In samenwerkingen met datac e nte rwo r ks | m e i 2 0 0 9 management Complexiteit cloud wordt onderschat praktijk Rabobank zet datacenters in Twincenter-concept bekabeling Testen en specificeren van kabels voor 10GBASE-T en verder z ijn valse alarmmeldingen te voorkomen? | nachtelijke operatie bij verhuizing datacenter | vsphere geeft grip op technische infrastructuur | beschikbaarheid versus green it? | kosten drukken van uw klimaatinstallatie i n d it n um m e r datac e nte rwo r ks In dit nummer management 04 complexiteit cloud wordt onderschat 16 zijn valse alarmmeldingen te voorkomen? 35 “je ziet een behoefte aan ‘ontzorging’ ont- Revolutie in het datacenter? Het fascineert me soms hoe een nieuwe boodschap ineens vanuit verschillende hoeken kan opduiken. De laatste maanden zijn het vooral de netwerkfabrikanten die een duidelijke boodschap hebben voor datacentermanagers en netwerkbeheerders, en in alle gevallen is het dezelfde boodschap: ‘de netwerken in datacenters zijn complex, moeilijk te onderhouden en niet schaalbaar’.Voor Cisco, Juniper, HP, IBM, Brocade en nog vele andere reden om producten aan te kondigen die voor eenheid in het datacenter moeten zorgen. Andy Ingram, bij Juniper Networks vicepresident Productmarketing and Businessdevelopment, pleitte onlangs tijdens een persbijeenkomst voor een ‘totaal nieuwe opzet van datacenters’. “Er is heel veel veranderd: we zijn van een clientarchitectuur naar een servicegeoriënteerde architectuur gegaan, we hebben de servers verder ontwikkeld en de storage anders ingericht. Maar wat niet is veranderd, is het datacenternetwerk.” Je zou bijna gaan denken dat beheerders de afgelopen jaren van het datacenter een enorme puinhoop hebben gemaakt. “Dat is zeker niet het geval”, verzekert Junipers Emea-topman Gert-Jan Schenk tijdens een interview met DatacenterWorks. “Het is eerder dat datacentermanagers zijn overrompeld door de enorme groei.Vergelijk het met een computer waar je nieuwe software op blijft installeren en die steeds langzamer wordt. De levensduur van die computer wordt vervolgens weer wat opgerekt door het bijsteken van geheugen. En dat is precies wat in het datacenter is gebeurd: het aantal verbindingen en servers is enorm geworden. Daar komt nog eens bij dat we steeds meer applicaties gaan centraliseren in het datacenter.” Het interview met de Nederlandse topman van Juniper leest u volgende maand in DatacenterWorks. Deze maand staan we stil bij een aantal trends dat het datacenter mogelijk onder druk gaat zetten. Een daarvan is cloud computing, een trend waarvan de complexiteit vaak wordt onderschat, zo blijkt. “Er komt echt heel veel denkwerk aan te pas om een goede cloud-computinginfrastructuur neer te zetten”, zegt Marcel den Hartog van CA. Dat denkwerk heeft dan vooral betrekking op de inrichting van het serverpark. Ik durf echter te wedden dat heel wat leveranciers u de komende tijd gaan overhalen ook zaken als koeling en energievoorziening geschikt te gaan maken voor ‘de cloud’. Maar uw moderne datacenter is toch al lang geschikt voor gevirtualiseerde highdensity-omgevingen? Lijkt me wel. Ferry Waterkamp [email protected] staan” praktijk 08 nachtelijke operatie bij verhuizing 10 datacenter r abobank zet datacenters in twincenter-concept 20 vsphere geeft grip op technische infrastructuur bekabeling 13 testen en specificeren van kabels voor 10gbase-t energievoorziening 23 “alles is ondergeschikt aan het energiegebruik” 26 beschikbaarheid versus green it? koeling 30 efficiënt koelen centraal tijdens 32 klantendag knürr kosten drukken van uw klimaatinstallatie en verder 40 it room infra 41 productnieuws 45 bicsi 46 column |3 ma n ag e m e nt Complexiteit cloud wordt onderschat “Je moet overweg kunnen met grillige workloads” Teus Molenaar is freelance journalist De gereedschapskist om cloud computing in het rekencentrum toe te passen, is al aardig gevuld. De grootste uitdaging is van tevoren goed na te denken over hoe je de load gaat verdelen en meten. “Denken in mainframetermen”, vindt Marcel den Hartog van CA. “Van ongestructureerde data bedrijfsinformatie maken is de belangrijkste uitdaging”, meent Frank van der Wal van IBM. 4| datac e nte rwo r ks Big Blue heeft al veel ervaring met cloud computing in het rekencentrum. “We zijn daar al mee begonnen toen Deep Blue Kasporov met een spelletje schaak versloeg”, vertelt Frank van der Wal, client IT-architect bij IBM. Het project eLiza ging van start, waarin het woord ‘lizard’ is verwerkt, omdat zelfs Deep Blue de intelligentie van een hagedis had in vergelijking tot wat wordt verlangd van een computeromgeving. In dit project is gezocht naar mogelijkheden om computers ‘self healing’ te maken, om computers autonoom te laten werken, zonder dat legertje database-, netwerk-, applicatie- en storagespecialisten dat altijd rond en in een rekencentrum zwermt. “Daar is de kiem gelegd van cloud computing”, zegt Van der Wal. “Wij hebben dat bijvoorbeeld toegepast bij websites van grote tennistoernooien, zoals Wimbledon. Op het moment dat beroemde tennissers een balletje slaan, is de toeloop naar het online-scorebord erg groot. Terwijl dan niemand naar het e-commercedeel van de site gaat. De resources van het e-commercedeel worden dan vrijgegeven voor het online-scorebord. Als de tennispartij is afgelopen, zijn die resources weer beschikbaar voor de online-merchandisewinkel.” IBM heeft zich verplicht binnen een halve seconde de uitslag ‘live’ te hebben. “Dan moet je dus overweg kunnen met een grillige werklast. Automatisch bijschakelen wanneer er iets nodig is. Unix-omgevingen zijn daar beter op toegesneden dan de x86-markt, maar met VMware kom je een heel eind. Met Tivoli is het geheel goed te beheersen. Maar het is geen sinecure”, waarschuwt Van der Wal. hulpmiddelen noodzakelijk Ook Marcel den Hartog, marketingdirecteur mainframe Emea bij CA, waarschuwt dat cloud computing geen ‘makkie’ is. “Je kunt definitie cloud Vrijwel dagelijks wijzigen de definities over wat ‘cloud computing’ inhoudt; niet in het minst aangewakkerd door marketeers die hun bedrijf op de hypetoppen mee willen laten surfen. Grid computing, utility computing, on demand computing, managed hosting zijn allemaal termen die op de een of andere manier verband houden met cloud computing. Aspecten die in elk geval bij cloud computing passen, zijn een makkelijk toegankelijke infrastructuur, realtime, instantane schaalbaarheid, afrekenen naar gebruik, betaalbaarheid via credit card, platform. Dit zijn aspecten die niet opgaan voor managed hosting. Daarbij komt dat een beheerde dienst vaak nog draait op dedicated servers en in dat geval dus helemaal niets met cloud computing te maken heeft, want daarbij zijn data al naar gelang de beschikbaarheid verspreid over servers en opslagmedia. Daarbij gaan ‘preciezen’ soms zo ver dat alleen van cloud computing sprake is als de data ook nog eens verspreid zijn over geografisch gescheiden rekencentra. Daarentegen vinden de ‘rekkelijken’ dat er al van cloud computing sprake is als een dienst via internet (of een afgesloten netwerk) wordt afgenomen. Hier gaan we uit van een cloud als sprake is van virtualisatie en geautomatiseerde load balancing. |5 Het moeilijkst is wellicht nog de vereiste samenwerking tussen ITniet zonder virtualisatie. Eigenlijk staat cloud computing gelijk aan manager, architect, database-, applicatie- en netwerkbeheerder. virtualisatie”, zegt hij. “Maar dan komt meteen de vraag om de hoek hoe je dat gaat beheersen. En hoe ga je dat allemaal meten? Met onze eigen Unicenter, of Tivoli of Open View is dat allemaal wel goed te ongestructureerde data doen, maar dan moet je natuurlijk wel eerst goed weten wát je wilt Van der Wal en Den Hartog stellen beiden dat je tevoren goed moet meten en hoe je dat wilt meten. Er komt echt heel veel denkwerk nagaan of je wel een interne of externe omgeving voor cloud comaan te pas om een goede cloud-computinginfrastructuur neer te zetputing nodig hebt. Dat hangt sterk af van de (beoogde) bedrijfsvoeten.” ring. Zij menen beiden dat er hybride omgevingen gaan ontstaan. Hij wijst erop dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is een drempelWaarbij afrekenmodellen (zeker in de cloud) een belangrijke rol gaan waarde bij een bepaalde server aan vormen. Hiervoor werkt IBM nauw te geven, waarboven deze server een samen met iTricity. “Cloud computing is een technisch verhaal bepaalde werklast overdraagt aan Van der Wal haalt nog een aspect een andere server. “Dat is de genaar voren dat de noodzaak over te met een bedrijfskundige achtergrond”. wone gang van zaken, maar bij een gaan naar cloud computing aangeeft. cloud werkt dat niet, omdat je geen dedicated servers meer hebt. De “De wereld wordt steeds slimmer. Elke maand komt er wereldwijd werklast is verspreid over het complete serverspark. En dan lopen da1 exabyte aan informatie bij. Een groot deel kan gegevens bevatten tabase-, applicatie- en transactieservers ook nog eens door elkaar. Als die belangrijk kunnen zijn voor jouw bedrijfsvoering. Het merenje een aantal servers net hebt gekocht, zijn de karakteristieken precies deel betreft dan ongestructureerde data. Het kenmerk daarvan is dat dezelfde, maar na een maand gebruik beginnen die karakteristieken je niet kunt voorspellen wat de peak-load zal zijn. Noch kwaliteit al te verschillen. Hoe moet je dan tot een optimale ‘provisioning’ van noch aanbod van ongestructureerde data is van tevoren in te schatservers komen? Dat is handmatig niet meer te doen. Daar moet je ten; heel anders dan met gestructureerde data. Voor medewerkers hulpmiddelen voor inzetten. Die zijn wel voorhanden, maar dan nog van een bedrijf kan het bijvoorbeeld heel nuttig zijn te weten wat er moet je heel goed van tevoren nadenken om tot een 80 % benutting in een bepaald Word-document staat, of op een filmpje op internet, van een server te komen.” of in een publiek profiel van iemand. Dit alles heeft een hele grillige werklast. Daar kun je alleen maar efficiënt mee omgaan als je een cloud-computingomgeving hebt.” vereiste samenwerking Daarom alleen al zouden organisaties cloud computing op de agenda Stel dat een applicatie erg traag werkt. “Als dat aan de internetverbinmoeten zetten, meent Van der Wal. “En ik zie ook dat bedrijven dit ding ligt, heeft het geen zin nieuw serverimages te gaan verspreiden. beginnen te beseffen. Zij staan voor de taak van al die ongestructuDat moet je dus eerst helder hebben”, geeft Den Hartog een praktijkreerde data (in- én extern) bedrijfsinformatie te maken. En uiteindevoorbeeld. “Bij een gedistribueerde omgeving met dedicated servers lijk komen al die data ergens in een applicatie op jouw infrastructuur heb je altijd overcapaciteit. Dat valt weg in een cloud-omgeving, terecht.” want je haalt de geldelijke winst door consolidatie en virtualisatie. Er zit geen rek meer in. Dat moet je goed beseffen bij de inrichting van de cloud. Je moet in mainframetermen denken. Iets dat maar framework beschikbaar langzaam op gang komt.” Cloud computing is een technisch verhaal met een bedrijfskundige achtergrond (flexibel en kostenefficiënt de bedrijfsdoelstelling met ict ondersteunen). Van der Wal en Den Hartog stellen dat cloud computing een hype is op dit moment. “Het zal uiteindelijk wel uitkristalliseren naar een hybride model, waarin mainframe en al dan niet gevirtualiseerde, gedistribueerde omgevingen een rol spelen. Niet elke applicatie heeft een cloud nodig”, geven zij aan. In dat hybride model staan Linix-, Unix-, Intel- en AMD-servers, die eventueel worden aangevuld met een mainframe. Applicaties doen een beroep op het eigen rekencentrum, maar in toenemende mate ook op de rekenkracht van derden (via Software-as-a-Service), waarbij de resultaten dan toch weer worden verwerkt in een ‘lokale’ applicatie. De grilligheid van de werklasten neemt enorm toe, evenals de manieren waarop die tot stand komen (intern, extern, gebruikers die vanaf elke mogelijke plaats met elk mogelijk apparaat toegang tot applicaties hebben). IBM exploiteert wereldwijd zelf een aantal cloud-computingcentra. Op grond van ervaringen met deze centra heeft het bedrijf een Frank van der Wal van IBM: “Van ongestructureerde data bedrijfsinformatie 6 | is de belangrijkste uitdaging.” maken cloud-computingframework ontwikkeld. “Dat helpt bij het tijdig beschikbaar stellen van servers, netwerken, opslag, besturingssystemen en middleware. Evenals het verzorgen van aspecten als beveiliging, load balancing en continuïteit. Maar het vereist wel een doordachte, integrale aanpak waar alle beheerders bij betrokken zijn”, zegt Van der Wal. Den Hartog voegt eraan toe dat het niet makkelijk is. “Google is een van de partijen die met een grote cloud werkt. Zij zijn voorlopers. Maar zelfs daar gaat het niet altijd vlekkeloos.” zorg voor certificering Qualys voorziet in SaaS-oplossingen voor IT security risk en compliancemanagement. Om een indicatie te geven van de schaal waarop dit gebeurt: Qualys scant on demand meer dan 200 miljoen IPadressen op jaarbasis. Aan de infrastructuur van zijn rekencentrum hoefde volgens Wolfgang Kandek, CTO van Qualys, niet zoveel te worden veranderd om beveiligingsdiensten ‘in de cloud’ te leveren. Het belangrijkste volgens hem is aan klanten aan te tonen dat je in staat bent op een veilige en continue manier de diensten te leveren. “Voor ons was het belangrijk het ISO 27001-certificaat te bemachtigen. Want daarmee laat je zien dat je aan de eisen voldoet”, zegt Kandek. Die eisen betreffen vooral de procedures en naleving ervan. “Waar staat de apparatuur, wie mag de apparatuur verplaatsen, hoe voorkom je dat onbevoegden binnen komen of dat mensen onbevoegde han- Marcel den Hartog van CA: “Je moet in mainframetermen denken; iets dat maar langzaam op gang komt.” delingen verrichten, hoe zit het met de beschikbaarheid van energie? Op dat soort vragen moet je een antwoord hebben.” De meeste klanten kijken of Qualys zo’n certificaat heeft. De kleinere nemen genoegen met het ondertekende certificaat; de grotere sturen zelf nog auditeurs om na te gaan of alles volgens de hoogste standaarden op het vlak van beveiliging en beschikbaarheid is geregeld. advertentie All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ● [email protected] |7 p ra kti j k Energie en glas bepaalden locatie nieuw hostingcenter Rackspace Nachtelijke operatie bij verhuizing datacenter Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks Hostingprovider Rackspace verhuisde eind vorig jaar twee Britse datacenters in de buurt van Londen naar een nieuwe locatie in Slough. Vooral de beschikbaarheid van elektriciteit – het nieuwe gebouw staat hooguit 200 m van een energiecentrale – bepaalde de locatiekeuze. De verhuizing verliep probleemloos – op enkele kleine problemen na. Vastzittende bouten bijvoorbeeld waardoor servers niet uit racks konden worden gehaald. Of wat te denken van racks waarvan soms tijdens transport een wiel afbrak. 