EPLAN News 2.3

EPLAN NEWS
voor versie 2.3
Copyright © 2013 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG
EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische
fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die
direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal.
Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle
rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service
GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd.
De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract.
RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG.
EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel®,
EPLAN Mechatronic Integration® en EPLAN Harness proD® zijn geregistreerde handelsmerken van
EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG.
Windows 7®, Windows 8®, Windows Server 2012®, Microsoft Windows®, Microsoft® Excel®, Microsoft®
Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact
GmbH & Co.
AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc.
STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG.
InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc.
Adobe® Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH.
Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric.
RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation.
Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken
van de desbetreffende eigenaren.
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van
7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie
over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org
EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S.
De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De
broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op:
http://www.opencascade.org
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Voorwoord
11
Leestips
13
Pre-planning
15
Modularisatie van de pre-planning
18
Segmenten en macro's in de pre-planning
19
Pre-planning: Werkwijze
21
Navigator voor de pre-planning
23
Grafische pre-planning
27
Pre-planning: Verwerkingen
29
Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten
30
32
PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
34
Integratie van veiligheidsgerelateerde waarden
34
35
36
37
40
41
Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413
Werkwijze
Uitbreidingen in het artikelbeheer
Toepassing bij het onderdeel selecteren
Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren
Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346
Productcodes voor de structurering gebruiken
Bereikoverschrijdend nesten
42
43
46
47
De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren 47
Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen
50
Uitgebreide eigenschapselectie
51
Instellingen als knoppen op werkbalken
53
Schemabeschrijving wijzigen
55
Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigen
55
Gebruikersinterface
Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuop-
56
drachten
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 3
Inhoudsopgave
Instellingen
Instellingen doorzoeken
Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren
Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamen
Projectbewerking
Actualiseren van de projectdatabanken
EPLAN-projecten publiceren
Compressie van selectielijsten
Grafische editor
Structuurkasten met uitsparingen
Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven
Gereduceerd snelmenu
Onderdelen
Gewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodes
Apparaten
Uniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparaten
Projectgegevens-navigators
Navigators bij het openen synchroniseren
Materiaallijst-navigator
Dezelfde positienummers voor identieke apparaten
In tabel bewerken
Macrovakken in een tabel bewerken
Algemeen bewerken
Gewijzigde afhankelijkheid van licenties
Layerbeheer
Schaalbaarheid via de layers definiëren
Gebruikergedefinieerde 3D-layers maken
Verwerkingen
Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren
58
58
62
62
63
63
64
65
66
66
68
68
69
69
69
69
70
70
71
71
72
72
73
73
74
74
74
75
75
76
76
Externe bewerking
Verbeterde ergonomie
Artikelbeheer
Actualiseren van de artikeldatabank
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 4
80
80
Inhoudsopgave
Uitloopartikelen in het artikelbeheer
Dynamische kolommen voor functiesjablonen
Beschrijving voor functiesjablonen
Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank
Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's
Niet meer gebruikte velden
Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen
Meldingenbeheer
Weergave van de licentiëring in de instellingen
Filters in controleprocedureschema's opslaan
81
82
84
85
86
88
89
90
90
90
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" 91
Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken
Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken
Projecten op bereik onderverdelen
Multi-user-gebruik
Beschrijvingen van structuurcodes wijzigen
92
93
95
96
96
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language
Translation"
SQL-server-databank voor het woordenboek
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options"
Zoeken in verborgen projectopties
97
97
100
100
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management"102
Revisiemarkeringen als wolken weergeven
Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven
Revisies combineren
Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderen
102
103
104
104
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management"
Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Kabels
Aders hernoemd in kabelverbinding
105
105
107
107
107
109
Klemmen / stekers
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 5
Inhoudsopgave
Kruisverwijzingen tussen deelklemmen
109
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" 110
Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7
110
Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider
112
Unity Pro
Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel
Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen
Uitgebreid aansluitbeeld
Verbindingen vrij routeren
Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden
Curven bewerken
Plaatsen van routeringstoebehoren
Nieuwe layers in het layerbeheer
Nieuwe controleproceduremeldingen
113
114
115
121
125
126
129
134
135
Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken
136
Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht
137
Uitbreidingen bij de STEP-import
138
138
139
Overdracht van originele namen
Componenten bij de STEP-import scheiden
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"
Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemen
Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen
Handmatige invoer van afmetingen
Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen
Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel
Ontbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijsten
Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren
140
140
141
141
143
144
144
144
Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten
145
Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens
148
150
151
151
2D-booraanzicht invoegen
2D-booraanzichten wijzigen / bewerken
Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht
Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 6
152
Inhoudsopgave
Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden
Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld
Uitgebreide algemene lengtetoeslag
Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring"
Faserailverbindingen
Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen
Vereenvoudigde selectie van verbindingen
Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten
153
154
155
156
157
161
163
163
Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische
indeling van klemmenstroken
164
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX"
165
Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen op
Komax-crimpmachines
Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines
165
166
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring
Schleuniger"
Teksten voor labeling van draden exporteren
Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots
167
167
168
Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadcon-
168
fectioneringsgegevens
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Tubing: Routeren van slangen
Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen
Voorbereiding van stamgegevens
Slangverbindingen routeren
Routeringspaden en curven als standaard paden
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
170
170
171
173
175
178
181
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"186
Artikelen in het functionele weergavetype opslaan
186
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
188
Apparaatgroepen in het PI-schema
188
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 7
Inhoudsopgave
Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PI-schema's
188
Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"
189
Speciale onderwerpen EPLAN Education
191
EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro Panel Professional uitge-
191
breid
Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD
192
Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform 192
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" 194
Vernieuwingen in de stamgegevens
201
Stamgegevens: Symbolen
201
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
204
Stamgegevens: Formulieren
210
Stamgegevens: Schema's
211
Stamgegevens: Artikelen
211
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteem
Aanmelding bij het EPLAN Solution Center
Overname van huidige supportaanvragen
Validatiecode
Validatiecode online aanvragen
Installatie
Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren
Installatie van de EPLAN License Manager
Softwarevereisten en vrijgaven
Algemene voorwaarden
Besturingssystemen
Microsoft-producten
SQL-server
Autodesk-producten
PDF-redlining
PLC-systemen (PLC & Bus Extension)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 8
212
212
213
213
215
215
217
218
220
221
221
221
222
222
222
222
223
Inhoudsopgave
Afgekondigde besturingssystemen
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 9
223
Inhoudsopgave
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 10
Voorwoord
Voorwoord
Geachte EPLAN-gebruiker,
Omdat er binnen de automatiseringstechniek steeds meer eisen aan de
documentatie van machines en installaties worden gesteld, neemt de aandacht voor engineeringtools en -methoden almaar toe.
Met al zijn functies en mogelijkheden vormt het EPLAN-platform de basis
voor een efficiënte engineering. Van doorslaggevende betekenis zijn de
werkwijzen en methoden die u op basis van de geboden functionaliteit in uw
dagelijkse engineeringswerkzaamheden in de praktijk brengt.
Aan de steeds hogere eisen die aan de engineering worden gesteld, kan
alleen blijvend worden voldaan wanneer u zich kunt concentreren op werkzaamheden met toegevoegde waarde en EPLAN alle andere belangrijke
taken voor zijn rekening neemt. Vooral de standaardisering, de automatisering en een consequente interdisciplinaire toepassing van één uniform
platform tijdens het gehele engineeringproces bieden hier een beslissend
optimaliseringspotentieel.
De nieuwe versie van het EPLAN-platform richt zich specifiek op deze taken:
gestandaardiseerde en in hoge mate geautomatiseerde engineering op één
platform, met uitgebreide mogelijkheden voor interdisciplinaire samenwerking.
Laat u verrassen door de vereenvoudigde macrobewerking, het uitgebreide
revisiebeheer en de omvangrijke ondersteuning bij het werken met actuele
normen zoals IEC 81346 en veiligheidsgerelateerde waarden conform
VDMA 66413.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 11
Voorwoord
Versie 2.3 biedt talrijke nieuwe toepassingsmogelijkheden in het mechatronische engineeringproces. Hiertoe behoren in het bijzonder de uitbreidingen op het gebied van pre-planning en de engineering van vrij routeerbare
verbindingen in elektrische schakelinstallaties alsmede in de compacte
pneumatiek.
Om snel optimaal van deze nieuwe versie te profiteren, kunt u gebruik
maken van onze speciaal op deze versie afgestemde update-trainingen.
Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.3. Meer informatie
vindt u op onze website onder www.eplan.nl.
Het team van EPLAN Software & Service
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 12
Leestips
Leestips
Belangrijke informatie:
Raadpleeg vóór de installatie van de versie de informatie in het hoofdstuk
"Overige vernieuwingen en informatie" (vanaf pagina "212"). Lees hier
met name de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (zie pagina "221").
Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd:
Let op:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwingen.
Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door!
Opmerking:
Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende
opmerkingen.
Tip:
Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma
vereenvoudigen.
Voorbeeld:
Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool.
Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend.
Cursief gemarkeerde teksten geven aan wat belangrijk is en waar u
beslist op moet letten.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 13
Leestips
Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weergegeven in niet-proportioneel lettertype.
Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het programma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1]
voor de functietoets "F1").
Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeld Help
> Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd,
moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaalde
programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemde menupad
opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN.
Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen worden
in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen "inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is dan
niet actief ) gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 14
Pre-planning
Pre-planning
Met versie 2.3 van het platform biedt EPLAN optionele uitbreidingen, die
nieuwe en innovatieve werkwijzen op het gebied van pre-planning mogelijk
maken.
Het engineeringproces van een machine / installatie bestaat uit afzonderlijke
fasen waarin het concept op basis van de eerste globale ontwerpen en
ideeën steeds verder wordt verfijnd en concreter wordt, totdat uiteindelijk alle
documenten en informatie zijn gemaakt die nodig zijn voor de productie en
bouw van de machine.
Daarbij zijn de pre-planning en ontwerpplanning (Basic Engineering) zeer
vroege fasen in het project, waarin concepten voor de technische omvang
van de machine / installatie worden uitgewerkt en een eerste inschatting
wordt gemaakt van de benodigde aantallen. Het doel hiervan is om het
technisch meest voordelige concept te bepalen en de standaardinstellingen
voor de daaropvolgende detailplanning (Detail Engineering) te definiëren.
Typische taakstellingen in de pre-planning zijn onder andere:
Het definiëren en beschrijven van machine- / installatiebereiken voor de
indeling in zinvolle structuren en eenheden.
Het maken van de eerste grafische overzichten als algemene basis voor
de planning.
Het definiëren van "globale tijdelijke aanduidingen" voor functies of
componenten die op dat moment nog niet tot in detail kunnen worden
gedefinieerd.
Het definiëren en schatten van de eerste benodigde aantallen (aandrijvingen / sensoren, PLC-in- / uitgangen etc.)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 15
Pre-planning
Het maken van de eerste materiaallijsten als ondersteuning voor calculatie en registratie van artikelen waarvan de levertijd langer is.
Tegenwoordig worden deze taken vaak in afzonderlijke systemen (grafische
tools, tabellen / databanken, tekstverwerking voor specificaties) bewerkt,
waarbij er alleen rudimentaire interfaces of zelfs helemaal geen interfaces
zijn voor de ontwerptool die in de detailplanning wordt gebruikt. De ontbrekende uniformiteit van gegevens en de vaak ontbrekende ondersteuning
door engineeringsfuncties in deze aparte systemen zorgen voor veel extra
werk en een gebrekkige kwaliteit in de ontwerpfase.
Voordeel:
Met de nieuwe pre-planning kunt u de eerste planningswerkzaamheden
voor technische aspecten in het engineeringproces vroegtijdig in het
EPLAN-platform uitvoeren. Op basis van deze pre-planning kan later de
schemavervaardiging en detaillering van de installatie in het EPLANplatform plaatsvinden. De integratie van de pre-planning in de ontwerpfase
en de uniformiteit van processen en gegevens zorgt voor besparing van
tijd en kosten terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van het project toeneemt.
Daarnaast biedt de nieuwe pre-planning dankzij zijn flexibiliteit een zeer
eenvoudige overstap naar deze nieuwe engineeringsmethodiek die
gebruik maakt van het EPLAN-platform.
Het centrale dialoogvenster van de pre-planning in het EPLAN-platform is de
nieuwe pre-planning navigator. In dit dialoogvenster worden de in een project
gedefinieerde segmenten van de pre-planning weergegeven en beheerd.
Door het gebruik van zogeheten "pre-planning macro's" en door het kopiëren
en verplaatsen van bestaande segmenten met slepen & neerzetten kunt u
snel en gemakkelijk een machine- / installatiestructuur maken en bewerken.
U kunt met EPLAN in de pre-planning ook rechtstreeks in de grafische editor
werken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 16
Pre-planning
De gegevens die in de pre-planning bij de segmenten zijn ingevoerd, kunnen
in verwerkingen worden uitgevoerd en zo bijvoorbeeld voor materiaallijsten
of voor calculatie van prijzen en uren worden gebruikt. Vanuit de pre-planning (pre-planning navigator) kan in een latere ontwerpfase met slepen &
neerzetten ook de detailplanning (schema) worden gemaakt.
Als alternatief voor gegevensregistratie biedt de pre-planning een uitgebreide importfunctie, waarmee gegevens uit Excel-tabellen in EPLAN
kunnen worden overgenomen. Op deze manier kunnen op basis van
informatie uit andere planningsafdelingen in EPLAN automatisch door een
importactie pre-planning structuren worden gegenereerd.
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Modularisatie van de pre-planning" op pagina "18"
"Segmenten en macro's in de pre-planning" op pagina "19"
"Pre-planning: Werkwijze" op pagina "21"
"Navigator voor de pre-planning" op pagina "23"
"Grafische pre-planning" op pagina "27"
"Pre-planning: Verwerkingen" op pagina "29"
"Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten" op pagina "30"
"PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen" op
pagina "32".
Meer informatie over dit onderwerp vindt u ook in de online-help in de paragraaf "Pre-planning".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 17
Modularisatie van de pre-planning
Modularisatie van de pre-planning
Voor de pre-planning zijn er de volgende licentie-uitbreidingen:
EPLAN Preplanning Use:
Met deze licentie kunt u de in het EPLAN-platform gemaakte pre-planning gebruiken. Vanuit de pre-planning navigator kunt u de segmenten
van de pre-planning in het schema van de detailplanning plaatsen. Het
maken of bewerken van segmenten is met deze licentie niet mogelijk.
EPLAN Preplanning General:
Met deze licentie kunt u alles wat ook met de licentie "EPLAN Preplanning Use" mogelijk is. Daarnaast kunt u de standaard meegeleverde preplanning segmenten gebruiken om uw pre-planning te maken. Bovendien
kunt u verwerkingen voor de pre-planning uitvoeren, pre-planning
gegevens importeren en P&ID-projecten converteren.
EPLAN Preplanning Configurable:
Met deze licentie kunt u alles wat ook met de licentie "EPLAN Preplanning General" mogelijk is. Daarnaast kunt u ook zelf individuele pre-planning segmenten maken en gebruikergedefinieerde eigenschappen
configureren.
EPLAN Preplanning P&ID:
Met deze licentie kunt u op basis van onze nieuwe pre-planning PLTsystemen en PLT-systeemfuncties maken en beheren. Tegelijkertijd is
een grafische plaatsing van de PLT-systemen en PLT-systeemfuncties in
PI-schema's mogelijk.
In plaats van planningsobjecten maakt en bewerkt u met de licentie
"EPLAN Preplanning P&ID" PLT-systemen en PLT-systeemfuncties.
Verder biedt deze licentie dezelfde functies als "EPLAN Preplanning
General".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 18
Segmenten en macro's in de pre-planning
Segmenten en macro's in de pre-planning
De structurering in de pre-planning gebeurt met behulp van zogenaamde
"segmenten", waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen structuursegmenten en planningsobjecten.
Structuursegmenten
Structuursegmenten zijn bedoeld voor de onderverdeling van machines en
installaties en bevatten een deel van de projectstructuur. Zo is het mogelijk
om delen van de coderingsstructuur voor te definiëren. Een structuursegment kan voor een of meerdere structuurcodes (bijvoorbeeld voor groep of
inbouwplaats) in het detailontwerp staan. Structuurcodes vormen de basis
voor de latere projectstructuur.
Planningsobjecten
Planningsobjecten definiëren een deel van een machine / installatie in de
pre-planning. Ze beschrijven een apparaat en hebben betrekking op de
functies van een onderdeel. Daarbij staat het onderdeel als voorbeeld voor
een functie van een machine / installatie (bijvoorbeeld de motor voor een
transportband). Elk planningsobject mag slechts een onderdeel vertegenwoordigen.
PLT-systemen
PLT-systemen worden parallel aan algemene planningsobjecten beheerd
en ze gedragen zich op soortgelijke wijze. Bij PLT-systemen kunnen wel
macro's, maar geen artikelen of functiesjablonen worden opgeslagen. Een
PLT-systeem kan een meetplaats of een verbruikersplaats zijn.
PLT-systemen hebben de volgende aanvullende eigenschappen:
Technische inrichting
Meetobject
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 19
Segmenten en macro's in de pre-planning
Bewerkingsfunctie
Nummer.
Opmerking:
Of u PLT-systemen of planningsobjecten kunt maken en bewerken is
afhankelijk van uw licentie-uitbreiding voor de pre-planning. Om PLT-systemen te kunnen bewerken, hebt u een licentie voor "EPLAN Preplanning
P&ID" nodig. Met de licentie-uitbreidingen "EPLAN Preplanning General"
en "EPLAN Preplanning Configurable" kunt u wel planningsobjecten
maken en bewerken.
Segmentdefinities
De segmentdefinitie geeft het type segment aan (structuursegment of planningsobject), vergelijkbaar met de wijze waarop een functiedefinitie het type
functie definieert. De segmentdefinitie is een voordefinitie van segmenten
die voor het systeem beschikbaar zijn. De segmentdefinitie bepaalt welke
segmenten in het project kunnen worden gebruikt en hoe deze segmenten
zich normaal gesproken gedragen.
Pre-planning macro's
U kunt in de pre-planning-navigator een willekeurige structuur in een pre-planning macro opslaan. Een dergelijke macro is een eigen bestandstype waarbij
de bestandsnaam de extensie *.emv heeft. Door het gebruik van pre-planning macro's kunt u de pre-planning (zonder grafische weergave) snel en
comfortabel uit kant-en-klare deelstructuren samenstellen.
Macro's bij planningsobjecten
Bij planningsobjecten kunt u macrobestanden met "normale" venster- of
paginamacro's opslaan (*.ema of *.emp). Een dergelijke macro bevat
meestal tijdelijke aanduiding-objecten met variabelen. De waarden van de
variabelen kunt u in het eigenschappendialoogvenster van het planningsobject via de waardensetselectie of handmatig bewerken. Bij het plaatsen
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 20
Pre-planning: Werkwijze
van de macro worden de in het planningsobject geselecteerde of handmatig
ingevoerde waarden overgedragen aan de geplaatste functies.
Als er bij een planningsobject geen macro is opgeslagen maar wel een
artikel waaraan een macro is toegekend, wordt de macro van het artikel voor
het plaatsen van de functies gebruikt.
Pre-planning: Werkwijze
Voor het maken van de pre-planning en de daarop gebaseerde detailplanning voert u de volgende stappen uit:
Configureren:
Daartoe behoort het maken en aanpassen van segmentdefinities en
gebruikergedefinieerde eigenschappen. Hiermee kunt u de pre-planning
aan uw wensen aanpassen. Hiervoor zijn in het menupad Projectgegevens > Pre-planning > Configuratie de menuopdrachten Segmentdefinities en Eigenschappen beschikbaar.
Het is ook zinvol om bijpassende macro's met tijdelijke aanduidingobjecten en waardensets te maken, die u daarna in de volgende stap bij
segmenten in de pre-planning opslaat en vervolgens in de detailplanning
plaatst.
Pre-planning maken:
Hiervoor maakt u in de pre-planning navigator structuursegmenten en
planningsobjecten en ordent u deze in een boomstructuur. Voor de
afzonderlijke segmenten voert u gegevens in en bij de planningsobjecten
slaat u macro's, artikelen, sjablonen etc. op. Lees hiervoor ook de paragraaf "Navigator voor de pre-planning" (zie pagina "23").
Daarnaast kunt u via de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > Importeren lijsten met pre-planningsgegevens die in externe
toepassingen zijn gemaakt, importeren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 21
Pre-planning: Werkwijze
Detailplanning maken:
Hiervoor plaatst u macro's of functies uit de pre-planning navigator op de
schemapagina's. Met de eigenschap Pre-planning gereed kunt u bij een
structuursegment of planningsobject aangeven dat het segment of het
object gereed is voor de detailplanning.
Verwerken:
Al in de pre-planning fase kunt u met de verwerkingstypen Structuursegmentenoverzicht, Structuursegmentschema, Planningsobjectenoverzicht en Planningsobjectschema een overzicht van de gebruikte
segmenten (structuursegmenten, planningsobjecten) weergeven. Ook
kunt u artikelspecifieke verwerkingen (Artikellijst, Artikellijstoverzicht)
gebruiken om databladen te genereren of materiaal te bestellen. Lees
hiervoor ook de paragraaf "Pre-planning: Verwerkingen" (zie
pagina "29").
Controleren:
Er zijn nieuwe mogelijkheden om de segmenten, segmentdefinities en
gebruikergedefinieerde eigenschappen te controleren. Ook de verwijzingen van de pre-planning naar de detailplanning kunnen worden gecontroleerd. Hiervoor zijn in de nieuwe meldingsklasse 028 "Pre-planning"
enkele nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar.
Daarnaast kunt u eigen controleprocedures voor de pre-planning diepte
definiëren. Dit gebeurt in het projectspecifieke instellingendialoogvenster
Instellingen: Pre-planning diepte. Om deze controleprocedures uit te
voeren, moet u vervolgens in uw controleschema voor de gewenste
controleprocedures van de nieuwe meldingsklasse 029 "Pre-planning
diepte" nog het controletype definiëren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 22
Navigator voor de pre-planning
Navigator voor de pre-planning
Voor de weergave en bewerking van de in een project gedefinieerde structuursegmenten en planningsobjecten is de nieuwe pre-planning navigator
beschikbaar. Deze navigator opent u met de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > Navigator. U kunt ook op de werkbalk Navigators op de knop
(Pre-planning) klikken.
Boomweergave
Op het tabblad Boom worden de structuursegmenten en planningsobjecten
in hun hiërarchische structuur weergegeven.
Het bovenste hiërarchieniveau is het project, daaronder kunnen de structuursegmenten en de planningsobjecten worden gemaakt.
Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten worden ingevoegd.
Onder de planningsobjecten worden hun PLC-adressen en functiesjablonen weergegeven. Een statuspictogram geeft aan of er bij het planningsobject een macro is opgeslagen. Een dergelijke macro kunt u met slepen
& neerzetten in de grafische editor plaatsen. Daarbij wordt het bij het
paginatype passende weergavetype voor het plaatsen aangeboden.
Met behulp van de pijlknoppen
kunt u de sortering van de segmenten onder een knooppunt in de boomstructuur wijzigen.
In de boomweergave van de pre-planning navigator worden o.a. de volgende
pictogrammen weergegeven:
Pictogram Betekenis
Geeft het projectniveau aan. Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er meerdere projecten zijn geopend.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 23
Navigator voor de pre-planning
Structuursegment algemeen
Planningsobject algemeen
PLT-systeem
PLT-systeemfunctie
Macro. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het
planningsobject een macro is opgeslagen.
Functiesjabloon voor hoofdfunctie. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonen
zijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opgeslagen.
Functiesjabloon voor nevenfunctie. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonen
zijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opgeslagen.
PLC-adressen. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
bij het planningsobject PLC-adressen zijn opgeslagen.
Extern document. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject een extern document is opgeslagen.
Lijstweergave
Naast de kolommen die standaard worden weergegeven (bijvoorbeeld
Segmentdefinitie: Naam (identificerend), Code, Groep etc.) kunnen
structuurcodes voor andere codeblokken alsmede andere eigenschappen
van de structuursegmenten en planningsobjecten worden weergegeven
(bijvoorbeeld de eigenschappen Technische beschrijving, Energieverbruik of gebruikergedefinieerde eigenschappen). In de lijstweergave kunt u
de waarde van de eigenschappen direct bewerken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 24
Navigator voor de pre-planning
Filter voor de navigator
Voor de gerichte weergave van speciale structuursegmenten of planningsobjecten (bijvoorbeeld geplande segmenten die nog niet gereed zijn) zijn er
voorgedefinieerde filters beschikbaar.
Wanneer in de boomweergave een structuursegment of een planningsobject
via een filter wordt verborgen, zijn de onderliggende structuursegmenten en
planningsobjecten eveneens verborgen. In de lijstweergave worden onderliggende structuursegmenten en planningsobjecten niet (mee) verborgen.
Belangrijke functies in de pre-planning navigator
De structuursegmenten en planningsobjecten van de pre-planning kunnen in
de pre-planning navigator worden gemaakt en bewerkt. Bovendien zijn hier
in het snelmenu andere belangrijke functies voor de pre-planning beschikbaar:
Nieuwe structuursegmenten en planningsobjecten:
Deze nieuwe segmenten kunt u via de snelmenuopdrachten Nieuw
structuursegment en Nieuw planningsobject maken. Wanneer het
project meerdere segmentdefinities bevat, wordt eerst het dialoogvenster
Segmentdefinitie selecteren geopend waarin u de gewenste segmentdefinitie kunt selecteren. Vervolgens wordt het betreffende eigenschappendialoogvenster geopend. Hier definieert u dan de eigenschappen van
het nieuwe segment.
Via de snelmenuopdracht Nieuw apparaat (planningsobject) gaat u
naar de artikelselectie en kunt u een planningsobject met een toegewezen artikel maken.
Functies en macro's plaatsen:
Voor het plaatsen van functies of bij het planningsobject ingevoerde
macro's in het schema kunt u de bekende snelmenuopdrachten Plaatsen
en Macro plaatsen gebruiken. Via de submenuopdrachten kiest u het
weergavetype dat u wilt plaatsen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 25
Navigator voor de pre-planning
Planningsobjecten etc. toewijzen:
Met behulp van de snelmenuopdracht Toewijzen kunt u vanuit de preplanning navigator planningsobjecten, functiesjablonen en PLC-adressen
aan de op een schemapagina geplaatste functies toewijzen. De doelfuncties worden gekoppeld met het planningsobject waarvan ze de toewijzing
hebben ontvangen. Via de snelmenuopdracht Scheiden maakt u de
koppeling van een functie met een planningsobject weer ongedaan.
Segmentdefinitie wijzigen:
Met de snelmenuopdracht Segmentdefinitie wijzigen kunt u aan een
geselecteerd segment een andere segmentdefinitie toekennen.
Pre-planning macro's:
Pre-planning macro's kunt u alleen in de pre-planning navigator maken
en invoegen. Daarvoor kunt u in het snelmenu de menuopdrachten Preplanning macro maken en Pre-planning macro invoegen gebruiken.
Tip:
In de boomweergave van de pre-planning navigator kunt u segmenten
(structuursegmenten en planningsobjecten) met slepen & neerzetten
verplaatsen. Als u bij het slepen de toets [Ctrl] ingedrukt houdt, worden
geselecteerde segmenten gekopieerd. Daarnaast kunt u via de pijlknoppen de rangschikking van de segmenten binnen een hiërarchieniveau in
de boom veranderen.
Opmerking:
Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten worden
gemaakt en er ook niet heen worden verplaatst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 26
Grafische pre-planning
Grafische pre-planning
U kunt de pre-planning in het EPLAN-platform ook grafisch uitvoeren. Daarvoor is het nieuwe paginatype "Pre-planning" beschikbaar. In de boomweergave van de pagina-navigator worden deze pagina's door het pictogram
aangegeven.
Voor het plaatsen van segmenten in de grafische pre-planning kan een
segment grafisch door een kast of een polygoon worden weergegeven. De
structuur wordt bepaald op basis van de grafische configuratie van de
segmenten. Voor elk segment mag er slechts één grafische plaatsing zijn.
De paginastructuur is niet van invloed op de grafisch geplaatste segmenten.
De grafische pre-planning moet altijd met het bovenste knooppunt
beginnen en er mogen geen segmenten worden overgeslagen. In de preplanning navigator kunnen onder de grafisch geplande segmenten ook
nog (niet-grafische) segmenten voorkomen.
Wanneer segmenten op een pre-planning pagina zijn geplaatst, kunnen
ze in de pre-planning navigator niet worden verplaatst.
In de grafische pre-planning komen geen aansluitingen en verbindingen
voor.
Geplaatste segmenten kunnen in venster- of paginamacro's worden
opgeslagen. Dat betekent dat de grafische pre-planning ook met behulp
van grafische macro's kan worden gemaakt.
Bij het verwijderen van grafisch geplaatste segmenten worden de onderliggende segmenten niet verwijderd. Alleen wanneer alle onderliggende
segmenten niet-geplaatste segmenten zijn, verschijnt de vraag of deze
eveneens moeten worden verwijderd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 27
Grafische pre-planning
Structuursegmenten worden op een pre-planning pagina als structuurkasten getekend en planningsobjecten als apparaatkasten. Er worden
echter verschillende symbolen gebruikt.
Om nieuwe structuursegmenten in te voegen, kiest u de menuopdrachten
Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Structuurkast en om
nieuwe planningsobjecten in te voegen Invoegen > Kast / aansluiting /
montageplaat > Apparaatkast.
Tip:
U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook als polygonen tekenen. Hiervoor zijn in de symboolbibliotheek SPECIAL de speciale symbolen
SCSS2 (voor structuursegmenten) en DCPLO2 (voor planningsobjecten)
beschikbaar. Voeg een dergelijk symbool via de symboolselectie (Invoegen > Symbool) in, teken de polylijn in de gewenste vorm en beëindig de
actie via de snelmenuopdracht Polylijn afsluiten.
Segmenten die in de pre-planning navigator zijn gemaakt, kunnen vanuit de
navigator via de snelmenuopdrachten Plaatsen > Pre-planning op een preplanning pagina worden geplaatst.
Tip:
U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook eenvoudig met
slepen & neerzetten plaatsen door een geselecteerd segment uit de preplanning navigator naar uw geopende pre-planning pagina in de grafische
editor te slepen.
Nieuwe layers voor de pre-planning
Om projectoverkoepelende standaardinstellingen voor de weergave van
eigenschapsplaatsingen en grafische symbolen van de segmenten op preplanning pagina's te kunnen aanbrengen, zijn in het layerbeheer de volgende
nieuwe layers beschikbaar:
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 28
Pre-planning: Verwerkingen
EPLAN720, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning
EPLAN721, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Code
EPLAN722, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Beschrijving
EPLAN723, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Structuurcode
EPLAN724, Grafisch symbool.Pre-planning.Structuursegment
EPLAN725, Grafisch symbool.Pre-planning.Planningsobject
EPLAN726, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.PID.
Pre-planning: Verwerkingen
Voor de pre-planning zijn er de volgende verwerkingstypen:
Structuursegmentenoverzicht:
Overzicht van alle structuursegmenten en de vereiste inzet (tijd, energie
en kosten) uit de onderliggende planningsobjecten.
Structuursegmentschema:
Per structuursegment wordt een verwerking gegenereerd, waarbij diverse
eigenschappen van het structuursegment kunnen worden uitgevoerd
(Technische beschrijving, Energieverbruik etc.). Bovendien worden
de direct onderliggende segmenten in het gegevensbereik uitgevoerd.
Planningsobjectenoverzicht:
Overzicht van alle planningsobjecten en de vereiste inzet (tijd, energie en
kosten) alsmede de daar opgeslagen documenten, artikelen en PLCadressen.
Planningsobjectschema:
Komt overeen met een datablad. Voor elk planningsobject wordt een lijst
met artikelen, PLC-adressen etc. uitgevoerd, die bij het planningsobject
zijn ingevoerd. Bovendien worden de direct onderliggende segmenten in
het gegevensbereik uitgevoerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 29
Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten
Bij het uitvoeren van deze nieuwe verwerkingstypen worden de formulieren
gebruikt, die in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoer
naar pagina's voor het betreffende nieuwe verwerkingstype zijn aangegeven. Voor deze nieuwe verwerkingen worden in de stamgegevens formulieren meegeleverd (zie paragraaf "Stamgegevens: Formulieren" op
pagina "210").
Artikelen uit de pre-planning in artikelverwerkingen en materiaallijsten
gebruiken
Artikelen die alleen in de pre-planning bij planningsobjecten zijn ingevoerd,
kunnen ook in de artikelverwerkingen (artikellijst, artikellijstoverzicht etc.) en
in de materiaallijst worden opgenomen.
Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: Artikel in het groepsveld Artikelen gebruiken uitgebreid met het selectievakje Pre-planningsartikel.
Schakel dit selectievakje in om deze artikelen op te nemen.
Andere verwerkingen
In de andere verwerkingen (onderdelenlijst, klemmenaansluitlijst, PLCdiagram etc.) kunt u planningsobjecten die aan hoofdfuncties zijn gekoppeld,
mee uitvoeren. Voor deze uitvoer zijn in de betreffende formulieren nieuwe
tijdelijke aanduiding-elementen voor planningsobjecten beschikbaar.
Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten
In projecten die een PPE-databank bevatten (PPE-projecten, P&ID-projecten), kunt u de nieuwe functies en segmenten van de pre-planning niet gebruiken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 30
Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten
U kunt echter wel een P&ID-project met PPE-databank (die bijvoorbeeld in
een eerdere EPLAN-versie is gemaakt) naar een project zonder PPE-databank converteren, zodat het project wel in de pre-planning kan worden
bewerkt.
Selecteer het gewenste project in de pagina-navigator en kies de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > P&ID-project converteren.
Daarbij worden op basis van de informatie in de PPE-databank segmenten
gegenereerd.
Bij het converteren worden alleen de volgende objecten naar de betreffende
segmenten van de pre-planning geconverteerd:
Meetplaatsen
Verbruikersplaatsen
Meetfuncties
Verbruikersfuncties.
Omdat complete EPLAN PPE-projecten nog meer objecttypen kunnen bevatten, moet u dergelijke projecten niet converteren.
Van het te converteren project wordt onder een andere naam een backup
gemaakt.
Opmerkingen:
Projecten die segmenten bevatten, kunnen niet terug worden geconverteerd naar een PPE-project.
U kunt geen macro's met pre-planning plaatsingen in een PPE-project
invoegen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 31
PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen
PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen
Wanneer u over de licentie-uitbreiding "EPLAN Preplanning P&ID" beschikt,
kunt u in de pre-planning navigator via de snelmenuopdracht Nieuw planningsobject PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken.
Selecteer in het dialoogvenster Segmentdefinitie selecteren de gewenste
segmentdefinitie voor het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie. In het
eigenschappendialoogvenster dat vervolgens wordt geopend, definieert u op
het eerste tabblad de eigenschappen van het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie.
Het PLT-systeemnummer wordt automatisch samengesteld uit de eigenschappen Technische inrichting, Meetobject, Bewerkingsfunctie en
Nummer in het groepsveld PLT-systeemnummer. Welke eigenschap
buiten het "Nummer" identificerend is, definieert u in de instellingen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 32
PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen
In het veld Volledige code wordt het PLT-systeemnummer inclusief de
codes van de bovenliggende segmenten weergegeven.
In het groepsveld Eigenschappen kunt u voor de eigenschap PLT-type
een selectie maken. Via het PLT-type bepaalt u met welk symbool het
PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie in het PI-schema wordt
geplaatst.
Instellingen voor PLT-systemen
Wanneer u PLT-systemen en -systeemfuncties maakt, worden de nieuwe
instellingen voor PLT-systemen in de pre-planning meegenomen. Het menupad voor het dialoogvenster Instellingen: PLT-systemen is als volgt:
Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Pre-planning >
PLT-systemen. In dit dialoogvenster definieert u onder andere, welke eigenschappen naast "Nummer" identificerend zijn en in welke installatieniveaus
identieke PLT-systemen zijn toegestaan.
PLT-systemen en PLT-systeemfuncties plaatsen
Vanuit de pre-planning navigator kunt u de PLT-systemen en PLT-systeemfuncties op pagina's van het paginatype "PI-schema" plaatsen. Daartoe
sleept u het gewenste PLT-systeem of de gewenste PLT-systeemfunctie –
zoals u dat gewend bent bij EPLAN P&ID – met slepen & neerzetten naar de
pagina. U kunt ook in het snelmenu van de navigator de menuopdrachten
Plaatsen > PI-schema kiezen.
Op basis van het geselecteerde PLT-type wordt aan het PLT-systeem of de
PLT-systeemfunctie bij het plaatsen automatisch een PI-symbool toegekend. Het PI-symbool kan later in het eigenschappendialoogvenster op het
tabblad Symboolgegevens worden gewijzigd. Voor de verschillende PLTtypen is dit tabblad met de twee groepsvelden Realisering en Bedieningslocatie uitgebreid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 33
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform
Integratie van veiligheidsgerelateerde waarden
Diverse normen en richtlijnen (bijvoorbeeld machinerichtlijn 2006/42/EG)
eisen dat de uitvalwaarschijnlijkheden van machines en veiligheidsfuncties
moeten kunnen worden berekend. Daarom geven fabrikanten van apparaten
voor hun apparaten / componenten veiligheidsgerelateerde waarden aan. Zo
geeft de waarde "MTBF" bijvoorbeeld aan hoe vaak een apparaat uitvalt of
verkeerde resultaten aflevert (MTBF: Engelse afkorting voor "Mean Time
Between Failures" = "gemiddelde tijd tussen twee uitvallen").
Een complete installatie bestaat uit een groot aantal apparaten met verschillende veiligheidsgerelateerde waarden. Afhankelijk van de toepassing zijn er
voor de complete installatie verschillende waarden voor uitval van deze installatie. Voor de beoordeling van veiligheidsfuncties en de berekening van uw
veiligheidseisenniveaus (SIL: "Safety Integrity Level" of PL: "Performance
Level") en uitvalwaarschijnlijkheden (PFHD: "Probability of dangerous Failure per Hour") kunnen diverse externe hulpprogramma's worden gebruikt.
Voor de berekening moeten de veiligheidsgerelateerde waarden van alle
gebruikte apparaten bekend zijn.
Tot nu toe zochten gebruikers de veiligheidsgerelateerde waarden handmatig op in de catalogus van de fabrikant. In de nieuwe EPLAN-versie kunt u
veiligheidsgerelateerde waarden importeren en hier centraal beheren.
Voordeel:
De voor de beoordeling van de veiligheid van besturingen noodzakelijke
gegevens kunnen in het EPLAN-artikelbeheer direct bij de artikelen
worden opgeslagen. De gebruiker hoeft deze veiligheidsgerelateerde
waarden niet langer tijdrovend handmatig te verzamelen. Eenmaal
centraal opgeslagen, is deze belangrijke informatie bij de engineering
direct beschikbaar.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 34
Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413" op pagina "35"
"Werkwijze" op pagina "36"
"Uitbreidingen in het artikelbeheer" op pagina "37"
"Toepassing bij het onderdeel selecteren" op pagina "40"
"Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren" op
pagina "41".
Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413
In het "Einheitsblatt 66413" van het VDMA (Verband Deutscher Maschinenund Anlagenbau) wordt een uniform uitwisselingsformaat voor de uitwisseling van veiligheidsgerelateerde waarden beschreven. Op basis van dit
uitwisselingsformaat wordt de gegevensuitwisseling tussen fabrikanten van
apparaten en de hulpprogramma's waarmee berekeningen worden uitgevoerd, geuniformeerd.
In dit verband wordt het gebruik van een apparaat als een zogeheten "toepassing" aangeduid. Elke toepassing bezit een eigen set veiligheidsgerelateerde
waarden. Dat betekent dat, afhankelijk van de wijze waarop een apparaat
wordt gebruikt, verschillende veiligheidsgerelateerde waarden moeten
worden gehanteerd. Door een apparaat op verschillende manieren te gebruiken, kunnen verschillende toepassingen ontstaan. Zo kan een aandrijving
bijvoorbeeld met en zonder rem worden gebruikt; beide toepassingen
hebben dan verschillende veiligheidsgerelateerde waarden.
De toepassingen kunnen worden gestructureerd in maximaal vijf hiërarchieniveaus. Er is minimaal één hiërarchieniveau vereist. De veiligheidsgerelateerde waarden bevinden zich in het onderste hiërarchieniveau. Wanneer
toepassingen beschikken over hiërarchieniveaus met dezelfde codering,
ontstaat een boomstructuur.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 35
Werkwijze
Voorbeeld:
De toepassingen
Aandrijving 1 > zonder rem > 1-kanaals en
Aandrijving 1 > zonder rem > 2-kanaals
verschillen van elkaar op het derde hiërarchieniveau. Op dit hiërarchieniveau bevinden zich de veiligheidsgerelateerde waarden. De volgende
afbeelding verduidelijkt de boomstructuur.
Bij een toepassing die slechts over één hiërarchieniveau beschikt (bijvoorbeeld Aandrijving 2), bevinden de veiligheidsgerelateerde waarden zich
op dit hiërarchieniveau.
Werkwijze
Bij de engineering met veiligheidsgerelateerde waarden voert u meerdere
opeenvolgende stappen uit:
Veiligheidsgerelateerde waarden uit fabrikantspecifieke XML-bestanden
in het EPLAN-artikelbeheer importeren.
Artikelen met veiligheidsgerelateerde waarden in het project gebruiken.
Gedefinieerde toepassingen in het project bij de hoofdfuncties selecteren.
Artikelgegevens van het project als materiaallijst genereren.
Veiligheidseisenniveaus en uitvalwaarschijnlijkheden voor de veiligheidsfuncties van een installatie met externe hulpprogramma's berekenen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 36
Uitbreidingen in het artikelbeheer
Uitbreidingen in het artikelbeheer
Voor de integratie van fabrikantgegevens in het EPLAN-platform, is bij elk
artikel van het artikelbeheer het nieuwe tabblad Veiligheidsgerelateerde
waarden beschikbaar.
Op dit tabblad worden voor een artikel de verschillende toepassingen en de
daarbij behorende veiligheidsgerelateerde waarden opgeslagen. U kunt
deze gegevens hier handmatig invoeren of bewerken.
In het veld Toepassing worden de toepassingen van een artikel weergegeven. Een toepassing kan in maximaal vijf hiërarchieniveaus worden gestructureerd. Veiligheidsgerelateerde waarden kunnen op het onderste
hiërarchieniveau worden ingevoerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 37
Uitbreidingen in het artikelbeheer
Met de knop
(Nieuw) maakt u een nieuwe toepassing of een nieuw
hiërarchieniveau van een toepassing. Geef daartoe in het vervolgdialoogvenster in het meertalige veld Code de naam van de toepassing op. Bovendien kunt u hier definiëren waar de toepassing moet worden ingedeeld (op
hetzelfde of onder het geselecteerde hiërarchieniveau). Met behulp van de
andere knoppen kunt u een toepassing / hiërarchieniveau bewerken (de
code) of verwijderen.
Een veiligheidsfunctie wordt in drie verschillende functiebereiken opgedeeld.
Met behulp van de drie selectievakjes Ingang (registeren), Logica (verwerken) en Uitgang (reageren), die onder het veld Toepassing staan, moet
een artikel minstens aan een van deze bereiken worden toegekend. In de
invoervelden daaronder, zoals PL, MTTF etc., worden de eigenlijke veiligheidsgerelateerde waarden ingevoerd.
Import van veiligheidsgerelateerde waarden
U kunt veiligheidsgerichte waarden handmatig invoeren, maar u kunt ze ook
in het artikelbeheer importeren; dat is nog eenvoudiger en comfortabeler.
Fabrikanten van apparaten stellen de veiligheidsgerelateerde waarden in het
uniforme XML-uitwisselingsformaat van het VDMA ter beschikking.
Om reeds bestaande artikelen te kunnen aanvullen met veiligheidsgerelateerde waarden, beschikt het dialoogvenster Records importeren over
het nieuwe bestandstype "VDMA 66413". Via deze optie kunt u XML-bestanden met veiligheidsgerelateerde waarden die zijn opgebouwd volgens het
VDMA-uitwisselingsformaat importeren. Om reeds bestaande artikelen aan
te vullen, kiest u in dit importdialoogvenster de optie Alleen bestaande
records actualiseren.
Om het importproces te kunnen starten, moet u nog een eenvoudige toekenning definiëren. Hiermee bepaalt u welke identificerende eigenschap in het
XML-bestand overeenkomt met welke unieke artikeleigenschap in uw artikeldatabank.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 38
Uitbreidingen in het artikelbeheer
De toekenning vindt plaats in een vervolgdialoogvenster, dat u voor het veld
Bestandstype met de knop [...] opent. Selecteer in de vervolgkeuzelijst
VDMA-eigenschap van het dialoogvenster Toekenning VDMA 66413 de
eigenschap in het XML-bestand die voor de vergelijking moet worden
gebruikt:
Identifier: fabrikantspecifiek, uniek kenmerk voor een apparaat
PartNumber: fabrikantspecifiek artikel- of bestelnummer.
Selecteer vervolgens met behulp van de tweede vervolgkeuzelijst de
EPLAN-artikeleigenschap (Artikelnummer, ERP-nummer, Bestelnummer
etc.), die met deze VDMA-eigenschap overeenkomt. Daarna worden de
veiligheidsgerelateerde waarden overgedragen.
Opmerking:
Wanneer bij het importeren van artikelgegevens met het bestandstype
"VDMA 66413" een toekenning aan de EPLAN-eigenschap Artikelnummer plaatsvindt, kunnen bij een dergelijke importactie ook nieuwe artikelen worden gemaakt. Als voorwaarde moet u bij deze import dan de
optie Bestaande records actualiseren en nieuwe toevoegen kiezen.
Veiligheidsgerelateerde waarden aan andere artikelen overdragen
Wanneer u eenmaal opgeslagen veiligheidsgerelateerde waarden aan
andere artikelen wilt overdragen, kunt u daartoe bijvoorbeeld in de boom van
het artikelbeheer de nieuwe snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgerelateerde waarden gebruiken.
Daartoe selecteert u eerst het gewenste artikel met de opgeslagen veiligheidsgerelateerde waarden en kiest u vervolgens de snelmenuopdracht
Kopiëren. Met de snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgerelateerde
waarden kunt u deze veiligheidsgerelateerde waarden dan aan andere
geselecteerde artikelen overdragen. Bij het invoegen worden bestaande
veiligheidsgerelateerde waarden overschreven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 39
Toepassing bij het onderdeel selecteren
Toepassing bij het onderdeel selecteren
De veiligheidsgerelateerde waarden worden in een EPLAN-project opgeslagen wanneer u artikelen aan de relevante onderdelen in het schema toekent.
In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen op het tabblad
Artikel kunt u voor een dergelijk artikel aangeven welke toepassing wordt
gebruikt. Hiervoor is de nieuwe artikelreferentie-eigenschap Veiligheidsgerelateerde waarden: Gebruikte toepassing (ID 20307) beschikbaar. In
de vervolgkeuzelijst van deze eigenschap worden de voor het betreffende
artikel gedefinieerde toepassingen ter selectie aangeboden.
De gegevens van de geselecteerde toepassing worden overgedragen aan
de nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerde
waarden (ID 40321-40339) en kunnen op deze manier met behulp van de
materiaallijst worden geëxporteerd.
Tip:
Om de gegevens voor de veiligheidsgerelateerde waarden bij een artikel
weer te geven, kunt u ook de nieuwe eigenschappen (ID 40321-40339)
gebruiken. Daartoe maakt u bij het onderdeel op het tabblad Weergave
een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering en kiest u daarbij een
artikelreferentie-eigenschap (bijvoorbeeld Veiligheidsgerelateerde
waarden: MTBF (ID 40336)).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 40
Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren
Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren
De veiligheidsgerelateerde waarden die in een EPLAN-project zijn opgeslagen, kunnen ook in de verwerking artikellijst en in de labeling worden uitgevoerd. Hiertoe zijn aan het tijdelijke aanduiding-element "Artikelreferentie"
de nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerde
waarden (ID 40321-40339) toegevoegd.
Om de veiligheidsgerelateerde waarden in een grafisch overzicht te kunnen
uitvoeren, moet u uw formulieren voor de artikellijst aanpassen en de
gewenste eigenschappen voor de veiligheidsgerelateerde waarden als tijdelijke aanduiding-tekst in het betreffende formulier plaatsen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 41
Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346
Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346
De norm EN 81346 is een internationaal geaccepteerde standaard voor het
coderen van objecten (eenheden in een proces). De codering omvat alle
bereiken en kan flexibel worden toegepast. Door verschillende aspecten
(benaderingswijzen) is de documentatie voor uiteenlopende gebruikers
eenvoudig te begrijpen.
Een aspect beschrijft op welke wijze een object wordt beschouwd. Bij het
productaspect wordt eenduidig gedocumenteerd uit welke fysieke delen een
installatie, constructie-eenheid etc. is samengesteld.
Het productaspect wordt via de productcode (voorteken "-") geïdentificeerd.
U kunt deze productcodes in de projectstructuur nu ook voor de structurering
van onderdelen gebruiken. Bovendien kunt u nu bereikoverschrijdend
nesten.
Aanbeveling
Voor een optimale programmaondersteuning raden wij aan om alle onderdelen te voorzien van een identificerend productaspect ("-"). Desgewenst
kan de structurering worden verbeterd aan de hand van aanvullende beschrijvende aspecten. Daarbij wordt in het EPLAN-platform het functieaspect via
de groep (voorteken "=") en het plaatsaspect via de inbouwplaats (voorteken
"+") geïdentificeerd.
Voordeel:
Door een structurering van projecten met productcodes kunt u de ontworpen machines nu volledig volgens de mechanische opbouw structureren.
Dankzij het bereikoverschrijdend nesten wordt bovendien een uniforme en
eenvoudig te begrijpen codering gerealiseerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 42
Productcodes voor de structurering gebruiken
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Productcodes voor de structurering gebruiken" op pagina "43"
"Bereikoverschrijdend nesten" op pagina "46".
Productcodes voor de structurering gebruiken
Of de productcode als structureringselement wordt gebruikt en hoe substructuren van productcodes worden weergegeven, definieert u in de
projecteigenschappen van een project. Hiertoe is het dialoogvenster
Uitgebreide projectstructuren, dat u opent door in de projecteigenschappen op de knop [Volgende] te klikken, met nieuwe instellingen uitgebreid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 43
Productcodes voor de structurering gebruiken
Vanwege deze uitbreidingen is dit dialoogvenster in versie 2.3 in twee tabbladen opgedeeld. Het nieuwe tabblad Weergave bevat de nieuwe instellingen voor de productcode en het reeds bestaande groepsveld Codeblokken.
De instellingen voor het nesten van codes en voor de structuurovername
bevinden zich op het nieuwe tabblad Vererving.
Uitgebreide referentiecode:
Als u de productcode als structureringselement wilt gebruiken, moet u op het
tabblad Weergave het nieuwe selectievakje Uitgebreide referentiecode
inschakelen. Daardoor zijn de instellingen in het groepsveld Productcode
beschikbaar en kunnen ze worden ingeschakeld.
Bovendien verandert met deze instelling ook de wijze waarop onderdeelcodes worden ingevoerd en verwerkt. Zo worden bijvoorbeeld in het dialoogvenster Volledige ODC de bewerkingsvelden voor de ODC in een tabel
weergegeven. Daarbij wordt elke ODC en elke onderliggende ODC in een
eigen rij weergegeven. Meer informatie over dit gewijzigde gedrag vindt u in
de online-Help bij het tabblad Weergave.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, komt de wijze waarop ODC's worden
ingevoerd en verwerkt overeen met die in voorgaande EPLAN-versies
(versie 2.2 of ouder). In dat geval is de productcode niet als structureringselement beschikbaar.
Voor structurering gebruiken:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de productcode – dus het codeblok voor het onderdeel (voorteken "-") – als aanvullend structureringselement gebruikt.
In de velden daarnaast staan voortekens en scheidingstekens voor de
"productcode". Het voorteken is altijd "-". Mogelijke scheidingstekens zijn "-"
of ".".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 44
Productcodes voor de structurering gebruiken
Opmerking:
Als de punt als scheidingsteken voor de productcode wordt gebruikt,
kunnen enkele functies van het EPLAN-platform niet meer volledig worden
gebruikt, omdat deze in tegenspraak zijn met het gebruik van de punt als
scheidingsteken. Het betreft o.a. functies die gebruik maken van subtellers
en punt-gescheiden fluid-coderingen.
Net als voor de codeblokken "Groep", "Installatieplaats" etc. is ook voor de
productcode de instelling Ook tussen cijfer en letter scheiden beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt een wisseling van cijfer naar
letter binnen een structuurcode als substructuur geïnterpreteerd.
Opmerkingen:
Als een project alleen op basis van productcode moet worden gestructureerd, moet u hiervoor een doorgenummerd project gebruiken.
Wanneer een productcode in een project wordt gebruikt, worden ten
behoeve van de structurering bovenliggende schema-elementen zoals
structuurkasten en apparaatkasten gebruikt. Om ervoor te zorgen dat
schemasymbolen de onderdeelcodes van de bovenliggende structuren
kunnen overnemen, moeten op het tabblad Vererving in het groepsveld Nesten de instellingen Structuurkast, Algemene ODC, Klemmenstroken, Stekers, Kabels en Fluid-onderdelen zijn ingeschakeld.
Om ervoor te zorgen dat schemasymbolen de structuurcodes van hun
omgeving overnemen, moet op het tabblad Vererving het selectievakje
Structuurcodes bij schemasymbolen altijd nesten zijn ingeschakeld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 45
Bereikoverschrijdend nesten
Bereikoverschrijdend nesten
In het EPLAN-platform konden elektrotechnische onderdelen tot nu toe geen
structuur- of onderdeelcodes van bovenliggende schema-elementen (bijvoorbeeld structuurkasten en apparaatkasten) uit andere bereiken overnemen. In
EPLAN-versie 2.3 kunt u nu voor uw project aangeven dat onderdelen in het
hele project bereikoverschrijdend worden genest.
In het dialoogvenster Uitgebreide projectstructuren is hiertoe op het
nieuwe tabblad Vererving de nieuwe instelling Bereikoverschrijdend toegevoegd. Als het selectievakje is ingeschakeld, nemen elektrotechnische onderdelen bijvoorbeeld de ODC van een Fluid-apparaatkast over. Hiervoor is het
nodig dat voor alle bereiken dezelfde onderdeelstructuur wordt gebruikt. Dit
selectievakje is standaard uitgeschakeld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 46
Gebruikersinterface
Gebruikersinterface
De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren
In de boomweergaven van verschillende navigators en dialoogvensters voor
artikelen wordt al geruime tijd aanvullende informatie weergegeven, waarmee objecten en artikelen snel kunnen worden geïdentificeerd:
In de boom van de projectgegevens-navigators:
Voor structuurcodes worden aanvullend de beschrijvingen weergegeven
die voor de betreffende structuurcodes in het structuurcodebeheer in het
veld Structuurbeschrijving zijn opgeslagen.
In de boom van het artikelbeheer (en andere artikeldialoogvensters):
Voor artikelen worden in aanvulling op de artikelnummers de teksten
weergegeven die in het betreffende artikelveld Omschrijving 1 zijn ingevoerd.
In de boom van de layoutruimte-navigator:
Voor componenten in layoutruimtes kan in aanvulling op de componentcode (incl. groeperingsvoorteken) informatie zoals componentbeschrijving, ODC etc. worden weergegeven. De configuratie van deze
informatie vond tot dusver plaats via de snelmenuopdracht Beeld.
In de nieuwe versie 2.3 kunt u nu aangeven of en welke aanvullende
informatie in de betreffende boomweergave moet worden weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 47
De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren
Voordeel:
De "aansprekende" beschrijvingen vereenvoudigen het selecteren van
gegevens in de navigators en artikeldialoogvensters. Voor individuele
configuratie kunt u nu zelf bepalen of en welke aanvullende informatie
wordt weergegeven.
Om een dergelijke instelling voor een navigator aan te brengen, kiest u in het
snelmenu of via de knop de nieuwe menuopdracht Weergave configureren. In het dialoogvenster Weergave configureren kunt u de weergave
en volgorde van de betreffende gegevens definiëren. Welke eigenschappen
voor weergave kunnen worden geselecteerd, hangt af van waaruit u het
dialoogvenster oproept.
Voorbeeld:
Opent u het dialoogvenster Weergave configureren bijvoorbeeld voor de
boomweergave van de pagina- of onderdelen-navigator, dan kunt u hier de
beschrijvingen van de structuurcodes (Structuurbeschrijving, Structuurbeschrijving 2 en Structuurbeschrijving 3) selecteren die in de boomweergaven moeten worden getoond.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 48
De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren
De structuurbeschrijvingen in de navigators worden nu eveneens (analoog
aan de aanvullende teksten in het artikelbeheer) tussen haakjes gezet, om
ze beter van de structuurcodes te kunnen onderscheiden.
Boom van de layoutruimte-navigator
In het kader van deze uniformering is ook de snelmenuopdracht Beeld met
de nieuwe snelmenuopdracht Weergave configureren uitgebreid. Voor de
componenten van een layoutruimte wordt in de boomweergave – net als tot
nu toe – standaard de betreffende componentcode met groeperingsvoorteken weergegeven. De eigenschappen die naast de componentcode zijn
geselecteerd, worden in de boom tussen haakjes weergegeven.
Als in het dialoogvenster Weergave configureren geen selectievakje is
ingeschakeld, wordt in de boom van de layoutruimte-navigator alleen de
componentcode zonder groeperingsvoorteken weergegeven. Als in dit
dialoogvenster een andere eigenschap dan de componentcode is ingeschakeld (bijvoorbeeld Artikelnummer) waarvoor bepaalde componenten geen
waarde hebben, wordt voor deze componenten de componentcode weergegeven.
Hernoemde kolomconfiguratie
Het dialoogvenster Weergave configureren wordt ook gebruikt voor het
configureren van kolommen in de lijstweergaven van de navigators en
artikeldialoogvensters. Voor het configureren van kolommen worden dan de
selectievakjes van de eigenschappen weergegeven die u als kolommen voor
de lijstweergave kunt selecteren. Daarom is ook de snelmenuopdracht
Kolommen configureren hernoemd:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Kolommen configureren
Weergave configureren
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 49
Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen
Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen
In de eigenschappendialoogvensters van onderdelen, pagina's, formulieren
etc. is in het groepsveld Eigenschappen voor de eigenschappentabel de
nieuwe snelmenuopdracht Eigenschappen / waarden invoegen beschikbaar. Met deze snelmenuopdracht kunt u een of meerdere eigenschappen
die van een ander object zijn gekopieerd samen met de bijbehorende
waarden invoegen.
Voordeel:
Met de functie Eigenschappen / waarden invoegen kunt u de gekopieerde waarden van geselecteerde eigenschappen snel op een andere
plaats invoegen en zo voor andere objecten (bijvoorbeeld onderdelen)
beschikbaar maken.
Kopieer daartoe eerst de waarden van de gewenste eigenschappen (en zo
bijvoorbeeld ook de tekst voor de eigenschap Opmerking) via de snelmenuopdracht Kopiëren. Open vervolgens een ander eigenschappendialoogvenster in de grafische editor, klik met de muis op een willekeurige plaats in
de eigenschappentabel en kies de snelmenuopdracht Eigenschappen /
waarden invoegen. De gekopieerde waarden worden voor de geselecteerde eigenschappen ingevoegd (in het voorbeeld o.a. de tekst voor de
eigenschap Opmerking). Als een eigenschap tot nu toe nog niet in de tabel
werd weergegeven, wordt deze door het invoegen samen met de gekopieerde waarde weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 50
Uitgebreide eigenschapselectie
Uitgebreide eigenschapselectie
Sorteermogelijkheid voor eigenschapselectie
In de nieuwe versie kunt u in het dialoogvenster Eigenschapselectie de
weergegeven eigenschappen sorteren.
Voordeel:
De nieuwe sorteermogelijkheden in de eigenschapselectie zorgen ervoor
dat u de relevante eigenschappen sneller kunt identificeren en selecteren.
Hiertoe beschikt de eigenschapselectie nu over de kolom Eigenschapsnaam. Bovendien wordt overal waar waarden mogelijk zijn, de kolom
Waarde weergegeven. Omdat veel eigenschappen doorgaans geen waarde
hebben, kunt u bij een sortering op waarde snel de eigenschappen vinden
waarin u geïnteresseerd bent.
Met één klik op de betreffende kolomkop worden de eigenschappen
gesorteerd (eerst alfanumeriek oplopend, dan aflopend en met een derde
klik wordt de oorspronkelijke volgorde weer weergegeven). Net zoals u dat
gewend bent van andere lijstweergaven, wordt de sorteerrichting met het
pijlsymbool in de kolomkop weergegeven.
Overzichtelijkere eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering
Om de eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering overzichtelijker
te maken, worden de lijsten met eigenschappen voor bepaalde objecten
(nevenfuncties, verbindingsdefinitiepunten etc.) nu niet meer over meerdere
tabbladen verdeeld. In plaats hiervan worden in het veld Bronobject links de
mogelijke bronnen (bijv. functie, hoofdfunctie, verbindingsdefinitiepunt etc.)
voor een eigenschapsplaatsing weergegeven. Rechts, in de eigenlijke
selectie, worden alle eigenschappen weergegeven die voor de geselecteerde bronnen beschikbaar zijn.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 51
Uitgebreide eigenschapselectie
Deze uitbreiding van de eigenschapselectie wordt ook bij de volgende acties
weergegeven:
Bij het plaatsen van speciale teksten – pagina-eigenschappen
Bij het bewerken van geplaatste eigenschappen in de symbooleditor.
In het eigenschappendialoogvenster van het betreffende object opent u deze
eigenschapselectie door op het tabblad Weergave voor de eigenschapsgroepering het tabblad Schemasymbool te kiezen en op de knop
klikken.
(Nieuw) te
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont de nieuwe sorteermogelijkheid in de eigenschapselectie alsmede de overzichtelijke groepering van de bronobjecten
in een eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering bij een nevenfunctie.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 52
Instellingen als knoppen op werkbalken
Instellingen als knoppen op werkbalken
In de gebruikersinterface van EPLAN kunt u nu instellingen als knoppen op
een werkbalk opslaan en deze op bepaalde waarden instellen.
Voordeel:
Met deze nieuwe acties in de vorm van gebruikergedefinieerde knoppen
kunt u veel gebruikte instellingen met slechts enkele muisklikken via de
werkbalk uitvoeren. Hierdoor beperkt u steeds terugkerende werkzaamheden tot een minimum en bespaart u tijd bij de engineering.
Om de werkbalken te kunnen wijzigen, is het dialoogvenster Aanpassen
uitgebreid met de volgende acties:
"Projectinstelling aanbrengen".
Met deze actie (actienaam: XAfActionSettingProject) kunt u een
projectinstelling definiëren.
"Instelling aanbrengen".
Met deze actie (actienaam: XAfActionSetting) kunt u een gebruikers-,
stations- of bedrijfsinstelling definiëren.
Voor beide acties worden de opdrachtregelparameters /set:"?" en
/value:"?" gebruikt. Met /set geeft u het instellingenpad en de naam van
de instelling in de opdrachtregel aan. Met de parameter /value definieert u
de waarde van de instelling. Bij het definiëren van een projectinstelling via de
actie XAfActionSettingProject wordt het project bepaald dat op dat
moment is geselecteerd en wordt de instelling daar gewijzigd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 53
Instellingen als knoppen op werkbalken
Wanneer u een van beide acties als knop op een werkbalk wilt opslaan,
wordt het dialoogvenster Knop instellen geopend en is het veld Opdrachtregel standaard met een voorbeeldinvoer gevuld. Pas deze opdrachtregel
naar wens aan.
Voorbeeld:
U wilt de eigenschapsnamen van de geplaatste eigenschappen (instelling
Eigenschapsnamen weergeven) in de grafische editor via een werkbalk
weergeven en verbergen. Daartoe hebt u twee knoppen nodig met verschillend geconfigureerde opdrachtregels.
Om de eigenschapsnamen weer te geven, geeft u in de opdrachtregel van
het dialoogvenster Knop instellen voor de ene knop het volgende op:
XAfActionSetting
/set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"1"
Voor de knop waarmee deze gebruikerspecifieke instelling voor de
grafische bewerking weer moet worden uitgeschakeld, geeft u in de
opdrachtregel het volgende op:
XAfActionSetting
/set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"0"
Tip:
Om de naam en het instellingenpad van de betreffende instelling te
bepalen, kunt u de instellingen van het betreffende dialoogvenster eerst
exporteren. Open het geëxporteerde xml-bestand bijvoorbeeld in Internet
Explorer en haal de benodigde informatie uit dit bestand.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 54
Schemabeschrijving wijzigen
Schemabeschrijving wijzigen
De beschrijvingen van schema's voor instellingen en filters konden tot nu toe
alleen worden opgegeven op het moment dat een schema werd gemaakt.
Wanneer een schema naderhand werd bewerkt, was het veld Beschrijving
grijs en kon het niet worden bewerkt. In de nieuwe versie kan dit veld – net
als de meeste andere instellingen van een schema – worden bewerkt en op
die manier naderhand worden gewijzigd. Als het schema wordt opgeslagen,
wordt een gewijzigde beschrijvingstekst overgenomen.
Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigen
In veel dialoogvensters met tabellen kunt u nu de tekengrootte in de tabellen
vergroten of verkleinen door de toets [Ctrl] in te drukken en tegelijkertijd met
het muiswiel te scrollen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk in het dialoogvenster
Meldingenbeheer, in het layerbeheer of bij het werken in tabellen. Als de
oorspronkelijke tekengrootte weer moet worden weergegeven, kiest u voor
de betreffende tabel de nieuwe snelmenuopdracht Tekengrootte 100%.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 55
Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten
Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en
menuopdrachten
Om het programma zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijk te houden, zijn
er meerdere instellingen en menuopdrachten verwijderd.
Voordeel:
Duidelijkere instellingen en menu's in het EPLAN-platform zorgen ervoor
dat u zich binnen het programma beter kunt oriënteren.
Instellingen
De volgende overbodige instellingen zijn verwijderd:
De instelling Weergave in de titelbalk.
