zijn onderkomen vond. Op de uitgebreide gronden in Volkegem verrees in 1981 een grote, polyvalente loods, een vernieuwde varkensstal en in 1988 een nieuwe ligboxenstal voor rundvee. Vanaf 1984 kon deze accommodatie ook gebruikt worden door de leerlingen van het pas opgerichte Hoger Secundair Beroepsonderwijs (land- en tuinbouw), in 1987 aangevuld met een 7e specialisatiejaar, dat de leerlingen uitzicht bood op een apart, technisch diploma. Afgestudeerden of landbouwers die hun kennis wilden opfrissen, konden zich vanaf 1976 nascholen dankzij het in 1976 opgerichte (AVO), het Agrarisch Vormingscentrum Oudenaarde, dat tot ook vandaag nog altijd cursussen inricht. De oprichting van het ‘Centrum ter Bevordering van de Aardappelteelt’ (CBA) in 1980 stimuleerde de studie en verspreidde de kennis van deze teelt, allicht de belangrijkste in zuid Oost-Vlaanderen. In 1988 was de Landbouwschool 50 jaar jong en dat werd gevierd met een groots ‘Oogstfeest’ op 4 september op de terreinen van Schoolhoeve Tivoli. E.H. G. Van Der Haegen Het jaar daarop nam E.H. G. Van Der Haegen de fakkel over (directeur van 1989 tot 2010). Omdat de populatie van toekomstige bedrijfsleiders in de landbouw bleef krimpen, moest het aanbod studierichtingen uitgebreid worden, of de school dreigde haar zelfstandigheid te verliezen. Daarom werd in 1990 binnen de technische afdelingen, de richting ‘Lichamelijke Opvoeding en Sport’ (L.O. & Sport ) opgericht, later gevolgd door ‘Sport en Wetenschappen’, op ASO-niveau. Het enorme succes van deze sportrichting liet de totale schoolbevolking stijgen tot 738 in 2013, net voor de fusie. Aangezien de ‘agrariërs’ nu in aantal door de ‘atleten’ werden overtroefd, was het logisch dat ook de naam ‘Landbouwschool’ zou veranderen, want de school voorzag ondertussen al, naast landbouw, in de opleidingen biotechniek, tuinbouw en sport. De nieuwe naam werd ‘Vrij Landelijk Instituut Oudenaarde ‘(VLIO). Nu moest ook de schoolhoeve nog geoptimaliseerd worden: de uitbreiding van de richting tuinbouw (serres, groenten- en fruitteelt, sierteelt, tuinaanleg, …) maakte een splitsing van beide praktijkdomeinen noodzakelijk. Landbouwpraktijkcentrum 'Axelwalle' In 1993 werd het nieuwe Landbouwpraktijkcentrum Axelwalle (Heurne) ingehuldigd, nadat de rundveestal in Volkegem was afgebroken en op Axelwalle weer was heropgebouwd. Later, in 2005, verheugde Axelwalle zich in een gloednieuwe, polyvalente loods. Door de wijziging in de interessesferen en derhalve ook in de leerplannen, bestuderen de leerlingen op het Landbouwpraktijkcentrum Axelwalle vandaag niet alleen rundvee, maar ook konijnen, chinchilla’s, cavia’s, kippen, sier- en volièrevogels. Ook de studie van het milieu is in de programma’s opgenomen. Van 2010 tot 2013 stond de school, het VLIO, onder het codirecteurschap van G. Van Bever (voor de eerste graad en de domeinen landbouw, tuinbouw (technisch en beroepsonderwijs) en biotechniek en van P. Vansteenbrugge, die het domein Sport (TSO en ASO) leidde. G. Van Bever P. Vansteenbrugge In 2013 werd het VLIO, samen met het TIOLV en VTI Sint-Lucas omgevormd tot het overkoepelende Bernardustechnicum, onder de directie van P. Vansteenbrugge. Na deze fusie is J. Vanderhaegen directeur voor het domein ‘Landbouw, Tuinbouw en Milieu’. De afdeling Biotechnische Wetenschappen zit nu niet meer onder het dak van de agrarische sector, maar is verhuisd naar het domein ‘Toegepaste Wetenschappen’. Vandaag is de opleiding, die vroeger dus Landbouw heette, opgesplitst in 3 domeinen: de studie van de plant, van het dier en sedert 2009, ook de studie van het milieu. De opleiding Tuinbouw verzorgt de cursussen tuinaanleg, groente-, fruitteelt (met o.a. in J. Vanderhaegen 2014 enkele biologische teelttechnieken) en sierteelt. Een kleine 20 % van alle leerlingen van het Bernardustechnicum volgt vandaag een richting die landbouwgebonden is. De toekomst van het landbouwonderwijs in