EPLAN NEWS voor versie 2.3 Copyright © 2013 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal. Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd. De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract. RITTAL® is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG. EPLAN®, EPLAN Electric P8®, EPLAN Fluid®, EPLAN PPE®, EPLAN Cabinet®, EPLAN Pro Panel®, EPLAN Mechatronic Integration® en EPLAN Harness proD® zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. Windows 7®, Windows 8®, Windows Server 2012®, Microsoft Windows®, Microsoft® Excel®, Microsoft® Access® en Notepad® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. PC WORX®, CLIP PROJECT® en INTERBUS® zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co. AutoCAD® en AutoCAD Inventor® zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc. STEP 7®, SIMATIC® en SIMATIC HW Konfig® zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG. InstallShield® is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc. Adobe® Reader® en Adobe® Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. TwinCAT® is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH. Unity Pro® is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric. RSLogix 5000® en RSLogix Architect® zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation. Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren. EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright © by Igor Pavlov. De broncode van 7-Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.7-zip.org EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright © by Open CASCADE S.A.S. De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op: http://www.opencascade.org Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voorwoord 11 Leestips 13 Pre-planning 15 Modularisatie van de pre-planning 18 Segmenten en macro's in de pre-planning 19 Pre-planning: Werkwijze 21 Navigator voor de pre-planning 23 Grafische pre-planning 27 Pre-planning: Verwerkingen 29 Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten 30 32 PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform 34 Integratie van veiligheidsgerelateerde waarden 34 35 36 37 40 41 Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413 Werkwijze Uitbreidingen in het artikelbeheer Toepassing bij het onderdeel selecteren Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346 Productcodes voor de structurering gebruiken Bereikoverschrijdend nesten 42 43 46 47 De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren 47 Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen 50 Uitgebreide eigenschapselectie 51 Instellingen als knoppen op werkbalken 53 Schemabeschrijving wijzigen 55 Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigen 55 Gebruikersinterface Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuop- 56 drachten EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 3 Inhoudsopgave Instellingen Instellingen doorzoeken Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamen Projectbewerking Actualiseren van de projectdatabanken EPLAN-projecten publiceren Compressie van selectielijsten Grafische editor Structuurkasten met uitsparingen Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven Gereduceerd snelmenu Onderdelen Gewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodes Apparaten Uniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparaten Projectgegevens-navigators Navigators bij het openen synchroniseren Materiaallijst-navigator Dezelfde positienummers voor identieke apparaten In tabel bewerken Macrovakken in een tabel bewerken Algemeen bewerken Gewijzigde afhankelijkheid van licenties Layerbeheer Schaalbaarheid via de layers definiëren Gebruikergedefinieerde 3D-layers maken Verwerkingen Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren 58 58 62 62 63 63 64 65 66 66 68 68 69 69 69 69 70 70 71 71 72 72 73 73 74 74 74 75 75 76 76 Externe bewerking Verbeterde ergonomie Artikelbeheer Actualiseren van de artikeldatabank EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 4 80 80 Inhoudsopgave Uitloopartikelen in het artikelbeheer Dynamische kolommen voor functiesjablonen Beschrijving voor functiesjablonen Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's Niet meer gebruikte velden Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen Meldingenbeheer Weergave van de licentiëring in de instellingen Filters in controleprocedureschema's opslaan 81 82 84 85 86 88 89 90 90 90 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" 91 Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken Projecten op bereik onderverdelen Multi-user-gebruik Beschrijvingen van structuurcodes wijzigen 92 93 95 96 96 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation" SQL-server-databank voor het woordenboek Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" Zoeken in verborgen projectopties 97 97 100 100 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management"102 Revisiemarkeringen als wolken weergeven Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven Revisies combineren Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderen 102 103 104 104 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management" Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Kabels