In het dialoogvenster Instellingen: Gebruikersinterface is deze
gebruikerspecifieke instelling verwijderd. De titelbalk van het EPLANplatform geeft nu bij elk geopend project altijd de volledige informatie
(projectnaam met projectpad en paginanaam) weer.
De instelling Lijndikte bij het invoegen van macro's aanpassen aan
de paginaschaal.
Dit selectievakje in de projectspecifieke algemene instellingen voor de
grafische bewerking is in deze versie overbodig geworden, omdat de
schaalbaarheid van de lijndikte, patroonlengte etc. bij het invoegen van
macro's uit andere elementen nu via het layerbeheer wordt ingesteld (zie
paragraaf "Layerbeheer" op pagina "74").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 56
Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten
Menuopdrachten
Er zijn verschillende functies die in het verleden slechts zelden werden
gebruikt of die op een andere manier eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. De bijbehorende menuopdrachten zijn nu uit de gebruikersinterface
verwijderd.
De volgende overbodige menuopdrachten zijn verwijderd:
Menuopdracht Aansluitrichting.
Meerdere weergavehulpmiddelen van het menu Beeld (kabelader,
externe doelen) worden in de grafische editor door kleine pijlen aangegeven. Om het beeld in de grafische editor overzichtelijker te maken, is
de menuopdracht Aansluitrichting verwijderd.
Menuopdracht ODC combineren
(oude menupad: Projectgegevens > Onderdelen).
Om schemasymbolen met verschillende onderdeelcodes in één nieuw
onderdeel te kunnen combineren, kunt u de functieonafhankelijke blokbewerking gebruiken.
Het bijbehorende dialoogvenster, dat u via het menupad Bewerken >
Functie-onafhankelijke eigenschappen opent, is daarom uitgebreid
met het veld Volledige ODC. Via het vervolgdialoogvenster Volledige
ODC is het bovendien mogelijk om meerdere functies aan dezelfde groep
of inbouwplaats toe te kennen.
Menuopdracht Resultatenlijst 2 gebruiken.
In het menu Zoeken is deze overbodige menuopdracht verwijderd.
Analoog hieraan komt het tabblad / de optie Resultatenlijst 2 ook niet
meer in de dialoogvensters Zoekresultaten en Zoeken voor.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 57
Instellingen
Instellingen
Instellingen doorzoeken
De uitgebreide mogelijkheden van het EPLAN-platform komen ook tot
uitdrukking in het grote aantal instellingen die kunnen worden aangebracht.
Om u bij het zoeken naar een speciale instelling te ondersteunen, is in de
instellingen een nieuwe zoekfunctie beschikbaar.
Voordeel:
Met de nieuwe zoekfunctie kunt u de instellingen tot een overzichtelijk
aantal beperken. Op deze manier kunnen instellingen sneller worden
gevonden en bewerkt.
Bij het zoeken in de instellingen wordt gekeken naar elk woord in de boomstructuur en in de interfaceteksten van de instellingendialoogvensters. Bij het
opgeven van de zoekterm hoeft u geen rekening te houden met hoofdletters
en kleine letters. Het programma zoekt alleen naar de teksten in de ingestelde dialoogtalen. Er worden ook woorden gevonden waarbij de opgegeven zoekterm een deel van het woord is. Zo wordt bijvoorbeeld bij een
Engelse gebruikersinterface met de zoekterm "Space" ook de instelling
"Workspace" gevonden.
Opmerkingen:
Houd er rekening mee dat bij het zoeken in de instellingen alleen
teksten en geen ingestelde waarden worden gevonden.
Logische operators (EN- / OF-koppeling) en tijdelijke aanduiding-tekens
(zoals * of ?) worden bij deze zoekactie niet ondersteund.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 58
Instellingen doorzoeken
Wanneer instellingendialoogvensters op grond van de actuele licentie
of vanwege de rechten die in het rechtenbeheer aan een gebruiker zijn
toegewezen niet worden weergegeven, worden de instellingen van
deze dialoogvensters bij de zoekactie niet gevonden.
Bij het zoeken in de instellingen worden ook interfaceteksten van vervolgdialoogvensters doorzocht en gevonden. Zo wordt voor de zoekterm "Kabeldefinitielijn" het dialoogvenster Instellingen: Kabel
(automatisch) weergegeven. De eigenlijke treffer – de instelling Bij de
kabeldefinitielijn – bevindt zich echter in het vervolgdialoogvenster
Instellingen: Kabelgenerering. U opent dit vervolgdialoogvenster
door in het vorige instellingendialoogvenster voor het veld Kabelgenerering op de knop [...] te klikken.
Voor het zoeken naar instellingen is het instellingendialoogvenster boven de
boomweergave met een nieuw invoerveld uitgebreid. Geef in dit veld de
tekst op waarnaar in de instellingen moet worden gezocht. Nadat u de tekst
hebt opgegeven, start u de zoekactie met [Enter]. Als u geen zoekterm hebt
opgegeven, is het veld gevuld met de grijs weergegeven tekst "Zoeken".
Wanneer u het eerste teken opgeeft, staan in de lijst onder het invoerveld de
treffers die hiermee overeenkomen. Bij deze Resultatenlijst moet u rekening
houden met het volgende:
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 59
Instellingen doorzoeken
Als de opgegeven tekst niet in de instellingen wordt gevonden, wordt er
geen resultatenlijst weergegeven.
Een resultatenlijst toont maximaal 10 invoeren. Als er meer treffers
worden gevonden, kunt u met de schuifbalk aan de rand het (zichtbare)
deel van de resultatenlijst verschuiven.
Met de pijltoetsen [Onder] / [Boven] kunt u door een resultatenlijst navigeren. Daarbij wordt de geselecteerde treffer in het invoerveld van de
zoekactie weergegeven. Als u de cursor bij het navigeren in de lijst over
de laatste invoer naar onder of over de eerste invoer naar boven beweegt,
wordt in het invoerveld weer de opgegeven zoekterm aangegeven.
Voor bepaalde treffers in de resultatenlijst kunnen termen tussen ronde
haken staan (bijvoorbeeld "(Klemmen / stekers)"). Dit zijn de namen van
groepsvelden waarin de gevonden instelling in de gebruikersinterface
voorkomt.
Wanneer u met de muis een treffer (resultaat) in de lijst selecteert, wordt
deze term in het invoerveld overgenomen en wordt er direct begonnen met
zoeken. Vervolgens bevat de boomweergave alleen nog de dialoogvensters
waarin de zoekterm voorkomt.
Wanneer u weer naar de oorspronkelijke boomweergave wilt terugkeren,
verwijdert u de zoekterm in het invoerveld. Klik daartoe bijvoorbeeld op
(Verwijderen). Hierdoor keert u ook terug naar de oorspronkelijke geselecteerde instelling in de boomstructuur, indien u tijdens het zoeken niet een
ander instellingsbereik hebt geselecteerd.
Een opgegeven zoekterm wordt niet opgeslagen. Wanneer u het instellingendialoogvenster na een zoekactie sluit en vervolgens opnieuw opent, worden
in de boom weer alle instellingen weergegeven. Alleen het instellingsbereik
dat in de boom het laatst is gemarkeerd, is opnieuw geselecteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 60
Instellingen doorzoeken
Voorbeeld:
U zoekt naar instellingen voor de projectstamgegevens. Terwijl u de term
"Projectstamgegevens" in het invoerveld opgeeft, verschijnen in de resultatenlijst diverse voorstellen.
Nadat u de term "Projectstamgegevens" in de lijst met de muis hebt
geselecteerd, worden in de boomweergave alleen die instellingendialoogvensters weergegeven waarin deze term voorkomt.
In de afbeelding van het instellingendialoogvenster is als voorbeeld een
van de mogelijke treffers gemarkeerd.
Tip:
Als er onvoldoende ruimte is om alle termen in de resultatenlijst weer te
geven, kunt u met de dialoogvenstersplitser
het instellingendialoogvenster wijzigen.
de verticale indeling van
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 61
Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren
Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren
Met behulp van de instelling Ontbonden weergave van de substructuren
kunt u definiëren dat de substructuren van structuurcodes in de boomweergaven van de navigators als aparte boomknooppunten worden weergegeven.
Deze instelling was tot dusver in de gebruikerspecifieke instellingen opgenomen (dialoogvenster Instellingen: Code). De weergave van substructuren
moet echter in een project uniform zijn en mag niet van gebruiker tot gebruiker verschillen. Daarom is de instelling naar de projectinstellingen verplaatst.
Hier is een apart selectievakje voor pagina's (in het dialoogvenster Instellingen: Projectstructuur (pagina's)) en een voor navigators Instellingen:
Projectstructuur (navigators) beschikbaar.
Het is niet mogelijk om de gebruikersinstelling voor de ontbonden weergave
zoals die tot dusver in de projectinstellingen was ingesteld automatisch over
te nemen. Als u een dergelijke weergave wenst, moet u de instellingen per
project eenmalig inschakelen.
Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamen
De instelling Eigenschapsnamen weergeven, die in versie 2.2 de menuopdracht Eigenschapsnamen van het menu Beeld verving, geldt voor alle
projecten en was ten onrechte in projectinstellingen opgenomen.
In deze nieuwe versie bevindt dit selectievakje zich in het gebruikerspecifieke
dialoogvenster Instellingen: 2D (menupad Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 2D). Als het selectievakje is ingeschakeld,
worden in alle projecten voor alle geplaatste eigenschappen de eigenschapsnamen weergegeven en worden de toegewezen waarden verborgen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 62
Projectbewerking
Projectbewerking
Actualiseren van de projectdatabanken
In het kader van diverse uitbreidingen en optimaliseringen zijn de projectdatabanken in versie 2.3 gewijzigd. Deze wijzigingen en optimaliseringen hebben
tot gevolg dat nieuwe projecten altijd met nieuwe projectdatabanken
worden gemaakt.
Invloed op oude projecten
Om ervoor te zorgen dat oude projecten met de nieuwe EPLAN-versie
kunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdatabanken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten worden
geactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige EPLAN-versie
worden geopend. Er wordt op dat moment een vraag weergegeven waarmee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie wordt uitgevoerd.
Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.3
worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitend worden
bekeken.
Let op:
Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnen
worden geopend met de EPLAN-versies 2.1, 2.1 SP 1, 2.2, 2.2 HF 1 en
2.3. Het wordt echter met klem afgeraden om dezelfde gegevens met
verschillende versies te gebruiken. Met oudere EPLAN-versies (vóór
versie 2.1) kunnen de geactualiseerde projecten niet meer worden geopend!
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 63
EPLAN-projecten publiceren
EPLAN-projecten publiceren
Om een EPLAN-project te kunnen verspreiden onder andere personen die
geen gebruik maken van het EPLAN-platform, is nu de functie Publiceren
beschikbaar. Projecten die via deze functie zijn geëxporteerd, kunnen met
behulp van een in de toekomst door EPLAN beschikbaar gestelde mobiele
toepassing, op mobiele apparatuur (smartphones, tablets) worden weergegeven.
Om een geselecteerd project te publiceren, kiest u de menuopdrachten
Projecten > Publiceren. Het dialoogvenster Publiceren dat dan wordt geopend, lijkt op andere, bekende exportdialoogvensters (bijvoorbeeld voor
PDF-export). In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de export
van een project in het formaat EDZ. De mobiele toepassing die in de toekomst door EPLAN beschikbaar wordt gesteld, kan dit bestandsformaat
lezen.
De instellingen voor deze export worden in een schema opgeslagen. Met de
knop [...], die zich naast het veld Schema bevindt, kunt u naar het instellingendialoogvenster Instellingen: Publiceren gaan en daar een schema
bewerken of maken.
Geef in het groepsveld Exportmedium aan of het EDZ-bestand op een
opslagmedium moet worden opgeslagen of dat het via e-mail moet worden
verzonden. Wanneer u het op een opslagmedium publiceert, kunt u het EDZbestand op een USB-stick opslaan of direct op een CD / DVD branden.
Wanneer u het via e-mail publiceert, kunt u het EDZ-bestand direct naar een
mobiel apparaat zenden.
Een EDZ-bestand dat op deze manier is gemaakt, bevat de complete projectstructuur (projecteigenschappen, pagina-eigenschappen, layoutruimte-eigenschappen, functie-eigenschappen) in ingepakte vorm. Voor elke projectpagina is een bestand met 2D-vectorafbeeldingen (*.svg) en voor elke
layoutruimte een bestand met grafische 3D-gegevens (*.e3d) opgenomen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 64
Compressie van selectielijsten
Compressie van selectielijsten
In de selectielijsten van bepaalde eigenschappen (bijvoorbeeld Graveertekst, Montageplaats (beschrijvend)) worden alle waarden weergegeven
die u voor gelijksoortige functies al op een andere plaats in het project hebt
ingevoerd.
Om dergelijke gebruikergedefinieerde waarden die u niet meer gebruikt
projectoverkoepelend te kunnen verwijderen, is nu voor de compressie van
projecten (via de menuopdrachten Project > Organiseren > Comprimeren) een nieuwe instelling beschikbaar. Wanneer u in het dialoogvenster
Instellingen: Compressie in het bereik Projectgegevens verwijderen het
nieuwe selectievakje Gebruikergedefinieerde invoeren in selectielijsten
inschakelt, worden bij een volgende compressie alle betreffende gebruikergedefinieerde invoeren verwijderd. Ontbrekende invoeren worden niet
geactualiseerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 65
Grafische editor
Grafische editor
Structuurkasten met uitsparingen
Structuurkasten werden bij het invoegen in het schema tot nu toe als rechthoeken getekend. In versie 2.3 kunt u het EPLAN-platform zo instellen dat –
afhankelijk van de positie van de eigenschapsteksten – bij structuurkasten de
linkerbovenhoek een uitsparing krijgt en dat daar de onderdeelcode wordt
geplaatst.
Voordeel:
Bij het maken van schema's nemen structuurkasten met uitsparingen
minder ruimte in beslag dan bij de wijze waarop structuurkasten tot dusver
grafisch werden weergegeven.
Wanneer u structuurkasten op die manier wilt weergeven, schakelt u
hiervoor in de projectspecifieke instellingen voor de grafische bewerking het
nieuwe selectievakje Structuurkasten met uitsparing tekenen in. (Het
menupad voor het instellingendialoogvenster luidt: Opties > Instellingen >
Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.) Het
selectievakje is standaard uitgeschakeld en structuurkasten worden dan als
eenvoudige rechthoeken getekend.
Of een uitsparing wordt weergegeven, hangt af van de positie van de eigenschapsteksten. Om een uitsparing weer te geven, moeten de eigenschapsteksten zo worden gepositioneerd alsof ze zich in de oorspronkelijke
rechthoek van de structuurkast links boven en binnen zouden bevinden.
Selecteert u bijvoorbeeld de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen,
0°", dan wordt voor de ODC en alle daaraan gedockte eigenschappen een
uitsparing weergegeven. U kunt ook een vergelijkbare eigenschapsgroepering kiezen of de eigenschapsteksten handmatig verplaatsen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 66
Structuurkasten met uitsparingen
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont schematisch twee uitsparingen bij structuurkasten.
A) Met de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen, 0°".
B) Met een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering: de eigenschapsteksten zijn handmatig verplaatst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 67
Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven
Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven
Als in het EPLAN-platform de instelling Identieke pagina onderdrukken is
ingeschakeld, wordt in een bijbehorende kruisverwijzing naast het paginanummer ook het scheidingsteken voor de pagina onderdrukt. Zo wordt
bijvoorbeeld een kruisverwijzing "/2.6" bij een nevenfunctie die zich op
dezelfde pagina als de bijbehorende hoofdfunctie bevindt, weergegeven als
".6". U kunt de weergave van kruisverwijzingen nu zo instellen dat in een
dergelijk geval het scheidingsteken voor de pagina altijd wordt weergegeven
(bijvoorbeeld "/.6").
Hiervoor is in de algemene projectspecifieke instellingen voor kruisverwijzingen het nieuwe selectievakje Scheidingstekens voor de pagina altijd
weergeven beschikbaar. Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt het
scheidingsteken voor de pagina altijd weergegeven. Deze nieuwe instelling
wordt vrijgeschakeld als het daarboven liggende selectievakje Identieke
pagina onderdrukken is ingeschakeld. (Het menupad naar deze instelling
luidt: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen).
Gereduceerd snelmenu
Om het snelmenu in de grafische editor minder complex te maken, zijn er
enkele aanpassingen aangebracht:
Verwijderde snelmenuopdracht:
De overbodige snelmenuopdracht Bereik selecteren is uit het snelmenu
van de grafische editor verwijderd. Met de muis kunt u op een pagina een
venster trekken en daardoor direct een bereik selecteren. Bovendien kan
de functie in de grafische editor worden opgeroepen door op de spatiebalk te drukken of door de menuopdrachten Bewerken > Selecteren >
Bereik te kiezen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 68
Onderdelen
Aangepast snelmenu op autoconnecting-lijnen:
In het snelmenu voor autoconnecting-lijnen waren voorheen enkele
menuopdrachten opgenomen die niet konden worden uitgevoerd. In de
nieuwe versie wordt op autoconnecting-lijnen in de grafische editor nu
hetzelfde snelmenu weergegeven als het snelmenu dat beschikbaar is
wanneer er geen object is geselecteerd.
Onderdelen
Gewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodes
Wanneer een schema wordt bewerkt, kan de aansluitcode van een schemasymbool worden overgenomen van een functie die in de zoekrichting ligt. In
de nieuwe EPLAN-versie 2.3 is dit complexe, voor nieuwe en beginnende
gebruikers onoverzichtelijk gedrag standaard uitgeschakeld. Daardoor
worden in het eigenschappendialoogvenster alleen de aansluitcodes van de
actuele functie weergegeven. Er worden geen aansluitcodes aan andere
functies overgedragen.
Als u toch gebruik wilt maken van deze functionaliteit – de aansluitcodeovername voor vervolgsymbolen – schakelt u in het nieuwe dialoogvenster
Instellingen: Compatibiliteit het selectievakje Aansluitcode overnemen
in. Het menupad voor het nieuwe instellingendialoogvenster luidt: Opties >
Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Compatibiliteit.
De instellingen in dit dialoogvenster zullen op de lange termijn niet meer door
EPLAN worden ondersteund.
Apparaten
Uniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparaten
In de nieuwe versie is de projectinstelling Bij het genereren van apparaten
rekening houden met de macro uitgebreid. Deze instelling is nu ook van
toepassing bij het invoegen van apparaten in de grafische editor.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 69
Projectgegevens-navigators
Standaard is deze instelling (onder Opties > Instellingen > Projecten >
"Projectnaam" > Onderdelen > Algemeen) uitgeschakeld. In dat geval
worden er geen niet-geplaatste functies gegenereerd als een apparaat in de
grafische editor wordt ingevoegd. Dit komt overeen met de wijze waarop
apparaten in de navigators worden gegenereerd; als de instelling daar is
uitgeschakeld, wordt er alleen uit de hoofdfunctie een niet-geplaatste functie
gegenereerd. Voor beide acties worden dus geen onnodige niet-geplaatste
functies meer gegenereerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de
online-help in de paragraaf "Werkwijze bij het invoegen van apparaten".
Projectgegevens-navigators
Navigators bij het openen synchroniseren
Objecten die in de grafische editor, in het meldingenbeheer of in het dialoogvenster Zoekresultaten zijn geselecteerd, kunnen bij het openen van projectgegevens-navigators automatisch worden gesynchroniseerd zonder u dat
daarvoor de snelmenuopdracht Selectie synchroniseren hoeft te kiezen.
Als u dit wilt, schakelt u hiervoor de nieuwe gebruikerspecifieke instelling
Navigators bij het openen synchroniseren in. (Het menupad voor het
instellingendialoogvenster luidt: Opties > Instellingen > Gebruiker >
Weergave > Algemeen.)
Als dit selectievakje is ingeschakeld en u bijvoorbeeld op een geopende
pagina een of meerdere objecten hebt geselecteerd, wordt de selectie
gesynchroniseerd zodra u een projectgegevens-navigator opent. Om een
navigator snel te openen, klikt u op de gewenste knop van een navigator op
de werkbalk Navigators. De geselecteerde objecten zijn dan ook in de
geopende navigator geselecteerd, indien de objecten daarin voorkomen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 70
Materiaallijst-navigator
Materiaallijst-navigator
Dezelfde positienummers voor identieke apparaten
Bij het toekennen van positienummers in de materiaallijst-navigator kunt u
nu voor identieke apparaten met hetzelfde artikelnummer ook hetzelfde positienummer toekennen. Daardoor worden de verwerkingen voor de materiaallijst overzichtelijker. Zo wordt bijvoorbeeld in het artikellijstoverzicht voor
identieke apparaten nog maar één positienummer uitgevoerd.
Voordeel:
Bij het toekennen van positienummers hoeft het resultaatvoorbeeld niet
langer handmatig te worden nabewerkt. De materiaallijst kan sneller
worden geactualiseerd.
Om positienummers toe te kennen, kiest u in het snelmenu van de materiaallijst-navigator de menuopdracht Positienummers toekennen. Het dialoogvenster Posities nummeren is in deze versie uitgebreid met het selectievakje Hetzelfde nummer voor identieke apparaten.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 71
In tabel bewerken
Schakel dit selectievakje in als apparaten met identieke artikelnummers
dezelfde positienummers moeten krijgen.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de positienummers onafhankelijk van de apparaten toegekend.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat onderdelen zonder toegewezen artikelnummer
als verschillende apparaten worden behandeld; ze krijgen dus altijd een
nieuw positienummer.
In tabel bewerken
Macrovakken in een tabel bewerken
De eigenschappen van macrovakken worden nu ook weergegeven in de
tabelbewerking en kunnen daar bloksgewijs worden bewerkt. Daarbij worden
de geselecteerde functies, verbindingen en macrovakken telkens onafhankelijk van elkaar in afzonderlijke tabellen bewerkt.
Voordeel:
U kunt de eigenschappen van macrovakken in een macroproject snel en
overzichtelijk in tabelvorm bewerken. Zo kunnen ook gegevens van
omvangrijke macroprojecten eenvoudig en met minimale inspanning
centraal worden bewerkt.
Voor de tabelbewerking is in het dialoogvenster Functiegegevens bewerken het nieuwe tabblad Macrovakken beschikbaar. De kolomconfiguratie
van dit tabblad vindt net als bij de beide andere tabbladen Functies en
Verbindingen via een afzonderlijk schema plaats.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 72
Algemeen bewerken
Op het tabblad Macrovakken worden voor het geselecteerde project / de
geselecteerde pagina's of macro's de eigenschappen van de bijbehorende
macrovakken weergegeven (bijv. Macro: Bestandsnaam, Macro: Versie,
Macro: Beschrijving etc.). In een macroproject kunt u deze eigenschappen
bewerken. In een schemaproject worden de gegevens van de eigenschappen alleen weergegeven en kunnen niet door u worden bewerkt.
Algemeen bewerken
Gewijzigde afhankelijkheid van licenties
Met het algemeen (overkoepelend) bewerken van eigenschappen in de
bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) kunt u de gemeenschappelijke eigenschappen van verdeelde functies in één keer bewerken. Tot dusver
kon u de functieweergaven van een onderdeel waarvoor u geen licentie had
(bijvoorbeeld elektrotechnische functies bij een licentie voor EPLAN Fluid)
niet algemeen (overkoepelend) bewerken. In de nieuwe versie is deze bewerkingsmodus niet langer afhankelijk van de licentie waarover u beschikt. Voor
de licentiecontrole is nu de functie waarbij u de algemene bewerking start
bepalend.
Voorbeeld:
Met een licentie voor EPLAN Fluid kunt u nu een elektrotechnische klep,
die met het weergavetype "Paarkruisverwijzing" bijvoorbeeld in een Fluidschema is geplaatst, algemeen bewerken (bijvoorbeeld de invoer voor het
veld Technische waarden). Daardoor wijzigt u tegelijkertijd ook de eigenschappen van de kruisverwezen tegenpool met het weergavetype "Meerlijnig" op de elektrotechnische pagina. Als u in de beschreven licentiesituatie het eigenschappendialoogvenster voor de elektrotechnische klep
met de meerlijnige weergave opent, dan worden de velden van het dialoogvenster grijs weergegeven en kunt u deze op grond van de fluid-technische
licentie niet bewerken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 73
Layerbeheer
Voorbeeld:
Met een licentie voor de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational
Sequence" kunt u een functie in een Sequential Function Chart met het
weergavetype "Functioneel" nu door een algemene bewerking zo wijzigen
dat ook de meerlijnige weergave van deze functie in de elektrotechniek
wordt gewijzigd.
Layerbeheer
Schaalbaarheid via de layers definiëren
In het layerbeheer kunt u nu instellen of elementen die op een bepaalde layer
liggen al dan niet bij een verschaling moeten worden meegenomen. Een dergelijke verschaling kan bijvoorbeeld optreden als u de paginaschaal wijzigt,
of als u een macro op een pagina invoegt die een andere paginaschaal heeft
dan de schaal die bij het maken van de macro is gebruikt.
In het dialoogvenster Layerbeheer is daartoe de nieuwe kolom Schaalbaar
beschikbaar. Schakel dit selectievakje in als de schaal van de elementen op
deze layer moet worden aangepast wanneer de layer wordt verschaald (in
een andere schaal wordt weergegeven). Daarbij worden dan de lijndikte,
patroonlengte en tekengrootte van lijnen, teksten en bematingen verschaald
en aangepast.
Gebruikergedefinieerde 3D-layers maken
In het layerbeheer kunnen nu nieuwe gebruikergedefinieerde layers voor
layoutruimtes worden gemaakt. Hiertoe is het dialoogvenster Layerbeheer
uitgebreid met de kolom 3D-layer. Wanneer u via
(Nieuw) een nieuwe
layer maakt en het bijbehorende selectievakje in deze kolom inschakelt, kan
deze layer in layoutruimtes worden geselecteerd en gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 74
Verwerkingen
Tip:
Uit de layerbeschrijving wordt de hiërarchische structuur van layers in de
boomweergave gegenereerd. Omdat de eigenschappen (en daarmee ook
de layerbeschrijving) bij het maken van een nieuwe layer van de geselecteerde layer worden overgenomen, selecteert u uit praktisch oogpunt het
knooppunt "3D-grafische weergave" of een layer onder dit knooppunt.
Daardoor wordt de nieuwe layer binnen het bereik voor de 3D-grafische
weergave ingedeeld en wordt het selectievakje 3D-layer ingeschakeld van
een andere 3D-layer overgenomen.
Verwerkingen
Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren
Verwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhankelijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd. Dit geldt ook voor de modelaanzichten, 2D-booraanzichten of
koperuitslagen die in een project voorkomen. Het maakt daarbij niet uit of de
geselecteerde pagina's met verwerkingen, modelaanzichten etc. worden
geactualiseerd, of de actualisering op het tabblad Verwerkingen van het
betreffende dialoogvenster plaatsvindt of dat het project wordt verwerkt.
Het genereren van nieuwe verwerkingen en het verwerken van bestaande
verwerkingssjablonen is nog wel afhankelijk van de licentiëring. Zo kunt u
bijvoorbeeld een verwerking van het type "Montagelijst" niet genereren wanneer in de licentie geen licentie-uitbreiding voor EPLAN Pro Panel Professional beschikbaar is.
Voordeel:
Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens en
verwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend worden
geactualiseerd en ter beschikking worden gesteld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 75
Externe bewerking
Externe bewerking
Verbeterde ergonomie
De zogeheten "externe bewerking" wordt gebruikt om gegevens uit EPLAN
uit te voeren, deze extern te bewerken en opnieuw in te lezen. In deze versie
zijn de menuopdrachten, de dialoogvensters en de werkwijze bij de externe
bewerking aan de labeling aangepast.
Voordeel:
Een uniforme ergonomie en werkwijze verkort de inwerktijd en vereenvoudigt de bediening door incidentele gebruikers. Op deze manier wordt
de complexiteit van externe bewerking aanzienlijk gereduceerd.
Minder menuopdrachten
Het aantal menuopdrachten voor de externe bewerking, die u via het menupad Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken bereikt, is verminderd waardoor de externe bewerking zeer overzichtelijk is geworden:
Export van gegevens:
De export vindt niet langer via verschillende menuopdrachten plaats,
maar via een enkele menuopdracht Gegevens exporteren. Als u een
pagina hebt geopend, worden nu – net als bij andere exportacties – de
objecten van deze geselecteerde pagina voor de gegevensexport
gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 76
Verbeterde ergonomie
Instellingen:
De menuopdrachten voor de instellingen zijn verwijderd. De instellingen
worden in schema's opgeslagen en kunnen vanuit het exportdialoogvenster worden geopend en bewerkt. Analoog hieraan is er in de instellingen onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > Externe
bewerking nu nog slechts één instellingendialoogvenster voor de
externe bewerking.
Import van gegevens:
Voor de import van extern bewerkte gegevens kiest u de menuopdracht
Gegevens importeren.
Vernieuwingen bij de export van gegevens
Ook het dialoogvenster Extern bewerken voor de export van gegevens is
aan het exportdialoogvenster van de labeling aangepast.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 77
Verbeterde ergonomie
In de vervolgkeuzelijst van het hernoemde veld Instellingen (voorheen:
Schema) worden nu alle voorgedefinieerde schema's voor de externe bewerking van pagina's, functies etc. weergegeven.
Welke objecten bij de export worden uitgevoerd, wordt weergegeven in het
nieuwe veld Objecttype. Het objecttype (bijvoorbeeld "Alle functies",
"Kabels" etc.) wordt bij het maken van een nieuw schema voor de externe
bewerking geselecteerd en kan naderhand niet meer worden gewijzigd.
Welke objecttypen hier mogelijk zijn, vindt u in de paragraaf "Externe bewerking" van de online-Help.
Met behulp van het bekende selectievakje Toepassen op het gehele
project kunt u – onafhankelijk van wat u hebt geselecteerd – de gegevens
van het betreffende objecttype voor het hele project uitvoeren.
Instellingen uit vorige versies overnemen
In vorige EPLAN-versies werden de schema's met de instellingen voor de
externe bewerking onafhankelijk van elkaar en met verschillende hiërarchiepaden opgeslagen. In deze nieuwe versie is dat gewijzigd. Zo luidt het
hiërarchiepad nu altijd: Gebruiker.Interfaces.Externe bewerking.
Om instellingen uit vorige versies te kunnen overnemen, moeten de
schema's eerst in de oude versie worden geëxporteerd. Dit kan voor alle
schema's van een bereik met de knop (Exporteren) in het linkerdeel van
het instellingendialoogvenster (werkbalk boven de boomstructuur van de
instellingsbereiken) of voor een individueel schema met de knop (Exporteren) in het rechterdeel van het instellingendialoogvenster (werkbalk naast
het veld Schema).
In de nieuwe versie worden de schema's met de "oude" instellingen dan met
de knop (Importeren) in het linkerdeel van het instellingendialoogvenster
geïmporteerd. Daarbij worden de schema's in het nieuwe XML-formaat
geconverteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 78
Verbeterde ergonomie
Vernieuwingen bij de import van gegevens
Tot nu toe kon u met de instelling Nieuwe pagina's / Functies importeren
definiëren of nieuwe objecten (pagina's, functies etc.) die u in het extern
bewerkte bestand hebt gemaakt, al dan niet moeten worden geïmporteerd.
Deze instelling is op het tabblad Algemeen verwijderd.
Wanneer er nu nieuwe objecten in het extern bewerkte bestand voorkomen,
wordt in plaats hiervan gevraagd of u de nieuwe objecten al dan niet in het
project wilt importeren. Wanneer u dit bevestigt met [Ja], worden ook de
nieuwe objecten geïmporteerd.
Bij de externe bewerking van meetplaatsen, PLT-systeemelementen, PLTsysteemfuncties en verbruikersplaatsen worden geen nieuwe objecten
gegenereerd. Daardoor wordt deze vraag bij een dergelijke importactie niet
weergegeven.
Als er bij het importeren van gegevens nieuwe objecten worden gegenereerd
of als er fouten optreden, wordt dit in het dialoogvenster Systeemmeldingen
aan de hand van meldingen weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 79
Artikelbeheer
Artikelbeheer
Actualiseren van de artikeldatabank
Als u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgens
opstart, kunt u meteen beschikken over de actuele artikeldatabank.
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt (bijvoorbeeld als u overstapt
op versie 2.3) en in versie 2.3 een "oude" artikeldatabank hebt ingesteld,
wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de artikeldatabank
wilt actualiseren. Als u de vraag met [Ja] beantwoordt, wordt de artikeldatabank geactualiseerd.
Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoor
blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen deze niet
worden bewerkt.
Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van de
gegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorende melding uit als de
artikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie.
Opmerking:
Als u met meerdere versies van EPLAN werkt, moet voor het bewerken en
onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van EPLAN
worden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in oudere
versies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaatselectie
worden geopend, maar niet worden bewerkt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 80
Uitloopartikelen in het artikelbeheer
Uitloopartikelen in het artikelbeheer
U kunt artikelen die niet langer mogen worden gebruikt, in het artikelbeheer
als "uitloopartikel" aanduiden.
