Zsuzsa Vermesi s0523488

1
2
Kassák Lajos
Student: Zsuzsa Vermesi
Student no.: s0523488
Date: 12 augustus 2014
Type of paper: MA Thesis 17.365 words
Programme: MA Arts and Culture, 2013-2014.
Specialisation: Museums and Collections
EC: 20 EC
Tutor: Prof. dr. C.J.M. Zijlmans
Declaration: I hereby certify that this work has been written by me, and that
it is not the product of plagiarism or any other form of academic misconduct.
Signature:
3
© [2014] [Zsuzsa Vermesi] All rights reserved. [[email protected] ]
4
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 1: Lajos Kassák, een biografische schets ............................................................................................. 11
Hoofdstuk 2: De politieke situatie in Hongarije tijdens het leven van Lajos Kassák (1887-1967) ........................ 18
Hoofdstuk 3: Kassák en de uitwisseling met avant-garde kunstenaars in West-Europa 1919-1926 .................... 22
De briefwisselingen tussen Kassák, Nelly en Theo van Doesburg ........................................................................................................... 22
Hoofdstuk 4: MA en De Stijl .................................................................................................................................. 27
MA in Wenen .......................................................................................................................................................................................... 28
MA in het teken van Theo van Doesburg ................................................................................................................................................ 30
Lajos Kassák en De Stijl ............................................................................................................................................................................ 31
Hoofdstuk 5: Lajos Kassák, beeldend kunstenaar en schrijver ............................................................................. 34
Hoofdstuk 6: Lajos Kassák en de relatie met zijn vrienden in Berlijn, László Moholy-Nagy en Ernő Kállai........... 39
Buch neuer Künstler ................................................................................................................................................................................ 41
Conclusie ............................................................................................................................................................... 44
Dankwoord ............................................................................................................................................................ 45
Abstract ................................................................................................................................................................. 47
Bronvermelding..................................................................................................................................................... 48
Bijlagen: Afbeeldingen .......................................................................................................................................... 53
Bronvermelding illustraties ................................................................................................................................... 83
5
Inleiding
Deze masterscriptie is gewijd aan de Hongaarse kunstenaar Lajos Kassák (1887-1967). Kassák maakte
als leider van de Hongaarse Activisten deel uit van de historische avantgarde, een stroming die veel
gemeen had met het constructivisme. Hij kan gerekend worden tot de kunstenaars die zich aan het
begin van de twintigste eeuw afzetten tegen alles wat er gaande was in de kunst. Het begrip
historische avantgarde werd in 1991 geïntroduceerd in het boek Historische Avantgarde, door onder
andere F. Drijkoningen en J. Fontijn. Deze auteurs rekenen bewegingen die zich ontwikkelden tot de
jaren dertig van de vorige eeuw tot deze stroming. Avantgarde wordt in dit werk omschreven als een
verzet tegen kunst die autonoom functioneert binnen het maatschappelijk bestel. Dit kan zowel
individueel als in groepsverband.1 De kunst zou uit het ‘getto van de autonomie’ bevrijd moeten
worden en een rol gaan spelen in de maatschappij. Er moest een breuk komen met het idee van l’art
pour l’art, wat verder gaat dan alleen het afzetten tegen de normen die heersen op een artistieke
academie; de positie van kunst als zodanig staat ter discussie. Avantgarde groepen vonden dat er een
verandering moest komen in het maatschappelijk bestel: kunst moest geïntegreerd worden in de
maatschappij. Dit kon volgens hen door middel van politieke acties, protesten en revoluties.2
Lajos Kassák valt goed te plaatsen binnen de historische avantgarde. Nog voor zijn twintigste
nam hij als fabrieksarbeider al deel aan politieke activiteiten en stakingen. Vanaf 1917, op 30-jarige
leeftijd, werd hij gezien als de leider van de Hongaarse avantgarde. Niet alleen qua verzet, maar ook
als promotor van kunst voor het publiek voldoet hij aan het begrip `historische avantgardist’. Kassák
was vanaf 1917 eindredacteur van het tijdschrift MA, wat ‘vandaag’ betekent, waarin hij de nieuwste
ontwikkelingen wat betreft kunst en literatuur onder de aandacht bracht. Als avantgardist en
redacteur zocht Kassák aansluiting bij internationale avantgarde-bewegingen. Zo had hij onder
andere contacten met Herwarth Walden, eindredacteur van het avantgarde tijdschrift Der Sturm en
correspondeerde hij met László Moholy-Nagy en de auteur Ernő Kállai in Berlijn. Ook zocht hij
contact met Theo van Doesburg.
Het boek Historische Avantgarde wil inzicht geven in de toenemende belangstelling naar
deze stroming. Het geeft een goede impressie van de bewegingen die opkwamen in de eerste helft
van de twintigste eeuw, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Zo is er ruimschoots
aandacht geschonken aan het Russisch futurisme, het dadaïsme, het constructivisme van Theo van
Doesburg, het surrealisme en het Tsjechisch poëtisme. Opmerkelijk genoeg komt de Hongaarse
avantgarde beweging, waarvan Lajos Kassák de spil was, niet aan de orde in dit boek, dat poogt de
belangrijkste literaire programma’s van de Historiche avantgarde toegankelijker te maken voor de
1
2
F. Drijkoningen, 1991, 11
F. Drijkoningen, 1991, 15-19
6
Nederlandse lezer. Door het gebrek aan aandacht aan Lajos Kassák en de Hongaarse Activisten in
deze anthologie, blijft Kassák tot op heden vrij onbekend in Nederland. In mijn ogen is dit onterecht.
Lajos Kassák maakte deel uit van het internationale avantgarde netwerk en had contact met Theo
van Doesburg, die lang en breed bekend is in Nederland. Alleen in het boek ‘De Stijl overal de
absolute leiding’ De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Antony Kok (2008) van Alied
Ottevanger komt het contact tussen Van Doesburg en Kassák aan bod, zij het in een aantal
voetnoten.
Van september 2013 tot en met januari 2014 toonde museum De Lakenhal in Leiden de
tentoonstelling Utopia, 1900-1940 Visies op een Nieuwe Wereld. Hierin werden utopische idealen
van de twee grote avantgarde stromingen in de eerste helft van de twintigste eeuw belicht: het
expressionisme en het constructivisme. De tentoonstelling toonde werken van kunstenaars van over
heel Europa, zo ook twee abstracte werken van Kassák uit zijn vroege periode: een compositie uit
1923 en een kleine tekening op papier uit 1926. Zowel in de catalogus als de op de tentoonstelling
zelf wordt zijn connectie met de kunstenaars uit West-Europa echter nauwelijks uitgelicht. Daarmee
blijft hij in Nederland vrij onbekend, terwijl hij tussen 1919 en 1926 actief deel nam aan het
avantgarde netwerk.
De discrepantie tussen de visie omtrent de historische avantgarde tussen Oost en West
Europa was voor mij de reden om mij nader te verdiepen in de Hongaarse kunstenaar Lajos Kassák.
Om een beter beeld te krijgen van Lajos Kassák als persoon, evenals de Oost-Europese visie op de
historische avantgarde, ben ik afgereisd naar Boedapest om musea te bezoeken, maar ook van
gedachte te wisselen met kunsthistorici met een Oost-Europese geschiedenis en achtergrond. Sinds
1976 is in Boedapest het Lajos Kassák museum gevestigd waar ik kennis maakte met de huidige
directeur Edit Sasvári, die veel onderzoek heeft gedaan naar hem. Zij bood mij toegang tot het Lajos
Kassák archief. Ook heb ik aan de `Eötvös Loránd Tomanyegyetem' (ELTE-) universiteit
kennisgemaakt met professor emeritus Krisztina Passuth, die veel onderzoek heeft gedaan naar
kunst tijdens de historische avantgarde in Oost en Midden-Europa tot de jaren dertig van de vorige
eeuw. Zij heeft Kassák in de jaren zestig persoonlijk gekend en heeft hem een aantal keer voor haar
onderzoek bezocht in zijn appartement. Professor Passuth heeft mij wegwijs gemaakt in de literatuur
die tot op heden is verschenen over Kassák. Behoudens in het Kassák-museum was deze grotendeels
te vinden in de bibliotheek die onderdeel uitmaakte van de kunstgeschiedenisfaculteit, het Petőfi
museum, waarvan het Kassák museum onderdeel is.
Edit Sasvári heeft de laatste jaren frequent gepubliceerd over deze Hongaarse kunstenaar.
Opvallend is dat de meest recente literatuur zowel in het Hongaars, als in het Engels en Duits is
verschenen. Sasvári vertelde mij dat de laatste jaren het onderzoek naar Kassák erop gericht is om
7
hem in een meer internationaal kader van avantgardisten te plaatsen. Zijn connecties met andere
kunstenaars, die deel uitmaakten van de historische avantgarde, zijn daarom het speerpunt van
onderzoek. Zij wees mij op een grafische poster die de verbindingen van Lajos Kassák met collega`s
uit het buitenland illustreert (afbeelding 1) (afb. 1). Deze poster geeft aan de hand van een tijdlijn
weer met welke kunstenaars en avantgarde bewegingen Kassák contact had in de periode tussen
1915-1930. Ook de veranderingen in Kassáks beeldtaal zijn te zien op de poster. De tijdlijn begint bij
Kassáks periode in Boedapest, waarin hij schreef voor het tijdschrift Nyugat (het Westen),
hoofdredacteur was van het tijdschrift A Tett (de Actie) en later in 1916 zijn tijdschrift MA (Vandaag)
startte. Vervolgens komt Kassáks periode in Wenen aan bod en staan er voorpagina’s afgedrukt op
de poster van het tijdschrift MA, dat Kassák daar opnieuw uitbracht. Ook staan de namen van de
personen met wie Kassák veel contact had in Wenen afgedrukt op de poster, daaronder vallen
Tristan Tzara, Viking Eggeling, Kurt Schwitters en Hans Arp. Verder wordt de Hongaarse emigrant in
Berlijn die deel uitmaakte van de avantgarde, László Moholy-Nagy genoemd en de kunstenaars die
partij namen aan Russische constructivisten worden beschreven, Ivan Puni en Alexander Archipenko.
Béla Uitz komt ook aan bod op de poster, een vroegere vriend van Kassák die uiteindelijk in Wenen
afstand nam van MA en zijn eigen tijdschrift Egység (Eenheid) startte. Ook zijn contact met de groep
Künstlerbund Schlesien in Breslau en zijn kennismaking met Secession in Wenen worden aangetipt.
De contacten van Kassák en hun connecties komen ook aan bod, zo wordt Theo van Doesburg en De
Stijl gekoppeld aan het tijdschrift Het Overzicht en wordt Sándor Bortnyk, een collega van Kassák
gelinked aan Kurt Schwitters en zijn Merz. Daarnaast komen ook avantgarde bewegingen die
gevestigd waren in Oost-Europa aan bod op de poster, zoals de Zenit in Belgrado, Tank in Ljubljana
en 75HP in Boekarest. Kortom, volgens deze poster was Kassák tussen 1919-1926 een spil binnen het
netwerk van de avantgarde. Dit gold niet alleen voor zijn contacten en uitwisselingen met
kunstenaars die deel uitmaakten van de avantgarde in West-Europa, ook had hij nauwe contacten
met avantgardisten in Oost-Europa. Tevens geeft deze poster zijn grafische ontwikkeling weer; de
veranderingen in zijn typografische stijl van de voorpagina’s van zijn tijdschriften.
Sasvári overhandigde mij de catalogus van de tentoonstelling, Lajos Kassák, Botschafter der
avantgarde 1915-1927, georganiseerd in de Berlinische Galerie en in het Collegium Hungaricum in
Berlijn in 2011. Deze catalogus bevat verschillende artikelen. Het artikel van Sasvári betrof de
wisselwerking tussen Lajos Kassák en de Duitse avantgarde kunstenaars tussen 1919 en 1926. Er
blijken meerdere onderzoeken te zijn verricht naar de wederzijdse beïnvloeding tussen Kassák en
kunstenaars in landen als Duitsland, Oostenrijk en Kroatië. Sasvári wees mij er op dat dit niet het
geval is voor de wisselwerking tussen Kassák en West-Europese landen, zoals Nederland en België.
8
Enige tijd geleden sprak ik toevallig bij een opening bij ‘De Aterliers’ Benno Tempel, directeur van het
Gemeentemuseum Den Haag. Toen mijn scriptie ter sprake kwam gaf hij te kennen nooit eerder
gehoord te hebben van Lajos Kassák. Toen ik hem vertelde dat Kassák contacten onderhield met
Theo van Doesburg en dat er drie werken van Kassák aanwezig in het archief van het
Gemeentemuseum, een uitgave van de tijdschriften MA en Munka, en een stuk van Kassák in Az új
Magyar Regény aanwezig zijn, was hij erg benieuwd naar mijn onderzoek en vroeg mij een versie van
zijn scriptie ook naar hem te sturen.
Het gesprek met Tempel en een steekproef onder de meest vooraanstaande `Kassákdeskundigen` wijst uit dat er in West-Europese landen, waaronder Nederland, tot op heden weinig
aandacht is besteed aan de Hongaarse constructivist Lajos Kassák. Dit was voor mij de reden om mijn
thesis te wijden aan deze tot nu toe onderbelichte kunstenaar in ons land. Ik wil mij hierbij met name
richten op de positie van Lajos Kassák ten opzichte van kunstenaars die deel uitmaakten van de
West-Europese historische avantgarde, om zo Kassák een betere plaats te geven in het tijdsgewricht
als avantgardist. Daarbij zal ik op zoek gaan naar antwoorden op vragen als: Op welke manier nam
Kassák deel aan de avantgarde? Wat was zijn rol/betekenis binnen deze stroming? Hoe aanwezig was
hij binnen de avantgarde?
Mijn onderzoeksmateriaal bestaat uit verschillende primaire bronnen, zoals briefwisselingen
tussen Lajos Kassák en kunstenaars die deel uitmaakten van de avantgarde in West-Europa,
waaronder Theo van Doesburg en de twee in Berlijn wonende correspondenten voor MA, László
Moholy-Nagy en Ernő Kallai. Deze laatste twee waren voor Kassák de schakels die hem op de hoogte
hielden van de belangrijkste ontwikkelingen in de West-Europese kunst. Ook zorgden zij voor de
wisselwerking en communicatie tussen Kassák en avantgarde kunstenaars in West-Europa. Behalve
primaire bronnen heb ik voor mijn onderzoek ook gebruik gemaakt van de tijdschriften die
verschenen onder redactie van Kassák en die zich richtten op de avantgarde. Ten derde zal ik een
aantal avantgarde-tijdschriften behandelen die in dezelfde periode verschenen in West-Europa, zoals
De Stijl. Tot slot zal ik het manifest Bildarchitektur en het Buch neuer Künstler gebruiken, die Kassák
publiceerde in samenwerking met László Moholy-Nagy. Dit laatste boek uit 1922 illustreert de
samenwerking tussen Kassák en Moholy-Nagy, daarnaast biedt het boek een blik op wat beide
kunstenaars constateerden aan kunstontwikkelingen op dat moment en waar zij belang aan
hechtten.
Deze thesis is als volgt opgebouwd: het eerste hoofdstuk geeft een chronologische schets
geven van het leven van Lajos Kassák, met aansluitend de huidige visie door verschillende
kunsthistorici. Het tweede hoofdstuk gaat over het politieke klimaat waarbinnen Kassák opereerde,
omdat de politieke situatie in zijn thuisland Hongarije een belangrijke rol heeft gespeeld in zijn leven
9
en werk. Het derde hoofdstuk richt zich op de banden tussen Lajos Kassák en avantgarde
kunstenaars in West-Europa. De focus zal hierbij liggen op de periode 1919-1926, de tijd waarin
Kassák in Wenen verbleef en deelnam aan de internationale avantgarde. Het vierde hoofdstuk is
gewijd aan het tijdschrift MA, waarbij de wisselwerking tussen MA en West-Europese avantgarde
tijdschriften, zoals De Stijl, aan bod zullen komen. In het vijfde hoofdstuk staat het beeldende werk
van Kassák centraal, zoals zijn composities, typografie, het manifest Bildarchitektur en een van zijn
bekendste boeken Egy ember élete (Het leven van een persoon). Het laatste hoofdstuk Kassáks
relatie en uitwisseling bespreken met László Moholy-Nagy en Ernő Kallai, twee vrienden van Kassák
die ook in 1920 Boedapest verlieten, maar doortrokken naar Berlijn, toen Kassák in Wenen bleef.
In deze scriptie zal onderzoek worden gedaan naar de positie van Lajos Kassák binnen de
historische avantgarde. Zijn band met de avantgarde in West-Europa zal onder de loep worden
genomen, iets wat voorheen nog niet is gebeurd. Daarnaast zal zijn rol binnen deze avantgarde
onderzocht worden en in hoeverre hij aanwezig was binnen deze beweging. Met dit onderzoek wordt
gepoogd Kassák een betere plaats toe te kennen in het tijdsgewricht. Daarbij zullen visies en bronnen
uit zowel Oost als West-Europa worden gebruikt.
