Verslag startbijeenkomst onderzoek - 30 januari 2014 Op 30 januari 2014 kwamen zo’n 70 medewerkers uit de zorg en jeugdzorg bijeen in De Bilt. Zij lieten zich voorlichten over mogelijke deelname aan een onderzoek over de opvolging van agressie en geweld in de (jeugd)zorg. Maar bovenal wisselden de bezoekers praktijkervaringen en tips uit in de aanpak van agressie in hun organisatie. De bijeenkomst is speciaal georganiseerd voor medewerkers van zorginstellingen die deel willen nemen aan het onderzoek 'Opvolging agressie en geweld in de (jeugd)zorg'. Dit onderzoek, een initiatief van sociale partners vanuit het actieplan ‘Veilig Werken in de Zorg’, zal bestaan uit het monitoren en gedurende een jaar helpen van zorginstellingen in de opvolging van agressie-incidenten en de aanpak van agressoren. Actieplan en campagne De bijeenkomst werd ingeleid door Miriam Kop, projectleider van actieplan ‘Veilig Werken in de Zorg’. Zij vertelde over de werkgevers- en werknemerspartijen achter het actieplan en het doel van het actieplan: zorginstellingen een duidelijke stap verder brengen in de uitvoer van integraal anti-agressiebeleid. Dit gebeurt onder andere met een ondersteuningsregeling, deelprojecten op juridisch vlak en op scholing, het ontwikkelen van hulpmiddelen en een bewustwordingscampagne ‘Wees duidelijk over agressie’. Meer informatie over de campagne vind je op www.duidelijkoveragressie.nl. Of volg het laatste nieuws en praat mee op de social media: facebook.com/duidelijkoveragressie en twitter.com/overagressie. 1 De zorg is niet uniek Hierna nam Sander Flight het woord. Sander is projectleider van het aanstaande onderzoek en werkzaam bij de DSP-groep, een onderzoeksbureau dat advies en onderzoek doet voor met name de overheid. DSP-groep heeft eerder gewerkt aan de evaluatie van ‘Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA)’ vanuit Veilige Publieke Taak. Hier hoorde Sander vaak dat het ‘in de zorg echt anders werkt’. Vanwege bijvoorbeeld de zorgrelatie, het beroepsgeheim, het ziektebeeld, en trouwens ‘agressie hoort toch gewoon bij je werk?’ Maar zo uniek als het lijkt is de zorg niet. Ook in het onderwijs is bijvoorbeeld sprake van een relatie tussen de docent en de leerling. Zelfs in het openbaar vervoer is daar soms sprake van. Wat wel echt uniek is in de zorg, is het beroepsgeheim. Maar omdat er ook agressie kan worden gepleegd door bezoekers en familieleden hoeft dat niet altijd een belemmering te zijn. En omdat agressie nooit bij je werk hoort, kan er in veel gevallen ook in de zorg gekozen worden voor een steviger aanpak van veroorzakers van agressie en geweld tegen medewerkers. Geen onderzoek maar avontuur Sander vertelde daarna over het onderzoek. Minimaal twintig instellingen gaan aan de slag met het monitoren van agressie-incidenten en het intensiveren van de opvolging ervan. We gaan bijvoorbeeld kijken naar wat er gebeurt met incidenten die niet intern gemeld worden. Maar we kijken ook naar wat instellingen doen met wel-geregistreerde incidentmeldingen. Zet je daar de dreiging van aangifte doen in? Of doe je zelfs echt aangifte? Allemaal vragen die aandacht moeten krijgen om het papieren beleid (dat er meestal wel is) ook in de praktijk te laten werken. 2 Het doel is niet om met de gemonitorde gegevens een representatieve uitkomst voor de branches te maken. Leren tijdens het traject is namelijk belangrijker dan het geven van een cijfermatig overzicht. DSP loopt een jaar lang mee, faciliteert waar mogelijk en brengt de leermomenten vanuit de instellingen samen. Daarom spreekt Sander over action research, of zelfs ‘een avontuur’ dat je samen aangaat. Het is niet de bedoeling om in een kort traject te onderzoeken wat er allemaal gebeurt, maar om daadwerkelijk aan de slag te gaan met de aanpak van agressie en geweld. Maatwerk Omdat deelnemende instellingen aan het onderzoek op verschillend niveau in de aanpak van agressie zitten, zal er maatwerk geleverd worden. Je kunt je beleid verder ontwikkelen, materialen maken, intern draagvlak creëren, extern vrienden maken met bijvoorbeeld politie en Openbaar Ministerie. En mogelijk ook aangifte doen en ervaren hoe dit verloopt. Als deelnemer aan het onderzoek krijg je: - begeleiding en een vergoeding; - hulpmiddelen; - verzamelde informatie (we spreken elkaar elk kwartaal over wat er is gebeurd); - toegang tot vier bijeenkomsten om monitoringgevens te bespreken