DatacenterWorks #4

In samenwerkingen met
datac e nte rwo r ks | m e i 2 0 0 9
management
Complexiteit cloud
wordt onderschat
praktijk
Rabobank zet datacenters
in Twincenter-concept
bekabeling
Testen en specificeren van
kabels voor 10GBASE-T
en verder z ijn valse alarmmeldingen te voorkomen? | nachtelijke operatie bij
verhuizing datacenter | vsphere geeft grip op technische infrastructuur |
beschikbaarheid versus green it? | kosten drukken van uw klimaatinstallatie
i n d it n um m e r
datac e nte rwo r ks
In dit nummer
management
04 complexiteit cloud wordt onderschat
16 zijn valse alarmmeldingen te voorkomen?
35 “je ziet een behoefte aan ‘ontzorging’ ont-
Revolutie
in het
datacenter?
Het fascineert me soms hoe een nieuwe boodschap ineens vanuit verschillende hoeken
kan opduiken. De laatste maanden zijn het vooral de netwerkfabrikanten die een duidelijke
boodschap hebben voor datacentermanagers en netwerkbeheerders, en in alle gevallen is
het dezelfde boodschap: ‘de netwerken in datacenters zijn complex, moeilijk te onderhouden en niet schaalbaar’.Voor Cisco, Juniper, HP, IBM, Brocade en nog vele andere reden om
producten aan te kondigen die voor eenheid in het datacenter moeten zorgen.
Andy Ingram, bij Juniper Networks vicepresident Productmarketing and Businessdevelopment, pleitte onlangs tijdens een persbijeenkomst voor een ‘totaal nieuwe opzet van
datacenters’. “Er is heel veel veranderd: we zijn van een clientarchitectuur naar een servicegeoriënteerde architectuur gegaan, we hebben de servers verder ontwikkeld en de storage
anders ingericht. Maar wat niet is veranderd, is het datacenternetwerk.”
Je zou bijna gaan denken dat beheerders de afgelopen jaren van het datacenter een enorme
puinhoop hebben gemaakt. “Dat is zeker niet het geval”, verzekert Junipers Emea-topman
Gert-Jan Schenk tijdens een interview met DatacenterWorks. “Het is eerder dat datacentermanagers zijn overrompeld door de enorme groei.Vergelijk het met een computer waar
je nieuwe software op blijft installeren en die steeds langzamer wordt. De levensduur van
die computer wordt vervolgens weer wat opgerekt door het bijsteken van geheugen. En
dat is precies wat in het datacenter is gebeurd: het aantal verbindingen en servers is enorm
geworden. Daar komt nog eens bij dat we steeds meer applicaties gaan centraliseren in het
datacenter.”
Het interview met de Nederlandse topman van Juniper leest u volgende maand in
Datacenter­Works. Deze maand staan we stil bij een aantal trends dat het datacenter mogelijk
onder druk gaat zetten. Een daarvan is cloud computing, een trend waarvan de complexiteit vaak wordt onderschat, zo blijkt. “Er komt echt heel veel denkwerk aan te pas om een
goede cloud-computinginfrastructuur neer te zetten”, zegt Marcel den Hartog van CA.
Dat denkwerk heeft dan vooral betrekking op de inrichting van het serverpark. Ik durf
echter te wedden dat heel wat leveranciers u de komende tijd gaan overhalen ook zaken als
koeling en energievoorziening geschikt te gaan maken voor ‘de cloud’. Maar uw moderne
datacenter is toch al lang geschikt voor gevirtualiseerde highdensity-omgevingen? Lijkt me
wel.
Ferry Waterkamp
[email protected]
staan”
praktijk
08 nachtelijke operatie bij verhuizing 10
datacenter
r abobank zet datacenters in twincenter-concept
20 vsphere geeft grip op technische infrastructuur
bekabeling
13 testen en specificeren van kabels voor 10gbase-t
energievoorziening
23 “alles is ondergeschikt aan het energiegebruik”
26 beschikbaarheid versus green it?
koeling
30 efficiënt koelen centraal tijdens 32
klantendag knürr
kosten drukken van uw klimaatinstallatie
en verder
40 it room infra
41 productnieuws
45 bicsi
46 column
|3
ma n ag e m e nt
Complexiteit cloud
wordt onderschat
“Je moet overweg kunnen met grillige workloads”
Teus Molenaar is freelance journalist
De gereedschapskist om cloud computing in het rekencentrum toe te passen, is al aardig
gevuld. De grootste uitdaging is van tevoren goed na te denken over hoe je de load gaat
verdelen en meten. “Denken in mainframetermen”, vindt Marcel den Hartog van CA. “Van
ongestructureerde data bedrijfsinformatie maken is de belangrijkste uitdaging”,
meent Frank van der Wal van IBM.
4|
datac e nte rwo r ks
Big Blue heeft al veel ervaring met cloud computing in het rekencentrum. “We zijn daar al mee begonnen toen Deep Blue Kasporov
met een spelletje schaak versloeg”, vertelt Frank van der Wal, client
IT-architect bij IBM. Het project eLiza ging van start, waarin het
woord ‘lizard’ is verwerkt, omdat zelfs Deep Blue de intelligentie
van een hagedis had in vergelijking tot wat wordt verlangd van een
computeromgeving. In dit project is gezocht naar mogelijkheden om
computers ‘self healing’ te maken, om computers autonoom te laten
werken, zonder dat legertje database-, netwerk-, applicatie- en storagespecialisten dat altijd rond en in een rekencentrum zwermt.
“Daar is de kiem gelegd van cloud computing”, zegt Van der Wal.
“Wij hebben dat bijvoorbeeld toegepast bij websites van grote tennistoernooien, zoals Wimbledon. Op het moment dat beroemde tennissers een balletje slaan, is de toeloop naar het online-scorebord erg
groot. Terwijl dan niemand naar het e-commercedeel van de site
gaat. De resources van het e-commercedeel worden dan vrijgegeven
voor het online-scorebord. Als de tennispartij is afgelopen, zijn die
resources weer beschikbaar voor de online-merchandisewinkel.”
IBM heeft zich verplicht binnen een halve seconde de uitslag ‘live’ te
hebben. “Dan moet je dus overweg kunnen met een grillige werklast. Automatisch bijschakelen wanneer er iets nodig is. Unix-omgevingen zijn daar beter op toegesneden dan de x86-markt, maar
met VMware kom je een heel eind. Met Tivoli is het geheel goed te
beheersen. Maar het is geen sinecure”, waarschuwt Van der Wal.
hulpmiddelen noodzakelijk
Ook Marcel den Hartog, marketingdirecteur mainframe Emea bij
CA, waarschuwt dat cloud computing geen ‘makkie’ is. “Je kunt
definitie cloud
Vrijwel dagelijks wijzigen de definities over wat ‘cloud computing’ inhoudt; niet in het minst aangewakkerd door marketeers die hun bedrijf op de hypetoppen mee willen laten surfen.
Grid computing, utility computing, on demand computing,
managed hosting zijn allemaal termen die op de een of andere
manier verband houden met cloud computing.
Aspecten die in elk geval bij cloud computing passen, zijn een
makkelijk toegankelijke infrastructuur, realtime, instantane
schaalbaarheid, afrekenen naar gebruik, betaalbaarheid via credit card, platform. Dit zijn aspecten die niet opgaan voor managed hosting. Daarbij komt dat een beheerde dienst vaak nog
draait op dedicated servers en in dat geval dus helemaal niets
met cloud computing te maken heeft, want daarbij zijn data al
naar gelang de beschikbaarheid verspreid over servers en opslagmedia. Daarbij gaan ‘preciezen’ soms zo ver dat alleen van
cloud computing sprake is als de data ook nog eens verspreid
zijn over geografisch gescheiden rekencentra.
Daarentegen vinden de ‘rekkelijken’ dat er al van cloud computing sprake is als een dienst via internet (of een afgesloten
netwerk) wordt afgenomen.
Hier gaan we uit van een cloud als sprake is van virtualisatie en
geautomatiseerde load balancing.
|5
Het moeilijkst is wellicht nog de vereiste samenwerking tussen ITniet zonder virtualisatie. Eigenlijk staat cloud computing gelijk aan
manager, architect, database-, applicatie- en netwerkbeheerder.
virtualisatie”, zegt hij. “Maar dan komt meteen de vraag om de hoek
hoe je dat gaat beheersen. En hoe ga je dat allemaal meten? Met onze
eigen Unicenter, of Tivoli of Open View is dat allemaal wel goed te
ongestructureerde data
doen, maar dan moet je natuurlijk wel eerst goed weten wát je wilt
Van der Wal en Den Hartog stellen beiden dat je tevoren goed moet
meten en hoe je dat wilt meten. Er komt echt heel veel denkwerk
nagaan of je wel een interne of externe omgeving voor cloud comaan te pas om een goede cloud-computinginfrastructuur neer te zetputing nodig hebt. Dat hangt sterk af van de (beoogde) bedrijfsvoeten.”
ring. Zij menen beiden dat er hybride omgevingen gaan ontstaan.
Hij wijst erop dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is een drempelWaarbij afrekenmodellen (zeker in de cloud) een belangrijke rol gaan
waarde bij een bepaalde server aan
vormen. Hiervoor werkt IBM nauw
te geven, waarboven deze server een
samen met iTricity.
“Cloud computing is een technisch verhaal
bepaalde werklast overdraagt aan
Van der Wal haalt nog een aspect
een andere server. “Dat is de genaar voren dat de noodzaak over te
met een bedrijfskundige achtergrond”.
wone gang van zaken, maar bij een
gaan naar cloud computing aangeeft.
cloud werkt dat niet, omdat je geen dedicated servers meer hebt. De
“De wereld wordt steeds slimmer. Elke maand komt er wereldwijd
werklast is verspreid over het complete serverspark. En dan lopen da1 exabyte aan informatie bij. Een groot deel kan gegevens bevatten
tabase-, applicatie- en transactieservers ook nog eens door elkaar. Als
die belangrijk kunnen zijn voor jouw bedrijfsvoering. Het merenje een aantal servers net hebt gekocht, zijn de karakteristieken precies
deel betreft dan ongestructureerde data. Het kenmerk daarvan is dat
dezelfde, maar na een maand gebruik beginnen die karakteristieken
je niet kunt voorspellen wat de peak-load zal zijn. Noch kwaliteit
al te verschillen. Hoe moet je dan tot een optimale ‘provisioning’ van
noch aanbod van ongestructureerde data is van tevoren in te schatservers komen? Dat is handmatig niet meer te doen. Daar moet je
ten; heel anders dan met gestructureerde data. Voor medewerkers
hulpmiddelen voor inzetten. Die zijn wel voorhanden, maar dan nog
van een bedrijf kan het bijvoorbeeld heel nuttig zijn te weten wat er
moet je heel goed van tevoren nadenken om tot een 80 % benutting
in een bepaald Word-document staat, of op een filmpje op internet,
van een server te komen.”
of in een publiek profiel van iemand. Dit alles heeft een hele grillige
werklast. Daar kun je alleen maar efficiënt mee omgaan als je een
cloud-computingomgeving hebt.”
vereiste samenwerking
Daarom alleen al zouden organisaties cloud computing op de agenda
Stel dat een applicatie erg traag werkt. “Als dat aan de internetverbinmoeten zetten, meent Van der Wal. “En ik zie ook dat bedrijven dit
ding ligt, heeft het geen zin nieuw serverimages te gaan verspreiden.
beginnen te beseffen. Zij staan voor de taak van al die ongestructuDat moet je dus eerst helder hebben”, geeft Den Hartog een praktijkreerde data (in- én extern) bedrijfsinformatie te maken. En uiteindevoorbeeld. “Bij een gedistribueerde omgeving met dedicated servers
lijk komen al die data ergens in een applicatie op jouw infrastructuur
heb je altijd overcapaciteit. Dat valt weg in een cloud-omgeving,
terecht.”
want je haalt de geldelijke winst door consolidatie en virtualisatie.
Er zit geen rek meer in. Dat moet je goed beseffen bij de inrichting
van de cloud. Je moet in mainframetermen denken. Iets dat maar
framework beschikbaar
langzaam op gang komt.”
Cloud computing is een technisch verhaal met een bedrijfskundige
achtergrond (flexibel en kostenefficiënt de bedrijfsdoelstelling met
ict ondersteunen).
Van der Wal en Den Hartog stellen dat cloud computing een hype
is op dit moment. “Het zal uiteindelijk wel uitkristalliseren naar een
hybride model, waarin mainframe en al dan niet gevirtualiseerde,
gedistribueerde omgevingen een rol spelen. Niet elke applicatie heeft
een cloud nodig”, geven zij aan.
In dat hybride model staan Linix-, Unix-, Intel- en AMD-servers,
die eventueel worden aangevuld met een mainframe. Applicaties
doen een beroep op het eigen rekencentrum, maar in toenemende
mate ook op de rekenkracht van derden (via Software-as-a-Service),
waarbij de resultaten dan toch weer worden verwerkt in een ‘lokale’ applicatie. De grilligheid van de werklasten neemt enorm toe,
evenals de manieren waarop die tot stand komen (intern, extern,
gebruikers die vanaf elke mogelijke plaats met elk mogelijk apparaat
toegang tot applicaties hebben).
IBM exploiteert wereldwijd zelf een aantal cloud-computingcentra. Op grond van ervaringen met deze centra heeft het bedrijf een
Frank van der Wal van IBM: “Van ongestructureerde data bedrijfsinformatie
6 | is de belangrijkste uitdaging.”
maken
cloud-computingframework ontwikkeld. “Dat helpt bij het tijdig beschikbaar stellen van servers, netwerken, opslag, besturingssystemen
en middleware. Evenals het verzorgen van aspecten als beveiliging,
load balancing en continuïteit. Maar het vereist wel een doordachte,
integrale aanpak waar alle beheerders bij betrokken zijn”, zegt Van
der Wal.
Den Hartog voegt eraan toe dat het niet makkelijk is. “Google is een
van de partijen die met een grote cloud werkt. Zij zijn voorlopers.
Maar zelfs daar gaat het niet altijd vlekkeloos.”
zorg voor certificering
Qualys voorziet in SaaS-oplossingen voor IT security risk en compliancemanagement. Om een indicatie te geven van de schaal waarop dit gebeurt: Qualys scant on demand meer dan 200 miljoen IPadressen op jaarbasis.
Aan de infrastructuur van zijn rekencentrum hoefde volgens Wolfgang Kandek, CTO van Qualys, niet zoveel te worden veranderd
om beveiligingsdiensten ‘in de cloud’ te leveren. Het belangrijkste
volgens hem is aan klanten aan te tonen dat je in staat bent op een
veilige en continue manier de diensten te leveren. “Voor ons was het
belangrijk het ISO 27001-certificaat te bemachtigen. Want daarmee
laat je zien dat je aan de eisen voldoet”, zegt Kandek.
Die eisen betreffen vooral de procedures en naleving ervan. “Waar
staat de apparatuur, wie mag de apparatuur verplaatsen, hoe voorkom
je dat onbevoegden binnen komen of dat mensen onbevoegde han-
Marcel den Hartog van CA: “Je moet in mainframetermen denken;
iets dat maar langzaam op gang komt.”
delingen verrichten, hoe zit het met de beschikbaarheid van energie?
Op dat soort vragen moet je een antwoord hebben.”
De meeste klanten kijken of Qualys zo’n certificaat heeft. De kleinere
nemen genoegen met het ondertekende certificaat; de grotere sturen
zelf nog auditeurs om na te gaan of alles volgens de hoogste standaarden op het vlak van beveiliging en beschikbaarheid is geregeld.
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System
Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe
computerruimtes maar ook de herinrichting,
verbouwing of verhuizing van uw huidige
computerruimte is bij ons in goede handen.
Onze dienstverlening op een rij:
 Consultancy
 Ontwerp
 Project management
 Realisatie
 Service
www.allitrooms.com
Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ● [email protected]
|7
p ra kti j k
Energie en glas bepaalden locatie
nieuw hostingcenter Rackspace
Nachtelijke operatie bij
verhuizing datacenter
Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
Hostingprovider Rackspace verhuisde eind vorig jaar twee Britse datacenters in
de buurt van Londen naar een nieuwe locatie in Slough. Vooral de
beschikbaarheid van elektriciteit – het nieuwe gebouw staat hooguit 200 m van
een energiecentrale – bepaalde de locatiekeuze. De verhuizing verliep
probleemloos – op enkele kleine problemen na. Vastzittende bouten
bijvoorbeeld waardoor servers niet uit racks konden worden gehaald. Of wat
te denken van racks waarvan soms tijdens transport een wiel afbrak.
8|
datac e nte rwo r ks
Het verhuizen van een datacenter waarin honderden, zo niet duizenden servers staan waarop klanten bedrijfskritische applicaties
draaien, is een operatie die maar beter met militaire precisie kan
worden uitgevoerd. Wie twee bestaande hostingcenters opheft en
alle apparatuur verplaatst naar één nieuwe locatie zal daar liefst nog
een schepje bovenop doen. Daarom riep Rackspace een team in het
leven dat de verhuizing tot op de minuut voorbereidde. Zelfs de
routes die de vrachtwagens moesten rijden, werden gecontroleerd,
zodat ze niet onverwacht op - bijvoorbeeld - wegwerkzaamheden
zouden stuiten.
onverwachte problemen
Het nieuwe datacenter ligt op 30 km afstand van de oude sites en
bestaat uit drie hallen. Deze hallen bieden ruimte aan 35.000 servers. De keuze voor deze locatie is volgens operationmanager Gary
Boyd bepaald door twee aspecten: er is energie beschikbaar en het
bedrijventerrein is door zeven aanbieders voorzien van glasvezelverbindingen. Dat maakt het niet alleen handig om te onderhandelen,
maar zorgt ook voor goede back-upvoorzieningen.