10
Hoofdstuk 1:
Lajos Kassák, een biografische schets
Op de tentoonstelling Utopia, 1900-1940 Visies op een Nieuw Wereld waren twee werken van Lajos
Kassák tentoongesteld in museum De Lakenhal in Leiden. Ook al werd zijn werk tijdens deze expositie
in de canon geplaatst van constructivistische avantgarde kunstenaars, toch is zijn naam onbekend in
Nederland. Dit is opmerkelijk omdat Kassák nauwe contacten onderhield met de avantgarde in WestEuropa, zoals met Theo van Doesburg en andere kunstenaars die actief waren binnen De Stijl. Om
meer inzicht te geven in het leven van Lajos Kassák zal in dit hoofdstuk een beeld worden geschetst
van de manier waarop Kassák in de loop van de tijd door verschillende kunsthistorici is neergezet.
Het belangrijkste aandeel werd geleverd door Edit Sasvári, de huidige directeur van het Kassák
museum in Boedapest, professor-emeritus Krisztina Passuth, die Kassák persoonlijk heeft gekend en
Thomas Straus, een kunsthistoricus die in West-Europa heeft gepoogd om de bijdrage van Kassák aan
het constructivisme te verduidelijken. Daarnaast zal deze tijdsschets gebaseerd zijn op persoonlijke
gesprekken die ik in Boedapest heb gevoerd met Edit Sasvári en Krisztina Passuth.
Lajos Kassák werd in 1887 geboren in het plaatsje Érsekújvá, toentertijd Hongaars
grondgebied maar tegenwoordig onderdeel van Slowakije onder de naam Nové Zámky. In de tijd dat
Kassák in Érsekújvá opgroeide, veranderde het plaatsje van een klein boerendorp waar nauwelijks
iets gebeurde tot een kleine industriestad. Kassák kwam uit het proletariaat en had armoede van
dichtbij meegemaakt. Zijn vader was assistent-chemicus en zijn moeder werkte als schoonmaakster.
Al op zijn twaalfde verliet hij school en nam hij een baan bij een werkplaats van een slotenmaker. Na
korte tijd verliet hij deze werkplaats om te voet naar Győr te trekken. Daar ging hij werken in een
fabriek waar hij werd omgeschoold tot smid. In deze periode was hij zeer betrokken bij
arbeidersorganisaties. In de periode als smid ontstond echter er een verschuiving van handwerk naar
machinaal werk. Na twee jaar keerde hij voor korte tijd terug naar zijn geboorteplaats, waar hij geen
voldoening vond. Hierop is hij in 1904 met een aantal familieleden naar Boedapest verhuisd, waar
intrek werd genomen in Angyalföld, een arbeiderswijk waarvan de naam letterlijk ‘Engelenland’
betekent.3 Dit boek verscheen overigens in 1935 in het Nederlands met als titel ‘Achterbuurt’,
vertaald door de heer Székely.
Mijns inziens zijn bovenbeschreven jaren cruciaal geweest voor de vorming van Kassák. Hij
zal voor de rest van zijn leven trouw blijven aan ‘het proletariaat’ en strijden voor hun rechten. Zoals
Passuth in haar publicatie stelt: “voor Kassák was het proletariaat het enige acceptabele milieu.” 4
3
4
Passuth 1999, 206, in 1929 verscheen in Hongarije de roman Angyalföld van de hand van Kassák
Passuth, 1999, 207
11
In Angyalföld ging Kassák aan het werk in metaalfabrieken, waar hij opnieuw zeer betrokken
raakte bij arbeidersbewegingen. Hij organiseerde verschillende demonstraties en stakingen wat er
uiteindelijk toe leidde dat hij terecht kwam op een ‘zwarte lijst’, waardoor hij niet meer in staat was
werk te vinden. Sasvári vertelde mij dat dit precies de tijd was waarin hij zichzelf op cultureel gebied
begon te vormen. In 1908 debuteerde Kassák met een gedicht in Újpest.5 Hoewel dit wellicht zijn
doorbraak betekende, kreeg Kassák op dat moment weinig erkenning en acceptatie van de radicale
Hongaarse intellectuele gemeenschap.6
In deze periode maakte hij met twee vrienden te voet en zonder geld een lange en barre
trektocht naar Parijs.7 Daar kwam Kassák voor het eerst in aanraking met beeldende kunst en zag
daar een sculptuur van Constantin Emile Meunier (1831-1905). In Kassáks boek Egy ember élete
schreef hij dat Meunier een kunstenaar is die perfect zijn gedachten en hoop uitdrukt.8 Kassáks’
eerste aanraking met de schilderkunst vond plaats in 1913, toen hij in Boedapest een tentoonstelling
bezocht die in het teken stond van het futurisme en het expressionisme. Kassák was zeer onder de
indruk van een schilderij van Carlo Carrá uit 1910, getiteld ‘De begrafenis van de anarchist Galli’. Dit
werk had hem zo gegrepen dat hij enkele jaren later proza schreef dat op dit werk gebaseerd is.9
De publicatie vond plaats in het tijdschrift A Tett (De Actie), Kassáks’ eerste eigen tijdschrift. Het
tijdschrift werd opgezet in 1915 in samenwerking met een groep jonge schrijvers en beeldend
kunstenaars met het ideaal om kunst onafhankelijk te maken van de staatspolitiek.10 Het tijdschrift
had een antimilitaristische houding, wat niet vreemd was in een tijd waarin de vroege gevolgen van
de Eerste Wereldoorlog al merkbaar waren in Hongarije. In 1916 verscheen in samenwerking met
schrijvers en kunstenaars uit landen, die zich in de oorlog begaven met de Oostenrijkse-Hongaarse
Dubbelmonarchie, een internationale uitgave van A Tett. De overheid reageerde hierop met een
verbod op het tijdschrift. Kassák liet zich niet uit de weg slaan en startte het tijdschrift getiteld MA
(Vandaag). Als redacteur van dit tijdschrift organiseerde hij literaire bijeenkomsten, publiceerde hij
boeken en onderhield hij contact met de redacties van gelijksoortige tijdschriften in Duitsland, zoals
Der Sturm en Aktion. Naar het voorbeeld van Herwarth Walden, eindredacteur van Der Sturm,
organiseerde Kassák op het kantoor van zijn avantgarde-tijdschrift tentoonstellingen.11 Mettertijd
veranderde de subtitel van het tijdschrift: waar dit in 1916 nog ‘tijdschrift voor literatuur en kunst’
5
Sasvári, 2011, 51
Passuth, 1999, 207
7
In 1927 verscheen over deze reis het boek ‘Egy ember élete’ (Het leven van een persoon) van Lajos Kassák.
8
Kassák, 1927
9
Passuth, 1999, 207
10
Sasvári, 2011, 32
11
Passuth, 1999, 209
6
12
betrof, kreeg het tijdschrift vanwege de activistische houding in 1919 de ondertitel ‘activistisch kunst
tijdschrift’.
In dit laatstgenoemde jaar werd in Hongarije de eerste communistische regering gevormd
onder leiding van Béla Kun. De naam van het land werd veranderd in de ‘Hongaarse Republiek’ en
het tijdschrift MA kreeg een tegenhanger die onder toezicht van de overheid werd gepubliceerd
onder de naam Vörös Újság (Rode Krant). De leden van de Vörös Újság en Béla Kun hadden andere
opvattingen over de positie en vrijheden van de avantgarde dan Lajos Kassák en zijn collega’s. De
wrijving ontstond al snel en Kassák publiceerde als supplement bij zijn eigen tijdschrift een open
brief, getiteld ‘Een brief aan Béla Kun in naam van de Kunsten’. Kassák kreeg geen antwoord op zijn
brief, maar niet veel later werd MA verboden door het heersende regime. Dit viel Kassák zwaar, hij
had fysieke en mentale problemen, waarna hij om aan te sterken vertrok naar Keszthely, een plaatsje
gelegen aan het Balatonmeer. Daar werd hij niet veel later gearresteerd en gevangengenomen.12 In
gevangenschap verslechterde zijn gezondheid en de vrienden van Kassák, onder wie Béla Bartok,
lobbyden bij de overheid om hem vrij te laten. Na vijf maanden lukte dit, maar Kassák had in de
Hongaarse Republiek nog nauwelijks mogelijkheden. Kövesdy, eigenaar van de Matignon Gallery in
New York en daar verschillende tentoonstellingen met werk van Kassák organiseerde, vertelt dat
Kassák verstopt in een doos per vrachtschip vluchtte naar Wenen.13 Ook veel van zijn vrienden
vluchtten naar het vrije Wenen. Daar vonden Kassák en zijn collega’s een kantoorruimte. Terwijl de
auteurs in ballingschap leefden, werd op 1 mei 1920 het eerste nummer van ‘de nieuwe’ MA
uitgebracht. Ondanks de publicatie vanuit Wenen beweerde MA een Hongaars tijdschrift voor
avantgarde kunst en literatuur te zijn. Sasvári, directeur van het Kassák museum, vertelde mij dat het
tijdschrift grotendeels gefinancierd werd door de inkomsten van Kassáks echtgenote, Jolán Simon,
die mee was gevlucht naar Wenen. Al had zij in Boedapest een opleiding genoten aan een
theaterschool, in Wenen maakte zij lange dagen als naaister in een atelier. Kassák nam niet alleen
haar geld om zijn tijdschrift te financieren, ook spendeerde hij een groot deel ervan met collega’s in
salons en koffiehuizen.14 Over zijn eerste maanden in Wenen schreef Kassák in zijn boek The History
of Isms het volgende:
“This war-crippled, impoverished and desperate city had become our new home. Uitz arrived in
Vienna before me; I passed through the Keszthely prison and the detention centre of Pest before
12
Straus, 1975, 55
Kövesdy, 1984, 3, Kövesdy is eigenaar van de Matignon Gallery in New York, waar hij een aantal tentoonstelli
ngen wijdde aan Kassák, in samenwerking met o.a. Klára Kassák, zijn weduwe en Eva Körner, verbonden aan EL
TE Universiteit Boedapest.
14
Geprek met Edit Sasvári, eind november 2013
13
13
reaching this save heaven. First we were persecuted, now we feel completely orphaned”15
Met MA probeerde Kassák aansluiting te vinden bij internationale netwerken van
avantgarde- kunstenaars en -tijdschriften. De kunstenaars en auteurs van MA onderhielden
contacten met medewerkers van soortgelijke tijdschriften in Oost-Europa. Zo correspondeerden ze
met redacties van Zenit, Újvidék, Contimporanul, Brno en Blok, respectievelijk afkomstig uit Zagreb,
Belgrado, Boekarest, Praag en Bratislava.16 Ook trokken veel kunstenaars uit de kring van Kassák
verder Europa in: zo reisden László Moholy-Nagy en Ernő Kállai naar Berlijn, László Medgyes naar
Parijs en Sandór Bortnyik naar Pécs. De collega’s bleven elkaar op de hoogte houden van trends in de
kunst en literatuur die op dat moment in hun omgeving gaande waren. In deze periode onderhield
Kassák tevens contacten met dadaïsten, onder wie Kurt Schwitters, Hans Arp en Richard
Hülsenbeck.17 Hij had ook contacten met El Lissitzky en Tristan Tzara.
Van Ottevanger weten wij dat Kassák deze periode al op de hoogte was van het tijdschrift De
Stijl en dat hij in 1921 Nelly van Doesburg ontmoette. Zij zorgde ervoor dat Kassák in contact kwam
met haar echtgenoot, waarna een correspondentie volgde (afb. 2).18
Al had Kassák een hang naar het dadaïsme, toch neigde hij meer naar de Russische
avantgarde met hun constructivisme. Dit is vooral af te leiden uit Kassáks’ manifest Bildarchitektur uit
1920, wat zowel in het Hongaars als in het Duits werd gepubliceerd en waarin Kassák een theoretisch
programma formuleerde voor het Hongaarse constructivisme. Kassák had in het manuscript een
aantal afbeeldingen van lithografieën gevoegd met abstracte geometrische composities in zwart en
rood. Naast de Russische constructivisten wendde Kassák zich in deze periode ook tot het purisme en
zijn vertegenwoordigers, onder wie Amédée Ozenfant, Fernand Léger en de architect Charles-Eduard
Jeanneret (Le Corbusier).
In 1922 vonden er avantgarde-conferenties plaats in Weimar en Düsseldorf. Op beide
conferenties kon Kassák wegens financiële redenen niet aanwezig zijn. Ondanks dat hielden collega’s
die wel in staat waren de conferenties te bezoeken, hem op de hoogte door postcorrespondentie.
Twee daarvan waren Theo van Doesburg en László Moholy-Nagy. Tijdens zijn verblijf in Wenen
maakte Kassák in 1922, op uitnodiging van de correspondenten van MA aldaar, László Moholy-Nagy
en Ernő Kállai, een reis naar Berlijn. Zij maakten Kassák bekend met werken van Alexander
Archipenko, George Grosz en Iwan Puni en brachten hem naar de Erste Russische Kunstaustellung in
de Van Diemen galerie. Doordat Kassák door het bezoek aan Berlijn tevens in de gelegenheid werd
gesteld het kantoor van Der Sturm en het atelier van Moholy-Nagy te bezoeken, ontmoette hij nog
15
Kassák, 1972, 260
Sasvári, Zólyom, 20011, 16-17
17
Passuth, 1999, 210
18
Ottevanger 2007, 68
16
14
meer kunstenaars, onder wie El Lissitzky, Kandinsky, Hans Arp en Raoul Hausmann. Deze
ontmoetingen zijn bepalend geweest voor het internationale netwerk van Kassák. In de galerie van
Der Sturm organiseerde Kassák een avond voor kunstenaars en twee jaar later werd er ook Kassáks’
eigen werk samen met dat van Nikolaus Braun geëxposeerd.19
Kassák bleef woonachtig in Wenen, maar oriënteerde zich internationaal. In 1924 jaar
exposeerde hij in de Weense galerie Würthle en ontmoette hij Marinetti, Van Doesburg en Enrico
Prampolini bij zijn bezoek aan de internationale tentoonstelling ‘Nieuw Theater en Techniek’. Ook
nam hij deel aan de ‘Eerste Internationale’ tentoonstelling voor moderne kunst in Boekarest. Hier
exposeerden kunstenaars onder wie Brancusi, Klee, Arp, Schwitters en Hans Richter. Mettertijd nam
de belangstelling voor en de deelname aan het ‘Hongaars tijdschrift voor avantgarde kunst en
literatuur’, MA, af. Door de internationalisering raakten meer en meer van de Hongaarse kunstenaars
die aan het tijdschrift meewerkten, vermengd in andere kringen.
In 1926 maakt Kassák nog een grote reis, ditmaal naar Parijs. Het lukte Kassák door middel
van de hulp van zijn Franse vrienden, onder wie Le Corbusier, Ozentfant, Tzara, daar een kunstavond
te organiseren. Na terugkomst in Wenen vertrok Kassák niet veel later terug naar Boedapest, ditmaal
definitief, zo verhaalt Sasvári.20
Na Kassáks terugkomst in Boedapest lanceerde hij in 1927 het tijdschrift Dokumenta, waarin
hij zijn artistieke bevindingen opgedaan in het buitenland met zijn lezers wilde delen. In dit tijdschrift
verschenen onder andere essays van Walter Benjamin en artikelen over de vertegenwoordigers van
de moderne kunst, onder wie El Lissitzky en Le Corbusier. Voor een dergelijk avantgarde-tijdschrift
was in Boedapest echter weinig animo. Kassák was al na zes maanden gedwongen om het project op
te geven. In 1928 startte Kassák het tijdschrift MUNKA (Werk), dat qua vormgeving veel weg had van
MA, maar dat qua inhoud en doelgroep erg verschilde. Het tijdschrift richtte zich ditmaal vooral op
bijscholing, ontwikkeling en vermaak voor studenten en arbeiders.
Kassák besteedde in deze periode steeds minder aandacht aan beeldende kunst en grafisch
ontwerp en stak zijn tijd in het schrijven van poëzie, boeken en artikelen. In de jaren van MUNKA
begon Kassák zich steeds meer te keren tegen de ontwikkelingen die gaande waren binnen de
partijen van Sociale Democratie en Socialisme: hij was tegen de totalitaire partij van Stalin, de
executies en de oneerlijke berechting in Rusland en sprak zijn ongenoegen uit over de racistische
ideologie die op dat moment verrees. Zijn opvattingen publiceerde hij in tijdschriften als Népszava
(referendum) en Socialism. Voor Kassák brak een periode met tegenslagen aan, zijn vrouw pleegde in
1938 zelfmoord en een jaar later werd de persvrijheid beperkt in zijn land en werd MUNKA
19
20
Sasvári, Zólyom, 2011, 18
Sasvári, 2011, 52
15
opgeheven.21 Pas na de Tweede Wereldoorlog ontstond volgens Sasvári een periode met meer
voorspoed. Kassák was betrokken bij de publicatie van meerdere nieuwe tijdschriften, waaronder het
tijdschrift Kortás (Contemporain), en bekleedde verschillende functies op het gebied van literatuur.