8| datac e nte rwo r ks Het verhuizen van een datacenter waarin honderden, zo niet duizenden servers staan waarop klanten bedrijfskritische applicaties draaien, is een operatie die maar beter met militaire precisie kan worden uitgevoerd. Wie twee bestaande hostingcenters opheft en alle apparatuur verplaatst naar één nieuwe locatie zal daar liefst nog een schepje bovenop doen. Daarom riep Rackspace een team in het leven dat de verhuizing tot op de minuut voorbereidde. Zelfs de routes die de vrachtwagens moesten rijden, werden gecontroleerd, zodat ze niet onverwacht op - bijvoorbeeld - wegwerkzaamheden zouden stuiten. onverwachte problemen Het nieuwe datacenter ligt op 30 km afstand van de oude sites en bestaat uit drie hallen. Deze hallen bieden ruimte aan 35.000 servers. De keuze voor deze locatie is volgens operationmanager Gary Boyd bepaald door twee aspecten: er is energie beschikbaar en het bedrijventerrein is door zeven aanbieders voorzien van glasvezelverbindingen. Dat maakt het niet alleen handig om te onderhandelen, maar zorgt ook voor goede back-upvoorzieningen. De grootste uitdaging bij dit soort operaties zit ’m in het verhuizen van de apparatuur, waarop de applicaties en de data van de klanten staan. Hoe strak de planning ook is, onverwachte problemen als vastzittende bouten in een serverrack kun je niet voorzien. Uiteindelijk kon sommige apparatuur alleen uit kabinetten worden gehaald, nadat de bouten met een haakse slijper waren verwijderd. “Kennelijk zijn bouten toch een selectiecriterium”, stelde Boyd. alternatieve technieken Interessant is dat Rackspace in Slough serieus naar alternatieve technieken heeft gekeken. Operationmanager Boyd heeft bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een windmolen naast het gebouw te plaatsen. Energietechnisch zou het de moeite waard zijn geweest, ware het niet dat de nabijheid van het vliegveld Heathrow het onmogelijk maakt om een vergunning voor plaatsing te krijgen. En een op een vliegwiel gebaseerde koeling vonden ze technisch nog te riskant. advertentie enkele nachten Andere potentiële problemen waarmee ze dan wel weer rekening hadden gehouden, bleken zich niet voor te doen. Zo hadden ze speciaal voor het geval dat zich een storing zou voordoen in een van de liften van de gebouwen, verhuisliften stand-by staan. Wel hadden ze problemen met de wielen van sommige racks. Vooral bij compleet gevulde racks zijn gewichten van 1.000 kg en meer heel gewoon. Dat veroorzaakte in een aantal gevallen afgebroken wielen van de vaak al jaren op dezelfde plaats staande racks. Ook bleek het grote gewicht soms tot spannende situaties te leiden op de verhoogde vloeren in de oude gebouwen, die oorspronkelijk niet voor dit soort gewichten waren gedimensioneerd. De gehele operatie nam uiteindelijk enkele nachten in beslag. Juist om te voorkomen dat de ’s nachts letterlijk op straat staande apparatuur zou worden gestolen, hadden ze extra personeel ingeschakeld. Hierdoor waren er altijd eigen medewerkers bij de vrachtwagens en de apparatuur aanwezig. brengt ideeën tot leven Deerns Green Data Center bespaart 80% op koelingskosten Het Green Cooling Data Center Design (GC-DC ©) Voordelen: beproefde technieken, 80% reductie op koelkosten, lagere investering en volledig gefaseerd met energievraag tijdens gebruiksfase, geen watervoerende leidingen in het datacenter, lagere onderhoudskosten en eenvoudiger beheer. www.deerns.com/datacenters |9 P ra kti j k Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks Rabobank zet datacenters in Twincenter-concept Van disaster recovery naar disaster tolerance Na een grondige verbouwing van het datacenter in Best bouwt Rabobank Nederland momenteel aan een nieuw datacenter in Boxtel. Na opleveringen worden de twee datacenters volgens het ‘Twincenter-concept’ aan elkaar gekoppeld, waardoor het mogelijk is gegevens op twee plaatsen te verwerken en op te slaan. “We stappen over van disaster recovery naar disaster tolerance”, zegt programmamanager Harry Grevinga. nen nieuwe transacties in het geval van een calamiteit naadloos door De Rabobank past nu nog de klassieke disaster recovery-methode blijven gaan.” toe waarbij het passieve datacenter in Best de taken kan overnemen De uitdaging bij het ‘Twincenter-concept’ is het voorkomen dat van het actieve datacenter in Zeist. Volgens Harry Grevinga, protwee transacties dezelfde data bewerken en dus de integriteit van grammamanager van Rabobank Nederland Directoraat Groep ICT, de data in gevaar brengen. Om dat te voorkomen gebruikt de Ravoldoet dit ‘actieve/passieve’-concept echter niet meer aan de hoge bobank clustertechnologie. “De grote sprong voor de Rabobank is continuïteitseisen die aan banken worden gesteld. “In de klassieke dat we een aantal clustertechnieken over afstand gaan toepassen. Dat situatie wijk je uit als er iets gebeurt, maar dat krijg je bijna niet voor is nog niet eerder gedaan, want nu zitten de twee datacenters een elkaar als heel veel applicaties tegelijkertijd moeten uitwijken. Zeker kabellengte van 250 km uit elkaar en niet als, zoals bij de Rabobank, apDoor de keuze voor het Twincenter-concept dat is te veel om clustering te kunplicaties sterk met elkaar verweven nen toepassen”, vertelt Veldhoen. zijn.” moest de Rabobank op zoek naar een “Je moet het zo ontwerpen dat je uitwijk kunt voorkomen”, zegt colnieuwe locatie nieuwe locatie voor in elk geval één van de Door de keuze voor het Twincenterlega Paul Veldhoen, die als controlling architect betrokken is bij de concept moest de Rabobank dus op twee bestaande datacenters. datacenters van de Rabobank. “Je zoek naar een nieuwe locatie voor in moet proberen in twee datacenters de verwerking ‘aan’ te hebben elk geval één van de twee bestaande datacenters. Maar volgens Grestaan, zodat elke transactie kan kiezen op welk datacenter de vervinga waren er nog meer factoren die nieuwbouw rechtvaardigden. werking wordt uitgevoerd. In dit ‘actieve/actieve’-scenario blijft al“Toen we in 2005 nieuwe continuïteitseisen opstelden, kwam een tijd een datacenter over als een datacenter uitvalt. Omdat de twee aantal zaken samen. Op dat moment waren de datacenters in Best datacenters voor de kritische systemen identiek aan elkaar zijn, kunen Zeist beide zo’n vijftien tot twintig jaar oud en technologisch 10 | datac e nte rwo r ks afgeschreven. Dan krijg je te maken met problemen op gebieden als koeling, warmteontwikkeling en stroomvoorziening.” Bovendien past de voorgenomen datacenterbeweging in een huisvestingsplan voor Rabobank Nederland dat leidt tot de afstoting van een aantal locaties. Volgens Grevinga stond in 2005 al direct vast dat de locatie in Best zou worden gehandhaafd. “Best was toekomstvast. Het pand is gebouwd als datacenter en relatief goedkoop te moderniseren.” De verbouwing en in het verlengde daarvan de interne migratie van het datacenter in Best is begin 2007 in gang gezet en begin april 2009 afgerond. “Het heeft ruim twee jaar geduurd, omdat we de verbouwing en de daaraan gekoppelde noodzakelijke verhuizingen in fasen moesten aanpakken.” Uiteindelijk heeft het negen maanden gekost om de begane grond – een oppervlakte van 3.000 m² – te verhuizen naar de eerste verdieping. Een ‘knappe prestatie’, zo oordelen de Rabobank-woordvoerders. Volgens Veldhoen is het soepele verloop te danken aan de strakke regie waarbij negentig dagen worden uitgetrokken om een systeem te verhuizen. Een migratie wordt volledig uitgeschreven en gecontroleerd door een speciaal ingesteld ‘migratiebureau’. “De migraties proberen we bovendien zoveel mogelijk binnen de onderhoudswindows uit te voeren, waardoor een migratie voor de buitenwacht onopgemerkt verloopt.” tweede locatie Na de definitieve keuze voor Best kon de zoektocht beginnen naar een geschikte locatie voor het andere deel van het Twincenter. “Toen zijn we gaan kijken wat binnen een straal van 15 km van Best de opties waren. Daarbij hadden we een omvangrijk pakket aan eisen: de tweede locatie mocht bijvoorbeeld niet in een stroomgebied van een grote rivier liggen, of binnen 300 m van een spoorweg. Bovendien moet de nieuwe locatie ver genoeg van Best zijn verwijderd om te voorkomen dat een calamiteit beide datacenters kan treffen”, vertelt Grevinga. “Na een afweging van alle eisen bleef Boxtel als enige locatie over. Maar het moeilijkste was nog om een terrein te vinden van voldoende omvang. We hebben namelijk circa vijf hectare nodig en terreinen van deze omvang zijn niet zomaar beschikbaar. Bovendien hanteren gemeenten strikte eisen met betrekking tot de hoeveelheid werkgelegenheid die elke hectare moet opleveren.” Na een eerste bezoekje aan Boxtel begin 2007 volgde een traject, waarin de vergunningen moesten worden geregeld. Allereerst werd een Artikel 19-procedure in gang gezet om het bestemmingsplan aan te passen. Hierin stond namelijk dat het terrein was bedoeld voor lokale ondernemers en dat een kavel maximaal een halve hectare groot mocht zijn. De Artikel 19-procedure werd in oktober 2008 afgerond. “Tegelijkertijd moet een groot aantal vergunningen worden aangevraagd”, stelt Grevinga. “Daarnaast wordt het terrein onderworpen aan een archeologisch onderzoek.” Ook de brandveiligheid vereiste special aandacht. “Er worden eisen gesteld aan hoe je een melding moet doen, aan hoe je bent gekoppeld aan een meldkamer, aan de inrichting van het gebouw”, zegt Veldhoen. “En dat wordt allemaal bepaald door de lokale brandweer.” |11 P ra kti j k oxy-reduct Volgens Grevinga wordt in Boxtel ‘fors ingestoken’ op brandpreventie, waarbij de nadruk ligt op het voorkomen in plaats van het blussen van brand. “We zijn verplicht tot een sprinklerinstallatie in het gebouw en dat is in een datacenter niet de meest wenselijke vorm van brandrepressie, al zijn het dan ook ‘droge sprinklers’. Wij hebben daarom een ‘Oxy-reduct’-systeem toegevoegd dat het zuurstofniveau beperkt tot 18 %; een niveau waarop je nog gewoon kunt werken maar waarop de meeste materialen niet meer kunnen branden. Als er dan toch nog iets brandt of smeult, kunnen we het zuurstofniveau verder verlagen naar 15 %.” Volgens collega Veldhoen wil je ook ten koste van alles het gebouw beschermen. “Hoe kostbaar de apparatuur ook is, het gebouw wordt leverancier datacenterdiensten Met zijn datacenters bedient de Rabobank niet alleen de lokale banken, maar ook de internationale kantoren en andere onderdelen die vallen onder de Rabobank Groep, bijvoorbeeld de maatschappijen op het gebied van verzekeringen, vastgoed, lease en vermogensbeheer. “Al die onderdelen kunnen datacenterfaciliteiten bij ons afnemen, inclusief serviceovereenkomsten. Uiteraard tegen marktconforme tarieven”, vertelt Peter Reinders, bij de Rabobank productmanager Data Center Management. “In dat opzicht zijn wij een dienstenleverancier, vergelijkbaar met andere leveranciers van datacenterdiensten. Wij hebben voldoende schaalgrootte om dat voor de complete Rabobank Groep te doen. We hebben zo’n 13.000 m² in beheer.” 12 | altijd als nog kostbaarder beschouwd. De bouwtijd van een nieuw gebouw is namelijk veel langer. Voor een bank zijn de gegevens nog waardevoller, maar die staan minstens dubbel opgeslagen.” blauwdruk boxtel Centraal in de blauwdruk voor het datacenter in Boxtel staat een eenvoudige uitbreidbaarheid. Een paar zaken worden ‘structureel groot’ neergezet, terwijl de rest modulair van opzet is. “We hebben bijvoorbeeld gekozen voor luchtkoeling waarbij lucht van onder de verhoogde vloer in een ‘cooling alley’ wordt geblazen”, vertelt Grevinga. “Maar we gaan ook al waterleidingen onder de vloer aanleggen voor het geval we naar een highdensity-omgeving willen. Dat heeft wel tot gevolg dat de bekabeling aan het plafond wordt gemonteerd, want onder de vloer ligt het al vol. Bovendien wil je stroom scheiden van ict om operationele risico’s te mijden.” In het nieuwe datacenter in Boxtel komt 800 tot 900 km aan bekabeling te liggen, waarmee in totaal 180.000 aansluitpunten worden verbonden. Daarbij is voornamelijk voor glasvezel gekozen met daar waar nodig nog koper. “Om te kunnen voldoen aan de groeiende bandbreedtebehoefte is glas het uitgangspunt”, stelt Grevinga. “Maar de keuze voor glas heeft ook te maken met ruimtebesparing. Voor koper is in de racks met blade-apparatuur te weinig ruimte.” Het nieuwe datacenter wordt eind december 2009 bouwkundig opgeleverd, daarna heeft begin 2010 de ict-inrichting plaats. In een volgend nummer van DatacenterWorks kijken we naar het ‘groene karakter’ van het nieuwe datacenter en de maatregelen die de Rabobank heeft genomen om de PUE (power usage effectiveness) in de richting van 1,25 te brengen. Zo is alle gebruikte energie af komstig uit windenergie en wordt de restwarmte gebruikt om het kantoorpand te verwarmen. B e ka b e l i n g datac e nte rwo r ks Barry Elliott (RCDD) is werkzaam bij het Britse adviesbureau Capitoline (www.capitoline.eu) Alien crosstalk beperkende factor in transmissie Testen en specificeren van kabels voor 10GBASE-T Extreme Networks bracht eerder dit jaar de eerste 10GBASE-T-switch op de markt, de Summit X650. Hiermee is deze techniek realiteit geworden voor hoge snelheden. Een goed moment dus om te evalueren wat op het gebied van bekabeling, installatie en testen nodig is om deze hoge snelheid LAN-techniek te ondersteunen. Het verhaal begon in juni 2006 met de goedkeuring door de IEEE van 10GBASE-T. De IEEE-standaard werd gepubliceerd als een wijziging op de 802.3 fysieke laag en managementparameters en staat bekend als IEEE 802.3an. 10GBASE-T is ontworpen om een afstand tot 100 m af te leggen over verbeterde (augmented) Cat 6-bekabeling (goedgekeurd in 2008) of een kortere afstand over bestaande Cat 6-bekabeling. Die kortere afstand bedraagt maximaal 55 m of zelfs maar 37 m, afhankelijk van de kabelstandaard die van toepassing is. De ethernet-standaarden geven niet eenduidig aan of afgeschermde of onafgeschermde bekabeling moet worden gebruikt en geven slechts een elektrische specificatie waaraan moet worden voldaan. goed te laten werken. IEEE 802.3an omschrijft de vereisten voor 10GBASE-T en is goedgekeurd in juni 2006. De TIA heeft twee kabelstandaarden geproduceerd: TSB 155 om de bestaande bekabeling voor 10GBASE-T te meten, en ‘amendment 10’ van de TIA/EIA-568-B.2-standaard om de prestatie-eisen van de nieuwe Cat 6Aproducten te beschrijven. TSB 155 is beschikbaar gesteld in maart 2007, terwijl 568B.2 in de lente van 2008 is afgerond. Al deze veranderingen en wijzigingen zullen worden samengevat in de laatste editie van de 568-standaard die bekendstaat als ANSI/ TIA/EIA-568.C. ISO heeft een nieuwe standaard, ISO/IEC TR 24750, om dezelfde parameters te meten. De huidige ISO 11801-norm is bewerkt tot ‘amendment 1’ van ISO 11801 2nd edition. ISO 11801 2nd edition amendment 1 is gepubliceerd in april 2008. Cenelec, de organisatie die elektrische normen schrijft voor de Europese Unie, blijft niet achter en werkt aan een ontwerpversie van NL 50173-99-1 om geïnstalleerde bekabeling te meten. Ook zal EN 50173 op punten worden uitgebreid om tegemoet te kunnen komen aan de hogere eisen van Cat 6A. De Cenelec-normen worden eind 2009 verwacht. Een ding kunnen we nu al stellen: als iemand beweert een systeem te leveren dat compatibel is met 10GBASE-T moeten we ons eerst afvragen conform welke standaard dat dan is. Alle genoemde standaarden zijn vergelijkbaar, maar bij lange na niet identiek. standaarden De nieuwe standaarden voor 10GBASE-T komen in principe uit drie families en hebben betrekking op drie applicaties. De IEEE omschrijft de ethernet-standaard die een subsectie heeft, waarin de fysieke interfaces staan omschreven die nodig zijn om alles De Summit X650 van Extreme Networks is de eerste 10GBASE-T-switch op de markt. |13 wat doet 10gbase-t? 10GBASE-T-techniek maakt transmissiesnelheden van 10 Gbps mogelijk over Cat 6en augmented Cat 6-bekabeling. Deze laatste categorie staat ook wel bekend als Cat 6A of Class EA. De nieuwe Cat 6A-kabels moeten in staat zijn het protocol over 100 m te ondersteunen. Volgens TSB 155 bedraagt de overbrugbare afstand over bestaande Cat 6 UTP-kabels echter maar 37 m. Beschermde Cat 6-bekabeling daarentegen moet nog altijd goed zijn voor 100 m. Als iemand beweert een systeem te leveren dat compatibel is met 10GBASE-T moeten we ons eerst afvragen conform welke standaard dat dan is. Cat 7, of Class F, zal ook geen probleem hebben met 10GBASE-T over 100 m. Cat 7 zal worden heringedeeld in de nieuwe ISO- en Cenelec-normen en worden beoordeeld op 1.000 MHz in plaats van de huidige 600 MHz, wat ten opzichte van de 500 MHz bij Cat 6A een grote stap vooruit betekent. Cat 5 is helemaal niet gespecificeerd voor 10GBASE-T. cat 6 en cat 6a? Het belangrijkste verschil tussen Cat 6 en Cat 6A is dat Cat 6 is gespecificeerd tot 250 MHz en Cat 6A tot 500 MHz. Deze extra ruimte stelt natuurlijk hoge eisen aan de gebruikte kabels. Cat 6 is reeds goed gedefinieerd met: –insertion loss: hoeveel signaal wordt opgevangen door de kabel? –return loss: hoeveel energie wordt teruggekaatst door de kabel en aansluitingen? – crosstalk: een maatstaf voor de hoeveelheid energie die in een kabel lekt van de ene naar de andere geleider. Crosstalk is verder onderverdeeld in near end (in de buurt van de zender) en far end (het andere uiteinde van de kabel en helemaal langs de kabel). Next is de naam voor de near end crosstalk tussen twee paren in dezelfde kabel. Power sum next is de optelling van alle crosstalk van drie paren op de vierde. 