De grootste uitdaging bij dit soort operaties zit ’m in het verhuizen
van de apparatuur, waarop de applicaties en de data van de klanten
staan. Hoe strak de planning ook is, onverwachte problemen als vastzittende bouten in een serverrack kun je niet voorzien. Uiteindelijk
kon sommige apparatuur alleen uit kabinetten worden gehaald, nadat de bouten met een haakse slijper waren verwijderd. “Kennelijk
zijn bouten toch een selectiecriterium”, stelde Boyd.
alternatieve technieken
Interessant is dat Rackspace in Slough serieus naar alternatieve technieken heeft gekeken. Operationmanager Boyd heeft bijvoorbeeld
onderzoek gedaan naar de mogelijkheid een windmolen naast het
gebouw te plaatsen. Energietechnisch zou het de moeite waard zijn
geweest, ware het niet dat de nabijheid van het vliegveld Heathrow
het onmogelijk maakt om een vergunning voor plaatsing te krijgen.
En een op een vliegwiel gebaseerde koeling vonden ze technisch nog
te riskant.
advertentie
enkele nachten
Andere potentiële problemen waarmee ze dan wel weer rekening
hadden gehouden, bleken zich niet voor te doen. Zo hadden ze speciaal voor het geval dat zich een storing zou voordoen in een van de
liften van de gebouwen, verhuisliften stand-by staan. Wel hadden ze
problemen met de wielen van sommige racks. Vooral bij compleet
gevulde racks zijn gewichten van 1.000 kg en meer heel gewoon. Dat
veroorzaakte in een aantal gevallen afgebroken wielen van de vaak al
jaren op dezelfde plaats staande racks.
Ook bleek het grote gewicht soms tot spannende situaties te leiden
op de verhoogde vloeren in de oude gebouwen, die oorspronkelijk
niet voor dit soort gewichten waren gedimensioneerd.
De gehele operatie nam uiteindelijk enkele nachten in beslag. Juist
om te voorkomen dat de ’s nachts letterlijk op straat staande apparatuur zou worden gestolen, hadden ze extra personeel ingeschakeld.
Hierdoor waren er altijd eigen medewerkers bij de vrachtwagens en
de apparatuur aanwezig.
brengt ideeën tot leven
Deerns Green Data Center bespaart
80% op koelingskosten
Het Green Cooling Data Center Design (GC-DC ©)
Voordelen: beproefde technieken, 80% reductie op
koelkosten, lagere investering en volledig gefaseerd met
energievraag tijdens gebruiksfase, geen watervoerende
leidingen in het datacenter, lagere onderhoudskosten en
eenvoudiger beheer.
www.deerns.com/datacenters
|9
P ra kti j k
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Rabobank zet datacenters
in Twincenter-concept
Van disaster recovery naar disaster tolerance
Na een grondige verbouwing van het datacenter in Best bouwt Rabobank Nederland
momenteel aan een nieuw datacenter in Boxtel. Na opleveringen worden de twee datacenters
volgens het ‘Twincenter-concept’ aan elkaar gekoppeld, waardoor het mogelijk is gegevens
op twee plaatsen te verwerken en op te slaan. “We stappen over van disaster recovery naar
disaster tolerance”, zegt programmamanager Harry Grevinga.
nen nieuwe transacties in het geval van een calamiteit naadloos door
De Rabobank past nu nog de klassieke disaster recovery-methode
blijven gaan.”
toe waarbij het passieve datacenter in Best de taken kan overnemen
De uitdaging bij het ‘Twincenter-concept’ is het voorkomen dat
van het actieve datacenter in Zeist. Volgens Harry Grevinga, protwee transacties dezelfde data bewerken en dus de integriteit van
grammamanager van Rabobank Nederland Directoraat Groep ICT,
de data in gevaar brengen. Om dat te voorkomen gebruikt de Ravoldoet dit ‘actieve/passieve’-concept echter niet meer aan de hoge
bobank clustertechnologie. “De grote sprong voor de Rabobank is
continuïteitseisen die aan banken worden gesteld. “In de klassieke
dat we een aantal clustertechnieken over afstand gaan toepassen. Dat
situatie wijk je uit als er iets gebeurt, maar dat krijg je bijna niet voor
is nog niet eerder gedaan, want nu zitten de twee datacenters een
elkaar als heel veel applicaties tegelijkertijd moeten uitwijken. Zeker
kabellengte van 250 km uit elkaar en
niet als, zoals bij de Rabobank, apDoor de keuze voor het Twincenter-concept dat is te veel om clustering te kunplicaties sterk met elkaar verweven
nen toepassen”, vertelt Veldhoen.
zijn.”
moest de Rabobank op zoek naar een
“Je moet het zo ontwerpen dat je
uitwijk kunt voorkomen”, zegt colnieuwe locatie
nieuwe locatie voor in elk geval één van de Door de keuze voor het Twincenterlega Paul Veldhoen, die als controlling architect betrokken is bij de
concept moest de Rabobank dus op
twee bestaande datacenters.
datacenters van de Rabobank. “Je
zoek naar een nieuwe locatie voor in
moet proberen in twee datacenters de verwerking ‘aan’ te hebben
elk geval één van de twee bestaande datacenters. Maar volgens Grestaan, zodat elke transactie kan kiezen op welk datacenter de vervinga waren er nog meer factoren die nieuwbouw rechtvaardigden.
werking wordt uitgevoerd. In dit ‘actieve/actieve’-scenario blijft al“Toen we in 2005 nieuwe continuïteitseisen opstelden, kwam een
tijd een datacenter over als een datacenter uitvalt. Omdat de twee
aantal zaken samen. Op dat moment waren de datacenters in Best
datacenters voor de kritische systemen identiek aan elkaar zijn, kunen Zeist beide zo’n vijftien tot twintig jaar oud en technologisch
10 |
datac e nte rwo r ks
afgeschreven. Dan krijg je te maken met problemen op gebieden als
koeling, warmteontwikkeling en stroomvoorziening.”
Bovendien past de voorgenomen datacenterbeweging in een huisvestingsplan voor Rabobank Nederland dat leidt tot de afstoting van
een aantal locaties.
Volgens Grevinga stond in 2005 al direct vast dat de locatie in Best
zou worden gehandhaafd. “Best was toekomstvast. Het pand is gebouwd als datacenter en relatief goedkoop te moderniseren.” De verbouwing en in het verlengde daarvan de interne migratie van het
datacenter in Best is begin 2007 in gang gezet en begin april 2009
afgerond. “Het heeft ruim twee jaar geduurd, omdat we de verbouwing en de daaraan gekoppelde noodzakelijke verhuizingen in fasen
moesten aanpakken.”
Uiteindelijk heeft het negen maanden gekost om de begane grond
– een oppervlakte van 3.000 m² – te verhuizen naar de eerste verdieping. Een ‘knappe prestatie’, zo oordelen de Rabobank-woordvoerders. Volgens Veldhoen is het soepele verloop te danken aan
de strakke regie waarbij negentig dagen worden uitgetrokken om
een systeem te verhuizen. Een migratie wordt volledig uitgeschreven en gecontroleerd door een speciaal ingesteld ‘migratiebureau’.
“De migraties proberen we bovendien zoveel mogelijk binnen de
onderhoudswindows uit te voeren, waardoor een migratie voor de
buitenwacht onopgemerkt verloopt.”
tweede locatie
Na de definitieve keuze voor Best kon de zoektocht beginnen naar
een geschikte locatie voor het andere deel van het Twincenter. “Toen
zijn we gaan kijken wat binnen een straal van 15 km van Best de opties waren. Daarbij hadden we een omvangrijk pakket aan eisen: de
tweede locatie mocht bijvoorbeeld niet in een stroomgebied van een
grote rivier liggen, of binnen 300 m van een spoorweg. Bovendien
moet de nieuwe locatie ver genoeg van Best zijn verwijderd om te
voorkomen dat een calamiteit beide datacenters kan treffen”, vertelt
Grevinga. “Na een afweging van alle eisen bleef Boxtel als enige
locatie over. Maar het moeilijkste was nog om een terrein te vinden van voldoende omvang. We hebben namelijk circa vijf hectare
nodig en terreinen van deze omvang zijn niet zomaar beschikbaar.
Bovendien hanteren gemeenten strikte eisen met betrekking tot de
hoeveelheid werkgelegenheid die elke hectare moet opleveren.”
Na een eerste bezoekje aan Boxtel begin 2007 volgde een traject,
waarin de vergunningen moesten worden geregeld. Allereerst werd
een Artikel 19-procedure in gang gezet om het bestemmingsplan aan
te passen. Hierin stond namelijk dat het terrein was bedoeld voor lokale ondernemers en dat een kavel maximaal een halve hectare groot
mocht zijn. De Artikel 19-procedure werd in oktober 2008 afgerond.
“Tegelijkertijd moet een groot aantal vergunningen worden aangevraagd”, stelt Grevinga. “Daarnaast wordt het terrein onderworpen
aan een archeologisch onderzoek.”
Ook de brandveiligheid vereiste special aandacht. “Er worden eisen
gesteld aan hoe je een melding moet doen, aan hoe je bent gekoppeld aan een meldkamer, aan de inrichting van het gebouw”, zegt
Veldhoen. “En dat wordt allemaal bepaald door de lokale brandweer.”
|11
P ra kti j k
oxy-reduct
Volgens Grevinga wordt in Boxtel ‘fors ingestoken’ op brandpreventie, waarbij de nadruk ligt op het voorkomen in plaats van het
blussen van brand. “We zijn verplicht tot een sprinklerinstallatie in
het gebouw en dat is in een datacenter niet de meest wenselijke vorm
van brandrepressie, al zijn het dan ook ‘droge sprinklers’. Wij hebben
daarom een ‘Oxy-reduct’-systeem toegevoegd dat het zuurstofniveau
beperkt tot 18 %; een niveau waarop je nog gewoon kunt werken
maar waarop de meeste materialen niet meer kunnen branden. Als
er dan toch nog iets brandt of smeult, kunnen we het zuurstofniveau
verder verlagen naar 15 %.”
Volgens collega Veldhoen wil je ook ten koste van alles het gebouw
beschermen. “Hoe kostbaar de apparatuur ook is, het gebouw wordt
leverancier datacenterdiensten
Met zijn datacenters bedient de Rabobank niet alleen de lokale banken, maar ook de internationale kantoren en andere
onderdelen die vallen onder de Rabobank Groep, bijvoorbeeld
de maatschappijen op het gebied van verzekeringen, vastgoed,
lease en vermogensbeheer.
“Al die onderdelen kunnen datacenterfaciliteiten bij ons
afnemen, inclusief serviceovereenkomsten. Uiteraard tegen marktconforme tarieven”, vertelt Peter Reinders, bij de
Rabobank productmanager Data Center Management. “In dat
opzicht zijn wij een dienstenleverancier, vergelijkbaar met andere leveranciers van datacenterdiensten. Wij hebben voldoende
schaalgrootte om dat voor de complete Rabobank Groep te
doen. We hebben zo’n 13.000 m² in beheer.”
12 |
altijd als nog kostbaarder beschouwd. De bouwtijd van een nieuw
gebouw is namelijk veel langer. Voor een bank zijn de gegevens nog
waardevoller, maar die staan minstens dubbel opgeslagen.”
blauwdruk boxtel
Centraal in de blauwdruk voor het datacenter in Boxtel staat een
eenvoudige uitbreidbaarheid. Een paar zaken worden ‘structureel
groot’ neergezet, terwijl de rest modulair van opzet is. “We hebben
bijvoorbeeld gekozen voor luchtkoeling waarbij lucht van onder de
verhoogde vloer in een ‘cooling alley’ wordt geblazen”, vertelt Grevinga. “Maar we gaan ook al waterleidingen onder de vloer aanleggen voor het geval we naar een highdensity-omgeving willen. Dat
heeft wel tot gevolg dat de bekabeling aan het plafond wordt gemonteerd, want onder de vloer ligt het al vol. Bovendien wil je stroom
scheiden van ict om operationele risico’s te mijden.”
In het nieuwe datacenter in Boxtel komt 800 tot 900 km aan bekabeling te liggen, waarmee in totaal 180.000 aansluitpunten worden
verbonden. Daarbij is voornamelijk voor glasvezel gekozen met daar
waar nodig nog koper. “Om te kunnen voldoen aan de groeiende
bandbreedtebehoefte is glas het uitgangspunt”, stelt Grevinga. “Maar
de keuze voor glas heeft ook te maken met ruimtebesparing. Voor
koper is in de racks met blade-apparatuur te weinig ruimte.”
Het nieuwe datacenter wordt eind december 2009 bouwkundig opgeleverd, daarna heeft begin 2010 de ict-inrichting plaats. In een
volgend nummer van DatacenterWorks kijken we naar het ‘groene
karakter’ van het nieuwe datacenter en de maatregelen die de Rabobank heeft genomen om de PUE (power usage effectiveness) in de
richting van 1,25 te brengen. Zo is alle gebruikte energie af komstig
uit windenergie en wordt de restwarmte gebruikt om het kantoorpand te verwarmen.
B e ka b e l i n g
datac e nte rwo r ks
Barry Elliott (RCDD) is werkzaam bij het Britse adviesbureau Capitoline (www.capitoline.eu)
Alien crosstalk beperkende factor in transmissie
Testen en specificeren van
kabels voor 10GBASE-T
Extreme Networks bracht eerder dit jaar de eerste 10GBASE-T-switch op de markt, de Summit
X650. Hiermee is deze techniek realiteit geworden voor hoge snelheden. Een goed moment dus
om te evalueren wat op het gebied van bekabeling, installatie en testen nodig is om deze hoge
snelheid LAN-techniek te ondersteunen.
Het verhaal begon in juni 2006 met de goedkeuring door de IEEE van 10GBASE-T. De
IEEE-standaard werd gepubliceerd als een
wijziging op de 802.3 fysieke laag en managementparameters en staat bekend als
IEEE 802.3an.
10GBASE-T is ontworpen om een afstand
tot 100 m af te leggen over verbeterde (augmented) Cat 6-bekabeling (goedgekeurd in
2008) of een kortere afstand over bestaande
Cat 6-bekabeling. Die kortere afstand bedraagt maximaal 55 m of zelfs maar 37 m,
afhankelijk van de kabelstandaard die van
toepassing is. De ethernet-standaarden geven
niet eenduidig aan of afgeschermde of onafgeschermde bekabeling moet worden gebruikt en geven slechts een elektrische specificatie waaraan moet worden voldaan.
goed te laten werken. IEEE 802.3an omschrijft de vereisten voor 10GBASE-T en is
goedgekeurd in juni 2006.
De TIA heeft twee kabelstandaarden geproduceerd: TSB 155 om de bestaande bekabeling voor 10GBASE-T te meten, en ‘amendment 10’ van de TIA/EIA-568-B.2-standaard
om de prestatie-eisen van de nieuwe Cat 6Aproducten te beschrijven. TSB 155 is beschikbaar gesteld in maart 2007, terwijl 568B.2 in de lente van 2008 is afgerond. Al deze
veranderingen en wijzigingen zullen worden
samengevat in de laatste editie van de
568-standaard die bekendstaat als ANSI/
TIA/EIA-568.C.
ISO heeft een nieuwe standaard, ISO/IEC
TR 24750, om dezelfde parameters te meten.
De huidige ISO 11801-norm is bewerkt tot
‘amendment 1’ van ISO 11801 2nd edition.
ISO 11801 2nd edition amendment 1 is gepubliceerd in april 2008.
Cenelec, de organisatie die elektrische normen schrijft voor de Europese Unie, blijft
niet achter en werkt aan een ontwerpversie
van NL 50173-99-1 om geïnstalleerde bekabeling te meten. Ook zal EN 50173 op punten worden uitgebreid om tegemoet te kunnen komen aan de hogere eisen van Cat 6A.
De Cenelec-normen worden eind 2009 verwacht.
Een ding kunnen we nu al stellen: als iemand
beweert een systeem te leveren dat compatibel is met 10GBASE-T moeten we ons eerst
afvragen conform welke standaard dat dan is.
Alle genoemde standaarden zijn vergelijkbaar, maar bij lange na niet identiek.
standaarden
De nieuwe standaarden voor 10GBASE-T
komen in principe uit drie families en hebben betrekking op drie applicaties. De IEEE
omschrijft de ethernet-standaard die een
subsectie heeft, waarin de fysieke interfaces
staan omschreven die nodig zijn om alles
De Summit X650
van Extreme
Networks is de eerste
10GBASE-T-switch
op de markt.
|13
wat doet 10gbase-t?
10GBASE-T-techniek maakt transmissiesnelheden van 10 Gbps mogelijk over Cat 6en augmented Cat 6-bekabeling. Deze laatste
categorie staat ook wel bekend als Cat 6A of
Class EA. De nieuwe Cat 6A-kabels moeten
in staat zijn het protocol over 100 m te ondersteunen. Volgens TSB 155 bedraagt de
overbrugbare afstand over bestaande Cat
6 UTP-kabels echter maar 37 m. Beschermde
Cat 6-bekabeling daarentegen moet nog altijd
goed zijn voor 100 m.
Als iemand beweert een systeem
te leveren dat compatibel is met
10GBASE-T moeten we ons eerst
afvragen conform welke
standaard dat dan is.
Cat 7, of Class F, zal ook geen probleem hebben met 10GBASE-T over 100 m. Cat 7 zal
worden heringedeeld in de nieuwe ISO- en
Cenelec-normen en worden beoordeeld op
1.000 MHz in plaats van de huidige 600 MHz,
wat ten opzichte van de 500 MHz bij Cat 6A
een grote stap vooruit betekent. Cat 5 is helemaal niet gespecificeerd voor 10GBASE-T.
cat 6 en cat 6a?
Het belangrijkste verschil tussen Cat 6 en Cat
6A is dat Cat 6 is gespecificeerd tot 250 MHz
en Cat 6A tot 500 MHz. Deze extra ruimte
stelt natuurlijk hoge eisen aan de gebruikte
kabels. Cat 6 is reeds goed gedefinieerd met:
–insertion loss: hoeveel signaal wordt opgevangen door de kabel?
–return loss: hoeveel energie wordt teruggekaatst door de kabel en aansluitingen?
– crosstalk: een maatstaf voor de hoeveelheid
energie die in een kabel lekt van de ene naar
de andere geleider. Crosstalk is verder onderverdeeld in near end (in de buurt van de zender) en far end (het andere uiteinde van de
kabel en helemaal langs de kabel). Next is de
naam voor de near end crosstalk tussen twee
paren in dezelfde kabel. Power sum next is de
optelling van alle crosstalk van drie paren op
de vierde.