Zo was hij president van de Hongaarse Pen Club.22
De voorspoedige periode was echter van korte duur. In 1948 werden zijn tijdschriften,
gedichten en publicaties verboden. Kassák besloot zich terug te trekken en verhuisde naar een klein
dorp aan de rand van Boedapest, Békésmegyer. Daar leefde hij een stil bestaan en schreef hij slechts
voor zichzelf en schilderde hij enkele figuratieve werken.
Pas na de Hongaarse opstand in 1956, die ik in hoofdstuk twee nader zal toelichten, was
Kassák weer in de gelegenheid om toe te treden tot de kunstscène. Hij maakte werken die
teruggrepen naar de abstract figuratieve werken uit de jaren twintig. Samen met werken van Victor
Vasarely zijn deze in 1960 tentoongesteld in de Denise René galerie in Parijs, waarbij ook een
portfolio verscheen van de abstracte grafische werken van beide kunstenaars.23 Ook werd Kassák
volgens Passuth in de jaren zestig onder de vertegenwoordigers van de Hard-Edge schilderkunst in
Boedapest beschouwd als hun ‘meester’.24 Van de staat kreeg Kassák in zijn laatste levensjaren enkel
erkenning voor zijn aandeel aan de Hongaarse literatuur, niet voor zijn beeldende kunst. In 1967
ontving Kassák van de Hongaarse overheid op zijn tachtigste verjaardag een onderscheiding voor
louter zijn literaire werk. In West-Europa en New York ontving Kassáks beeldende kunst daarentegen
wel erkenning: zijn werk uit de jaren twintig werd tentoongesteld in musea en galeries in ondermeer
Keulen, Genève, Turijn en Londen. Ook was zijn werk te zien in het Musée des Arts Modernes in Parijs
als onderdeel van een jubileumtentoonstelling gewijd aan het dadaïsme. In Hongarije kreeg Kassák
enkel de gelegenheid te exposeren op een niet al te prominente locatie, de Adolf Fényes zaal in
Boedapest, in 1967. Op 22 juli van datzelfde jaar overleed hij op 80-jarige leeftijd.
Recapitulerend maakte Kassák vooral deel uit van de internationale historische avantgarde tijdens
zijn verblijf in Wenen van, 1920 tot 1926. Na terugkomst in Hongarije besteedde hij meer aandacht
aan literatuur en politiek. De jaren die Lajos Kassák in ballingschap doorbracht, zijn bepalend geweest
voor zijn verdere loopbaan, met name vanwege de vele internationale contacten die hij in deze
periode opdeed (met onder anderen Theo van Doesburg), de briefwisselingen en de internationale
reizen met als een van de hoogtepunten het bezoek aan zijn collega’s in Berlijn. Ook heeft Kassák aan
zijn ballingschap zijn contact met de dadaïsten te danken.
21
Sasvári, 2011, 53
Sasvári, 2001, 34
23
Bajkay, 2009 http://www.moma.org/collection/artist.php?artist_id=3010, geraadpleegd op 22 oktober 2013
24
Passuth, 1990, 228
22
16
Hoewel in deze scriptie het accent op ligt Kassáks contacten met de West-Europese
avantgarde, mag zijn samenwerking met avant-gardisten uit Oost- en Midden-Europa niet
onderschat worden. Kassák mag als hoofdredacteur van MA, als voorman van het Hongaarse
Aktivisme in de periode 1919-1926 en als spil van de internationale en Hongaarse avantgarde niet
miskend worden. Het is hierbij belangrijk om in ogenschouw te nemen dat door het politieke klimaat
waarin Kassák verkeerde zijn mogelijkheden ook zeer beperkt waren. Hieraan zal het volgende
hoofdstuk gewijd zijn.
17
Hoofdstuk 2:
De politieke situatie in Hongarije tijdens het leven van Lajos Kassák (1887-1967)
Dit hoofdstuk richt zich op een aantal kerngebeurtenissen in de Hongaarse geschiedenis tijdens het
leven van Lajos Kassák. Het was een roerige periode waarin veel veranderingen plaatsvonden die alle
van grote invloed zijn geweest op zijn leven: ten tijde van zijn geboorte was Hongarije onderdeel van
een monarchie, in zijn tienerjaren kwam het communisme in opmars, Hongarije raakte actief
betrokken bij de Eerste en de Tweede Wereldoorlog en aansluitend ontstond grote verdeeldheid in
het land tussen enerzijds het communisme en anderzijds het nationaal socialisme. Kassák had bij
vlagen artistieke vrijheid, maar kon enkele malen na een revolutie ook abrupt zijn vrijheid op artistiek
gebied niet meer uiten: tijdens het communisme was er voor abstracte kunst geen plaats in zijn land.
Met zijn manifesten tegen het regime ondervond hij vaak strenge tegenreacties.
Om een beeld te krijgen van de geschiedenis van Hongarije geeft het boek geschreven door
Kees Bakker een goede leidraad. Het plaatsje Érsekújvá waar Kassák in 1887 geboren werd maakte
op dat moment deel uit van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie, een constitutionele
monarchie die in 1867 tot stand kwam door een overeenkomst tussen het Habsburgse vorstenhuis
en het Hongaarse staatshoofd Ferenc Deák. In 1904, wanneer Kassák zijn geboorteplaats verlaat en
intrek neemt in een arbeidersbuurt in Boedapest, maakt de Hongaarse economie een snelle
ontwikkeling door; het is een tijd van technologie, industrialisatie en urbanisatie, maar waarschijnlijk
ook van armoede en ongelijkheid.
In Rusland was er in 1905 een grote omwenteling aan de gang; het keizerrijk werd omver
geworpen en vervangen door de eerste communistische staat. In Hongarije hing dezelfde sfeer in de
lucht, ook bij Kassák die toentertijd zeer actief was bij arbeidersorganisaties.25 In 1912 nam hij deel
aan een gewelddadige opstand tegen president István Tisza, deze opstand kreeg later de naam
‘Bloody Thursday’.26 Tevens nam hij deel aan de Hongaarse Activisten, een beweging die ontstond
tijdens de Eerste Wereldoorlog en gaf het tijdschrift A Tett uit. Toen dit blad verboden werd startte
Kassák het tijdschrift MA. Deze tijdschriften gingen verder dan het alleen afstappen van
natuurgetrouwe kunst, zij streefden naar een artistieke revolutie, onlosmakelijk verbonden met een
politieke verandering, een sociale revolutie, zo stelt Passuth.27 Tijdens de Eerste Wereldoorlog streed
Oostenrijk-Hongarije aan de kant van Duitsland en Italië, maar in 1918 vond er een militaire
nederlaag voor de Hongaren plaats in Italië. In datzelfde jaar werd de Dubbelmonarchie ontbonden.
25
Bakker, 2006, 125
Sasvári, 2011, 32
27
Passuth, 1987, 10
26
18
Na de oorlog werd de Hongaarse liberaal Mihály Karóly minister-president. Dit was echter
voor korte tijd, al in maart 1919 greep Béla Kun met zijn communistische partij de macht en stichtte
hij de Hongaarse Radenrepubliek. Dit was de eerste communistische staat buiten Rusland na de
tweede Russische Revolutie in 1917. Opmerkelijk genoeg publiceerde Kassák in zijn tijdschriften
verschillende stukken die de Sovjet aanmoedigden, zoals een gedicht getiteld Russen in 1917 en een
stuk uit Lenins Staat en Revolutie. Toen echter Kassáks vrijheid in de kunst werd beperkt door het
regime van Kun vluchtte hij naar Wenen.28 Al op 1 augustus 1919 kwam met de inval van het
Roemeense leger in Boedapest een einde aan de communistische regering geleid door Béla Kun.
Een jaar daarop werd bij de verkiezingen Miklós Horthy, voorheen al leider van het Nationale
leger, gekozen tot regent en staatshoofd van het Koninkrijk Hongarije. Dit nieuwe staatshoofd nam
een conservatieve houding aan en hoorde bij de rechterkant van het politieke spectrum.
Een jaar later tekende een Hongaarse delegatie in Versailles in het Grand Trianon paleis het Verdrag
van Trianon. Dit was een vredesverdrag dat na de Eerste Wereldoorlog werd gesloten tussen de
geallieerden en Hongarije. Dit verdrag maakte van Hongarije een zelfstandige staat op voorwaarde
dat zij zeventig procent van het grondgebied verloor. Nieuwe grenzen ontstonden, waarbij het
bevolkingsaantal daalde van 20,9 miljoen tot slechts 7,6 miljoen in vergelijking met de periode
waarin Hongarije deel uitmaakte van de Dubbelmonarchie.29 Wellicht uit onvrede hieromtrent koos
Horthy tijdens de Tweede Wereldoorlog de kant van Duitsland en Italië. Voor Kassák, die vanaf 1926
weer was teruggekeerd in Boedapest, gold dat hij in de periode 1928-1938 zich via publicaties keerde
tegen de Sovjet Unie en tegen de opkomende rassenideologie. Kassák was enerzijds tegen de
Stalinistische willekeur, de oneerlijke processen en de executies in de Sovjet Unie. Anderzijds zette
hij zich af tegen de rassenideologie en de groeiende radicale rechtse beweging onder studenten. Als
reactie hierop werd zijn artistieke vrijheid beperkt: hij was niet meer vrij om te kunnen publiceren
wat hij wilde in zijn tijdschrift MUNKA. In 1940 publiceert Kassák alsnog een artikel tegen de
onderhandelingen over een derde Joodse wet.30 Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Horthy, het
staatshoofd van Hongarije op dat moment, gekozen zich met zijn land aan te sluiten bij Duitsland en
Italië. Tegen het einde van de oorlog probeerde Hongarije alsnog te kiezen voor de kant van de
geallieerden. Dit mislukte en Hongarije werd bezet door Duitse troepen, waarna de Hongaarse
fascisten (Pijlkruisers) de macht in handen namen. In 1945 werd Hongarije bevrijd door de Russen en
tot 1949 kende Hongarije verschillende politieke partijen. Voor Kassák betekende dat meer rust en
vrijheid. Deze rust was snel voorbij. In 1949 keerde de naar Rusland gevluchte Hongaarse
28
Passuth, 1987, 12-16
http://open-site.org/Regional/Europe/Hungary/, geraadpleegd op 4 april 2014
30
Sasvári, 2011, 53
29
19
communistische leider Mátyás Rákosi terug. Hij greep de macht met Russische hulp en regeerde
volgens de stalinistische lijn. Voor abstracte kunst was er geen ruimte, Kassák trok naar het
buitenplaatsje Békásmegyer en leefde daar in stilte.
In 1953 overleed Stalin en een kentering in het beleid van de Sovjet Unie was direct
merkbaar. Dit gold ook voor Hongarije, Rákosi trad af en Imre Nagy werd als nieuwe en gematigder
leider aangewezen.31 Dit was van korte duur: in 1955 kwam Rákosi opnieuw weer aan de macht,
maar de politieke verdeeldheid en daarmee de onrust bleef. Op 23 oktober 1956 organiseerden
studenten in Boedapest aan de Technische Universiteit een vreedzame demonstratie tegen het
Sovjet regime. In de loop van de dag namen steeds meer mensen deel. De demonstratie werd
grimmiger; het Stalin beeld op het Heldenplein werd van de sokkel getrokken, demonstranten liepen
met Hongaarse vlaggen rond waaruit het Sovjet embleem geknipt was. Op deze afbeelding is een
verknipte vlag te zien. Deze hangt op het Corvin köz, het plein in Pest waar het verzet tegen de Sovjet
het hevigst was (afb. 3).32 De dag daarop stormden de betogers het parlement binnen en dwongen
de regering af te treden. Dit gebeurde en Imre Nagy werd de nieuwe premier. Al gauw werd een
regering gevormd met een neutrale houding ten opzichte van de Sovjet-Unie. Hongarije stapte uit
het Warschaupact. De vrijheid duurde slechts zeven dagen: op 4 november rukten Russische tanks en
troepen Boedapest binnen. Er was stevig verzet, maar desondanks waren de opstandelingen te
zwak.33 De hulp vanuit West Europa was beperkt, de aandacht ging naar de Suez crisis die op dat
moment speelde; een conflict tussen Egypte aan de ene kant en Israël, Engeland en Frankrijk aan de
andere kant over de toegang tot en bezit van het kanaal. Uiteindelijk vielen er naar schatting circa
25.000 doden en vluchtten 200.000 personen naar West Europa.34
Met de opstand van 1956 hoopte Kassák dat hij meer kansen zou krijgen in de kunstwereld.
Ook hiermee was het snel gedaan: het neerslaan van de Hongaarse Opstand had tot gevolg dat ook
voor hem de mogelijkheden om deel te nemen aan evenementen rondom openbaren kunst beperkt
werd.35 Tot Kassáks overlijden in 1967 was János Kádár aan de macht. Kádár voerde in zijn eerste
jaren een streng beleid tegen iedereen die had deelgenomen aan de Opstand. Pas aan het begin van
de jaren zestig werd zijn beleid meer coulant.
Deze korte tijdschets illustreert de onrustige politieke situatie in Hongarije tijdens het leven
van Lajos Kassák. Het politieke klimaat in zijn thuisland is zeer bepalend geweest voor zijn werk;
waarschijnlijk nog meer dan voor menig West-Europees kunstenaar uit dezelfde periode omdat
31
Bakker, 2005, 242
Asling Anderson, 1957, 149, zelf was ik 23 oktober 2013 getuige van de herdenking op dit plein
33
Bakker, 2005, 249
34
Barber, 1976, 2-3
35
Sasvári, 2011, 54
32
20
Hongarije bij praktisch elke ingrijpende politieke gebeurtenis uit de twintigste eeuw nauw betrokken
is geweest. Kassák werd vaak geremd in zowel zijn artistieke vrijheid als in zijn persvrijheid. In feite
heeft hij tweemaal in ballingschap gezeten: tussen 1920-1926, tijdens het eerste communistische
regime, in Wenen en in het Hongaarse gehucht Békásmegyer vanaf 1947 toen de Russische partij
opnieuw opkwam. Toen ik aan Passuth vroeg of Kassák teleurgesteld en neergeslagen was vanwege
deze politieke onrust en verdeeldheid in zijn leven, vertelde ze mij dat hij, tegen mijn verwachting in,
dat totaal niet was. Volgens Passuth bleef hij tot het einde van zijn leven erg gedreven in wat hij
deed, of er nu censuur was of niet.36
In het volgde hoofdstuk komen de jaren aan bod waarin Kassák in ballingschap verbleef in
Wenen en contact zocht met de avantgarde in West-Europa.
36
Gesprek met Krisztina Passuth, november 2013
21
Hoofdstuk 3:
Kassák en de uitwisseling met avantgarde kunstenaars in West-Europa 1919-1926
De briefwisselingen
briefwisselingen tussen Kassák, Nelly en Theo van Doesburg
Er is relatief weinig onderzoek verricht naar de connectie tussen Lajos Kassák en de avantgarde in
Nederland en België, zoals zijn contacten met de leden van De Stijl of Het Overzicht, het avantgarde
tijdschrift dat in 1921 in België werd opgericht door Michel Seuphor (geboren als Ferdinand Louis
Berckelaers) en zijn goede vriend Jozef Peeters.37 Wel wordt het contact tussen Kassák en Van
Doesburg en andere leden van De Stijl enkele malen in de literatuur genoemd, maar dit wordt niet
uitgebreid onder de loep genomen. In het boek samengesteld door Alied Ottevanger ‘De Stijl overal
de absolute leiding’: De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Antony Kok (2008) wordt, zoals
eerder vermeld, het contact tussen Kassák en Van Doesburg slechts in een aantal voetnoten
behandeld.
Ottevanger stelt in haar boek dat Nelly van Doesburg in december 1921 zonder Theo van
Doesburg een aantal weken doorbracht bij een vriendin in Wenen. Deze reis was bedoeld als
bezinningsperiode: zij wilde nadenken over de toekomst, dit met name in relatie met Lena, de vrouw
met wie Van Doesburg op dat moment een relatie had. Wellicht vanwege het gemis van haar vriend
begaf zij zich in het culturele leven van Wenen.38 Daar ontmoette ze Lajos Kassák. In een van haar
brieven aan Van Doesburg schreef ze: ‘….Alzoo, van oostenrijksche schilders niets, vieze en vuile
doeken! Eén Hongaar Ludwig Kassak is veel frischer en moderner. Daar kom ik nu af en toe mee
saamen en dan nog met andere hongaren hebben we leuke avonden….’