Voordeel:
Uitloopartikelen worden doorgaans door een nieuwer model vervangen,
maar blijven in bestandsprojecten beschikbaar en moeten transparant
worden beheerd. EPLAN versie 2.3 vereenvoudigt het centrale beheer van
uitloopartikelen doordat deze in het artikelbeheer als zodanig kunnen
worden gecodeerd. Bovendien is hiervoor een nieuwe controleprocedure
beschikbaar. Als deze informatie eenmaal centraal in het artikelbeheer is
opgeslagen, is dit direct voor het gehele engineeringsteam beschikbaar.
EPLAN schept zo meer transparantie in het engineeringproces en vereenvoudigt het beheer van uitloopartikelen.
Het tabblad Algemeen van het artikelbeheer is hiervoor, direct onder
het veld Artikelnummer, uitgebreid met het nieuwe selectievakje Uitloopartikel. Schakel dit selectievakje in als het artikel als "niet meer gebruikt"
moet worden aangeduid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 81
Dynamische kolommen voor functiesjablonen
Filter voor uitloopartikelen gebruiken
Om in het artikelbeheer, de artikelselectie, de artikelstamgegevens- of materiaallijst-navigator alleen nog artikelen weer te geven die niet meer mogen
worden gebruikt, kan de nieuwe eigenschap Uitloopartikel (ID 22258) voor
het veldgebaseerde filter als filtercriterium worden gebruikt. Deze eigenschap is ook voor de kolomconfiguratie van de lijstweergave in deze dialoogvensters beschikbaar. Dat geldt ook voor de lijsten van hoofdartikelen in de
apparaatselectie.
Ook in apparaatlijsten kunnen dergelijke artikelen worden weergegeven.
Daartoe kan in het dialoogvenster Weergave configureren de nieuwe eigenschap Uitloopartikel (ID 23215) worden ingeschakeld.
Controleprocedure voor gebruikte uitloopartikelen
Met de nieuwe controleproceduremelding 007024 uit de meldingsklasse 007
"Apparaten" kunt u controleren of in het project nog uitloopartikelen worden
gebruikt. Als een dergelijk artikel aan een onderdeel is toegekend, verschijnt
deze melding.
Meenemen in de verwerkingen
Ook in de verwerkingen "Artikellijst" en "Artikellijstoverzicht" kan de eigenschap Uitloopartikel (ID 22258) worden uitgevoerd. Hiertoe plaatst u deze
eigenschap als tijdelijke aanduiding-tekst in de betreffende formulieren van
deze verwerkingen. Daarnaast kan de eigenschap als filtercriterium bij de
uitvoer van deze beide verwerkingen worden gebruikt.
Dynamische kolommen voor functiesjablonen
Tot nu toe werd met name via de productgroep van het artikel bepaald welke
kolommen in de tabel Apparaatselectie (functiesjablonen) op het tabblad
Functiesjablonen werden weergegeven. Met de nieuwe versie van het
EPLAN-platform worden de kolommen nu afhankelijk van de geselecteerde
functiedefinitie dynamisch samengesteld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 82
Dynamische kolommen voor functiesjablonen
Voordeel:
Met de verbeterde weergave van functiesjablonen kunt u nu ook complexe
apparaten met sterk verschillende functiesjablonen in het artikelbeheer
weergeven en de bijpassende eigenschappen van deze functiesjablonen
opgeven.
Als voor een artikel nog geen functiesjabloon is opgeslagen, worden ook
geen kolommen weergegeven. Wanneer u dan met de knop
(Nieuw) een
functiesjabloon toevoegt, wordt eerst het dialoogvenster Functiedefinities
geopend. Nadat u een willekeurige functiedefinitie hebt geselecteerd,
worden de bij deze functiedefinitie passende kolommen weergegeven.
Als u opnieuw op
(Nieuw) klikt, wordt een kopie gemaakt van de rij die op
dat moment is geselecteerd. Daarbij worden de gegevens (functiedefinitie,
aansluitcode etc.) van de actuele rij overgenomen.
Wanneer u nog een andere, verschillende functiedefinitie selecteert, worden
ook de specifieke kolommen voor deze functiedefinitie weergegeven. Cellen
die niet kunnen worden ingevuld, zijn grijs.
In het kader van deze wijzigingen zijn ook de mogelijke gegevens voor de
functiesjablonen gecorrigeerd. Zo kunnen bijvoorbeeld voor de functiedefinitie "Kabeldefinitie" de kolommen Verbindingskleur / -nummer (voorheen: "Kleur / nr."), Afgeschermd door, Paarindex en Potentiaaltype niet
meer worden ingevuld.
Uitwerkingen op de apparaatselectie
In de lijst Geselecteerde artikelen: Functies / Sjablonen van het dialoogvenster Apparaatselectie worden voor de functies / sjablonen zowel
gegevens van de functiesjablonen (bijv. Functiedefinitie) als belangrijke
artikelgegevens (bijv. Artikelnummer) weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 83
Beschrijving voor functiesjablonen
In deze lijst worden de kolommen met de sjabloongegevens nu analoog aan
de functiesjablonen in het artikelbeheer dynamisch samengesteld. Welke
kolommen hier worden weergegeven hangt af van de functiedefinitie van de
hoofdfunctie, van de functiedefinities van de andere functies van het onderdeel en van de functiesjablonen van het geselecteerde artikel.
In de kolomconfiguratie van de lijst (via Snelmenu > Weergave configureren) worden alle kolommen die gegevens van functiesjablonen bevatten
onder de naam Sjabloongegevens samengevat. Via dit selectievakje kunt u
de kolommen met sjabloongegevens gezamenlijk weergeven en verbergen.
Beschrijving voor functiesjablonen
In het artikelbeheer kunnen bij sjablonen van een artikel nu beschrijvende
teksten worden ingevoegd.
Voordeel:
De beschrijvingen van sjablonen helpen u bij het plaatsen van complexe
apparaten, die bijvoorbeeld een groot aantal apparaataansluitingen
hebben. Aan de hand van de opgeslagen beschrijvende teksten kunt u in
de boomweergaven van de navigators eenvoudig herkennen welke apparaatfunctie achter welke sjabloon steekt.
Hiertoe is de tabel Apparaatselectie (functiesjablonen) op het tabblad
Functiesjablonen met de kolom Beschrijving uitgebreid. U kunt een meertalige beschrijving opgeven. Een tekst die in deze kolom is opgegeven, wordt
bij het selecteren van het artikel of bij het invoegen van een apparaat niet aan
de functie overgedragen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 84
Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank
Daarvoor wordt de beschrijving in de boomweergaven van de navigators bij
de sjablonen weergegeven. In de boom staat de beschrijving tussen rechte
haken en direct na de functiedefinitie.
Voorbeeld:
In de onderstaande afbeelding worden voor een hulprelais en zijn contacten in de onderdelen-navigator de beschrijvingen van de sjablonen
weergegeven.
Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank
Wanneer u in het artikelbeheer een SQL-server voor uw artikeldatabank
gebruikt, kunt u nu via een snellere volledige tekstzoekfunctie met het
volledige tekst-filter van het artikelbeheer sneller artikelen opzoeken.
Voordeel:
Bij het gebruik van een SQL-server verloopt de volledige tekstzoekfunctie
aanzienlijk sneller en wordt het prestatievermogen van een SQL-server
optimaal benut.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 85
Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's
Hiertoe is het dialoogvenster SQL-server-instelling met het selectievakje
SQL-server volledige tekstzoekfunctie gebruiken uitgebreid. Als dit
selectievakje is ingeschakeld, wordt in het artikelbeheer voor het veld
Volledige tekst-filter de op de SQL-server geïntegreerde volledige tekstzoekfunctie gebruikt. Wanneer de volledige tekstzoekfunctie voor het eerst
wordt gebruikt, wordt de zoekindex gegenereerd; wanneer artikelgegevens
worden gewijzigd, wordt de zoekindex automatisch door de SQL-server
geactualiseerd. Omdat de actualisatie op de SQL-server plaatsvindt, wordt
er door EPLAN geen extra geheugencapaciteit gebruikt en kan het zoeken
sneller verlopen.
Opmerkingen:
Om de volledige tekstzoekfunctie op de achtergrond te kunnen uitvoeren, moet op de SQL-server "Advanced Services" geïnstalleerd en
geconfigureerd zijn.
In tegenstelling tot de "normale" volledige tekstzoekfunctie worden
alleen zoektermen gevonden die aan het begin van een woord staan.
Zo vindt u bijvoorbeeld via de zoekterm INTER artikelen met de naam
INTERBUS; wanneer u de zoekterm BUS opgeeft, vindt u deze artikelen
niet.
Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt ook bij gebruik van een SQLserver dezelfde volledige tekstzoekfunctie gebruikt als voor een Accessartikeldatabank.
Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's
U kunt bij artikelen van verschillende componenten (verzamelrails, gebruikergedefinieerde rails etc.) contouren in het artikelbeheer opslaan. De contouren worden dan gebruikt wanneer deze componenten in de layoutruimte
worden geplaatst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 86
Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's
Het toewijzen van contourtekeningen vindt plaats op het tabblad Technische
gegevens in hetzelfde veld als waarin u ook macro's (met 2D-gegevens)
kunt opslaan. Wanneer u voor het veld Macro op de knop [...] klikt, wordt er
een bestandselectiedialoogvenster geopend, waarin u zowel macro's als
bestanden van het type "Contour-extrusie (*.fc2)" kunt selecteren. Vanaf
versie 2.3 wordt voor contouren en macro's dezelfde standaard directory
gebruikt.
Voordeel:
Omdat voor contouren en macro's dezelfde standaard directory wordt
gebruikt, hebt u bij het selecteren in het artikelbeheer direct toegang tot de
contourtekeningen. U hoeft niet langer omslachtig in directory's te zoeken.
In het kader van deze aanpassing zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
De directory-instelling voor contouren in het dialoogvenster Instellingen:
Directory's is verwijderd.
De bijbehorende padvariabele $(MD_CONTOUR) is eveneens verwijderd.
Alle contouren die door EPLAN als stamgegevens beschikbaar worden
gesteld, worden nu bij de installatie in de macrodirectory opgeslagen.
Er worden bij de installatie geen directory's voor contouren aangemaakt.
In de contoureditor en bij het backuppen van contouren zijn de standaard
directory's gewijzigd in de macrodirectory die in de directory-instellingen
is gedefinieerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 87
Niet meer gebruikte velden
Niet meer gebruikte velden
Het veld Kenletter op het tabblad Technische gegevens alsmede de
velden Symboolbibliotheek en Symboolnummer op het tabblad Functiesjablonen werden tot dusver o.a. vanwege compatibiliteit met EPLAN 5
gebruikt.
Daarnaast zou ook het veld Nominale breedte op het tabblad Procesengineering niet langer meer moeten worden gebruikt. Dit veld is eveneens
alleen om reden van compatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar.
In oudere EPLAN-projecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werden via
deze eigenschap de diameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aansluitmaat van een armatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend.
Met de nieuwe versie worden de gegevens in deze velden niet meer
gebruikt.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat de velden Kenletter, Symboolbibliotheek,
Symboolnummer en Nominale breedte in de volgende versie uit de
gebruikersinterface van het artikelbeheer worden verwijderd.
Deze wijzigingen hebben de volgende uitwerkingen:
Invoegen van apparaten:
Bij het invoegen van apparaten worden symbooltoekenningen (symboolbibliotheek / symboolnummer) niet meer gebruikt.
Automatisch filter van de artikelselectie:
In het automatische filter van de artikelselectie worden de eigenschappen
Kenletter, Symboolnummer en Symboolbibliotheek niet meer
gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 88
Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen
Het dialoogvenster Automatisch filter beschikt in plaats hiervan als filtercriterium nu over de functiedefinitie van het onderdeel. Schakel het betreffende selectievakje in, zodat alleen artikelen worden aangeboden die
dezelfde functiesjablonen hebben als het geselecteerde onderdeel.
De volgende afbeelding toont bijvoorbeeld een automatisch filter voor een
onderdeel met de functiedefinitie "Smeltzekering".
Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen
Als voorbereiding op toekomstige functies wordt het tabblad PLC-gegevens
nu ook weergegeven voor elektro-, fluid- en procestechnische artikelen die
niet tot de productgroep "PLC" behoren. Dit geldt niet voor moduleartikelen
en voor artikelen uit de volgende productgroepen:
"Kabels"
"Klemmen"
"Stekers"
"Verbindingen".
Geef de PLC-specifieke gegevens alleen op voor artikelen uit de productgroep "PLC".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 89
Meldingenbeheer
Meldingenbeheer
Weergave van de licentiëring in de instellingen
In de instellingen voor meldingen en controleprocedures worden nu alle
controleprocedures weergegeven. Dat betekent dat u ook de instellingen te
zien krijgt voor controleprocedures die u met uw licentie niet kunt genereren.
Voordeel:
De weergave van de licentiëring zorgt voor meer transparante bij de uitwisseling en overdracht van projecten. U kunt de instellingen bekijken bij
meldingen die u niet zelf hebt gegenereerd maar die wel in het project
voorkomen.
In het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures
bevindt zich in de tabel met mogelijke meldingen de nieuwe kolom Gelicentieerd. In deze kolom wordt aangegeven of een controleprocedure deel
uitmaakt van de gebruikte licentie. Als in het veld een vinkje staat, maakt de
controleprocedure deel uit van de licentie. Een leeg veld geeft aan dat de
controleprocedure geen deel uitmaakt van de gebruikte licentie. In dat geval
kunnen voor de controleprocedure geen instellingen worden aangebracht.
Filters in controleprocedureschema's opslaan
De in het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures
voor controleproceduremeldingen gedefinieerde filters werden tot nu toe niet
in de controleprocedureschema's opgeslagen. Dit zorgde er bijvoorbeeld
voor dat een filter dat voor een controleprocedure was ingesteld, bij een wisseling van controleprocedureschema bewaard bleef. In de nieuwe EPLANversie worden de ingestelde filters nu projectspecifiek in het controleprocedureschema opgeslagen. Daardoor worden de filterinstellingen bij het exporteren en importeren van controleprocedureschema's ook overgedragen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 90
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management"
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN
Multiuser Management"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" is voor de
volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN
Electric P8 Professional+, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional en
EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone.
Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Ultimate.
Met de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" kunnen projecten in zogeheten "bewerkingsbereiken" worden onderverdeeld. Hierdoor
worden grote projecten overzichtelijker weergegeven en neemt de bewerkingssnelheid toe.
De onderverdeling in bewerkingsbereiken gebeurt met behulp van filterschema's. In projecten die door codeblokken worden gestructureerd, kunt u
voor de onderverdeling willekeurige combinaties van bestaande structuurcodes gebruiken. In de nieuwe versie kunnen projecten op basis van
bepaalde bereiken worden onderverdeeld. Daardoor kunnen nu o.a. ook
doorgenummerde projecten in bewerkingsbereiken worden onderverdeeld.
Voordeel:
Door bij het definiëren van werkomgevingen filters te gebruiken, kunnen
uw projecten individueler op basis van meerdere criteria tegelijkertijd en op
basis van bereiken worden onderverdeeld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 91
Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken" op pagina "92"
"Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken" op
pagina "93"
"Projecten op bereik onderverdelen" op pagina "95".
Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken
Verplaatst menu
Om het definiëren van bewerkingsbereiken dichter bij de projectbewerking te
kunnen uitvoeren, is de menuopdracht Bewerkingsbereiken (incl. submenuopdrachten) vanuit het menu Hulpprogramma's naar het menu Project verplaatst.
Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen
Als het programma opnieuw wordt gestart en een van de automatisch
geopende projecten in bewerkingsbereiken is onderverdeeld, wordt dit nu
met een melding aangegeven.
Wanneer u bij de projectbewerking een onderverdeeld project opent, wordt –
net als voorheen – direct het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven. Op deze manier kunt u herkennen dat de selectie van
bewerkingsbereiken is geactiveerd en wie mogelijk welke bereiken op dat
moment aan het bewerken is.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 92
Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken
Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken
Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren
Het selecteren van bewerkingsbereiken in een project wordt net als voorheen
geactiveerd op het tabblad Bewerkingsbereiken van de projecteigenschappen. Voor het onderverdelen van een project kunt u nu ook andere criteria
gebruiken dan de in het project aanwezige codeblokken (bijvoorbeeld
"Groep", "Inbouwplaats" etc.). Daarom is op het tabblad Bewerkingsbereiken het veld Codeblok voor indeling verwijderd.
Uitgebreid definiëren van bewerkingsbereiken
In de dialoogvensters voor het definiëren van bewerkingsbereiken werden tot
nu toe voor het geselecteerde codeblok de in het project aanwezige structuurcodes als mogelijke bewerkingsbereiken weergegeven. In de nieuwe versie
worden bewerkingsbereiken met behulp van filterschema's gedefinieerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 93
Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken
Schema's worden gedefinieerd in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken
als projectbeheerder definiëren. Met de knop (Bewerken) opent u het
bekende dialoogvenster Filter. Daar kunt u de instellingen voor het huidige
schema bekijken en bewerken of nieuwe schema's maken. Als filtercriteria
zijn alle eigenschappen voor structuurcodes beschikbaar. Daarnaast kunt u
de nieuwe eigenschap Bereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruiken
om een project op bepaalde bereiken te filteren.
Filtermogelijkheden
Meerdere filtercriteria kunnen logisch met elkaar worden gekoppeld.
Daardoor kunt u bijvoorbeeld gelijktijdig op een bepaalde structuurcode
en op een bepaald bereik filteren.
Voor de Waarden kunnen tijdelijke aanduidingen (zoals "*" en "?")
worden gebruikt. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld structuurcodes
met onderliggende substructuren in één filterexpressie worden ingevoerd.
Voorbeeld:
Voor een filter met het criterium Inbouwplaats (ID 1220) wordt de waarde
S1* gedefinieerd. Bij het bewerkingsbereik dat door dit filtercriterium wordt
gedefinieerd, horen dan bijvoorbeeld pagina's of functies met de inbouwplaatsen S1, S1.A1, S1.A1.W1 etc.
Bewerkingsbereik selecteren / toewijzen
Opmerking:
Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van de
bewerkingsbereiken centraal door een projectbeheerder worden verricht.
Zonder gebruik van het rechtenbeheer kan elke individuele gebruiker zelf
bepalen in welke bewerkingsbereiken hij of zij wil werken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 94
Projecten op bereik onderverdelen
In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren kiest de gebruiker –
door het selecteren van een schema – precies een van de voorgedefinieerde
bewerkingsbereiken in het project. Schakel daartoe voor het geselecteerde
schema in de kolom Mijn bewerkingsbereik het betreffende selectievakje
in.
Er kunnen ook meerdere verschillende bewerkers voor een bewerkingsbereik worden ingevoerd. Dit gebeurt in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als projectbeheerder definiëren in de kolom Alle bewerkers.
Projecten op bereik onderverdelen
Zoals reeds genoemd kunt u in de filterschema's voor bewerkingsbereiken
de nieuwe eigenschap Bereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruiken
om een project aan de hand van bereiken in verschillende bewerkingsbereiken onder te verdelen.
Voor deze eigenschap kunt u een of meerdere van de volgende waarden
selecteren:
Elektrotechniek
Fluid algemeen
Mechanica
Proces-engineering.
Opmerking:
Een bewerkingsbereik voor het bereik "Fluid algemeen" houdt ook rekening met de afzonderlijke bereiken "Hydraulica", "Pneumatiek", "Koeling"
en "Smering". Als u een dergelijk schema hebt gedefinieerd, worden in het
bewerkingsbereik bijvoorbeeld pagina's weergegeven met het bereik
"Fluid algemeen" en ook pagina's waarvoor de afzonderlijke bereiken
"Hydraulica", "Pneumatiek" etc. zijn ingesteld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 95
Multi-user-gebruik
De indeling in een bereik vindt plaats via de specifieke eigenschappen voor
pagina's, functies etc. Zo kunt u bijvoorbeeld sinds EPLAN-versie 2.2 het
bereik voor een pagina met behulp van de pagina-eigenschap Bereik (ID
11037) instellen. Om een uniforme waardeselectie mogelijk te maken, is
deze eigenschap met de waarden "Mechanica" en "Algemeen" uitgebreid.
Verwerkingspagina krijgen nu standaard de waarde "Algemeen" wanneer ze
worden gegenereerd. Wanneer u bewerkingsbereiken op bepaalde bereiken
filtert, worden de pagina's met het bereik "Algemeen" bij elk willekeurig
bereik mee uitgevoerd.
Multi-user-gebruik
Beschrijvingen van structuurcodes wijzigen
Wanneer meerdere gebruikers bij multi-user-gebruik hetzelfde project
hebben geopend, kunnen deze gebruikers nu ook het structuurcodebeheer
openen.
Voordeel:
De beschrijvingen van structuurcodes kunnen ook bij multi-user-gebruik
worden gewijzigd. Daardoor kunt u nieuwe structuurcodes ook bij multiuser-gebruik direct van een toepasselijke beschrijving voorzien, zodat
andere projectdeelnemers zich eenvoudiger in het project kunnen
oriënteren.
In het dialoogvenster Code kunnen de beschrijvingen in de kolommen
Structuurbeschrijving 1-3 en Structuurbeschrijving extra veld [1]-[10]
tegelijkertijd door één gebruiker per structuurcode worden bewerkt. Andere
functies voor het bewerken van structuurcodes zijn bij multi-user-gebruik niet
beschikbaar en de betreffende velden en knoppen worden daarom grijs weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 96
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation"
Opmerking:
Als een gebruiker voor een project reeds het structuurcodebeheer heeft
geopend, kan het project uitsluitend (exclusief) door deze gebruiker
worden bewerkt. Tijdens het structuurcodebeheer kunnen andere
gebruikers het project niet openen.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi
Language Translation"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation" is voor de
volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
Electric P8 Select.
Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+,
EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional,
EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional
Stand-alone.
Ook het hulpprogramma Vertaling, in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi
Language Translation", is in deze versie uitgebreid.
SQL-server-databank voor het woordenboek
Voor het woordenboek dat voor vertalingen in het EPLAN-platform wordt
gebruikt, werd tot nu toe steeds een Access-databank gebruikt. In de nieuwe
versie kan het woordenboek ook op een SQL-server-databank gebaseerd
zijn. Op deze manier kunnen gebruikers het woordenboek in de 64 bit-versie
van het EPLAN-platform gebruiken, terwijl de Microsoft Office-programma's
(ook Microsoft Access) op de betreffende computers als 32 bit-versie zijn
geïnstalleerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 97
SQL-server-databank voor het woordenboek
Voordeel:
De mogelijkheid om ook SQL-server-databanken als woordenboek te
gebruiken, biedt gebruikers meer flexibiliteit omdat ze optimaal gebruik
kunnen maken van geïnstalleerde programma's. Het gebruik van woordenboeken in een SQL-server-databank zorgt ervoor dat gegevens - met
name bij grote hoeveelheden - sneller toegankelijk zijn en sneller kunnen
worden bewerkt. Ook op het gebied van "beheer" en bij "multi-usergebruik" biedt SQL vergelijkbare voordelen.
U kunt in de instellingen voor het woordenboek nu tussen een Access- en
een SQL-server-databank schakelen. In de betreffende dialoogvensters zijn
hiervoor de opties Access en SQL-Server beschikbaar.
Wanneer u – net als tot nu toe – een Access-databank wilt gebruiken, hoeft u
niets te wijzigen.
Wanneer u een SQL-server-databank wilt gebruiken, kiest u de optie SQLserver en klikt u op [...] om in het dialoogvenster SQL-server-instelling de
instellingen voor het gebruik van een SQL-server te definiëren. De waarden
die u hier opgeeft, zijn nodig voor de aanmelding bij de SQL-server.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 98
SQL-server-databank voor het woordenboek
Opmerking:
De databankinstellingen voor het woordenboek kunnen zowel in de vertaalinstellingen op het tabblad Gebruiker als in het dialoogvenster Woordenboek op het tabblad Beheer worden aangebracht. (Het menupad voor het
dialoogvenster Woordenboek is bijvoorbeeld: Hulpprogramma's >
Vertaling > Woordenboek bewerken.)
Tip:
Als u de invoeren uit een bestaande Access-databank aan een SQLserver-databank wilt overdragen, exporteert u eerst de gegevens uit het
Access-woordenboek in het XML-formaat (*.etd), genereert u vervolgens
een nieuwe SQL-server-databank en importeert daarna de gegevens in de
nieuwe databank.
Woordenboek maken
In het dialoogvenster Woordenboek kunt u ook een nieuw woordenboek
maken dat op een SQL-server-databank is gebaseerd. Nadat u de optie
SQL-server hebt gekozen, moet u daarvoor onder de knop [Extra] de
menuopdracht Nieuw kiezen en in het vervolgdialoogvenster de betreffende
waarden opgeven.
Welke versies van de Microsoft SQL-server voor het omzetten van het
woordenboek naar een SQL-server door het EPLAN-platform worden
ondersteund, leest u in de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (zie
pagina "221").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 99
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options"
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project
Options"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" is voor de volgende
programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN Fluid Professional.
Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate en EPLAN
Pro Panel Professional Stand-alone.
Met deze uitbreidingsmodule kunt u gedeeltes van een machine of installatie
als projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weergeven of
verbergen. Op die manier kunnen uitrustingskenmerken of een afwijkende
dimensionering van een machine of installatie eenvoudig via projectopties
worden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties worden dan ook
niet meer verwerkt.
Zoeken in verborgen projectopties
Bij het zoeken in projecten met projectopties worden ook objecten in verborgen projectopties in acht genomen, wanneer deze projectopties transparant zijn weergegeven. In EPLAN-versie 2.3 kunt u nu ook zoeken naar
teksten of eigenschappen die zich in verborgen projectopties bevinden en
hierdoor onzichtbaar zijn.
Geeft daartoe in het dialoogvenster Zoeken uw zoekterm op (bijvoorbeeld
een verouderd artikelnummer) en schakel in het groepsveld Zoeken naar
het nieuwe selectievakje Verborgen projectopties in, zodat in verborgen
projectopties naar de zoekterm wordt gezocht.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 100
Zoeken in verborgen projectopties
Als de zoekactie succesvol is verlopen, worden de gevonden objecten in het
dialoogvenster Zoekresultaten weergegeven (bijvoorbeeld een onderdeel
met het gezochte artikelnummer). Wanneer u op deze treffer dubbelklikt,
wordt niet het eigenschappendialoogvenster van dit object geopend, maar
het dialoogvenster Sectie. In dit dialoogvenster kunt u de naam van de verborgen projectoptie en de naam van de verborgen sectie aflezen. Om het
gevonden object te bewerken, gaat u naar de projectopties-navigator en
maakt u daar de verborgen projectopties weer zichtbaar.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 101
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management"
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision
Management"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management" is voor de
volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
Electric P8 Select, EPLAN PPE.
Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+,
EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional,
EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone.
Via het revisiebeheer, de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management", kunnen wijzigingen in bestaande machine- en installatiedocumentatie
automatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd.
Revisiemarkeringen als wolken weergeven
Zowel in de wijzigingstracering als bij de eigenschappenvergelijking van
projecten kunt u uw revisiemarkeringen nu in de vorm van "wolken" laten
weergeven. Een dergelijke vorm van grafische markering is bijvoorbeeld
gangbaar in de VS.
Hiervoor is in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (grafische weergave) in de vervolgkeuzelijst Vorm de nieuwe optie "Wolk" beschikbaar.
Deze instelling kan op alle vier tabbladen Toegevoegd, Gewijzigd, Nieuw
in verwerking en Verwijderd worden aangebracht. (U vindt de instellingen
voor de weergave van revisiemarkeringen onder Opties > Instellingen >
Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Revisie (grafische weergave).)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 102
Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont een wolk als revisiemarkering bij een wijzigingstracering voor een nieuw toegevoegd object.
Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven
In revisieprojecten met wijzigingstracering kunnen wijzigingen in de eigenschappen door een markeringstekst worden weergegeven. Om deze revisieinformatie bij gewijzigde schemasymbolen in een revisie weer te geven,
moet u voor de betreffende schemasymbolen gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen met de toegevoegde de eigenschap Revisiemarkering
(uit wijzigingstracering) (ID 19030) aanmaken. U kunt de grafische weergave van de revisie nu zo instellen dat deze revisiemarkeringstekst buiten de
grafische markering wordt weergegeven.
Voordeel:
U kunt de revisiemarkeringsteksten willekeurig op een pagina plaatsen
zonder dat deze door grote grafische markeringen worden overlapt.
Om een dergelijke instelling aan te brengen, is in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (grafische weergave) het nieuwe selectievakje Revisiemarkeringstekst niet markeren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de revisiemarkeringstekst buiten de grafische markering van het
schemasymbool weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 103
Revisies combineren
Het selectievakje is standaard uitgeschakeld. In dat geval wordt behalve het
schemasymbool ook de revisiemarkeringstekst door de grafische markering
omsloten.
Revisies combineren
Wanneer u bij het bewerken van revisies in de wijzigingstracering verschillende revisies wilt combineren, kunt u daartoe in het dialoogvenster Revisiegegevens nabewerken de nieuwe snelmenuopdracht Revisies combineren gebruiken.
Voordeel:
Door revisies te combineren kunt u bijvoorbeeld meerdere intern gebruikte
revisiestatussen samenvoegen voordat u een revisieproject aan externe
personen of bedrijven doorstuurt.
Met deze snelmenuopdracht worden de in het dialoogvenster geselecteerde
revisies gecombineerd. Daartoe wordt het dialoogvenster Revisie genereren geopend, waarin u een (nieuwe of bestaande) revisienaam en een
opmerking kunt invoeren. De revisiemarkeringen bij de schemasymbolen
worden geactualiseerd en de oude revisienaam wordt door de nieuwe
vervangen. De datum van de gecombineerde revisie is de datum van de
oudste revisie die gecombineerd wordt.
Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderen
Bij de revisie van projecten kunt u in de wijzigingstracering revisiemarkeringen voor afzonderlijk gemarkeerde objecten (schemasymbolen, teksten
etc.) verwijderen.
Voordeel:
Met het verwijderen van afzonderlijke revisiemarkeringen kunt u zelf
bepalen of "kleinere" wijzigingen (zoals bijvoorbeeld het verplaatsen van
schemasymbolen) voor de revisie relevant zijn.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 104
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management"
Om afzonderlijke revisiemarkeringen te verwijderen, is in de grafische editor
en in de projectgegevens-navigators voor gemarkeerde objecten de nieuwe
snelmenuopdracht Revisiemarkering verwijderen beschikbaar. Daarbij
wordt zowel de revisiemarkeringstekst als de grafische markering verwijderd.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User
Rights Management"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management" is voor de
volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid,
EPLAN Fluid Professional, EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional,
EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone.
Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate.
Met de uitbreidingsmodule "User Rights Management" van het rechtenbeheer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers als de gebruikersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het EPLAN-platform
configureren.
Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer
Tot EPLAN-versie 2.2 werden de rechten van het rechtenbeheer in een
Access-databank opgeslagen, vanaf versie 2.3 wordt een EPLAN-intern
gegevensformaat gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 105
Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer
Om bij het overstappen van een oudere EPLAN-versie naar versie 2.3 uw
zelfgedefinieerde gebruikers en groepen te kunnen blijven gebruiken, kunt u
in het rechtenbeheer een rechtendatabank uit een vorige EPLAN-versie
(versie 2.2 of ouder) in het nieuwe rechtenbeheer importeren.
Om een rechtendatabank uit een vorige versie te importeren, kiest u in het
menu van de knop [Extra] de nieuwe menuopdracht Importeren. Nadat u in
het vervolgdialoogvenster de gewenste rechtendatabank hebt geselecteerd,
wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hier
kunt u zien welke groepen en gebruikers in het nieuwe gegevensformaat van
het rechtenbeheer zijn overgedragen.
Aan de zelfgedefinieerde groepen zijn de nieuwe rechten uit versie 2.3 reeds
toegewezen. U hoeft de nieuwe rechten voor deze groepen alleen nog maar
overeenkomstig uw wensen te activeren.
Opmerking:
Omdat voor het rechtenbeheer een nieuw gegevensformaat wordt
gebruikt. zijn de nieuwe rechten die er sinds de laatste EPLAN-versie zijn
bijgekomen direct beschikbaar voor de bestaande EPLAN-gebruikersgroepen (beheerders, gasten, stamgegevensbewerkers, schemabewerkers). U hoeft de rechten in deze versie niet te actualiseren. Voor de groep
"Beheerders" zijn de nieuwe rechten standaard ingeschakeld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 106
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8
Kabels
Aders hernoemd in kabelverbinding
In het EPLAN-platform wordt met een kabel niet alleen de combinatie van
meerdere aders bedoeld; hybride kabels kunnen bijvoorbeeld ook glasvezels, slangen etc. bevatten.
Daarom hebben wij de termen "ader" en "draad" in de gebruikersinterface en
in de online-Help overal waar deze termen te specifiek waren, vervangen
door de algemenere aanduiding "kabelverbinding".
Deze naamswijzigingen zijn op verschillende plaatsen in de gebruikersinterface doorgevoerd:
in het artikelbeheer op het tabblad Kabelgegevens
in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Kabels
in verschillende instellingen voor kabels
en in de volgende menuopdrachten:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Menu Beeld:
Kabelader
Kabelverbinding
Menu Projectgegevens > Kabels:
Aders toekennen
Kabelverbindingen toekennen
Aders verzamelen
Kabelverbindingen verzamelen
(Deze beide naamswijzigingen zijn ook doorgevoerd in het snelmenu van
de kabel-navigator.)