14 |
Cat 6A heeft dezelfde parameters, maar is
uitgebreid tot maximaal 500 MHz. Op deze
hogere frequenties moeten wij rekening
houden met storing die van buiten de kabel
komt, van aangrenzende kabels (meest waarschijnlijk) of van een externe bron. Inmenging van buiten de kabel wordt aangeduid
met alien crosstalk en onderverdeeld in Anext
en Psanext.
Er is een fundamenteel verschil tussen alien
crosstalk en interferentie binnen een kabel,
zoals bij Cat 6 beschreven. De insertion loss,
return loss, Next and Fext zijn voorspelbaar.
Deze parameters veranderen nauwelijks. Het
verzendende apparaat kan deze effecten dus
zelf meten en eventueel corrigeren om schadelijke effecten op het uitgezonden signaal te
voorkomen. Dit vermogen is erg belangrijk
om weerstand te kunnen bieden tegen intern
gegenereerde ruis en tegelijkertijd signalen
op Gb-snelheid door te sturen.
Alien crosstalk is niet voorspelbaar en de
technieken voor de verwerking van het digitale signaal kunnen het dus ook niet uitschakelen. Dit is de reden waarom alien crosstalk
de beperkende factor is in de 10GBASET-transmissie.
praktische overwegingen
Er zijn twee manier om alien crosstalk tegen
te gaan. Bij de eerste methode wordt een
metalen scherm rond de kabel aangebracht.
Alternatief is te zorgen voor voldoende afstand tussen de kabel en de storingsbron.
Afgeschermde kabels zijn erg goed bestand
tegen alien crosstalk en andere vormen van
inmenging. Niet-afgeschermde kabels zijn
echter aangewezen op de alternatieve oplossing en moeten daarnaast nog extra maatregelen nemen om het probleem van alien
crosstalk het hoofd te bieden. De belangrijkste maatregel is een uitbreiding van de totale
kabeldiameter. De TIA-normen zijn onlangs
gewijzigd om kabels mogelijk te maken met
een diameter van 0,354 inch. Dat is bijna
9 mm!
Het effect op de cross-sectionele ruimte die
door bundels van deze kabels in beslag wordt
genomen, is dramatisch. Ten opzichte van de
conventionele UTP Cat 6-kabels met een
diameter van 6 mm nemen de kabels met
een diameter van 9 mm maximaal 225 procent meer ruimte in beslag. Ook andere aanbevelingen voor niet-afgeschermde kabels,
zoals scheiding van patchcords en waar mogelijk ontvlechting van kabels, zorgen ervoor
dat meer ruimte in beslag wordt genomen.
Afgeschermde bekabeling, waar om elk paar
aluminiumfolie is gewikkeld, kan zoals eerder opgemerkt, veel beter omgaan met alien
crosstalk en kent geen EMC-problemen. Een
afgeschermde Cat 6A-kabel is meestal ongeveer 7,5 mm in diameter en is daarmee dikker dan een Cat 6-kabel, maar nog altijd een
stuk dunner dan unshielded Cat 6A. Afgeschermde bekabeling moet netjes worden
geïnstalleerd en correct worden geaard om
naar verwachting te kunnen functioneren.
gevolgen voor testers
Handheld testers voor gebruik in het veld
kunnen alle ‘interne’ bronnen van ruis en
elektrische parameters meten, zoals insertion
loss en Next, tot aan de vereiste 500 MHz.
Maar om alien crosstalk tussen kabels te meten is veel meer nodig. Gezien de enorme
hoeveelheid combinaties die mogelijk zijn, is
het niet praktisch elke verbinding te testen.
De fabrikanten van kabeltesters zijn bezig
bestaande apparatuur aan te passen om op
alien crosstalk van sommige kabelbundels te
meten.
Eerste testen hebben aangetoond dat:
– overspraak van andere kabelbundels is te
verwaarlozen. Het slechtste scenario is een
bundel van zeven kabels waar de centrale
kabel het ‘slachtoffer’ is van de zes omringende kabels. De andere ‘worst case’ is een
korte verbinding die parallel loopt aan een
lange verbinding die meer stroom uitstraalt
dan de korte verbinding;
– overspraak meestal optreedt binnen de eerste 20 m;
– niet-afgeschermde patchpanels ook een
belangrijke bron van overspraak zijn.
Hoewel de standaarden alien-crosstalktesten
lijken voor te schrijven, hebben de meeste
fabrikanten van unshielded bekabeling dergelijke testen niet echt opgenomen in hun
garantieprogramma. De meeste fabrikanten
zullen hun componenten testen in een labomgeving.Voor veel klanten, vooral klanten
wie kiest de samples?
Voor de kabelinstallateur is het belangrijk
aan de klant te tonen dat het bestelde product werkt, waarna de rekening kan worden
ingediend. De werking van Cat 5- en Cat
6-bekabeling is vrij eenvoudig aan te tonen.
Een aantal fabrikanten van testapparatuur
biedt geavanceerde testapparaten waarmee
een volledige test binnen tientallen seconden
kan worden afgerond. De interne prestaties
van een Cat 6A-kabel kan op eenzelfde manier worden getest. De testapparaten zijn
doorgaans ontwikkeld om de 600 MHz van
Cat 7 aan te kunnen, dus de 500 MHz van
Cat 6A mag geen probleem zijn.
Bij Cat 6A is echter ook behoefte aan testen
tussen de kabels om aan te tonen dat geen
sprake is van alien crosstalk. Een belangrijke
fabrikant van test- en meetapparatuur heeft
uitgebreide informatie verstrekt over hoe
aangepaste apparatuur kan worden gebruikt
om op alien far en near end crosstalk te meten. Tijd is hier echter een belangrijk probleem. Er zijn zoveel combinaties van kabeltesten mogelijk dat het testen van een
kabelbundel uren in beslag zal nemen. Installaties voor de volle 100 % testen is daardoor
onhaalbaar, waardoor het uitvoeren van
steekproeven het enige alternatief is.
Maar het uitvoeren van steekproeven brengt
een nieuw probleem met zich mee: wie kiest
de samples uit? En wat als de klant het niet
eens is met de selectie van de installateur?
Wat nog verontrustender is: wat gebeurt er
als een van de testen negatief uitvalt? Wat
zegt het contract van de installateur daarover?
inbegrepen in de prijs
Als het resultaat van een of meer testen negatief is, zou de klant kunnen weigeren te betalen, tenzij maatregelen worden genomen die
nodig zijn om de verbinding met succes door
de testen te laten komen. Ook kan de klant
aansturen op een nieuwe test, desnoods van
de volledige installatie. Maar wat gebeurt er
als vervolgens een ander paar verbindingen
niet door de test komt? De klant zou in zijn
recht staan om helemaal niet te betalen, zolang de installateur niet kan aantonen dat de
installatie werkt volgende de specificatie.
Helaas voor de installateur zal in de opdracht
van de klant waarschijnlijk staan dat de installatie moet voldoen aan de Cat 6A-specificatie en alle aanverwante technische voorschriften, met inbegrip van demonstratie van
de Anext- en Afext-parameters. Hierdoor
kan de installateur aardig in het nauw komen.
De installateur moet in het contract duidelijk
maken welke testmethoden in de prijs zijn
inbegrepen, wat de consequenties zijn van
falende verbindingen en wat binnen de betaling een acceptabele ‘fit-for-purpose’ installatie is. De andere optie is het gebruik van
Het ‘worst case’-scenario
voor alien crosstalk:
zes kabels rondom
een ‘slachtoffer’.
Afgeschermde bekabeling kan veel
beter omgaan met alien crosstalk en
kent geen EMC-problemen.
afgeschermde kabels (of glasvezels) waar alien
crosstalk en mitigatietechnieken geen probleem zijn, want er is geen significante overspraak tussen kabels.
De relatieve omvang van
24 Cat 6- en Cat 6A-kabels.
conclusie
De 10GBASE-T- en Cat 6A-standaarden zijn
nu gepubliceerd en de eerste 10GBASET-switch is op de markt. De aanschaf van
10GBASE-T-componenten is echter niet
zonder gevolgen. Kopers moeten zich bewust
zijn van de extra ruimte die nodig is voor de
UTP-varianten, de aanpassingen die nodig
zijn om UTP optimaal te kunnen gebruiken
en de eisen die aan bekabeling worden
gesteld om alien crosstalk te voorkomen.
Afgeschermde Cat 6A-kabels (en optische
vezel) zijn kleiner dan hun UTP-equivalenten en hebben niet te lijden onder alien
crosstalk of EMC-problemen.
24 CAT6A Unscreened
24 CAT6A Screened
24 CAT6 Unscreened
Connecting your datacenter
to your business critical platforms
die 10GBASE-T gaan toepassen op bestaande Cat 6 UTP, is het echter verstandig de
prestaties van hun bestaande installaties op de
proef te stellen door een aantal algemene
crosstalktesten uit te voeren.
Compertius B.V.
Joop Geesinkweg 901-999
1096 AZ, Amsterdam, The Netherlands
T +31 (0)20 561 7717 F: +31 (0)20 561 6666
E [email protected]
Website: www.compertius.nl
advertentie
|15
Ma n ag e m e nt
Elvira Dragstra is werkzaam bij advies- en projectmanagementbureau Merpa
Van alle onderzochte apparaten garandeerde de
fabrikant dat ze ook bij een omgevingstemperatuur
van 35 °C zonder problemen functioneren.
16 |
datac e nte rwo r ks
Ergernissen en onzekerheid door gevoelige sensoren
Zijn valse alarm­meldingen
te voorkomen?
Detectie is noodzakelijk om ons vroegtijdig te alarmeren over oneffenheden en dreigend
gevaar in ons datacenter. Maar wat als de alarmmeldingen die volgen (te) regelmatig vals
zijn en daardoor leiden tot ergernissen en onzekerheid?
Midden in de nacht uit zijn bed worden gesms’t, omdat er een alarmerend bericht komt
vanuit het datacenter, dat overkomt menig
ict-manager. De manager stapt slaperig in de
auto en snelt naar het datacenter toe. Maar
wat schetst zijn verbazing, er is niets aan de
hand! Alles draait uitstekend: de koelinstallaties draaien, de temperatuur en luchtvochtigheid zijn binnen de vastgestelde marges, er is
geen stroomuitval en er is geen brand.
Hij loopt nogmaals een rondje langs de installaties en pas als hij er zeker van is dat alles in
orde is, reset de manger het meldsysteem, sluit
af en gaat terug naar huis om nog wat te slapen. Gelukkig, het was vals alarm. Alhoewel,
gelukkig? De vraag is natuurlijk: Waar komt
dan dat alarm vandaan?
niet te achterhalen
Dit voorbeeld is gebaseerd op praktijksituaties. Soms heeft de ict-manager kunnen achterhalen waardoor de valse alarmen werden
veroorzaakt en waar ze vandaan kwamen,
maar in sommige gevallen ook niet.
Bij een alarm dat wel te achterhalen was,
bleek uit de historie van het meldsysteem dat
de bevochtigingsunit van de koelinstallatie af
en toe vocht uitstootte, waardoor de luchtvochtigheid kort en hevig opliep tot boven
de ingestelde drempelwaarde. Hierdoor volgde er, terecht overigens, een alarm.
Nadat de instellingen van de bevochtigingsunit en drempelwaarden waren gewijzigd,
leek de boosdoener gevonden. Maar nee, de
valse alarmen bleven terugkomen, helaas vaak
midden in de nacht. Ict-specialisten, maar
ook onderhoudsmonteurs van de diverse
installaties konden de veroorzaker(s) niet
achterhalen en ook uitwisseling met een
nieuw systeem, loste de alarmeringen niet
op.
Na veel ergernissen, verloren tijd en moeite
heeft deze situatie geresulteerd in verwijdering uit het datacenter van het meldsysteem
met zijn accessoires (met uitzondering van de
brandmelders). Wat is overgebleven, is de
onzekerheid van wat komen gaat.
valse alarmmeldingen
Wat verstaan we onder valse alarmmeldingen?
Onder valse alarmmeldingen verstaan we
alarmen die in de praktijk geen gevaar of
dreiging van gevaar vormen. Ze zijn daarom
ongewenst. Regelmatig is niet te herleiden
wie of wat het alarm heeft veroorzaakt of hoe
het is veroorzaakt. Vaak hebben ze plaats op
momenten waarop er geen gevaar kan zijn
(geweest).
Deze meldingen gaan ons verstand te boven
en brengen ergernissen en onzekerheid met
zich mee. Een verhoging van de lucht­
vochtigheid is voor te stellen in de eerste uren
nadat personen in of uit het datacenter zijn
gelopen, maar niet midden in de nacht! De
historie van de meldsystemen moet uitkomst
bieden, maar doet in de meeste gevallen
slechts melding van datum, tijdstip en type.
type valse alarmmelding
De meest voorkomende valse alarmmeldingen in het datacenter zijn afkomstig van
brandmelders en temperatuur- en luchtvochtigheidopnemers en/of -sensoren.
De vraag is of valse alarmmeldingen zijn te
voorkomen? Hiervoor is het van belang iets
te vertellen over het ontstaan van (valse)
alarmen.
Alarmen ontstaan als ingestelde drempelwaarden in het aangeschafte alarmsysteem worden
bereikt via signalen vanuit geplaatste
sensoren, opnemers en/of melders (en er dus
gevaar wordt gedetecteerd). Hoe valse alarmmeldingen ontstaan, weten we voornamelijk
uit de praktijk. De maatregelen die we
kunnen nemen om zoveel mogelijk valse
alarmmeldingen te voorkomen, hangen af
voor het type valse alarmmelding.
|17
Ma n ag e m e nt
maatregelen bij een te hoge of te lage temperatuur en luchtvochtigheid
1
2
Stel de drempelwaarden van het meldsysteem
zodanig in dat er voldoende marge is tussen de
onder- en bovenwaarden, maar dat het toch
veilig is. 30 en 70 °C en 30 en 85 % RLV
(relatieve luchtvochtigheid) zijn maxima.
Hiermee lijken we klaar te zijn, maar zo simpel ligt het niet. Het ontstaan van een alarm
volgt uit communicatie tussen het systeem en
de daarop aangesloten sensoren (zogenoemde
detectoren). Zonder de laatste wordt er niet
gedetecteerd en dus ook niets gemeld.
ten de ingestelde drempelwaarden van het
systeem komt. Het gevolg is een vals alarm,
maar zoals gezegd ook ergernis en onzekerheid omdat er niets aan de hand lijkt te zijn
wanneer de gealarmeerde manager in het
datacenter aankomt. Alles is weer terug naar
normaal.
Een andere vraag is wat heeft de klant aan
informatie over de gemiddelde ruimtetemperatuur en RLV op een x-moment? Wat hij
moet weten, is de temperatuur en RLV bij en
in de bron (ict-apparatuur, storage en ups’en).
Deze bronnen bevinden zich in de rekken.
Daarom is het beter zo dicht mogelijk bij en
in de rekken of binnen de corridor te meten
om accurate informatie te krijgen. Kiest de
klant toch voor ruimtesensoren, zorg er dan
in elk geval voor dat de drempelwaarden in
het systeem niet te krap zijn ingesteld.
5
Zorg dat de sensoren zich niet in de omgeving van de toegangsdeur bevinden. Dit geeft
geheid problemen.
6
Zorg voor scheiding van warme en koude
‘straten’, zodat geen vermenging van koude
en warme lucht plaatsheeft.
7
Zorg ervoor dat alarmmeldingen niet alleen
per sms worden gestuurd. Niet alle providers
sturen sms’jes direct door (soms pas uren
later). Hierdoor kunnen alarmmeldingen veel
later binnen komen dan het tijdstip waarop
het probleem door het systeem is gedetecteerd. Midden in de nacht lijkt voor sommige
providers de rustigste tijd om sms’jes door te
sturen (weinig bel- en dataverkeer).
Voor correcte informatie is het dan ook van
groot belang dat de sensoren juist zijn geplaatst. Als bijvoorbeeld een melding wordt
vereist bij een te hoge temperatuur in de
ruimte, dan worden in het datacenter vaak
warmtesensoren geplaatst op plekken waar
hotspots worden verwacht en/of bij de aan8 Zorg er ook voor dat meldingen goed te
lokaliseren zijn voor degene bij wie de melzuigzijde van de airconditioners. Dit lijkt loding binnenkomt. Dit betekent per ruimte
gisch, maar de vraag is natuurlijk: heeft de 3 Als er zowel in de ruimte als nabij de bron
een up-to-datetekening waarop duidelijk alle
wordt gemeten, kan dit erg verwarrend
klant hier wat aan en wat zijn de gevolgen
apparaten en melders staan vermeld (genumworden. De ruimtesensoren geven een
ervan? De temperaturen in de ruimte fluctumerd en genaamd). Zowel de nummers als de
gemiddelde door van de door hen gemeten
eren omdat, door communicatie tussen de
namen moeten direct duidelijk maken waar
temperaturen en RLV en wijken af van de
airco’s onderling en de bij hen ingestelde
de melding vandaan is gekomen. Voor
gemeten waarden bij de bron(nen). Hoe moet
ruimtetemperatuur en luchtvochtigheidsmeldkamers geldt dat er up-to-dategegevens
de klant een alarmmelding nu interpreteren?
graad (RLV), zij af en toe even aanslaan om
moeten zijn van personen en/of instanties die
Het is verstandiger een keuze te maken uit
de temperatuur en de RLV weer op het peil
bij een melding moeten worden benaderd.
een van de twee mogelijkheden.
te brengen van hun eigen instelling. Hierdoor
Kortom: duidelijkheid over wie wat moet
detecteren de geplaatste warmte- en RLVdoen bij een melding, voorkomt veel
sensoren in de ruimte een piek op tempera- 4 Zorg dat de instellingen van de koelunits
ergernissen en vooral missers!
binnen de drempelwaardes van het meldsysteem
tuur en RLV. De sensoren geven dit door aan
liggen, anders komen er (valse) alarmmeldingen
het meldsysteem en er volgt een alarm als de
van de apparaten zélf (lees: airco in storing).
temperatuur of luchtvochtigheidsgraad bui-
maatregelen tegen early warning bij brandmeldsystemen:
Zorg voor een schone en stofvrije ruimte, zo- 3 Wijzigingen in het datacenter, zoals bijplaat- 5 Periodiek onderhoud is nodig om het sys­
teem en melders schoon te maken en te tessing van koelunits, heeft invloed op het melddat er geen stofdeeltjes worden gedetecteerd
ten op de juiste werking.
systeem. Laat daarom een controle uitvoeren,
die (valse) alarmen kunnen veroorzaken. Donadat de wijziging heeft plaatsgehad.
zen die moeten worden uitgepakt, kunnen
dan ook beter in het voorportaal of elders
6 Zijn met deze maatregelen nu alle valse
alarmmeldingen voorbij? Het antwoord is
Zorg
ervoor
bij
testen
of
werkzaamheden
in
worden uitgepakt.