Oudenaarde ziet er dus na 75 jaar nog altijd rooskleurig uit. Wij wensen al deze leerlingen een stralende toekomst in de landbouwsector toe. Voor hen schreef de Nederlandse dichter Weremeus Buning in 1935 zijn ‘Ballade van de Boer’ met de onsterfelijke slotregels: ”Ter wille van de boer die ploegt Besta de wereld voort!” En in onze moderne, technologische wereld zal onderwijs, zeker in de agrarische sector, de sleutel zijn die de poort naar deze toekomst opent. SAMENVATTING: HISTORIEK ‘75 JAAR LANDBOUWONDERWIJS IN OUDENAARDE’ In 1938 werd de ‘landbouwschool’ van Oudenaarde opgestart. Maar van een zelfstandige school was toen nog geen sprake. De cursussen gingen door in de gebouwen van het College; de Superior was ook directeur van deze ‘landbouwafdeling’. Pas in 1947 werd een lokaal op de ‘kleine speelplaats” voor het landbouwonderwijs voorbehouden. Tot dat jaar konden de leerlingen alleen maar Lager Secundair Technisch Onderwijs volgen (A3): na hun opleiding trokken ze op 15-jarige leeftijd weer naar de boerderij. Op 26 mei 1958 werd het gebouw aan het Tacambaroplein ingehuldigd, dat tot 2001, samen met de ‘Schoolhoeve Tivoli’, ingezegend in 1957 te Volkegem, de bakermat was van zowel het theoretisch als het praktijkgerichte landbouwonderwijs in onze streek. Dat gebouw huisvestte sedert 1949 het Hoger Secundair Technisch landbouwonderwijs (A2), dat de leerlingen kansen bood in het voortgezette onderwijs. Ook in Oudenaarde, van 1952 tot 1955, werd het ‘Pedagogisch Eindjaar’ georganiseerd, dat tot leraar in landbouwvakken opleidde. Voor wie niet zo hoog mikte, bestond sedert 1960, ook de beroepsafdeling landbouw (A4): in 4 jaar tijd, eventueel aangevuld met een vijfde jaar, kon de jonge aspirant-landbouwer tot bedrijfsleider of –helper worden opgeleid. Vanaf 1984 startte het Hoger Secundair Beroepsonderwijs, dat na een 7e specialisatiejaar uitzicht bood op een technisch diploma. Tot 1993 zou ‘Tivoli’ de landbouwpraktijkhoeve blijven. Dan moest worden uitgeweken, want de afdeling Tuinbouw, opgericht in 1981, was op Tivoli ondertussen volwassen geworden. Ook in 1981 zag de afdeling ‘Biotechnische Wetenschappen’ het licht; voor deze richting hadden ook heel wat meisjesleerlingen, sedert 1977 op school toegelaten, veel interesse. 1990 was een volgend scharnierpunt voor de school: toen werd de technische richting ‘L.O. & Sport’ opgericht. Het succes van deze nieuwe afdeling was zo groot dat het gebouw aan het Tacambaroplein te klein werd. Doordat ‘het Kloosterke’ en het College gefusioneerd werden, kwam er dus plaats vrij in Hoogstraat 20. De Landbouwschool verhuisde in 2001 en kreeg ook een andere naam: het Vrij Landelijk Instituut Oudenaarde. En ook de tweede pijler van de Landbouwschool, de praktijkhoeve, verhuisde. Tivoli werd nu het Tuinbouwpraktijkcentrum; het nieuwe Landbouwpraktijkcentrum Awelwalle te Heurne werd in 1993 ingehuldigd. Met de vernieuwde leerplannen, gebaseerd op maatschappelijke verschuivingen binnen de agrarische sector, werden de ‘klassieke’ opleidingen (rundveeteelt en de teelt van landbouwgewassen) nu aangevuld met de studie van huisdieren, knaagdieren,volièrevogels en van het milieu. De opleiding tuinbouw specialiseerde zich in groenteteelt, fruitteelt, sierteelt, tuinaanleg en recent enkele biologische teelttechnieken. In 2013 werd het VLIO, samen met de andere technische scholen van het katholieke net opgenomen in het Bernardustechnicum, dat nu de opleidingen van het vroegere VLIO, TIOLV en VTI Sint-Lucas organiseert. Een kleine 20 % van die leerlingen van het Bernardustechnicum volgt vandaag een landbouwgerichte opleiding. Al is de naam van de ‘Landbouwschool’ nu verdwenen, na 75 jaar blijft de toekomst voor het landbouwonderwijs in Oudenaarde daarmee toch verzekerd. In onze moderne, technologische wereld zal onderwijs, zeker in de agrarische sector, de sleutel zijn die de poort naar deze toekomst opent.
© Copyright 2024 ExpyDoc