Instellingen (aders)
Instellingen (kabelverbindingen)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 107
Aders hernoemd in kabelverbinding
Bovendien zijn in deze versie ook meerdere kabeleigenschappen hernoemd:
Oude naam:
Nieuwe naam:
ID:
Aantal aders
Aantal verbindingen
22031
Aderdoorsnede / -diameter
Verbindingsdoorsnede / -diameter
22032
Eenheid voor aderdoorsnede /
-diameter
Eenheid voor verbindingsdoorsnede / -diameter
22068
Aantal aders en dwarsdoorsnede / diameter
Aantal verbindingen en
dwarsdoorsnede / diameter
22069
Kabels: Aantal gebruikte PEaders
Kabels: Aantal gebruikte verbindingen
35100
Kabels: Aantal vrije PE-aders
Kabels: Aantal vrije verbindingen 35101
Kabels: Aantal algemene aders Kabels: Aantal algemene verbin- 35105
dingen
Kabels: Aantal van alle aders
Kabels: Aantal van alle verbindingen
35108
Aantal van de gebruikte aders
(enkellijnige kabels)
Aantal gebruikte verbindingen
(enkellijnige kabels)
35109
Kabels: Aantal aders naar dit
doel / deze bron
Kabels: Aantal verbindingen
naar dit doel / deze bron
35110
Hernoemde formaatelementen in de blokeigenschappen
In het kader van de hernoeming van aders en draden in algemenere benaming, hebben ook formaatelementen voor de blokeigenschappen een
andere naam gekregen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 108
Klemmen / stekers
Omdat de subgroep van eigenschappen "Artikelen kabel" die zich onder de
groep "Artikelen" bevindt niet alleen in de blokeigenschappen van kabelverbindingen beschikbaar is, is deze groep hernoemd. Bovendien hebben
ook andere eigenschappen die voor deze subgroep als formaatelementen
kunnen worden geselecteerd nieuwe namen gekregen.
Oude naam:
Nieuwe naam:
ID:
Artikelen kabel
Artikelen Verbinding / Kabel / Slangpakket
–
Kabeltype / typenummer Typenummer
22030
Kabel-ODC in de
tekening
Code in de tekening
22064
Kabelgewicht (kg/km)
Gewicht (kg/km)
22067
Klemmen / stekers
Kruisverwijzingen tussen deelklemmen
Voor de weergave van kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklemmen is bij klemmen de nieuwe eigenschap Deelklemmenkruisverwijzing
(ID 20252) beschikbaar. Omdat deze eigenschap voor deelklemmensymbolen nu onderdeel is van de standaard eigenschapsgroepering, worden bij
verdeeld weergegeven, bij elkaar horende deelklemmen automatisch
kruisverwijzingen in het schema weergegeven.
Voordeel:
Kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklemmen zorgen ervoor
dat deze bij elkaar horende deelklemmen eenvoudiger in het schema
kunnen worden gevonden.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 109
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension"
De deelklemmenkruisverwijzing verwijst van de eerste deelklem (overeenkomstig de volgorde in de klemmenstrook-navigator en eerst de hoofdklem,
indien aanwezig) naar alle overige deelklemmen met dezelfde klemmencode. Bij de andere deelklemmen verwijst deze kruisverwijzing terug naar de
eerste deelklem.
De deelklemmenkruisverwijzing wordt standaard op de nieuwe aparte layer
EPLAN444, Eigenschapsplaatsing.Deelklemmenkruisverwijzing
weergegeven en kan via de layerinstellingen worden weergegeven en verborgen.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC &
Bus Extension"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" is voor EPLAN
Electric P8 Select optioneel verkrijgbaar. Voor EPLAN Electric P8
Professional behoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang.
De uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" ondersteunt u uitgebreid bij het beheer van PLC-besturingen en bussystemen.
Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7
In deze versie is de interface voor de PLC-gegevensuitwisseling tussen
EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Siemens SIMATIC
STEP 7" uitgebreid. Bij deze gegevensuitwisseling wordt beter rekening
gehouden met PLC-kaarten die in- en uitgangen hebben.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 110
Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7
Voor dergelijke PLC-kaarten kunnen nu verschillende startadressen en
adresbereiken voor in- en uitgangen worden ingevoerd. Hiervoor zijn bij de
PLC-kasten in het schema de volgende twee eigenschappen beschikbaar:
Adresbereik 2 (ID 20299)
Startadres 2 van de PLC-kaart (ID 20255).
Standaard worden deze twee eigenschappen niet weergegeven op het tabblad PLC-kast van het eigenschappendialoogvenster. Eventueel moet u via
de knop
(Nieuw) naar de eigenschapselectie gaan en daar de eigenschappen selecteren.
Omdat de waarde voor het adresbereik ook bij artikelen in het artikelbeheer
kan worden opgeslagen, is op het tabblad PLC-gegevens van het artikelbeheer het invoerveld Adresbereik 2 toegevoegd.
Opmerkingen:
Voor PLC-kaarten die alleen in- of uitgangen hebben, hoeft net als voorheen alleen een startadres / adresbereik te worden ingevoerd. Voor
deze PLC-kaarten is er niets veranderd!
Om de eigenschappen Adresbereik 2 en Startadres 2 van de PLCkaart te verwerken, moet het selectievakje Gescheiden adressenbereik voor in- en uitgangen in de PLC-specifieke instellingen zijn
uitgeschakeld.
Meer informatie over deze gegevensuitwisseling vindt u in het toepassingsvoorbeeld 'PLC-bus-gegevensuitwisseling met "SIMATIC STEP 7"'. Bovendien gelden de hier beschreven uitbreidingen ook voor de gegevensuitwisseling in het PLC standaard uitwisselingsformaat.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 111
Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider Unity Pro
Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met
Schneider Unity Pro
Met deze interface kunnen PLC-gegevens worden uitgewisseld tussen
EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van
Schneider Electric. EPLAN ondersteunt nu ook versie 7.0 van "Unity Pro".
In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gegevens
exporteren en PLC-gegevens importeren is het bijbehorende formaat van
het export- / importbestand aangepast ("Schneider Unity Pro V6.0 / V7.0").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 112
Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel
Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel
EPLAN Pro Panel staat voor op maat gesneden engineeringoplossingen van
de automatiseringstechniek in de schakelkast- en schakelcentrumbouw.
Elektrotechnisch ontwerp, 3D-montagelayout, productie en montage versmelten op basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerde
oplossing.
In dit deel van het News-document vindt u eerst informatie over het vrij
routeren van verbindingen. Deze nieuwe functie is o.a. beschikbaar in de
uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring".
De nieuwe functies die hierna worden beschreven, maken deel uit van
EPLAN Pro Panel en van EPLAN Pro Panel Professional:
"Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken" op pagina "136"
"Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht" op pagina "137"
"Uitbreidingen bij de STEP-import" op pagina "138"
"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"" op
pagina "140"
"Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen" op pagina "141"
"Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel" op
pagina "144"
De nieuwe functies die in deze paragrafen worden beschreven, zijn onderdeel van de Professional-versie:
"Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten" op
pagina "145"
"Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens" op
pagina "148"
"Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen" op pagina "152"
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 113
Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen
"Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring"" op
pagina "156"
"Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische
indeling van klemmenstroken" op pagina "164"
"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX""
op pagina "165"
"Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring
Schleuniger"" op pagina "167"
"Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots" op pagina "168"
"Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens" op pagina "168".
Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen
Met de nieuwe functie voor het vrij routeren van verbindingen kunt u draad-,
kabel- of slangverbindingen vrij in de layoutruimte routeren zonder dat u
eerst een routeringspadnetwerk hoeft te definiëren en zonder dat u draadkokers moet gebruiken.
Vrij gerouteerde verbindingen kunnen net als slangen tussen fluid-technische componenten als draden en kabels tussen elektrotechnische componenten worden gerealiseerd.
Het vrij routeren van verbindingen en verdere functies die hieronder worden
beschreven zijn onderdelen van de uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel Process Wiring".
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring" is voor
EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 114
Uitgebreid aansluitbeeld
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Uitgebreid aansluitbeeld" op pagina "115"
"Verbindingen vrij routeren" op pagina "121"
"Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden" op pagina "125"
"Curven bewerken" op pagina "126"
"Plaatsen van routeringstoebehoren" op pagina "129"
"Nieuwe layers in het layerbeheer" op pagina "134"
"Nieuwe controleproceduremeldingen" op pagina "135".
Uitgebreid aansluitbeeld
Tot nu toe werd de richting waarin een routeringsverbinding een component
in- of uitgaat door de zogeheten "aansluitrichting" van een verbinding gedefinieerd. Bovendien werd met de "aansluitrichting" de richting gedefinieerd
waarin het programma naar een ingang van de verbinding in het routeringspadnetwerk heeft gezocht.
De huidige versie biedt aanzienlijk meer flexibiliteit.
Zo beschikt een component nu over een uitgebreide aansluitlogica. Voor alle
aansluitingen van een component wordt nu onderscheid gemaakt tussen de
aansluitrichting en de routeringsrichting:
De aansluitrichting geeft de richting aan waarin de routeringsverbinding
de aansluiting van de component uitgaat of waarin deze de aansluiting
van de component ingaat.
De routeringsrichting bepaalt in welke richting vervolgens naar een
ingangsmogelijkheid in een routeringspadnetwerk wordt gezocht. Als in
deze richting een ingangsmogelijkheid voorkomt, wordt de routeringsverbinding in deze richting gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 115
Uitgebreid aansluitbeeld
Voordeel:
Door onderscheid te maken tussen aansluitrichting en routeringsrichting
kunnen routeringsverbindingen flexibeler en gerichter worden gerouteerd.
Deze uitbreiding draagt bij aan het optimaliseren van routeringstrajecten –
zowel wat betreft het optimale routeringstraject als wat betreft de vereiste
verbindingslengte.
De aansluitrichting kan "globaal" bij de definitie van het aansluitbeeld in het
artikelbeheer of direct lokaal bij de artikelplaatsing worden gedefinieerd.
Hiervoor zijn op de tabbladen Aansluitingen van het artikelbeheer en
Aansluitbeeld van de artikelplaatsing de nieuwe kolommen X-vector, Yvector en Z-vector beschikbaar.
Schema voor de kolomconfiguratie van de aansluitgegevens
Bovendien kunt u voor de aansluitbeelden nu de omvang van de weergegeven aansluitgegevens configureren. Daarvoor is zowel het tabblad Aansluitbeeld bij de artikelplaatsing als het tabblad Aansluitingen in het artikelbeheer uitgebreid met de vervolgkeuzelijst Schema. Het schema definieert
welke aansluitgegevens in welke volgorde worden weergegeven. Op deze
manier kunnen niet-benodigde kolommen eenvoudig worden verborgen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 116
Uitgebreid aansluitbeeld
Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Instellingen: Kolomconfiguratie waarin u een schema kunt maken of bewerken. Voor de weergave van
elektro- of fluid-technische aansluitgegevens beschikt u over een schema
met de installatie van de nieuwe versie.
Hernoemde eigenschappen
Als gevolg van de logische scheiding van aansluit- en routeringsrichting zijn
ook de codes voor de volgende eigenschappen aangepast:
Oude naam:
Nieuwe naam:
ID:
Aansluitrichting (standaard)
Routeringsrichting (standaard)
22948
Aansluitrichting
Routeringsrichting
35554
Weergave van de aansluitrichtingen
Om de aansluitrichtingen van de aansluitingen bij artikelplaatsingen in de
layoutruimte weer te geven, maakt u gebruik van de nieuwe menuopdracht
Aansluitrichtingen.
Nadat u de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichtingen hebt gekozen,
worden de gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen bij de aansluitingen weergegeven.
De bestaande menuopdracht Aansluitingen is hernoemd:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Aansluitingen
Aansluitcodes
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 117
Uitgebreid aansluitbeeld
Via de menuopdrachten Beeld > Aansluitcodes worden net als voorheen
de aansluitingen van de artikelplaatsingen als rode blokjes weergegeven. In
het midden van deze blokjes worden bovendien de betreffende aansluitcodes van de aansluitingen weergegeven. De aansluitcodes zijn alleen bij
een geschikt 3D-viewpoint en bij een sterke vergroting zichtbaar.
Aansluitrichtingen grafisch definiëren
In het kader van de functionele uitbreidingen is het grafisch definiëren van
aansluitingen voor artikelplaatsingen in de layoutruimte aangepast.
Als u deze functie via het menupad Bewerken > Onderdelenlogica >
Aansluitbeeld > Aansluiting definiëren selecteert, definieert u eerst de
aansluitrichting.
De aansluitrichting wordt gedefinieerd door een willekeurig vlak te selecteren. De Z-richting van het geselecteerde vlak bepaalt de aansluitrichting.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 118
Uitgebreid aansluitbeeld
Voorbeeld:
De Z-richting van een vlak is altijd verticaal ten opzichte van het basisvlak
gericht.
Door op het met een kleur gemarkeerde vlak (1) te klikken zou dit voor een
te definiëren aansluiting resulteren in de weergegeven aansluitrichting in
Z-richting.
Werkwijze: beweeg de cursor over het vlak van een artikelplaatsing. Het vlak
onder de cursor wordt met een kleur gemarkeerd. Klik op het gewenste, met
een kleur gemarkeerde vlak. De X-, Y-, Z-waarden van de vector van de
aansluitrichting worden in het aansluitbeeld in de kolommen X-vector, Yvector en Z-vector ingevoerd. De aldus bepaalde waarden kunnen later
worden gewijzigd.
Vervolgens definieert u zoals gebruikelijk de aansluiting.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 119
Uitgebreid aansluitbeeld
Als u tijdens de actie een andere aansluitrichting wilt definiëren, drukt u op de
toets [N]. Zo kunt u een ander vlak selecteren en daarmee voor de daarna te
definiëren aansluitingen een andere aansluitrichting opgeven.
Voorbeeld:
Onderstaande afbeelding geeft de verschillende componenten weer met
hun grafisch gedefinieerde aansluitingen in de layoutruimte.
Bij configuratie van het beeld worden de aansluitingen als rode blokjes en
de gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen weergegeven.
Naderhand wijzigen van aansluitrichtingen
Om een aansluitrichting later te wijzigen, beschikt u in het menupad Bewerken > Onderdelenlogica > Aansluitbeeld over de nieuwe menuopdracht
Aansluitrichting wijzigen.
Om de wijzigingen in de layoutruimte te kunnen herkennen, moet u eerst via
de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichtingen alle aansluitvectoren weergeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 120
Verbindingen vrij routeren
De te bewerken aansluitingen worden via een selectiebereik gedefinieerd.
Dit kan vóór of nadat u de menuopdracht Aansluitrichting wijzigen hebt
gekozen. Als u de complete component hebt geselecteerd, geldt de
richtingwijziging voor alle aansluitingen van de component. Als alleen de
aansluitrichting van één enkele aansluiting moet worden gewijzigd, moet
eerst de aansluiting worden geselecteerd.
De nieuwe aansluitrichting wordt gedefinieerd door vervolgens op een vlak
van een artikelplaatsing te klikken.
Aansluitbeeld naar het artikelbeheer overdragen
Een lokaal aansluitbeeld dat bijvoorbeeld door grafisch gedefinieerde aansluitingen afzonderlijk is uitgebreid, kan nu vanuit de artikelplaatsing volledig
naar het artikelbeheer worden overgedragen. Hiervoor is in het snelmenu
van de artikelplaatsingen de nieuwe menuopdracht Aansluitbeeld genereren beschikbaar.
Om een aansluitbeeld over te dragen, selecteert u in de layoutruimte een
component met aansluitbeeld en kiest u de snelmenuopdracht Aansluitbeeld genereren. Vervolgens wordt in het artikelbeheer onder het hiërarchieniveau "Aansluitbeeld" een nieuw aansluitbeeld met de naam Nieuw_
<doorlopend nummer> (bijvoorbeeld Nieuw_1) gegenereerd. De naam van
het aansluitbeeld kan later in het artikelbeheer worden gewijzigd.
Verbindingen vrij routeren
Bij het vrij routeren van verbindingen worden curvevormige elektrotechnische of fluid-technische routeringsverbindingen buiten een routeringspadnetwerk gegenereerd. Dergelijke verbindingen zijn nodig wanneer er geen
draadkokers kunnen worden toegepast of wanneer het gebruik ervan niet
gebruikelijk is:
Voor het routeren van draden met grote dwarsdoorsneden
Bij het routeren van bijvoorbeeld Ethernet-kabels
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 121
Verbindingen vrij routeren
Voor het definiëren van routeringstrajecten in complexe behuizingssituaties
Voor een flexibele directe verbinding van elektrische apparaten die
bijvoorbeeld op een draaibare deur zijn gemonteerd
Voor het verbinden van fluid-technische apparaten met slangleidingen
buiten een routeringspadnetwerk.
Vrij gerouteerde verbindingen worden vaak met routeringstoebehoren
(kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming)
bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Plaatsen van routeringstoebehoren" (vanaf pagina "129").
Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimtekromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. Er wordt geen routeringspadnetwerk verwacht en dit is ook niet nodig.
Als de verbinding uit de aansluiting is gekomen, wordt deze eerst tangentieel
t.o.v. de aansluitrichting bij het curveverloop uitgelijnd en bij het doel weer
tangentieel in de richting van de doelaansluiting geleid.
Voor het vrij routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest u
de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren
(layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen
hebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd en
tussen het bron- en doelonderdeel weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 122
Verbindingen vrij routeren
Voorbeeld:
Onderstaande afbeelding toont een vrij in de ruimte gerouteerde
routeringsverbinding.
Tip:
Voor het invoegen van curven, voor het vrij routeren van verbindingen en
voor het wijzigen van het verloop daarvan kunt u ook de nieuwe knoppen
op de werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken.
Vrij routeren vanuit de verbindingen-navigator
Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen vrij routeren. Met de
nieuwe snelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselecteerde, meerlijnige verbindingen vrij routeren.
Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen
In verband met de nieuwe functie is ook het handmatig invoegen van routeringsverbindingen waarvoor in het schema geen meerlijnige tegenpolen zijn
gedefinieerd, uitgebreid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 123
Verbindingen vrij routeren
Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieer
daarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgens
wordt het dialoogvenster Routeringsverbinding weergegeven.
Hier definieert u of de in te voegen routeringsverbinding in het routeringspadnetwerk of vrij moet worden gerouteerd.
Wanneer u de optie Verbinding vrij routeren kiest, wordt de verbinding vrij
in de ruimte gerouteerd. De vrij gerouteerde verbinding wordt tussen de aansluitingen van bron en doel als ruimtekromme weergegeven.
Verloop van vrij gerouteerde verbindingen wijzigen
Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding kan naderhand worden
gewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpunten van het curveverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpunten worden ingevoegd.
Met de nieuwe menuopdrachten Bewerken > Grafisch > Nieuw steunpunt en Bewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloop
van de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken"
(vanaf pagina "126").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 124
Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden
Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden
Voor het routeren van verbindingen, kabels en slangen in de layoutruimte
heeft u doorgaans een routeringspadnetwerk nodig. Bij het handmatig
uitbreiden van een routeringspadnetwerk kunt u naast draadkokers en routeringspaden nu ook curven gebruiken.
Curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden voor het routeren van
elektro- en fluid-technische verbindingen.
Bovendien worden curven door de volgende bijzonderheden gekenmerkt:
Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en ten minste twee
opeenvolgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt van
de curve als eindpunt geïnterpreteerd.
De afzonderlijke steunpunten van een curve bevatten naast hun X-, Y- en
Z-positiecoördinaten informatie over de stijging van de curve en de
buigingsfactor.
Grafisch worden curven en routeringspaden door blauwe lijnen met
snappunten aan de start-, eind- en aan de steunpunten weergegeven.
Bij het invoegen van curven kunnen snappunten op de bestaande routeringspaden worden gebruikt. Curven kunnen echter ook vrij met de cursor
of met de plaatsingsopties worden gedefinieerd.
Montageoppervlakken die bij het plaatsen van de curvepunten onder de
cursor liggen, worden automatisch geactiveerd. Wanneer een montageoppervlak is geactiveerd, worden alle punten van de curve in het montageoppervlak geplaatst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 125
Curven bewerken
Curven invoegen
Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen de menuopdracht
Curve. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop
(Curve) klikken.
Met de muis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van de
curve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspad
beweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande routeringspaden als snappunten weergegeven.
Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die de
curve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt,
door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoe
een rechthoek weergegeven.
Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenuopdracht Curve afsluiten.
Curven bewerken
In het eigenschappendialoogvenster voor een curve worden op het tabblad
Curve de karakteristieke punten van een curve (startpunt, steunpunten, eindpunt) in de layoutruimte weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 126
Curven bewerken
Hier kunt u voor elk segmentpunt de positie, de coördinaten van de stijging in
het segmentpunt alsmede de buigingsfactor bekijken en zo nodig wijzigen.
Met de knop
(Verwijderen) kunt u geselecteerde steunpunten verwijderen, totdat er naast het start- en eindpunt nog maar één steunpunt over is.
Voor het bewerken van curven in de layoutruimte zijn onder het menupad
Bewerken > Grafisch de drie volgende, nieuwe menuopdrachten beschikbaar.
Nieuw steunpunt
Curveverloop wijzigen
Curveverloop tangentieel uitlijnen.
Nieuwe steunpunten invoegen
Met menuopdracht Nieuw steunpunt kunt u op willekeurige plaatsen in het
verloop nieuwe steunpunten aan een curve toevoegen. Wanneer u de cursor
over een curve beweegt om een positie voor een nieuw steunpunt te selecteren, worden de bestaande steunpunten op de curve weergegeven.
Met het plaatsen van een nieuw steunpunt wijzigen de vorm en het ruimtelijke verloop van een curve nog niet direct.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 127
Curven bewerken
Curveverloop wijzigen
Het verloop van curven kan handmatig worden gewijzigd door steunpunten
te verplaatsen. Kies hiervoor eerst de menuopdracht Curveverloop
wijzigen en vervolgens een curve in de layoutruimte.
Als u de cursor in de buurt van een steunpunt beweegt, wordt bij het steunpunt een coördinatensysteem met X-, Y- en Z-richtingspijlen weergegeven.
Met behulp van dit coördinatensysteem kunt u de richting voor het verplaatsen definiëren. Zodra u de cursor op een van de richtingspijlen plaatst,
verandert de kleur van de richtingspijl in groen.
Nadat u een groene richtingspijl hebt geselecteerd (bijvoorbeeld door een
muisklik), beweegt u het steunpunt met behulp van de muis of het toetsenbord in de door de pijl aangegeven richting. Door nogmaals met de muis te
klikken, plaatst u het steunpunt op de gewenste plaats.
Tips:
U kunt de buiging van de curve bij een steunpunt met de toetsen
[Home] en [End] wijzigen.
U kunt de hellingshoek van de curve bij een steunpunt met de toets
[Tab] en de sneltoets [Tab] + [Shift] wijzigen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 128
Plaatsen van routeringstoebehoren
Curveverloop tangentieel uitlijnen
Met de menuopdracht Curveverloop tangentieel uitlijnen kunnen beide uiteinden van een curve tangentieel naar één kant worden uitgelijnd. Afhankelijk van de geselecteerde kant kunnen zo verschillende resultaten worden
bereikt:
Het uiteinde van een curve mag niet verticaal naar een vlak lopen, maar
moet tangentieel aan het vlak worden aangepast.
Tip:
Deze routering komt overeen met de montagemethode in de praktijk, wanneer de gerouteerde verbinding tangentieel langs het montageoppervlak
moet lopen en er met kabel- / slangbevestigingen aan wordt bevestigd.
Het uiteinde van een curve moet verticaal in een aansluiting lopen, zodat
wordt voorkomen dat verbindingen met grote dwarsdoorsneden moeten
buigen.
Bij het tangentieel uitlijnen van het curveverloop selecteert u eerst het
uiteinde van een curve. Daarna selecteert u voor het uitlijnen een kant van
een object. Wanneer u bij het selecteren van de kant op de toets [Shift]
drukt, wordt de tangentiële uitlijning 180° gedraaid.
Plaatsen van routeringstoebehoren
Als extra componenten voor de 3D-montageopbouw kunt u nu routeringstoebehoren plaatsen. Routeringstoebehoren worden voor de bevestiging,
bundeling of bescherming van kabel- en slangverbindingen gebruikt. U kunt
de volgende drie toebehorentypen invoegen:
Kabel- / slangbevestiging:
Routeringstoebehoren voor het bevestigen van slangen, kabels en enkele
aders met een grote aderdoorsnede.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 129
Plaatsen van routeringstoebehoren
Kabel- / slangbinder:
Routeringstoebehoren om slangen, kabels en enkele aders in één bundel
te combineren.
Kabel- / slangbescherming:
Routeringstoebehoren om gebundelde slangen, kabels en enkele aders
te beschermen tegen mechanische en thermische invloeden van buiten;
in de praktijk worden bijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt.
Artikelen voor routeringstoebehoren
Net als bij de andere 3D-componenten moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren de daarvoor bestemde artikelen in het artikelbeheer hebben
opgeslagen. Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep
"Mechanica" de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met de
volgende productsubgroepen beschikbaar:
"Kabel- / slangbevestiging"
"Kabel- / slangbinder"
"Kabel- / slangbescherming".
Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer het
nieuwe tabblad Routeringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tabblad voert u in de velden Bundeldiameter minimaal en Bundeldiameter
maximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in. De bundeldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbindingen
minimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen worden
gebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- /
slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in de
layoutruimte verwerkt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 130
Plaatsen van routeringstoebehoren
Opmerking:
Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikel
van de verbinding op het tabblad Verbindingsgegevens een buitendiameter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd.
Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor dit
artikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie worden
geselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functiedefinities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren.
Routeringstoebehoren invoegen
Routeringstoebehoren worden via de menuopdrachten Invoegen > Routeringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenuopdracht hebt gekozen (bijvoorbeeld Kabel- / slangbevestiging) wordt het
dialoogvenster Artikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau
(bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt.
Kabel- / slangbevestiging:
De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro die
aan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegenereerd. In het eerste geval moet de macro een routeringspad bevatten, in
het tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan op
een montageoppervlak worden geplaatst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 131
Plaatsen van routeringstoebehoren
Opmerking:
Om een verbinding door een reeds geplaatste kabel- / slangbevestiging te
leiden, moet de verbinding met behulp van de functie Routering wijzigen
door de bevestiging als doelrouteringspad worden uitgevoerd.
Kabel- / slangbinder:
De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen die
in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een
routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadat
het artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspad
of de curve concentrisch als een ring.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 132
Plaatsen van routeringstoebehoren
Kabel- / slangbescherming:
De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundelt
verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel
kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden
geplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhangende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven.
Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming het
routeringspad of de curve concentrisch als een ring.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 133
Nieuwe layers in het layerbeheer
Opmerking:
Alleen wanneer een of meerdere verbindingen in een routeringspad of
curve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerd
routeringstraject plaatsen.
Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebruikelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar.
Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook de
andere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat,
invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.).
Tip:
Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuwe
knoppen op de werkbalk Pro Panel gebruiken.
Nieuwe layers in het layerbeheer
Voor de nieuwe 3D-objecten in de layoutruimte zijn in het layerbeheer de
volgende nieuwe layers beschikbaar:
EPLAN794, 3D-grafische weergave.Verbindingen.Curve
EPLAN795, 3D-grafische
weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbevestiging
EPLAN796, 3D-grafische
weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbinder
EPLAN797, 3D-grafische
weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbescherming.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 134
Nieuwe controleproceduremeldingen
Met deze layers worden de weergave-eigenschappen Transparantie en
Kleur voor de nieuwe 3D-objecten projectoverkoepelend als standaard
ingesteld.
Nieuwe controleproceduremeldingen
Voor het controleren van de nieuwe functies (invoegen van curven of routeringstoebehoren) zijn in de meldingsklasse 026 "3D-montageopbouw"
aanvullend de volgende nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar:
Melding 026075 "Buigradius van de curve is kleiner dan de minimaal
toegestane buigradius van de routeringsverbinding."
Melding 026076 "Kabel- / slangbescherming of kabel- / slangbinder ligt
niet op een routeringspad / curve."
Melding 026077 "De bundeldiameter is te groot; de verbindingen kunnen
met het geselecteerde artikel niet worden gebundeld."
Melding 026078 "De bundeldiameter is te klein; de verbindingen kunnen
met het geselecteerde artikel niet worden gebundeld."
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 135
Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken
Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken
Het EPLAN-platform ondersteunt de bekende Windows-functionaliteiten
voor het kopiëren, knippen en plakken nu ook voor layoutruimtes.
Voordeel:
Een eenmaal geëngineerde 3D-montageopbouw kan met behulp van de
bekende Windows-functionaliteiten snel binnen een project worden verplaatst / gewijzigd of in een ander project beschikbaar worden gemaakt.
Als u in de huidige versie een layoutruimte in het dialoogvenster Layoutruimte - <Projectnaam> selecteert, kunt u in het menu Bewerken of in het
snelmenu van de navigator nu de menuopdrachten Knippen, Kopiëren en
Plakken kiezen. Via Knippen / Kopiëren worden de geselecteerde layoutruimtes naar het klembord gekopieerd.
Nadat u in de layoutruimte-navigator de plaats hebt geselecteerd waar u de
layoutruimtes wilt invoegen en de menuopdracht Plakken hebt gekozen,
wordt het bekende dialoogvenster Structuur aanpassen geopend. Net als
bij het invoegen van pagina's kan hier bijvoorbeeld een bestaande layoutruimte worden overschreven of de voorgestelde layoutruimtenaam handmatig worden aangepast.
Net als bij het knippen / kopiëren van pagina's kunt u bij het knippen / kopiëren van layoutruimtes ook met meerdere klemborden werken en de componenten van de ingevoegde layoutruimtes met behulp van het dialoogvenster
Invoegmodus automatisch online nummeren. Als u in dit dialoogvenster de
optie Nummeren hebt gekozen, worden zowel de onderdeelcodes van de
componenten als de groeperingsvoortekens voor de componentcodes
opnieuw genummerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 136
Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht
Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht
Viewpoints in modelaanzichten zijn gewoonlijk op de coördinaten van de
layoutruimte gericht. Een schuin vlak, bijvoorbeeld de voorzijde van een
schakelpaneel, is in het modelaanzicht niet met de werkelijke afmetingen
zichtbaar, omdat deze uit het orthogonale vlak is gedraaid en daardoor
verkort wordt weergegeven. Hierdoor geven de bematingen binnen een
modelaanzicht niet de ware lengte aan.
Om ook de maten van schuine vlakken in modelaanzichten correct te
kunnen bepalen, bevat het dialoogvenster Modelaanzicht de nieuwe eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten
(ID: 36508).
Voordeel:
Omdat het viewpoint in modelaanzichten nu ook op een montageoppervlak gericht kan zijn, kunnen schuine vlakken binnen een modelaanzicht
op beeldschermniveau worden gedraaid en kunnen de maten binnen
modelaanzichten correct worden bepaald.
Wanneer de eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten op het tabblad Beeld wordt ingeschakeld, wordt het beeld van
een component ten opzichte van zijn montageoppervlak uitgelijnd. Daardoor
wordt ook een schuin gerichte component in het modelaanzicht correct
orthogonaal afgebeeld. De daarop gegenereerde bematingen komen dan
overeen met de werkelijke waarden.
Als deze eigenschap nog niet in de eigenschappentabel op het tabblad
Beeld wordt weergegeven, moet u deze met het dialoogvenster Eigenschapselectie selecteren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 137
Uitbreidingen bij de STEP-import
Voorbeeld:
(1): Zicht op een schuin vlak zonder ingeschakelde eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in het
modelaanzicht
(2): Zicht op een schuin vlak met ingeschakelde eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in het
modelaanzicht
Uitbreidingen bij de STEP-import
Overdracht van originele namen
Via het menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave)
kunt u grafische 3D-gegevens in STEP-formaat vanuit externe CAD-systemen importeren. De originele namen van de componenten in de STEPbestanden worden nu bij de import overgedragen aan de eigenschap Componentbeschrijving van het betreffende eigenschappendialoogvenster van
het geïmporteerde 3D-object.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 138
Componenten bij de STEP-import scheiden
Bij deze overdracht van de originele namen worden in de STEP-bestanden
de waarden van de volgende velden geïnterpreteerd:
PROCUCT: voor afzonderlijke componenten of
NEXT_ASSEMBLY_USAGE_OCCURANCE: voor de onderdelen van een
bouwgroep.
Voordeel:
Bij de import van grafische 3D-gegevens met veel afzonderlijke componenten kunnen de te bewerken componenten in het 3D-model eenvoudiger worden geïdentificeerd, omdat de componentbeschrijving ook in de
layoutruimte-navigator kan worden weergegeven. Zo kunt u gemakkelijker
afzonderlijke componenten identificeren voor verdere bewerking en wordt
de algemene oriëntatie binnen de layoutruimte-navigator gemakkelijker.