4
nee, valse alarmen zullen niet 100 % verdwijhet datacenter, zoals onderhoud, dat degene(n)
nen. De omgeving blijft aan veranderingen
bij
wie
de
melding
binnenkomt,
weet
dat
Een
nieuw
systeem
moet
wennen
aan
zijn
2
onderhevig en daardoor wat onvoorspelbaar.
(valse) alarmen kunnen binnenkomen vannieuwe omgeving. Zorg daarom voor een naOok staat de detectieapparatuur heel gevoelig
wege de werkzaamheden. Denk hierbij aan
stelafspraak na een rustperiode van circa vier
ingesteld: tenslotte willen we in een zo vroeg
stof en trillingen bij boren en/of lassen, verweken om het meldsysteem bij te regelen.
mogelijk stadium worden geïnformeerd over
hoging van RLV door in- en uitlopen van het
dreigend gevaar.
datacenter.
1
18 |
datac e nte rwo r ks
een alarmsysteem kiezen
Door het datacenter met alle toebehoren optimaal te bewaken en
te beheren (te monitoren) en hiervoor iemand verantwoordelijk
te maken, is er continu realtime-informatie beschikbaar over de
status ervan. Hiermee heeft de manager een dreiging van gevaar
in een zo vroeg mogelijk stadium op zijn netvlies. Voorwaarde is
wel dat het systeem up to date wordt gehouden. Voor een juiste interpretatie moet elke wijziging in het datacenter, zoals uitbreiding,
consolidatie of vervanging van ict-apparatuur en storage, aanpassingen aan koelinstallaties, ups’en, vermogens, in het systeem zijn
opgenomen.
Er zijn veel meld- of alarmsystemen op de markt en bij een keuze
van een systeem moet rekening worden gehouden met de volgende
factoren:
- Niet elk willekeurig systeem is geschikt voor elke organisatie.
Daarom moeten wensen en verwachtingen inzichtelijk zijn. Niet
elk systeem is bijvoorbeeld flexibel en schaalbaar. Zo is het systeem
van fabrikant x niet automatisch uitwisselbaar met het systeem
van fabrikant y en is niet elk systeem uitbreidbaar bij de komst
van een tweede of derde datacenter. Ook is niet elk systeem door
meerdere personen vanaf verschillende locaties tegelijkertijd benaderbaar. Erg onhandig als datacenters verspreid liggen.
- A ls diverse disciplines, zoals facilitair en ict, verschillende informatie nodig hebben uit het systeem, moet hiermee bij de keuze
rekening worden gehouden.
- Is de software te integreren met de gekozen en gebruikte infrastructuur? Een platform waarin ook detectie en eventueel
monitoring is opgenomen, is veel makkelijker te hanteren en te
beheren dan een systeem met eigen software dat lokaal op een of
meer pc’s draait. Dit geldt zeker bij de aanwezigheid van meerdere
datacenters.
Wat moet de manager er zelf aan doen.
Welke acties worden van hem verwacht?
- Wie gaat het systeem beheren en up to date houden? Is daar tijd
voor gereserveerd?
- Wie verzorgt de instructie en opleiding van het gekozen
systeem?
- Let bij de keuze op kosten van aanpassingen en wijzigen van
software. Sommige systemen kunnen en mogen alleen door de
fabrikant worden aangepast. De kosten van deze aanpassingen
kunnen zeer hoog oplopen.
- Reserveer tijd om de verschillende systemen met elkaar te
vergelijken en laat bij geavanceerde systemen eerst een pilot draaien om te zien hoe het systeem zich gedraagt en welke mogelijkheden het in zich heeft.
- Laat plaatsing en installatie door een vakkundige partij uit­
voeren.
- Is de verkopende partij ook thuis als zich een probleem aandient?
Dit type systemen wordt graag als sluitpost verkocht. Maar wordt
er ook tijd gemaakt als er in het datacenter oneffenheden zijn?
conclusie
Detectie en monitoring van het datacenter
zijn belangrijke onderdelen van de beveiliging in een datacenter en behoeven dan ook
apart aandacht. Wensen en verwachtingen
moeten aansluiten bij de definitieve keuze
van een alarmsysteem en de verkopende partij. Laat de plaatsing en installatie verzorgen
door partijen die hierin zijn gespecialiseerd.
Stel de drempelwaarden van het meldsysteem
zodanig in dat er voldoende marge is tussen
de onder- en bovenwaarden, maar dat het
toch veilig is.
advertentie
|19
P ra kti j k
VMware introduceerde eind april met vSphere 4 de opvolger van zijn Virtual
Infrastructure 3. Op het eerste gezicht lijkt vSphere vooral over virtuele
servers en gevirtualiseerde applicaties te gaan. Niets is minder waar, zo bleek
uit de voordracht die topman Paul Maritz van VMware hield tijdens de EMC
World 2009-conferentie in Orlando.
EMC World 2009
Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
VSphere geeft grip op
technische infrastructuur
VSphere, het nieuwe paradepaardje van VMware, blijkt interessante mogelijkheden te bieden om de technische infrastructuur te beheren van computerruimten en datacenters.
CEO Paul Maritz van VMware noemde tijdens EMC World in Orlando minstens acht
punten waar VMware’s virtualisatietechniek
kan helpen meer grip te krijgen op de technische infrastructuur.
fouttolerante servers
Het eerste feit is dat vSphere een op software
gebaseerde vorm van fouttolerante computersystemen mogelijk maakt. Fouttolerante servers van onder andere HP worden al jaren
gebruikt voor bijvoorbeeld bancaire toepassingen die absoluut geen downtime mogen
kennen. Dus wordt de hardware in de gebruikte servers liefst dubbel uitgevoerd, opdat
bij een storing in het ene component de andere component de taken kan overnemen.
Ook wordt vaak met clusters gewerkt, waarbij
twee identieke servers worden gekoppeld zodat als de ene een probleem ondervindt de
andere machines de taken kan overnemen.
Probleem is alleen dat dubbel uitgevoerde
hardware veel elektriciteit vergt, veel extra
warmte produceert en bovendien veel extra
ruimte in racks en kabinetten inneemt. Niet
20 |
handig dus. vSphere maakt het nu mogelijk
virtuele machines fouttolerant te maken.
Hiervoor wordt de virtuele machine gekopieerd naar een andere fysieke server en vervolgens exact synchroon gehouden aan het origineel. Gaat de primaire virtuele machine
onderuit, dan neemt de replica de taken over.
Eén fysieke processor kan hierdoor tientallen
of honderden van dit soort virtuele machines
‘draaien’. Waar voorheen fouttolerantie dus
werd bereikt door hardware fysiek dubbel uit
te voeten, kan dit nu geheel op basis van software gebeuren. De winst? “Minder fysieke
hardware, een kleinere warmteproductie en
minder elektriciteitsverbruik”, stelt Maritz.
vmotion voor storage
VMware-techniek was tot voor kort vooral
bedoeld voor servers.Vooral een tool die luistert naar de naam VMotion, trekt hierbij vaak
de aandacht. Deze maakt het namelijk mogelijk een virtuele machine die daadwerkelijk in
gebruik is van de ene processor of processor
core te verplaatsen naar een andere. De gebruikers kunnen gewoon doorwerken met de
applicatie en merken verder niets van de verplaatsing.
Maritz gaf aan dat VMotion nu ook voor
storage beschikbaar is. Dat biedt interessante
mogelijkheden, omdat nu ineens ook de data
in een storage area network (SAN) kunnen
worden verplaatst, terwijl gebruikers ermee
aan de slag zijn. Dat is een opmerkelijke ontwikkeling, omdat VMotion nu een tool is geworden voor disaster recovery. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor de manier
waarop een computerruimte fysiek wordt ingericht.
overspecif ceren
Interessant was ook de opmerking van Maritz
dat veel IT-afdelingen nog niet erg gewend
zijn aan virtualisatie. “Als het om de aanschaf
en plaatsing van hardware gaat, zijn zij gewend
rekening te houden met de piekbelasting die
een applicatie kent. Ook als maar tien minuten per week daadwerkelijk sprake is van die
piekbelasting.”
Bij virtualisatie kan een IT-afdeling anders
werken: kijk naar de gemiddeld benodigde
hardwarecapaciteit en richt die in. Via virtualisatietools kan die piek van tien minuten namelijk makkelijk worden opgevangen door
tijdelijk extra capaciteit toe te wijzen. Zijn die
tien minuten voorbij dan wordt de capaciteit
weer teruggebracht. Wat dit betekent voor de
technische infrastructuur? Beduidend minder
hardware die wél staat opgesteld, wel energie
datac e nte rwo r ks
Een computerruimte kan dankzij
vitualisatie beduidend efficiënter
worden ingericht.
emc atmos
Interne computerruimten en datacenters worden meer en meer
geïntegreerd met de technische infrastructuur van externe hostingpartijen. IT-concern EMC kondigde op zijn EMC World
2009-conferentie in Orlando producten aan die deze integratie
opnieuw een stap verder brengt: EMC Atmos internal to external
federation.
Atmos is de merknaam die EMC gebruikt voor zijn cloud-oplossingen op het gebied van storage. Het gaat hierbij om opslagomgevingen waar petabytes aan data kunnen worden opgeslagen.
De techniek is geschikt voor zowel ‘internal clouds’ als ‘external
clouds’. Bij een interne cloud host het eigen datacenter van de gebruiker de cloud-omgeving. Bij een externe variant wordt gewerkt
met een extern datacenter. Voor veel bedrijven ligt deze scheidslijn
echter minder duidelijk. De vraag voor hen is veel meer: welke data
willen wij intern en achter de firewall houden en wat kan of moet
via internet toegankelijk worden gemaakt?
Dit betekent dat deze bedrijven continu data van interne storageclouds naar externe storage-clouds en andersom willen verplaatsen.
Anders gezegd: er moet een goede en veilige koppeling komen
tussen de interne technische infrastructuur en die van de serviceprovider die de externe cloud-omgeving aanbiedt.
Het is op dit punt dat EMC Atmos internal to external federation van pas kan komen. Amtos biedt een mechanisme om data
van interne cloud-opslagsystemen te distribueren (federation)
naar storage-apparaten in een externe cloud, al of niet op basis
van EMC-techniek. Dit gebeurt via policies, zodat verplaatsing
van data volledig geautomatiseerd kunnen plaatshebben. Door
een koppeling met RSA’s DLP-software (data leakage prevention)
kunnen data bovendien volledig automatisch bepaalde securityvoorzieningen worden meegegeven.
Naast EMC Atmos internal to external federation kondigde EMC
in Orlando ook EMC Atmos onLine aan. Dit biedt zogeheten cloud
computing storage (CCS) waarbij klanten op basis van ‘pay as you
go’-opslagcapaciteit in een cloud-datacenter kunnen afnemen.
|21
sla’s en power management
gebruikt, wel warmte produceert, maar die
feitelijk niets nuttigs doet. Een computerruimte kan dankzij vitualisatie dus beduidend
efficiënter worden ingericht.
Service level agreements (SLA) zijn een bekend fenomeen. Virtualisatie helpt om het
voldoen aan een SLA grotendeels te automatiseren. Dit kan worden gerealiseerd door in
VCenter - een beheertool binnen vSphere per SLA aan te geven welke stappen mogen
worden gezet om te verzekeren dat de SLA
blijft worden gehaald. Denk hierbij aan maatregelen als toewijzing van extra geheugencapaciteit voor een database of verplaatsing van
een virtuele machine die uit haar SLA dreigt
te lopen naar een minder zwaar belaste server.
Dezelfde tool kan ook helpen om meer grip
op het energiegebruik te krijgen. Maritz gaf
namelijk aan dat in deze tool simpelweg kan
worden aangegeven wat het maximale energiegebruik mag zijn. Vervolgens zal VCenter
de gevirtualiseerde hardwareomgeving zo indelen dat dit niveau wordt gehaald. Is dit toch
niet mogelijk, dan wordt dit kenbaar gemaakt.
Overigens wordt hierbij gewerkt met livemetingen van het energiegebruik.
advertentie
OP ZOEK NAAR
ONAFHANKELIJK ADVIES
BIJ DE BOUW & INRICHTING
VAN UW DATACENTER ?
Neem dan contact op met de specialisten
van Merpa B.V. op tel. nr. 0168-479 029
of mail naar [email protected]
WWW.MERPA.NL
vcloud
VCloud is een opmerkelijk product. Het
maakt het namelijk mogelijk de gehele
vSphere-functionaliteit beschikbaar te maken
voor serviceproviders. Waar vSphere het mogelijk maakt een interne cloud-omgeving te
creëren, maakt vCloud deze techniek beschikbaar om externe clouds te creëren. Hierdoor
kunnen interne en externe cloud-omgevingen aan elkaar worden geknoopt en zo ontstaan dus gemengde combinaties. EMC
noemde zo’n combinatie overigens een ‘private cloud’.
Inmiddels hebben al vierhonderd serviceproviders zich voor het vCloud-programma aangemeld. Onder de providers bevinden zich
onder andere Atos en T-Systems.
Verder werkt VMware aan tools om federatie
tussen interne en externe clouds mogelijk te
maken. Hierdoor kunnen virtuele machines,
gevirtualiseerde storage en virtuele netwerkkaarten en swicthes van een intern cloud naar
een extern cloud en omgekeerd worden verplaatst.
project zoka
Als laatste punt noemde Maritz een tool die
nog in ontwikkeling is: project Zoka. Het gaat
hierbij om een softwareprogramma dat verder
gaat waar het eerder genoemde SLA-beheer
ophoudt. Zoka beschrijft een cloud op een
redelijk abstract niveau. Zoka inventariseert
alle IT-functies, zoals e-mailservers, en stelt
vast welke virtuele machines, gevirtualiseerde
storage en networking daarbij in gebruik zijn.
Vervolgens plaatst de tool alles in een overzichtelijke kaart van de cloud-omgeving.
Hierbij maakt het niet uit waar ter wereld een
IT-functie zich daadwerkelijk bevindt of de
onderliggende virtuele machines zich bevinden.Valt echter ergens een functie uit of heeft
een virtuele machine een storing, dan krijgt
de betrokken IT-afdeling hiervan een melding
en hebben de medewerkers snel inzicht in de
gevolgen van die storing en de mogelijkheden
om die op te lossen.
Project Zoka ligt als een beheerlaag over alle
betrokken datacenters en computerruimten
heen. Deze complete computerruimten inclusief hun technische infrastructuur kunnen
hierdoor worden beheerd als onderdeel van
een grote en geografisch verspreide cloud-infrastructuur.
E n e rg i evo o rz i e n i n g
datac e nte rwo r ks
Ronald Kok over Green IT Rooms
“Alles is ondergeschikt
aan het energiegebruik”
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
All IT Rooms is gespecialiseerd in het ontwerpen, bouwen en beheren van
computerruimten en datacenters. Met het concept Green IT Rooms richt de
datacenterspecialist uit Rijswijk zich specifiek op de datacentermanagers die een
CO2-neutraal datacenter nastreven.
|23
E n e rg i evo o rz i e n i n g
Directeur Ronald Kok van Green IT Rooms:
“Op 1 april ging de website van Green IT Rooms live en
op 2 april had ik al de eerste overheidsorganisatie aan de lijn.”
blijven we voor de klant het aanspreekpunt. We sluiten langdurige
All IT Rooms heeft in zijn korte bestaan sinds 2007 al een aantal aanserviceovereenkomsten, zodat de continuïteit is gewaarborgd.”
sprekende projecten afgerond. Zo werd voor ProRail in Utrecht een
nieuwe computerruimte gerealiseerd, Donna DataCenter genaamd.
Dit datacenter wordt gebruikt voor de speciaal voor ProRail ontidealisme
wikkelde planningsapplicatie. Andere referenties zijn de Verenigde
In april van dit jaar introduceerde All IT Rooms het concept van
Naties, CAK, ABN Amro Hypotheken Groep, Deltares en het CBR
Green IT Rooms dat als doel heeft datacenters klimaatneutraal in te
in Rijswijk.
richten. Dit concept is deels geboren uit idealisme, aldus Kok. “Ik ben
Directeur Ronald Kok van All IT Rooms vergelijkt het bouwen van
geen milieuverbeteraar, maar als ik mijn steentje kan bijdragen, wil
een computerruimte met een teamsport. “Je doet het met elkaar. Wij
ik dat ook doen. Noem het idealisme met een zakelijke invalshoek.
hebben de ervaring en bouwen tientallen ruimten per jaar, maar de
Bovendien sluit Green IT Rooms duidelijk aan op een trend in de
klant moet ons wel de informatie geven
markt; er is enorm veel vraag naar. Op 1
over de organisatie, de toekomstplannen
“Alleen kijken naar de PUE van een april ging de website van Green IT Rooms
en de werkwijze. Wat kan wel en wat kan
live en op 2 april had ik al de eerste overniet? Wat zijn de verwachtingen? En welke
heidsorganisatie aan de lijn.”
ruimte is te kort door de bocht.”
prestaties moet de computerruimte leveBedrijven moeten nog wel een behoorlijke
ren?”
gedachtensprong maken. “Iedereen is met Green IT bezig, maar nieOm successen te behalen is het volgens Kok belangrijk ‘heel dicht
mand is er echt opgefocust. De boodschap zit er nog niet echt in. Daar
tegen de klant te zitten’. “We beginnen met een ‘quickscan’ om de
gaan we met Green IT Rooms verandering in brengen door te kiezen
drempel laag te houden en van daaruit werken we aan een relatie.
voor één centrale insteek: de ruimte zo energie-efficiënt mogelijk inIn het traject vinden verder geen overdrachten plaats: de consultant
richten, en daaraan wordt alles ondergeschikt gemaakt. Dat betekent
die de computerruimte ontwerpt, is ook diegene die het uitvoert en
soms ook dat je iets minder leveranciersonafhankelijk kunt zijn, want
realiseert.” Na de oplevering van een ruimte begint volgens hem pas
je gaat voor de leveranciers die investeren in groene producten. Dat
het echte werk. “De realisatie van een ruimte is maar een fase; daarna
dwingt je ook om continu naar de markt te blijven kijken.”