Aders hernoemd in kabelverbinding 105 105 107 107 107 109 Klemmen / stekers EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 5 Inhoudsopgave Kruisverwijzingen tussen deelklemmen 109 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" 110 Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7 110 Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider 112 Unity Pro Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen Uitgebreid aansluitbeeld Verbindingen vrij routeren Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden Curven bewerken Plaatsen van routeringstoebehoren Nieuwe layers in het layerbeheer Nieuwe controleproceduremeldingen 113 114 115 121 125 126 129 134 135 Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken 136 Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht 137 Uitbreidingen bij de STEP-import 138 138 139 Overdracht van originele namen Componenten bij de STEP-import scheiden Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export" Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemen Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen Handmatige invoer van afmetingen Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel Ontbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijsten Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren 140 140 141 141 143 144 144 144 Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten 145 Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens 148 150 151 151 2D-booraanzicht invoegen 2D-booraanzichten wijzigen / bewerken Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 6 152 Inhoudsopgave Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld Uitgebreide algemene lengtetoeslag Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring" Faserailverbindingen Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen Vereenvoudigde selectie van verbindingen Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten 153 154 155 156 157 161 163 163 Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van klemmenstroken 164 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX" 165 Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen op Komax-crimpmachines Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines 165 166 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger" Teksten voor labeling van draden exporteren Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots 167 167 168 Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadcon- 168 fectioneringsgegevens Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Tubing: Routeren van slangen Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen Voorbereiding van stamgegevens Slangverbindingen routeren Routeringspaden en curven als standaard paden Routeringstoebehoren voor slangverbindingen 170 170 171 173 175 178 181 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence"186 Artikelen in het functionele weergavetype opslaan 186 Speciale onderwerpen EPLAN PPE 188 Apparaatgroepen in het PI-schema 188 EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 7 Inhoudsopgave Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PI-schema's 188 Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte" 189 Speciale onderwerpen EPLAN Education 191 EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro Panel Professional uitge- 191 breid Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD 192 Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform 192 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" 194 Vernieuwingen in de stamgegevens 201 Stamgegevens: Symbolen 201 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek 204 Stamgegevens: Formulieren 210 Stamgegevens: Schema's 211 Stamgegevens: Artikelen 211 Overige vernieuwingen en informatie EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteem Aanmelding bij het EPLAN Solution Center Overname van huidige supportaanvragen Validatiecode Validatiecode online aanvragen Installatie Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren Installatie van de EPLAN License Manager Softwarevereisten en vrijgaven Algemene voorwaarden Besturingssystemen Microsoft-producten SQL-server Autodesk-producten PDF-redlining PLC-systemen (PLC & Bus Extension) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 8 212 212 213 213 215 215 217 218 220 221 221 221 222 222 222 222 223 Inhoudsopgave Afgekondigde besturingssystemen EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 9 223 Inhoudsopgave EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 10 Voorwoord Voorwoord Geachte EPLAN-gebruiker, Omdat er binnen de automatiseringstechniek steeds meer eisen aan de documentatie van machines en installaties worden gesteld, neemt de aandacht voor engineeringtools en -methoden almaar toe. Met al zijn functies en mogelijkheden vormt het EPLAN-platform de basis voor een efficiënte engineering. Van doorslaggevende betekenis zijn de werkwijzen en methoden die u op basis van de geboden functionaliteit in uw dagelijkse engineeringswerkzaamheden in de praktijk brengt. Aan de steeds hogere eisen die aan de engineering worden gesteld, kan alleen blijvend worden voldaan wanneer u zich