14 | Cat 6A heeft dezelfde parameters, maar is uitgebreid tot maximaal 500 MHz. Op deze hogere frequenties moeten wij rekening houden met storing die van buiten de kabel komt, van aangrenzende kabels (meest waarschijnlijk) of van een externe bron. Inmenging van buiten de kabel wordt aangeduid met alien crosstalk en onderverdeeld in Anext en Psanext. Er is een fundamenteel verschil tussen alien crosstalk en interferentie binnen een kabel, zoals bij Cat 6 beschreven. De insertion loss, return loss, Next and Fext zijn voorspelbaar. Deze parameters veranderen nauwelijks. Het verzendende apparaat kan deze effecten dus zelf meten en eventueel corrigeren om schadelijke effecten op het uitgezonden signaal te voorkomen. Dit vermogen is erg belangrijk om weerstand te kunnen bieden tegen intern gegenereerde ruis en tegelijkertijd signalen op Gb-snelheid door te sturen. Alien crosstalk is niet voorspelbaar en de technieken voor de verwerking van het digitale signaal kunnen het dus ook niet uitschakelen. Dit is de reden waarom alien crosstalk de beperkende factor is in de 10GBASET-transmissie. praktische overwegingen Er zijn twee manier om alien crosstalk tegen te gaan. Bij de eerste methode wordt een metalen scherm rond de kabel aangebracht. Alternatief is te zorgen voor voldoende afstand tussen de kabel en de storingsbron. Afgeschermde kabels zijn erg goed bestand tegen alien crosstalk en andere vormen van inmenging. Niet-afgeschermde kabels zijn echter aangewezen op de alternatieve oplossing en moeten daarnaast nog extra maatregelen nemen om het probleem van alien crosstalk het hoofd te bieden. De belangrijkste maatregel is een uitbreiding van de totale kabeldiameter. De TIA-normen zijn onlangs gewijzigd om kabels mogelijk te maken met een diameter van 0,354 inch. Dat is bijna 9 mm! Het effect op de cross-sectionele ruimte die door bundels van deze kabels in beslag wordt genomen, is dramatisch. Ten opzichte van de conventionele UTP Cat 6-kabels met een diameter van 6 mm nemen de kabels met een diameter van 9 mm maximaal 225 procent meer ruimte in beslag. Ook andere aanbevelingen voor niet-afgeschermde kabels, zoals scheiding van patchcords en waar mogelijk ontvlechting van kabels, zorgen ervoor dat meer ruimte in beslag wordt genomen. Afgeschermde bekabeling, waar om elk paar aluminiumfolie is gewikkeld, kan zoals eerder opgemerkt, veel beter omgaan met alien crosstalk en kent geen EMC-problemen. Een afgeschermde Cat 6A-kabel is meestal ongeveer 7,5 mm in diameter en is daarmee dikker dan een Cat 6-kabel, maar nog altijd een stuk dunner dan unshielded Cat 6A. Afgeschermde bekabeling moet netjes worden geïnstalleerd en correct worden geaard om naar verwachting te kunnen functioneren. gevolgen voor testers Handheld testers voor gebruik in het veld kunnen alle ‘interne’ bronnen van ruis en elektrische parameters meten, zoals insertion loss en Next, tot aan de vereiste 500 MHz. Maar om alien crosstalk tussen kabels te meten is veel meer nodig. Gezien de enorme hoeveelheid combinaties die mogelijk zijn, is het niet praktisch elke verbinding te testen. De fabrikanten van kabeltesters zijn bezig bestaande apparatuur aan te passen om op alien crosstalk van sommige kabelbundels te meten. Eerste testen hebben aangetoond dat: – overspraak van andere kabelbundels is te verwaarlozen. Het slechtste scenario is een bundel van zeven kabels waar de centrale kabel het ‘slachtoffer’ is van de zes omringende kabels. De andere ‘worst case’ is een korte verbinding die parallel loopt aan een lange verbinding die meer stroom uitstraalt dan de korte verbinding; – overspraak meestal optreedt binnen de eerste 20 m; – niet-afgeschermde patchpanels ook een belangrijke bron van overspraak zijn. Hoewel de standaarden alien-crosstalktesten lijken voor te schrijven, hebben de meeste fabrikanten van unshielded bekabeling dergelijke testen niet echt opgenomen in hun garantieprogramma. De meeste fabrikanten zullen hun componenten testen in een labomgeving.Voor veel klanten, vooral klanten wie kiest de samples? Voor de kabelinstallateur is het belangrijk aan de klant te tonen dat het bestelde product werkt, waarna de rekening kan worden ingediend. De werking van Cat 5- en Cat 6-bekabeling is vrij eenvoudig aan te tonen. Een aantal fabrikanten van testapparatuur biedt geavanceerde testapparaten waarmee een volledige test binnen tientallen seconden kan worden afgerond. De interne prestaties van een Cat 6A-kabel kan op eenzelfde manier worden getest. De testapparaten zijn doorgaans ontwikkeld om de 600 MHz van Cat 7 aan te kunnen, dus de 500 MHz van Cat 6A mag geen probleem zijn. Bij Cat 6A is echter ook behoefte aan testen tussen de kabels om aan te tonen dat geen sprake is van alien crosstalk. Een belangrijke fabrikant van test- en meetapparatuur heeft uitgebreide informatie verstrekt over hoe aangepaste apparatuur kan worden gebruikt om op alien far en near end crosstalk te meten. Tijd is hier echter een belangrijk probleem. Er zijn zoveel combinaties van kabeltesten mogelijk dat het testen van een kabelbundel uren in beslag zal nemen. Installaties voor de volle 100 % testen is daardoor onhaalbaar, waardoor het uitvoeren van steekproeven het enige alternatief is. Maar het uitvoeren van steekproeven brengt een nieuw probleem met zich mee: wie kiest de samples uit? En wat als de klant het niet eens is met de selectie van de installateur? Wat nog verontrustender is: wat gebeurt er als een van de testen negatief uitvalt? Wat zegt het contract van de installateur daarover? inbegrepen in de prijs Als het resultaat van een of meer testen negatief is, zou de klant kunnen weigeren te betalen, tenzij maatregelen worden genomen die nodig zijn om de verbinding met succes door de testen te laten komen. Ook kan de klant aansturen op een nieuwe test, desnoods van de volledige installatie. Maar wat gebeurt er als vervolgens een ander paar verbindingen niet door de test komt? De klant zou in zijn recht staan om helemaal niet te betalen, zolang de installateur niet kan aantonen dat de installatie werkt volgende de specificatie. Helaas voor de installateur zal in de opdracht van de klant waarschijnlijk staan dat de installatie moet voldoen aan de Cat 6A-specificatie en alle aanverwante technische voorschriften, met inbegrip van demonstratie van de Anext- en Afext-parameters. Hierdoor kan de installateur aardig in het nauw komen. De installateur moet in het contract duidelijk maken welke testmethoden in de prijs zijn inbegrepen, wat de consequenties zijn van falende verbindingen en wat binnen de betaling een acceptabele ‘fit-for-purpose’ installatie is. De andere optie is het gebruik van Het ‘worst case’-scenario voor alien crosstalk: zes kabels rondom een ‘slachtoffer’. Afgeschermde bekabeling kan veel beter omgaan met alien crosstalk en kent geen EMC-problemen. afgeschermde kabels (of glasvezels) waar alien crosstalk en mitigatietechnieken geen probleem zijn, want er is geen significante overspraak tussen kabels. De relatieve omvang van 24 Cat 6- en Cat 6A-kabels. conclusie De 10GBASE-T- en Cat 6A-standaarden zijn nu gepubliceerd en de eerste 10GBASET-switch is op de markt. De aanschaf van 10GBASE-T-componenten is echter niet zonder gevolgen. Kopers moeten zich bewust zijn van de extra ruimte die nodig is voor de UTP-varianten, de aanpassingen die nodig zijn om UTP optimaal te kunnen gebruiken en de eisen die aan bekabeling worden gesteld om alien crosstalk te voorkomen. Afgeschermde Cat 6A-kabels (en optische vezel) zijn kleiner dan hun UTP-equivalenten en hebben niet te lijden onder alien crosstalk of EMC-problemen. 24 CAT6A Unscreened 24 CAT6A Screened 24 CAT6 Unscreened Connecting your datacenter to your business critical platforms die 10GBASE-T gaan toepassen op bestaande Cat 6 UTP, is het echter verstandig de prestaties van hun bestaande installaties op de proef te stellen door een aantal algemene crosstalktesten uit te voeren. Compertius B.V. Joop Geesinkweg 901-999 1096 AZ, Amsterdam, The Netherlands T +31 (0)20 561 7717 F: +31 (0)20 561 6666 E [email protected] Website: www.compertius.nl advertentie |15 Ma n ag e m e nt Elvira Dragstra is werkzaam bij advies- en projectmanagementbureau Merpa Van alle onderzochte apparaten garandeerde de fabrikant dat ze ook bij een omgevingstemperatuur van 35 °C zonder problemen functioneren. 16 | datac e nte rwo r ks Ergernissen en onzekerheid door gevoelige sensoren Zijn valse alarmmeldingen te voorkomen? Detectie is noodzakelijk om ons vroegtijdig te alarmeren over oneffenheden en dreigend gevaar in ons datacenter. Maar wat als de alarmmeldingen die volgen (te) regelmatig vals zijn en daardoor leiden tot ergernissen en onzekerheid? Midden in de nacht uit zijn bed worden gesms’t, omdat er een alarmerend bericht komt vanuit het datacenter, dat overkomt menig ict-manager. De manager stapt slaperig in de auto en snelt naar het datacenter toe. Maar wat schetst zijn verbazing, er is niets aan de hand! Alles draait uitstekend: de koelinstallaties draaien, de temperatuur en luchtvochtigheid zijn binnen de vastgestelde marges, er is geen stroomuitval en er is geen brand. Hij loopt nogmaals een rondje langs de installaties en pas als hij er zeker van is dat alles in orde is, reset de manger het meldsysteem, sluit af en gaat terug naar huis om nog wat te slapen. Gelukkig, het was vals alarm. Alhoewel, gelukkig? De vraag is natuurlijk: Waar komt dan dat alarm vandaan? niet te achterhalen Dit voorbeeld is gebaseerd op praktijksituaties. Soms heeft de ict-manager kunnen achterhalen waardoor de valse alarmen werden veroorzaakt en waar ze vandaan kwamen, maar in sommige gevallen ook niet. Bij een alarm dat wel te achterhalen was, bleek uit de historie van het meldsysteem dat de bevochtigingsunit van de koelinstallatie af en toe vocht uitstootte, waardoor de luchtvochtigheid kort en hevig opliep tot boven de ingestelde drempelwaarde. Hierdoor volgde er, terecht overigens, een alarm. Nadat de instellingen van de bevochtigingsunit en drempelwaarden waren gewijzigd, leek de boosdoener gevonden. Maar nee, de valse alarmen bleven terugkomen, helaas vaak midden in de nacht. Ict-specialisten, maar ook onderhoudsmonteurs van de diverse installaties konden de veroorzaker(s) niet achterhalen en ook uitwisseling met een nieuw systeem, loste de alarmeringen niet op. Na veel ergernissen, verloren tijd en moeite heeft deze situatie geresulteerd in verwijdering uit het datacenter van het meldsysteem met zijn accessoires (met uitzondering van de brandmelders). Wat is overgebleven, is de onzekerheid van wat komen gaat. valse alarmmeldingen Wat verstaan we onder valse alarmmeldingen? Onder valse alarmmeldingen verstaan we alarmen die in de praktijk geen gevaar of dreiging van gevaar vormen. Ze zijn daarom ongewenst. Regelmatig is niet te herleiden wie of wat het alarm heeft veroorzaakt of hoe het is veroorzaakt. Vaak hebben ze plaats op momenten waarop er geen gevaar kan zijn (geweest). Deze meldingen gaan ons verstand te boven en brengen ergernissen en onzekerheid met zich mee. Een verhoging van de lucht vochtigheid is voor te stellen in de eerste uren nadat personen in of uit het datacenter zijn gelopen, maar niet midden in de nacht! De historie van de meldsystemen moet uitkomst bieden, maar doet in de meeste gevallen slechts melding van datum, tijdstip en type. type valse alarmmelding De meest voorkomende valse alarmmeldingen in het datacenter zijn afkomstig van brandmelders en temperatuur- en luchtvochtigheidopnemers en/of -sensoren. De vraag is of valse alarmmeldingen zijn te voorkomen? Hiervoor is het van belang iets te vertellen over het ontstaan van (valse) alarmen. Alarmen ontstaan als ingestelde drempelwaarden in het aangeschafte alarmsysteem worden bereikt via signalen vanuit geplaatste sensoren, opnemers en/of melders (en er dus gevaar wordt gedetecteerd). Hoe valse alarmmeldingen ontstaan, weten we voornamelijk uit de praktijk. De maatregelen die we kunnen nemen om zoveel mogelijk valse alarmmeldingen te voorkomen, hangen af voor het type valse alarmmelding. |17 Ma n ag e m e nt maatregelen bij een te hoge of te lage temperatuur en luchtvochtigheid 1 2 Stel de drempelwaarden van het meldsysteem zodanig in dat er voldoende marge is tussen de onder- en bovenwaarden, maar dat het toch veilig is. 30 en 70 °C en 30 en 85 % RLV (relatieve luchtvochtigheid) zijn maxima. Hiermee lijken we klaar te zijn, maar zo simpel ligt het niet. Het ontstaan van een alarm volgt uit communicatie tussen het systeem en de daarop aangesloten sensoren (zogenoemde detectoren). Zonder de laatste wordt er niet gedetecteerd en dus ook niets gemeld. ten de ingestelde drempelwaarden van het systeem komt. Het gevolg is een vals alarm, maar zoals gezegd ook ergernis en onzekerheid omdat er niets aan de hand lijkt te zijn wanneer de gealarmeerde manager in het datacenter aankomt. Alles is weer terug naar normaal. Een andere vraag is wat heeft de klant aan informatie over de gemiddelde ruimtetemperatuur en RLV op een x-moment? Wat hij moet weten, is de temperatuur en RLV bij en in de bron (ict-apparatuur, storage en ups’en). Deze bronnen bevinden zich in de rekken. Daarom is het beter zo dicht mogelijk bij en in de rekken of binnen de corridor te meten om accurate informatie te krijgen. Kiest de klant toch voor ruimtesensoren, zorg er dan in elk geval voor dat de drempelwaarden in het systeem niet te krap zijn ingesteld. 5 Zorg dat de sensoren zich niet in de omgeving van de toegangsdeur bevinden. Dit geeft geheid problemen. 6 Zorg voor scheiding van warme en koude ‘straten’, zodat geen vermenging van koude en warme lucht plaatsheeft. 7 Zorg ervoor dat alarmmeldingen niet alleen per sms worden gestuurd. Niet alle providers sturen sms’jes direct door (soms pas uren later). Hierdoor kunnen alarmmeldingen veel later binnen komen dan het tijdstip waarop het probleem door het systeem is gedetecteerd. Midden in de nacht lijkt voor sommige providers de rustigste tijd om sms’jes door te sturen (weinig bel- en dataverkeer). Voor correcte informatie is het dan ook van groot belang dat de sensoren juist zijn geplaatst. Als bijvoorbeeld een melding wordt vereist bij een te hoge temperatuur in de ruimte, dan worden in het datacenter vaak warmtesensoren geplaatst op plekken waar hotspots worden verwacht en/of bij de aan8 Zorg er ook voor dat meldingen goed te lokaliseren zijn voor degene bij wie de melzuigzijde van de airconditioners. Dit lijkt loding binnenkomt. Dit betekent per ruimte gisch, maar de vraag is natuurlijk: heeft de 3 Als er zowel in de ruimte als nabij de bron een up-to-datetekening waarop duidelijk alle wordt gemeten, kan dit erg verwarrend klant hier wat aan en wat zijn de gevolgen apparaten en melders staan vermeld (genumworden. De ruimtesensoren geven een ervan? De temperaturen in de ruimte fluctumerd en genaamd). Zowel de nummers als de gemiddelde door van de door hen gemeten eren omdat, door communicatie tussen de namen moeten direct duidelijk maken waar temperaturen en RLV en wijken af van de airco’s onderling en de bij hen ingestelde de melding vandaan is gekomen. Voor gemeten waarden bij de bron(nen). Hoe moet ruimtetemperatuur en luchtvochtigheidsmeldkamers geldt dat er up-to-dategegevens de klant een alarmmelding nu interpreteren? graad (RLV), zij af en toe even aanslaan om moeten zijn van personen en/of instanties die Het is verstandiger een keuze te maken uit de temperatuur en de RLV weer op het peil bij een melding moeten worden benaderd. een van de twee mogelijkheden. te brengen van hun eigen instelling. Hierdoor Kortom: duidelijkheid over wie wat moet detecteren de geplaatste warmte- en RLVdoen bij een melding, voorkomt veel sensoren in de ruimte een piek op tempera- 4 Zorg dat de instellingen van de koelunits ergernissen en vooral missers! binnen de drempelwaardes van het meldsysteem tuur en RLV. De sensoren geven dit door aan liggen, anders komen er (valse) alarmmeldingen het meldsysteem en er volgt een alarm als de van de apparaten zélf (lees: airco in storing). temperatuur of luchtvochtigheidsgraad bui- maatregelen tegen early warning bij brandmeldsystemen: Zorg voor een schone en stofvrije ruimte, zo- 3 Wijzigingen in het datacenter, zoals bijplaat- 5 Periodiek onderhoud is nodig om het sys teem en melders schoon te maken en te tessing van koelunits, heeft invloed op het melddat er geen stofdeeltjes worden gedetecteerd ten op de juiste werking. systeem. Laat daarom een controle uitvoeren, die (valse) alarmen kunnen veroorzaken. Donadat de wijziging heeft plaatsgehad. zen die moeten worden uitgepakt, kunnen dan ook beter in het voorportaal of elders 6 Zijn met deze maatregelen nu alle valse alarmmeldingen voorbij? Het antwoord is Zorg ervoor bij testen of werkzaamheden in worden uitgepakt. 