Componenten bij de STEP-import scheiden
Bij diverse CAD-systemen is het mogelijk meerdere objecten of complete
bouwgroepen bij de export naar STEP tot één eenheid te combineren. Het
doelsysteem dat deze importeert, interpreteert deze objecten of bouwgroepen dan als één eenheid. U kunt de import van STEP-bestanden nu zo
beïnvloeden, dat de gecombineerde 3D-objecten in een STEP-bestand na
het importeren in EPLAN Pro Panel weer worden gescheiden.
Hiervoor is in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: 3D-import
het nieuwe selectievakje Componenten scheiden beschikbaar. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld.
Als het STEP-bestand bouwgroepen bevat die tot één eenheid zijn gecombineerd, worden alle gecombineerde objecten – ongeacht de instelling van dit
selectievakje – gescheiden.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 139
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"
Tip:
Om meerdere afzonderlijke objecten naderhand tot één component te
combineren, kan de functie Bewerken > Grafisch > Combineren
worden gebruikt.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - STEP Export" is voor EPLAN
Pro Panel en EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
Met deze uitbreidingsmodule kunt u grafische 3D-gegevens van een layoutruimte in STEP-formaat uitvoeren.
Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemen
Bij de STEP-export kunt u nu ook de in de layoutruimte bestaande routeringsverbindingen mee exporteren. Daarvoor is in de gebruikerspecifieke instellingen voor de STEP-export het nieuwe selectievakje Routeringsverbindingen exporteren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden
voor de geselecteerde layoutruimte bij de STEP-export ook de bestaande
routeringsverbindingen geëxporteerd. Dit is standaard niet het geval.
Voordeel:
Op basis van de gegenereerde STEP-bestanden kunnen nu ook routeringsverbindingen in externe CAD-systemen worden geladen, gevisualiseerd en onder andere op conflicten worden gecontroleerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 140
Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen
Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen
Handmatige invoer van afmetingen
Wanneer een artikel in de layoutruimte werd geplaatst, moest het geselecteerde artikel tot dusver over bepaalde informatie beschikken. Daartoe
moest u voor het betreffende artikel in het artikelbeheer ofwel de apparaatspecifieke maten invoeren ofwel een 3D-grafische macro opslaan.
Wanneer u nu een artikel zonder 3D-grafische macro of zonder volledige
informatie over breedte, hoogte en diepte wilt plaatsen (bijvoorbeeld via
Invoegen > Apparaat), wordt het dialoogvenster Afmetingen geopend. In
dit dialoogvenster kunt u voor het plaatsen van elektrotechnische, fluid-technische en bepaalde mechanische artikelen, de artikelafmetingen van het te
plaatsen artikel handmatig invoeren.
Voordeel:
Doordat u nu wordt gevraagd om ontbrekende artikelafmetingen bij het
plaatsen op te geven, kunnen deze worden toegevoegd zonder dat u
daarvoor eerst het artikelbeheer moet openen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 141
Handmatige invoer van afmetingen
Wanneer de artikelafmetingen bij het bijbehorende artikel reeds voor een
deel zijn ingevoerd, worden de betreffende velden met deze waarden gevuld.
Wanneer u in de velden Breedte, Hoogte en Diepte de apparaatspecifieke
maten van het artikel opgeeft, overschrijft u de bestaande gegevens of vult u
ontbrekende gegevens aan. Nadat u deze gegevens hebt ingevoerd, wordt
de artikelplaatsing met de opgegeven afmetingen weergegeven.
Opmerking:
Bij artikelen uit de producthoofdgroep "Mechanica" is de handmatige
invoer van afmetingen toegestaan wanneer deze tot een van de volgende
productsubgroepen behoren en daarnaast een van de volgende functiedefinities hebben:
Productgroep
Productsubgroep
Functiedefinitie
Verzamelrail
Adapter
Adapter
Aansluitadapter
Apparaatadapter
Systeemtoebehoren
Algemeen
Kabelwartel
Kastcomponent
Bij alle overige mechanische artikelen uit de producthoofdgroep
"Mechanica" of bij artikelen uit de producthoofdgroep "Proces-engineering" kunnen artikelafmetingen niet handmatig worden ingevoerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 142
Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen
Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen
Bij apparaten met verschillende montagevarianten moet voor elke variant
een bijpassend boorpatroon zijn gedefinieerd. Voor een artikel in het artikelbeheer slaat u de geschikte boorpatronen op het tabblad Productie op. Tot
nu toe kon het juiste boorpatroon pas na het plaatsen in het eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsing worden gecontroleerd en
gewijzigd. Daarvoor beschikt u op het tabblad Artikel voor de categorie
"Artikelreferentiegegevens" over de eigenschap Gebruikte boorpatroon
(ID 20284).
Wanneer u nu in de nieuwe EPLAN-versie artikelen met meerdere toegekende boorpatronen op een montageoppervlak plaatst, selecteert u het te
gebruiken boorpatroon met behulp van een selectiedialoogvenster. Wanneer
het gebruikte boorpatroon naderhand moet worden gewijzigd, kan dit ook in
het eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsing met behulp van de
eigenschap Gebruikte boorpatroon.
Voordeel:
De extra functionaliteit voor het selecteren van het geschikte boorpatroon
maakt de artikelplaatsing aanzienlijk flexibeler en comfortabeler. Bovendien hoeft het boorpatroon nu niet meer via een bewerking van de artikelplaatsing achteraf te worden gewijzigd.
Als het selectiedialoogvenster Boorpatroon selecteren niet meer moet
worden weergegeven, schakelt u het selectievakje Dit dialoogvenster niet
meer weergeven uit. In dat geval wordt het boorpatroon gebruikt dat als
eerste bij het artikel is ingevoerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 143
Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel
Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN
Pro Panel
Ontbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijsten
De hiërarchische structuur van een montageopbouw in de layoutruimte kan
met behulp van de verwerking "Montagelijst" worden afgebeeld. Verzamelrailsystemen worden nu bij de uitvoer van een dergelijke verwerking (bijvoorbeeld voor de montageplaat) steeds afzonderlijk weergegeven.
Daardoor worden in een montagelijst niet meer de artikelnummers van een
verzamelrailsysteem, maar de artikelnummers en de onderdeelcodes van
de systeembestanddelen (verzamelrails, verzamelrailhouder) weergegeven.
Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren
Verwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhankelijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd. Dit geldt ook voor de modelaanzichten, 2D-booraanzichten of koperuitslagen die in een project voorkomen. Meer informatie over dit onderwerp
vindt u in de paragraaf "Verwerkingen" (zie pagina "75").
Voordeel:
Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens en
verwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend worden
geactualiseerd en ter beschikking worden gesteld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 144
Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten
Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten
Met de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" kon u tot nu toe de
bestaande logica van een schakelkast doorgeven aan een andere, nieuw te
definiëren schakelkast van hetzelfde of vergelijkbaar ontwerptype. In de
nieuwe versie is deze functionaliteit gericht uitgebreid en hernoemd naar
Automatische interpretatie.
Naast schakelkasten kan nu ook de bestaande logica van andere componenten worden overgedragen aan geïmporteerde 3D-objecten. Bovendien
zijn ook de selectiemogelijkheden – zowel voor het te definiëren 3D-object
als voor de interpretatiesjabloon – aanzienlijk uitgebreid. Met behulp van een
nieuwe controle kan worden vastgesteld welk sjabloonobject het meest
geschikt is voor de interpretatie.
Voordeel:
Met de uitgebreide automatische interpretatie kunnen grafische stamgegevens voor componenten en samenstellingen (zoals schakelkasten)
aanzienlijk sneller worden gemaakt.
In de volgende paragraaf worden de vernieuwingen bij de automatische
interpretatie beschreven. Meer informatie over dit onderwerp en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, vindt u in de online-help in de paragraaf "Automatische interpretatie: Principe".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 145
Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten
Overdracht van overige eigenschappen
Om ervoor te zorgen dat bij de automatische interpretatie de volledige
componentenlogica van een sjabloon wordt overgedragen aan het te definiëren 3D-object, is de overdracht met de volgende kenmerken uitgebreid:
Montageoppervlak (grootte wijzigen)
Veldgroottes
Handles
Montagepunten
Basispunten
Montageraster
Transparantie
Overname van de bovenliggende layers
Component-ID
Eigenschap Component vereist boring op montageoppervlak
(ID 36014)
Eigenschap Montagelijst maken (ID 36032).
Nieuwe mogelijkheden bij de interpretatie
Bij de automatische interpretatie zijn er de volgende nieuwe mogelijkheden:
Selectie van meerdere geïmporteerde 3D-objecten:
Selecteer eerst in de layoutruimte-navigator de layoutruimtes van de
geïmporteerde 3D-objecten. Daarna definieert u via de menuopdrachten
Bewerken > Onderdelenlogica > Automatische interpretatie de
interpretatiesjabloon (eerder "Voorbeeldkast"). (De menuopdrachten zijn
alleen beschikbaar als er een layoutruimte is geopend!) Bij selectie van
meerdere te interpreteren 3D-objecten kan slechts één sjabloon (bijvoorbeeld een schakelkast) worden geselecteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 146
Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten
Selectie van de sjabloon uit het artikelbeheer:
Het hernoemde dialoogvenster Interpretatiesjabloon selecteren is
hiervoor uitgebreid met het tabblad Artikelspecifiek. Via de knop
(Nieuw) opent u het artikelbeheer en kunt daar een artikel met opgeslagen 3D-grafische macro selecteren.
Weergave van alle geopende projecten:
Op het tabblad Projectspecifiek kunt u – zoals dat eerder ook al kon – uit
het actuele project een layoutruimte met sjabloonobject (bijvoorbeeld een
schakelkast) als patroon selecteren. Hier worden nu de layoutruimtes van
alle geopende projecten weergegeven. Daardoor kunt u ook een sjabloon
selecteren die niet in het huidige project voorkomt (bijvoorbeeld een
sjabloon uit een macroproject).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 147
Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens
Bij een te interpreteren 3D-object – meervoudige selectie van sjablonen:
Als u alleen een geïmporteerd 3D-object hebt geselecteerd, kunt u nu
zowel op het tabblad Projectspecifiek als op het tabblad Artikelspecifiek meerdere sjablonen selecteren. In dat geval krijgt u vervolgens in
een resultatenlijst een voorstel voor de meest geschikte sjabloon. Selectie van meerdere sjablonen uit verschillende geopende projecten is niet
mogelijk.
Nieuwe overeenkomstigheidscontrole
Wanneer u voor een te interpreteren 3D-object in het selectiedialoogvenster
Interpretatiesjabloon selecteren meerdere sjablonen hebt geselecteerd,
start EPLAN Pro Panel de zogenaamde "overeenkomstigheidscontrole".
Tijdens deze controle wordt bepaald welke sjablonen het meest overeenkomen met het te definiëren 3D-object of het grootste aantal overeenkomstige kenmerken bezitten.
De resultaten van de controle worden in het nieuwe dialoogvenster Resultatenlijst weergegeven. Hier kunt u de meest geschikte component selecteren. Daarvoor wordt in de kolom Quotum het percentage van overeenkomstigheid met het te definiëren 3D-object weergegeven.
Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante
gegevens
Als speciaal type modelaanzichten kunt u nu in EPLAN Pro Panel Professional 2D-booraanzichten gebruiken. 2D-booraanzichten tonen de NC- en
boringrelevante gegevens, boorpatronen en omtreklijnen van basiscomponenten en artikelen in een modelaanzicht. De componenten en boringen in
booraanzichten kunnen worden voorzien van bematingen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 148
Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens
Voordeel:
U kunt nu 2D-booraanzichten met optionele bematingen als een extra
vorm van productiedocumentatie maken. 2D-booraanzichten vormen
daarmee een geïntegreerd onderdeel van uw volledige documentatie.
Voorbeeld:
Het afgebeelde 2D-booraanzicht toont een montageplaat met montagerails en draadkokers, de boringen van deze componenten en de
bematingen.
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"2D-booraanzicht invoegen" op pagina "150"
"2D-booraanzichten wijzigen / bewerken" op pagina "151"
"Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht" op pagina "151".
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 149
2D-booraanzicht invoegen
2D-booraanzicht invoegen
Het invoegen van 2D-booraanzichten gebeurt op dezelfde wijze als het
invoegen van modelaanzichten, bijvoorbeeld op pagina's van het paginatype
"Modelaanzicht". Om booraanzichten te kunnen plaatsen, dient uw EPLANproject te beschikken over een layoutruimte met NC-relevante basiscomponenten (montageplaten, deuren, platen, profielen), waarop componenten
met boorpatronen of uitsparingen zijn geplaatst of waarin standaard NCcontouren (boringen, slobgaten, uitsnedes) of vrije NC-contouren zijn aangebracht.
Kies de menuopdrachten Invoegen > Grafisch > 2D-booraanzicht. Nadat
u het bereik voor het 2D-booraanzicht hebt gedefinieerd, wordt het dialoogvenster Booraanzicht geopend. Net als bij de modelaanzichten beschikt ook
dit dialoogvenster over de tabbladen Beeld, Weergave, Rechthoek en Formaat.
Op het tabblad Beeld definieert u de specifieke gegevens voor het 2D-booraanzicht. Een 2D-booraanzicht kan slechts bij één layoutruimte worden
gemaakt. Als het dialoogvenster voor de eerste keer wordt geopend, wordt in
het veld Layoutruimte de naam van de eerste layoutruimte van het project
aangegeven. In het veld Basiscomponent selecteert u wat in het 2D-Booraanzicht moet worden weergegeven.
Als het selectievakje Componentsilhouetten weergeven wordt ingeschakeld, worden de basiscontouren van geëxtrudeerde componenten (bijvoorbeeld montagerails en draadkokers) en de zijdelingse begrenzingslijnen van
3D-objecten die uit de basiscontour zijn gegenereerd, weergegeven. Als
deze instelling is uitgeschakeld, worden complexe 2D-booraanzichten
sneller uitgevoerd; dit is echter wel van invloed op de kwaliteit van de afbeelding van de component.
In tegenstelling tot het modelaanzicht wordt een 2D-booraanzicht altijd met
het 3D-viewpoint "Voor" weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 150
2D-booraanzichten wijzigen / bewerken
2D-booraanzichten wijzigen / bewerken
Net als bij de modelaanzichten kunt u de 2D-booraanzichten via de snelmenuopdrachten Inhoud centreren en Inhoud verplaatsen wijzigen. Ook
het verplaatsen van eigenschapsteksten en het terugzetten van deze teksten
zijn in een 2D-booraanzicht mogelijk.
Als de artikelplaatsingen in het project zijn gewijzigd, kunnen de 2D-booraanzichten op elk moment met de menuopdrachten Hulpprogramma's >
Verwerkingen (documentatie) > Actualiseren worden geactualiseerd.
Via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie)> 2D-booraanzichten kunt u de in het project voorkomende 2D-booraanzichten beheren (actualiseren, wissen etc.).
Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht
Voor de projectoverkoepelende aansturing van de diverse grafische weergaven en teksten in de 2D-booraanzichten beschikt u in het layerbeheer over
vijf nieuwe layers:
EPLAN675, Grafisch.Booraanzicht
(voor de kaders van de booraanzichten)
EPLAN676, Grafisch.Booraanzicht.Component
(voor de componentsilhouetten)
EPLAN677, Grafisch.Booraanzicht.Mechanische bewerking
(voor de boringen / uitsparingen)
EPLAN678, Grafisch.Booraanzicht.Montageoppervlak
(voor het montageoppervlak / voor de geselecteerde basiscomponent)
EPLAN679, Eigenschapsplaatsing.Booraanzicht
(voor de beschrijving van de booraanzichten).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 151
Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen
Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen
Bij het routeren van verbindingen in het routeringspadnetwerk van een layoutruimte wordt naast het routeringstraject ook de lengte van de verbindingen
bepaald. In deze versie zijn de projectspecifieke instellingen voor routeringsverbindingen met meerdere nieuwe instelmogelijkheden uitgebreid, die
allemaal van invloed zijn op de lengteberekeningen van routeringsverbindingen.
De uitbreidingen voor de routeringsverbindingen vindt u onder het menupad
Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Routeringsverbindingen > Algemeen. In de volgende paragrafen worden deze vernieuwingen beschreven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 152
Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden
Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden
Het verloop van een routeringsverbinding vanaf de aansluiting van een onderdeel in een routeringspadnetwerk was tot nu toe altijd orthogonaal. Dat
betekent dat de verbinding eerst orthogonaal werd gerouteerd in de layer
waarin de draadkoker is gemonteerd, om vervolgens in de draadkoker naar
binnen te buigen. Verbindingen met grote dwarsdoorsneden of diameters
kunnen echter niet probleemloos in deze vorm en orthogonaal worden gerouteerd, omdat de opgegeven buigradii in de regel niet meer kunnen worden
aangehouden, er voor deze vorm van routeren te weinig ruimte is en omdat
het mechanisch buigen lastig wordt.
Met een nieuwe projectinstelling voor routeringsverbindingen op het tabblad
Routering kunt u nu buigposities vermijden en verbindingen met grotere
dwarsdoorsneden routeren zonder dat buigradii in acht hoeven te worden
genomen. In het nieuwe invoerveld Diagonaal verbindingsverloop vanaf
verbindingsdoorsnede voert u de waarde van de verbindingsdoorsnede in
vanaf welke een routeringsverbinding niet meer orthogonaal maar diagonaal
in het routeringspadnetwerk moet intreden.
Opmerking:
Deze instelling is alleen geldig voor elektrotechnische routeringsverbindingen die in een routeringspadnetwerk worden gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 153
Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld
Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld
Als bij het routeren van verbindingen in de layoutruimte aan de betreffende
artikelen geen aansluitbeeld is toegekend, of als bij de betreffende artikelplaatsingen geen lokaal aansluitbeeld is gedefinieerd, werd de verbindingslengte tot nu toe volgens een bijzondere methode bepaald. Vanwege deze
methode was het doorgaans nodig om een bepaalde veiligheidstoeslag toe
te voegen. Dat leidde meestal tot te lange draden, die bij de productie handmatig moeten worden ingekort of die in de vorm van een lus in de draadkoker
moeten worden ondergebracht.
Bij de nieuwe versie kunt u nu een alternatieve berekeningsmethode kiezen,
die intern meerdere routeringstrajecten berekent en waarvoor geen veiligheidstoeslag nodig is.
Voordeel:
Met de alternatieve berekeningsmethode kan ook zonder aansluitbeeld
een routeringsverbinding worden berekend die beter aan de engineeringsomstandigheden is aangepast. Per geval levert de berekening de langste
geschikte draad per verbinding op.
Als deze optie wordt gebruikt, hoeft er meestal geen aansluitbeeld te
worden gemaakt. Dit is een aanzienlijke vereenvoudiging bij het maken
van stamgegevens.
In de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen op het tabblad Routering definieert u welke methode er voor lengteberekening moet
worden gebruikt wanneer er geen aansluitbeeld beschikbaar is. Hiervoor
kunt u in het nieuwe groepsveld Verbindingslengte bij niet bestaand
aansluitbeeld tussen een van de twee volgende opties kiezen:
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 154
Uitgebreide algemene lengtetoeslag
Volgens aansluitpositie (automatisch): dit is de berekeningsmethode
die tot nu toe werd gebruikt. Daarbij wordt afhankelijk van de aansluitcode
(even, oneven of alfanumeriek) een vast gedefinieerde aansluitrichting en
een vast gedefinieerde geometrische positie van de aansluiting gehanteerd. Bij de vastgestelde verbindingslengte wordt een veiligheidstoeslag
opgeteld.
Volgens maximaal routeringstraject: bij deze nieuwe, alternatieve
berekeningsmethode worden de instellingen voor aansluitrichting en
geometrische positie voor aansluitingen met oneven, even of alfanumerieke aansluitcodes overgenomen van de berekeningsmethode
Volgens aansluitpositie (automatisch).
Maar daarnaast worden er nog meer routeringstrajecten berekend en
met elkaar vergeleken, die ontstaan bij de aansluitrichtingen "Naar
boven" en "Naar onder" van bron en doel van de verbinding. Het langste
routeringstraject dat op deze manier is bepaald, wordt als lengte voor de
routeringsverbinding overgenomen en ingevoerd.
Opmerking:
Bij het routeren met de berekeningsmethode Volgens maximaal
routeringstraject worden meerdere alternatieve routeringstrajecten
berekend. De tijdsduur voor het routeren van deze verbindingen wordt
dienovereenkomstig langer.
Uitgebreide algemene lengtetoeslag
Opmerking:
De algemene lengtetoeslag is zowel voor de routeringsverbindingen in de
3D-montageopbouw (uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process
Wiring") als voor de routeringsverbindingen in de topologie (uitbreidingsmodule "EPLAN FieldSys") van belang.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 155
Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring"
Voor het bepalen van de lengtes van routeringsverbindingen kunt u in de
projectinstellingen een algemene lengtetoeslag definiëren. Naast de
absolute waarde die tot nu toe werd ingevoerd, kunt u nu de algemene
lengtetoeslag als procentuele waarde aangeven. Bovendien zijn in de
nieuwe EPLAN-versie ook aparte instellingen voor verschillende bereiken
(elektrotechniek, proces-engineering etc.) mogelijk.
Voordeel:
Anders dan bij de definitie van een vaste lengtetoeslag heeft de algemene,
procentuele lengtetoeslag gevolgen voor de totale lengte van de verbindingen.
Vanwege de omvangrijke nieuwe instellingsmogelijkheden is de instelling
Algemene lengtetoeslag op het tabblad Routering naar het nieuwe tabblad Algemene lengtetoeslag verplaatst. Of de lengtetoeslag voor het
betreffende bereik met een vaste of procentuele waarde wordt uitgevoerd,
definieert u door het keuzerondje Absoluut of Procentueel in te schakelen.
Daarna voert u de gewenste waarde in het ernaast liggende invoerveld in.
Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process
Wiring"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring" is voor
EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
Met deze uitbreidingsmodule kunt u uw montageopbouw virtueel van bedrading en slangen voorzien, optimale routeringstrajecten en benodigde verbindingslengtes bepalen, netgebaseerde schema's optimaliseren en gegevens
voor de handmatige of geautomatiseerde confectionering van de verbindingen gebruiken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 156
Faserailverbindingen
Het vrij routeren werd al in een andere paragraaf besproken (zie pagina
"114"). Hieronder introduceren we de overige vernieuwingen voor "EPLAN
Pro Panel - Process Wiring":
"Faserailverbindingen" op pagina "157"
"Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen" op pagina "161"
"Vereenvoudigde selectie van verbindingen" op pagina "163"
"Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten" op pagina "163".
Faserailverbindingen
Om de bedradingstijd en -kosten te minimaliseren, worden apparaten in de
3D-montageopbouw doorgaans door een- of meerfase faserails met elkaar
verbonden. In plaats van bedrading wordt hier een elektromechanische component gebruikt, die afhankelijk van de toepassing op maat wordt gemaakt
en gemonteerd. Deze faserails zijn als toebehoren voor apparaten bij de
apparatenfabrikanten verkrijgbaar. De verbindingen die door het gebruik van
faserails ontstaan, worden in EPLAN door de nieuwe functiedefinitie Faserailverbinding aangegeven.
Of een verbinding tussen onderdelen via een bedrading of een faserail wordt
gemaakt, is afhankelijk van de montageopbouw, dus van de positie van de
componenten ten opzichte van elkaar.
Met faserailverbindingen wordt in het schema doorgaans geen rekening
gehouden. Om rekening te houden met deze situatie, is het nu mogelijk de in
het schema gedefinieerde meerlijnige verbindingen naar faserailverbindingen te converteren. Bij de berekening van de bedrading en bij de draadconfectionering wordt dan geen rekening meer gehouden met dit soort
verbindingen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 157
Faserailverbindingen
Voordeel:
Door het genereren van faserailverbindingen wordt het schema aangepast
aan de werkelijke uitvoering, die pas na de virtuele montageopbouw duidelijk wordt. Het via de verbindingen-navigator tijdrovend wijzigen van de
betreffende verbindingen en van de eigenschappen van de verbinding is
niet meer nodig. Dit leidt tot duidelijk meer comfort bij de engineering en
een aanzienlijke tijdbesparing.
Faserailverbindingen genereren
Voor het genereren van faserailverbindingen is onder het menupad Projectgegevens > Verbindingen de nieuwe menuopdracht Faserailverbindingen genereren beschikbaar. Deze menuopdracht wordt alleen weergegeven wanneer u een layoutruimte hebt geopend. In de layoutruimte selecteert
u de geplaatste componenten waarvoor u bij de bijbehorende verbindingen
faserailverbindingen wilt genereren.
Opmerking:
Bij de selectie van de componenten worden alleen artikelplaatsingen met
de volgende functiedefinities meegenomen:
Artikelplaatsing, normale component
Artikelplaatsing, PLC-kaart
Artikelplaatsing, apparaatkast.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 158
Faserailverbindingen
In het dialoogvenster Faserailverbindingen genereren dat dan is geopend,
ziet u een overzicht van alle verbindingen met de weergavetypen "Meerlijnig"
en "3D-montageopbouw", waarvan bron en doel steeds een van de eerder
geselecteerde componenten is (bijvoorbeeld verbindingen met de functiedefinitie "Ader / draad").
Standaard worden in dit dialoogvenster de volgende kolommen weergegeven:
Faserailverbinding
Bron
Doel.
Via de snelmenuopdracht Weergave configureren kunt u echter een
kolomconfiguratie instellen en hier nog meer verbindingseigenschappen
laten weergeven.
Met het selectievakje in de kolom Faserailverbinding kunt u uit een verbinding een faserailverbinding genereren of een eerdere gegenereerde faserailverbinding weer ongedaan maken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 159
Faserailverbindingen
Alle verbindingen waarvoor het selectievakje Faserailverbinding werd
ingeschakeld, krijgen na het sluiten van het dialoogvenster met [OK] de
nieuwe functiedefinitie "Faserailverbinding". Daardoor worden alle eigenschappen van deze verbindingen gewist.
Opmerking:
Wanneer een van de verbindingen over het weergavetype "3D-montageopbouw" beschikt, ontstaat daaruit een niet-gerouteerde verbinding. Verwijder de niet-gerouteerde verbindingen uit de verbindingen-navigator.
Tip:
Om in de verbindingen-navigator alleen de relevante verbindingen te laten
weergeven, wordt geadviseerd een filter te definiëren. Hiervoor kunt u
bijvoorbeeld de functiedefinitie "Faserailverbindingen" als filtercriterium
gebruiken.
Faserailverbinding weer opheffen
Gedefinieerde faserailverbindingen kunnen in het dialoogvenster Faserailverbindingen genereren ook weer worden opgeheven. Daarvoor schakelt u
voor de geselecteerde faserailverbinding het selectievakje Faserailverbinding uit. Daardoor worden alle eigenschappen gewist die bij de faserailverbinding zijn ingevoerd. De verbinding krijgt de functiedefinitie "Ader / draad"
en moet in de layoutruimte opnieuw worden gerouteerd.
Meer informatie over faserailverbindingen
De projectoverkoepelende standaardinstellingen voor verbindingen (Dwarsdoorsnede / diameter, Kleur / nummer etc.) worden niet aan faserailverbindingen overgedragen. Het gedrag van faserailverbindingen is vergelijkbaar met
dat van vaste bruggen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 160
Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen
Om bij de verbindingsnummering rekening te kunnen houden met de faserailverbindingen, zijn de instellingen voor de verbindingsnummering overeenkomstig uitgebreid. Het nieuwe selectievakje voor de functiedefinitie Faserailverbinding op het tabblad Filter is standaard uitgeschakeld.
Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen
In bijzondere inbouwsituaties van onderdelen kan het nodig zijn om de in het
aansluitbeeld gedefinieerde routeringsrichting van alle aansluitingen bij de
artikelplaatsing te wijzigen.
Voordeel:
Met de mogelijkheid om de routeringsrichtingen afzonderlijk te beïnvloeden, kunt u ongunstige routeringstrajecten vermijden en de berekening
van de vereiste verbindingslengtes optimaliseren.
Opmerking:
In het kader van diverse uitbreidingen voor het vrij routeren van verbindingen werd de term "aansluitrichting" hernoemd naar "routeringsrichting".
Een voorbeeld van een dergelijke bijzondere inbouwsituatie is de plaatsing
van een motorbeveiligingsschakelaar op een apparaatadapter, die zelf op
een verzamelrailsysteem is geplaatst. De hele configuratie wordt doorgaans
boven in een montageplaat geplaatst. De bedrading van alle verbindingen
van de motorbeveiligingsschakelaar loopt dan via een draadkoker naar
onder. Als de routeringsrichting van de aansluitingen in het aansluitbeeld
echter naar boven wijst (1), ontstaan er bij het routeren van verbindingen
omwegen en langere routeringstrajecten. Als de routeringsrichting zou
worden gewijzigd in de richting naar onder, zou dat leiden tot aanzienlijke
kortere routeringstrajecten (2).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 161
Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen
Om op dergelijke situaties te kunnen reageren, kan de routeringsrichting nu
voor een of meerdere geselecteerde onderdelen in een layoutruimte snel en
permanent worden gewijzigd.
Om routeringsrichtingen te wijzigen, selecteert u eerst de betreffende onderdelen in de geopende layoutruimte. Kies vervolgens de menuopdrachten
Projectgegevens > Onderdelen > Routeringsrichting wijzigen. In het
vervolgdialoogvenster selecteert u via de vervolgkeuzelijst Routeringsrichting de gewenste richting. De nieuwe routeringsrichting wordt bij alle aansluitingen van de geselecteerde onderdelen ingesteld. In het
eigenschappendialoogvenster van de onderdelen worden de nieuwe
routeringsrichtingen op het tabblad Aansluitbeeld weergegeven. Het
selectievakje Lokaal aansluitbeeld is ingeschakeld.
Opmerking:
Wanneer u het selectievakje Lokaal aansluitbeeld uitschakelt, worden de
routeringsrichtingen weer teruggezet naar de instellingen van het originele
aansluitbeeld van het artikel.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 162
Vereenvoudigde selectie van verbindingen
Vereenvoudigde selectie van verbindingen
Bij het uitvoeren van de functies Routering wijzigen en Ingang in het routeringspadnetwerk wordt het dialoogvenster Verbindingen geopend. In dit
dialoogvenster worden alle bestaande verbindingen tussen de gedefinieerde
bron en het doel weergegeven. De selectie van verbindingen in dit dialoogvenster is nu vereenvoudigd.
Als u in het dialoogvenster Verbindingen een verbinding selecteert, wordt
nu tegelijkertijd het selectievakje ingeschakeld om in de eerste kolom te
selecteren (Routering wijzigen / Selectie). Het maakt daarbij niet uit of u
een of meerdere verbindingen tegelijkertijd selecteert. Voor een meervoudige selectie van verbindingen kunt u de bekende methoden gebruiken:
Sneltoets [Ctrl] + [A]: voor alle verbindingen,
Toets [Shift] en een muisklik: voor een bij elkaar horend bereik van
verbindingen
Toets [Ctrl] ingedrukt houden en op meerdere verbindingen klikken: voor
meerdere willekeurige verbindingen.
Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten
Bij het routeren van verbindingen wordt gecontroleerd of de functiedefinities
van de artikelplaatsingen in de layoutruimte overeenkomen met de functiedefinities van de functies in het schema. In het verleden gaf dit bij apparaaten PLC-kasten problemen wanneer in deze kasten in het schema voor de
aansluitingen andere nevenfuncties (maakcontacten, verbreekcontacten
etc.) als apparaat- of PLC-aansluitingen werden gebruikt.
Als bij de controle van de functiedefinities nu geen passende artikelplaatsing
wordt gevonden en de hoofdfunctie een apparaat- of PLC-kast is, wordt
(indien de volledige ODC overeenkomstig is) de artikelplaatsing van de
betreffende kast ook voor de aansluitingen van normale componenten
gebruikt en wordt de verbinding gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 163
Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van
Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de
automatische indeling van klemmenstroken
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Athex" is voor
EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
Voor de export van productiegegevens is nu een extra interface als uitbreidingsmodule verkrijgbaar. Met behulp van de nieuwe uitbreidingsmodule
"EPLAN Pro Panel - Production Athex" kunt u de benodigde productiegegevens vanuit een EPLAN-project naar het automatische indelingssysteem
"Athex" uitvoeren. Deze machine voorziet montagerails automatisch van
klemmenstroken en rijgbare klemmentoebehoren.
Voordeel:
De koppeling met het Athex-indelingssysteem voor de automatische
confectionering van klemmenstroken zorgt ervoor dat engineeringsgegevens naadloos in de productie worden geïntegreerd en ondersteunt
de voorconfectionering van componenten en bouwgroepen voor de
eindmontage in de schakelkast. Zo wordt het aantal fouten geminimaliseerd en worden tijd en kosten bespaard.
Net als bij de NC-exportacties worden de instellingen voor deze export in de
bedrijfspecifieke instellingen opgeslagen (Opties > Instellingen > Bedrijf >
Automatische indeling > Athex). De eigenlijke export vindt plaats via de
menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) >
Automatische indeling (Athex). Ook het exportdialoogvenster lijkt op de
dialoogvensters voor export van NC-gegevens.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 164
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX"
De geëxporteerde bestanden bevatten de artikelnummers, de ODC en de
lengte van de in te delen montagerails en de positiegegevens van de klemmen die daarop worden geplaatst. Deze bestanden worden overgedragen
aan de software van de Athex-machine en worden gebruikt om de automatische confectionering aan te sturen.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production
Wiring KOMAX"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Wiring KOMAX" is
voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voor
draadconfectioneringsmachines van fabrikant Komax uit te voeren.
Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen op
Komax-crimpmachines
De fabrikant Komax biedt voor enkele van zijn automaten een dubbele crimpmodule aan. Daarmee kunnen draden op dubbele hulzen worden geproduceerd. In de nieuwe versie van EPLAN Pro Panel is de Komax-interface nu
zo uitgebreid, dat ook de functies van deze dubbele crimpmodule worden
ondersteund.
Daarvoor zijn de instellingen van de draadconfectionering voor Komax uitgebreid (menupad: Opties > Instellingen > Bedrijf > Draadconfectionering
> Komax). Wanneer de noodzakelijke informatie voor de dubbele crimpmodule mee moet worden geëxporteerd, moet daarvoor op het tabblad
Instellingen het nieuwe selectievakje Dubbele crimpmodule geïnstalleerd worden ingeschakeld.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 165
Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines
Voor het aderafwerkingsproces door de dubbele crimpmodule bevat het tabblad Aderafwerkingsproces de nieuwe kolom Aderafwerkingsproces
Twin midden. Als hier als waarde "Crimp" is ingevoerd en voor het aderafwerkingsproces "Crimpen" op het tabblad Machineopdracht een desbetreffende machineopdracht is gedefinieerd (bijvoorbeeld AEH2), wordt door de
dubbele crimpmodule in het midden van een dradenpaar een dubbele huls
gemaakt, terwijl het begin en einde van het dradenpaar alleen worden
gestript.
Voorbeeld:
Onderstaande afbeelding toont een dradenpaar met een dubbele huls in
het midden, aan het begin en einde van het dradenpaar gestript en voor de
helft afgetrokken.
Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines
In de instellingen voor de draadconfectionering worden op het tabblad
Machineopdracht aan de verschillende aderafwerkingsprocessen fabrikantspecifieke machineopdrachten toegekend. Als u voor de confectioneringsmachines van de fabrikant Komax op dit tabblad de machineopdracht
$strip$ gebruikt, wordt de waarde in de kolom Striplengte op het tabblad
Draden gebruikt.
Bij dubbele hulzen zijn echter andere striplengtes nodig dan bij enkele
hulzen.
Om de afwijkende striplengte bij dubbele hulzen te kunnen sturen, is de
machineopdracht $strip$ uitgebreid met de parameters a (striplengte) en b
(aftreklengte). Het hierbij te gebruiken formaat van de machineopdracht is:
$strip,a,b$ (bijvoorbeeld $strip,10,5$).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 166
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger"
Als de machineopdracht in de vorm $strip,a,b$ wordt gebruikt, worden de
opgegeven waarden voor a en b voor de striplengte en voor de aftreklengte
gebruikt; de waarden op het tabblad Draden worden in dat geval genegeerd.
Meer informatie hierover vindt u in de online-Help voor het tabblad Machineopdracht.
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production
Wiring Schleuniger"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Wiring
Schleuniger" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar.
Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voor
draadconfectioneringsmachines van fabrikant Schleuniger uit te voeren.
Teksten voor labeling van draden exporteren
Bij de export van gegevens voor draadconfectionering met Schleunigermachines is het nu ook mogelijk om teksten te exporteren voor de opdruk op
beide draadeinden en voor de export van een oneindige tekst.
Welke teksten voor de labeling van de draden moeten worden geëxporteerd,
definieert u in het dialoogvenster Instellingen: Schleuniger op het nieuwe
tabblad Labeling. Daarbij selecteert u voor de drie rijen Labeling eerste
zijde, Labeling tweede zijde en Labeling oneindige tekst via enkele vervolgdialoogvensters die eigenschappen waarvan de gegevens als labelingsteksten worden uitgevoerd en ook hoe deze labelingsteksten worden
geformatteerd.
Meer relevante instellingen voor de export van teksten vindt u in het dialoogvenster Instellingen: Schleuniger op het tabblad Instellingen. Dit tabblad
is uitgebreid met de twee rijen Oneindige tekst vanaf draadlengte en
Maximale lengte afdruktekenset.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 167
Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots
Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots
Om bedradingsgegevens voor de innovatieve bedradingstechnologie Averex
van de firma Kiesling Maschinenbau te kunnen gebruiken, bieden we binnen
de huidige EPLAN Pro Panel-versie een nieuwe, optionele interface.
Deze interface levert naast de gegevens voor montageopbouw op de
montageplaat ook alle noodzakelijke informatie voor de verbindingen (kleur,
dwarsdoorsnede, eindbehandeling, …) inclusief de met EPLAN Pro Panel Process Wiring bepaalde routeringstrajecten voor de verbindingen.
Deze gegevens worden door de Averex-bedradingsrobot overgenomen en
vormen de basis voor de geautomatiseerde bedrading van montageplaten.
Neemt u contact met ons op als u meer informatie wenst over de Averexinterface, de voorwaarden voor toepassing en de implementatie van de
interface.
Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens
Bij het genereren van productiegegevens voor NC- en draadconfectioneringsmachines vindt nu bij alle exportacties een uniforme en gekwalificeerde
terugmelding plaats. Het meldingsdialoogvenster dat bij een dergelijke
export wordt weergegeven, toont nu de geëxporteerde componenten of
noemt de redenen waarom bepaalde componenten niet zijn geëxporteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 168
Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens
Voordeel:
Met het eenduidige en overzichtelijke meldingsdialoogvenster bij de export
van NC- en draadconfectioneringsgegevens kunt u gemakkelijk zien of
een export correct en volledig is uitgevoerd of dat er sprake is van inconsistenties in de engineering.
De meldingsdialoogvensters voor deze exportacties hebben de volgende
kenmerken:
In de titelregel van het dialoogvenster staat de naam van het geëxporteerde formaat (bijvoorbeeld Export NC Kiesling, Draadconfectionering: Komax etc.).
De eerste regel van het dialoogvenster toont de naam van het gebruikte
schema alsmede het ingestelde uitvoerpad.
Daaronder wordt het aantal geëxporteerde componenten aangegeven.
Alternatieve exportacties worden apart aangegeven (bijvoorbeeld
vervangende freesbewerkingen).
Onder deze gegevens staat de lijst met niet-geëxporteerde componenten. Daarbij worden de redenen waarom ze niet zijn geëxporteerd
weergegeven, ofwel in het meldingsdialoogvenster zelf, ofwel in het
meldingenbeheer.
Linksonder in het dialoogvenster bevindt zich het bekende selectievakje
Dit dialoogvenster niet meer weergeven, waarmee u dit meldingsdialoogvenster voor de export kunt uitschakelen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 169
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Speciale onderwerpen EPLAN Fluid
Tubing: Routeren van slangen
Met de nieuwe functie "Tubing" van EPLAN Fluid Professional kunt u in de
3D-montageopbouw slangen volledig automatisch routeren en desgewenst
handmatig bewerken. Deze verbindingen tussen fluid-technische componenten worden vrij gerouteerd zonder dat eerst een routeringspadnetwerk is
gedefinieerd.
Voordeel:
Het routeren van slangen in de 3D-montageopbouw zorgt ervoor dat u in
een zeer vroeg stadium virtuele prototypen kunt maken, bijvoorbeeld voor
pneumatische totaaloplossingen met slangverbindingen. Zo kunt u inbouwscenario's voorbereiden en steeds terugkerende constellaties als standaard vastleggen. De layoutruimte in de schakelkast kan op deze manier
ook in de inbouwklare pneumatiek optimaal worden benut. Dit vereenvoudigt de engineering en garandeert een perfecte montage. Kortere
"Time-to-Market" van het eindproduct en aanzienlijke tijd- en kostenbesparingen zijn het resultaat.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 170
Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen
Bij het routeren van slangen kunt u slangverbindingen op basis van het
gemaakte Fluid-schema automatisch routeren. Daarbij worden Fluid-verbindingen met de functiedefinitie "Slang" gebruikt. U kunt echter ook de te
routeren verbindingen waarvoor geen tegenpolen in het Fluid-schema
vookomen, handmatig in de 3D-montageopbouw definiëren.
Na het routeren kunt u de gerouteerde slangverbindingen individueel
aanpassen en zo het ideale verloop in de schakelkast definiëren. Daarbij
kunt u de slangen met routeringstoebehoren bevestigen of bundelen.
Naast het routeringstraject wordt bij het routeren ook de lengte van de
slangen bepaald. De in werkelijkheid benodigde slanglengtes kunnen in
artikellijstoverzichten bij elkaar worden opgeteld.
In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld:
"Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen" op
pagina "171"
"Voorbereiding van stamgegevens" op pagina "173"
"Slangverbindingen routeren" op pagina "175"
"Routeringspaden en curven als standaard paden" op pagina "178"
"Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" op pagina "181".
Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen
In het kader van de uitbreidingen voor het routeren van slangen, is ook de
terminologie voor verbindingen (draden, slangen etc.) verder geuniformeerd
en veralgemeniseerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 171
Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen
Zo is bijvoorbeeld in het artikelbeheer de productgroep "Leidingsystemen"
voor de beide producthoofdgroepen "Fluid" en "Proces-engineering" analoog
aan de verbindingsartikelen in de elektrotechniek hernoemd. Bovendien is
voor deze productgroep ook de productsubgroep "Diversen" hernoemd:
Classificatie:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Productgroep
Leidingsystemen
Verbindingen
Productsubgroep
Diversen
Algemeen
Voor een fluid-technisch artikel uit de productgroep "Verbindingen" wordt
nu in het artikelbeheer in plaats van het tabblad Fluid het tabblad Verbindingsgegevens weergegeven. Analoog aan de elektrotechnische
verbindingsartikelen kunt u hier specifieke gegevens voor verbindingen
invoeren. De velden Spanning, Buitendiameter, Kopergewicht en
Kortsluitvast worden voor Fluid-artikelen niet weergegeven.
Voor een procestechnisch verbindingsartikel wordt ook nu het tabblad
Proces-engineering weergegeven.
Opmerkingen:
De waarden die in vorige EPLAN-versies voor Fluid-artikelen uit de
productgroep "Leidingsystemen" op het tabblad Fluid zijn ingevoerd,
worden na het actualiseren van de artikeldatabank in versie 2.3 niet
meer weergegeven maar komen net als voorheen nog wel in de artikeldatabank voor. Een uitzondering zijn de waarden van het veld Min.
buigradius, dat zowel op het vorige tabblad Fluid als op het huidige tabblad Verbindingsgegevens voorkomt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 172
Voorbereiding van stamgegevens
Wanneer u de waarden van dit verbindingsartikel op het tabblad Fluid
wilt blijven gebruiken, raden wij aan om deze artikelgegevens in versie
2.2 als CSV-bestand te exporteren. Vervolgens importeert u het CSVbestand dan in EPLAN-versie 2.3. Bij deze import worden de gegevens
toegekend aan de velden op het tabblad Vrije eigenschappen van de
verbindingsartikelen. Daartoe moet u zowel voor de export als voor de
import een specifiek configuratiebestand maken.
Voorbereiding van stamgegevens
Voor een succesvolle ontwikkeling van een virtueel prototype voor de fluidtechniek in de 3D-montageopbouw en de daarop volgende routering van
slangen moeten eerst de stamgegevens in het artikelbeheer worden voorbereid. Het volgende moet worden gedaan:
Grafische 3D-macro's opslaan:
Om een realistische en gedetailleerde weergave van het prototype in de
3D-montageopbouw te realiseren, moet u voor uw fluid-technische
componenten (kleppen, pompen etc.) grafische 3D-macro's maken en bij
de artikelen opslaan. Macro's met 3D-gegevens en het weergavetype
"3D-montageopbouw" worden in het artikelbeheer op het tabblad
Montagegegevens in het veld Grafische macro ingevoerd.
Aansluitbeelden definiëren:
Voor artikelen die in de layoutruimte worden geplaatst, moeten aansluitbeelden worden gedefinieerd. Artikelplaatsingen krijgen de informatie
over de aansluitingen die daarop voorkomen meestal via het aansluitbeeld dat bij een artikel is opgeslagen. Zo wordt bijvoorbeeld de aansluitrichting van een aansluiting in het aansluitbeeld gedefinieerd. De
aansluitrichting geeft de richting aan waarin de verbinding bij de
aansluiting van het onderdeel wordt gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 173
Voorbereiding van stamgegevens
Voor het definiëren van een aansluitbeeld met de bijbehorende gegevens
van de aansluitingen is in het artikelbeheer een eigen hoofdknooppunt
beschikbaar. Bij het artikel op het tabblad Technische gegevens kunt u
met het veld Aansluitbeeld het gewenste aansluitbeeld selecteren en dit
zo voor een artikel opslaan.
Artikelen voor slangschroefverbindingen maken:
Om de weergave in de 3D-montageopbouw volledig te kunnen maken en
om de juiste slanglengte te kunnen bepalen, hebt u in het artikelbeheer
ook artikelen voor slangschroefverbindingen nodig. Ook voor deze fluidtechnische artikelen, die in de productgroep "Toebehoren" in de productsubgroep "Schroefverbindingen" zijn ingedeeld, moet u de grafische 3Dmacro's en gedefinieerde aansluitbeelden opslaan. Wanneer u deze
grafische 3D-macro's in het macroproject maakt, moet u hieraan de
functiedefinitie "Artikelplaatsing, Fluid-verdelers" toewijzen.
Artikelen voor routeringstoebehoren maken:
Analoog aan de andere 3D-componenten die u in de layoutruimte wilt
plaatsen, moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren artikelen in
het artikelbeheer hebben opgeslagen. Lees hiervoor ook de paragraaf
"Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181").
Verbindingsgegevens voor slangen invoeren:
Voor de juiste weergave van gerouteerde slangen in de layoutruimte
moeten de benodigde verbindingsgegevens (kleur, buitendiameter) zijn
gedefinieerd. U kunt deze gegevens invoeren in het eigenschappendialoogvenster van de verbinding of bij het artikel in het artikelbeheer (zie
hieronder).
In het veld Kleur / nummer van het eigenschappendialoogvenster geeft
u de kleur van de slang op (bijv. BU voor blauw). De afmetingen van de
slang geeft u in het veld Dwarsdoorsnede / diameter op (bijv. Ø10 of
Ø10x1,5 voor een slang met een buitendiameter van 10 mm en een
wanddikte van 1,5 mm).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 174
Slangverbindingen routeren
Slangafmetingen in het artikelbeheer
Om artikelen voor slangen uit de productgroep "Verbindingen" bij de apparaatselectie te kunnen gebruiken, moet u op het tabblad Functiesjablonen
voor de functiesjablonen van een dergelijk artikel de functiedefinitie "Slang"
selecteren. Voor een dergelijk artikel worden alleen nog de volgende
kolommen weergegeven:
Functiedefinitie
Verbindingskleur / -nummer
Verbindingsdoorsnede / -diameter
Beschrijving.
In het veld Verbindingskleur / -nummer geeft u de kleur van de slang op
(bijv. BU voor blauw). De afmetingen voor een slang geeft u in de kolom
Verbindingsdoorsnede / -diameter op (bijv. Ø10 of Ø10x1,5 voor een
slang met een buitendiameter van 10 mm en een wanddikte van 1,5 mm).
Slangverbindingen routeren
Bij het vrij routeren worden op basis van een ontworpen Fluid-schema
curvevormige fluid-technische routeringsverbindingen gegenereerd. Met
behulp van dergelijke verbindingen worden fluid-technische apparaten in de
layoutruimte met slangleidingen via de kortst mogelijke weg met elkaar
verbonden.
Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimtekromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. In tegenstelling tot het
eerdere routeren van verbindingen in de layoutruimte is er nu geen routeringspadnetwerk nodig. Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding wordt via steunpunten bepaald en kan naderhand worden gewijzigd en
zo aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouw worden
aangepast.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 175
Slangverbindingen routeren
Voor het routeren van slangen in de geopende layoutruimte kiest u de
menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren
(layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen
hebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd en
tussen het bron- en doelonderdeel weergegeven.
Voorbeeld:
De volgende afbeelding toont meerdere slangverbindingen die in de 3Dmontageopbouw zijn gerouteerd.
Tip:
Voor het routeren van slangen, het invoegen van standaard paden (routeringspaden, curven) ten behoeve van het routeren en voor het aanpassen
van het verloop van gerouteerde slangverbindingen of curven kunt u ook
de knoppen op de nieuwe werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 176
Slangverbindingen routeren
Opmerking:
Het routeren van elektrotechnische verbindingen (aders, draden) binnen
een routeringspadnetwerk verloopt via de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeren (layoutruimte). Deze menuopdracht is niet geschikt voor het routeren van slangen.
Slangen vanuit de verbindingen-navigator routeren
Ook in de verbindingen-navigator kunt u slangen routeren. Via de nieuwe
snelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselecteerde,
meerlijnige verbindingen met de functiedefinitie "Slang" vrij routeren.
Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen
Naast het automatisch routeren van slangen, is er ook een functie voor het
handmatig invoegen van routeringsverbindingen waarvoor geen tegenpolen
in het Fluid-schema zijn gedefinieerd.
Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieer
daarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgens
wordt het dialoogvenster Routeringsverbinding weergegeven.
Kies hier de optie Verbinding vrij routeren. Daardoor wordt de verbinding
buiten het routeringspadnetwerk vrij in de ruimte gerouteerd. De vrij gerouteerde verbinding wordt tussen de aansluitingen van bron en doel als ruimtekromme weergegeven.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 177
Routeringspaden en curven als standaard paden
Een dergelijke handmatig ingevoegde routeringsverbinding heeft standaard
de functiedefinitie "Ader / draad". Open het eigenschappendialoogvenster
voor de verbinding en wijs aan de verbinding via het veld Functiedefinitie de
functiedefinitie "Slang" toe. Vervolgens geeft u de verbindingsgegevens op
(kleur, buitendiameter) of selecteert u een artikel voor slangen waarbij de
afmetingen zijn opgeslagen.
Verloop van gerouteerde slangverbindingen wijzigen
Het curveverloop van een gerouteerde slangverbinding kan naderhand
worden gewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpunten
van het curveverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpunten
worden ingevoegd.
Met de nieuwe menuopdrachten Bewerken > Grafisch > Nieuw steunpunt en Bewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloop
van de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken"
(vanaf pagina "126").
Gerouteerde slangverbindingen worden vaak met routeringstoebehoren
(kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming)
bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181").
Routeringspaden en curven als standaard paden
Routeringspaden en curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden,
waarlangs de slangverbindingen kunnen worden gerouteerd. Met deze beide
standaard paden kunt u het verloop van automatische gegenereerde slangverbindingen individueel aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouw aanpassen. Bij het maken van standaard paden kunnen
routeringspaden en curven met elkaar worden gecombineerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 178
Routeringspaden en curven als standaard paden
Grafisch worden curven en routeringspaden standaard door blauwe lijnen
met snappunten aan het start- en eindpunt en aan de steunpunten weergegeven. De kleur van curven en routeringspaden kan worden ingesteld.
Routeringspaden invoegen
Om routeringspaden in te voegen, kiest u de menuopdrachten Invoegen >
Routeringspad. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop
(Routeringspad) klikken.
Plaats het start- en eindpunt van een routeringspad bijvoorbeeld met de
muis. Daarbij kunnen deze punten op de snappunten van reeds bestaande
routeringspaden en / of curven worden aangesloten.
Om een routeringspad af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de
snelmenuopdracht Routeringspad afsluiten.
Curven invoegen
Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen de menuopdracht
Curve. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop
klikken.
(Curve)
Met de muis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van de
curve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspad
beweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande routeringspaden als snappunten weergegeven.
Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die de
curve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt,
door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoe
een rechthoek weergegeven.
Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenuopdracht Curve afsluiten.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 179
Routeringspaden en curven als standaard paden
Tip:
Om het ingevoegde standaard pad voor het routeren van slangen in de
layoutruimte weer te geven, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken.
Wanneer u hiervoor de menuopdrachten Beeld > Verbindingen >
Routeringspadaanzicht kiest, worden alle ingevoegde routeringspaden
en curven gemarkeerd.
Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en ten minste twee opeenvolgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt van de curve
als eindpunt geïnterpreteerd. Deze karakteristieke punten van een curve
worden in het eigenschappendialoogvenster van een curve weergegeven en
kunnen daar worden bewerkt.
Bovendien zijn voor het bewerken van curven in de layoutruimte onder het
menupad Bewerken > Grafisch de drie nieuwe menuopdrachten Nieuw
steunpunt, Curveverloop wijzigen en Curveverloop tangentieel uitlijnen beschikbaar. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf "Curven
bewerken" (vanaf pagina "126").
Slangverbindingen handmatig wijzigen
Als de gerouteerde slangverbindingen door de ingevoegde standaard paden
(routeringspaden, curven) moeten worden gerouteerd, moet u de routering
handmatig wijzigen.
Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routering
wijzigen. Vervolgens worden op de routeringspaden en curven zogeheten
blokvormige "modificatiepunten" weergegeven.
Wanneer u op een dergelijk punt klikt, kiest u een slangverbinding (bronrouteringspad) waarvan de routering handmatig moet worden gewijzigd. Wanneer
u op de spatiebalk drukt, worden het selecteren van bronrouteringspaden
afgesloten. Wanneer u op het modificatiepunt van het gewenste standaard
pad (routeringspad, curve) klikt, kiest u vervolgens het doelrouteringspad.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 180
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Tip:
Wanneer u slangverbindingen via de functie Routering wijzigen wijzigt,
kunt u ook meerdere bron- en doelrouteringspaden selecteren.
Het dialoogvenster Verbindingen wordt geopend. In dit dialoogvenster
worden alle verbindingen weergegeven die door de bronrouteringspaden zijn
gerouteerd. Schakel het selectievakje in de kolom Routering wijzigen in bij
de verbindingen die in het geselecteerde standaard pad opnieuw moeten
worden gerouteerd. Vervolgens worden de slangverbindingen opnieuw
gerouteerd waarbij rekening wordt gehouden met het geselecteerde standaard pad.
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Voor de bevestiging, bundeling en bescherming van slangverbindingen kunt
u in de 3D-montageopbouw zogeheten "routeringstoebehoren" plaatsen.
Daarbij kunnen meerdere slangen die via een gemeenschappelijk standaard
pad zijn gerouteerd, door een kabel-/ slangbinder worden gecombineerd of
door een kabel- / slangbescherming worden beschermd.
U kunt de volgende drie toebehorentypen invoegen:
Kabel- / slangbevestiging:
Routeringstoebehoren voor de bevestiging van slangen.
Kabel- / slangbinder:
Routeringstoebehoren om slangen in één bundel te combineren.
Kabel- / slangbescherming:
Routeringstoebehoren om gebundelde slangen te beschermen tegen
mechanische en thermische invloeden van buiten; in de praktijk worden
bijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 181
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Artikelen voor routeringstoebehoren
Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep "Mechanica"
de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met de volgende productsubgroepen beschikbaar:
"Kabel- / slangbevestiging"
"Kabel- / slangbinder"
"Kabel- / slangbescherming".
Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer het
nieuwe tabblad Routeringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tabblad voert u in de velden Bundeldiameter minimaal en Bundeldiameter
maximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in.
De bundeldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbindingen minimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen worden
gebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- /
slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in de
layoutruimte verwerkt.
Opmerking:
Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikel
van de verbinding op het tabblad Verbindingsgegevens een buitendiameter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd.
Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor dit
artikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie worden
geselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functiedefinities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 182
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Routeringstoebehoren invoegen
Routeringstoebehoren worden via de menuopdrachten Invoegen > Routeringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenuopdracht hebt gekozen (bijvoorbeeld Kabel- / slangbevestiging) wordt het
dialoogvenster Artikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau
(bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt.
Kabel- / slangbevestiging:
De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro die
aan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegenereerd. In het eerste geval moet de macro een routeringspad bevatten, in
het tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan op
een montageoppervlak worden geplaatst.
Opmerking:
Om een slangverbinding door een reeds geplaatste kabel- / slangbevestiging te leiden, moet de verbinding met behulp van de functie
Routering wijzigen door de bevestiging als doelrouteringspad worden
gerouteerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 183
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Kabel- / slangbinder:
De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen die
in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een
routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadat
het artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspad
of de curve concentrisch als een ring.
Kabel- / slangbescherming:
De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundelt
verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel
kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden
geplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhangende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven.
Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming het
routeringspad of de curve concentrisch als een ring.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 184
Routeringstoebehoren voor slangverbindingen
Opmerking:
Alleen wanneer een of meerdere slangverbindingen in een routeringspad
of curve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerd
routeringstraject plaatsen.
Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebruikelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar.
Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook de
andere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat,
invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.).
Tip:
Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuwe
knoppen op de werkbalk Pro Panel gebruiken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 185
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" is voor de
volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar:
EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional en EPLAN
Electric P8 Professional+.
Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule
standaard tot de leveringsomvang:
EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid en EPLAN Fluid Professional.
Daarbij is het voor EPLAN Fluid niet van belang of deze als zelfstandig programma of als add-on bij EPLAN Electric P8 wordt geïnstalleerd.
Met de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" kunt u Sequential Function Charts maken. Sequential Function Charts zijn eenvoudige
grafische weergaven die het proces van een installatie, een machine of een
apparaat overzichtelijk weergeven en beschrijven. Tot de Sequential
Function Charts worden de bekende functiediagrammen (volgens de richtlijn
VDI 3260) en de GRAFCET-diagrammen (volgens de norm DIN EN 60848)
gerekend.
Artikelen in het functionele weergavetype opslaan
Tot nu toe kon u bij functies met het weergavetype "Functioneel" geen artikelen opslaan. Wanneer u nu voor een dergelijke functie in het eigenschappendialoogvenster het selectievakje Hoofdfunctie inschakelt, wordt het
tabblad Artikel weergegeven en kunt u artikelen of apparaten selecteren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 186
Artikelen in het functionele weergavetype opslaan
Voordeel:
Wanneer u tijdens de engineering eerst de Sequential Function Chart
maakt, kunt u nu de artikelen in de functionele weergave opslaan. De
andere weergavetypen worden vervolgens via de onderdelen-navigator
geplaatst.
Opmerking:
Een andere vernieuwing voor de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational
Sequence", die betrekking heeft op de algemene (overkoepelende) bewerking van functionele functies in Sequential Function Charts, wordt in de
paragraaf "Algemeen bewerken" beschreven (zie pagina "73").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 187
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Speciale onderwerpen EPLAN PPE
Apparaatgroepen in het PI-schema
In het EPLAN-platform kunnen complexe apparaten met functies uit verschillende bereiken met behulp van apparaatgroepen worden gerealiseerd.
Wanneer in de grafische editor een dergelijke apparaatgroep uit meerdere
functies moet worden gemaakt, moet aan diverse criteria zijn voldaan. Tot nu
toe moest daarbij aan de hoofdfunctie van de apparaatgroep het weergavetype "Meerlijnig" toegekend zijn.
Om bij de weergave van procestechnische processen in het PI-schema
beter gebruik te kunnen maken van deze functie, is het nu ook mogelijk om
apparaatgroepen te maken wanneer de hoofdfunctie het weergavetype "PIschema" heeft.
Meer informatie over het maken van apparaatgroepen vindt u in de onlinehelp in de paragraaf "Apparaatgroepen".
Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PIschema's
Met paarkruisverwijzingen kunt u ook bij de engineering van procestechnische processen hetzelfde onderdeel vaker weergeven. Zo kunt u bijvoorbeeld voor een bepaalde elektromotor een symbool in het PI-schema en
tegelijkertijd ook een symbool in het elektrotechnische schema plaatsen.
Om paarkruisverwijzingen bij de standaard gebruikte symbolen in het PIschema automatisch te genereren, hebben enkele symbolen in de symboolbibliotheek PID_ESS bij deze versie het vooringestelde weergavetype
"Paarkruisverwijzing" gekregen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 188
Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"
Voordeel:
De codering van symbolen in de symboolbibliotheek "PID_ESS" met het
weergavetype "Paarkruisverwijzing" vereenvoudigt de uniforme engineering tussen het PI-schema en de meerlijnige weergave in de elektro- en
Fluid-techniek. Bovendien kunnen deze symbolen daardoor ook in het
stand-alone-systeem "EPLAN P&ID" worden bewerkt.
Door deze wijzigingen krijgen de symbolen in deze symboolbibliotheek met
elektro- of fluidtechnische functiedefinities bij het plaatsen op PI-schemapagina's automatisch het weergavetype "Paarkruisverwijzing". Bij het invoegen
van de meerlijnige tegenpool in het elektro- of Fluid-schema ontstaat direct
een paarkruisverwijzing. Als de gewijzigde symbolen in het PI-schema van
het stand-alone-systeem "EPLAN P&ID" worden geplaatst, kunt u deze nu
ook bewerken, hoewel de functiedefinitie bij het bereik "Elektrotechniek" of
"Fluid" hoort. Zie ook paragraaf "Stamgegevens: Symbolen" (vanaf
pagina "201").
Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"
Op het tabblad Proces-engineering van het artikelbeheer moet u het veld
Nominale breedte niet meer gebruiken. Dit veld is alleen om reden van
compatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar. In oudere EPLANprojecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werd via deze eigenschap de
diameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aansluitmaat van een
armatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 189
Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte"
Vanaf versie 2.2 worden de buisleidinggegevens die betrekking hebben op
de nominale breedte bij een verbinding in het veld Dwarsdoorsnede / diameter opgeslagen. De nominale breedte wordt ingevoerd bij de functie in het
eigenschappendialoogvenster, in de eigenschap Aansluitdoorsnede / -diameter (alle, afhankelijk van de ODC-overname) en bij de functiesjabloon
in het artikelbeheer in de kolom Aansluitdoorsnede / -diameter. Anders
dan tot nu toe het geval was, worden deze eigenschappen logisch verwerkt
en kunnen ze met behulp van controleproceduremeldingen uit de meldingsklasse "Verbindingen" op consistentie worden gecontroleerd. De paragraaf
"Uitgebreide engineering van buisleidingen" in EPLAN News 2.2 bevat meer
informatie over deze uitbreidingen.
Andere velden, die alleen nog om compatibiliteitsredenen in het artikelbeheer aanwezig zijn, worden in de paragraaf "Niet meer gebruikte velden"
beschreven (zie pagina "88").
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 190
Speciale onderwerpen EPLAN Education
Speciale onderwerpen EPLAN Education
EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro Panel
Professional uitgebreid
EPLAN Education is in versie 2.3 uitgebreid met het add-on-systeem
"EPLAN Pro Panel Professional" en met de volgende twee EPLAN Pro
Panel-uitbreidingsmodulen.
EPLAN Pro Panel - Copper
EPLAN Pro Panel - Process Wiring.
Voordeel:
Met deze uitbreiding dekt EPLAN Education op uniforme en transparante
wijze het hele productontwikkelingsproces af: van de basisengineering met
EPLAN PPE en P&ID, via de detail- en hardware-engineering met EPLAN
Electric P8 en EPLAN Fluid tot aan de technologische realisatie in de vorm
van een virtueel prototypemodel in 3D met EPLAN Pro Panel.
EPLAN efficient engineering. – in alle fasen van de productontwikkeling!
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 191
Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD
Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD
Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het
EPLAN-platform
Sinds 2012 behoort de kabelboom-engineeringsoplossing EPLAN Harness
proD tot het productassortiment van EPLAN. Gelijk met de nieuwe versie
van het EPLAN-platform wordt er ook een nieuwe versie van EPLAN
Harness proD gelanceerd. In deze nieuwe EPLAN Harness proD-versie
beschikt u onder andere over twee interfaces voor de gegevensuitwisseling
met het EPLAN-platform.
Met de artikelgegevens-interface kunnen artikelgegevens (bijvoorbeeld
verbindingen, kabels, stekers) tussen het artikelbeheer van het EPLANplatform en de EPLAN Harness proD Library worden uitgewisseld. Daarbij
vindt de import en export van artikelgegevens in XML-formaat plaats. Met
een XML-configuratiebestand kunt u de instellingen voor de gegevensuitwisseling beïnvloeden (bijvoorbeeld toekenning van de eigenschappen tussen
EPLAN-platform en EPLAN Harness proD). Het synchronisatieproces kan
ook volledig automatisch worden uitgevoerd.
Voordeel:
Door een gegevensuitwisseling via de artikelgegevens-interface kunnen
de artikelgegevens als belangrijke basis voor het engineeringsproces snel
en veilig worden gesynchroniseerd. De gegevens zijn in beide engineeringtools beschikbaar en kunnen uniform bij de engineering worden gebruikt.
De automatische gegevensuitwisseling zorgt voor kwaliteit en vermindert
handmatig onderhoud. Met de bestandsgebaseerde gegevensuitwisseling
is bovendien synchronisatie tot over de grenzen van het netwerk mogelijk.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 192
Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform
Met de projectgegevens-interface is een bidirectionele uitwisseling van
projectgegevens voor kabels, stekers en verbindingen mogelijk. Daarbij
kunnen de gegevens "met één druk op de knop" van het ene op het andere
systeem worden overgedragen. Bovendien kunnen met deze interface de
gegevens tussen verder uit elkaar gelegen werkplekken worden uitgewisseld. Ook deze uitwisseling is gebaseerd op een XML-formaat en vindt
plaats tussen de externe bewerking van het EPLAN-platform en EPLAN
Harness proD Studio.