24 |
datac e nte rwo r ks
All IT Rooms heeft er bewust voor gekozen Green IT Rooms bijna
als een apart bedrijf te positioneren. Dit is om te benadrukken dat
bij Green IT Rooms energiegebruik de belangrijkste insteek is. “Je
begint, zoals bij All IT Rooms, niet met een quickscan, maar met een
energiescan om een beeld te krijgen van de prestaties van de computerruimte vanuit het oogpunt van energiegebruik. Dan moet je met
een andere pet en andere bril naar die ruimte kijken. Daar komt nog
bij dat overheden per 2010 gedwongen worden duurzaam en groen in
te kopen. Met Green IT Rooms willen we ons laten zien en hebben
er dus bewust niet een onderdeeltje van het bedrijf van gemaakt.”
aandacht voor koeling
“De koelinstallatie is het belangrijkste aandachtspunt bij het energieefficiënter maken van de computerruimte”, vertelt Kok, “maar ook
het uitzetten van apparatuur die niets staat te doen, kan een enorme
energiebesparing opleveren. Als niemand weet waar een server voor
is, dan is mijn advies: zet maar uit.”
Als methoden om de koeling te verbeteren noemt Kok het opnieuw
en efficiënter opstellen van de apparatuur en zorgen voor meer ruimte
onder de vloer. Om de koeling te verbeteren heeft Green IT Rooms
met de Green Cube ook een eigen ontwikkeling op de markt. Deze
‘kubus’ is een afgesloten ruimte die zorgt voor een fysieke scheiding
tussen de warme en koude lucht. Bij voorkeur worden de koude straten afgesloten, omdat dit het beste resultaat geeft. Door de Green
Cube neemt de efficiëntie van de koelinstallatie toe wat leidt tot een
lager energiegebruik en dus een lagere CO2-uitstoot.
“Bij Green IT Rooms is
het energiegebruik de
belangrijkste insteek.”
staande ruimten vaak niet kan worden toegepast. Ik denk niet dat
deze vorm van koeling op grote schaal zal worden gebruikt.”
De volgende stap voor Green IT Rooms is de ontwikkeling van een
energielabel dat op een ruimte kan worden geplakt. “Daarmee willen
we Green IT Rooms ook echt tastbaar maken”, zegt Kok. “We zijn
nog aan het kijken wat we allemaal willen meenemen, bijvoorbeeld
in hoeverre de best practices uit de Code of Conduct worden toegepast. Alleen kijken naar de PUE van een ruimte is te kort door de
bocht.”
advertentie
totale voetprint
Naast energiegebruik zijn er uiteraard meer factoren die bijdragen
aan een groen datacenter. “We hebben er over nagedacht om te kijken naar de volledige voetprint die een datacenter achterlaat, vanaf
de fabricage van de gebruikte producten tot aan de recycling als een
datacenter weer wordt afgebroken. Dat is ook nog steeds het ultieme
doel, maar het is nu nog niet mogelijk. Op producten staat nog niet
hoeveel CO2-uitstoot de productie heeft opgeleverd, al verwacht ik
wel dat dit over een aantal jaren gaat komen.”
Kok erkent dat het met terugdringing van het energiegebruik alleen
niet altijd zal lukken een datacenter klimaatneutraal te krijgen. “Hoe
efficiënt een datacenter of computerruimte ook is, er zal altijd energie
nodig zijn. Door onze strategische samenwerking met de Climate
Neutral Group bieden wij de mogelijkheid de onvermijdelijke CO2uitstoot te compenseren en daardoor klimaatneutraal te worden.”
energielabel
Hoewel het nog te vroeg is om namen van klanten te noemen, verzekert Kok dat de eerste projecten onder de vlag van Green IT Rooms
lopen. Bij een van die projecten zal gebruik worden gemaakt van de
Green Cube en KyotoCooling waarbij met een warmtewiel de koele
lucht van buiten naar binnen wordt geschept. “Een prima oplossing”,
meent Kok, “die echter wel veel ruimte in beslag neemt en in be-
STULZ the natural choice
Energiebesparing in Datacentra
Airconditioning in datacentra gebruikt veel electriciteit. Daarom komen de specialisten
van STULZ met ‘Mission Energy’. Dat houdt in: adviezen van vakexperts, gebruik van
intelligente producten en levering van hoge kwaliteitservice. Dit kan tot wel 60% minder
electriciteitsverbruik opleveren.
Wilt u ook een meer energie-efficiënt datacenter? Gebruik STULZ airconditioning technologie.
Vraag naar onze brochure via [email protected]. De winst zit in de besparing.
Stulz Groep BV is importeur van:
Stulz precisie airconditioning
Stulz Ultrasonic® bevochtiging
CAREL bevochtigingsytemen
McQuay waterkoelmachines
www.stulz.nl
Weverij 7-9
Postbus 75
Telefoon
Fax
E-Mail
1185 ZE Amstelveen
1180 AB Amstelveen
020 – 545 11 11
020 – 645 87 64
[email protected]
E n e rg i evo o rz i e n i n g
André Hiddink is productmanager IT bij Rittal in Zevenaar
IT-beheerders worden door de steeds hoger wordende energiekosten in het
nauw gebracht. Aan de ene kant moeten zij ervoor zorgen dat componenten en
diensten beschikbaar blijven, aan de andere kant worden zij geconfronteerd
met de uitdaging om het energiegebruik van de IT-componenten zo laag
mogelijk te houden. Beide taken hoeven niet met elkaar in tegenspraak te zijn.
Krachtige en energie-efficiënte ups’en
Beschikbaarheid versus
Green IT?
Maximale inzetbaarheid is een van de belangrijkste eisen die aan moderne IT-infrastructuren worden gesteld. Wanneer medewerkers geen toegang hebben tot hun
toepassingen en gegevens, ligt het werk in
de meeste ondernemingen stil. Het waarborgen van een zo hoog mogelijke uptime
heeft bij de beheerders dan ook absolute
prioriteit. Goede beschikbaarheidswaarden
hebben echter hun prijs: meestal waarborgen de verantwoordelijke medewerkers de
uptime van hun componenten via redundantie. Dat betekent dat server- en opslagcomponenten dubbel aanwezig zijn, zodat
er altijd een systeem beschikbaar is dat bij
uitval van een ander systeem naadloos bijspringt.
Ook deze extra computers moeten net als
alle andere IT-componenten worden onderhouden, tegen stroomuitval en toegang
door onbevoegden worden beveiligd en ze
hebben stroom nodig. Dit zorgt niet alleen
voor extra werk voor de IT-afdelingen,
maar ook voor hogere exploitatiekosten. In
26 |
het verleden betekende dit feit voor de
meeste omgevingen niet zo veel, maar nu
de kosten van stroom gestaag stijgen, raken
de beheerders in het nauw – zij zijn niet alleen verantwoordelijk voor een hoge beschikbaarheid, maar moeten gelijktijdig ook
kostenbesparende systemen implementeren.
Besparen op stroomkosten en ontwikkelen
van milieuvriendelijke systemen zijn belangrijke maatregelen – in de praktijk blijft
de invloed van de beheerders echter beperkt
tot de ecologische geschiktheid van de toegepaste systemen. Als een onderneming kan
kiezen tussen Green IT en maximale beschikbaarheid, zal de maximale beschikbaarheid altijd doorslaggevend zijn. Bedrijven kunnen zich niet veroorloven dat
IT-diensten uitvallen. Een redundante uitrusting van de computercentra is daarom
noodzakelijk in de toekomst.
Ook zullen alle IT-componenten nog steeds
met ononderbroken stroomvoorzieningen
(ups’en) tegen stroomuitval worden beschermd. Bij de servers en opslagcompo-
nenten zijn de besparingsmogelijkheden al
van meet af aan begrensd: de verantwoordelijke medewerkers kunnen wel systemen
met een goede verhouding tussen capaciteit
en stroomverbruik inzetten, maar de redundante opbouw zal het stroomverbruik desondanks vermenigvuldigen.
efficiënte ups-systemen
Op een ups hebben de beheerders echter
meer invloed. Enerzijds hebben zij hier de
mogelijkheid zo energie-efficiënt mogelijke
systemen toe te passen en daardoor stroom
te besparen, anderzijds kunnen zij ook de
voorhanden accu’s optimaal beheren om de
levensduur ervan te verlengen. Hierdoor
hoeven zij pas op een veel later tijdstip dure
nieuwe accu’s aan te schaffen en neemt de
totale hoeveelheid milieuonvriendelijke en
giftige afvalstoffen af (daarover later meer).
Door gebruik te maken van zeer efficiënte
ups-systemen kunnen de IT-verantwoordelijken de energiebalans verbeteren. In dit
verband is het bijzonder belangrijk dat wordt
datac e nte rwo r ks
Door gebruik te maken van zeer efficiënte
ups-systemen kunnen de IT-verantwoordelijken
de energiebalans verbeteren.
Ma n ag e m e nt
gekozen voor modulaire systemen.
De modulaire opzet van het UPS-PMC
(power modular concept) van Rittal beperkt
de gemiddelde MTTR (mean time to repair) tot circa 60 % – hierdoor stijgt de beschikbaarheid van de IT en nemen de servicekosten verder af. De modulaire
schaalbaarheid en het hoge rendement van
95 % beperken ook de vermogensverliezen
tot een minimum. Dit resulteert niet alleen
in een aanzienlijke besparing op stroomkosten, maar ten opzichte van conventionele
ups-techniek wordt gedurende de gehele
gebruiksduur ook in totaal 20 % minder
CO2 uitgestoten. Deze krachtige producten
integreren alle voor de ups-werking benodigde componenten in de modules.
In de behuizingen, waarin de modules worden geplaatst, hoeven alleen nog de communicatietechniek en het bussysteem te
worden ondergebracht. De in het systeem
geïntegreerde intelligentie zorgt er bovendien voor dat alle modules bij uitval van een
component – inclusief de master – in staat
zijn zelfstandig en direct te bepalen welke
unit de rol van back-up overneemt. Dat ver-
gemakkelijkt de configuratie van het complete systeem en voorkomt een single-pointof-failure.
redundantie gegarandeerd
Afgezien hiervan helpt een modulaire opbouw bij minimalisering van de voor de redundantie benodigde capaciteiten. Een
voorbeeld: als een onderneming een ups
met een capaciteit van 500 kW redundant
wil uitvoeren, kan de onderneming er een
tweede ups met 500 kW naast plaatsen, of
kiezen voor een modulair systeem dat beschikt over vijf modules van elk 100 kW en
een redundantiemodule met eveneens
100 kW. Met deze laatste mogelijkheid is de
redundantie evengoed gegarandeerd, de
aanschaf kosten zijn lager, de stroomkosten
dalen en de modules worden ten volle benut. In het eerste geval zou dit slechts maximaal 50 % zijn, een waarde waarbij de efficiëntie van de ups duidelijk lager is dan bij
het eerder gebruikelijke benuttingspercentage. Het rendement bepaalt hoeveel vermogen een ups tussen stroomtoevoer en
stroomuitgang verliest.
Het accubewakingssysteem RiBat van Rittal verbetert de inzetbaarheid duidelijk en bespaart tegelijk veel kosten.
De levensduur van de accu neemt met ongeveer 30 % toe.
Meestal hebben de ups’en die gebruikelijk
zijn in computercentra, een rendement tussen 94 en 95 %. Op het eerste gezicht lijkt dit
een zeer klein verschil, maar dit verschil is
op de stroomrekening duidelijk merkbaar.
Om dit te visualiseren een voorbeeld van
een ups met een rendement van 93 % en een
product met een rendement van 95 %. Bij
beide producten bedraagt het aangesloten
vermogen 160 kW. Wanneer de producten
24 uur per dag gedurende tien jaar in gebruik zijn, bedraagt het prijsverschil inclusief kosten voor koeling rond de 30.000
euro. Met het modulaire PMC-systeem levert Rittal ups-systemen van 0,8 tot 800
kW. Hierdoor zijn de producten geschikt
voor kleine, middelgrote en zeer grote ondernemingen. Dankzij de safe-swap-option
is inbouw mogelijk zonder de installatie te
hoeven uitschakelen. Alle PMC’s werken
met hetzelfde managementsysteem (beheerders hoeven bij aanpassing geen training te
volgen) en hebben een bijzonder efficiënt
design dat zich onder andere onderscheidt
door de IGBT-techniek (insulated gate bypolar transistor).
intelligent accumanagement
De uitdaging bij accumanagement zit hem
daarin dat het niet mogelijk is loodgel- en
loodzuuraccu’s – deze typen komen in
ups’en het meeste voor – met exact dezelfde
inwendige weerstand te produceren. Dit
leidt ertoe dat het spanningsverval verschillend verloopt en dat brengt weer met zich
mee dat elke accu eigenlijk een andere laadcyclus nodig heeft. Als een ups-systeem een
accu te kort laadt, wordt de capaciteit niet
optimaal benut en wordt de accu vaker geladen dan nodig is. Als de accu wordt overladen, neemt de levensduur ervan aanzienlijk af. Systemen die alle accu’s op dezelfde
manier behandelen en met vaste laadtijden
werken, zijn volledig ongeschikt voor efficiënt accumanagement.
In alle gevallen is het daarom zinvol – van
de kleinste ups tot aan zeer krachtige systemen – te kiezen voor producten met een
doordacht accumanagementsysteem. Dergelijke systemen voeren regelmatig metingen uit om de voor de levensduur van een
accu belangrijkste gegevens, zoals temperatuur en laadspanning, in de gaten te houden
en stemmen de laadstroom op basis van deze
waarden nauwkeurig op de betreffende accu
af. Alleen op deze manier gaat de accu zo
lang mogelijk mee. De omgevingstemperatuur heeft overigens een bijzonder grote invloed op de levensduur. Als een accu die is
ontwikkeld voor een levensduur van tien
jaar bij een omgevingstemperatuur van
20 °C, wordt gebruikt in een omgeving met
een temperatuur van 25 °C, neemt de levensduur ervan af tot vijf jaar. Omdat accu’s
vooral heet worden als zij worden overladen, is het voorkomen van overladen meestal voldoende om grip te krijgen op het temperatuurprobleem.
De tot nu toe bestaande accumanage­
mentsystemen konden meerdere ups-accu’s
slechts als een compact systeem behandelen.
Het nieuwe, door Rittal ontwikkelde
RiBat-systeem bewaakt elke accu afzonderlijk. RiBat stuurt niet alleen de laadstroom,
maar beschikt ook over een centraal
managementsysteem dat tot 250 afzonderlijke RiBat-modules kan bewaken en het
laadproces per accu kan regelen. De RiBat-
managementunit is voorzien van een
netwerkaansluiting en werkt met alle gangbare netwerkmanagementsystemen. Als een
drempel­­waarde wordt overschreden, kan de
unit een alarmsignaal geven. Daarmee vervangt de unit de bij de meeste ups’en
gebruikelijke bewaking via SNMP.
RiBat toont bovendien alle relevante accugegevens, zoals temperatuur, inwendige
weerstand en ontlaadkromme, via een web­
interface die de gegevens zelfs in een CSVindeling kan exporteren, zodat beheerders
de gegevens in andere systemen kunnen integreren en analyseren. Deze webinterface
laat de verantwoordelijke medewerker in
een oogopslag zien welke accu niet ‘in het
gareel loopt’ en geeft een goed beeld van de
levensverwachting. Afgezien daarvan biedt
het product op elk moment volledige informatie over de vermoedelijke ontlaadkromme onder belasting. Ook zien de IT-verantwoordelijken hoe lang een accu het bij een
stroomstoring blijft doen. Hierdoor verbetert het systeem de inzetbaarheid en bespaart
het tegelijk veel kosten. De levensduur van
de accu neemt met ongeveer 30 % toe.
Wanneer een onderneming kan
kiezen tussen Green IT en maximale
beschikbaarheid, zal de maximale
beschikbaarheid altijd doorslag­gevend zijn.
De driefasen ononderbroken stroomvoorziening PMC 800 van Rittal is ontwikkeld voor computercentra met hoge
vermogensdichtheden. Door het hoge rendement van maximaal 95 % ook bij deellast zijn aanzienlijke kostenbesparingen mogelijk.
|29
Ko e l i n g
Efficiënt koelen centraal tijdens klantendag Knürr
“We hebben geen
mechanische koeling nodig”
“Het ultieme doel is om ventilatoren helemaal uit het datacenter te krijgen.”
Volgens Heiko Ebermann, bij Knürr global productmanager thermal
management, moeten we ons volledig richten op water om hitte uit racks te
krijgen. De topman van de datacenterspecialist kwam tot deze opmerkelijke
uitspraak tijdens de Knürr-klantendag die 19 mei plaatshad in Breda.
Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Heiko Ebermann is de zelfbenoemde ‘weerman van Knürr’ en volgens
de productmanager gaat het helemaal niet goed met de klimaatontwikkeling in het datacenter. “De commerciële IT zorgt voor 2 tot 3 % van
de globale CO2-uitstoot en dat is meer dan de luchtvaart. We lopen nu
duidelijk tegen limieten aan.”
Ebermann vervolgde: “In slechts vijf jaar tijd zijn we per rack van 2 naar
20 kW gegaan en dat loopt nu al op naar 25 kW. En nog altijd zien we
lucht als het middel om hitte uit racks te krijgen. Maar ventilatoren
verplaatsen lucht slechts van de ene naar de andere kant, hebben vaak
een ups nodig en zijn in dat opzicht zelf een warmtebron. Als je de
snelheid van een ventilator verdubbelt, stijgt het stroomverbruik met
ruim een factor 6.”