Correspondentie volgde tussen Theo van Doesburg en Lajos Kassák. Hoogstwaarschijnlijk was
Kassák echter al eerder op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen rondom Theo van Doesburg en
De Stijl, wellicht via zijn correspondent in Berlijn László Moholy-Nagy. Ferenc Csaplar, vroegere
directeur van het Kassák museum, beschreef namelijk dat Kassák de cover van MA veranderde na het
zien van het werk van Van Doesburg. Het nieuwe logo toonde veel overeenkomsten met de huisstijl
van De Stijl: de letters MA kregen de kleur rood en de ondertitel werd dwars door de hoofdtitel
gedrukt (afb. 4). Dit is een van de voorbeelden die aantoont dat Kassák geprobeerd heeft aansluiting
te vinden met avantgarde kunstenaars in West-Europa. In hetzelfde boek van Ottevanger wordt ook
beschreven dat Nelly van Doesburg in Wenen andere redactieleden van MA ontmoette, onder wie
Sándor Bortnyk, Béla Uitz en László Peri en dat zij in Duitsland kennis had gemaakt met Kassáks
correspondent László Moholy-Nagy. Een verwijzing naar het boek Wechsel-Wirkungen van Krisztina
37
38
http://cobra.be/cm/cobra/kunst/1.1788756, geraadpleegd op 18 juli 2014
Ottevanger, 2007, 68
22
Passuth leert dat deze contacten hebben plaatsgevonden op de kunstavonden die MA
organiseerde.39
Voordat Nelly van Doesburg Kassák leerde kennen had zij al kennisgemaakt met enkele
Hongaren die in Duitsland verbleven, zoals Lucia Moholy-Nagy, fotografe en tevens echtgenote van
László Moholy-Nagy. Het echtpaar was in hetzelfde jaar als Kassák, 1919, naar Wenen vertrokken, na
de val van de Hongaarse Radenrepubliek, waarna zij zes weken later doorreisden naar Berlijn. Daar
was László Moholy-Nagy werkzaam als correspondent voor het tijdschrift MA. Volgens Ottevanger
bestaat de kans dat Nelly van Doesburg toentertijd al had gehoord van ene ‘Kassák’.40 Het is
overigens niet precies duidelijk of Nelly van Doesburg en Kassák elkaar voor de eerste keer
ontmoetten tijdens een muziekavond of op een van de kunstavonden die MA organiseerde in
Wenen.41 Hoe het ook zij, correspondentie volgde, in februari 1922 schreef Kassák vanuit Wenen een
brief aan Van Doesburg. Deze brief publiceerde de vroegere directeur van het Kassák museum,
Ferenc Csaplár in zijn publicatie Kassák Lajos in the European avantgarde movements 1916-1928:
Dear Sir,
Excuse me for thanking you for the parcel only now but for a few weeks I had been to Czechoslovakia
on a lecture tour. I returned today and got the clichés and the article. The date of its publication will
be a little later because on May Day we publish a jubilee issue in which we print a representative work
of yours and so we leave the other things for our next issue. I also request you to send, if possible, a
few clichés of the architectural and technical things in your paper. I would be glad to receive some of
them until the 15th of next month. I will send you some of my things with the next mail.
Greetings to you and your wife,
Lajos Kassák
In deze brief bevestigt Kassák dat hij het artikel van Van Doesburg heeft ontvangen en dat hij in het
jubileumnummer dat verschijnt ter gelegenheid van de viering van de ‘Dag van de Arbeid’ op 1 mei
een werk van Van Doesburg zal publiceren. De rest van de stukken die hij ontving, zou hij bewaren
voor het volgende nummer dat geheel gewijd zou zijn aan Van Doesburg. Kassák vraagt ook aan Van
Doesburg of hij hem een paar architecturale en technische stukken wil toesturen. Tevens belooft
Kassák met de volgende brief wat werk van hemzelf mee te sturen.
39
Ottevanger, 2008, 361
Ottevanger, 2008, 361
41
Passuth, 1986, 23-24
40
23
Waarschijnlijk heeft Van Doesburg ook beeldmateriaal gestuurd naar Kassák: in het
maartnummer van MA van 1922 is een tekening van een rij huizen langs de kust te vinden en een
foto van een hal met een trap, beide naar ontwerp van J.J.P. Oud (afb. 5). Linksboven stond een
gedicht afgedrukt van de Amerikaanse auteur Gorham B. Munson. Munson had in datzelfde jaar het
tijdschrift Secession opgericht, dat plaats bood voor een groep jonge Amerikaanse dichters en critici
en werd uitgegeven in Wenen, Berlijn en New York.42 Zijn gedicht dat verscheen in MA was getiteld
Két dráma nép-szinházaknak (grofweg vertaald, twee dramastukken in het theater). Het vers bestaat
uit drie alinea’s van vier tot vijf regels met daarboven een ondertitel, waarvan de een vertaald kan
worden als ‘samenleving’ en de andere waarschijnlijk betekent ‘later’ of ‘toekomst’. Daarnaast
komen ‘bolsjewistische propaganda’ en ‘socialistische problemen’ ook aan de orde in het gedicht.
Ook zijn er regels die bestaan uit rekensommen die totaal niet kloppen; zoals 1 + 1 = 69 en 1 +1=1. De
typografie en rekensommen doen direct denken aan het dadaïsme, een beweging waarvan zowel
Munson als Kassák al geruime tijd van op de hoogte waren.
Daarnaast staat een gedicht afgedrukt getiteld Marc Chagall múterme (grofweg vertaal, Marc
Chagall artefact) van Blaise Cendrars, een van oorsprong Zwitserse schrijver die vanaf de zomer 1912
in Parijs verbleef en daar nauwe contacten onderhield met onder andere Apollinaire, Marc Chagall,
Joseph Csaky en Archipenko. Ook was er in datzelfde nummer een afbeelding van een rij
betonwoningen in Rotterdam naar ontwerp van de architecten Pauw en Hardeveld afgedrukt (afb. 6).
Dezelfde afbeelding was het jaar daarvoor in het decembernummer van 1921 van De Stijl reeds
afgedrukt. Ook stond er in deze uitgave het werk getiteld Compositie uit 1921 van Piet Mondriaan en
een aantal abstracte werken van Theo van Doesburg. Tevens was er het werk A Városkompozicio,
ofwel een stadscompositie, afgebeeld in het maartnummer 1922 van MA van de Hongaar Vilmos
Huszár, die op dat moment werkte voor De Stijl.
Op 30 september 1922 schreef Kassák opnieuw een brief aan Theo van Doesburg.43 Hierin
bevestigt hij de ontvangst van de vorige brief van Van Doesburg en dat hij de 10.000 kronen (100
mark) heeft ontvangen. Kassák maakt duidelijk dat hij niet begrijpt waarom Van Doesburg hem
slechts 100 mark heeft gestuurd. Volgens Kassák is de oorzaak voor deze miscommunicatie dat Van
Doesburg er vanuit ging dat de 100 edities van MA die Kassák hem toestuurde, ook 100 mark zouden
hebben gekost. Dat was niet het geval: de kosten waren 1000 mark. Daarom wijst Kassák er in zijn
brief op dat hij de overige 900 mark nog verwacht. Volgens Kassák heeft MA het geld hard nodig. In
42
https://jacket2.org/reissues/secession, geraadpleegd te 16 mei
Brief van Kassák afgedrukt en vertaald in Csaplár, 1994, 22, Het origineel is in het Duits geschreven, deze is
aanwezig op microfiche in het RKD
43
24
de volgende alinea van de brief bedankt Kassák Van Doesburg voor het aanraden van een aantal
contacten waarmee Van Doesburg Kassák wil verbinden:
“I don’t want to deal with the people mentioned in your letter. If you will have more frequent
contacts with them, you’ll form your own opinion. MA will naturally continue to appear and keep to
the same basic principles as before: I consider myself a strong-willed person and do not allow to be
diverted from my love of work and straight endeavors either with intrigues or with attacks.44
De toon van Kassák is niet erg vriendelijk; hij wil bij zijn werk niet worden afgeleid door
allerlei intriges. Ook stelt Kassák Van Doesburg op de hoogte van het nieuwe tijdschrift dat hij wil
gaan uitgeven: “2x2”. Deze zal in oktober verschijnen, in hetzelfde formaat als MA met 64 pagina’s.
Kassák stelt in de brief:
“It will be something like “Broom” but naturally with better contents. I also request you to
send material, I seriously count on your intellectual cooperation”.45
Kassák wil dus graag in contact blijven met Van Doesburg, vraagt hij om financiële steun,
heeft MA naar Nederland gestuurd en is van plan het nieuwe tijdschrift 2x2 te starten. Niet toevallig
verscheen in februari van datzelfde jaar ook het nieuwe tijdschrift van de hand van Van Doesburg en
zijn ‘compagnon’ I.K. Bonset: Mécano. Dit tijdschrift verscheen naar aanleiding van zijn dada-tournee,
een reeks lezingen en dadaïstische optredens die Van Doesburg samen met Nelly van Doesburg en
Vilmos Huszár organiseerde in 1922-1923. In dit tijdschrift werd niets van Kassák gepubliceerd. De
enige relatie tussen beide is een artikel van zijn collega in Berlijn, Moholy-Nagy.
Het tijdschrift 2x2 van Kassák kwam slechts eenmaal uit. Ook dit tijdschrift was geïnspireerd
op het dadaïsme. Kassák bracht het blad uit in samenwerking met zijn collega Andor Németh. Op een
gedicht van Jean Cocteau na bevatte het enkel teksten van Kassák en zijn Hongaarse collega’s in
Wenen. Tevens stond in 2x2 Kassáks’ meest bekende en meest vertaalde gedicht: A ló meghal és a
madarak kirepülnek című (Een paard sterft en de vogels verlaten hun nest).
De laatste briefwisselingen rondom de relatie tussen Kassák en De Stijl betreft een passage
uit een brief tussen Theo Van Doesburg en zijn vrouw Nelly die gericht was aan hun vriend Antony
Kok in januari 1923:
Door de drukte met de soirée’s was het godsonmogelijk om je eerder te schrijven. De
postwissel kwam in ons bezit en we zijn je zoowel voor onszelf als voor Kassák hartelijk dankbaar!!!46
Van Doesburg bedankt zijn vriend Kok hoogstwaarschijnlijk voor de financiële steun die hij
aan Kassák gaf. Waarvoor dit geld was bedoeld is niet geheel duidelijk, wellicht voor de druk van
44
Kassák in Csaplár, 1994, 22
Kassák in Csaplár, 1994, 22
46
Ottevanger, 2008, 418
45
25
MA, waarvoor Van Doesburg eerder slechts 100 mark overmaakte. Voor de druk van De Stijl in
Wenen waren Van Doesburg en Kassák al sinds het najaar van 1922 aan het onderhandelen. Van
Doesburg had Kassák zelfs al gevraagd een offerte op te stellen in Wenen.47 Of Kassák dit
daadwerkelijk gedaan heeft, is onbekend. De Stijl is in ieder geval nooit uitgekomen in Wenen. Als
dank voor financiële steun ontving Kok een viertal werken van Kassák. Het is onduidelijk wanneer
Kok deze werken ontving. Uit de studie van Ottevanger naar de boedelinventaris van Kok blijkt dat de
werken de nummers 78, 79, 80 en 86 hebben gekregen. Dezelfde studie leert tevens dat Nelly van
Doesburg deze werken heeft uitgeleend voor een tentoonstelling in Parijs, waarvan een foto is
bewaard. Op deze afbeelding is de foto te zien van Kassáks Abstrakte Komposition, een collage op
een tekening uit 1920, 27,5 bij 20,7 cm (afb. 7). In 1969 werden de werken in Bern geveild. Hierna
zijn ze op één werk na niet meer te traceren: het werk Abstrakte Komposition, een collage op
tekening uit 1920 kwam alleen boven water in een particuliere collectie in Zurich.48
Recapitulerend hield Kassák in de periode 1921-1923 nauwe contacten met Theo Van Doesburg,
diens vrouw Nelly en zijn vriend Antony Kok. Beide partijen wisselden vanaf het begin materiaal en
ideeën uit. Kassák publiceerde direct de ontvangen werken van Van Doesburg; omgekeerd zorgde
Van Doesburg voor belangstelling voor Kassák bij collega’s in West Europa. Bij het werk dat Kassák
ontving van Van Doesburg publiceerde hij ook stukken van de Amerikaanse auteur Munson en een
tekst van de Zwitserse auteur Blaise Cendrars over Chagall. Kortom, Kassák deed erg zijn best om
aansluiting te vinden bij de avantgarde in West-Europa.
Om daadwerkelijk deel uit te maken van de avantgarde in deze periode was het als kunstenaar van
belang je werk kenbaar te maken in een tijdschrift, iets wat Van Doesburg deed in De Stijl en
Herwarth Walden in Der Sturm. Ook voor Kassák was zijn tijdschrift dus van belang. In het komende
hoofdstuk zal ik daar dieper op ingaan.
47
48
Ottevanger, 2008, 419
Ottevanger, 2007, 68
26
Hoofdstuk 4:
MA en De Stijl
Dit hoofdstuk richt zich op Kassáks tijdschrift MA. Eerst zal het ontstaan van het tijdschrift aan bod
komen, daarna de ontwikkelingen en verandering mettertijd en tot slot zal de wisselwerking tussen
MA en De Stijl besproken worden.
Kassáks belangstelling voor schrijven begon in de periode 1904-1907, een tijd waarin hij met
een aantal familieleden in Angyalföld woonde, een wijk net buiten Boedapest. Vanwege Kassáks
deelname aan politieke activiteiten en stakingen verloor hij zijn baan en kwam hij op een ‘zwarte lijst’
terecht. Volgens Sásvari was dit de periode waarin Kassák meer begon te lezen en zichzelf probeerde
te scholen.49 Hij begon te schrijven en in 1908 publiceerde hij voor het eerst met een gedicht in het
tijdschrift Újpest. Kassák las in deze periode hoogstwaarschijnlijk ook het tijdschrift Nyugat ( het
Westen), dat in 1908 voor het eerst verscheen en behoorde tot de meest toonaangevende
tijdschriften in Hongarije op literair gebied. De titel Nyugat verwees naar West Europa en hield zijn
lezers op de hoogte van wat daar gaande was op gebied van kunst en literatuur. Wellicht heeft dit
tijdschrift Kassák beïnvloed en was dit de reden dat hij in 1909 naar Parijs trok. Na zijn terugkomst in
Boedapest moet Kassák nog steeds zeer gedreven zijn geweest, zijn novellen verschenen in
Népszava, Egyetértés en in Újpest. Kassák publiceerde voor het eerst met een aantal gedichten in
Nyugat in 1912, dankzij eindredacteur Ernő Osváth. Dit betekende Kassáks doorbraak op literair
gebied, zijn geschriften werden meer en meer gepubliceerd. Zo werd zijn werk in 1913 in het
tijdschrift Renaissance afgedrukt en in november 1915 startte hij voor het eerst zijn eigen tijdschrift
A Tett, dat in oktober 1916 werd verboden, zoals in hoofdstuk 1 werd opgemerkt. A Tett was
geïnspireerd op Duitse tijdschriften en publiceerde politieke en sociale onderwerpen. Tevens kwam
het dadaïsme aan bod. Dankij A Tett verschenen in Hongarije voor het eerst stukken van Apollinaire
en Marinetti (afb.15).50
Nog geen maand later lanceerde Kassák het tijdschrift MA (Vandaag). Dat verschilde in
zoverre met A Tett dat dit tijdschrift niet alleen georiënteerd was op literatuur, maar ook op
beeldende kunst. Al bij de eerste uitgave luidde de ondertitel daarom ook Irodalmiés képzőművészeti
folyóra (literatuur en beeldende kunst) en tevens was de cover van de eerste uitgave voorzien van
een afbeelding van een werk van de Tsjechische kunstenaar Vincent Benes (afb.8).
Bij de eerste nummers werden onder de letters MA drie vlakken gedrukt, een was voorzien
van de naam Lajos Kassák en zijn collega Béla Uitz, in de vlakken daarnaast stond de prijs en het jaar
van uitgave afgedrukt. Het kunstwerk dat werd afgebeeld, verschilde: soms was dat een werk van
49
50
Sasvári, 2011, 33
http://www.kassakmuzeum.hu/en/index.php?p=lajos_kassak_eng, geraadpleegd te 20 december 2013
27
een Hongaarse kunstenaar uit die tijd of een flyer van een tentoonstelling die op dat moment gaande
was. Ook verscheen er bijvoorbeeld in 1916 een tekening van Vincent van Gogh op de cover en niet
veel later werd er een ets van Rembrandt afgedrukt op het tijdschrift. Kassák was al in de beginjaren
met MA internationaal georiënteerd, hij had in die tijd bijvoorbeeld ook al contacten met de
redactieleden van Der Sturm en Die Aktion, die hem met grote regelmaat de tijdschriften
toestuurden. Ook deed Kassák gebruikte Kassák zijn kantoorruimte voor MA als expositieruimte; in
1917 liet Kassák János Máttis Teutsch op die plaats zijn werk tonen.51
In de beginjaren van MA had Kassák het met zijn internationale bedoelingen uiteraard niet
altijd even makkelijk. Het tijdschrift startte op het moment dat de Eerste Wereldoorlog gaande was,
dat betekende voor Kassák dat hij niet altijd in staat was informatie uit te wisselen met zijn contacten
in het buitenland. Het land was in feite cultureel geïsoleerd in deze jaren. Na de bevrijding van de
Russen in 1918 en na het stichten van de Hongaarse Radenrepubliek bleef het moeilijk voor Kassák,
hij werd namelijk steeds meer radicaal met zijn tijdschrift, dit is niet vreemd. Al van begin af aan
waren Kassák en de redactie van zijn tijdschrift gericht op revolutie, een verandering van de
maatschappij. In 1919 veranderde de ondertitel in Aktivista művészeti folyóirat, wat betekent,
activistisch kunst tijdschrift en in het nummer dat daarop volgde, was de subtitel activista művészeti
és társadalmi folyóirat, kunst en sociaal tijdschrift. Bij het laatste nummer van MA dat werd
uitgegeven in Boedapest waren de letters MA en de streep daaronder in het rood afgedrukt (afb. 9).