Voordeel:
Door de automatische uitwisseling van projectgegevens kunnen gegevens
van componenten en verbindingen direct uit de schemavervaardiging
(schemaplan) naar de kabelboomontwerp worden overgedragen. Op
basis van de bidirectionele gegevensuitwisseling kunnen de via de kabelboom-layout bepaalde draadlengten weer naar het schema worden overgedragen. De afzonderlijke ontwerpfasen van het engineeringproces
kunnen zo naadloos op elkaar aansluiten.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 193
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule
"EPLAN API Extension"
Opmerking:
De uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" is in het kader van ons
EPLAN Application Developer Network (EADN) als ontwikkelaarspakket
voor de volgende programmavarianten optioneel verkrijgbaar:
EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+,
EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional,
EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional.
Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface)
beschikbaar. Met deze uitbreidingsmodule EPLAN API kunt u zelf, in samenwerking met EPLAN of andere partners, oplossingen op maat ontwikkelen.
Meer informatie over EPLAN API en EADN vindt u op de website van EPLAN
in de rubriek "Solutions > Integratie > EPLAN API Developer Network".
In de volgende paragraaf vindt u informatie over de verschillende vernieuwingen in EPLAN API. Om met de nieuwe versie van EPLAN API eigen
toepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0 van
Microsoft nodig.
Selectie van 3D-objecten
In de EPLAN API kunt u nu zichtbare 3D-objecten in de layoutruimte selecteren. Hiertoe is de methode SelectObjects uit de klasse Edit uitgebreid.
Met de nieuwe methode ClearSelection uit dezelfde klasse wordt de
selectie van objecten in de actueel geopende grafische editor / layoutruimte
weer ongedaan gemaakt (de selectie wordt opgeheven).
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 194
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Daarnaast is de klasse Edit3D met de nieuwe methoden
ShowConnections, ShowAllConnections en Unhide uitgebreid. Met deze
methoden kunnen 3D-objecten en routeringsverbindingen in de geopende
layoutruimte zichtbaar worden gemaakt.
"Resultatenlijst 2" uit de interface verwijderd
In de gebruikersinterface van het EPLAN-platform versie 2.3 is de "Resultatenlijst 2" verwijderd. Hierdoor is in de klasse Search van de EPLAN API de
eigenschap SearchDataNr verouderd. Bovendien beschikt deze klasse nu
over nieuwe varianten van de methoden ClearSearchDB,
GetAllSearchDBEntries en GetSearchDBEntries, die geen gebruik
maken van de parameter nSearchDB (Nummer van de resultatenlijst). De
vorige methoden zijn als verouderd aangeduid. De verouderde parameter
SEARCHDB van de actie Search moet u daarom niet meer gebruiken.
Zichtbaarheid van een 3D-object controleren
Met de nieuwe eigenschap IsHidden van de klasse Placement3D kunt u nu
controleren of een 3D-object zichtbaar of onzichtbaar is. Bovendien beschikt
de naamruimte Eplan.EplApi.HEServices over de nieuwe klasse Edit3D.
Met de beschikbare methoden Hide en Unhide kunt u 3D-objecten zichtbaar
of onzichtbaar maken.
Actueel geopende layoutruimtes bepalen
In de klasse SelectionSet van de EPLAN API is nu de nieuwe methode
OpenedInstallationSpaces beschikbaar. Deze eigenschap levert een lijst
met de layoutruimtes die op dat moment geopend zijn. De layoutruimte die
zich op dat moment op de voorgrond bevindt, staat bovenaan in de lijst.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 195
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
API-add-ins zonder API-licentie laden
In EPLAN-versie 2.3 wordt het dialoogvenster voor API-add-ins nu ook weergegeven als u geen API-licentie heeft.
Voordeel:
U kunt door EPLAN gesigneerde API-add-ins nu ook zonder API-licentie
laden en / of verwijderen.
Opdrachtregelparameter voor de modus bij het openen van projecten
Om de bewerkingsmodus bij het openen van projecten ook met opdrachtregelparameters te kunnen definiëren, zijn de acties ProjectOpen en
ProjectAction uitgebreid met de nieuwe optionele parameter OpenMode.
De opdrachtregelparameter kan de volgende waarden hebben:
STANDARD
READONLY
EXCLUSIVE.
Toekennen van onderdeelcodes voor functies
Functies die via de EPLAN API aanvankelijk zonder onderdeelcode werden
gegenereerd, kunnen nu net als bij de online-nummering automatisch
worden genummerd, bijvoorbeeld als ze op een pagina worden ingevoegd.
Hiervoor is in de klasse NameService de nieuwe methode SetName beschikbaar.
Gebeurtenisnaam binnen een script afvragen
Bij de behandeling van gebeurtenissen binnen een script met behulp van de
attribuut DeclareEventHandler kan de gebeurtenisnaam nu in het script
worden afgevraagd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 196
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Uitgebreid zoeken
Bij het zoeken via de EPLAN API kunt u nu ook de eigenschappen van tijdelijke aanduiding-objecten (variabelen, waarden) alsmede 3D-objecten in een
layoutruimte in acht nemen.
Transparantie van een 3D-object in de layoutruimte instellen
Met de actie XGedStartInteractionAction kunt u nu de transparantie van
een 3D-object in de layoutruimte definiëren. Hiertoe is de interactie
XGedIaFormatGraphic met de parameter /transparency uitgebreid.
Voordeel:
Door deze uitbreiding kunt u de transparantie van 3D-objecten in de
EPLAN-gebruikersinterface met behulp van gebruikergedefinieerde
werkbalkknoppen instellen.
De transparantie wordt ingesteld met waarden van 0.0 tot 1.0. Een waarde
van 1.0 betekent dat objecten volledig doorzichtig zijn (100% transparantie).
U kunt ook de waarde bylayer opgeven. In dat geval wordt de transparantiegraad gebruikt die voor de layer is ingesteld.
Opmerking:
Om een dergelijke actie als knop op een werkbalk in te voegen, moet u in
het dialoogvenster Aanpassen voor de categorie "Acties" de knop "Formaat van grafische elementen instellen" kiezen en in het vervolgdialoogvenster een opdrachtregel (met de parameter /transparency) definiëren.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 197
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Voorbeeld:
Bij bepaalde 3D-objecten in de geopende layoutruimte moet de transparantie op 80% worden ingesteld. De opdrachtregel ziet er dan als volgt uit:
XGedStartInteractionAction /Name:XGedIaFormatGraphic
/transparency:0.8
Functiesjablonen optellen
Met behulp van de nieuwe EPLAN API is het nu ook mogelijk om in de artikeldatabank die op dat moment is ingesteld functiesjablonen te combineren.
Hiervoor is de klasse PartsService met de nieuwe methode
SumUpFunctionTemplates uitgebreid.
Alle uitvoerbestandstypen bij de PLC-export voor Schneider Unity Pro
beschikbaar
Als u met de EPLAN API PLC-gegevens voor het configuratieprogramma
"Schneider Unity Pro" exporteert, kunt u de gegevens niet alleen als totaalbestand (*.xef) uitvoeren, maar ook in de uitvoerbestandstypen *.xhw
(hardwareconfiguratie) en *.xsy (variabele gegevens). Hiertoe is de
methode ExportData uit de klasse PlcService uitgebreid.
Grafische elementen afsnijden
U kunt nu ook via de EPLAN API secties (deelstukken) van grafische elementen (lijnen, rechthoeken etc.) afsnijden. Hiervoor is in de klasse Edit de
nieuwe methode CutOff beschikbaar.
Moduleposities bepalen
Wanneer een artikel een moduleartikel is, kunt u de nieuwe eigenschap
Modules uit de klasse Article gebruiken om de moduleposities die bij de
subartikelen horen te bepalen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 198
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Toebehoren toekennen aan een apparaat in de layoutruimte
Toebehorencomponenten die in het artikelbeheer zijn opgeslagen, kunnen
nu met de EPLAN API aan een schakelkast of apparaat in de layoutruimte
worden toegekend. Hiervoor is de klasse DeviceService met de methode
InsertAccessory3D uitgebreid. In de gebruikersinterface komt dit overeen
met het invoegen van toebehoren via het dialoogvenster Toebehorenselectie in EPLAN Pro Panel.
3D-objecten combineren
Met de nieuwe methode Unite uit de klasse Edit3D kunt u meerdere geïmporteerde afzonderlijke 3D-componenten in de layoutruimte tot een 3Dobject combineren. (In de gebruikersinterface komt dit overeen met het
menupad Bewerken > Grafisch > Combineren.)
Controle van layoutruimtes
Om layoutruimtes via de EPLAN API te controleren, is de klasse Check met
de methode VerifyInstallationSpace uitgebreid. Om deze controle via
een opdrachtregel (of via andere automatische bewerkingen) met behulp
van de actie check op te roepen, kunt u nu de nieuwe parameter
/INSTALLATIONSPACENAME gebruiken. Geef voor deze parameter de naam
van de te controleren layoutruimte op.
Nieuwe methoden voor tijdelijke aanduiding-objecten
Verschillende belangrijke methoden uit de klasse PlaceHolderService zijn
overgezet naar de klassen Placeholder en Placeholder3D. Deze beide
klassen beschikken nu over de gemeenschappelijke interface
IPlaceHolder. De klasse PlaceHolderService is als verouderd
aangeduid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 199
Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension"
Overloaden van acties
In de EPLAN API is het nu mogelijk om bestaande acties zo te "overloaden",
dat de oorspronkelijke actie nog kan worden opgeroepen. Met de nieuwe
methode FindBaseAction uit de klasse ActionManager wordt de oorspronkelijke actie gevonden.
Controleren of de artikeldatabank geopend is
Om te controleren of een artikeldatabank in het artikelbeheer geopend is
(Access- of SQL-server-databank), kunt u in de EPLAN API de nieuwe eigenschap IsOpen uit de klasse MDPartsDatabase gebruiken.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 200
Vernieuwingen in de stamgegevens
Vernieuwingen in de stamgegevens
Stamgegevens: Symbolen
Opmerking:
Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillende
symboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de symbolen in
variant "A" in de meerlijnige weergave. Onder elke afbeelding staan de
naam en het nummer van het symbool.
IEC-, GOST- en GB-norm
In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol, GOST_
symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en GB_single_symbol zijn
de volgende nieuwe symbolen beschikbaar:
SL_EL // 1257
FLTR2 // 1285
X9_B_1 // 1498
OL_EL // 1258
S_EL_2 // 1259
TS3DRDR // 1287 T3DRDR // 1288
ZBET // 1500
BET_15 // 1515
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 201
O_EL_2 // 1260
X9_NB_1 // 1497
BET_16 // 1516
Stamgegevens: Symbolen
BET_17 // 1517
QL_4L_ST // 1567
BET_18 // 1518
QL_4LI // 1568
BET_19 // 1519
BET_20 // 1520
QL_4LI_ST // 1569
NFPA-norm
In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol zijn
de volgende 19 nieuwe symbolen beschikbaar:
SL_EL // 1257
FLTR2 // 1285
X9_B_1 // 1498
OL_EL // 1258
TS3DRDR // 1287
ZBET // 1500
S_EL_2 // 1259
T3DRDR // 1288
BET_15 // 1515
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 202
O_EL_2 // 1260
X9_NB_1 // 1497
BET_16 // 1516
Stamgegevens: Symbolen
BET_17 // 1517
BET_18 // 1518
BET_19 // 1519
QL_4L_ST // 1567
QL_4LI // 1568
QL_4LI_ST // 1569
BET_20 // 1520
Symboolbibliotheek met speciale symbolen
Daarnaast zijn aan de symboolbibliotheek SPECIAL de volgende
symbolen voor de pre-planning toegevoegd:
SCSS // 270
SCSS2 // 271
DCPLO // 280
DCPLO2 // 281
Fluid
In veel symbolen van de symboolbibliotheken HYD1ESS, HYD2ESS en
PNE1ESS zijn posities van de eigenschapsplaatsingen geoptimaliseerd.
Op plaatsen waar de onderdeelcode en het grafisch symbool elkaar
overlapten, zijn aanpassingen gemaakt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 203
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Proces-engineering
In de symboolbibliotheek PID_ESS is het vooringestelde weergavetype
voor de symbolen die elektrotechnische of fluid-technische functiedefinities hebben, gecorrigeerd. Deze symbolen (met het symboolnummer 101, 500, 1231, 1241, 1242, 1243, 1244, 1245, 1304, 1305, 1306,
1307, 1308, 1319, 1320, 1321, 1322, 1323, 1324, 1325 en 1326) hebben
nu het vooringestelde weergavetype "Paarkruisverwijzing". Daardoor
krijgen de symbolen nu bij het plaatsen op PI-schema's automatisch het
weergavetype "Paarkruisverwijzing".
Algemeen
De standaard eigenschapsgroepering van de deelklemmensymbolen
XT4OL_2 // 1401, XT4_2 // 1402, XT3_2 // 1404, XT2_2 // 1405
en XT1_2 // 1406 is aan de nieuwe eigenschapsplaatsing "Deelklemmenkruisverwijzing" toegevoegd (in alle acht de symboolbibliotheken
voor de IEC-, NFPA-, GOST- en GB-norm).
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
De functiedefinitiebibliotheek is uitgebreid met een aantal nieuwe functiedefinities. Voor informatie over de eigenschappen en het basissymbool van
de hierna genoemde functiedefinities in het dialoogvenster Functiedefinities, volgt u in het veld Selectie het aangegeven pad door de boomstructuur.
Bereik Algemeen
Onder Algemeen // Algemene speciale functies // Verbinding
// Verbindingsdefinitie is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Faserailverbinding.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 204
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Bereik Elektrotechniek
Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen
// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, 3 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Digitale
– Digitale
– Digitale
– Digitale
druksensor, wisselcontact
volumestroomsensor, wisselcontact
niveausensor, wisselcontact
temperatuursensor, wisselcontact.
Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen
// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, verbreekcontact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities
toegevoegd:
– Digitale druksensor, verbreekcontact
– Digitale volumestroomsensor, verbreekcontact
– Digitale niveausensor, verbreekcontact
– Digitale sensor, algemeen, verbreekcontact
– Digitale temperatuursensor, verbreekcontact.
Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen
// Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, maakcontact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities
toegevoegd:
– Digitale druksensor, maakcontact
– Digitale volumestroomsensor, maakcontact
– Digitale niveausensor, maakcontact
– Digitale sensor, algemeen, maakcontact
– Digitale temperatuursensor, maakcontact.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 205
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem //
Klemmen met vaste brug, 9 aansluitingen zijn de volgende
nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Klem met vaste brug, 9 aansluitingen
– Klem, algemeen, met vaste brug, 9 aansluitingen
– N-klem met vaste brug, 9 aansluitingen
– PE-klem met railcontact, 9 aansluitingen
– SH-klem met vaste brug, 9 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem //
Klemmen, 9 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities
toegevoegd:
– Klem, 9 aansluitingen
– Klem, algemeen, 9 aansluitingen
– N-klem, 9 aansluitingen
– PE-klem, 9 aansluitingen
– SH-klem, 9 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Meetinstrument, algemeen, 2 aansluitingen
– Spanningsmeetinstrument
– Stroommeetinstrument.
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 4 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Meetinstrument, 4 aansluitingen
– Meetinstrument, algemeen, 4 aansluitingen
– Wisselstroomteller, 4 aansluitingen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 206
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 5 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Meetinstrument, 5 aansluitingen
– Meetinstrument, algemeen, 5 aansluitingen
– Wisselstroomteller, 5 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 8 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Draaistroomteller, 8 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 11 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Draaistroomteller, 11 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, variabel is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Teller, variabel.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 2 aansluitingen is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Overspanningsafleider, éénpolig.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 3 aansluitingen is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Overspanningsafleider, tweepolig, 3 aansluitingen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 207
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 4 aansluitingen zijn de
volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Overspanningsafleider tweepolig, 4 aansluitingen
– Overspanningsafleider, driepolig, 4 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 5 aansluitingen is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Overspanningsafleider, vierpolig, 5 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 6 aansluitingen is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Overspanningsafleider, driepolig, 6 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 8 aansluitingen is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Overspanningsafleider, vierpolig, 8 aansluitingen.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, variabel zijn de volgende
nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Overspanningsafleider, variabel
– Overspanningsafleider met PE, variabel.
Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Grafisch is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Grafisch.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 208
Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek
Onder Elektrotechniek // Omvormers, trafo's en gelijkrichters // Omvormers // Omvormers, variabel zijn de volgende
nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Meetwaardeomvormer, spanning, variabel
– Meetwaardeomvormer, stroom, variabel.
Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting is de
groep PLC-aansluiting, buskabel, 1 aansluiting hernoemd in
PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting. Dienovereenkomstig zijn ook de functiedefinities van deze groep hernoemd.
Oude naam:
– PLC-aansluiting voor buskabel, uitgang
– PLC-aansluiting voor buskabel, ingang
– PLC-aansluiting voor buskabel, bron
– PLC-aansluiting voor buskabel, algemeen.
Nieuwe naam:
– Netwerk- / buskabelaansluiting, uitgang
– Netwerk- / buskabelaansluiting, ingang
– Netwerk- / buskabelaansluiting, bron
– Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen.
Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting //
PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting is de
volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Netwerk- / buskabelaansluiting, switch-aansluiting.
Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting //
PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 2 aansluitingen zijn
de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd:
– Netwerk- / buskabelaansluiting, doorgang
– Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 209
Stamgegevens: Formulieren
Bereik Mechanica
Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbevestiging is de volgende nieuwe
functiedefinitie toegevoegd:
– Kabel- / slangbevestiging.
Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbinder is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Kabel- / slangbinder.
Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbescherming is de volgende nieuwe
functiedefinitie toegevoegd:
– Kabel- / slangbescherming.
Onder Mechanica // Constructie // Routeringstraject //
Curve is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd:
– Curve.
Stamgegevens: Formulieren
Voor de nieuwe uitbreiding "Pre-planning" zijn acht nieuwe formulieren
gemaakt:
F38_001.f38 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmenten-
overzicht")
F39_001.f39 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmentschema")
F40_001.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-
overzicht")
F40_002.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-
overzicht"; voor een PLT-systeemoverzicht)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 210
Stamgegevens: Schema's
F40_003.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten-
overzicht"; voor een PLT-systeemfunctieoverzicht)
F41_001.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema")
F41_002.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema";
voor een PLT-systeemdiagram)
F41_003.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema";
voor een PLT-systeemfunctiediagram).
Stamgegevens: Schema's
Voor de paginastructuur in de projecteigenschappen is het nieuwe
schema "Documenttype eerst" gemaakt. In dit schema zijn de groep, de
inbouwplaats en het documenttype identificerend en staat het codeblok
"Documenttype" in het coderingsschema op de eerste plaats.
Stamgegevens: Artikelen
De standaard artikeldatabank ESS_part001.mdb van het EPLAN-artikelbeheer is uitgebreid met vijf nieuwe aansluitbeelden:
– Automatic
– Down
– Left
– Right
– Up.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 211
Overige vernieuwingen en informatie
Overige vernieuwingen en informatie
EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteem
Sinds begin 2013 kunt u via internet gebruik maken van ons nieuwe supportsysteem – het EPLAN Solution Center.
Voordeel:
Het EPLAN Solution Center is een geoptimaliseerd supportsysteem dat
nog betere service biedt. Daardoor kunnen wij individuele supportaanvragen nog efficiënter verwerken.
Het aanmaken en beheren van uw aanvragen vindt plaats in het EPLAN
Solution Center, in eenvoudige ergonomisch vormgegeven dialoogvensters.
Eenmaal aangebrachte instellingen worden automatisch voor volgende
aanvragen opgeslagen. U kunt de bewerkingsstatus van uw aanvragen op
elk moment inzien.
In dit supportsysteem is een kennisdatabank geïntegreerd, die reeds is
gevuld met een groot aantal antwoorden op veel gestelde vragen. Zodra u
uw aanvraag indient, stelt de kennisdatabank – het EPLAN Knowledge
Center – automatisch oplossingen voor, indien het betreffende thema al
eens eerder is behandeld. De kennisdatabank wordt voortdurend uitgebreid.
In het EPLAN Solution Center is ook een link naar het EPLAN-forum
geïntegreerd. Zo kunt u zonder omweg direct naar het discussieplatform
schakelen.
Op dit moment is het EPLAN Solution Center alleen nog op de Duitse
EPLAN-website beschikbaar. In de toekomst wordt het nieuwe supportsysteem voor de overige EPLAN-talen aangepast en wereldwijd geïnstalleerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 212
Aanmelding bij het EPLAN Solution Center
Aanmelding bij het EPLAN Solution Center
Alleen klanten met een software-service-overeenkomst kunnen zich bij dit
supportsysteem aanmelden. Meldt u zich daarvoor via internet bij EPLANsupport aan. U bereikt de aanmeldingspagina door bijvoorbeeld op onze
supportpagina op de hyperlink "EPLAN Solution Center" te klikken.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat u hier niet de gebruikersgegevens kunt gebruiken die nodig zijn voor de aanmelding bij EPLAN-support. Voor aanmelding bij het EPLAN Solution Center moet u zich eenmalig registreren. Geef
daartoe het e-mailadres dat u tot nu toe gebruikte voor uw communicatie
met EPLAN-support in het veld E-mail op en klik op [Verzenden].
Om u bij het EPLAN Solution Center aan te melden, geeft u in de velden
Gebruikersnaam en Wachtwoord de gegevens op die u in een antwoord
e-mail van EPLAN hebt ontvangen.
Bevestig uw invoer door te klikken op de knop [Login]. Wanneer u zich voor
het eerst aanmeldt, wordt u gevraagd om het aan u toegekende wachtwoord
te wijzigen. Vervolgens wordt de startpagina van het EPLAN Solution Center
geopend.
Overname van huidige supportaanvragen
Met de introductie van het EPLAN Solution Center worden alle bestaande
supportaanvragen uit het vorige supportsysteem overgedragen aan het
nieuwe supportsysteem.
Daarbij worden de oude bewerkingsnummers (issue-nummers) in het
EPLAN Solution Center vervangen door een nieuw nummeringssysteem.
Uw overgenomen supportaanvragen worden aangeduid met de letter "M".
Uw oude nummers zijn in de aanvraag opgeslagen en kunnen bij een
zoekactie als zoekcriterium worden gebruikt.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 213
Overname van huidige supportaanvragen
Om de beide supportsystemen duidelijk van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben wij voor het EPLAN Solution Center andere namen gebruikt. Zo
wordt een supportaanvraag nu "Ticket" genoemd. De volgende tabel geeft
een overzicht van de wijzigingen:
Oude naam:
Nieuwe naam:
Supportsysteem
EPLAN Helpdesk EPLAN Solution Center
Proces via internet
Call-Tracking
Klantenportaal
Supportaanvraag
Issue
Ticket
Bewerkingsnummer Numeriek
(bijvoorbeeld
351xxx)
Alfanumeriek
(Overgenomen aanvragen
bijvoorbeeld M427xxx; Nieuwe
aanvragen bijvoorbeeld
T750xxx)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 214
Validatiecode
Validatiecode
Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe validatiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon die met uw cd
wordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het internet
oproepen (zie volgende paragraaf).
Validatiecode online aanvragen
Met EPLAN hebt u de mogelijkheid om de laatste stap van het installeren
snel en makkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentiëring is
vereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens zijn ingevoerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedialoogvenster
overgedragen.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat voor het aanvragen en overdragen van de
validatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerklicenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van een
validatiecode niet mogelijk.
Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is het
dialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 215
Validatiecode online aanvragen
Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na het
installeren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop [Online
aanvragen].
In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn de Bedrijfsnaam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gegevens
zijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen.
Actuele informatie
Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van de
nieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter) schakelt u
het selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van informatie in. De
gegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden dan door EPLAN
opgeslagen.
Instellingen voor internet
Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbinding
overgenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster kunt
u echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In dat geval
moet u het Adres, de Poort etc. invoeren. Neem voor deze instellingen
contact op met uw systeembeheerder.
Teruggave van de validatiecode
Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naar
EPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn, wordt
een validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster verzonden. Door te klikken op [OK] wordt het programma gestart.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 216
Installatie
Installatie
De installatie van EPLAN-programmavarianten en add-ons wordt sinds
versie 2.1 uitgevoerd door middel van de EPLAN Setup Manager. Het eigenlijke installatieproces in de EPLAN Setup Manager is niet gewijzigd. Voor de
installatie van EPLAN-programmavarianten zijn in deze versie voor de
gebruikersinterface en wat betreft de te installeren componenten de
volgende wijzigingen aangebracht:
Dongle-driver niet meer door EPLAN Setup Manager geïnstalleerd:
Bij een installatie van EPLAN-programmavarianten wordt de dongledriver nu niet meer met behulp van de EPLAN Setup Manager geïnstalleerd.
Zo wordt bijvoorbeeld bij een nieuwe installatie van een EPLAN-programmavariant op computers met het Microsoft besturingssysteem Windows
7 of Windows 8 en bij gebruik van een USB-dongle de dongle-driver
meestal automatisch geïnstalleerd. Deze automatische installatie wordt
via het internet uitgevoerd door de Windows-systeemservice "Software
Update Services".
Voor het geval u toch een nieuwe dongle-driver nodig hebt (bijvoorbeeld
omdat u geen toegang tot internet hebt of wanneer u een parallelle dongle
hebt) vindt u de betreffende installatiebestanden op uw EPLAN-opslagmedium (directory Services\Drivers).
Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren:
In de EPLAN Setup Manager worden bij het selecteren van de te installeren programmacomponenten geen Help-talen meer aangeboden. Bij
de installatie van EPLAN-programmavarianten (bijv. EPLAN Electric P8)
wordt nu automatisch een van de Help-talen "Duits (Duitsland)" of
"Engels (VS)" geïnstalleerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 217
Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren
Wanneer u "Duits (Duitsland)" als "ingeschakelde" gebruikersinterfacetaal hebt ingesteld (in deze taal wordt EPLAN weergegeven wanneer het
voor het eerst wordt gestart), wordt het Duitse Help-systeem automatisch
geïnstalleerd. Als u een andere gebruikersinterfacetaal "inschakelt",
wordt automatisch het Engelse Help-systeem geïnstalleerd. De installatie
van het Help-systeem in andere talen vindt vanaf nu plaats via de EPLAN
Download Manager (Zie volgende paragraaf).
Opmerking:
Voor het uitlenen van een licentie zijn geen beheerdersrechten meer
nodig.
Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren
Voor de installatie van het EPLAN-Help-systeem in verschillende talen, kunt
u gebruik maken van de EPLAN Download Manager.
Voordeel:
Door meerdere Help-talen afzonderlijk via de EPLAN Download Manager
te installeren, is enerzijds gegarandeerd dat het Help-systeem in de betreffende taal altijd van de meest recente versie is. Anderzijds wordt hierdoor
de hoeveelheid gegevens op het EPLAN-opslagmedium verminderd en
verloopt de installatie sneller.
Wanneer u het Help-systeem voor de eerste keer oproept, kan het programma automatisch via een hyperlink worden gestart, wanneer de
dialoogtaal in het EPLAN-platform niet overeenkomt met de taal van het
Help-systeem en wanneer deze ingestelde Help-taal nog niet is geïnstalleerd. U kunt de EPLAN Download Manager ook starten met de menuopdrachten Help > EPLAN Download Manager.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 218
Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren
Bron van de Help-systemen
Definieer eerst uit welke bron u de Help-systemen (EPLAN-componenten)
wilt downloaden / installeren. Kies daartoe een van de volgende opties:
Uit het EPLAN downloadbereik downloaden en installeren: de
bestanden met de Help-systemen worden naar de download-directory op
uw computer gekopieerd, uitgepakt en vervolgens in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd.
Uit het EPLAN downloadbereik downloaden: de bestanden met de
Help-systemen worden alleen naar de download-directory of naar een
andere, instelbare directory gekopieerd. Ze worden niet uitgepakt en ook
niet in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd.
Uit map installeren: geef in het veld naast deze optie het bestandspad
op, waarin de installatiepakketten in uw netwerk zijn opgeslagen. Vervolgens worden de bestanden met de Help-systemen uitgepakt en in de
EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd.
Met de eerste optie kunt u de Help-systemen direct via internet downloaden
en installeren. Wanneer u geen toegang tot internet hebt of wanneer de
toegang beveiligd is, moet uw systeembeheerder de installatiepakketten
eerst vanuit het EPLAN downloadbereik downloaden (tweede optie), voordat
u de gewenste talen uit een opgegeven map kunt installeren (derde optie).
Lijst met beschikbare Help-systemen
Nadat u het programma hebt gestart, geeft de EPLAN Download Manager in
het midden van het dialoogvenster alle Help-systemen weer die in het ingestelde bronbereik (EPLAN downloadbereik of map) beschikbaar zijn. Hier
wordt de benodigde informatie over de installatie van het Help-systeem op
uw computer weergegeven:
De beschikbare talen waarin het Help-systeem kan worden gedownload
en / of geïnstalleerd (met beschrijving en versienummer)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 219
Installatie van de EPLAN License Manager
De status van de Help-systemen in de beschikbare talen: gedownload /
niet gedownload / geïnstalleerd / niet geïnstalleerd
De bestandsgrootte van de installatiepakketten.
Schakel de selectievakjes in voor de Help-talen die u wilt downloaden en / of
installeren.
Download starten
Wanneer u alle gewenste instellingen hebt aangebracht, klikt u op [Start]. De
Help-systemen worden gedownload en geïnstalleerd.
Meer informatie over de EPLAN Download Manager vindt u in de online Help
van het programma, dat u met de knop [Help] kunt openen.
Installatie van de EPLAN License Manager
De EPLAN License Manager wordt nu niet meer met de EPLAN Setup
Manager geïnstalleerd. U vindt het benodigde installatieprogramma op uw
EPLAN-opslagmedium in de directory ELM\License Manager (x64)
\setup.exe.
Bij een update-installatie van de EPLAN License Manager hoeft de DCOMinterface niet meer te worden geconfigureerd. De instellingen worden
overgenomen wanneer het installatieprogramma wordt uitgevoerd.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 220
Softwarevereisten en vrijgaven
Softwarevereisten en vrijgaven
Alle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten, voor
zover niet anders vermeld.
Algemene voorwaarden
Voor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft nodig.
Op de website van Microsoft vindt u meer informatie hierover en kunt u de
laatste versie van deze Microsoft-component downloaden.
.NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Open hier de
volgende directory:
cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL
Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestand
DotNetFx40_Full_x86_x64.exe.
Besturingssystemen
Het EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende besturingssystemen:
Werkstation
Microsoft Windows 7 SP1 (64 Bit)
Professional, Enterprise, Ultimate
Microsoft Windows 8 (64 Bit)
Pro, Enterprise
Server
Microsoft Windows Server 2008 R2 (64 bit)
Microsoft Windows Server 2012 (64 bit)
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 221
Microsoft-producten
Microsoft-producten
Om Microsoft Office-bestandsformaten vanuit EPLAN te kunnen maken,
moet op uw computer een door EPLAN vrijgegeven en correct functionerende Office-versie zijn geïnstalleerd.
Microsoft Office 2010 (32 bit)
Microsoft Office 2013
Microsoft Internet Explorer 9
Microsoft Internet Explorer 10
SQL-server
Microsoft SQL-Server 2008
Microsoft SQL-Server 2008 R2
Microsoft SQL-Server 2012
Autodesk-producten
AutoCAD 2012 (32 bit en 64 bit)
AutoCAD 2013 (32 bit en 64 bit)
Autodesk Productstream Professional 2012
Autodesk Productstream Professional 2013
Autodesk Vault 2012
Autodesk Vault 2013
PDF-redlining
Adobe Reader versie X
Adobe Acrobat versie X Standard / Pro / Pro Extended
Adobe Reader versie XI
Adobe Acrobat versie XI Standard / Pro
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 222
PLC-systemen (PLC & Bus Extension)
PLC-systemen (PLC & Bus Extension)
B&R Automation Studio
Beckhoff TwinCAT 2.10
Beckhoff TwinCAT 2.11
Phoenix Contact PC Worx 6
Rockwell RSLogix professional 20
Schneider Unity Pro 6.0
Schneider Unity Pro 7.0
Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 SP4
Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.5
Afgekondigde besturingssystemen
Windows XP
Vanaf EPLAN-versie 2.3 wordt het besturingssysteem Windows XP niet
meer ondersteund.
Het EPLAN-platform ondersteunt alleen nog de 64 bit-varianten van de
Microsoft-besturingssystemen Windows 7 en Windows 8.
Opmerking:
Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op
de website van Microsoft.
Server
Het EPLAN-platform ondersteunt de Microsoft Windows Server 2003 SP2 en
de Microsoft Windows Server 2008 SP2 niet meer. Dit geldt zowel voor de 32
bit- als voor de 64 bit-versie. Daarnaast word ook de SQL-Server Microsoft
SQL-Server 2005 SP2 niet meer ondersteund.
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 223
Afgekondigde besturingssystemen
EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 224