Volgens Ebermann moeten we ons richten op water. “Zelfs voor directe
koeling, dan hebben we geen mechanische koeling meer nodig.” Als het
aan hem ligt verdwijnen ventilatoren helemaal uit het datacenter, al gaf
hij toe dat dit geen eenvoudige opgave gaat worden.“Daar is samenwerking voor nodig met de serverfabrikanten.”
te koud
Ebermann haalde tijdens zijn toespraak in Breda nog meer punten aan
waarop koeling kan worden verbeterd. “Het is vaak te koud in het datacenter. Lucht wordt ingeblazen op 16 tot 18 ºC, terwijl de Ashrae tot
27 ºC toestaat.” Volgens hem heeft het inblazen op een te lage tem­
peratuur tot gevolg dat lucht sneller gaat circuleren, waardoor koude
lucht zich sneller vermengt met warme lucht. Door op een hogere temperatuur in te blazen kan ook gedurende een langere periode van het
jaar gebruik worden gemaakt van free cooling.
Uiteraard biedt Knürr een oplossing voor de koelingsproblemen in de
vorm van diverse high density cooling-oplossingen die ook nog uitgebreid onder de aandacht werden gebracht.
aperture vista
Tijdens de klantendag was er ook uitgebreid aandacht voor de monitoringsoftware Vista van Aperture, die evenals Knürr een dochteronderneming is van Emerson.
30 |
datac e nte rwo r ks
Vista wordt door Aperture omschreven als een tool voor ‘Datacenter
servicemanagement’ waarmee de fysieke infrastructuur van het datacenter kan worden gemonitord. Vista kijkt onder andere naar koeling,
stroomgebruik en de beschikbare ruimte in het datacenter. De tool kan
daarbij inzoomen tot op het niveau van indivuele servers of PDU.
Tijdens een uitgebreide demonstratie werd stap voor stap getoond hoe
Vista werkt. Wij moeten ons hier beperken tot enkele punten uit die
demonstratie. Om te beginnen kan de tool aan de hand van kleuren laten zien hoe het bijvoorbeeld is gesteld met de beschikbare ruimte in de
racks. Rood geeft aan dat een rack bijna vol zit.Vervolgens kan op een
individueel rack worden ingezoomd om te kijken waar het rack staat,
wat de hoogte en breedte is, wat er allemaal in hangt, wie de fabrikant
is, et cetera.
Op eenzelfde manier kan worden gekeken naar de PDU’s en is snel
in kaart te brengen wat er allemaal op een PDU is aangesloten. “Dan
weten we ook of we een PDU down kunnen brengen zonder dat een
server down gaat”, vertelde Patrick Doherty, Aperture’s EMEA sales
engineer die de demo verzorgde.
“Als je de snelheid van een ventilator
verdubbelt, stijgt het stroomverbruik met
ruim een factor 6.”
Uit Vista kunnen ook gegevens worden gehaald, zoals de kilowatts en
de beschikbare RU’s per rack of de belasting per PDU. Deze gegevens
zijn te vatten in historische overzichten, waarin bijvoorbeeld de veranderingen gedurende een maand zijn te zien. Belangrijker zijn volgens
Doherty de ‘trends’-rapporten. “Dan kun je bijvoorbeeld zien aankomen dat de stroomvoorziening een probleem gaat opleveren en kun je
ervoor kiezen die 250 nieuwe servers een maand later in te zetten.”
Aanvragen voor bijvoorbeeld extra koeling en stroomcapaciteit kunnen ook via Vista worden ingediend. De aanvragen komen dan in een
‘request list’ terecht. Als een aanvraag is goedgekeurd kan de nieuwe
aanschaf viaVista worden ingepland.Vista zal dan alleen de racks tonen
waarin nog voldoende ruimte is. Waarna de werkopdrachten voor de
daadwerkelijke plaatsing kunnen worden aangemaakt.
spreadsheets
Volgens Dries Mertens, bij Aperture sales director Benelux, is een tool
als Vista onmisbaar voor de huidige datacentermanagers. “Het beheer
van de fysieke infrastructuur wordt nu nog vaak gedaan door meerdere
personen en met behulp van losse spreadsheets. Dat is niet meer vol te
houden nu door zaken als consolidatie en stijgende energiekosten de
druk op het datacenter steeds groter wordt. Vista biedt een enkele blik
op het datacenter.”
Zo’n vijftig belangstellenden waren naar de klantendag van Knürr gekomen.
advertentie
Ko e l i n g
Tien energiebesparende tips
Kosten drukken van uw
klimaatinstallatie
Enno Bekkering, Apac Airconditioning
Bij aanschaf, vervanging of renovatie van een airconditioninginstallatie in een
computerruimte is het van belang om met een aantal eisen, voorwaarden en
regels rekening te houden. Tien tips om op energiekosten te besparen.
1
Altijd professionele airconditioningapparatuur toepassen die speciaal
is gefabriceerd en ontwikkeld voor continu bedrijf in een computeren/of dataruimte. (Continu bedrijf in een computerruimte betekent
8.765 h/jr operationeel in tegenstelling tot bijvoorbeeld een comfortinstallatie die slechts gedurende 1.400 h/jr operationeel hoeft te
zijn.) Gebruik airconditioningapparatuur in computerruimten met
een hoge voelbare warmtefactor van 0,95 tot 1, want er moet alleen voelbare warmte(temperatuur) worden weg gekoeld. (Voor een
comfortairco is het juist belangrijk een SHR van 0,7 te hebben, omdat je met zo’n installatie voor de mens 30 % latent wilt koelen.) Pas
bij directe expansiesystemen het nieuwste koudemiddel R410A toe
waardoor een hoger rendement is te behalen.
2
Vanwege het 24/7-bedrijf van de klimaatinstallatie is het noodzakelijk een airconditioninginstallatie toe te passen die gebruikmaakt van
directe of indirecte vrije koeling. Verhoog de retourluchttemperatuur
en als dat mogelijk is, laat dan de airconditioningapparatuur regelen
op de inblaasluchttemperatuur. Tegenwoordig zijn door de toegepaste bladeservers retourluchttemperaturen van ruim 35 °C acceptabel.
3
Door toename van de huidige warmtebelasting in de computerruimte
van 500 naar 1.500 W/m² moet zo effectief mogelijk worden gekoeld.
Dit kan door gebruik te maken van onder uitblazende airconditioners
via een verhoogde vloer die als luchtplenum dient. De gekoelde lucht
moet via geperforeerde luchtvoerende panelen, die elk voorzien zijn
van een luchtvolumeregelschuif, gericht de computerruimte worden
ingeblazen. Dus alleen daar waar warmteontwikkeling plaatsheeft.
Alle openingen in de verhoogde vloer, zoals kabeldoorvoeringen,
moeten worden afgedicht bijvoorbeeld met borstels, ter voorkoming
van luchtlekkage.
4
Gescheiden koude en warme gangen toepassen tussen de serverracks.
Sluit de koude (inblaas)gang af aan de bovenzijde en plaats aan de
kopse kanten toegangsdeuren. Het is mogelijk op deze manier, in
combinatie met gekoelde luchtinblaas via een verhoogde vloer, meer
dan 25 kW-warmtebelasting per serverrack weg te koelen.
32 |
datac e nte rwo r ks
5
Een verhoogde computervloer met voldoende hoogte toepassen.
Hierdoor is sprake van minder luchtweerstand.
6
Bouwkundig de ruimte zo ‘dampdicht’ mogelijk uitvoeren. Hierdoor
is minder energie nodig om de luchtvochtigheid te regelen. Regel op
absolute vochtigheid in plaats van relatieve vochtigheid.
7
9
Uniflair CLS-software (capacity load sharing) en regeling toepassen.
Hierdoor wordt met gedeelde belasting het rendement van de installatie aanzienlijk verbeterd.
10
Het juiste onderhoud uitvoeren op de installatie. Alleen met het juiste
onderhoud blijkt de investering in energiebesparende maatregelen
een juiste en interessante investering.
De ventilatielucht (verse lucht van buiten) die in de ruimte wordt
gebracht, zoveel mogelijk beperken.
8
Drukgestuurde EC (borsteloos)ventilatormotoren toepassen in de
airconditioners. Hierdoor kan de luchthoeveelheid en daarbij de
koelcapaciteit automatisch worden aangepast aan de warmtevraag in
de ruimte. Zo blijft de computerruimte automatisch luchtzijdig constant in balans en zijn ‘hotspots’ in principe uitgesloten.
advertentie
De kracht van
flexibel maatwerk
|33
Ko e l i n g
Optimise, Manage and Plan
Your Data Centre with
Avocent
MergePoint® Infrastructure Explorer
• DATA CENTRE OPTIMISATION
• CAPACITY PLANNING
• RISK ANALYSIS
• CONFIGURATION MANAGEMENT
• REAL-TIME POWER METRICS
tel: +31 252 688580 email: [email protected]
www.avocent.com/amie
Avocent, the Avocent logo and MergePoint are registered trademarks of Avocent Corporation or its affiliates in the U.S. and other countries. All other marks are the property of their respective owners. Copyright ©2009. Avocent Corporation.
www.avocent.com
Ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Henk Groenendijk is freelance journalist
Chris Galenkamp van ICTroom:
“Je ziet een behoefte aan
ontzorging ontstaan”
Eerder dit jaar werd Chris Galenkamp
benoemd tot directeur van ICTroom, een
bedrijf uit Hillegom dat inmiddels naams­
bekendheid heeft opgebouwd op het gebied
van bouwen, inrichten en vernieuwen
van computerruimten en datacenters.
DatacenterWorks vroeg Galenkamp naar zijn
ambities en de ontwikkelingen in de data­
centerwereld, waarbij ICTroom via het lidmaatschap van diverse brancheorganisaties
nauw betrokken is.
Chris Galenkamp was directeur sales en marketing bij Logica CMG. De stap naar
ICTroom lijkt dan ook niet voor de hand te
liggen. “Logica CMG houdt zich inderdaad
met andere aspecten van de ict bezig.
Bovendien had ik er een commerciële
carrière, terwijl ik nu streef naar het verder
ontwikkelen van algemene managementvaardigheden. Via mijn persoonlijke netwerk
ben ik met ICTroom in aanraking gekomen,
waarna de ‘klik’ met het managementteam de
doorslag gaf ”, vertelt Galenkamp.
Hij is van plan de komende jaren te werken
aan verdere groei van ICTroom en professionalisering van de organisatie, waarmee
Galenkamp doelt op de ontwikkeling van
een servicegerichte aanpak, die kan worden
aangeduid als ‘datacenter-as-a-service’.
Dit concept houdt in dat een klant aangeeft
hoeveel capaciteit hij nodig heeft en welke
zaken geautomatiseerd moeten verlopen, op
basis waarvan ICTroom een computerruimte
inricht en exploiteert. De financiering wordt
door ICTroom geregeld; de klant betaalt
per periode of per afgenomen hoeveelheid
‘ict’.
normen in ontwikkeling
Aan computerruimten en datacenters, waar apparatuur voor verwerking, opslag en communicatie zal worden geplaatst, moeten eisen worden gesteld aan beschikbaarheid van
computerapparatuur, efficiënt gebruik van energie, beveiliging, schaalbaarheid en flexibiliteit. Het transparant maken van dit specifieke werkgebied en het volgen van internationale, Europese en Nederlandse ontwikkelingen die ermee samenhangen, is een taak van
de normcommissie Computerruimten en datacenters. Binnen de normcommissie komen
experts (adviseurs, eindgebruikers, systeemintegrators en leveranciers) bij elkaar om een
Nederlandse praktijkrichtlijn (NPR) op te stellen voor het construeren, ontwerpen, inrichten, gebruiken en onderhouden van bouwkundige, werktuigbouwkundige, elektrotechnische en organisatorische voorzieningen om computerapparatuur te huisvesten.
Meer informatie: www2.nen.nl/nen/servlet/dispatcher.Dispatcher?id=245497
outsourcing
In de huidige fase van zijn bestaan is ICTroom
vooral gericht op het ontwikkelen en bouwen van computerruimten. Galenkamp signaleert in de markt echter een toenemende
behoefte aan het uitbesteden van beheerdiensten, waar het datacenter-as-a-service
goed bij aansluit. “Klanten denken steeds vaker na over uitbesteden en daar past van onze
kant een servicegeoriënteerde benadering
bij. Overigens is ICTroom niet afhankelijk
van de mate waarin die vraag gaat groeien,
want door onze knowhow kunnen we evengoed insourcing van datacenters faciliteren.”
De kredietcrisis heeft tot nu toe geen roet in
het eten van ICTroom gegooid. Galenkamp
hierover: “Er is nog een behoorlijke vraag,
alhoewel we merken dat klanten er langer
over doen tot een beslissing te komen. Er zijn
uiteraard segmenten waar het nu moeilijker
gaat, zoals de financiële sector, maar andere
sectoren compenseren die vraaguitval weer.”
activiteiten
Bedrijven hechten momenteel veel waarde
aan green IT, de betaalbaarheid, serviceability
en beheerbaarheid als het gaat om het ontwikkelen van datacenteromgevingen. “Sommige klanten denken daarbij graag mee en
hebben daarvoor de kennis in huis, bij sommige andere bedrijven zie je een behoefte
aan ‘ontzorging’ ontstaan, waarbij men alleen
nog een SLA afsluit en de technische specs
aan ICTroom overlaat.” Galenkamp benadrukt dat dit een voorzichtige trend is, die
zich zeker nog niet overal doet gelden.
|35
Is de bouw van een computerruimte of
datacenter eenmaal afgerond, dan kan
ICTroom remote of ter plekke het beheer
van de energievoorziening, koeling en beveiliging voor zijn rekening nemen. Ook is het
bedrijf actief in het vernieuwen van verouderde computerruimten, legt Galenkamp uit:
“Daar zien we vooral dat bedrijven qua
stroomvoorziening en koeling nieuwe ontwikkelingen, zoals de opkomst van high density-omgevingen, niet meer kunnen opvangen en een renovatieslag moeten maken.”
nederlandse praktijk
richtlijn
ICTroom is lid van diverse organisaties in de
datacenterwereld en kan vanuit die rol een
aantal belangrijke ontwikkelingen belichten.
Zo is het bedrijf betrokken bij de NPR
(Nederlandse Praktijk Richtlijn) Computerruimten en Datacenters, die momenteel
in ontwikkeling is (zie kader ‘Normen
in ontwikkeling’). De praktijkrichtlijn is
geïnitieerd vanuit de NEN, meer specifiek de
Nederlandse Normcommissie NC 381888 –
‘Computerruimten en datacenters.’ Naast
deelnemer in diverse subcommissies is
ICTroom ‘trekker’ van de werkgroep
Energievoorziening.
Waarom is een NPR van belang? Galenkamp: “Het komt steeds vaker voor dat fundamentele eisen over het hoofd worden gezien bij de bouw en inrichting van een
computerruimte of datacenter. Je kunt daarbij denken aan eisen op het gebied van de
constructie van vloeren, wanden, en plafonds,
maar ook de apparatuurbehuizing en de
energievoorziening. En het gaat verder, want
er worden fouten gemaakt bij nog een hele
reeks andere zaken, zoals klimaatbeheersinginstallatie, brandbeveiligingsinstallatie, toe-
Chris Galenkamp, directeur ICTroom
“Het komt steeds vaker voor dat fundamentele eisen
over het hoofd worden gezien bij de bouw en inrichting
van een computerruimte of datacenter.”
36 |
datac e nte rwo r ks
gangsbeveiligingsinstallatie, bekabelingsystemen, het managementsysteem en ook de
bedrijfsvoering.”
Waar dingen fout gaan, komen verzekeraars
in het spel. Zij kunnen problemen, die door
schade en schande aan het licht komen, nog
compliceren doordat ze uiteenlopende visies
hebben en verschillende verzekeringsvoorwaarden hanteren bij het verzekeren van de
gevolgen van het niet beschikbaar zijn van
computerapparatuur. Alle reden dus voor
het ontwikkelen van een goede richtlijn, die
duidelijkheid en helderheid kan brengen.
Ook het streven naar efficiënt gebruik van
energie komt om de hoek kijken bij het ontwikkelen van de richtlijn. “De Europese
Commissie wil het efficiënte gebruik van
energie in computerruimten en datacenters
stimuleren”, vertelt Galenkamp. “Niet alleen
voor grote organisaties, maar steeds vaker
ook in het mkb moet beter gaan worden gezorgd voor computerruimten en datacenters.
In dat opzicht biedt de NPR houvast aan eigenaren en gebruikers van computerruimten
en datacenters, voor verzekeraars, architecten,
raadgevende ingenieursbureaus en bestekschrijvers.”
specifiek voor Google ontwikkelde moederborden voor serversystemen, in combinatie
met een efficiënte voeding en een eenvoudig
ups-concept. Honderden van deze units
worden in containers geplaatst, inclusief lokale koeling, zodat een hoog-modulaire opbouw wordt verkregen.”
Hij vervolgt: “Ook woonden we een keynote
van Thomas Friedman bij, winnaar van de
Pullitzer-prijs en schrijver van het boek ‘Hot,
Flat and Crowded, Why we need the green
Revolution’, waarin hij benadrukt dat er nu
drastisch zaken moeten veranderen in het
energiegebruik, ook in datacenters. Wellicht
zal een (hogere) belasting op CO2-uitstoot
niet lang meer op zich laten wachten. Friedman promoot het idee van een daadwerkelijk
groene revolutie, in tegenstelling tot de zogenoemde groene sticker die nu vaak overal
wordt opgeplakt. Hij betoogde dat de groene
revolutie pas is gelukt als er niet meer over
wordt gepraat als ‘iets nieuws’, maar het
‘common practice’ is om zeer energie-efficiënt te ontwerpen en te bouwen.”
lage PUE (oftewel een hoge DCiE) alleen
binnen bereik komt als ook de TCO goed
wordt beschouwd; je kunt immers initieel
hogere kosten snel terugverdienen door de
veel lagere operationele energiekosten.”
“Een lage PUE komt alleen
binnen bereik als ook de TCO
goed wordt beschouwd.”
“Medewerkers van ICTroom waren aanwezig bij presentaties van Google”, vertelt Galenkamp. “Dit naar aanleiding van de claim
op lage PUE-efficiëntieratio’s die Google
eerder presenteerde voor zes van zijn grootste datacenters. Google heeft een heel specifieke businesscase, door de uniformiteit van
IT-componenten die nu eenmaal mogelijk is
bij toepassing op grote schaal. Hierdoor is
Google in staat ‘out-of-the-box’ te denken
en vernieuwende concepten op basis van bestaande techniek te ontwikkelen. Denk aan
advertentie
uptime institute
Onlangs vond in New York het Uptime
Symposium 2009 plaats, met zo’n 1.200 nationale en internationale gedelegeerden. Het
gerenommeerde symposium wordt jaarlijks
georganiseerd door het Uptime Institute: een
grote groep van datacentergebruikers die alle
trends en data op het gebied van datacenters
in kaart brengt. Als lid van het Uptime Institute was ook ICTroom vertegenwoordigd.