4 nee, valse alarmen zullen niet 100 % verdwijhet datacenter, zoals onderhoud, dat degene(n) nen. De omgeving blijft aan veranderingen bij wie de melding binnenkomt, weet dat Een nieuw systeem moet wennen aan zijn 2 onderhevig en daardoor wat onvoorspelbaar. (valse) alarmen kunnen binnenkomen vannieuwe omgeving. Zorg daarom voor een naOok staat de detectieapparatuur heel gevoelig wege de werkzaamheden. Denk hierbij aan stelafspraak na een rustperiode van circa vier ingesteld: tenslotte willen we in een zo vroeg stof en trillingen bij boren en/of lassen, verweken om het meldsysteem bij te regelen. mogelijk stadium worden geïnformeerd over hoging van RLV door in- en uitlopen van het dreigend gevaar. datacenter. 1 18 | datac e nte rwo r ks een alarmsysteem kiezen Door het datacenter met alle toebehoren optimaal te bewaken en te beheren (te monitoren) en hiervoor iemand verantwoordelijk te maken, is er continu realtime-informatie beschikbaar over de status ervan. Hiermee heeft de manager een dreiging van gevaar in een zo vroeg mogelijk stadium op zijn netvlies. Voorwaarde is wel dat het systeem up to date wordt gehouden. Voor een juiste interpretatie moet elke wijziging in het datacenter, zoals uitbreiding, consolidatie of vervanging van ict-apparatuur en storage, aanpassingen aan koelinstallaties, ups’en, vermogens, in het systeem zijn opgenomen. Er zijn veel meld- of alarmsystemen op de markt en bij een keuze van een systeem moet rekening worden gehouden met de volgende factoren: - Niet elk willekeurig systeem is geschikt voor elke organisatie. Daarom moeten wensen en verwachtingen inzichtelijk zijn. Niet elk systeem is bijvoorbeeld flexibel en schaalbaar. Zo is het systeem van fabrikant x niet automatisch uitwisselbaar met het systeem van fabrikant y en is niet elk systeem uitbreidbaar bij de komst van een tweede of derde datacenter. Ook is niet elk systeem door meerdere personen vanaf verschillende locaties tegelijkertijd benaderbaar. Erg onhandig als datacenters verspreid liggen. - A ls diverse disciplines, zoals facilitair en ict, verschillende informatie nodig hebben uit het systeem, moet hiermee bij de keuze rekening worden gehouden. - Is de software te integreren met de gekozen en gebruikte infrastructuur? Een platform waarin ook detectie en eventueel monitoring is opgenomen, is veel makkelijker te hanteren en te beheren dan een systeem met eigen software dat lokaal op een of meer pc’s draait. Dit geldt zeker bij de aanwezigheid van meerdere datacenters. Wat moet de manager er zelf aan doen. Welke acties worden van hem verwacht? - Wie gaat het systeem beheren en up to date houden? Is daar tijd voor gereserveerd? - Wie verzorgt de instructie en opleiding van het gekozen systeem? - Let bij de keuze op kosten van aanpassingen en wijzigen van software. Sommige systemen kunnen en mogen alleen door de fabrikant worden aangepast. De kosten van deze aanpassingen kunnen zeer hoog oplopen. - Reserveer tijd om de verschillende systemen met elkaar te vergelijken en laat bij geavanceerde systemen eerst een pilot draaien om te zien hoe het systeem zich gedraagt en welke mogelijkheden het in zich heeft. - Laat plaatsing en installatie door een vakkundige partij uit voeren. - Is de verkopende partij ook thuis als zich een probleem aandient? Dit type systemen wordt graag als sluitpost verkocht. Maar wordt er ook tijd gemaakt als er in het datacenter oneffenheden zijn? conclusie Detectie en monitoring van het datacenter zijn belangrijke onderdelen van de beveiliging in een datacenter en behoeven dan ook apart aandacht. Wensen en verwachtingen moeten aansluiten bij de definitieve keuze van een alarmsysteem en de verkopende partij. Laat de plaatsing en installatie verzorgen door partijen die hierin zijn gespecialiseerd. Stel de drempelwaarden van het meldsysteem zodanig in dat er voldoende marge is tussen de onder- en bovenwaarden, maar dat het toch veilig is. advertentie |19 P ra kti j k VMware introduceerde eind april met vSphere 4 de opvolger van zijn Virtual Infrastructure 3. Op het eerste gezicht lijkt vSphere vooral over virtuele servers en gevirtualiseerde applicaties te gaan. Niets is minder waar, zo bleek uit de voordracht die topman Paul Maritz van VMware hield tijdens de EMC World 2009-conferentie in Orlando. EMC World 2009 Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks VSphere geeft grip op technische infrastructuur VSphere, het nieuwe paradepaardje van VMware, blijkt interessante mogelijkheden te bieden om de technische infrastructuur te beheren van computerruimten en datacenters. CEO Paul Maritz van VMware noemde tijdens EMC World in Orlando minstens acht punten waar VMware’s virtualisatietechniek kan helpen meer grip te krijgen op de technische infrastructuur. fouttolerante servers Het eerste feit is dat vSphere een op software gebaseerde vorm van fouttolerante computersystemen mogelijk maakt. Fouttolerante servers van onder andere HP worden al jaren gebruikt voor bijvoorbeeld bancaire toepassingen die absoluut geen downtime mogen kennen. Dus wordt de hardware in de gebruikte servers liefst dubbel uitgevoerd, opdat bij een storing in het ene component de andere component de taken kan overnemen. Ook wordt vaak met clusters gewerkt, waarbij twee identieke servers worden gekoppeld zodat als de ene een probleem ondervindt de andere machines de taken kan overnemen. Probleem is alleen dat dubbel uitgevoerde hardware veel elektriciteit vergt, veel extra warmte produceert en bovendien veel extra ruimte in racks en kabinetten inneemt. Niet 20 | handig dus. vSphere maakt het nu mogelijk virtuele machines fouttolerant te maken. Hiervoor wordt de virtuele machine gekopieerd naar een andere fysieke server en vervolgens exact synchroon gehouden aan het origineel. Gaat de primaire virtuele machine onderuit, dan neemt de replica de taken over. Eén fysieke processor kan hierdoor tientallen of honderden van dit soort virtuele machines ‘draaien’. Waar voorheen fouttolerantie dus werd bereikt door hardware fysiek dubbel uit te voeten, kan dit nu geheel op basis van software gebeuren. De winst? “Minder fysieke hardware, een kleinere warmteproductie en minder elektriciteitsverbruik”, stelt Maritz. vmotion voor storage VMware-techniek was tot voor kort vooral bedoeld voor servers.Vooral een tool die luistert naar de naam VMotion, trekt hierbij vaak de aandacht. Deze maakt het namelijk mogelijk een virtuele machine die daadwerkelijk in gebruik is van de ene processor of processor core te verplaatsen naar een andere. De gebruikers kunnen gewoon doorwerken met de applicatie en merken verder niets van de verplaatsing. Maritz gaf aan dat VMotion nu ook voor storage beschikbaar is. Dat biedt interessante mogelijkheden, omdat nu ineens ook de data in een storage area network (SAN) kunnen worden verplaatst, terwijl gebruikers ermee aan de slag zijn. Dat is een opmerkelijke ontwikkeling, omdat VMotion nu een tool is geworden voor disaster recovery. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor de manier waarop een computerruimte fysiek wordt ingericht. overspecif ceren Interessant was ook de opmerking van Maritz dat veel IT-afdelingen nog niet erg gewend zijn aan virtualisatie. “Als het om de aanschaf en plaatsing van hardware gaat, zijn zij gewend rekening te houden met de piekbelasting die een applicatie kent. Ook als maar tien minuten per week daadwerkelijk sprake is van die piekbelasting.” Bij virtualisatie kan een IT-afdeling anders werken: kijk naar de gemiddeld benodigde hardwarecapaciteit en richt die in. Via virtualisatietools kan die piek van tien minuten namelijk makkelijk worden opgevangen door tijdelijk extra capaciteit toe te wijzen. Zijn die tien minuten voorbij dan wordt de capaciteit weer teruggebracht. Wat dit betekent voor de technische infrastructuur? Beduidend minder hardware die wél staat opgesteld, wel energie datac e nte rwo r ks Een computerruimte kan dankzij vitualisatie beduidend efficiënter worden ingericht. emc atmos Interne computerruimten en datacenters worden meer en meer geïntegreerd met de technische infrastructuur van externe hostingpartijen. IT-concern EMC kondigde op zijn EMC World 2009-conferentie in Orlando producten aan die deze integratie opnieuw een stap verder brengt: EMC Atmos internal to external federation. Atmos is de merknaam die EMC gebruikt voor zijn cloud-oplossingen op het gebied van storage. Het gaat hierbij om opslagomgevingen waar petabytes aan data kunnen worden opgeslagen. De techniek is geschikt voor zowel ‘internal clouds’ als ‘external clouds’. Bij een interne cloud host het eigen datacenter van de gebruiker de cloud-omgeving. Bij een externe variant wordt gewerkt met een extern datacenter. Voor veel bedrijven ligt deze scheidslijn echter minder duidelijk. De vraag voor hen is veel meer: welke data willen wij intern en achter de firewall houden en wat kan of moet via internet toegankelijk worden gemaakt? Dit betekent dat deze bedrijven continu data van interne storageclouds naar externe storage-clouds en andersom willen verplaatsen. Anders gezegd: er moet een goede en veilige koppeling komen tussen de interne technische infrastructuur en die van de serviceprovider die de externe cloud-omgeving aanbiedt. Het is op dit punt dat EMC Atmos internal to external federation van pas kan komen. Amtos biedt een mechanisme om data van interne cloud-opslagsystemen te distribueren (federation) naar storage-apparaten in een externe cloud, al of niet op basis van EMC-techniek. Dit gebeurt via policies, zodat verplaatsing van data volledig geautomatiseerd kunnen plaatshebben. Door een koppeling met RSA’s DLP-software (data leakage prevention) kunnen data bovendien volledig automatisch bepaalde securityvoorzieningen worden meegegeven. Naast EMC Atmos internal to external federation kondigde EMC in Orlando ook EMC Atmos onLine aan. Dit biedt zogeheten cloud computing storage (CCS) waarbij klanten op basis van ‘pay as you go’-opslagcapaciteit in een cloud-datacenter kunnen afnemen. |21 sla’s en power management gebruikt, wel warmte produceert, maar die feitelijk niets nuttigs doet. Een computerruimte kan dankzij vitualisatie dus beduidend efficiënter worden ingericht. Service level agreements (SLA) zijn een bekend fenomeen. Virtualisatie helpt om het voldoen aan een SLA grotendeels te automatiseren. Dit kan worden gerealiseerd door in VCenter - een beheertool binnen vSphere per SLA aan te geven welke stappen mogen worden gezet om te verzekeren dat de SLA blijft worden gehaald. Denk hierbij aan maatregelen als toewijzing van extra geheugencapaciteit voor een database of verplaatsing van een virtuele machine die uit haar SLA dreigt te lopen naar een minder zwaar belaste server. Dezelfde tool kan ook helpen om meer grip op het energiegebruik te krijgen. Maritz gaf namelijk aan dat in deze tool simpelweg kan worden aangegeven wat het maximale energiegebruik mag zijn. Vervolgens zal VCenter de gevirtualiseerde hardwareomgeving zo indelen dat dit niveau wordt gehaald. Is dit toch niet mogelijk, dan wordt dit kenbaar gemaakt. Overigens wordt hierbij gewerkt met livemetingen van het energiegebruik. advertentie OP ZOEK NAAR ONAFHANKELIJK ADVIES BIJ DE BOUW & INRICHTING VAN UW DATACENTER ? Neem dan contact op met de specialisten van Merpa B.V. op tel. nr. 0168-479 029 of mail naar [email protected] WWW.MERPA.NL vcloud VCloud is een opmerkelijk product. Het maakt het namelijk mogelijk de gehele vSphere-functionaliteit beschikbaar te maken voor serviceproviders. Waar vSphere het mogelijk maakt een interne cloud-omgeving te creëren, maakt vCloud deze techniek beschikbaar om externe clouds te creëren. Hierdoor kunnen interne en externe cloud-omgevingen aan elkaar worden geknoopt en zo ontstaan dus gemengde combinaties. EMC noemde zo’n combinatie overigens een ‘private cloud’. Inmiddels hebben al vierhonderd serviceproviders zich voor het vCloud-programma aangemeld. Onder de providers bevinden zich onder andere Atos en T-Systems. Verder werkt VMware aan tools om federatie tussen interne en externe clouds mogelijk te maken. Hierdoor kunnen virtuele machines, gevirtualiseerde storage en virtuele netwerkkaarten en swicthes van een intern cloud naar een extern cloud en omgekeerd worden verplaatst. project zoka Als laatste punt noemde Maritz een tool die nog in ontwikkeling is: project Zoka. Het gaat hierbij om een softwareprogramma dat verder gaat waar het eerder genoemde SLA-beheer ophoudt. Zoka beschrijft een cloud op een redelijk abstract niveau. Zoka inventariseert alle IT-functies, zoals e-mailservers, en stelt vast welke virtuele machines, gevirtualiseerde storage en networking daarbij in gebruik zijn. Vervolgens plaatst de tool alles in een overzichtelijke kaart van de cloud-omgeving. Hierbij maakt het niet uit waar ter wereld een IT-functie zich daadwerkelijk bevindt of de onderliggende virtuele machines zich bevinden.Valt echter ergens een functie uit of heeft een virtuele machine een storing, dan krijgt de betrokken IT-afdeling hiervan een melding en hebben de medewerkers snel inzicht in de gevolgen van die storing en de mogelijkheden om die op te lossen. Project Zoka ligt als een beheerlaag over alle betrokken datacenters en computerruimten heen. Deze complete computerruimten inclusief hun technische infrastructuur kunnen hierdoor worden beheerd als onderdeel van een grote en geografisch verspreide cloud-infrastructuur. E n e rg i evo o rz i e n i n g datac e nte rwo r ks Ronald Kok over Green IT Rooms “Alles is ondergeschikt aan het energiegebruik” Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks All IT Rooms is gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en beheren van computerruimten en datacenters. Met het concept Green IT Rooms richt de datacenterspecialist uit Rijswijk zich specifiek op de datacentermanagers die een CO2-neutraal datacenter nastreven. |23 E n e rg i evo o rz i e n i n g Directeur Ronald Kok van Green IT Rooms: “Op 1 april ging de website van Green IT Rooms live en op 2 april had ik al de eerste overheidsorganisatie aan de lijn.” blijven we voor de klant het aanspreekpunt. We sluiten langdurige All IT Rooms heeft in zijn korte bestaan sinds 2007 al een aantal aanserviceovereenkomsten, zodat de continuïteit is gewaarborgd.” sprekende projecten afgerond. Zo werd voor ProRail in Utrecht een nieuwe computerruimte gerealiseerd, Donna DataCenter genaamd. Dit datacenter wordt gebruikt voor de speciaal voor ProRail ontidealisme wikkelde planningsapplicatie. Andere referenties zijn de Verenigde In april van dit jaar introduceerde All IT Rooms het concept van Naties, CAK, ABN Amro Hypotheken Groep, Deltares en het CBR Green IT Rooms dat als doel heeft datacenters klimaatneutraal in te in Rijswijk. richten. Dit concept is deels geboren uit idealisme, aldus Kok. “Ik ben Directeur Ronald Kok van All IT Rooms vergelijkt het bouwen van geen milieuverbeteraar, maar als ik mijn steentje kan bijdragen, wil een computerruimte met een teamsport. “Je doet het met elkaar. Wij ik dat ook doen. Noem het idealisme met een zakelijke invalshoek. hebben de ervaring en bouwen tientallen ruimten per jaar, maar de Bovendien sluit Green IT Rooms duidelijk aan op een trend in de klant moet ons wel de informatie geven markt; er is enorm veel vraag naar. Op 1 over de organisatie, de toekomstplannen “Alleen kijken naar de PUE van een april ging de website van Green IT Rooms en de werkwijze. Wat kan wel en wat kan live en op 2 april had ik al de eerste overniet? Wat zijn de verwachtingen? En welke heidsorganisatie aan de lijn.” ruimte is te kort door de bocht.” prestaties moet de computerruimte leveBedrijven moeten nog wel een behoorlijke ren?” gedachtensprong maken. “Iedereen is met Green IT bezig, maar nieOm successen te behalen is het volgens Kok belangrijk ‘heel dicht mand is er echt opgefocust. De boodschap zit er nog niet echt in. Daar tegen de klant te zitten’. “We beginnen met een ‘quickscan’ om de gaan we met Green IT Rooms verandering in brengen door te kiezen drempel laag te houden en van daaruit werken we aan een relatie. voor één centrale insteek: de ruimte zo energie-efficiënt mogelijk inIn het traject vinden verder geen overdrachten plaats: de consultant richten, en daaraan wordt alles ondergeschikt gemaakt. Dat betekent die de computerruimte ontwerpt, is ook diegene die het uitvoert en soms ook dat je iets minder leveranciersonafhankelijk kunt zijn, want realiseert.” Na de oplevering van een ruimte begint volgens hem pas je gaat voor de leveranciers die investeren in groene producten. Dat het echte werk. “De realisatie van een ruimte is maar een fase; daarna dwingt je ook om continu naar de markt te blijven kijken.” 