interview met Tuning People - accenten december - CC Sint

theater/dans
Tuning People
“Experiment is voor ons als
makers een noodzaak”
Oona Goyvaerts - foto: Paul De Malsche
Jullie collectief bestaat uit drie mensen met een
verschillende achtergrond. Wannes verzorgt de
geluidsontwerpen, het decor en de scenografie, Jef is
maker en Karolien choreografe. Hoe zijn jullie bij elkaar
terecht gekomen?
Karolien Verlinden: “Toen Toon Van Deuren
(programmator van De Roma, n.v.d.r.) radio studeerde aan
het Rits geraakte hij op een terras met Wannes in gesprek
over zijn eindwerk. Wannes kwam met het idee een danseres
te laten bewegen in een kostuum dat geluid maakt. Via een
gemeenschappelijke vriend ontmoette ik Wannes en Toon
op café. Ze zochten nog een danseres. Ik ben in een kelder
beginnen dansen in dat kostuum. Omdat zowel Toon,
Wannes als ikzelf in de voorstelling zaten, konden wij er
moeilijk over oordelen. Maar toevallig had Toon een goede
vriend én … dat was Jef.” (lacht)
Jef Van Gestel: “Ik volgde op dat moment de opleiding
Theatermaken aan de Toneelacademie Maastricht en ben
een paar keer naar de voorstelling gaan kijken om Karolien
en Wannes te coachen. Toen bleek dat wij alle drie graag
interdisciplinair werken. Dat heeft ons samengebracht.
Daarna maakten we een volgende voorstelling en dat is tien
jaar zo gebleven.”
Verlinden: “Na Madame Fataal en WORM vroegen we aan
elkaar: “Gaan we er samen voor of niet?” Dat gesprek aan
een tafeltje in café Kapitein Zeppos vergeten we nooit.”
Tuning People maakt beeldend geluidstheater. Zijn
klanken en geluiden het vertrekpunt van jullie
producties?
Wannes Deneer: “We vertrokken aanvankelijk
vanuit geluid, maar omdat we alle drie graag beeldend
werken, is de focus doorheen de jaren verschoven van
geluid naar beeld. Laat ons zeggen dat Tuning People
een derde geluid en twee derde beeld is.” (lacht)
In jullie werkwijze staat het onderzoeksproces
centraal. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Verlinden: “Eerst bedenken we een concept. Daarna
zoeken we uit voor welke leeftijd we rond dat concept iets
kunnen doen.
Met Tape voor kleuters maakten we een voorstelling waarin
we enkel plakband gebruikten. Zonder te weten waarover
de voorstelling zou gaan, kozen we tape als uitgangspunt.
Het interesseerde Wannes hoe je uit kleven klanken kon
krijgen en Karolien wou onderzoeken wat ze er als danseres
in beweging mee kon doen.”
premisse maken Wannes Deneer, Jef Van Gestel en Karolien Verlinden
interdisciplinair theater. In hun begindagen uitten ze de wens over tien jaar
“nog steeds samen te zijn”. Maar de drie van Tuning People durfden nooit
vermoeden dat ze een vaste plek zouden vinden in het theaterlandschap.
Of hoe een toevallige ontmoeting uitgroeide tot een creatief verbond.
20
accenten december 2014
Verlinden: “En toch komen we telkens opnieuw bij elkaar
terecht. Niet lang geleden ging iedereen een jaar apart
werken, maar dat jaar was nog niet begonnen of we zochten
al uit met welke voorstelling we samen aan de slag konden.
Jef, daarvoor maakte jij samen met acteur Roel
Swanenberg Leeghoofd. In die voorstelling tast een
jongen met een grote bol op zijn hoofd zijn omgeving af.
Het personage gaat met een hele hoop rekwisieten aan
de haal. Zijn handelingen lijken elkaar spontaan op te
volgen, maar is het spel zo eenvoudig als het lijkt?
Van Gestel: “Als Roel in de bol zit, is de timing strak
afgelijnd. Hij ziet namelijk amper, dus moet op de tast spelen.
Als er dan bijvoorbeeld iets uit zijn handen valt, zit hij echt
in de problemen. De handelingen achter elkaar instuderen,
was een pittig werk. Maar Roel heeft een grote harde schijf.
(lacht) In het stuk waarin hij zonder bol performer is, zitten
wel variaties. Roel krijgt dus de vrijheid om zelf te zoeken.