Het Uptime Symposium stond dit jaar in het
teken van energie-efficiëntie en duurzaamheid in het datacenter. Dit thema werd in een
aantal ‘tracks’ uitgewerkt: lean, clean en
green.
“Over allerlei onderwerpen die hierop betrekking hadden, waren lezingen te volgen
en hadden er ook plenaire discussies plaats”,
vertelt Galenkamp, “Er was veel belangstelling voor verschillende manieren van meten
en analyseren van de efficiëntie van datacenters. Ook was er veel interesse in vrije koeling en koeling met lucht, direct dan wel indirect. Een belangrijk aspect dat wij ook
herkennen, vond ik dat het bereiken van een
ELM Security System
Electronic Locking & Monitoring
10.-13.
Bewaak uw
geld en data!
afsluiten
beveiligen
bewaken
alarmeren
 Veiligheid door modulaire sluit- en
bewakingssystemen
 Gecontrolleerde toegang
 Bescherming en bewaking
■ Server racks in datacentra
■ Geldautomaten
 Beveiligd automatisch logbestand
■ Bedrijfs computernetwerken
■ Betaalautomaten
 Netwerk geschikt
■ Telecom faciliteiten
■ Ziekenhuizen, banken en
universiteiten
 19“ uitvoering
Contact:
Dhr. van Dijk
Tel.: 0413-323512
[email protected]
www.emka-electronic.com
EMKA Benelux BV
Marconiweg 2 - 5466 AS Veghel
Tel. 0413-323512 - Fax. 0413-310907
www.EMKA.org - [email protected]
P ra kti j k
Teus Molenaar is freelance journalist
Nieuw merk uit een vertrouwde stal
3Com terug
in het datacenter
Nadat 3Com zich in 2000 had teruggetrokken van de enterprisemarkt is het bedrijf weer
helemaal terug in het rekencentrum. Dit keer met producten van volle dochter H3C, die is
ontstaan uit de vroegere joint venture met de Chinese Huawei. “Nieuw in Europa, maar al
langer in gebruik bij grote klanten in Azië”, zegt Bart Ankoné, directeur 3Com-Benelux.
In 2004, toen Bruce Claflin nog CEO van 3Com was, is het netwerkbedrijf in zee gegaan met Huawei. Deze onderneming is groot
geworden in de telecomindustrie en heeft die beproefde technologie
ook naar het rekencentrum vertaald. 3Com kreeg via de joint venture H3C toegang tot de technologie van Huawei en tot de enorme
markt in China. Huawei op haar beurt zag de rode loper uitgerold
naar het Westen.
Twee jaar geleden heeft 3Com Huawei uitgekocht en sindsdien is
H3C een volle dochter van 3Com. In China heeft H3C een derde
van de netwerkmarkt op haar naam staan. Daarom blijft die naam
bestaan. “Van de top 500 ondernemingen in China heeft de helft
H3C-apparatuur in het datacenter staan. De Bank of China bijvoorbeeld gebruikt onze producten. Switches, routers, noem maar op;
we hebben een heel breed portfolio; van de rand tot en met de core.
En dat brengen we nu onder de naam H3C naar Europa”, legt Bart
Ankoné, directeur 3Com-Benelux, uit. “Het lijkt alsof het nieuwe
apparatuur is, maar dan wel met een reeds in de praktijk bewezen
techniek. Een referentie als de Bank of China is niet niks.”
from scratch
Ankoné vertelt dat het portfolio is opgebouwd ‘from scratch’. “We
hebben de producten ontworpen volgens de behoeften van het huidige rekencentrum, waarbij de grootste zorg is de verlaging van de
TCO (total cost of ownership) van een datacentrum. Alles wordt
38 |
ontworpen en geproduceerd in China volgens een low cost manufacturingmodel. Dat maakt dat de apparatuur in aanschaf relatief goedkoop is. Maar belangrijker is dat de operationele kosten laag zijn.
Door te werken met open standaarden en voor de complete stack
hetzelfde besturingssysteem te gebruiken – dus voor de switches, de
routers, enzovoorts – en dankzij ons IMC (intelligent managementcenter) kunnen de beheerkosten fors omlaag. IMC beheert overigens
ook niet-H3C-apparatuur in het rekencentrum.”
De nieuwe switches opereren op 10 Gig, maar zijn al wel voorbereid
op 40 en 100 Gig. “Zodra die standaarden zijn vastgesteld, kunnen
we zo overstappen”, stelt Ankoné.
Maar het belangrijkste is volgens hem dat de switches en routers dubbel zoveel presteren als de machines van concurrenten, tegen de helft
van het energiegebruik. “En dat telt nog eens door”, valt channelmanager Guido Kragten hem bij, “want bij een lager energiegebruik
heb je ook minder koeling nodig. Dus de totale elektriciteitsrekening
daalt met meer dan de helft.”
nieuw merk
Een nieuw merk uit een vertrouwde stal (de uitvinder van ethernet
Bob Metcalfe richtte 3Com op). Zo zou je H3C kunnen brandmerken. Toch zal het niet meevallen weer een plek te veroveren tussen
Cisco, Juniper en Brocade. “Maar dan richten we ons tot de CFO,
want we kunnen gewoonweg aantonen dat we de TCO van het re-
datac e nte rwo r ks
kencentrum omlaag kunnen brengen. Dat moet toch een boodschap
zijn die aantrekkelijk is voor de financiële man binnen een organisatie”, meent Ankoné.
Blijkbaar is dat gelukt bij de Franse Spoorwegen SNCF en het Department of Home Affairs in Zuid-Afrika, want die behoren tot de
nieuwe klanten die 3Com de laatste zes maanden binnenhaalde. De
SNCF implementeert nieuwe systemen voor videosurveillance en
kaartverkoop. BT integreert met het oog hierop een nieuwe netwerkinfrastructuur op basis van bewezen 3Com-techniek.
in de etalage
Wat heeft 3Com dan bijvoorbeeld in de etalage staan? De nieuwe
H3C S5800-serie ‘flex chassis’ switches. Hoewel dit stapelbare ‘dozen’ zijn, delen ze wel voeding, koeling en dergelijke met elkaar.
Zeg maar: de eigenschappen van een chassis, maar dan afzonderlijk
stapelbare switches. Beveiliging is ingebakken via de techniek van
het in 2005 aangekochte TippingPoint. De switch kan bandbreedte
beperken voor bepaalde applicaties en ook poorten volledig afsluiten
als daar behoefte aan is.
De switches zijn modulair gebouwd en kunnen makkelijk worden
bij- of afgeschakeld naargelang de behoefte binnen het rekencentrum. Ook al is sprake van meerdere switches, het geheel is als één
virtuele switch te beheren. Zelfs als verscheidene modules op geografisch verspreide locaties staan.
Voor de kern van het rekencentrum is de nieuwe high end S12500switch ontworpen. Deze biedt een forwarding capaciteit van
2,2 miljard pakketten per seconde in een non-blocking fabric van
6,6 Tbps. Het 12500-platform biedt de mogelijkheid de transitie
te maken van verspreide datacenters naar een gecentraliseerde switchomgeving met ingebouwde redundantie.
Het H3C IRF (intelligent resilient framework) voorziet
in geografisch gedistribueerde hoge beschikbaarheid, betrouwbaarheid en load balancing.
Dit raspaardje van 3Com komt beschikbaar (in juli van
dit jaar) in twee smaken: een chassis met acht slots met
een capaciteit van 3 Tbps en een forwarding rate van 960
miljoen pakketjes per seconde; en een chassis met achttien
slots met een capaciteit van 6,6 Tbps. Het gebruikt 80 W
per poort. 3Com claimt dat dit de helft is van wat concurrerende switches nodig hebben.
Ankoné ziet 3Com met haar nieuwe producten de netwerkmarkt flink opschudden.
advertentie
ACG klimaattechniek:
dé specialist in het creëren
van het juiste klimaat
in datacenters.
ACG klimaattechniek adviseert,
ontwerpt en installeert
bedrijfszekere en energiezuinige
klimaatoplossingen. Ook in úw
computerruimte of datacenter.
Kijk op: www.acgklimaat.nl
Het IMC (intelligent managementcenter) kan ook worden gebruikt voor nietH3C-apparatuur in het rekencentrum.
-
klimaatadvies
ontwerp
realisatie
onderhoud
24-uurs service
energiezuinige
klimaatoplossingen
Westbaan 280 - 2841 MC Moordrecht
0182 395388 - [email protected] - www.acgklimaat.nl
IT Ro om I n f ra
Datacenters
Arthur Singendonk, namens IT Room Infra
aan de goede kant van de crisis?
In een tijd dat veel bedrijven de financiële middelen niet hebben of kunnen
krijgen om hun hostingomgeving op de bedrijfslocatie te moderniseren, is ruimte
huren vaak het enige alternatief om toch te kunnen groeien.
Voor datacenters is dit natuurlijk goed nieuws. Het is echter wel van
belang dat het datacenter de mogelijkheden biedt waarmee de klant
zelf een maatwerkomgeving kan samenstellen. Denk hierbij aan meer
dan een stroomfeed, koppelingen met de backbone via redundante
verbindingen en een uiterst betrouwbaar netwerk.
uitdaging
InterConnect in ’s-Hertogenbosch is een goed voorbeeld van een datacenter waar bedrijven massaal hun hostingomgeving aan het inrichten zijn. Voor een salesmanager van Stulz Airco was de snelle groei
van InterConnect een uitdaging. Met de ervaring opgedaan in het
eerste datacenter, is het tweede dit jaar succesvol opgeleverd. Ook het
tweede datacenter is in korte tijd voorzien van innovatieve koelsystemen die zorgen voor een zo min mogelijke milieubelasting. Met het
toegepaste ‘Dynamic free cooling’-concept wordt flink bespaard op
de gebruikskosten! Hiervan profiteren de klanten van InterConnect
uiteindelijk ook weer.
Samen met de diverse leveranciers is een uniek datacenter gebouwd
met oog voor detail, kwaliteit, beheers- en energie-efficiëntie.
kansen
Behalve het verhuren van ruimte zijn er ook andere redenen dat sommige datacenters snel groeien. Deze datacenters springen in op de
toenemende vraag naar shared managed diensten. Met shared managed diensten hoeven bedrijven niet te investeren in hardware, software en beheer, maar delen ze deze kosten met andere gebruikers. Zo
is het bij InterConnect mogelijk een load balancer of een firewall te
delen of te sharen. In de nabije toekomst wordt het zelfs mogelijk om
deel van een SAN te huren en een complete virtuele private server.
Wij houden InterConnect nauwlettend in de gaten en zien uiteraard
ook graag onze airco’s in het derde datacenter staan.
In het clubnieuws van IT Room Infra willen wij zoveel mogelijk
praktijkvoorbeelden aanhalen. In de eerste column werd dat al aangekondigd. En vanaf nu gaan wij dat in de praktijk waarmaken.
Arthur Singendonk van lidbedrijf Stulz Airconditioning heeft deze
bijdrage vormgegeven.
Bij elke volgende column zullen praktijkvoorbeelden van andere
leden van IT Room Infra aan de orde komen.
40 |
p ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
Brocade introduceert
nieuwe reeks netwerkoplossingen
Brocade komt met een nieuwe reeks producten en toepassingen voor alle lagen van
het netwerk. Zo introduceert het bedrijf
de TurboIron 24x, een ‘top-of-rack’ 10GE
ethernet-switch die 24 poorten levert. Ook
is het mogelijk met de switch 1 GE-verbindingen te maken waardoor zowel 1GE-
als 10GbE-servers aan de switch kunnen
worden gekoppeld.
Verder introduceert Brocade de Server­
Iron ADX-series, waarmee het bedrijf
beweert tweemaal de 10 Gb-dichtheid en
Layer 4-7-doorvoer van zijn concurrenten
te leveren. De switches werken samen met
enterprise-applicaties van BEA, Microsoft,
Oracle en SAP. Ook introduceerde Brocade
de FastIron CX-series, een lijn van switches
met 24 of 48 10/100/1.000 Mbps-poorten.
Ook zijn de switches leverbaar met een
10GE-module. De productlijn is voorbereid
op PoE+ en levert per poort 30 W, on­geveer
het dubbele van de huidige standaard. De
FastIron CX-series heeft een hoogte van één
standaardunit.
Meer informatie: www.brocade.com
extreme voert prestaties
Intel monitort
stroomgebruik
Xeon-servers
Chipreus Intel onthulde begin mei nieuwe
software om het stroomgebruik in het datacenter te monitoren en te beheren. De
Datacenter Manager (DCM) kijkt naar de
temperatuur en het stroomverbruik van zowel individuele servers, racks als groepen
servers. Met de gegenereerde informatie zijn
datacentermanagers beter in staat de koeling
en het stroomverbruik te optimaliseren.
Intel DCM is bedoeld voor servers met aan
boord een processor uit de Xeon 5500-reeks
en Intels Intelligent power node Manager
voor een optimaler stroomgebruik. De tool
kan worden geïntegreerd in bestaande consoles en applicaties met een opdrachtregelinterface.
Meer informatie: http://software.intel.com/sites/
datacentermanager/
switchingplatform op
Extreme Networks breidt het Blackdiamond 8800-platform uit met een
3,8 terabit switching fabric. De netwerkfabrikant introduceert hiervoor
de Blackdiamond 8900-modules, die zijn bedoeld voor de switch uit de
Blackdiamond 8800-reeks. Deze architectuur voorziet in 582 10GE-poorten in één rack.
“Met deze nieuwe Blackdiamond 8900-modules spelen we in op de drie
factoren die voor klanten met een datacenter het belangrijkst zijn: prestaties, lagere eigendomskosten en flexibele configuratie”, vertelt Paul
Hooper, vicepresident en algemeen directeur van de Volume Products
Group bij Extreme Networks. Het platform biedt diverse energiebeheerfuncties. Zo is het energiegebruik dynamisch
af te stemmen op schommelingen in de vraag.
Buiten de piekuren kan de switch in een sluimerstand worden gezet wat een energiebesparing van 70 % op kan leveren, aldus Extreme
Networks.
De Blackdiamond 8900-modules zullen
dit kwartaal op de markt worden gebracht,
met prijzen variërend van 24.995 tot 44.995
dollar.
Meer informatie: www.extremenetworks.com
p ro d u c tn i e uws
Draka introduceert nieuwe generatie
netwerkkabels voor datacentra
Draka Communications heeft een uitgebreid
nieuw programma kabels voor datacentra op
de markt gebracht. De kabels zijn in uitvoering en eigenschappen volledig afgestemd
op de wensen van datacentra-ontwerpers en
(dus) ook voorbereid op een eventuele migratie naar het komende 40/100 Gb-ethernet. Niet alleen biedt het bedrijf daarvoor de
kabels, maar ook een programma van bijkomende installatieapparatuur, alsmede organisatorische en technische ondersteuning.
Binnen de traditionele koperkabels heeft
Draka een verdere optimalisatie doorgevoerd voor kanaallengten van 20 tot 60 m.
Het bedrijf gaat uit van het principe: benut
de beschikbare verbindingspaden, serverracks en ruimte maximaal, in plaats van de
maximaal toelaatbare kanaallengten te willen gebruiken. Dit geldt in het bijzonder voor
datacentra met een sterk geconcentreerde
netwerkinfrastructuur. Door het ontwerp
laat de capaciteit van kabelgoten en andere
fysieke doorvoerruimten zich verdubbelen,
met behoud van bestaande standaards, zoals
de toepassing van PiMF-kabelsamenstelling
(pairs in metal foil) voor het onderdrukken
van overspraak. Hiermee blijven ook de volledige 10GBase-T-prestaties beschikbaar in
een kanaallengte van maximaal 70 m.
Naarmate 10GbE bij de eindgebruiker meer
gemeengoed wordt, komt het netwerk in
datacentra steeds meer onder druk te staan.
Hoewel koperkabel voor 10 Gbps nog wel
kan worden gebruikt over afstanden van
maximaal 100 m, beveelt Draka aan daarvoor (met laser geoptimaliseerde) multimo-
de-glasvezelkabel volgens de OM3-specificatie te nemen. Deze kabel is de enige die
op korte afstanden zowel in een 40GbE als
in een (toekomstig) 100GbE kan worden
opgenomen.
Draka’s gepatenteerde PCVD glasvezelfabricagetechniek maakt het mogelijk de optische transmissie-eigenschappen nauwkeurig
te profileren, voorwaarden voor hogesnelheidsverbindingen. Dit is het verschil tussen
de MaxCap300 (dat de OM3-specificatie
ver overstijgt) en de traditionele multimode-kabels, zoals OM1 en OM2.
Glasvezelconnectors in MPO-uitvoering
(multifiber push on) vereisen kleine kabels
die allemaal een plaats moeten vinden in het
platte huis van de connector en waarvan de
totale buitendiameter ook moet passen. De
door Draka ontworpen MPO-kabel is gemaakt voor onderlinge verbindingen tussen
40GBase-SR4-kanalen, een van de keuzen
die datacentra voor hun komende infrastructuur zullen moeten maken.
Meer informatie: www.draka.com
PDU Raritan meet
energiegebruik bladeservers
advertentie
Altijd het laatste nieuws over de
installatie- en energiesector
Raritan breidt zijn portfolio voor stroombeheer uit met de Dominion PX-4000 series. Deze intelligente PDU is speciaal ontworpen
om het stroomgebruik van bladeservers en andere ‘highdensity’-netwerkapparatuur in de gaten te houden.