MA in Wenen
Waarschijnlijk niet toevallig verscheen op 1 mei 1920 het eerste nummer van MA in Wenen. Dit
nummer werd samengesteld door Lajos Kassák en een aantal andere Hongaarse kunstenaars die net
als Kassák ook gevlucht waren naar Wenen en daar in ballingschap leefden. Het tijdschrift verscheen
wellicht om financiële redenen in zwart wit en op de cover was een werk van János Máttis Teutsch in
afgebeeld. Direct op de eerste pagina was in zowel het Hongaars, als in het Duits een manifest
afgedrukt van Lajos Kassák, getiteld ‘An die Künstler aller Länder’ [sic]. Daarin roept Kassák al in de
eerste alinea op tot revolutie: “Unser Leben is die Revolution, unsere Revolution ist das heiligste
Bekenntnis zur Liebe.” Ook keert hij zich tegen het klassensysteem: “…wir sind Menschen in unserer
Kunst und wie wir in der Vergangenheit nicht die Diener der Bourgeoisie waren, wollen wir auch in
der Zukunft keiner Klasse dienen,- auch dann nicht, wenn diese Klasse „Proletariat“ heißt. ” Kassák
roept in zijn manifest op tot het vormen van een collectief en Kassák stelt dat revolutie alleen
mogelijk is door de educatie van cultuur. Hij sluit af in de naam van Hongaarse Activisten met de
kreten: “Es liebe die gegen jede Tradition kampfende Revolution! Es liebe das verantwortliche
51
Passuth, 1999, 207-209
28
kollektive Individuum! Es liebe die Diktatur der Idee!”52 Kortom, Kassák roept op tot revolutie, het
vormen van een collectief, een klasseloze maatschappij en het onderwijzen van cultuur. In zijn
opinies neigt Kassák steeds meer naar de (Russische) constructivisten, terwijl hij op het zelfde
moment ook probeert contacten te leggen met avantgarde kunstenaars in West-Europa.
In 1920 verschenen uiteindelijk slechts drie nummers van MA. Wel organiseerde Kassák in
november datzelfde jaar, waarschijnlijk om meer contacten op te doen en aansluiting te vinden bij
een groter publiek, een tentoonstelling in Wenen met werken van zijn collega Bela Uitz en de Duitse
expressionist Erich Heckel. Deze vond plaats in ruimtes beschikbaar gesteld door de Freie Bewegung,
een vereniging voor buitenlandse kunstenaars in Wenen. Daar waren kunstenaars actief uit Berlijn,
maar ook uit de landen Servië, Roemenie en Tsjechië. Ook de dadaïsten, Schwitters, Arp en
Huelsenbeck waren van de partij. 53 Wellicht is dit voor Kassák de springplank geweest naar de
opbouw van een internationaal netwerk.
Het jaar daarop besteedt Kassáks tijdschrift ook meer en meer aandacht aan kunstenaars in
het buitenland; het tweede nummer van 1921 is geheel gewijd aan het werk van de in Berlijn
verblijvende correspondent van MA, László Moholy-Nagy. Er zijn dertien afbeeldingen van werken
van deze kunstenaar afgebeeld in het tijdschrift, waaronder Het Station, De Fietser, Het grote wiel en
De Toren, alle uit 1920-1921. Deze onderwerpen zijn gerelateerd aan de opkomende industrialisatie,
in de tekeningen staan techniek, mechaniek en machines centraal. Ook doen deze werken denken
aan het dadaïsme, zoals de cijfers en letters die willekeurig verspreid zijn over het werk.
Mettertijd worden de covers van MA steeds minimaler, zo min mogelijk letters en de nadruk moest
liggen op de grote letters MA en het kunstwerk dat daaronder werd afgebeeld. In het nummer van
MA dat verscheen op 15 maart 1921 is voor het eerst de ondertitel Aktivista folyóirat met zwarte
letters gedrukt bovenop het in rode letters vet afgedrukte MA. Deze nieuwe vormgeving is
hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op de cover van De Stijl van het januarinummer 1921, ontworpen
door Theo van Doesburg, zoals opgemerkt in hoofdstuk 3. Daarop werd ook ‘De Stijl’ met zwarte
letters gedrukt op over de rode letters NB, welke stonden voor Nieuw Beelding. Met het vernieuwde
titelblad wilde Van Doesburg de internationale houding van het tijdschrift aanduidden.54 Dit was
hoogstwaarschijnlijk ook de reden van Kassák voor het veranderen van de huisstijl (afb. 11). Volgens
Csaplár had Kassák in die periode ook mappen die voorzien waren van dit nieuwe logo, daarin
verzamelde hij werk van kunstenaars uit onder andere Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Rusland en
Hongarije. Ook gebruikte hij deze mappen voor presentaties.55
52
Kassák, 1920, 4
Passuth, 1999, 210
54
Warncke, 1999, 154
55
Csaplar,1999, 67
53
29
De invloed van Theo van Doesburg blijkt opnieuw in het aprilnummer van MA. In dat
tijdschrift is direct op de eerste pagina links onder het gedicht X-Képek (X-Beelden) afgedrukt van I.K.
Bonset, ofwel, het pseudoniem van Theo van Doesburg (Afb. 12). Dit gedicht maakte deel uit van een
reeks ‘kubistische verzen’ dat Van Doesburg schreef tussen 1913-1919, waarin hij afscheid had
genomen van de realistische verzen en het accent begon te leggen op de grafische weergave. Bij de
laatste nummers van MA in 1921 lag de nadruk op de kunstenaars George Grosz, László MoholyNagy, Viking Eggeling en uiteraard werk van Kassák zelf dat overigens veel weg had van dat van
Moholy-Nagy, gelet op de abstracte lijnen, asymmetrie, letters en cijfers op willekeurige plaatsen. Dit
zal ik nader bespreken in de hoofdstukken 5 en 6. De eerste uitgave van MA uit 1922 was tot dan het
meest internationale nummer. Naast afbeeldingen van kunstenaars die actief waren binnen De Stijl
waaronder J.J.P. Oud, Mondriaan, Van Doesburg en Húszar, was er werk afgedrukt van de kubist
Albert Gleizes, een werk getiteld New York-Dada ‘Mecano’ van Man Ray en een artikel met daarbij
gevoegd een afbeelding van Tatlins ontwerp voor een toren voor het Monument voor de Derde
Internationale. Ook was er een foto van de betonwoningen aan de Dubbelstraat in Rotterdam
afgedrukt in dit nummer, ontworpen door de architecten Johannes Martinus van Hardeveld en
waarschijnlijk J. Pauw.56 Daarnaast is de plattegrond van de betonwoningen te zien, met Nederlandse
bijschriften. Kortom, tegen het einde van 1921 en het begin van 1922 begon MA meer aandacht te
schenken aan architectuur, abstracte kunst en het constructivisme.
MA in het teken van Theo van Doesburg
Wellicht door de briefwisseling tussen Kassák en Van Doesburg en zijn vrouw besloot Kassák het
julinummer van 1922 geheel te wijden aan Van Doesburg en De Stijl. Op de cover was het vroegere
logo van MA, afgeleid van het logo van De Stijl Nieuwe Beelding, verdwenen. Deze had plaats
gemaakt voor MA in zwarte naar boven uitgerekte zwarte letters met daarnaast het abstracte werk
Tarantella uit 1918 van Van Doesburg. Daaronder stond met grote letters de ondertitel Aktivista
Folyóirat (activistisch tijdschrift) (afb. 13). Op de tweede pagina was een Hongaarse vertaling van het
artikel van Van Doesburg, Bouwkunst als synthetische kunst, opgenomen en verder was deze uitgave
voorzien van elf afbeeldingen van deze vertegenwoordiger van De Stijl, waaronder De Kaartspelers
en Compositienummer IX. Alle afbeeldingen, waarvan veruit de meeste abstract waren, kwamen uit
de periode 1916-1922. Van deze uitgave was Van Doesburg uiteraard zelf ook op de hoogte; hij
adverteerde in meerdere uitgaven van De Stijl met het Van Doesburg-nummer MA, het Hongaarse
tijdschrift dat in Den Haag was voor 80 cent (gulden) en in Weimar voor 20 cent (mark) te koop was.
57
56
57
Kassák, 1922, 13 In MA staat de naam Pamo, waarschijnlijk verwijst Kassák naar de architect J. Pauw
De Stijl, 1922, 5e jaargang, nr. 7
30
Voor Kassák, die poogde met zijn tijdschrift te rapporteren wat er gaande was op dat
moment binnen de avantgarde, gaf hij Van Doesburg met dit nummer een prominente plaats gaf
binnen de avantgarde. Ook omgekeerd moet Van Doesburg waarde hebben toegekend aan Kassák, in
zijn tijdschrift publiceerde hij ook geregeld werk van Kassák. De correspondentie, belangstelling en
wisselwerking tussen beide kunstenaars en hun tijdschriften laat zien dat Kassák actief was binnen de
avant-garde.
Lajos Kassák en De Stijl
Het augustusnummer van MA uit 1922 stond geheel in het teken van het eerste internationale
congres voor progressieve kunstenaars in Düsseldorf, dat daar in het laatste weekend van mei
datzelfde jaar plaatsvond. Van Doesburg nam deel aan het congres, evenals vele andere kunstenaars
onder wie El Lissitzky, Viking Eggeling en Cornelis van Eesteren, maar Kassák was wegens financiële
redenen niet in staat de reis te maken. Wel bleef hij, via de post, op de hoogte van de laatste
ontwikkelingen.
Het augustusnummer van MA was volledig gewijd aan het congres in Düsseldorf; Deklaration an den
Ersten Kongress Fortschrittlicher Künstler van El Lissitzky en Elie Ehrenburg was afgedrukt in het
nummer en het manifest Rechenschaft der Stylgruppe (Holland) gegenüber der Union internationaler
fortschrittlichen Künstler dat Van Doesburg schreef naar aanleiding van de conferentie verscheen in
het nummer. Tevens werd de universele verklaring van El Lissitzky, Hans Richter en Theo van
Doesburg gepubliceerd in dat nummer en een verklaring van het artikel De Stijl groep rapporteert
van Van Doesburg.
Omgekeerd was er in het tijdschrift De Stijl in het augustusnummer van 1922 het standpunt
van de leden van MA te vinden, getiteld Stellungname der gruppe ‘MA’ in Wien zum ersten Kongress
der fortschrittlichen Künstler in Düsseldorf. Deze was ondertekend door ‘Ludwig’ Kassák en zijn vrouw
Jolan Simon, zijn correspondenten in Berlijn Ernő Kállai en László Moholy-Nagy en zijn collega’s in
Wenen onder wie Lajos Kudlák en Alexander Barta. Dit manifest begint met een reactie op een artikel
dat verscheen in het vierde nummer van 1922 in De Stijl. Er wordt direct gesproken over een
tegenstelling in de meningen tussen de leden van MA en andere deelnemers aan de conferentie.
Volgens Kassák en de leden van MA dient er niet gesproken te worden van de ‘individuele
kunstenaar’, wat hij de leden van De Stijl kwalijk neemt, maar is de kunstenaar juist een belangrijke
schakel binnen de maatschappij. Er moet een collectief worden gevormd. Deze opinie komt vanuit
‘de mens’ in de eerste plaats en niet vanuit ‘de kunstenaar’. Daarom roept Kassák samen met zijn
collega’s op om deze gelegenheid in Düsseldorf te gebruiken om actief samen te werken, een
collectief te vormen; dit is de enige mogelijkheid die ontwikkeling en vooruitgang zal bieden. Alleen
31
een collectief van kunstenaars zal de problemen in de maatschappij oplossen.58 Dankzij Ernő Kállai
werd dit manifest ook in Berlijn gepubliceerd.
In juli 1922, een maand voor de publicatie van dit manifest, besteedde De Stijl ook al
ruimschoots aandacht aan Lajos Kassák en kunstenaars uit zijn kring László Moholy-Nagy en Peter
László Peri. Op de cover stond het werk Ruimteconstructie 2 van Peri afgebeeld met daarnaast het
artikel Produktion-Reproduktion van Moholy-Nagy, dat ook in 1922 in MA werd afgedrukt. Ook
stonden er drie werken van Kassák in afgedrukt, deze maakten alle deel uit van de serie
Bildarchitektur, genoemd naar Kassáks manifest dat verscheen in maart 1922. Ook werd in deze
uitgave van De Stijl genoemd dat in Rusland en Hongarije door de leiders van de revolutionaire
beweging een romantische, realistische kunst werd geëist en dat iedere poging in de moderne
richting werd onderdrukt.59 Verder werd in het bijgaande artikel nog gesteld dat: “..hoewel nog verre
van eenvormig met het streven van “De Stijl”, getuigen van de behoefte om met elementaire
middelen to beelding te komen. Tegenover de wilsverzwakte wispelturigheid veler modernen staat
een wilssterke, jonge generatie gereed de resultaten eener voorgaande generatie te ontwikkelen.
Voor deze ontwikkeling staan haar verschillende periodieken ter beschikking, waaarvan de
belangrijkste zijn: MA (Hongarije)….”60 Kassák wordt dus met zijn Bildarchitektur werken als
voorbeeld gegeven van de jonge generatie die probeert met de elementaire middelen tot de Nieuw
Beelding te komen.
Ondanks dat Kassák niet aanwezig kon zijn bij het congres in Düsseldorf zorgde hij er voor dat hij via
zijn netwerk op de hoogte bleef van wat er op dat moment gaande was in de internationale
kunstwereld. Deze bevindingen behandelde hij in zijn tijdschrift MA. Omgekeerd kreeg Kassák met
zijn werk ook aandacht van kunstenaars in West-Europa, dat blijkt wel uit De Stijl waarin hij met zijn
werk aan bod kwam (afb. 14). Ook dankzij Kállai en Moholy-Nagy was Kassák in staat deel te nemen
aan de avant-garde; zij zorgden voor vertalingen, Kállai liet Kassáks manifest publiceren in Berlijn en
Moholy-Nagy zorgde voor een wisselwerking tussen Van Doesburg en Kassák. Kortom, zoals reeds
eerder opgemerkt, Kassák maakte actief deel uit van de avant-garde, terwijl daarbij gerealiseerd
moet worden dat hij als schoolverlater, kunstenaar die in ballingschap verbleef in Wenen en weinig
geld had, dit een hele prestatie is.
Tot nu toe heb ik veel aandacht geschonken aan Kassáks levensloop, de politieke
omstandigheden waarin hij verkeerde en zijn uitwisselingen met andere avantgardisten. In het
58
Kassák in De Stijl, 1922, 5e jaargang, nr. 8
De Stijl, 1922, 5e jaargang, nr. 7
60
De Stijl, 1922, 109
59
32
volgende hoofdstuk zal ik uitgebreid ingaan op het beeldende werk en de literatuur van Kassák. De
nadruk zal liggen op de periode 1915-1926, toen hij deelnam aan de avantgarde.
33
Hoofdstuk 5:
Lajos Kassák, beeldend kunstenaar en schrijver
Op dit moment maakt een zestal beeldende werken van Kassák die hij vervaardigde tijdens zijn
verblijf in Wenen deel uit van de vaste collectie van het MoMA in New York.61 Toch vond Kassáks
loopbaan zijn oorsprong niet in de beeldende kunst maar in de literatuur. Zoals eerder genoemd in
Hoofdstuk 1 vond Kassáks eerste, al dan niet bescheiden, doorbraak plaats in de literatuur: in 1908
debuteerde hij met een gedicht in de wekelijkse krant Újpest. In 1915 startte Kassák A Tett, een
tijdschrift dat qua vorm en inhoud wel iets weg had van Die Aktion. A Tett werd een jaar later al
verboden in Boedapest, maar wellicht had dit tijdschrift wel de basis gevormd voor Kassáks
belangstelling voor vormgeving en tyopgrafie. In 1919 verschenen Kassáks Hirdetöoszloppal (grof
vertaald: ’Op een reclamezuil’), een dichtbundel met expresionisstische, activistische gedichten die
Kassák had geschreven tussen 1915-1919.62 Het gedicht waaraan het boek de titel ontleende,
Hirdetöoszloppal, was geinspireerd op reclameposters. De gedichten bestonden uit afgebroken,
ritmische lijnen waarbij er veel nadruk lag op de vormgeving.
Vanaf 1920 begon Kassák zich meer toe te leggen op beeldende kunst. Voor zijn tijdschrift
MA werkten zowel schrijvers als beeldend kunstenaars, onder wie László Moholy-Nagy en Sándor
Bortnyik, maar ook zijn contacten met andere kunstenaars, die deel uitmaakten van de avantgarde,
hebben bijgedragen tot Kassáks grafische ontwikkeling. Zo verscheen in 1921 een werk in gemengde
techniek op papier, getiteld Twintig van Kassák (afb. 16). Het gebruik van uit de context gehaalde
teksten en de collagetechniek laten zijn kennis van het dadaïsme doorschemeren. De geometrische
vormen, de losse vlakken en het gebruik van de kleuren zwart en rood doen denken aan het
constructivisme.