Hij speelt bovendien helemaal alleen, dus hij moet absoluut
geen verantwoording afleggen aan andere medespelers.
Over de timing heeft Roel de controle, maar over het publiek
niet. Als hij in de bol zit, moet hij op zichzelf vertrouwen.”
We proberen steeds een nieuwe vorm
te vinden. Wij willen ons publiek en
onszelf blijven verrassen door steeds
anders uit de hoek te komen. Vastroesten
in een format willen we niet.
Van Gestel: “Wij zoeken voortdurend naar uitdagingen.
In je hoofd kan alles en creativiteit kent geen grenzen. Met die
Naast Tuning People blijven jullie ook apart dingen doen.
Deneer: “Dat is een bewuste keuze. Vanaf januari 2015 zijn
we voor twee jaar een structureel gesubsidieerd gezelschap.
Tijdens het schrijven van dat dossier hadden we het erover
dat we naast Tuning People andere projecten willen blijven
doen. Samenwerken met andere mensen voedt ons.”
Verlinden: “Daarnaast is onze constellatie voor elke
voorstelling anders. Soms staan we met drie op het podium,
soms is één van ons regisseur. We proberen steeds een nieuwe
vorm te vinden. Als je altijd hetzelfde doet, beland je in een
stramien. Wij willen ons publiek en onszelf blijven verrassen
door steeds anders uit de hoek te komen. Experiment is voor
ons als makers een noodzaak. Vastroesten in een format willen
we niet. De vraag is alleen hoelang we dat kunnen volhouden.”
Van Gestel: “We zitten al in een stramien: “Dat zijn die
gasten die altijd iets anders proberen doen”. (lacht) In ieder
geval moeten we alle drie het gevoel hebben dat we iets
kunnen onderzoeken.”
Jullie vinden vaak inspiratie in beeldende kunst. Was dat
voor Leeghoofd ook het geval?
Van Gestel: “Kunstenaar Paul McCarthy was een inspiratie–
bron. We werkten eerst met eieren, maar dat begon zo
hard te stinken dat we het onszelf niet wilden aandoen.
Die Schmutzigkeit leverde ook niet veel op. McCarthy’s
invloed werkt wel door in het mens-pop gegeven dat ook in
Leeghoofd zit.”
Deneer: “Performance art voor kleuters, dat was ons
uitgangspunt.”
Leeghoofd werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2014.
De jury vond de voorstelling “een ode aan het individu.
Een grandioos spel met de verwachtingspatronen van
het (jonge) publiek”. Welke herinneringen aan reacties
van kinderen uit het publiek blijft jullie bij?
Van Gestel: “Roel organiseert op een bepaald moment een
feest en staat op tafel te dansen. Er is rook, gekleurd licht
en confetti. Wanneer het feest gedaan is en de bol afzet,
dansten de kinderen tijdens de eerste schoolvoorstelling op
verplaatsing mee. Het was Tomorrowland voor kinderen.”
accenten december 2014
21
theater/dans
Deneer: “Veel kinderen vinden dat Roel moet opruimen,
omdat hij er een boeltje van maakt. Zij roepen naar hem wat
ze denken.”
Van Gestel: “Sommige leerkrachten zeggen dat wij
kinderen foute dingen aanleren. Dat is niet waar. Wij
reiken enkel materiaal aan waaraan de kinderen hun kennis
kunnen toetsen. Als Roel een kauwgom onder de tafel plakt,
reageren ze er heftig op. Die kinderen gaan dat niet plots
thuis doen, omdat Roel dat deed. Sterker nog: ze wijzen
het af. Ze vinden niets fijner dan leerkracht te spelen over
Leeghoofd. Onderwijzers moeten dus absoluut geen schrik
hebben.”
Wat halen volwassenen uit Leeghoofd dat aan kinderen
voorbij gaat?
Deneer: “Ze zijn verrast dat ze worden meegesleept,
omdat de voorstelling alles behalve betuttelend is.”
Van Gestel: “Wij maken niet expliciet voor kinderen. Als
we beginnen aan een nieuwe productie, zijn wij niet bezig
met wat kinderen ervan zullen denken. Soms vinden we het
net fijn als ons werk lichtjes boven hun hoofd zweeft.”
Verlinden: “Wij hebben geen educatieve rol. Uiteraard
houden we er rekening mee dat we niet over de schreef gaan,
maar we balanceren graag op de grens. We hebben soms
moeite met de stempel ‘jeugdtheater’. Leeghoofd is een voor­
stelling voor 4+. Dat wil zeggen dat ze ook geschikt is voor
negenennegentigjarigen.“
Deneer: “Soms horen we
dat ons werk te hysterisch
is voor kinderen. Dat is
onzin. Op een speelplaats
zeg je toch ook niet
tegen een kind dat het
op een stoel moet zitten,
want dat het anders kan
vallen? Op het moment
dat kinderen elkaar
beginnen pijn doen, grijp
je in. Maar daartussen
is een hele zone die te
ontdekken valt.”
Voor elk project werken jullie met andere artiesten. In
dUb gaan jullie aan slag met veertien jonge dansers. Hoe
was het om zo een grote groep te begeleiden?
Verlinden: “Ik wou al lang een voorstelling maken met een
grote bende, maar financieel kunnen wij dat niet. Door de
samenwerking met fABULEUS kon dit wel. Belangrijk is
iedereen te motiveren. Als die gasten merken dat je het zelf
fijn vindt, is dat niet moeilijk. Jongeren zijn veel sneller mee
als je een idee hebt. Je hoort niet vaak: “En waarom zouden
we dat doen?” Jongeren zijn blanco blaadjes. Ze lopen over
van energie. Onvermoeibaar zijn ze soms. Je repeteert nog
eens en nog eens. Ze geven niet op.”
Hadden de spelers in dUb danservaring of begonnen ze
van nul?
Verlinden: “De meesten volgen dansles in een amateur­
school of professionele dansschool. Eén jongen kreeg
van zijn zus de flyer met de oproep voor audities. Haar
22
accenten december 2014
argument: “Jij danst altijd in je kamer op YouTube-filmpjes.
Ga eens auditie doen voor een dansvoorstelling.”Et voilà, de
jongen speelt mee. Voor sommigen is zo een ervaring een
springplank om erin verder te gaan.”
Voor dUb vonden jullie inspiratie in de films van Jacques
Tati. Op welke manier vinden we zijn invloed terug in de
voorstelling?
Verlinden: “In één van zijn films gooit Tati een bal
omhoog. Telkens wanneer die bal landt, hoor je het geluid
van een ontploffende bom. Daardoor kwam ik op het idee
om de dynamiek van een beweging te veranderen door er
een andere klank onder te zetten. Als je een draai door een
zoef vervangt, lijkt die dan sneller? Hoe ver kan je daarin
gaan? Samen met Wannes heb ik daar zes weken onderzoek
rond gedaan.”
Deneer: “Ook het registreren van dagelijkse handelingen
inspireerde ons. Bij Tati zijn er veel nevengebeurtenissen die
niet meteen het verhaal voortduwen, maar meer een atmosfeer creëren.”
Verlinden: “In Playtime zit Tati op een stoel in een lange
gang. Van ver komt een man hem tegemoet gewandeld. Het
geluid van die tikkende schoenzolen zit ook in dUb. Iemand
gaat af, maar de voetstappen blijven doorklinken. En net
zoals in de films van Tati dragen de dansers in de voorstelling
een maatpak. We zagen alle films van Tati en zochten veel
over hem op. Onbewust sluipt dat in je maakproces.”
In dUb zit een
choreografie met de
hele groep. Dat vraagt
veel concentratie van
de dansers, maar ook
van het publiek. Is het
jullie intentie om ook
de toeschouwer uit te
putten?
Verlinden: “Ja. De
groep danst op woor–
den: “stap, draai en
wiebel”. Iedere bewe–
ging gaat exact gepaard
met die woorden.
Geleidelijk aan drijven we het tempo op. Maar we denken
dat we nog sneller kunnen zodat het nog vermoeiender
wordt om naar te kijken. Voor de herneming gaan we dat
proberen. Tegen dan hebben de dansers opnieuw conditie.”
(lacht)
Tuning People - Leeghoofd (4+)
zondag 1 maart 2015 - 14u + 16u
Sint-Niklaas, Stadsschouwburg
info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be
zondag 22 maart 2015 – 15u
Beveren, CC Ter Vesten
info en tickets: 03 750 10 00 en www.beveren.be/tervesten
fABULEUS/Tuning People - dUb
donderdag 12 maart 2015 - 20u
Sint-Niklaas, Stadsschouwburg
info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be