24 | datac e nte rwo r ks All IT Rooms heeft er bewust voor gekozen Green IT Rooms bijna als een apart bedrijf te positioneren. Dit is om te benadrukken dat bij Green IT Rooms energiegebruik de belangrijkste insteek is. “Je begint, zoals bij All IT Rooms, niet met een quickscan, maar met een energiescan om een beeld te krijgen van de prestaties van de computerruimte vanuit het oogpunt van energiegebruik. Dan moet je met een andere pet en andere bril naar die ruimte kijken. Daar komt nog bij dat overheden per 2010 gedwongen worden duurzaam en groen in te kopen. Met Green IT Rooms willen we ons laten zien en hebben er dus bewust niet een onderdeeltje van het bedrijf van gemaakt.” aandacht voor koeling “De koelinstallatie is het belangrijkste aandachtspunt bij het energieefficiënter maken van de computerruimte”, vertelt Kok, “maar ook het uitzetten van apparatuur die niets staat te doen, kan een enorme energiebesparing opleveren. Als niemand weet waar een server voor is, dan is mijn advies: zet maar uit.” Als methoden om de koeling te verbeteren noemt Kok het opnieuw en efficiënter opstellen van de apparatuur en zorgen voor meer ruimte onder de vloer. Om de koeling te verbeteren heeft Green IT Rooms met de Green Cube ook een eigen ontwikkeling op de markt. Deze ‘kubus’ is een afgesloten ruimte die zorgt voor een fysieke scheiding tussen de warme en koude lucht. Bij voorkeur worden de koude straten afgesloten, omdat dit het beste resultaat geeft. Door de Green Cube neemt de efficiëntie van de koelinstallatie toe wat leidt tot een lager energiegebruik en dus een lagere CO2-uitstoot. “Bij Green IT Rooms is het energiegebruik de belangrijkste insteek.” staande ruimten vaak niet kan worden toegepast. Ik denk niet dat deze vorm van koeling op grote schaal zal worden gebruikt.” De volgende stap voor Green IT Rooms is de ontwikkeling van een energielabel dat op een ruimte kan worden geplakt. “Daarmee willen we Green IT Rooms ook echt tastbaar maken”, zegt Kok. “We zijn nog aan het kijken wat we allemaal willen meenemen, bijvoorbeeld in hoeverre de best practices uit de Code of Conduct worden toegepast. Alleen kijken naar de PUE van een ruimte is te kort door de bocht.” advertentie totale voetprint Naast energiegebruik zijn er uiteraard meer factoren die bijdragen aan een groen datacenter. “We hebben er over nagedacht om te kijken naar de volledige voetprint die een datacenter achterlaat, vanaf de fabricage van de gebruikte producten tot aan de recycling als een datacenter weer wordt afgebroken. Dat is ook nog steeds het ultieme doel, maar het is nu nog niet mogelijk. Op producten staat nog niet hoeveel CO2-uitstoot de productie heeft opgeleverd, al verwacht ik wel dat dit over een aantal jaren gaat komen.” Kok erkent dat het met terugdringing van het energiegebruik alleen niet altijd zal lukken een datacenter klimaatneutraal te krijgen. “Hoe efficiënt een datacenter of computerruimte ook is, er zal altijd energie nodig zijn. Door onze strategische samenwerking met de Climate Neutral Group bieden wij de mogelijkheid de onvermijdelijke CO2uitstoot te compenseren en daardoor klimaatneutraal te worden.” energielabel Hoewel het nog te vroeg is om namen van klanten te noemen, verzekert Kok dat de eerste projecten onder de vlag van Green IT Rooms lopen. Bij een van die projecten zal gebruik worden gemaakt van de Green Cube en KyotoCooling waarbij met een warmtewiel de koele lucht van buiten naar binnen wordt geschept. “Een prima oplossing”, meent Kok, “die echter wel veel ruimte in beslag neemt en in be- STULZ the natural choice Energiebesparing in Datacentra Airconditioning in datacentra gebruikt veel electriciteit. Daarom komen de specialisten van STULZ met ‘Mission Energy’. Dat houdt in: adviezen van vakexperts, gebruik van intelligente producten en levering van hoge kwaliteitservice. Dit kan tot wel 60% minder electriciteitsverbruik opleveren. Wilt u ook een meer energie-efficiënt datacenter? Gebruik STULZ airconditioning technologie. Vraag naar onze brochure via [email protected]. De winst zit in de besparing. Stulz Groep BV is importeur van: Stulz precisie airconditioning Stulz Ultrasonic® bevochtiging CAREL bevochtigingsytemen McQuay waterkoelmachines www.stulz.nl Weverij 7-9 Postbus 75 Telefoon Fax E-Mail 1185 ZE Amstelveen 1180 AB Amstelveen 020 – 545 11 11 020 – 645 87 64 [email protected] E n e rg i evo o rz i e n i n g André Hiddink is productmanager IT bij Rittal in Zevenaar IT-beheerders worden door de steeds hoger wordende energiekosten in het nauw gebracht. Aan de ene kant moeten zij ervoor zorgen dat componenten en diensten beschikbaar blijven, aan de andere kant worden zij geconfronteerd met de uitdaging om het energiegebruik van de IT-componenten zo laag mogelijk te houden. Beide taken hoeven niet met elkaar in tegenspraak te zijn. Krachtige en energie-efficiënte ups’en Beschikbaarheid versus Green IT? Maximale inzetbaarheid is een van de belangrijkste eisen die aan moderne IT-infrastructuren worden gesteld. Wanneer medewerkers geen toegang hebben tot hun toepassingen en gegevens, ligt het werk in de meeste ondernemingen stil. Het waarborgen van een zo hoog mogelijke uptime heeft bij de beheerders dan ook absolute prioriteit. Goede beschikbaarheidswaarden hebben echter hun prijs: meestal waarborgen de verantwoordelijke medewerkers de uptime van hun componenten via redundantie. Dat betekent dat server- en opslagcomponenten dubbel aanwezig zijn, zodat er altijd een systeem beschikbaar is dat bij uitval van een ander systeem naadloos bijspringt. Ook deze extra computers moeten net als alle andere IT-componenten worden onderhouden, tegen stroomuitval en toegang door onbevoegden worden beveiligd en ze hebben stroom nodig. Dit zorgt niet alleen voor extra werk voor de IT-afdelingen, maar ook voor hogere exploitatiekosten. In 26 | het verleden betekende dit feit voor de meeste omgevingen niet zo veel, maar nu de kosten van stroom gestaag stijgen, raken de beheerders in het nauw – zij zijn niet alleen verantwoordelijk voor een hoge beschikbaarheid, maar moeten gelijktijdig ook kostenbesparende systemen implementeren. Besparen op stroomkosten en ontwikkelen van milieuvriendelijke systemen zijn belangrijke maatregelen – in de praktijk blijft de invloed van de beheerders echter beperkt tot de ecologische geschiktheid van de toegepaste systemen. Als een onderneming kan kiezen tussen Green IT en maximale beschikbaarheid, zal de maximale beschikbaarheid altijd doorslaggevend zijn. Bedrijven kunnen zich niet veroorloven dat IT-diensten uitvallen. Een redundante uitrusting van de computercentra is daarom noodzakelijk in de toekomst. Ook zullen alle IT-componenten nog steeds met ononderbroken stroomvoorzieningen (ups’en) tegen stroomuitval worden beschermd. Bij de servers en opslagcompo- nenten zijn de besparingsmogelijkheden al van meet af aan begrensd: de verantwoordelijke medewerkers kunnen wel systemen met een goede verhouding tussen capaciteit en stroomverbruik inzetten, maar de redundante opbouw zal het stroomverbruik desondanks vermenigvuldigen. efficiënte ups-systemen Op een ups hebben de beheerders echter meer invloed. Enerzijds hebben zij hier de mogelijkheid zo energie-efficiënt mogelijke systemen toe te passen en daardoor stroom te besparen, anderzijds kunnen zij ook de voorhanden accu’s optimaal beheren om de levensduur ervan te verlengen. Hierdoor hoeven zij pas op een veel later tijdstip dure nieuwe accu’s aan te schaffen en neemt de totale hoeveelheid milieuonvriendelijke en giftige afvalstoffen af (daarover later meer). Door gebruik te maken van zeer efficiënte ups-systemen kunnen de IT-verantwoordelijken de energiebalans verbeteren. In dit verband is het bijzonder belangrijk dat wordt datac e nte rwo r ks Door gebruik te maken van zeer efficiënte ups-systemen kunnen de IT-verantwoordelijken de energiebalans verbeteren. Ma n ag e m e nt gekozen voor modulaire systemen. De modulaire opzet van het UPS-PMC (power modular concept) van Rittal beperkt de gemiddelde MTTR (mean time to repair) tot circa 60 % – hierdoor stijgt de beschikbaarheid van de IT en nemen de servicekosten verder af. De modulaire schaalbaarheid en het hoge rendement van 95 % beperken ook de vermogensverliezen tot een minimum. Dit resulteert niet alleen in een aanzienlijke besparing op stroomkosten, maar ten opzichte van conventionele ups-techniek wordt gedurende de gehele gebruiksduur ook in totaal 20 % minder CO2 uitgestoten. Deze krachtige producten integreren alle voor de ups-werking benodigde componenten in de modules. In de behuizingen, waarin de modules worden geplaatst, hoeven alleen nog de communicatietechniek en het bussysteem te worden ondergebracht. De in het systeem geïntegreerde intelligentie zorgt er bovendien voor dat alle modules bij uitval van een component – inclusief de master – in staat zijn zelfstandig en direct te bepalen welke unit de rol van back-up overneemt. Dat ver- gemakkelijkt de configuratie van het complete systeem en voorkomt een single-pointof-failure. redundantie gegarandeerd Afgezien hiervan helpt een modulaire opbouw bij minimalisering van de voor de redundantie benodigde capaciteiten. Een voorbeeld: als een onderneming een ups met een capaciteit van 500 kW redundant wil uitvoeren, kan de onderneming er een tweede ups met 500 kW naast plaatsen, of kiezen voor een modulair systeem dat beschikt over vijf modules van elk 100 kW en een redundantiemodule met eveneens 100 kW. Met deze laatste mogelijkheid is de redundantie evengoed gegarandeerd, de aanschaf kosten zijn lager, de stroomkosten dalen en de modules worden ten volle benut. In het eerste geval zou dit slechts maximaal 50 % zijn, een waarde waarbij de efficiëntie van de ups duidelijk lager is dan bij het eerder gebruikelijke benuttingspercentage. Het rendement bepaalt hoeveel vermogen een ups tussen stroomtoevoer en stroomuitgang verliest. Het accubewakingssysteem RiBat van Rittal verbetert de inzetbaarheid duidelijk en bespaart tegelijk veel kosten. De levensduur van de accu neemt met ongeveer 30 % toe. Meestal hebben de ups’en die gebruikelijk zijn in computercentra, een rendement tussen 94 en 95 %. Op het eerste gezicht lijkt dit een zeer klein verschil, maar dit verschil is op de stroomrekening duidelijk merkbaar. Om dit te visualiseren een voorbeeld van een ups met een rendement van 93 % en een product met een rendement van 95 %. Bij beide producten bedraagt het aangesloten vermogen 160 kW. Wanneer de producten 24 uur per dag gedurende tien jaar in gebruik zijn, bedraagt het prijsverschil inclusief kosten voor koeling rond de 30.000 euro. Met het modulaire PMC-systeem levert Rittal ups-systemen van 0,8 tot 800 kW. Hierdoor zijn de producten geschikt voor kleine, middelgrote en zeer grote ondernemingen. Dankzij de safe-swap-option is inbouw mogelijk zonder de installatie te hoeven uitschakelen. Alle PMC’s werken met hetzelfde managementsysteem (beheerders hoeven bij aanpassing geen training te volgen) en hebben een bijzonder efficiënt design dat zich onder andere onderscheidt door de IGBT-techniek (insulated gate bypolar transistor). intelligent accumanagement De uitdaging bij accumanagement zit hem daarin dat het niet mogelijk is loodgel- en loodzuuraccu’s – deze typen komen in ups’en het meeste voor – met exact dezelfde inwendige weerstand te produceren. Dit leidt ertoe dat het spanningsverval verschillend verloopt en dat brengt weer met zich mee dat elke accu eigenlijk een andere laadcyclus nodig heeft. Als een ups-systeem een accu te kort laadt, wordt de capaciteit niet optimaal benut en wordt de accu vaker geladen dan nodig is. Als de accu wordt overladen, neemt de levensduur ervan aanzienlijk af. Systemen die alle accu’s op dezelfde manier behandelen en met vaste laadtijden werken, zijn volledig ongeschikt voor efficiënt accumanagement. In alle gevallen is het daarom zinvol – van de kleinste ups tot aan zeer krachtige systemen – te kiezen voor producten met een doordacht accumanagementsysteem. Dergelijke systemen voeren regelmatig metingen uit om de voor de levensduur van een accu belangrijkste gegevens, zoals temperatuur en laadspanning, in de gaten te houden en stemmen de laadstroom op basis van deze waarden nauwkeurig op de betreffende accu af. Alleen op deze manier gaat de accu zo lang mogelijk mee. De omgevingstemperatuur heeft overigens een bijzonder grote invloed op de levensduur. Als een accu die is ontwikkeld voor een levensduur van tien jaar bij een omgevingstemperatuur van 20 °C, wordt gebruikt in een omgeving met een temperatuur van 25 °C, neemt de levensduur ervan af tot vijf jaar. Omdat accu’s vooral heet worden als zij worden overladen, is het voorkomen van overladen meestal voldoende om grip te krijgen op het temperatuurprobleem. De tot nu toe bestaande accumanage mentsystemen konden meerdere ups-accu’s slechts als een compact systeem behandelen. Het nieuwe, door Rittal ontwikkelde RiBat-systeem bewaakt elke accu afzonderlijk. RiBat stuurt niet alleen de laadstroom, maar beschikt ook over een centraal managementsysteem dat tot 250 afzonderlijke RiBat-modules kan bewaken en het laadproces per accu kan regelen. De RiBat- managementunit is voorzien van een netwerkaansluiting en werkt met alle gangbare netwerkmanagementsystemen. Als een drempelwaarde wordt overschreden, kan de unit een alarmsignaal geven. Daarmee vervangt de unit de bij de meeste ups’en gebruikelijke bewaking via SNMP. RiBat toont bovendien alle relevante accugegevens, zoals temperatuur, inwendige weerstand en ontlaadkromme, via een web interface die de gegevens zelfs in een CSVindeling kan exporteren, zodat beheerders de gegevens in andere systemen kunnen integreren en analyseren. Deze webinterface laat de verantwoordelijke medewerker in een oogopslag zien welke accu niet ‘in het gareel loopt’ en geeft een goed beeld van de levensverwachting. Afgezien daarvan biedt het product op elk moment volledige informatie over de vermoedelijke ontlaadkromme onder belasting. Ook zien de IT-verantwoordelijken hoe lang een accu het bij een stroomstoring blijft doen. Hierdoor verbetert het systeem de inzetbaarheid en bespaart het tegelijk veel kosten. De levensduur van de accu neemt met ongeveer 30 % toe. Wanneer een onderneming kan kiezen tussen Green IT en maximale beschikbaarheid, zal de maximale beschikbaarheid altijd doorslaggevend zijn. De driefasen ononderbroken stroomvoorziening PMC 800 van Rittal is ontwikkeld voor computercentra met hoge vermogensdichtheden. Door het hoge rendement van maximaal 95 % ook bij deellast zijn aanzienlijke kostenbesparingen mogelijk. |29 Ko e l i n g Efficiënt koelen centraal tijdens klantendag Knürr “We hebben geen mechanische koeling nodig” “Het ultieme doel is om ventilatoren helemaal uit het datacenter te krijgen.” Volgens Heiko Ebermann, bij Knürr global productmanager thermal management, moeten we ons volledig richten op water om hitte uit racks te krijgen. De topman van de datacenterspecialist kwam tot deze opmerkelijke uitspraak tijdens de Knürr-klantendag die 19 mei plaatshad in Breda. Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks Heiko Ebermann is de zelfbenoemde ‘weerman van Knürr’ en volgens de productmanager gaat het helemaal niet goed met de klimaatontwikkeling in het datacenter. “De commerciële IT zorgt voor 2 tot 3 % van de globale CO2-uitstoot en dat is meer dan de luchtvaart. We lopen nu duidelijk tegen limieten aan.” Ebermann vervolgde: “In slechts vijf jaar tijd zijn we per rack van 2 naar 20 kW gegaan en dat loopt nu al op naar 25 kW. En nog altijd zien we lucht als het middel om hitte uit racks te krijgen. Maar ventilatoren verplaatsen lucht slechts van de ene naar de andere kant, hebben vaak een ups nodig en zijn in dat opzicht zelf een warmtebron. Als je de snelheid van een ventilator verdubbelt, stijgt het stroomverbruik met ruim een factor 6.” Volgens Ebermann moeten we ons richten op water. “Zelfs voor directe koeling, dan hebben we geen mechanische koeling meer nodig.” Als het aan hem ligt verdwijnen ventilatoren helemaal uit het datacenter, al gaf hij toe dat dit geen eenvoudige opgave gaat worden.