Kassák begon zich in de jaren twintig ook meer te ontwikkelen op gebied van grafische
vormgeving en typografie. Hij was altijd verantwoordelijk voor het ontwerp van de voorpagina en de
typografie van MA en werd ook met regelmaat gevraagd dit soort klussen voor collega’s te doen. Zo
ontwierp hij de voorkant van het tijdschrift Secession, onder redactie van Gorham B. Munson (afb.
17). Er is goed te zien dat hij experimenteerde met asymmetrie en geometrische vormen: op dit werk
creëert hij diepte met slecht een aantal zwarte lijnen en vlakken. Ook voor Kassáks vriend Tristan
Tzara ontwierp hij in 1922 de voorkant van het boekje bij het dadaïstische theaterstuk Le Cœur à gaz,
61
http://www.moma.org/collection/browse_results.php?criteria=O%3AAD%3AE%3A3010&page_number=1&te
mplate_id=1&sort_order=1http://www.moma.org/collection/browse_results.php?criteria=O%3AAD%3AE%3A
3010&page_number=1&template_id=1&sort_order=1, geraadpleegd te 17 mei 2014
62
Rübberdt, ???, 154
34
ofwel Gáz-Szív in het Hongaars (afb. 18). Hier is goed te zien dat hij experimenteerde met losse,
springende letters, nummers en woorden. Zijn kleurgebruik is minimaal.
In het maartnummer van MA in 1922 verscheen voor het eerst het manifest
‘Képarchitektura’ (Beeldarchitectuur) van Lajos Kassák.63 De tekst vond ik onlangs vertaald in het
Engels in het boek Lajos Kassák y la vanguardia Húngaria, een catalogus die verscheen naar
aanleiding van een tentoonstelling over Lajos Kassák in Valencia in 1999. De tekst begint direct met
de zin ‘Down with art! Long live art!’, wat Kassák hoogstwaarschijnlijk had gekopieerd van de poster
van de DADA bijeenkomst in Berlijn in 1920 waarop stond ‘Kunst is dood, lang leve Tatlins nieuwe
machine kunst’.64 Met zijn Képarchitektura poogde Kassák zijn eigen geometrisch abstracte concept
duidelijk te maken.
In datzelfde jaar verscheen in het oktobernummer opnieuw een tekst van Kassák met als titel
Bildarchitektur/Képarchitektura, zowel in het Hongaars als in het Duits. De tekst met zwarte letters
vormde een langwerpig vlak met daarnaast verticaal met vette rode letters de titel ‘Bildarchitektur’
(afb 19). Naast de tekst stonden drie abstract geometrische werken van Kassák afgedrukt in rood en
zwart op een witte ondergrond. Het geheel lijkt vier langwerpige vlakken te verbeelden. Het manifest
begint met:
“Bewegung ist Leben. Die ewige Bewegung des Lebens ist mit der ewigen Neuerzeugung und
Erhaltung de Gleichgewichtiges gleichbedeutend…., wie wir auch den Kampf der Revolutionen und
Kontrarevolutionen und das soziale Gleichgewicht sehen. Unser Zeitalter ist eine Periode der
losgelösten und irren Bewegungen….die kunst des heutigen Menschen ist die dynamische Kunst. Sie
ist eine Bewegung, die zuweilen als Reaktion der Gegenbewegung.“65 Volgens Kassák bestaat het
leven uit beweging en is er een strijd gaande tussen revolutionairen en contrarevolutionairen. De
kunst van de mens van nu is dynamische kunst, een beweging als reactie op een tegenbeweging.
Vervolgens snijdt Kassák in zijn tekst het futurisme aan:
“Diese Phase der kunst wurde als Erfühlen des Lebens durch den Futurismus eingeleitet, fand
ihre Fortsetzung mit gesteigerten ästhetischen Ansprüchen im Suprematismus und lebte zuletzt als
aggressiv angreifende, ja Eroberungslusterne Kraft im Proun fort.“66 Volgens Kassák slaat op dit
moment, 1922, de strijd om de nieuwe constructivistische architectuur twee wegen in:
“im Raume und der Fläche. Erstere ist Baukunst, das zweite Bildarchitektur. Der
Suprematismus setzte in der Malerei….und die Bildarchitektur versucht, mit der Schwungkraft des
63
Kassák, MA maart 1922, http://modernistarchitecture.wordpress.com/2010/10/22/lajoskassak%E2%80%99s-%E2%80%9Cpicture-architecture%E2%80%9D-1922/, geraadpleegd 19 maart 2014
64
Passuth,1999, 213
65
Kassák in MA, 1922
66
Kassák in MA, 1922
35
Proun ihre ersten Schritte nach der Architektur als der einzigen Stofflich und geistig konstruktivkollektiven Kunst. Und die Bildarchitektur versucht, mit der Schwungkraft des Proun ihre ersten
Schritte nach der Architektur als der einzigen stofflich und geistig konstruktiv-kollektiven kunst.“
Hij besluit met:
„I sehe in der Bildarchitektur fortan nicht die in den suchenden Künsten vorherrschenden
Stoff-, Form- und Farbenprobleme, sondern den Anfang einer neuen synthetische Kunst.“67
Kassák sprak in het manifest over kunst als iets dat altijd dynamisch is; kunst is altijd in beweging, als
reactie op een tegenbeweging. Ook noemt hij de revolutie en contrarevolutie om sociaal evenwicht
te kunnen bereiken. Dit geheel begon bij het futurisme, toen het suprematisme en daarop volgde
Proun, van El Lissitzky; volgens Kassák is dat de eerste stap naar constructieve/collectieve kunst. De
strijd om de nieuwe constructivistische architectuur slaat volgens Kassák twee richtingen in, ruimte
en oppervlak en daaruit ontstaat volgens hem de bouwkunst en zijn ‘Bildarchitektur’. Met zijn
nieuwe ‘beeldarchitectuur’ komt Kassák tot slot uit bij de nieuwe synthetische kunst, waarmee hij
bedoelde dat kunst in dienst moest staan van de maatschappij, dit zal uiteindelijk leiden tot
bevrijding van de mens.68 Op de volgende pagina van dat nummer van MA staat er een werk van El
Lissitzky afgebeeld met daarbij een in het Hongaars vertaald stuk van deze kunstenaar getiteld Proun.
In zijn eerste artikel Bildarchitektur schrijft Kassák over belangrijke stromingen aan het begin
van de twintigste eeuw en al was Kassák in het begin van zijn periode in Wenen sterk beïnvloed door
de collages van Schwitters, hij nam met dit artikel afstand van alle drie de stromingen en
introduceerde zijn manifest Bildachitektur. De one-liners waarmee hij het artikel afsluit, verwijzen
naar Tatlin als Kassák spreekt over de spiraalvorm, naar Malevich als hij spreekt over zwart en wit en
hij verwijst wellicht naar zijn dadaïstische tijdschrift 2x2. Ook laat hij weten dat met zijn
beeldarchitectuur een nieuwe wereld van start gaat; hiermee sluit hij aan bij de constructivisten op
dat moment. In het manifest Bildarchitektur schrijft Kassák over revolutie, de dynamiek in de kunst
en komt hij via verschillende stromingen uit op ‘zijn’ beeldarchitectuur. Ook behandelt hij Proun en
introduceert hij een synthetische kunst, die wellicht gebaseerd is op het artikel Bouwkunst als
synthetische kunst van Van Doesburg dat al eerder was verschenen in MA. Volgens Passuth waren
deze stukken van Kassák geschreven in een internationale ‘taal’ die ontwikkeld was in Malevichs
Unovis Album. Het ging hierbij om de bijna algemene geometrische vormen die voor vele
kunstenaars daarna als basis hebben gediend, zoals bij Rodchenko, El Lissitzky, Theo van Doesburg,
67
68
Kassák in MA, 1922
Passuth, 1985, 14
36
Erich Buchholz en Walter Dexel. Deze vormden een nieuw soort alfabet voor avant-garde
kunstenaars.69
Ook blijkt uit deze twee teksten van Kassák dat hij goed op de hoogte was van wat er gaande
was binnen de internationale avantgarde op dat moment, dat hij daarover publiceerde en er zijn
eigen ideeën over beeldarchitectuur aan toevoegde. Het is duidelijk dat Kassák steeds meer begint te
neigen naar de Russische constructivisten. Overigens was hij niet de eerste die het begrip
Bildarchitektur gebruikte, László Moholy-Nagy gebruikte dit begrip al in 1920 als titel voor een serie
werken en Sandor Bortnyik, die korte tijd collega was van Kassák bij MA in Wenen, gebruikte de term
ook al eerder voor een portfolio bestaande uit zes constructivistische sjablonen.70
Na Kassáks ‘bekering’ tot de ‘Bildarchitektur’ verschenen in het tijdschrift De Stijl van juli
1922 drie werken van ‘Ludwig’ Kassák getiteld Bildarchitektur (afb. 14). Het eerste werk bestaat
slechts uit een paar dunne horizontale en verticale lijnen, een cirkeltje en een zwart vierkant. Ook
het tweede werk bestaat uit enkele geometrische vlakken. Op het derde werk bevinden zich onder
de abstracte vlakken de letters ‘RUR’.
Ook op het werk Bildarchitektur (Entwurf für einen Kiosk), een gouache op karton, (afb. 20)
laat Kassák duidelijk zien dat hij probeert architectuur en beeldende kunst te verenigen. Daarnaast
blijft hij experimenteren met woorden en letters in zijn werk. In vergelijking met het werk
Bildarchitektur [Kiosk] van een jaar later is goed te zien dat Kassák ook probeerde meer abstract te
werken (afb.21). In deze map, waarop hij op een groene ondergrond het zwarte vlak van Malevich
met Oost-indische inkt had nagetekend en daarover een schuine gele streep had geplaatst, bewaarde
hij zijn Bildarchitectuur (afb. 22). Al maakte Kassák in deze periode veel beeldend werk, zijn interesse
in literatuur en zijn eigen schrijfkunsten liet hij niet los. In oktober 1922 gaf Kassák, al bleef het
slechts bij één nummer, zijn nieuwe tijdschrift ‘2x2’ uit. De nadruk lag voornamelijk op literatuur; er
was een werk van Jean Cocteau in gepubliceerd en een aantal gedichten van Kassáks Hongaarse
collega’s in Wenen. Ook verscheen er Kassáks meest bekende en meest vertaalde biografische
gedicht, A ló meghal és a madarak kirepülnek című. Deze originele titel wist hij op een zeer eigen
manier te verwerken in 2x2 en combineerde zo zijn schrijfkunst met zijn typografische ontwikkeling
(afb. 23). Ditzelfde gold voor Kassáks autobiografie Egy ember élete (‘Het leven van een persoon’),
dat in 1927 uitkwam. In dit boek beschreef Kassák de ervaringen die hij opdeed tijdens zijn reis te
voet van Boedapest naar Parijs in 1909 (afb. 24). Op de voorkant van de eerste uitgave plaatste
Kassák een foto van zichzelf met een coltrui –een kledingstuk dat hij op bijna iedere foto draagt- te
midden van een zwart-witte fotocollage. Deze foto’s verbeelden het nieuwe stadsleven; hoge
69
70
Passuth, 1999, 213
Forgács, 2002, 159
37
gebouwen met grote raampartijen, een reeks auto’s en voetgangers. Naast zwart-wit was rood de
enige kleur die hij gebruikte voor de titel, de naam van de drukkerij, de uitgave en voor een vette
verticale baan die achter zijn portret was afgedrukt. Kassák bleef zijn hele leven omslagen van
boeken en tijdschriften ontwerpen, zijn ontwikkeling in vormgeving en typografie is daardoor goed te
volgen. Helaas is slechts een deel van Egy ember élete vertaald in het Duits in Als Vagabund
unterwegs, erinnerungen uit 1976.
Samenvattend kan gesteld worden dat voor de ontwikkeling van Lajos Kassák als beeldend
kunstenaar de oorsprong lag bij zijn belangstelling voor literatuur. Toen hij zijn eigen tijdschrift, A
Tett, startte begon zijn interesse voor vormgeving, kunst en typografie langzamerhand toe te nemen.
Pas in de jaren twintig begon Kassák zelf te experimenteren met beeldende kunst en verschenen er
verschillende werken van zijn hand, waarbij de invloeden van zowel het suprematisme en het
constructivisme als het dadaïsme te zien zijn. In zijn beeldend werk is goed te zien dat het werk van
zijn tijdgenoten onder wie El Lissitzky, Kurt Schwitters, Malevich en dergelijke, goed door had. Toch
kan er gezegd worden dat Kassák met zijn beeldend werk niet echt iets baanbrekends of
onderscheidends heeft toegevoegd. Wel weet hij op een originele wijze zijn schrijfkunst te integreren
met beeldende kunst en typografie.
In het laatste hoofdstuk zal Kassáks relatie en uitwisseling met László Moholy-Nagy en Ernő Kállai
besproken worden. Deze twee vrienden van Kassák verlieten Hongarije in dezelfde periode als
Kassák, maar bleven voor slechts enkele weken in Wenen, waarna ze doorreisden naar Berlijn. Zij
hielden Kassák vanuit daar op de hoogte van wat er gaande was binnen de avantgarde.
38
Hoofdstuk 6:
Lajos Kassák en de relatie met zijn vrienden in Berlijn, László Moholy-Nagy en Ernő Kállai
Het was 1915 toen Kassák in Boedapest de aanvoerder was van de Hongaarse Activisten en zijn
eerste tijdschrift A Tett uitgaf. Hongarije verkeerde in oorlog en Kassáks tijdgenoot László MoholyNagy vocht aan het front; de plaats waar hij zijn eerste schetsen van getroffen soldaten op
ansichtkaarten maakte.
Na zijn terugkomst in Boedapest ontmoetten beide kunstenaars-in-spe elkaar. Moholy-Nagy,
die voordat hij naar het front vertrok rechtenstudent was, begon zich te interesseren in Kassáks A
Tett en het latere MA. Beide kunstenaars lazen het literaire tijdschrift Nyugat (West) en waren actief
binnen de Galileo Cirkel, een sociaal intellectuele vereniging die streefde naar sociale verandering.
Volgens Krisztina Passuth, die Kassák persoonlijk heeft gekend en tevens een hechte band heeft met
de familie van László Moholy-Nagy, verkeerde Moholy-Nagy in al deze kringen, maar voelde hij zich in
geen van hen echt op zijn plaats. 71 Wel boekte hij met zijn tekeningen gemaakt aan het front al een
klein succes: zijn werk werd getoond in de Nationale Salon in Boedapest tijdens een tentoonstelling
die in het teken stond van kunstenaars die aan het front hadden gevochten. Passuth is ervan
overtuigd dat het Hongaarse Activisme, met daarbij Kassák als leider, zeer van invloed zijn geweest
op de vorming van Moholy-Nagy. Hij nam ideeën van Kassák over die betrekking hadden op het
sociale leven en diens wereldbeeld, maar het belangrijkste punt was dat dankzij Kassák Moholy-Nagy
ervan overtuigd raakte dat kunst een zogenoemde ‘way of life’ is, kunst was, aldus Passuth, de bron
in zijn leven. Ook het idee van de ‘synthetische kunst’ nam Moholy-Nagy over van Kassák, waarmee
wordt bedoeld dat kunst de maatschappij moest gaan dienen en op die manier de maatschappij
bevrijden.72
Voor beide kunstenaars was het dagelijks leven lastig geworden nadat de communist Béla
Kun in 1919 de macht had gegrepen, ze waren beperkt geraakt in hun artistieke vrijheden. MoholyNagy reisde in december van datzelfde jaar nog af naar Wenen, vergezeld door zijn vriend Sándor
Gergely, een Hongaarse Activist. Kassák vertrok niet veel later ook naar Wenen, waar hij zes jaar zou
blijven. Voor Moholy-Nagy was Wenen van korte duur, al na zes weken pakte hij de trein naar Berlijn.
Al was de afstand groot, beiden bleven contact houden en hun bevindingen op artistiek gebied delen.
Kassák wijdde in 1921 al bijna een heel nummer van MA aan Moholy-Nagy, met een voorwoord van
Ernő Kállai, een vriend van Kassák en Moholy-Nagy die in Berlijn woonde en met grote regelmaat
publiceerde in MA over wat er op het gebied van kunst gaande was in de Duitse hoofdstad (afb. 10).