en van elkaar te leren. En je krijgt een aanjager, vraagbaak en stok achter de deur voor de aanpak van agressie. Ook kan DSP deuren openen bij bijvoorbeeld politie en justitie. Wat wordt van deelnemers verwacht? Als deelnemer lever je: - één aanspreekpunt binnen de instelling: een casemanager - het monitoren van incidenten - informatie delen met de onderzoekers (maar wel anoniem) - deelname aan de bijeenkomsten Het aanspreekpunt in de instelling moet op de juiste plek zitten: iemand met gezag en ervaring binnen de instelling op dit terrein. Hij of zij werkt het liefst op of dicht bij de 3 werkvloer: een ‘casemanager’ is iemand die hier echt over gaat. Het is dus niet de bedoeling om hier tijdelijk een kracht, zoals een stagiair, voor in te schakelen. De verwachte tijdsbesteding is een paar uur per week. Maar dat hangt erg af van de grootte van de instelling, de hoeveelheid agressie, het niveau in de agressieaanpak en vooral: het ambitieniveau van de instelling. Sommige organisaties in de zorg hebben al een functionaris voor de aanpak van agressie en geweld tegen medewerkers: zo iemand kan dit project er makkelijk bij doen. In andere organisaties staat het beleid nog in de kinderschoenen en doet iemand het eigenlijk naast de gewone werkzaamheden. In die gevallen is het slim er wel degelijk een aantal uren per week voor vrij te maken. Het monitoren van gegevens hoeft niet per se eenduidig over alle instellingen te zijn: je mag als deelnemer je eigen registratie (blijven) hanteren. DSP heeft eventueel wel formats beschikbaar voor instellingen die hier nog mee willen beginnen, maar we sluiten liever aan bij wat er al is. Privacy De drie P’s zijn belangrijk: privacy, privacy en privacy. DSP zal nooit de naam van een organisatie, medewerker of cliënt herleidbaar naar buiten brengen. Dat is in geen enkel belang, privacy staat hoog in het vaandel. Als hiervoor eisen aan ICT gesteld worden, zal DSP hieraan meewerken. Het gaat niet om het delen van persoonsgegevens, maar om informatie op een veel abstracter niveau. Instellingen houden dus altijd het eigendom van en de regie over de informatie. Planning Geïnteresseerde instellingen die een jaar aan de slag willen met dit project, kunnen zich uiterlijk 13 februari aanmelden als mogelijke deelnemer aan het onderzoek. De inschrijvingen worden beoordeeld in de 2e helft van februari, waarna een individueel intakegesprek zal plaatsvinden vanaf maart 2014. 4 Als het aantal inschrijvingen heel groot blijkt, is wellicht een selectie mogelijk. Dat doen we liever niet omdat we vinden dat al het enthousiasme een kans voor verbetering biedt. Maar als het onverhoopt nodig mocht zijn, dan is het waarschijnlijk dat wordt gekeken naar een goede verdeling over de branches, de regio’s van Nederland en het niveau van de huidige aanpak (waarbij we zoeken naar een optimale verdeling tussen beginners, middenmoters en gevorderden). Hierna start het monitoren en leren van elkaar, ongeveer een jaar lang. Vier keer komen we in bijeenkomsten bij elkaar en delen we de ervaringen. In 2015 zullen de uitkomsten – geanonimiseerd – gedeeld worden met de stuurgroep van het actieplan. Wellicht volgen er dan algemene aanbevelingen uit het project, maar waar die over gaan en aan wie ze worden gericht moet allemaal blijken in de loop van het traject. Stappenplan van SBWU Na de uitleg over het project is het tijd voor een praktijkvoorbeeld. Nicolet Eerens van Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht (SBWU) vertelt over het stappenplan voor goed en veilig aangifte doen dat zij in samenspraak met de politie heeft ontwikkeld. Dit stappenplan is uitermate praktisch omdat het zorg-specifiek is gemaakt. Er is dus bijvoorbeeld rekening gehouden met zwijgplicht, beroepsgeheim en verschoningsrecht. Het stappenplan wordt gecommuniceerd in posters en brochures. Deze kun je hier downloaden. Nog waardevoller dan de materialen zelf is dat SBWU het gesprek met politie en justitie is aangegaan. Een verrassend inzicht dat Nicolet ervoer over de samenwerking met politie en OM: ‘Het zijn net mensen.’ Ook zij zijn bezig met de vraag hoe ze zo goed mogelijk kunnen samenwerken met zorginstellingen. Veel agenten zijn nog helemaal niet op de hoogte van VPT afspraken, geef dus vooral goed aan dat je iemand bent met een ‘veilige publieke taak’. De zorg is nog specifieker en ook daarover kunnen politie en justitie veel leren: ‘Je moet dezelfde taal gaan spreken’, is de conclusie van Nicolet na een traject van een jaar. 5 Aangifte onder nummer SWBU heeft ook afgelopen jaar ervaring opgedaan met het aangifte doen onder nummer. SBWU noch de politie had daar ervaring mee, de brochure werd door beide gebruikt als houvast. Het hielp dat SBWU een bestuur heeft die dit steunt, het doen van aangifte valt daardoor namelijk onder de verantwoordelijkheid van de werkgever en is niet de individuele taak van de medewerker. “Is aangifte doen wel relevant bij de langdurige zorg, waarbij agressie voortkomt uit een ziektebeeld?” vroeg iemand uit de zaal zich af. De scheidslijn hierin is inderdaad soms onhelder, dusdanig dat het risico bestaat dat over de hele linie geen aangifte wordt gedaan. SBWU heeft bij casussen waar alcoholisme een rol speelt een commissie buiten de afdeling samengesteld. Deze commissie bespreekt wat je kunt accepteren, waar je als organisatie de grens trekt en hoe je de medewerkers kunt beschermen. Praktische tips Over de terugkoppeling na de aangifte valt nog veel te verbeteren. Wie mag er bijvoorbeeld bellen met het OM over hoe het met de aangifte staat? Deze afspraken moeten nog duidelijker gemaakt worden. Andere tips van Nicolet: - Download het stappenplan en hang het op je werkplek. - Ga niet alleen naar de politie voor een aangifte, maar neem altijd iemand mee. - Vraag na of er interne procedures zijn waar de politie in jouw gebied mee werkt. - Geef bij de aangifte nooit je privéadres door; je doet dit immers vanuit je werk. Let hier goed op en hou er aan vast; het is namelijk even wennen voor de politie. - Vraag een kopie van de aangifte na afloop. - In plaats van aangifte kun je ook alleen melding maken bij de politie. Dan wordt in ieder geval een dossier opgebouwd bij de politie en kan de wijkagent een stevig ‘bromsnorgesprek’ voeren met degene die over de grens ging. Dat werkt vaak ook al preventief. 6 Maar vooral: ga gewoon eens het gesprek aan met de politie en OM. Politie en zorginstelling moeten elkaars taal leren spreken, zoek dus het contact op. Trots en zorgen Na de pauze ging de zaal in groepsvorm ervaringen met elkaar delen. Waar ben je als organisatie trots op wat je al bereikt hebt? En waar zitten je zorgen? Hier kwam interessante terugkoppeling uit. Bijvoorbeeld de groep die trots is op het beleid dat er al is en de interne communicatie rondom het thema door bij alle teams langs te gaan en over veiligheid te praten. Daardoor ging het papieren beleid echt leven. Maar ze maakten zich zorgen over de follow-up van incidenten die nog te langzaam gaat. Een ziekenhuis uit de zaal is er trots op dat ze één contactpersoon per afdeling hebben benoemd voor het onderwerp agressie, totaal 60 contactpersonen voor 60 afdelingen. Zo wordt het beleid kenbaar gemaakt vanuit de werkvloer en kunnen alle medewerkers heel snel iemand vinden die ze kan helpen en er echt verstand van heeft. Samen problemen bespreken Het naar boven krijgen van de meldingen is bij de ene instelling een trots, bij de ander een zorg of alles wel wordt gemeld. En hoe zorg je er nu voor dat die meldingen afnemen? Of ben je er juist trots op als ze toenemen, als resultaat van het samen minder tolereren? Veel bezoekers uit de zaal delen de zorgen over de invloed van bezuinigingen, efficiencyslagen en transities in de zorg. De tijd die je hebt om met dit onderwerp bezig te gaan is beperkt en wordt waarschijnlijk nog minder. Daar moet je dus creatieve oplossingen voor vinden. Een ziekenhuis heeft moeite met het mobiliseren van artsen. Niet iedereen doet mee. Bij een ggzinstelling heerst er trots op het voorkomen van dwang en drang. Een jeugdzorginstelling is trots op het beleid, maar nu moet het echt resultaat op de werkvloer gaan opleveren. 7 Door groepsgewijs deze vragen te bespreken is direct al een start gemaakt met kennisdeling en het leren van elkaar. Zo gaat het in de rest van het jaar ook worden: samen problemen bespreken met mensen die net als jij in hun instelling bezig zijn met dit onderwerp. En nu beginnen! Aan het eind van de inspirerende ochtend geeft Sander aan dat ieder nu de eigen afweging mag maken om deel te nemen aan ‘het avontuur’. Lees dus de documenten goed door, bespreek het intern en stuur je aanmelding uiterlijk 13 februari 2014 terug naar [email protected]. Voor vragen tussentijds kun je hem bereiken op 06-4131 5432. 8
© Copyright 2024 ExpyDoc