“Daar is samenwerking voor nodig met de serverfabrikanten.” te koud Ebermann haalde tijdens zijn toespraak in Breda nog meer punten aan waarop koeling kan worden verbeterd. “Het is vaak te koud in het datacenter. Lucht wordt ingeblazen op 16 tot 18 ºC, terwijl de Ashrae tot 27 ºC toestaat.” Volgens hem heeft het inblazen op een te lage tem peratuur tot gevolg dat lucht sneller gaat circuleren, waardoor koude lucht zich sneller vermengt met warme lucht. Door op een hogere temperatuur in te blazen kan ook gedurende een langere periode van het jaar gebruik worden gemaakt van free cooling. Uiteraard biedt Knürr een oplossing voor de koelingsproblemen in de vorm van diverse high density cooling-oplossingen die ook nog uitgebreid onder de aandacht werden gebracht. aperture vista Tijdens de klantendag was er ook uitgebreid aandacht voor de monitoringsoftware Vista van Aperture, die evenals Knürr een dochteronderneming is van Emerson. 30 | datac e nte rwo r ks Vista wordt door Aperture omschreven als een tool voor ‘Datacenter servicemanagement’ waarmee de fysieke infrastructuur van het datacenter kan worden gemonitord. Vista kijkt onder andere naar koeling, stroomgebruik en de beschikbare ruimte in het datacenter. De tool kan daarbij inzoomen tot op het niveau van indivuele servers of PDU. Tijdens een uitgebreide demonstratie werd stap voor stap getoond hoe Vista werkt. Wij moeten ons hier beperken tot enkele punten uit die demonstratie. Om te beginnen kan de tool aan de hand van kleuren laten zien hoe het bijvoorbeeld is gesteld met de beschikbare ruimte in de racks. Rood geeft aan dat een rack bijna vol zit.Vervolgens kan op een individueel rack worden ingezoomd om te kijken waar het rack staat, wat de hoogte en breedte is, wat er allemaal in hangt, wie de fabrikant is, et cetera. Op eenzelfde manier kan worden gekeken naar de PDU’s en is snel in kaart te brengen wat er allemaal op een PDU is aangesloten. “Dan weten we ook of we een PDU down kunnen brengen zonder dat een server down gaat”, vertelde Patrick Doherty, Aperture’s EMEA sales engineer die de demo verzorgde. “Als je de snelheid van een ventilator verdubbelt, stijgt het stroomverbruik met ruim een factor 6.” Uit Vista kunnen ook gegevens worden gehaald, zoals de kilowatts en de beschikbare RU’s per rack of de belasting per PDU. Deze gegevens zijn te vatten in historische overzichten, waarin bijvoorbeeld de veranderingen gedurende een maand zijn te zien. Belangrijker zijn volgens Doherty de ‘trends’-rapporten. “Dan kun je bijvoorbeeld zien aankomen dat de stroomvoorziening een probleem gaat opleveren en kun je ervoor kiezen die 250 nieuwe servers een maand later in te zetten.” Aanvragen voor bijvoorbeeld extra koeling en stroomcapaciteit kunnen ook via Vista worden ingediend. De aanvragen komen dan in een ‘request list’ terecht. Als een aanvraag is goedgekeurd kan de nieuwe aanschaf viaVista worden ingepland.Vista zal dan alleen de racks tonen waarin nog voldoende ruimte is. Waarna de werkopdrachten voor de daadwerkelijke plaatsing kunnen worden aangemaakt. spreadsheets Volgens Dries Mertens, bij Aperture sales director Benelux, is een tool als Vista onmisbaar voor de huidige datacentermanagers. “Het beheer van de fysieke infrastructuur wordt nu nog vaak gedaan door meerdere personen en met behulp van losse spreadsheets. Dat is niet meer vol te houden nu door zaken als consolidatie en stijgende energiekosten de druk op het datacenter steeds groter wordt. Vista biedt een enkele blik op het datacenter.” Zo’n vijftig belangstellenden waren naar de klantendag van Knürr gekomen. advertentie Ko e l i n g Tien energiebesparende tips Kosten drukken van uw klimaatinstallatie Enno Bekkering, Apac Airconditioning Bij aanschaf, vervanging of renovatie van een airconditioninginstallatie in een computerruimte is het van belang om met een aantal eisen, voorwaarden en regels rekening te houden. Tien tips om op energiekosten te besparen. 1 Altijd professionele airconditioningapparatuur toepassen die speciaal is gefabriceerd en ontwikkeld voor continu bedrijf in een computeren/of dataruimte. (Continu bedrijf in een computerruimte betekent 8.765 h/jr operationeel in tegenstelling tot bijvoorbeeld een comfortinstallatie die slechts gedurende 1.400 h/jr operationeel hoeft te zijn.) Gebruik airconditioningapparatuur in computerruimten met een hoge voelbare warmtefactor van 0,95 tot 1, want er moet alleen voelbare warmte(temperatuur) worden weg gekoeld. (Voor een comfortairco is het juist belangrijk een SHR van 0,7 te hebben, omdat je met zo’n installatie voor de mens 30 % latent wilt koelen.) Pas bij directe expansiesystemen het nieuwste koudemiddel R410A toe waardoor een hoger rendement is te behalen. 2 Vanwege het 24/7-bedrijf van de klimaatinstallatie is het noodzakelijk een airconditioninginstallatie toe te passen die gebruikmaakt van directe of indirecte vrije koeling. Verhoog de retourluchttemperatuur en als dat mogelijk is, laat dan de airconditioningapparatuur regelen op de inblaasluchttemperatuur. Tegenwoordig zijn door de toegepaste bladeservers retourluchttemperaturen van ruim 35 °C acceptabel. 3 Door toename van de huidige warmtebelasting in de computerruimte van 500 naar 1.500 W/m² moet zo effectief mogelijk worden gekoeld. Dit kan door gebruik te maken van onder uitblazende airconditioners via een verhoogde vloer die als luchtplenum dient. De gekoelde lucht moet via geperforeerde luchtvoerende panelen, die elk voorzien zijn van een luchtvolumeregelschuif, gericht de computerruimte worden ingeblazen. Dus alleen daar waar warmteontwikkeling plaatsheeft. Alle openingen in de verhoogde vloer, zoals kabeldoorvoeringen, moeten worden afgedicht bijvoorbeeld met borstels, ter voorkoming van luchtlekkage. 4 Gescheiden koude en warme gangen toepassen tussen de serverracks. Sluit de koude (inblaas)gang af aan de bovenzijde en plaats aan de kopse kanten toegangsdeuren. Het is mogelijk op deze manier, in combinatie met gekoelde luchtinblaas via een verhoogde vloer, meer dan 25 kW-warmtebelasting per serverrack weg te koelen. 32 | datac e nte rwo r ks 5 Een verhoogde computervloer met voldoende hoogte toepassen. Hierdoor is sprake van minder luchtweerstand. 6 Bouwkundig de ruimte zo ‘dampdicht’ mogelijk uitvoeren. Hierdoor is minder energie nodig om de luchtvochtigheid te regelen. Regel op absolute vochtigheid in plaats van relatieve vochtigheid. 7 9 Uniflair CLS-software (capacity load sharing) en regeling toepassen. Hierdoor wordt met gedeelde belasting het rendement van de installatie aanzienlijk verbeterd. 10 Het juiste onderhoud uitvoeren op de installatie. Alleen met het juiste onderhoud blijkt de investering in energiebesparende maatregelen een juiste en interessante investering. De ventilatielucht (verse lucht van buiten) die in de ruimte wordt gebracht, zoveel mogelijk beperken. 8 Drukgestuurde EC (borsteloos)ventilatormotoren toepassen in de airconditioners. Hierdoor kan de luchthoeveelheid en daarbij de koelcapaciteit automatisch worden aangepast aan de warmtevraag in de ruimte. Zo blijft de computerruimte automatisch luchtzijdig constant in balans en zijn ‘hotspots’ in principe uitgesloten. advertentie De kracht van flexibel maatwerk |33 Ko e l i n g Optimise, Manage and Plan Your Data Centre with Avocent MergePoint® Infrastructure Explorer • DATA CENTRE OPTIMISATION • CAPACITY PLANNING • RISK ANALYSIS • CONFIGURATION MANAGEMENT • REAL-TIME POWER METRICS tel: +31 252 688580 email: [email protected] www.avocent.com/amie Avocent, the Avocent logo and MergePoint are registered trademarks of Avocent Corporation or its affiliates in the U.S. and other countries. All other marks are the property of their respective owners. Copyright ©2009. Avocent Corporation. www.avocent.com Ma n ag e m e nt datac e nte rwo r ks Henk Groenendijk is freelance journalist Chris Galenkamp van ICTroom: “Je ziet een behoefte aan ontzorging ontstaan” Eerder dit jaar werd Chris Galenkamp benoemd tot directeur van ICTroom, een bedrijf uit Hillegom dat inmiddels naams bekendheid heeft opgebouwd op het gebied van bouwen, inrichten en vernieuwen van computerruimten en datacenters. DatacenterWorks vroeg Galenkamp naar zijn ambities en de ontwikkelingen in de data centerwereld, waarbij ICTroom via het lidmaatschap van diverse brancheorganisaties nauw betrokken is. Chris Galenkamp was directeur sales en marketing bij Logica CMG. De stap naar ICTroom lijkt dan ook niet voor de hand te liggen. “Logica CMG houdt zich inderdaad met andere aspecten van de ict bezig. Bovendien had ik er een commerciële carrière, terwijl ik nu streef naar het verder ontwikkelen van algemene managementvaardigheden. Via mijn persoonlijke netwerk ben ik met ICTroom in aanraking gekomen, waarna de ‘klik’ met het managementteam de doorslag gaf ”, vertelt Galenkamp. Hij is van plan de komende jaren te werken aan verdere groei van ICTroom en professionalisering van de organisatie, waarmee Galenkamp doelt op de ontwikkeling van een servicegerichte aanpak, die kan worden aangeduid als ‘datacenter-as-a-service’. Dit concept houdt in dat een klant aangeeft hoeveel capaciteit hij nodig heeft en welke zaken geautomatiseerd moeten verlopen, op basis waarvan ICTroom een computerruimte inricht en exploiteert. De financiering wordt door ICTroom geregeld; de klant betaalt per periode of per afgenomen hoeveelheid ‘ict’. normen in ontwikkeling Aan computerruimten en datacenters, waar apparatuur voor verwerking, opslag en communicatie zal worden geplaatst, moeten eisen worden gesteld aan beschikbaarheid van computerapparatuur, efficiënt gebruik van energie, beveiliging, schaalbaarheid en flexibiliteit. Het transparant maken van dit specifieke werkgebied en het volgen van internationale, Europese en Nederlandse ontwikkelingen die ermee samenhangen, is een taak van de normcommissie Computerruimten en datacenters. Binnen de normcommissie komen experts (adviseurs, eindgebruikers, systeemintegrators en leveranciers) bij elkaar om een Nederlandse praktijkrichtlijn (NPR) op te stellen voor het construeren, ontwerpen, inrichten, gebruiken en onderhouden van bouwkundige, werktuigbouwkundige, elektrotechnische en organisatorische voorzieningen om computerapparatuur te huisvesten. Meer informatie: www2.nen.nl/nen/servlet/dispatcher.Dispatcher?id=245497 outsourcing In de huidige fase van zijn bestaan is ICTroom vooral gericht op het ontwikkelen en bouwen van computerruimten. Galenkamp signaleert in de markt echter een toenemende behoefte aan het uitbesteden van beheerdiensten, waar het datacenter-as-a-service goed bij aansluit. “Klanten denken steeds vaker na over uitbesteden en daar past van onze kant een servicegeoriënteerde benadering bij. Overigens is ICTroom niet afhankelijk van de mate waarin die vraag gaat groeien, want door onze knowhow kunnen we evengoed insourcing van datacenters faciliteren.” De kredietcrisis heeft tot nu toe geen roet in het eten van ICTroom gegooid. Galenkamp hierover: “Er is nog een behoorlijke vraag, alhoewel we merken dat klanten er langer over doen tot een beslissing te komen. Er zijn uiteraard segmenten waar het nu moeilijker gaat, zoals de financiële sector, maar andere sectoren compenseren die vraaguitval weer.” activiteiten Bedrijven hechten momenteel veel waarde aan green IT, de betaalbaarheid, serviceability en beheerbaarheid als het gaat om het ontwikkelen van datacenteromgevingen. “Sommige klanten denken daarbij graag mee en hebben daarvoor de kennis in huis, bij sommige andere bedrijven zie je een behoefte aan ‘ontzorging’ ontstaan, waarbij men alleen nog een SLA afsluit en de technische specs aan ICTroom overlaat.” Galenkamp benadrukt dat dit een voorzichtige trend is, die zich zeker nog niet overal doet gelden. |35 Is de bouw van een computerruimte of datacenter eenmaal afgerond, dan kan ICTroom remote of ter plekke het beheer van de energievoorziening, koeling en beveiliging voor zijn rekening nemen. Ook is het bedrijf actief in het vernieuwen van verouderde computerruimten, legt Galenkamp uit: “Daar zien we vooral dat bedrijven qua stroomvoorziening en koeling nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van high density-omgevingen, niet meer kunnen opvangen en een renovatieslag moeten maken.” nederlandse praktijk richtlijn ICTroom is lid van diverse organisaties in de datacenterwereld en kan vanuit die rol een aantal belangrijke ontwikkelingen belichten. Zo is het bedrijf betrokken bij de NPR (Nederlandse Praktijk Richtlijn) Computerruimten en Datacenters, die momenteel in ontwikkeling is (zie kader ‘Normen in ontwikkeling’). De praktijkrichtlijn is geïnitieerd vanuit de NEN, meer specifiek de Nederlandse Normcommissie NC 381888 – ‘Computerruimten en datacenters.’ Naast deelnemer in diverse subcommissies is ICTroom ‘trekker’ van de werkgroep Energievoorziening. Waarom is een NPR van belang? Galenkamp: “Het komt steeds vaker voor dat fundamentele eisen over het hoofd worden gezien bij de bouw en inrichting van een computerruimte of datacenter. Je kunt daarbij denken aan eisen op het gebied van de constructie van vloeren, wanden, en plafonds, maar ook de apparatuurbehuizing en de energievoorziening. En het gaat verder, want er worden fouten gemaakt bij nog een hele reeks andere zaken, zoals klimaatbeheersinginstallatie, brandbeveiligingsinstallatie, toe- Chris Galenkamp, directeur ICTroom “Het komt steeds vaker voor dat fundamentele eisen over het hoofd worden gezien bij de bouw en inrichting van een computerruimte of datacenter.” 36 | datac e nte rwo r ks gangsbeveiligingsinstallatie, bekabelingsystemen, het managementsysteem en ook de bedrijfsvoering.” Waar dingen fout gaan, komen verzekeraars in het spel. Zij kunnen problemen, die door schade en schande aan het licht komen, nog compliceren doordat ze uiteenlopende visies hebben en verschillende verzekeringsvoorwaarden hanteren bij het verzekeren van de gevolgen van het niet beschikbaar zijn van computerapparatuur. Alle reden dus voor het ontwikkelen van een goede richtlijn, die duidelijkheid en helderheid kan brengen. Ook het streven naar efficiënt gebruik van energie komt om de hoek kijken bij het ontwikkelen van de richtlijn. “De Europese Commissie wil het efficiënte gebruik van energie in computerruimten en datacenters stimuleren”, vertelt Galenkamp. “Niet alleen voor grote organisaties, maar steeds vaker ook in het mkb moet beter gaan worden gezorgd voor computerruimten en datacenters. In dat opzicht biedt de NPR houvast aan eigenaren en gebruikers van computerruimten en datacenters, voor verzekeraars, architecten, raadgevende ingenieursbureaus en bestekschrijvers.” specifiek voor Google ontwikkelde moederborden voor serversystemen, in combinatie met een efficiënte voeding en een eenvoudig ups-concept. Honderden van deze units worden in containers geplaatst, inclusief lokale koeling, zodat een hoog-modulaire opbouw wordt verkregen.” Hij vervolgt: “Ook woonden we een keynote van Thomas Friedman bij, winnaar van de Pullitzer-prijs en schrijver van het boek ‘Hot, Flat and Crowded, Why we need the green Revolution’, waarin hij benadrukt dat er nu drastisch zaken moeten veranderen in het energiegebruik, ook in datacenters. Wellicht zal een (hogere) belasting op CO2-uitstoot niet lang meer op zich laten wachten. Friedman promoot het idee van een daadwerkelijk groene revolutie, in tegenstelling tot de zogenoemde groene sticker die nu vaak overal wordt opgeplakt. Hij betoogde dat de groene revolutie pas is gelukt als er niet meer over wordt gepraat als ‘iets nieuws’, maar het ‘common practice’ is om zeer energie-efficiënt te ontwerpen en te bouwen.” lage PUE (oftewel een hoge DCiE) alleen binnen bereik komt als ook de TCO goed wordt beschouwd; je kunt immers initieel hogere kosten snel terugverdienen door de veel lagere operationele energiekosten.” “Een lage PUE komt alleen binnen bereik als ook de TCO goed wordt beschouwd.” “Medewerkers van ICTroom waren aanwezig bij presentaties van Google”, vertelt Galenkamp. “Dit naar aanleiding van de claim op lage PUE-efficiëntieratio’s die Google eerder presenteerde voor zes van zijn grootste datacenters. Google heeft een heel specifieke businesscase, door de uniformiteit van IT-componenten die nu eenmaal mogelijk is bij toepassing op grote schaal. Hierdoor is Google in staat ‘out-of-the-box’ te denken en vernieuwende concepten op basis van bestaande techniek te ontwikkelen. Denk aan advertentie uptime institute Onlangs vond in New York het Uptime Symposium 2009 plaats, met zo’n 1.200 nationale en internationale gedelegeerden. Het gerenommeerde symposium wordt jaarlijks georganiseerd door het Uptime Institute: een grote groep van datacentergebruikers die alle trends en data op het gebied van datacenters in kaart brengt. Als lid van het Uptime Institute was ook ICTroom vertegenwoordigd. Het Uptime Symposium stond dit jaar in het teken van energie-efficiëntie en duurzaamheid in het datacenter. Dit thema werd in een aantal ‘tracks’ uitgewerkt: lean, clean en green. “Over allerlei onderwerpen die hierop betrekking hadden, waren lezingen te volgen en hadden er ook plenaire discussies plaats”, vertelt Galenkamp, “Er was veel belangstelling voor verschillende manieren van meten en analyseren van de efficiëntie van datacenters. Ook was er veel interesse in vrije koeling en koeling met lucht, direct dan wel indirect. Een belangrijk aspect dat wij ook herkennen, vond ik dat het bereiken van een ELM Security System Electronic Locking & Monitoring 10.