71
72
Passuth, 1985, 14
Passuth, 1985, 14
39
Aan het werk van Moholy-Nagy in dit nummer van MA is duidelijk te zien dat hij onder de indruk is
van Berlijn, de stad die op dat moment midden in de industrialisatie verkeert. Al stonden MoholyNagy’s werken afgebeeld in MA, zijn essays en artikelen verschenen daar niet in. Daarentegen
werden deze wel gepubliceerd in Der Sturm en De Stijl, zoals Producion-Reproduction in het juni
nummer van 1922. Ook werden zijn artikelen vaak gepubliceerd in het tijdschrift Akaszotott Ember,
een Hongaars avantgarde tijdschrift in Wenen dat gesticht was door Hongaarse kunstenaars aldaar,
die MA verlaten hadden. Passuth heeft in haar onderzoek niet kunnen achterhalen wat hiervan
precies de reden was, of het de beslissing was van Moholy-Nagy of het besluit lag bij Kassák, die
misschien een rivaal zag in Moholy-Nagy.73
Kassák introduceerde zijn ‘beeldarchitectuur’ voor het eerst in MA in maart 1922 en niet veel
later kwam Moholy-Nagy met zijn nieuwe principe ‘glasarchitectuur’. Dit idee uitte hij niet in tekst,
zoals Kassák deed met zijn ‘beeldarchitectuur’, maar in beeldende kunst. In zijn werk begon ruimte
centraal te staan, hij experimenteerde met diepte en transparantie op tweedimensionaal
perspectief. Op die manier creëerde hij schilderijen en tekeningen die verwezen naar architectuur.
Moholy-Nagy had op dat moment al kennis vernomen van de theorieën van Paul Scheerbart en Adolf
Behne, waarin gesteld werd dat Glasarchitectuur hét model was voor de toekomst. Ook had hij al
weet van het ontwerp van de glazen toren van Mies van der Rohe en moet hij beïnvloed zijn geweest
door het Glas Paviljoen van Bruno Taut dat in 1914 onderdeel was van een grote tentoonstelling in
Keulen.74 Al was Moholy-Nagy op de hoogte van deze ontwikkelingen, het beeldend werk had veel
gemeen met van de ‘beeldarchitectuur’ werken van Kassák (afb. 19). Moholy-Nagy’s glas architectuur
verscheen dan ook voor het eerst op de voorkant van het feestelijke 1 mei nummer van 1922 van MA
in Wenen (afb. 25). Zoals in hoofdstuk 1 al eerder werd aangetipt, bezocht Kassák op uitnodiging van
Moholy-Nagy en Kállai samen met zijn vrouw Jolán Simon Berlijn in november 1922. Beide bezochten
de Erste Russische Kunstaustellung, het atelier van Moholy-Nagy en namen deel aan een
literatuuravond in de Van Diemen galerie die gewijd was aan Kassák tijdschrift MA. Kállai hield daar
toespraak in zowel het Hongaars als in het Duits. Jólan Simon droeg gedichten voor van Schwitters,
Huelsenbeck en Arp voor, samen met gedichten die verschenen waren in MA. Kassák zelf droeg zijn
eigen gedicht, A ló meghal és a madarak kirepülnek című, voor. Herwarth Walden was deze avond
ook van de partij; hij was erg enthousiast over Kassáks werk en vroeg hem een ontwerp te maken
voor de voorkant van zijn tijdschrift Der Sturm (afb. 27).75 Ook verscheen op initiatief van de redactie
van Der Sturm Kassáks dichtbundel MA-Buch een jaar later in het Duits. Dit was een boek voorzien
73
Passuth, 1985, 21
Passuth, 1985, 22
75
Csaplár, 2007, 209
74
40
van Kassáks dada-achtige gedichten, ook verschenen er een aantal litho’s bij van Kassáks hand (afb.
26).
Buch neuer
neuer Künstler
In het voorjaar van 1922 bracht Kassák samen met Moholy-Nagy, de correspondent voor MA die
woonachtig in Berlijn, de anthologie getiteld Buch neuer Künstler uit (afb. 28). In 1977 werd dit boek
opnieuw uitgegeven met een nawoord van Eva Körner. Een van de uitgaven van dit boek bevindt zich
thans in de ’Bijzondere Collecties’ van de Universiteit Leiden. In 1962 schreef Kassák het volgende
over het boek:
“Ich lebte damals in Wien. Er (Moholy-Nagy) in Berlin, im Mittelpunkt der in Gärung begriffen
Kunst. Er verfügte über eine ausgedehntere persönliche Bekanntschaft, hatte mehr Gelegenheit mit
Leuten zu korrespondieren, darum übernahm er es, die Bilder für das Buch zu sammeln. Die
redaktionelle Arbeit besorgten wir gemeinsam, ich schrieb das Vorwort, gestaltete die Typographie
und dat Titelblatt. Die Anthologie erschien 1922 ungarisch unter dem Titel Új művészek könyve,
deutsch Buch neuer Künstler, beide Ausgaben in Wien; außerdem englisch in Amerika. Er war der
erste Versuch, den engen und sich gegenseitig fordernden Zusammenhang zwischen Malerei,
Bildhauerei, Architektur und Technik nachzuweisen.“76
De bloemlezing was een samenwerking tussen beide kunstenaars; het voorwoord, de
typografie en de voorpagina werden verzorgd door Kassák en omdat Moholy-Nagy vanwege zijn
verblijf in Berlijn meer gelegenheid had te corresponderen met andere kunstenaars, was hij degene
die de afbeeldingen voor het boek verzamelde. Het materiaal verzamelde hij op evenementen,
tentoonstellingen, forums en hij haalde een deel uit tijdschriften, zoals De Stijl, Mécano, Dada,
Gegenstand en l´Esprit Nouveau.77 Er werd met dit werk een poging gedaan wetenschap,
schilderkunst, architectuur en techniek dichter bij elkaar te brengen. Kassák zegt in het voorwoord
dat volgens hem de tijd voor een nieuwe collectieve maatschappij is aangebroken. Ook was hij ervan
overtuigd dat er op dat moment een strijd gaande was tussen het futurisme, expressionisme,
kubisme en dadaïsme, maar volgens Kassák was het constructivisme het meest op zijn plaats in de
maatschappij van dat moment. Een ander aspect waar Kassák in zijn voorwoord veel aandacht aan
besteedde, was het belang van productie, waarbij Kassák machines en industrieel vervaardigde
producten centraal stelde. Doordat de producten op die manier op grote schaal geproduceerd
kunnen worden, zijn ze toegankelijk voor een groot publiek. Ook hechtte hij steeds meer waarde aan
het werk van architecten en ingenieurs. Kassák verschoof van zijn activisme meer en meer naar het
constructivisme en geometrische abstractie.
76
77
Kassák, 1962
Körner, 2, 1977
41
Het boek was daadwerkelijk een bloemlezing; na het voorwoord van Kassák volgde een
bonte verzameling aan afbeeldingen van werken van kunstenaars die op dat moment van belang
werden geacht. Het boek is voorzien van afbeeldingen van werk van Klee, Picasso, Braque, Chagall,
Schwitters, Man Ray en werken van Kassák en zijn collega’s bij MA zoals Lajos Kudlák, Moholy-Nagy
en Sandor Bortnyik. De Russische constructivisten waren ook vertegenwoordigd in het boek, zoals
Tatlin, El Lissitzky en de suprematist Malevich. Verder waren er aardig wat werken van kunstenaars
afgebeeld die lid waren van De Stijl, waaronder Mondriaan, Van Doesburg, Huszár, Vantongerloo en
werk van de architect Van Hardeveld, wiens gebouwen ook geregeld aan bod kwamen in het
tijdschrift De Stijl. Kassák publiceerde in Buch neuer Künstler tevens een foto van een priem,
gereedschap met een scherpe punt waarmee gaten kunnen worden gemaakt in bijvoorbeeld hout of
leer. Deze afbeelding werd al eerder gepubliceerd met als titel Plastique moderne de l’esprit italien in
Mécano, het dadaïstische tijdschrift van Van Doesburg en zijn alter ego I.K. Bonset. Zowel Van
Doesburg als Kassák presenteerden dit gereedschap als een kunstvoorwerp.
Dit boek onderstreept de wederzijdse beïnvloeding van Kassák en Moholy-Nagy. Beiden
waren op de hoogte van de verschillende kunststromingen die op dat moment gaande waren, de
kunstenaars die daar bij aansloten en zij deelden de informatie die zij daarover konden inwinnen met
elkaar. Machines en het werk van architecten en ingenieurs beschouwden zowel Kassák als MoholyNagy als kunst. Het boek toont ook dat Kassák internationaal georiënteerd was, kenmerkend voor de
avant-garde. Met het uitgeven van deze anthologie waren Kassák en Moholy-Nagy vrij nieuw in die
tijd. In 1924 kwamen Hans Arp en El Lissitzky met hun overzichtboek Die Kunstismen en nog een jaar
later brachten Amédée Ozenfant en Le Corbusier hun La Peinture moderne uit.
Amper een jaar na het verschijnen van Buch neuer Künstler werd Mohoy-Nagy uitgenodigd
op het Bauhaus in Weimar en niet veel later benoemde Walter Gropius Moholy-Nagy, die op dat
moment 27 jaar oud was, tot professor. Ondanks deze grote verandering bleven Moholy-Nagy en
Kassák nog enige tijd met elkaar in contact.
Moholy-Nagy begon in deze periode meer te experimenten met fotografie. Ook was hij in de
ban geraakt van films, alleen beschikte hij niet over de middelen er zelf een te produceren.
MoholyNagy ging daar creatief mee om; zelf maakte hij van tekeningen, teksten en foto’s een soort
filmscenario en gaf dit genre de nieuwe naam ‘Typophoto’. De eerste versie hiervan getiteld Filmváz,
A Nagy Város Dynamikája (vertaald: de dynamiek van de grote stad) verscheen voor het eerst in
1924 in MA (afb. 29).78
Ondanks deze uitwisselingen verwaterde het contact van beide kunstenaars na 1926. Kassák
ging terug naar Boedapest en Moholy-Nagy bleef tot 1928 aangesteld bij Bauhaus. Daarna vertrok hij
78
Passuth, 1985, 38
42
voor korte tijd naar Berlijn, van daaruit naar Amsterdam en vervolgens naar Londen. In 1930 bezocht
hij nog eenmaal Boedapest, waar hij een lezing hield over zijn films. Er was slechts een handjevol
avantgarde publiek en hij begreep dat de omstandigheden er niet meer naar waren om een
vruchtbare samenwerking aan te gaan met de kunstenaars aldaar.79 In 1937 reisde Moholy-Nagy
naar de Verenigde Staten, waar hij tot zijn dood zou blijven.
Samenvattend is Kassák tot 1920 vrij bepalend geweest voor de vorming van Moholy-Nagy. De
uitwisselingen tussen beide kunstenaars gingen door toen beiden in het buitenland verbleven:
Kassák in Wenen en Moholy-Nagy in Berlijn. Moholy-Nagy en Kállai zorgden er tot 1926 voor dat
Kassák op de hoogte bleef van wat er gaande was op dat moment binnen de avantgarde. Ook
nodigden ze Kassák en zijn vrouw uit in Berlijn. Kassák was daardoor in staat de Erste Russische
Kunstaustellung te bezoeken en zijn eigen werk in Berlijn te introduceren. Samen brachten ze al in
1922 Buch neuer Künstler uit, waarin ze de laatste avantgarde trends vastlegden waaraan zij waarde
toekenden. Na 1926 scheidden hun wegen.
79
Körner, 1977
43
Conclusie
Met deze scriptie heb ik gepoogd Kassák een betere plaats toe te kennen binnen de historische
avant-garde. Mijn vraag daarbij luidde: Wat was de positie van Lajos Kassák ten opzichte van
kunstenaars die deel uitmaakten van de West-Europese historische avant-garde? Daarbij ben ik op
zoek gegaan naar antwoorden op vragen als: Op welke manier nam Kassák deel aan de avantgarde?
Wat was zijn rol/betekenis binnen deze stroming? Hoe aanwezig was hij binnen de avantgarde?
Tijdens zijn verblijf in Wenen mag hij zeker gerekend worden tot de avantgarde. Dit had hij te danken
aan verschillende factoren. Al vanaf zijn jongen jaren had hij de drang zich te ontwikkelen. Dit begon
op gebied van literatuur en politiek en later ontstond zijn belangstelling voor beeldende kunst en
architectuur. Door een samensmelting van omstandigheden besloot Kassák op het juiste moment te
vertrekken naar Wenen. Daar ontpopte hij zich daadwerkelijk als avantgardist. Zijn talent voor
netwerken kwam naar boven en hij had een neus voor wat er speelde in de kunstwereld. Zijn talent
voor het organiseren, met weinig middelen het uiterste proberen te bereiken en de
overtuigingskracht die hij had over zijn eigen werk zorgden ervoor dat hij een plaats kreeg binnen de
avantgarde. Kassák was een duizendpoot die deze eigenschappen ook nog wist te combineren met
het schrijven van vele gedichten, romans en een autobiografie. Zijn schrijfkunst kwam samen met
beeldende kunst en typografie. Qua beeldende kunst was Kassák niet écht onderscheidend: hij
experimenteerde met geometrische vormen, maakte collages en poogde zijn beeldende werk te
verbinden met architectuur. Hij speelde dus in op de trends van die periode, maar al behoren een
aantal werken van Kassáks hand tot de collectie van het MoMA en zijn er enkele werken van zijn
hand aanwezig in het Gemeentemuseum, hij behoorde niet tot de absolute top. Zijn werk had niet de
kwaliteit van dat van Mondriaan in dezelfde periode, of dat van Malevich vanaf 1915.
Kassák was met zijn beeldende kunst misschien niet echt een pionier, zijn verdiensten lagen meer bij
het aanvoeren van de Hongaarse Activisten, zijn positie als eindredacteur van MA en een constante
strijd tegen het politieke klimaat dat heerste in zijn land. Met zijn strijd tegen de politieke
omstandigheden in Hongarije en zijn vlucht naar een vrij land onderstreept Kassák bovendien hoe
belangrijk vrijheid is voor een kunstenaar. Ook mag zijn eigen vorming erkend worden; hij heeft
zichzelf weten te ontwikkelen van schoolverlater tot actieve deelnemer van de avantgarde. Tot slot
hoop ik met dit onderzoek te hebben aangetoond dat het nodig is dat er meer onderzoek wordt
gedaan naar Lajos Kassák en de Oost-Europese avantgarde. Dit om hem een vollediger en
genuanceerder zicht te krijgen op de avantgarde in Europa.
44
Dankwoord
Graag wil ik iedereen bedanken die een bijdrage aan deze scriptie heeft geleverd. Een aantal mensen
in het bijzonder:
In de eerste plaats mijn scriptiebegeleider Kitty Zijlmans, om open te staan voor mijn
onderwerpkeuze en aan te moedigen om in het kader van mijn onderzoek te vertrekken naar
Boedapest.
Krisztina Passuth, voor haar begeleiding in Boedapest aan de Eötvös Loránd Universiteit. Ik wil haar in
het bijzonder bedanken voor de mooie verhalen die ze mij heeft verteld over Lajos Kassák en László
Moholy-Nagy. Ook haar bezoek aan Amsterdam in januari samen met een van haar beste
vriendinnen, Katalin Nagy, naar aanleiding van overzichtstentoonstelling Kazimir Malevich en de
Russische avant-garde in het Stedelijk Museum was geweldig.
Mária Prokopp, die mij als eerste een warm welkom gaf aan de Eötvös Loránd Universiteit en mij
stimuleerde om daar te komen studeren. Haar enthousiasme en bevlogenheid waren zeer
aanmoedigend.
Andere onderzoekers aan de Eötvös Loránd Universiteit die ik wil bedanken zijn Katalin Keserü,
Katalin Gellér, Evelin Páll en Mária Madár.
Daarnaast wil ik het hele team bedanken dat verbonden is aan het Lajos Kassák Museum in
Boedapest en daarbij in het bijzonder Edit Sasvári, voor haar ontzettende bevlogenheid en
enthousiasme over mijn komst. Ook wil ik haar bedanken voor haar hulp bij het leggen van
contacten. Zo stelde ze mij voor aan de directeur van het Vasarely museum in Boedapest, Györgyi
Imre, gaf mij de contactgegevens van Éva Forgács, adjunct professor aan het Art Center College of
Design in Californië. Uiteraard wil ik hen bij deze ook bedanken.
Ook wil ik graag alle medewerkers van het Petőfi Literatuur Museum in Boedapest bedanken, met
daarbij in het bijzonder Aranka Kemény die ruim de tijd nam voor mij en echt meedacht over in
hoeverre ze mij kon bijstaan in mijn onderzoek.
Orsolya Ferencz, haar ouders en haar kinderen wil ik bedanken voor het opnemen van mij als
familielid van hen in Boedapest. Bedankt voor de gastvrijheid, de lessen die je mij hebt geleerd over
de geschiedenis van Hongarije en Boedapest in het bijzonder. Ik hoop met jullie in de toekomst nog
veel mooie momenten te mogen beleven. Daarnaast wil ik graag Tamás Vörös bedanken, de vriend
aan huis van de familie Ferencz.
Nog een aantal mensen verdienen een meer dan eervolle melding. Szilvia Dömök voor haar vertaling
van een gedicht van Kassák. Mijn vrienden Kim en Mirjana voor de geweldige lunchpauzes en
45
weekenden samen. Dankzij jullie heb ik geleerd dat Boedapest behalve een hele leuke
studieomgeving ook een mooie stad is om het najaar door te brengen. Jan-Dirk Vermeij voor zijn
stimulerende houding en zijn hulp bij het lezen en corrigeren van mijn scriptie, ondanks dat hij weinig
van 20e-eeuwse kunst houdt. Mijn ouders voor hun mentale ondersteuning en in het bijzonder
György Vermesi voor het ontwerp van de voorpagina van mijn scriptie.
46
Abstract
Sleutelbegrippen: Lajos Kassák, historische avantgarde, Hongaarse Activist, Oost-/West-Europa
Lajos Kassák (1887-1967) was tijdens zijn verblijf in Wenen in de jaren twintig van de vorige eeuw
een spil binnen het avantgarde netwerk. Hij maakte beeldende kunst, was aanvoerder van de
Hongaarse avantgarde, richtte het avantgarde tijdschrift MA op en had contacten met avantgarde
kunstenaars in West-Europa, waaronder Theo van Doesburg en László Moholy Nagy. Kassák was een
netwerker en had een neus voor wat er gaande was in de kunstwereld op dat moment; Buch neuer
Künstler is daar een bewijs van. In Nederland werden eind 2013 twee werken Kassák tentoongesteld
tijdens de tentoonstelling Utopia 1900-1940 Visies op een Nieuwe Wereld in de Lakenhal. Ook bezit
het Gemeentemuseum Den Haag enkele stukken van Kassáks hand. Ondanks dat werk van Kassák
enkele malen in ons land is tentoongesteld blijft hij hier vrij onbekend. In mijn ogen onterecht, want
met zijn verdiensten binnen de historische avantgarde is een betere plaats voor Lajos Kassák in het
tijdgewricht zeker gerechtvaardigd.
47
Bronvermelding
Artikelen
Botar, Oliver, Lajos Kassák, Hungarian “activism” and political power, in Canadian-American Slavic
Studies, 36, No. 4 (Winter 2002), 391-404)
Forgács, Eva, “You Feed Us So that We Can Fight Against You”, concepts of the Art and State in the
Hungarian Avant-Garde, in Arcadia – International Journal for Literary Studies, 2006, Vol.41(2),
pp.260-274
Kallai, Ernő, Korrekturát De Stijl, Fighelmébe, Correction to the attention of De Stijl, 1923, in From
Between Two Worlds: A Sourcebook of Central European Avant-Gardes, 1910-1930, MIT
Press. Cambridge, MA: 2002
Kassák, Lajos, Lakkák Lajos visszaemlékezése 1962-böl, 1962, in Lajos Kassák, Erinnerungen aus dem
Jahre 1962 Manuskript
Remenyi, Joseph, Lajos Kassák, Hungarian “avant-garde” writer and poet, The Modern Language
Journal, 1951, Vol.35(2), pp.119-123
Rübberdt, Irene, Vom Wandel der Bilder. Verbalmetaphern des ungarischen Expressionismus Deutsch, als pdf op de site
http://epa.oszk.hu/02300/02398/00014/pdf/EPA02398_BerlinerBeitrageZurHung_06_153-164.pdf
Boeken
Asling, Anderson e.a, UN General Assembly Special Committee on the Problem of Hungary. United
Nations, Report of the special committee on the problem of Hungary, 1957
Bakker, Kees, Een geschiedenis van Hongarije. Utrecht, Stichting Het luie eiland, 2006
Barber, Noel, De Hongaarse Opstand, zeven dagen vrijheid. Elsevier, Amsterdam, Brussel, 1976
Csaplár, Ferenc, Kassák in the European avant-garde movements1916-1928 = Kassák Lajos az Európai
avantgard mozgalmakban : 1916-1928. Budapest, 1994
Csaplár, Ferenc, Lajos Kassák-Reklame und modern typografie, texte und bilder. Boedapest [uitgeverij
onbekend], 1999
Csaplár, Ferenc e.a., ‚Berlin, unser Paris ist heute Berlin‘ ungarische schritseller erleber Berlin 19001933, Budapest Petofi museum, 2007
48
Drijkoningen, F. e.a. Historische Avantgarde programmatische teksten van het Italiaans Futurisme,
het Russisch Futurisme, Dada het Constructivisme, het Surrealisme en het Tsjechische Poëtisme,
Amsterdam. Huis aan de drie grachten, 1991
Forgács, Eva e.a., Central European avant-gardes: exchange and transformation 1910-1930. Los
Angeles, MIT Press, The Los Angeles County Museum of Art, 2002
Forgács, Eva e.a., Between Worlds: a sourcebook of Central European Avant-Gardes. 1910-1930,
Cambridge, Mitt Press, 2002
Illés, Ilona, A Tett, 1915-1916. Ma, 1916-1925. 2 X 2, 1922. Boedapest, Repertórium, 1975
Kállai, Ernő, Gesammelte werke, Ernst Kállai, Schriften in deutscher sprachte 1912-1930. Boedapest,
Argumentum K, 1999
Kassák, Lajos, Lászlá Moholy-Nagy, Buch neuer Künstler. Wenen, Corvina Verlag/Magyar Helikon,
1922 (opnieuw uitgebracht in 1977 met nawoord van Éva Körner)
Kassák, Lajos e.a., MA Aktivista Folyóira. jaargang 7 uitgave 5 en 6 1922
Kassák, Lajos, Erinnerungen aus dem Jahre 1962.[uitgeverij onbekend], 1962
Kotte, Wouter e.a, Hongaarse konstructivistische kunst 1920-1977. Hilversum, Steendrukkerij de Jong
en Co, 1977
Kövesdy, Paul, e.a. Lajos Kassak 1887-1967 leader of the east-central European constructivist
movement in Budapest, Vienna and Berlin, retrospective exhibition. New York, Matignon Gallery,
1984
Körner, Eva, Die Hungarische kunst schwischen beide Weltkriegen. Dresden, VEB Verlag der Kunst
1963
Ottevanger, Alied, De Stijl in Tilburg, over de vriendschap tussen Theo van Doesburg en Antony Kok.
Amsterdam, Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij, 2007
Ottevanger, Alied, ‘De Stijl overal absolute leiding’ De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en
Antony Kok. Bussum Uitgeverij Thoth, 2008
Passuth, Krisztina e.a., The Hungarian Avant-Garde, the Eight and the Activists. London, Arts Council
of Great Britain, 1980
Passuth, Krisztina e.a., Lajos Kassák y la vanguardia Húngaria. IVAM Institut Valéncia d’Art Modern
1999
49
Passuth, Krisztina e.a., Wechselwirkungen: Ungarische Avant-Garde in der Weimar Republiek. Jonas,
1986
Passuth, Krisztina, Treffpunkte der avantgarden ostmitteleuropa 1907-1930. Boedapest, Dresden,
Balassi Kiadó-Velag der Kunst 2003
Passuth, Krisztina, Moholy-Nagy. Londen, Thames and Hudson, 1985
Sasvári, Edit e.a., Lajos Kassák Botschafter der Avantgarde. Boedapest, Literatuurmuseum Petofi –
Kassák museum, 2011
Sasvári, Edit e.a., Circles of interference, Kassák Museum Budapest, Marinko Sudac Collection. Zagreb,
Printera grupa d.o.o., 2012
Sasvári, Edit, Andrási Gábor, Csaplár Ferenc e.a., Kassák! The permanent exhibition of the Kassák
Museum, Petőfi Museum of Literature – Kassák Museum. Boedapest, 2011
Štraus, Tomáš, Kassák, Ein ungarischer Beitrag zum Konstruktivismus, A Hungarian Contribution to
Constructivism. Keulen, Gebrüder Kopp, 1975
Wintgens Hotte, Doris, Fabre Gladys, Passuth Krisztina e.a. Van Doesburg & the international avantgarde, constructing a new world. TATE publishing, 2009
Warncke, Carsten-Peter, Das Ideal als Kunst. De Stijl 1917-1931. Keulen, Taschen, 1990
Internet
http://en.wikipedia.org/wiki/Nyugat
http://www.moma.org/collection/artist.php?artist_id=3010
http://artmargins.com/index.php/5-interviews/597-interview-with-gabor-andrasi-interview
http://www.kassakmuzeum.hu/en/index.php?p=kiallitas&ido=1
http://www.avantgarde-museum.com/en/museum/about-us/
http://arthist.elte.hu/ANGOL/History.htm
http://www.mumok.at/programm/archiv/vortraege/2011/abstract-space-concrete-media/krisztinapassuth/
http://www.centrepompidou.fr/cpv/ressource.action?param.id=FR_Re1febd48368776255c8fe6a34f17934&param.idSource=FR_P-9e1febd48368776255c8fe6a34f17934#
http://sdrc.lib.uiowa.edu/dada/de_stijl/011/pages/000cover.htm
50
http://sdrc.lib.uiowa.edu/dada/De_Stijl/3/6/pages/49.htm
http://sdrc.lib.uiowa.edu/dada/De_Stijl/3/7/pages/57.htm
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Housing_by_Pauw_and_Van_Hardeveld_-_Rotterdam__nl_2.jpg De Stijl. Complete reprint. Amsterdam: Athenaeum, Bert Bakker, Polak & Van Gennep,
1968, vol. 2, p. 153.
http://www.rkd.nl/rkddb/(S(o5z1x4xpcfo2fnrrcdxztlhj))/brief.aspx
http://www.tate.org.uk/whats-on/tate-modern/exhibition/van-doesburg-and-international-avantgarde/van-doesburg-and-4
http://modernistarchitecture.wordpress.com/2010/10/22/erno-kallai%e2%80%99s%e2%80%9ccorrection-to-the-attention-of-de-stijl%e2%80%9d-1923/
http://modernistarchitecture.wordpress.com/2010/10/22/lajos-kassak%E2%80%99s%E2%80%9Cpicture-architecture%E2%80%9D-1922/
http://de.wikisource.org/wiki/Rechenschaft_der_Stylgruppe
http://monoskop.org/images/8/82/Moholy-Nagy_Laszlo_1922_Production-Reproduction.pdf
http://brusselsmuseums.be/nl/musea/50-mus%C3%A9e-meunier-museum-koninklijke-musea-voorschone-kunsten-van-belgi%C3%AB
http://open-site.org/Regional/Europe/Hungary/
http://digitalgallery.nypl.org/nypldigital/dgkeysearchdetail.cfm?trg=1&strucID=1058731&imageID=1
570424&parent_id=1058730&snum=&s=&notword=&d=&c=&f=&k=1&sScope=&sLevel=&sLabel=&s
ort=&total=4&num=0&imgs=20&pNum=&pos=1
http://modernistarchitecture.wordpress.com/2010/10/22/lajos-kassak%E2%80%99s-%E2%80%9Ctothe-artists-of-all-nations%E2%80%9D-1920/
http://www.moma.org/collection/object.php?object_id=7899
http://cobra.be/cm/cobra/kunst/1.1788756
http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&size=45
51
52
Bijlagen: Afbeeldingen
53
Afbeelding 1
Poster Lajos Kassák en zijn plaats in het avant-garde netwerk, onderdeel van e vaste tentoonstelling
Kassák Lajos 1887-1967 in Lajos Kassák museum, Boedapest.
54
Afbeelding 2
Brief Lajos Kassák gericht aan Theo van Doesburg
55
Afbeelding 3
Hongaarse vlag waaruit het Sovjet embleem geknipt was, symbool voor de Hongaarse Opstand in
1956. Gefotografeerd op het Corvin köz plein in Pest, een van de plaatsen waar het verzet tegen de
Sovjet troepen het hevigst was.
56
Afbeelding 4
MA jaargang 6, nr. 7, 1921, George Grosz
57
Afbeelding 5
MA, jaargang 7, nr. 5. J.J.P. Oud, betonwoningen
58
Afbeelding 6
MA, jaargang 7 nr. 5 Pauw en Van Hardeveld, betonwoningen Rotterdam, 1921
59
Afbeelding 7
Lajos Kassák, Abstrakte Komposition, collage op tekening, 27,5 x 20,7 cm, 1920
60
Afbeelding 8
MA, nr. 1, 1916, Vincent Benes
61
Afbeelding 9
MA, nr. 8, 1919, János Mattis Teutsch
62
Afbeelding 10
MA, nr. 1, 1921
63
Afbeelding 11
De Stijl, vierde jaargang nr 11, 1921
64
Afbeelding 12
X-Képek, I.K. Bonset
Afbeelding 13
65
MA, jaargang 7, nr. 7 juli, 1922
66
Afbeelding 14
Lajos Kassák, Bildaritektur, 1922, De Stijl, 5e jaargang, nr. 7. 1922
67
Afbeelding 15
A Tett, nr 2, november, 1915
68
Afbeelding 16
Lajos Kassák, Twintig, 1921, gemengde techniek op papier, 20,3 x 15,9 cm, 1921
69
Afbeelding 17
Lajos Kassák, ontwerp voorpagina Secession, nr. 2 juli, 1922
70
Afbeelding 18
Lajos Kassák, ontwerp voorpagina Gáz-Sziv, 1922
71
Afbeelding 19
Lajos Kassák, Bildarchitektur, 1922, MA, jaargang 8 nr. 1, oktober, 1922
72
Afbeelding 20
Lajos Kassák, Bildarchitektur (Entwurf für einen Kiosk), gouache op karton, 1922
73
Afbeelding 21
Lajos Kassák, Bildarchitektur (Kiosk), gouche, inkt op papier, 1923
74
Afbeelding 22
MA Bildarchitektur, omslag voor Kassáks map, 1921
75
Afbeelding 23
Lajos Kassák, A ló meghal és a madarak kirepülnek című, 2x2 Nr. 1, 1922
76
Afbeelding 24
Lajos Kassák, Egy ember élete, 1927
77
Afbeelding 25
László Moholy-Nagy, Glass Architecture, de voorkant van het 1 mei nummer van MA, 1922
78
Afbeelding 26
Lajos Kassák, MA-Buch, Kassák gedichte, 1923
79
Afbeelding 27
Lajos Kassák, voorpagina Der Sturm, 1922
80
Afbeelding 28
Lajos Kassák en László Mohoy-Nagy, Buch neuer Künstler, 1922
81
Afbeelding 29
László Moholy-Nagy, Filmváz, A nagyváros dinamikája, in MA, nr. 8., 1924
82
Bronvermelding illustraties
1. Poster Lajos Kassák en zijn plaats in het avantgarde netwerk, onderdeel van de vaste
tentoonstelling Kassák Lajos 1887-1967 in Lajos Kassák museum, Boedapest
2. Brief Ludwig Kassák aan Theo van Doesburg, Theo van Doesburg archief, RKD
3. http://www.hungary1956.com/photos.htm
4. http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1921&page=145&size=45
5. MA, jaargang 7, nr. 5. J.J.P. Oud, betonwoningen, http://anno.onb.ac.at/cgi-content/annoplus?aid=maa&datum=1922&pos=1&size=45
6. MA, jaargang 7 nr. 5 Pauw en Van Hardeveld, betonwoningen Rotterdam, 1921
http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1922&pos=1&size=45
7. Ottevanger Alied, De Stijl in Tilburg, over de vriendschap tussen Theo van Doesburg en
Antony Kok, Amsterdam, Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij, 2007, pp.69
8. http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1916&pos=1&size=45
9. http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1916&pos=1&size=45
10. http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1921&pos=193&size=45
11. De Stijl, vierde jaargang, nr. 11, 1921
12. MA, 6e jaargang, nr. 1, 1921
13. MA, jaargang 7, nr. 7 juli 1922, http://anno.onb.ac.at/cgi-content/annoplus?aid=maa&datum=1922&page=33&size=45
14. De Stijl, 5e jaargang No.7. juli 1922, pp.110
15. http://www.kassakmuzeum.hu/en/index.php?p=lajos_kassak
16. http://www.moma.org/collection/browse_results.php?criteria=O%3AAD%3AE%3A3010&pag
e_number=1&template_id=1&sort_order=1
17. https://jacket2.org/reissues/secession
18. http://musessquare.blogspot.nl/2011/03/kassak-lajos.html
19. Csaplár, Ferenc, Lajos Kassák-Reclame und modern typografie, Boedapest, 1999, pp. 32-33
20. http://monoskop.org/File:Lajos_Kassak_Bildarchitektur_Entwurf_fuer_einen_Kiosk_1922.jpg
21. http://monoskop.org/File:Lajos_Kassak_Bildarchitektur_Kiosk_1923.jpg
22. http://muzeumantikvarium.hu/item/ma---bildarchitektur-1921--faksimile-ausgabe23. Csaplár Ferenc, Lajos Kassák-Reklame und modern typografie, Boedapest 1999, pp. 71
24. http://www.kassakmuzeum.hu/en/index.php?p=lajos_kassak
25. László Moholy-Nagy, Glass Architecture, de voorkant van het 1 mei nummer van MA, 1922
26. http://www.kettererkunst.com/details-e.php?obnr=411000845&anummer=366
27. http://www.avantgarde-museum.com/en/museum/collection/4445-KASSAK-LAJOS/
28. http://monoskop.org/Lajos_Kass%C3%A1k
29. http://anno.onb.ac.at/cgi-content/anno-plus?aid=maa&datum=1924&pos=47
De afbeelding op de voorpagina is een ontwerp van design bureau Zwoelf ter gelegenheid van een
tentoonstelling over Lajos Kassák. Bron: http://www.zwoelf.hu/09/private-work/kassak-type
83