Bladeservers zijn in datacenters aan een opmars bezig. Deze dunne
apparaten worden doorgaans echter warmer dan traditionele servers,
wat gevolgen heeft voor de stroomvoorziening en koeling. De nieuwe PX-4000 moet datacentermanagers meer inzicht bieden in het
energiegebruik van bladeservers. De PX-4000 kan voor elke bladeserver afzonderlijk het stroomverbruik monitoren. Ook wordt de
temperatuur binnen bladeracks gemeten. De verzamelde gegevens
kunnen worden geanalyseerd met PowerIQ, de beheersoftware van
Raritan. De nieuwe PDU’s kunnen tot een temperatuur van 60 °C
hun werk doen.
De PX-4000 series komen in juni op de markt en zal in eerste instantie veertien modellen omvatten.
Meer informatie: www.raritan.nl
datac e nte rwo r ks
r&m voegt kabelgeleiders toe
aan cable-managementsysteem
Reichle & De-Massari, producent van netwerkbekabeling, breidt
zijn Cable-managementsysteem voor racks en patchpanels uit met
speciaal ontworpen ‘Die-Cast’ metalen rangeerogen. Hiermee kunnen grote hoeveelheden patchkabels in kasten overzichtelijk langs de
juiste route worden gevoerd.
De kabelgeleiders zijn met ringen van 70 of 90 mm verkrijgbaar. De
patchkabels kunnen via een opening in de ring worden toegevoegd
aan de kabelbundel. De metalen ringen zijn een aanvulling op de al
langer gebruikte kunststofringen. De nieuwe componenten zijn eenvoudig vast te klikken in de kabelgeleidingspanelen. Daarnaast zijn
de ringen leverbaar met een schroefverbinding.
Meer informatie: www.rdm.com
brand-rex introduceert patchpanel met hoge poort dichtheid
Brand-Rex, leverancier van bekabelingsoplossingen- en services,
introduceert het Cat6Plus-patchpanel. Het panel heeft een hoogte
van slechts een halve HE, en is daardoor ideaal voor kleinere installaties. De Cat6Plus is voorzien van 24 poorten. Hiermee komt
het aantal poorten per HE op 48, waarmee het bedrijf de vraag
naar een hogere poortdichtheid in kleinere behuizingen beant-
advertentie
woordt. Het paneel kan worden geplaatst in standaard 19 inchkasten en voldoet aan Cat 6-performance. De Cat6Plus is volledig
backwards-compatible met de Cat5e-standaard, waardoor eigenaren het paneel aan een dergelijk systeem kunnen toevoegen.
Meer informatie: www.brand-rex.com
juniper networks
Dynamisch in techniek
www.hig.nl
HIG IT & Communicatie is uw turnkey partner voor
Datacenters en Computerruimtes. Zowel voor
bestaand als nieuw. Onze dienstverlening bestaat uit:
• Consultancy
• Engineering/Projectmanagement
• Bouwkundig
• Power/Noodstroom
introduceert
EX8216-switch
Netwerkfabrikant Juniper Networks komt met de EX8216
ethernet-switch. Het zestien-slotsplatform heeft een capaciteit
van maximaal 12,4 terabit, waarmee het geoptimaliseerd is voor
10GE-datacenters en cloudcomputing-omgevingen.
De EX8216 is onderdeel van de EX8200lijn van modulaire switches. Deze zijn bedoeld netwerklagen te kunnen consolideren
en vertraging te verminderen. Daarnaast
worden de prestaties en betrouwbaarheid
verhoogd, terwijl de kosten van de infrastructuur juist omlaag worden gebracht.
Meer informatie: www.juniper.net
• Koeling
• Security
• Bekabeling
• Inrichting
• Onderhoud/Service
Postbus 200 • 2810 AE Reeuwijk • Tel: 0182-398000 • Fax: 0182-398008
|43
p ro d u c tn i e uws
IBM’s WebSphere CloudBurst
appliance slaat gevirtualiseerde images op
IBM komt met de WebSphere CloudBurst
appliance, een apparaat om gevirtualiseerde
images van toepassingen op te slaan voor het
gebruik in een cloud-omgeving. Hiermee
kunnen binnen een datacenter particulieren
cloudcomputing-omgevingen worden gerealiseerd. De images – in feite gevirtualiseerde servers die vanuit deze particulieren
cloud worden aangeboden – worden in het
VMware ESX-serverbestandsformaat gezet.
Ondersteuning voor andere bestandsformaten is nog in ontwikkeling. WebSphere
CloudBurst appliance wordt geleverd met
WebSphere application server hypervisor
edition, het programma waarmee de images
worden aangemaakt.
Het voordeel van WebSphere CloudBurst
appliance is dat de toepassing vanuit de
image op verschillende servers kan worden
geladen, zonder dat deze gevaar lopen op
fouten in de configuratie. Het apparaat komt
rond het eind van het tweede kwartaal van
dit jaar beschikbaar.
Met deze introductie zet IBM een alternatief
in de markt voor het eerder door VMware
aangekondigd vSphere 4.0. Beide bedrijven
maken het nu mogelijk in het eigen datacenter een particulieren cloudcomputingaanpak te volgen.
Meer informatie: www.ibm.com
rittal introduceert
precisie-airconditioners
Energiezuinige
server van
HPS Industrial
HPS Industrial, dat is gespecialiseerd in industriële computers en rackmount servers,
brengt een nieuwe 1U-server op de markt
met aan boord de Intel Xeon 5500. De
nieuweling is gebaseerd op het Tylersburgplatform van Intel en kenmerkt zich door
een laag energiegebruik. Het intelligente
stroombeheer van Intel zorgt ervoor dat het
verbruik ruim 30 W lager ligt dan bij een
standaard 1U-server, aldus HPS. En dat is
interessant voor plaatsing in datacenters waar
maximale prestatie per hoogte-eenheid zijn
vereist.
De RM13204-behuizing is speciaal aangepast voor het Intel S5500WB mainboard.
De energiezuinige server is leverbaar met
één of twee Xeon 5500-CPU’s (codenaam
Nehalem) en vier hot-swap harddisk-bays.
Daarnaast ondersteunt de 450 W-voeding
de PMBus-functie die nodig is voor de ‘Intel
Intelligent Power node-manager’.
Meer informatie: www.hpsindustrial.nl
Rittal introduceert de Precisie-airconditioners voor het low- en mid density-segment.
Het systeem zuigt warme lucht uit serverracks aan en koelt deze met het koelmiddel R407c of water. Vervolgens wordt de lucht gefilterd en met een ventilator in de
‘koude gang’ voor serverracks geblazen.
Met de Precisie-airconditioner kan de basiskoeling van een datacenter worden
geregeld. Dit kan worden gecombineert met bijvoorbeeld de Liquid Cooling
Packages, extra rack-based lucht-waterwarmtewisselaars. Deze kunnen tot 30 kW
vermogensverlies per rack afvoeren.
De ventilator is in de verhoogde vloer geplaatst waar vandaan de gekoelde lucht
zich over de ruimte kan verdelen. Hierdoor wordt ruimte bespaard waardoor een
grotere warmtewisselaar kan worden geïnstalleerd. Ook worden onnodige omleidingen
van de luchtstroom voorkomen. De energie-efficiëntie kan hierdoor met 10 tot 30 %
stijgen.
Meer informatie: www.rittal.nl
B ICSI
datac e nte rwo r ks
datac e nte
rwo r ks
Bicsi definieert
vier focusgebieden
Bisci heeft vier strategische focusgebieden gedefinieerd die de komende jaren centraal staan bij
deze vereniging voor en door professionals op data- en telecommunicatiegebied. Deze zijn het
NxtGEN-project, globalization, localization en standards. In deze DatacenterWorks een blik op
Bicsi’s toekomstbeleid.
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Project NxtGEN
Bicsi’s NxtGEN-project is erop gericht het kennisniveau van RCDD’s
met specialisaties te verdiepen en zo hun toegevoegde waarde voor
de markt te vergroten. Voor data- en telecommunicatieprofessionals
die de RCDD-titel nog een brug te ver vinden, is er sinds kort ook
het ITS Fundamentals Program. Deze opleiding biedt een brede
basis voor de diepgaande RCDD-opleiding, of een gerichte kennis­
ver­r ijking via één van de vele specialisaties. Door de toenemende
internationale bekendheid en wereldwijde groei van Bicsi als gespecialiseerde opleider, betrekken steeds meer bedrijven een RCDD bij
het ontwerp en de installatie van hun datacenters. Een actueel voorbeeld daarvan is Xerox Manufacturing uit Venray. Deze fabrikant
heeft onlangs RCCD Rob van der Plas van Unica ICT Networks
ingeschakeld als regisseur voor de modernisering van het gehele
bedrijfsnetwerk en datacenter.
Globalization en localization
Bicsi’s focusgebieden globalization en localization zijn in de praktijk nauw met elkaar verbonden. De eerstgenoemde geeft aan dat
Bicsi met haar conferences, opleidingen en netwerkbijeenkomsten op
steeds meer plaatsen in de wereld actief wordt, zoals onlangs nog in
Dubai en binnenkort in Dublin. Daarbij wordt het programma in
vergaande mate afgestemd op lokale marktbehoeften en ontwikkelingen. Door te lokaliseren vergroot Bicsi de mogelijkheden om te
netwerken en kennis en ervaringen uit te wisselen onder haar leden en andere geïnteresseerden aanzienlijk. Om die reden staat dit
najaar ook nog een conferentie in Japan gepland, terwijl de RCDDopleiding tegenwoordig op alle continenten wordt verzorgd.
Standards
Wat standaarden betreft heeft Bicsi al veel werk verzet voor de ontwikkeling van de binnenkort goed te keuren Ansi/Bicsi-002, de nieuwe
standaard voor het ontwerpen van datacenters. Verder is inmiddels
ook de Ansi/Bicsi-001-2009-versie beschikbaar van de information
transport systems design standard voor K-12 Educational Institutions.
Hoewel Bicsi als vereniging en RCDD’s als erkende vakspecialisten
bij de ontwikkeling van steeds meer standaarden worden betrokken,
blijven ze ook de praktijkgerichte manuals uitgeven en actualiseren.
Een voorbeeld daarvan is de tweede editie van het “Electronic safety
and security design reference manual’ (ESSDRM). Hierin wordt veel
aandacht besteed aan de toenemende integratie van systemen voor
cameratoezicht en toegangscontrole in het bedrijfsnetwerk. Op basis
van deze manual zijn tevens drie nieuwe opleidingen ontwikkeld die
vanaf dit najaar worden verzorgd.
|45
co lum n
Colofon
datac e nte rwo r ks is hét vakblad
over de technische infrastruc­tuur van
datacenters.
jaargang 2, mei 2009, nummer 4
datacenterworks verschijnt negenmaal
per jaar. toezending geschiedt op abonne­
ment­basis en controlled circulation.
u itg e v e r robbert hoeffnagel
Is een computerruimte
een black box?
Data- en voicecommunicatie zijn essentieel voor de dagelijkse business van organisaties.
Daarvan zijn we ons vandaag de dag in meer en mindere mate wel bewust. Werd vroeger nog
de benodigde IT-apparatuur in een omgebouwde bezemkast geplaatst, tegenwoordig wordt
daaraan aandacht besteed. De IT-apparatuur wordt gekoesterd in daarvoor speciaal ontworpen
ruimten om de omstandigheden optimaal te houden. Dit alles in het kader van beschikbaarheid. Maar ook een bijdrage leveren aan het groene aspect en energiebesparing zijn hot items.
Een ‘slim’ ontwerp van de ruimte en de technische installaties is daarbij noodzakelijk.
Om de eindgebruiker, adviseur en installateur handvaten te geven voor een goed ontwerp, afgestemd op de gestelde wensen en het eisenpakket, wordt op dit moment door het Nederlands
Normalisatie-instituut de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR) voor computerruimten en
datacenters opgesteld. Hierdoor wordt classificatie op basis van beschikbaarheid, beveiliging
en energie-efficiëntie mogelijk. In de hoop dat wij door de bomen het bos weer zien.
Kortom een computerruimte of datacenter is een oase voor de gespecialiseerde installatietechnici. Immers een relatief kleine ruimte wordt vol gestouwd met allerlei technische installaties,
zoals koeling, ups, noodstroomaggregaat, room-in-room-constructie, beveiligingsystemen,
met als doel de sleutel van een optimale IT-ruimte aan de eindgebruiker te overhandigen.
Maar is de eindgebruiker en vooral de ict-specialist wel geïnteresseerd in al deze hoogwaardige technieken? Ziet de ict-specialist de computerruimte als een black box, die gewoon moet
functioneren? Een black box, waarin vrije HE’s en poweraansluitingen in de serverkasten
belangrijker voor hem zijn? Hooguit dat de kabelwegen en de IT-bekabelinginfrastructuur, al
dan niet intelligent, hem interesseert om alle IT-apparatuur met elkaar te kunnen verbinden.
De kans bestaat dat door het verkeerd positioneren van IT-apparatuur door de ict-specialist het
totale ‘slimme’ ontwerp van de ruimte onderuit wordt gehaald. Met als mogelijk gevolg dat
onder andere de koelinstallatie niet optimaal werkt en de powersystemen in onbalans raken.
Om een brug te slaan tussen technische installaties en de eindgebruiker is een goede interface noodzakelijk. Een goed ontworpen building-managementsysteem kan in één oogopslag
inzicht geven over de status van technische installaties. Het fungeert als een dashboard in een
auto. De bestuurder krijgt alle informatie en kan direct anticiperen tijdens het rijden zonder
kennis te hebben van de exacte werking van de techniek onder de motorkap.
Het BMS zorgt dat de twee werelden van techniek en eindgebruiker bij elkaar komen en
draagt bij aan het efficiënt functioneren van de computerruimte.
Robert Wisseloo, ICT Adviseur bij HIG IT & Communicatie te Reeuwijk.
46 |
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp [email protected]
e i n d r e dacte u r m. rubel
p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar
te l e f o o n 079 341 66 32
e - m a i l [email protected]
a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen
postbus 20, 2040 aa zandvoort
te l e f o o n 023 571 47 45
e m a i l [email protected]
i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
enno bekkering, elvira dragstra, barry
elliott, peter gloudemans, henk groenendijk,
andré hiddink, robbert hoeffnagel,
teus molenaar, arthur singendonk,
ferry waterkamp, robert wisseloo
vo r m g e v i n g laura willemsen
gra sch ontwerp
druk
jb&a, gra sche communicatie, rotterdam
kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen
vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie
noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van
genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en
onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en
het nummer.
datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
datac e nte rwo r ks
DatacenterWorks
nu ook online
Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op
www.datacenterworks.nl
(En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks)
Webgebaseerde TradeOff Tools™ van APC
vormen de praktische toepassing van best practices
voor datacenters. De criteria voor besluitvorming en
de aanbevelingen van de tools zijn gebaseerd op
klantenfeedback van bestaande installaties en op de logica
en research van het APC Science Center, het internationaal
bekende researchteam dat meer dan 100 whitepapers op dit
gebied heeft samengesteld.
Eindelijk,
een planningstool voor datacenter efficiëntie.
Nu zijn er de interactieve TradeOff Tools™ van APC. Met deze webgebaseerde calculators kunt u een
voorspelling van de efficiëntie en beschikbaarheid in de planning van uw datacenter opnemen.
Het is nu tijd om de nadruk van de efficiëntiediscussie te verplaatsen van efficiëntie als conceptueel ideaal naar
de daadwerkelijke implementatie, het meten van en plannen voor efficiëntie in uw installatie. De beslissingen die
u vandaag maakt hebben invloed op uw efficiëntie van morgen. Wilt u virtualiseren, maar weet u niet zeker hoe
hierdoor uw koelings- en stroomvoorzieningsefficiëntie zullen worden beïnvloed? Overweegt u uw aanpak voor
de architectuur van uw datacenter of uw strategie voor warmtebeperking te veranderen, maar neemt u liever
het zekere voor het onzekere? Het afwegen van de voor- en nadelen bij de planning van een datacenter kan
een lastige opgave zijn. De effecten van een slechte beslissing worden verder gecompliceerd door toenemende
energiekosten en de noodzaak voor groene oplossingen.
Nu is er de nieuwste innovatie van APC voor deze cruciale beslissingen: de TradeOff Tools. Met deze
interactieve, online en (het allerbelangrijkste) nauwkeurig geformuleerde calculators ziet u de feitelijke implicaties
van beslissingen in het ontwerp of de planning van uw datacenter. Met de TradeOff Tools kunt u nauwkeurig
het effect berekenen dat nieuwe apparatuur, servervirtualisatie, ontwerpwijzigingen en strategieën voor
warmtebeperking zullen hebben op uw ruimte. Omdat de gebruikte gegevens uw eigen gegevens zijn,
en geen industriegemiddelden, zijn ook de resultaten specifiek voor uw situatie.
Er zit meer achter dan u denkt.
Het voordeel van de TradeOff Tools ligt voor de hand. Nu kunt u vóórdat u wijzigingen aanbrengt, zonder twijfel
vaststellen welke invloed deze wijzigingen zullen hebben op uw bedrijf. Er is nog nooit een tool geweest die zo
gebruiksvriendelijk is en die dergelijke opvolgbare informatie biedt. Daarnaast kunnen we u meedelen dat deze
geweldige tools voor een beperkte periode gratis zijn. Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om geld, energie
en tijd te besparen. Probeer TradeOff vandaag nog uit en ontdek uw mogelijkheden voordat u een beslissing
neemt.
Probeer onze TradeOff Tools
uit en zorg dat u praktische en
nauwkeurige gegevens verkrijgt
waarmee u...
... de werkelijke CO2-voetafdruk van uw
bedrijf kunt bepalen...
... uw behoeften aan stroomvoorziening kunt
afstemmen op wat u hebt...
... kunt zien welke koelingsoplossing geschikt
is voor u...
... kunt vaststellen hoeveel u kunt besparen
door het ontwerp aan te passen...
... kunt zien hoeveel u kunt besparen door te
virtualiseren...
... kunt ontdekken hoe efficiënt uw huidige
datacentrum is...
... vanaf uw PC, wanneer u maar wilt.
Test online 30 dagen GRATIS!
Kijk op onze website op http://promo.apc.com
en gebruik toegangscode 72100v
Tel +31 (0)800 0203244 • Fax +31 (0) 347 325 225
©2009 American Power Conversion Corporation. Alle handelsmerken zijn eigendom van Schneider Electric Industries S.A.S., American Power Conversion Corporation, of zijn dochterondernemingen.
998-1427_NL
Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke eigenaren.
APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland