theater/dans Tuning People “Experiment is voor ons als makers een noodzaak” Oona Goyvaerts - foto: Paul De Malsche Jullie collectief bestaat uit drie mensen met een verschillende achtergrond. Wannes verzorgt de geluidsontwerpen, het decor en de scenografie, Jef is maker en Karolien choreografe. Hoe zijn jullie bij elkaar terecht gekomen? Karolien Verlinden: “Toen Toon Van Deuren (programmator van De Roma, n.v.d.r.) radio studeerde aan het Rits geraakte hij op een terras met Wannes in gesprek over zijn eindwerk. Wannes kwam met het idee een danseres te laten bewegen in een kostuum dat geluid maakt. Via een gemeenschappelijke vriend ontmoette ik Wannes en Toon op café. Ze zochten nog een danseres. Ik ben in een kelder beginnen dansen in dat kostuum. Omdat zowel Toon, Wannes als ikzelf in de voorstelling zaten, konden wij er moeilijk over oordelen. Maar toevallig had Toon een goede vriend én … dat was Jef.” (lacht) Jef Van Gestel: “Ik volgde op dat moment de opleiding Theatermaken aan de Toneelacademie Maastricht en ben een paar keer naar de voorstelling gaan kijken om Karolien en Wannes te coachen. Toen bleek dat wij alle drie graag interdisciplinair werken. Dat heeft ons samengebracht. Daarna maakten we een volgende voorstelling en dat is tien jaar zo gebleven.” Verlinden: “Na Madame Fataal en WORM vroegen we aan elkaar: “Gaan we er samen voor of niet?” Dat gesprek aan een tafeltje in café Kapitein Zeppos vergeten we nooit.” Tuning People maakt beeldend geluidstheater. Zijn klanken en geluiden het vertrekpunt van jullie producties? Wannes Deneer: “We vertrokken aanvankelijk vanuit geluid, maar omdat we alle drie graag beeldend werken, is de focus doorheen de jaren verschoven van geluid naar beeld. Laat ons zeggen dat Tuning People een derde geluid en twee derde beeld is.” (lacht) In jullie werkwijze staat het onderzoeksproces centraal. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Verlinden: “Eerst bedenken we een concept. Daarna zoeken we uit voor welke leeftijd we rond dat concept iets kunnen doen. Met Tape voor kleuters maakten we een voorstelling waarin we enkel plakband gebruikten. Zonder te weten waarover de voorstelling zou gaan, kozen we tape als uitgangspunt. Het interesseerde Wannes hoe je uit kleven klanken kon krijgen en Karolien wou onderzoeken wat ze er als danseres in beweging mee kon doen.” premisse maken Wannes Deneer, Jef Van Gestel en Karolien Verlinden interdisciplinair theater. In hun begindagen uitten ze de wens over tien jaar “nog steeds samen te zijn”. Maar de drie van Tuning People durfden nooit vermoeden dat ze een vaste plek zouden vinden in het theaterlandschap. Of hoe een toevallige ontmoeting uitgroeide tot een creatief verbond. 20 accenten december 2014 Verlinden: “En toch komen we telkens opnieuw bij elkaar terecht. Niet lang geleden ging iedereen een jaar apart werken, maar dat jaar was nog niet begonnen of we zochten al uit met welke voorstelling we samen aan de slag konden. Jef, daarvoor maakte jij samen met acteur Roel Swanenberg Leeghoofd. In die voorstelling tast een jongen met een grote bol op zijn hoofd zijn omgeving af. Het personage gaat met een hele hoop rekwisieten aan de haal. Zijn handelingen lijken elkaar spontaan op te volgen, maar is het spel zo eenvoudig als het lijkt? Van Gestel: “Als Roel in de bol zit, is de timing strak afgelijnd. Hij ziet namelijk amper, dus moet op de tast spelen. Als er dan bijvoorbeeld iets uit zijn handen valt, zit hij echt in de problemen. De handelingen achter elkaar instuderen, was een pittig werk. Maar Roel heeft een grote harde schijf. (lacht) In het stuk waarin hij zonder bol performer is, zitten wel variaties. Roel krijgt dus de vrijheid om zelf te zoeken. Hij speelt bovendien helemaal alleen, dus hij moet absoluut geen verantwoording afleggen aan andere medespelers. Over de timing heeft Roel de controle, maar over het publiek niet. Als hij in de bol zit, moet hij op zichzelf vertrouwen.” We proberen steeds een nieuwe vorm te vinden. Wij willen ons publiek en onszelf blijven verrassen door steeds anders uit de hoek te komen. Vastroesten in een format willen we niet. Van Gestel: “Wij zoeken voortdurend naar uitdagingen. In je hoofd kan alles en creativiteit kent geen grenzen. Met die Naast Tuning People blijven jullie ook apart dingen doen. Deneer: “Dat is een bewuste keuze. Vanaf januari 2015 zijn we voor twee jaar een structureel gesubsidieerd gezelschap. Tijdens het schrijven van dat dossier hadden we het erover dat we naast Tuning People andere projecten willen blijven doen. Samenwerken met andere mensen voedt ons.” Verlinden: “Daarnaast is onze constellatie voor elke voorstelling anders. Soms staan we met drie op het podium, soms is één van ons regisseur. We proberen steeds een nieuwe vorm te vinden. Als je altijd hetzelfde doet, beland je in een stramien. Wij willen ons publiek en onszelf blijven verrassen door steeds anders uit de hoek te komen. Experiment is voor ons als makers een noodzaak. Vastroesten in een format willen we niet. De vraag is alleen hoelang we dat kunnen volhouden.” Van Gestel: “We zitten al in een stramien: “Dat zijn die gasten die altijd iets anders proberen doen”. (lacht) In ieder geval moeten we alle drie het gevoel hebben dat we iets kunnen onderzoeken.” Jullie vinden vaak inspiratie in beeldende kunst. Was dat voor Leeghoofd ook het geval? Van Gestel: “Kunstenaar Paul McCarthy was een inspiratie– bron. We werkten eerst met eieren, maar dat begon zo hard te stinken dat we het onszelf niet wilden aandoen. Die Schmutzigkeit leverde ook niet veel op. McCarthy’s invloed werkt wel door in het mens-pop gegeven dat ook in Leeghoofd zit.” Deneer: “Performance art voor kleuters, dat was ons uitgangspunt.” Leeghoofd werd geselecteerd voor het Theaterfestival 2014. De jury vond de voorstelling “een ode aan het individu. Een grandioos spel met de verwachtingspatronen van het (jonge) publiek”. Welke herinneringen aan reacties van kinderen uit het publiek blijft jullie bij? Van Gestel: “Roel organiseert op een bepaald moment een feest en staat op tafel te dansen. Er is rook, gekleurd licht en confetti. Wanneer het feest gedaan is en de bol afzet, dansten de kinderen tijdens de eerste schoolvoorstelling op verplaatsing mee. Het was Tomorrowland voor kinderen.” accenten december 2014 21 theater/dans Deneer: “Veel kinderen vinden dat Roel moet opruimen, omdat hij er een boeltje van maakt. Zij roepen naar hem wat ze denken.” Van Gestel: “Sommige leerkrachten zeggen dat wij kinderen foute dingen aanleren. Dat is niet waar. Wij reiken enkel materiaal aan waaraan de kinderen hun kennis kunnen toetsen. Als Roel een kauwgom onder de tafel plakt, reageren ze er heftig op. Die kinderen gaan dat niet plots thuis doen, omdat Roel dat deed. Sterker nog: ze wijzen het af. Ze vinden niets fijner dan leerkracht te spelen over Leeghoofd. Onderwijzers moeten dus absoluut geen schrik hebben.” Wat halen volwassenen uit Leeghoofd dat aan kinderen voorbij gaat? Deneer: “Ze zijn verrast dat ze worden meegesleept, omdat de voorstelling alles behalve betuttelend is.” Van Gestel: “Wij maken niet expliciet voor kinderen. Als we beginnen aan een nieuwe productie, zijn wij niet bezig met wat kinderen ervan zullen denken. Soms vinden we het net fijn als ons werk lichtjes boven hun hoofd zweeft.” Verlinden: “Wij hebben geen educatieve rol. Uiteraard houden we er rekening mee dat we niet over de schreef gaan, maar we balanceren graag op de grens. We hebben soms moeite met de stempel ‘jeugdtheater’. Leeghoofd is een voor stelling voor 4+. Dat wil zeggen dat ze ook geschikt is voor negenennegentigjarigen.“ Deneer: “Soms horen we dat ons werk te hysterisch is voor kinderen. Dat is onzin. Op een speelplaats zeg je toch ook niet tegen een kind dat het op een stoel moet zitten, want dat het anders kan vallen? Op het moment dat kinderen elkaar beginnen pijn doen, grijp je in. Maar daartussen is een hele zone die te ontdekken valt.” Voor elk project werken jullie met andere artiesten. In dUb gaan jullie aan slag met veertien jonge dansers. Hoe was het om zo een grote groep te begeleiden? Verlinden: “Ik wou al lang een voorstelling maken met een grote bende, maar financieel kunnen wij dat niet. Door de samenwerking met fABULEUS kon dit wel. Belangrijk is iedereen te motiveren. Als die gasten merken dat je het zelf fijn vindt, is dat niet moeilijk. Jongeren zijn veel sneller mee als je een idee hebt. Je hoort niet vaak: “En waarom zouden we dat doen?” Jongeren zijn blanco blaadjes. Ze lopen over van energie. Onvermoeibaar zijn ze soms. Je repeteert nog eens en nog eens. Ze geven niet op.” Hadden de spelers in dUb danservaring of begonnen ze van nul? Verlinden: “De meesten volgen dansles in een amateur school of professionele dansschool. Eén jongen kreeg van zijn zus de flyer met de oproep voor audities. Haar 22 accenten december 2014 argument: “Jij danst altijd in je kamer op YouTube-filmpjes. Ga eens auditie doen voor een dansvoorstelling.”Et voilà, de jongen speelt mee. Voor sommigen is zo een ervaring een springplank om erin verder te gaan.” Voor dUb vonden jullie inspiratie in de films van Jacques Tati. Op welke manier vinden we zijn invloed terug in de voorstelling? Verlinden: “In één van zijn films gooit Tati een bal omhoog. Telkens wanneer die bal landt, hoor je het geluid van een ontploffende bom. Daardoor kwam ik op het idee om de dynamiek van een beweging te veranderen door er een andere klank onder te zetten. Als je een draai door een zoef vervangt, lijkt die dan sneller? Hoe ver kan je daarin gaan? Samen met Wannes heb ik daar zes weken onderzoek rond gedaan.” Deneer: “Ook het registreren van dagelijkse handelingen inspireerde ons. Bij Tati zijn er veel nevengebeurtenissen die niet meteen het verhaal voortduwen, maar meer een atmosfeer creëren.” Verlinden: “In Playtime zit Tati op een stoel in een lange gang. Van ver komt een man hem tegemoet gewandeld. Het geluid van die tikkende schoenzolen zit ook in dUb. Iemand gaat af, maar de voetstappen blijven doorklinken. En net zoals in de films van Tati dragen de dansers in de voorstelling een maatpak. We zagen alle films van Tati en zochten veel over hem op. Onbewust sluipt dat in je maakproces.” In dUb zit een choreografie met de hele groep. Dat vraagt veel concentratie van de dansers, maar ook van het publiek. Is het jullie intentie om ook de toeschouwer uit te putten? Verlinden: “Ja. De groep danst op woor– den: “stap, draai en wiebel”. Iedere bewe– ging gaat exact gepaard met die woorden. Geleidelijk aan drijven we het tempo op. Maar we denken dat we nog sneller kunnen zodat het nog vermoeiender wordt om naar te kijken. Voor de herneming gaan we dat proberen. Tegen dan hebben de dansers opnieuw conditie.” (lacht) Tuning People - Leeghoofd (4+) zondag 1 maart 2015 - 14u + 16u Sint-Niklaas, Stadsschouwburg info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be zondag 22 maart 2015 – 15u Beveren, CC Ter Vesten info en tickets: 03 750 10 00 en www.beveren.be/tervesten fABULEUS/Tuning People - dUb donderdag 12 maart 2015 - 20u Sint-Niklaas, Stadsschouwburg info en tickets: 03 778 33 66 en www.ccsint-niklaas.be
© Copyright 2024 ExpyDoc