-13. Bewaak uw geld en data! afsluiten beveiligen bewaken alarmeren Veiligheid door modulaire sluit- en bewakingssystemen Gecontrolleerde toegang Bescherming en bewaking ■ Server racks in datacentra ■ Geldautomaten Beveiligd automatisch logbestand ■ Bedrijfs computernetwerken ■ Betaalautomaten Netwerk geschikt ■ Telecom faciliteiten ■ Ziekenhuizen, banken en universiteiten 19“ uitvoering Contact: Dhr. van Dijk Tel.: 0413-323512 [email protected] www.emka-electronic.com EMKA Benelux BV Marconiweg 2 - 5466 AS Veghel Tel. 0413-323512 - Fax. 0413-310907 www.EMKA.org - [email protected] P ra kti j k Teus Molenaar is freelance journalist Nieuw merk uit een vertrouwde stal 3Com terug in het datacenter Nadat 3Com zich in 2000 had teruggetrokken van de enterprisemarkt is het bedrijf weer helemaal terug in het rekencentrum. Dit keer met producten van volle dochter H3C, die is ontstaan uit de vroegere joint venture met de Chinese Huawei. “Nieuw in Europa, maar al langer in gebruik bij grote klanten in Azië”, zegt Bart Ankoné, directeur 3Com-Benelux. In 2004, toen Bruce Claflin nog CEO van 3Com was, is het netwerkbedrijf in zee gegaan met Huawei. Deze onderneming is groot geworden in de telecomindustrie en heeft die beproefde technologie ook naar het rekencentrum vertaald. 3Com kreeg via de joint venture H3C toegang tot de technologie van Huawei en tot de enorme markt in China. Huawei op haar beurt zag de rode loper uitgerold naar het Westen. Twee jaar geleden heeft 3Com Huawei uitgekocht en sindsdien is H3C een volle dochter van 3Com. In China heeft H3C een derde van de netwerkmarkt op haar naam staan. Daarom blijft die naam bestaan. “Van de top 500 ondernemingen in China heeft de helft H3C-apparatuur in het datacenter staan. De Bank of China bijvoorbeeld gebruikt onze producten. Switches, routers, noem maar op; we hebben een heel breed portfolio; van de rand tot en met de core. En dat brengen we nu onder de naam H3C naar Europa”, legt Bart Ankoné, directeur 3Com-Benelux, uit. “Het lijkt alsof het nieuwe apparatuur is, maar dan wel met een reeds in de praktijk bewezen techniek. Een referentie als de Bank of China is niet niks.” from scratch Ankoné vertelt dat het portfolio is opgebouwd ‘from scratch’. “We hebben de producten ontworpen volgens de behoeften van het huidige rekencentrum, waarbij de grootste zorg is de verlaging van de TCO (total cost of ownership) van een datacentrum. Alles wordt 38 | ontworpen en geproduceerd in China volgens een low cost manufacturingmodel. Dat maakt dat de apparatuur in aanschaf relatief goedkoop is. Maar belangrijker is dat de operationele kosten laag zijn. Door te werken met open standaarden en voor de complete stack hetzelfde besturingssysteem te gebruiken – dus voor de switches, de routers, enzovoorts – en dankzij ons IMC (intelligent managementcenter) kunnen de beheerkosten fors omlaag. IMC beheert overigens ook niet-H3C-apparatuur in het rekencentrum.” De nieuwe switches opereren op 10 Gig, maar zijn al wel voorbereid op 40 en 100 Gig. “Zodra die standaarden zijn vastgesteld, kunnen we zo overstappen”, stelt Ankoné. Maar het belangrijkste is volgens hem dat de switches en routers dubbel zoveel presteren als de machines van concurrenten, tegen de helft van het energiegebruik. “En dat telt nog eens door”, valt channelmanager Guido Kragten hem bij, “want bij een lager energiegebruik heb je ook minder koeling nodig. Dus de totale elektriciteitsrekening daalt met meer dan de helft.” nieuw merk Een nieuw merk uit een vertrouwde stal (de uitvinder van ethernet Bob Metcalfe richtte 3Com op). Zo zou je H3C kunnen brandmerken. Toch zal het niet meevallen weer een plek te veroveren tussen Cisco, Juniper en Brocade. “Maar dan richten we ons tot de CFO, want we kunnen gewoonweg aantonen dat we de TCO van het re- datac e nte rwo r ks kencentrum omlaag kunnen brengen. Dat moet toch een boodschap zijn die aantrekkelijk is voor de financiële man binnen een organisatie”, meent Ankoné. Blijkbaar is dat gelukt bij de Franse Spoorwegen SNCF en het Department of Home Affairs in Zuid-Afrika, want die behoren tot de nieuwe klanten die 3Com de laatste zes maanden binnenhaalde. De SNCF implementeert nieuwe systemen voor videosurveillance en kaartverkoop. BT integreert met het oog hierop een nieuwe netwerkinfrastructuur op basis van bewezen 3Com-techniek. in de etalage Wat heeft 3Com dan bijvoorbeeld in de etalage staan? De nieuwe H3C S5800-serie ‘flex chassis’ switches. Hoewel dit stapelbare ‘dozen’ zijn, delen ze wel voeding, koeling en dergelijke met elkaar. Zeg maar: de eigenschappen van een chassis, maar dan afzonderlijk stapelbare switches. Beveiliging is ingebakken via de techniek van het in 2005 aangekochte TippingPoint. De switch kan bandbreedte beperken voor bepaalde applicaties en ook poorten volledig afsluiten als daar behoefte aan is. De switches zijn modulair gebouwd en kunnen makkelijk worden bij- of afgeschakeld naargelang de behoefte binnen het rekencentrum. Ook al is sprake van meerdere switches, het geheel is als één virtuele switch te beheren. Zelfs als verscheidene modules op geografisch verspreide locaties staan. Voor de kern van het rekencentrum is de nieuwe high end S12500switch ontworpen. Deze biedt een forwarding capaciteit van 2,2 miljard pakketten per seconde in een non-blocking fabric van 6,6 Tbps. Het 12500-platform biedt de mogelijkheid de transitie te maken van verspreide datacenters naar een gecentraliseerde switchomgeving met ingebouwde redundantie. Het H3C IRF (intelligent resilient framework) voorziet in geografisch gedistribueerde hoge beschikbaarheid, betrouwbaarheid en load balancing. Dit raspaardje van 3Com komt beschikbaar (in juli van dit jaar) in twee smaken: een chassis met acht slots met een capaciteit van 3 Tbps en een forwarding rate van 960 miljoen pakketjes per seconde; en een chassis met achttien slots met een capaciteit van 6,6 Tbps. Het gebruikt 80 W per poort. 3Com claimt dat dit de helft is van wat concurrerende switches nodig hebben. Ankoné ziet 3Com met haar nieuwe producten de netwerkmarkt flink opschudden. advertentie ACG klimaattechniek: dé specialist in het creëren van het juiste klimaat in datacenters. ACG klimaattechniek adviseert, ontwerpt en installeert bedrijfszekere en energiezuinige klimaatoplossingen. Ook in úw computerruimte of datacenter. Kijk op: www.acgklimaat.nl Het IMC (intelligent managementcenter) kan ook worden gebruikt voor nietH3C-apparatuur in het rekencentrum. - klimaatadvies ontwerp realisatie onderhoud 24-uurs service energiezuinige klimaatoplossingen Westbaan 280 - 2841 MC Moordrecht 0182 395388 - [email protected] - www.acgklimaat.nl IT Ro om I n f ra Datacenters Arthur Singendonk, namens IT Room Infra aan de goede kant van de crisis? In een tijd dat veel bedrijven de financiële middelen niet hebben of kunnen krijgen om hun hostingomgeving op de bedrijfslocatie te moderniseren, is ruimte huren vaak het enige alternatief om toch te kunnen groeien. Voor datacenters is dit natuurlijk goed nieuws. Het is echter wel van belang dat het datacenter de mogelijkheden biedt waarmee de klant zelf een maatwerkomgeving kan samenstellen. Denk hierbij aan meer dan een stroomfeed, koppelingen met de backbone via redundante verbindingen en een uiterst betrouwbaar netwerk. uitdaging InterConnect in ’s-Hertogenbosch is een goed voorbeeld van een datacenter waar bedrijven massaal hun hostingomgeving aan het inrichten zijn. Voor een salesmanager van Stulz Airco was de snelle groei van InterConnect een uitdaging. Met de ervaring opgedaan in het eerste datacenter, is het tweede dit jaar succesvol opgeleverd. Ook het tweede datacenter is in korte tijd voorzien van innovatieve koelsystemen die zorgen voor een zo min mogelijke milieubelasting. Met het toegepaste ‘Dynamic free cooling’-concept wordt flink bespaard op de gebruikskosten! Hiervan profiteren de klanten van InterConnect uiteindelijk ook weer. Samen met de diverse leveranciers is een uniek datacenter gebouwd met oog voor detail, kwaliteit, beheers- en energie-efficiëntie. kansen Behalve het verhuren van ruimte zijn er ook andere redenen dat sommige datacenters snel groeien. Deze datacenters springen in op de toenemende vraag naar shared managed diensten. Met shared managed diensten hoeven bedrijven niet te investeren in hardware, software en beheer, maar delen ze deze kosten met andere gebruikers. Zo is het bij InterConnect mogelijk een load balancer of een firewall te delen of te sharen. In de nabije toekomst wordt het zelfs mogelijk om deel van een SAN te huren en een complete virtuele private server. Wij houden InterConnect nauwlettend in de gaten en zien uiteraard ook graag onze airco’s in het derde datacenter staan. In het clubnieuws van IT Room Infra willen wij zoveel mogelijk praktijkvoorbeelden aanhalen. In de eerste column werd dat al aangekondigd. En vanaf nu gaan wij dat in de praktijk waarmaken. Arthur Singendonk van lidbedrijf Stulz Airconditioning heeft deze bijdrage vormgegeven. Bij elke volgende column zullen praktijkvoorbeelden van andere leden van IT Room Infra aan de orde komen. 40 | p ro d u c tn i e uws datac e nte rwo r ks Brocade introduceert nieuwe reeks netwerkoplossingen Brocade komt met een nieuwe reeks producten en toepassingen voor alle lagen van het netwerk. Zo introduceert het bedrijf de TurboIron 24x, een ‘top-of-rack’ 10GE ethernet-switch die 24 poorten levert. Ook is het mogelijk met de switch 1 GE-verbindingen te maken waardoor zowel 1GE- als 10GbE-servers aan de switch kunnen worden gekoppeld. Verder introduceert Brocade de Server Iron ADX-series, waarmee het bedrijf beweert tweemaal de 10 Gb-dichtheid en Layer 4-7-doorvoer van zijn concurrenten te leveren. De switches werken samen met enterprise-applicaties van BEA, Microsoft, Oracle en SAP. Ook introduceerde Brocade de FastIron CX-series, een lijn van switches met 24 of 48 10/100/1.000 Mbps-poorten. Ook zijn de switches leverbaar met een 10GE-module. De productlijn is voorbereid op PoE+ en levert per poort 30 W, ongeveer het dubbele van de huidige standaard. De FastIron CX-series heeft een hoogte van één standaardunit. Meer informatie: www.brocade.com extreme voert prestaties Intel monitort stroomgebruik Xeon-servers Chipreus Intel onthulde begin mei nieuwe software om het stroomgebruik in het datacenter te monitoren en te beheren. De Datacenter Manager (DCM) kijkt naar de temperatuur en het stroomverbruik van zowel individuele servers, racks als groepen servers. Met de gegenereerde informatie zijn datacentermanagers beter in staat de koeling en het stroomverbruik te optimaliseren. Intel DCM is bedoeld voor servers met aan boord een processor uit de Xeon 5500-reeks en Intels Intelligent power node Manager voor een optimaler stroomgebruik. De tool kan worden geïntegreerd in bestaande consoles en applicaties met een opdrachtregelinterface. Meer informatie: http://software.intel.com/sites/ datacentermanager/ switchingplatform op Extreme Networks breidt het Blackdiamond 8800-platform uit met een 3,8 terabit switching fabric. De netwerkfabrikant introduceert hiervoor de Blackdiamond 8900-modules, die zijn bedoeld voor de switch uit de Blackdiamond 8800-reeks. Deze architectuur voorziet in 582 10GE-poorten in één rack. “Met deze nieuwe Blackdiamond 8900-modules spelen we in op de drie factoren die voor klanten met een datacenter het belangrijkst zijn: prestaties, lagere eigendomskosten en flexibele configuratie”, vertelt Paul Hooper, vicepresident en algemeen directeur van de Volume Products Group bij Extreme Networks. Het platform biedt diverse energiebeheerfuncties. Zo is het energiegebruik dynamisch af te stemmen op schommelingen in de vraag. Buiten de piekuren kan de switch in een sluimerstand worden gezet wat een energiebesparing van 70 % op kan leveren, aldus Extreme Networks. De Blackdiamond 8900-modules zullen dit kwartaal op de markt worden gebracht, met prijzen variërend van 24.995 tot 44.995 dollar. Meer informatie: www.extremenetworks.com p ro d u c tn i e uws Draka introduceert nieuwe generatie netwerkkabels voor datacentra Draka Communications heeft een uitgebreid nieuw programma kabels voor datacentra op de markt gebracht. De kabels zijn in uitvoering en eigenschappen volledig afgestemd op de wensen van datacentra-ontwerpers en (dus) ook voorbereid op een eventuele migratie naar het komende 40/100 Gb-ethernet. Niet alleen biedt het bedrijf daarvoor de kabels, maar ook een programma van bijkomende installatieapparatuur, alsmede organisatorische en technische ondersteuning. Binnen de traditionele koperkabels heeft Draka een verdere optimalisatie doorgevoerd voor kanaallengten van 20 tot 60 m. Het bedrijf gaat uit van het principe: benut de beschikbare verbindingspaden, serverracks en ruimte maximaal, in plaats van de maximaal toelaatbare kanaallengten te willen gebruiken. Dit geldt in het bijzonder voor datacentra met een sterk geconcentreerde netwerkinfrastructuur. Door het ontwerp laat de capaciteit van kabelgoten en andere fysieke doorvoerruimten zich verdubbelen, met behoud van bestaande standaards, zoals de toepassing van PiMF-kabelsamenstelling (pairs in metal foil) voor het onderdrukken van overspraak. Hiermee blijven ook de volledige 10GBase-T-prestaties beschikbaar in een kanaallengte van maximaal 70 m. Naarmate 10GbE bij de eindgebruiker meer gemeengoed wordt, komt het netwerk in datacentra steeds meer onder druk te staan. Hoewel koperkabel voor 10 Gbps nog wel kan worden gebruikt over afstanden van maximaal 100 m, beveelt Draka aan daarvoor (met laser geoptimaliseerde) multimo- de-glasvezelkabel volgens de OM3-specificatie te nemen. Deze kabel is de enige die op korte afstanden zowel in een 40GbE als in een (toekomstig) 100GbE kan worden opgenomen. Draka’s gepatenteerde PCVD glasvezelfabricagetechniek maakt het mogelijk de optische transmissie-eigenschappen nauwkeurig te profileren, voorwaarden voor hogesnelheidsverbindingen. Dit is het verschil tussen de MaxCap300 (dat de OM3-specificatie ver overstijgt) en de traditionele multimode-kabels, zoals OM1 en OM2. Glasvezelconnectors in MPO-uitvoering (multifiber push on) vereisen kleine kabels die allemaal een plaats moeten vinden in het platte huis van de connector en waarvan de totale buitendiameter ook moet passen. De door Draka ontworpen MPO-kabel is gemaakt voor onderlinge verbindingen tussen 40GBase-SR4-kanalen, een van de keuzen die datacentra voor hun komende infrastructuur zullen moeten maken. Meer informatie: www.draka.com PDU Raritan meet energiegebruik bladeservers advertentie Altijd het laatste nieuws over de installatie- en energiesector Raritan breidt zijn portfolio voor stroombeheer uit met de Dominion PX-4000 series. Deze intelligente PDU is speciaal ontworpen om het stroomgebruik van bladeservers en andere ‘highdensity’-netwerkapparatuur in de gaten te houden. Bladeservers zijn in datacenters aan een opmars bezig. Deze dunne apparaten worden doorgaans echter warmer dan traditionele servers, wat gevolgen heeft voor de stroomvoorziening en koeling. De nieuwe PX-4000 moet datacentermanagers meer inzicht bieden in het energiegebruik van bladeservers. De PX-4000 kan voor elke bladeserver afzonderlijk het stroomverbruik monitoren. Ook wordt de temperatuur binnen bladeracks gemeten. De verzamelde gegevens kunnen worden geanalyseerd met PowerIQ, de beheersoftware van Raritan. De nieuwe PDU’s kunnen tot een temperatuur van 60 °C hun werk doen. De PX-4000 series komen in juni op de markt en zal in eerste instantie veertien modellen omvatten. Meer informatie: www.raritan.nl datac e nte rwo r ks r&m voegt kabelgeleiders toe aan cable-managementsysteem Reichle & De-Massari, producent van netwerkbekabeling, breidt zijn Cable-managementsysteem voor racks en patchpanels uit met speciaal ontworpen ‘Die-Cast’ metalen rangeerogen. Hiermee kunnen grote hoeveelheden patchkabels in kasten overzichtelijk langs de juiste route worden gevoerd. De kabelgeleiders zijn met ringen van 70 of 90 mm verkrijgbaar. De patchkabels kunnen via een opening in de ring worden toegevoegd aan de kabelbundel. De metalen ringen zijn een aanvulling op de al langer gebruikte kunststofringen. De nieuwe componenten zijn eenvoudig vast te klikken in de kabelgeleidingspanelen. Daarnaast zijn de ringen leverbaar met een schroefverbinding. Meer informatie: www.rdm.com brand-rex introduceert patchpanel met hoge poort dichtheid Brand-Rex, leverancier van bekabelingsoplossingen- en services, introduceert het Cat6Plus-patchpanel. Het panel heeft een hoogte van slechts een halve HE, en is daardoor ideaal voor kleinere installaties. De Cat6Plus is voorzien van 24 poorten. Hiermee komt het aantal poorten per HE op 48, waarmee het bedrijf de vraag naar een hogere poortdichtheid in kleinere behuizingen beant- advertentie woordt. Het paneel kan worden geplaatst in standaard 19 inchkasten en voldoet aan Cat 6-performance. De Cat6Plus is volledig backwards-compatible met de Cat5e-standaard, waardoor eigenaren het paneel aan een dergelijk systeem kunnen toevoegen. Meer informatie: www.brand-rex.com juniper networks Dynamisch in techniek www.hig.nl HIG IT & Communicatie is uw turnkey partner voor Datacenters en Computerruimtes. Zowel voor bestaand als nieuw. Onze dienstverlening bestaat uit: • Consultancy • Engineering/Projectmanagement • Bouwkundig • Power/Noodstroom introduceert EX8216-switch Netwerkfabrikant Juniper Networks komt met de EX8216 ethernet-switch. Het zestien-slotsplatform heeft een capaciteit van maximaal 12,4 terabit, waarmee het geoptimaliseerd is voor 10GE-datacenters en cloudcomputing-omgevingen. De EX8216 is onderdeel van de EX8200lijn van modulaire switches. Deze zijn bedoeld netwerklagen te kunnen consolideren en vertraging te verminderen. Daarnaast worden de prestaties en betrouwbaarheid verhoogd, terwijl de kosten van de infrastructuur juist omlaag worden gebracht. Meer informatie: www.juniper.net • Koeling • Security • Bekabeling • Inrichting • Onderhoud/Service Postbus 200 • 2810 AE Reeuwijk • Tel: 0182-398000 • Fax: 0182-398008 |43 p ro d u c tn i e uws IBM’s WebSphere CloudBurst appliance slaat gevirtualiseerde images op IBM komt met de WebSphere CloudBurst appliance, een apparaat om gevirtualiseerde images van toepassingen op te slaan voor het gebruik in een cloud-omgeving. Hiermee kunnen binnen een datacenter particulieren cloudcomputing-omgevingen worden gerealiseerd. De images – in feite gevirtualiseerde servers die vanuit deze particulieren cloud worden aangeboden – worden in het VMware ESX-serverbestandsformaat gezet. Ondersteuning voor andere bestandsformaten is nog in ontwikkeling. WebSphere CloudBurst appliance wordt geleverd met WebSphere application server hypervisor edition, het programma waarmee de images worden aangemaakt. Het voordeel van WebSphere CloudBurst appliance is dat de toepassing vanuit de image op verschillende servers kan worden geladen, zonder dat deze gevaar lopen op fouten in de configuratie. Het apparaat komt rond het eind van het tweede kwartaal van dit jaar beschikbaar. Met deze introductie zet IBM een alternatief in de markt voor het eerder door VMware aangekondigd vSphere 4.0. Beide bedrijven maken het nu mogelijk in het eigen datacenter een particulieren cloudcomputingaanpak te volgen. Meer informatie: www.ibm.com rittal introduceert precisie-airconditioners Energiezuinige server van HPS Industrial HPS Industrial, dat is gespecialiseerd in industriële computers en rackmount servers, brengt een nieuwe 1U-server op de markt met aan boord de Intel Xeon 5500. De nieuweling is gebaseerd op het Tylersburgplatform van Intel en kenmerkt zich door een laag energiegebruik. Het intelligente stroombeheer van Intel zorgt ervoor dat het verbruik ruim 30 W lager ligt dan bij een standaard 1U-server, aldus HPS. En dat is interessant voor plaatsing in datacenters waar maximale prestatie per hoogte-eenheid zijn vereist. De RM13204-behuizing is speciaal aangepast voor het Intel S5500WB mainboard. De energiezuinige server is leverbaar met één of twee Xeon 5500-CPU’s (codenaam Nehalem) en vier hot-swap harddisk-bays. Daarnaast ondersteunt de 450 W-voeding de PMBus-functie die nodig is voor de ‘Intel Intelligent Power node-manager’. Meer informatie: www.hpsindustrial.nl Rittal introduceert de Precisie-airconditioners voor het low- en mid density-segment. Het systeem zuigt warme lucht uit serverracks aan en koelt deze met het koelmiddel R407c of water. Vervolgens wordt de lucht gefilterd en met een ventilator in de ‘koude gang’ voor serverracks geblazen. Met de Precisie-airconditioner kan de basiskoeling van een datacenter worden geregeld. Dit kan worden gecombineert met bijvoorbeeld de Liquid Cooling Packages, extra rack-based lucht-waterwarmtewisselaars. Deze kunnen tot 30 kW vermogensverlies per rack afvoeren. De ventilator is in de verhoogde vloer geplaatst waar vandaan de gekoelde lucht zich over de ruimte kan verdelen. Hierdoor wordt ruimte bespaard waardoor een grotere warmtewisselaar kan worden geïnstalleerd. Ook worden onnodige omleidingen van de luchtstroom voorkomen. De energie-efficiëntie kan hierdoor met 10 tot 30 % stijgen. Meer informatie: www.rittal.nl B ICSI datac e nte rwo r ks datac e nte rwo r ks Bicsi definieert vier focusgebieden Bisci heeft vier strategische focusgebieden gedefinieerd die de komende jaren centraal staan bij deze vereniging voor en door professionals op data- en telecommunicatiegebied. Deze zijn het NxtGEN-project, globalization, localization en standards. In deze DatacenterWorks een blik op Bicsi’s toekomstbeleid. Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi. Project NxtGEN Bicsi’s NxtGEN-project is erop gericht het kennisniveau van RCDD’s met specialisaties te verdiepen en zo hun toegevoegde waarde voor de markt te vergroten. Voor data- en telecommunicatieprofessionals die de RCDD-titel nog een brug te ver vinden, is er sinds kort ook het ITS Fundamentals Program. Deze opleiding biedt een brede basis voor de diepgaande RCDD-opleiding, of een gerichte kennis verr ijking via één van de vele specialisaties. Door de toenemende internationale bekendheid en wereldwijde groei van Bicsi als gespecialiseerde opleider, betrekken steeds meer bedrijven een RCDD bij het ontwerp en de installatie van hun datacenters. Een actueel voorbeeld daarvan is Xerox Manufacturing uit Venray. Deze fabrikant heeft onlangs RCCD Rob van der Plas van Unica ICT Networks ingeschakeld als regisseur voor de modernisering van het gehele bedrijfsnetwerk en datacenter. Globalization en localization Bicsi’s focusgebieden globalization en localization zijn in de praktijk nauw met elkaar verbonden. De eerstgenoemde geeft aan dat Bicsi met haar conferences, opleidingen en netwerkbijeenkomsten op steeds meer plaatsen in de wereld actief wordt, zoals onlangs nog in Dubai en binnenkort in Dublin. Daarbij wordt het programma in vergaande mate afgestemd op lokale marktbehoeften en ontwikkelingen. Door te lokaliseren vergroot Bicsi de mogelijkheden om te netwerken en kennis en ervaringen uit te wisselen onder haar leden en andere geïnteresseerden aanzienlijk. Om die reden staat dit najaar ook nog een conferentie in Japan gepland, terwijl de RCDDopleiding tegenwoordig op alle continenten wordt verzorgd. Standards Wat standaarden betreft heeft Bicsi al veel werk verzet voor de ontwikkeling van de binnenkort goed te keuren Ansi/Bicsi-002, de nieuwe standaard voor het ontwerpen van datacenters. Verder is inmiddels ook de Ansi/Bicsi-001-2009-versie beschikbaar van de information transport systems design standard voor K-12 Educational Institutions. Hoewel Bicsi als vereniging en RCDD’s als erkende vakspecialisten bij de ontwikkeling van steeds meer standaarden worden betrokken, blijven ze ook de praktijkgerichte manuals uitgeven en actualiseren. Een voorbeeld daarvan is de tweede editie van het “Electronic safety and security design reference manual’ (ESSDRM). Hierin wordt veel aandacht besteed aan de toenemende integratie van systemen voor cameratoezicht en toegangscontrole in het bedrijfsnetwerk. Op basis van deze manual zijn tevens drie nieuwe opleidingen ontwikkeld die vanaf dit najaar worden verzorgd. |45 co lum n Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters. jaargang 2, mei 2009, nummer 4 datacenterworks verschijnt negenmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel Is een computerruimte een black box? Data- en voicecommunicatie zijn essentieel voor de dagelijkse business van organisaties. Daarvan zijn we ons vandaag de dag in meer en mindere mate wel bewust. Werd vroeger nog de benodigde IT-apparatuur in een omgebouwde bezemkast geplaatst, tegenwoordig wordt daaraan aandacht besteed. De IT-apparatuur wordt gekoesterd in daarvoor speciaal ontworpen ruimten om de omstandigheden optimaal te houden. Dit alles in het kader van beschikbaarheid. Maar ook een bijdrage leveren aan het groene aspect en energiebesparing zijn hot items. Een ‘slim’ ontwerp van de ruimte en de technische installaties is daarbij noodzakelijk. Om de eindgebruiker, adviseur en installateur handvaten te geven voor een goed ontwerp, afgestemd op de gestelde wensen en het eisenpakket, wordt op dit moment door het Nederlands Normalisatie-instituut de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) voor computerruimten en datacenters opgesteld. Hierdoor wordt classificatie op basis van beschikbaarheid, beveiliging en energie-efficiëntie mogelijk. In de hoop dat wij door de bomen het bos weer zien. Kortom een computerruimte of datacenter is een oase voor de gespecialiseerde installatietechnici. Immers een relatief kleine ruimte wordt vol gestouwd met allerlei technische installaties, zoals koeling, ups, noodstroomaggregaat, room-in-room-constructie, beveiligingsystemen, met als doel de sleutel van een optimale IT-ruimte aan de eindgebruiker te overhandigen. Maar is de eindgebruiker en vooral de ict-specialist wel geïnteresseerd in al deze hoogwaardige technieken? Ziet de ict-specialist de computerruimte als een black box, die gewoon moet functioneren? Een black box, waarin vrije HE’s en poweraansluitingen in de serverkasten belangrijker voor hem zijn? Hooguit dat de kabelwegen en de IT-bekabelinginfrastructuur, al dan niet intelligent, hem interesseert om alle IT-apparatuur met elkaar te kunnen verbinden. De kans bestaat dat door het verkeerd positioneren van IT-apparatuur door de ict-specialist het totale ‘slimme’ ontwerp van de ruimte onderuit wordt gehaald. Met als mogelijk gevolg dat onder andere de koelinstallatie niet optimaal werkt en de powersystemen in onbalans raken. Om een brug te slaan tussen technische installaties en de eindgebruiker is een goede interface noodzakelijk. Een goed ontworpen building-managementsysteem kan in één oogopslag inzicht geven over de status van technische installaties. Het fungeert als een dashboard in een auto. De bestuurder krijgt alle informatie en kan direct anticiperen tijdens het rijden zonder kennis te hebben van de exacte werking van de techniek onder de motorkap. Het BMS zorgt dat de twee werelden van techniek en eindgebruiker bij elkaar komen en draagt bij aan het efficiënt functioneren van de computerruimte. Robert Wisseloo, ICT Adviseur bij HIG IT & Communicatie te Reeuwijk. 46 | [email protected] H o o f d r e dacti e ferry waterkamp [email protected] e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 079 341 66 32 e - m a i l [email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l [email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n enno bekkering, elvira dragstra, barry elliott, peter gloudemans, henk groenendijk, andré hiddink, robbert hoeffnagel, teus molenaar, arthur singendonk, ferry waterkamp, robert wisseloo vo r m g e v i n g laura willemsen gra sch ontwerp druk jb&a, gra sche communicatie, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv datac e nte rwo r ks DatacenterWorks nu ook online Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op www.datacenterworks.nl (En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks) Webgebaseerde TradeOff Tools™ van APC vormen de praktische toepassing van best practices voor datacenters. De criteria voor besluitvorming en de aanbevelingen van de tools zijn gebaseerd op klantenfeedback van bestaande installaties en op de logica en research van het APC Science Center, het internationaal bekende researchteam dat meer dan 100 whitepapers op dit gebied heeft samengesteld. Eindelijk, een planningstool voor datacenter efficiëntie. Nu zijn er de interactieve TradeOff Tools™ van APC. Met deze webgebaseerde calculators kunt u een voorspelling van de efficiëntie en beschikbaarheid in de planning van uw datacenter opnemen. Het is nu tijd om de nadruk van de efficiëntiediscussie te verplaatsen van efficiëntie als conceptueel ideaal naar de daadwerkelijke implementatie, het meten van en plannen voor efficiëntie in uw installatie. De beslissingen die u vandaag maakt hebben invloed op uw efficiëntie van morgen. Wilt u virtualiseren, maar weet u niet zeker hoe hierdoor uw koelings- en stroomvoorzieningsefficiëntie zullen worden beïnvloed? Overweegt u uw aanpak voor de architectuur van uw datacenter of uw strategie voor warmtebeperking te veranderen, maar neemt u liever het zekere voor het onzekere? Het afwegen van de voor- en nadelen bij de planning van een datacenter kan een lastige opgave zijn. De effecten van een slechte beslissing worden verder gecompliceerd door toenemende energiekosten en de noodzaak voor groene oplossingen. Nu is er de nieuwste innovatie van APC voor deze cruciale beslissingen: de TradeOff Tools. Met deze interactieve, online en (het allerbelangrijkste) nauwkeurig geformuleerde calculators ziet u de feitelijke implicaties van beslissingen in het ontwerp of de planning van uw datacenter. Met de TradeOff Tools kunt u nauwkeurig het effect berekenen dat nieuwe apparatuur, servervirtualisatie, ontwerpwijzigingen en strategieën voor warmtebeperking zullen hebben op uw ruimte. Omdat de gebruikte gegevens uw eigen gegevens zijn, en geen industriegemiddelden, zijn ook de resultaten specifiek voor uw situatie. Er zit meer achter dan u denkt. Het voordeel van de TradeOff Tools ligt voor de hand. Nu kunt u vóórdat u wijzigingen aanbrengt, zonder twijfel vaststellen welke invloed deze wijzigingen zullen hebben op uw bedrijf. Er is nog nooit een tool geweest die zo gebruiksvriendelijk is en die dergelijke opvolgbare informatie biedt. Daarnaast kunnen we u meedelen dat deze geweldige tools voor een beperkte periode gratis zijn. Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om geld, energie en tijd te besparen. Probeer TradeOff vandaag nog uit en ontdek uw mogelijkheden voordat u een beslissing neemt. Probeer onze TradeOff Tools uit en zorg dat u praktische en nauwkeurige gegevens verkrijgt waarmee u... ... de werkelijke CO2-voetafdruk van uw bedrijf kunt bepalen... ... uw behoeften aan stroomvoorziening kunt afstemmen op wat u hebt... ... kunt zien welke koelingsoplossing geschikt is voor u... ... kunt vaststellen hoeveel u kunt besparen door het ontwerp aan te passen... ... kunt zien hoeveel u kunt besparen door te virtualiseren... ... kunt ontdekken hoe efficiënt uw huidige datacentrum is... ... vanaf uw PC, wanneer u maar wilt. Test online 30 dagen GRATIS! Kijk op onze website op http://promo.apc.com en gebruik toegangscode 72100v Tel +31 (0)800 0203244 • Fax +31 (0) 347 325 225 ©2009 American Power Conversion Corporation. Alle handelsmerken zijn eigendom van Schneider Electric Industries S.A.S., American Power Conversion Corporation, of zijn dochterondernemingen. 998-1427_NL Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren. APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland
© Copyright 2024 ExpyDoc