kunt concentreren op werkzaamheden met toegevoegde waarde en EPLAN alle andere belangrijke taken voor zijn rekening neemt. Vooral de standaardisering, de automatisering en een consequente interdisciplinaire toepassing van één uniform platform tijdens het gehele engineeringproces bieden hier een beslissend optimaliseringspotentieel. De nieuwe versie van het EPLAN-platform richt zich specifiek op deze taken: gestandaardiseerde en in hoge mate geautomatiseerde engineering op één platform, met uitgebreide mogelijkheden voor interdisciplinaire samenwerking. Laat u verrassen door de vereenvoudigde macrobewerking, het uitgebreide revisiebeheer en de omvangrijke ondersteuning bij het werken met actuele normen zoals IEC 81346 en veiligheidsgerelateerde waarden conform VDMA 66413. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 11 Voorwoord Versie 2.3 biedt talrijke nieuwe toepassingsmogelijkheden in het mechatronische engineeringproces. Hiertoe behoren in het bijzonder de uitbreidingen op het gebied van pre-planning en de engineering van vrij routeerbare verbindingen in elektrische schakelinstallaties alsmede in de compacte pneumatiek. Om snel optimaal van deze nieuwe versie te profiteren, kunt u gebruik maken van onze speciaal op deze versie afgestemde update-trainingen. Wij wensen u veel succes met het EPLAN-platform 2.3. Meer informatie vindt u op onze website onder www.eplan.nl. Het team van EPLAN Software & Service EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 12 Leestips Leestips Belangrijke informatie: Raadpleeg vóór de installatie van de versie de informatie in het hoofdstuk "Overige vernieuwingen en informatie" (vanaf pagina "212"). Lees hier met name de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (zie pagina "221"). Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en schrijfwijzen die in dit document worden gehanteerd: Let op: Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool zijn waarschuwingen. Lees voordat u verder gaat deze waarschuwingen altijd goed door! Opmerking: Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende opmerkingen. Tip: Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma vereenvoudigen. Voorbeeld: Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool. Elementen van de gebruikersinterface worden vet (en blauw) aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend. Cursief gemarkeerde teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op moet letten. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 13 Leestips Codevoorbeelden, directorynamen, directe invoer etc. worden weergegeven in niet-proportioneel lettertype. Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het programma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1] voor de functietoets "F1"). Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN. Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen "inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is dan niet actief ) gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 14 Pre-planning Pre-planning Met versie 2.3 van het platform biedt EPLAN optionele uitbreidingen, die nieuwe en innovatieve werkwijzen op het gebied van pre-planning mogelijk maken. Het engineeringproces van een machine / installatie bestaat uit afzonderlijke fasen waarin het concept op basis van de eerste globale ontwerpen en ideeën steeds verder wordt verfijnd en concreter wordt, totdat uiteindelijk alle documenten en informatie zijn gemaakt die nodig zijn voor de productie en bouw van de machine. Daarbij zijn de pre-planning en ontwerpplanning (Basic Engineering) zeer vroege fasen in het project, waarin concepten voor de technische omvang van de machine / installatie worden uitgewerkt en een eerste inschatting wordt gemaakt van de benodigde aantallen. Het doel hiervan is om het technisch meest voordelige concept te bepalen en de standaardinstellingen voor de daaropvolgende detailplanning (Detail Engineering) te definiëren. Typische taakstellingen in de pre-planning zijn onder andere: Het definiëren en beschrijven van machine- / installatiebereiken voor de indeling in zinvolle structuren en eenheden. Het maken van de eerste grafische overzichten als algemene basis voor de planning. Het definiëren van "globale tijdelijke aanduidingen" voor functies of componenten die op dat moment nog niet tot in detail kunnen worden gedefinieerd. Het definiëren en schatten van de eerste benodigde aantallen (aandrijvingen / sensoren, PLC-in- / uitgangen etc.) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 15 Pre-planning Het maken van de eerste materiaallijsten als ondersteuning voor calculatie en registratie van artikelen waarvan de levertijd langer is. Tegenwoordig worden deze taken vaak in afzonderlijke systemen (grafische tools, tabellen / databanken, tekstverwerking voor specificaties) bewerkt, waarbij er alleen rudimentaire interfaces of zelfs helemaal geen interfaces zijn voor de ontwerptool die in de detailplanning wordt gebruikt. De ontbrekende uniformiteit van gegevens en de vaak ontbrekende ondersteuning door engineeringsfuncties in deze aparte systemen zorgen voor veel extra werk en een gebrekkige kwaliteit in de ontwerpfase. Voordeel: Met de nieuwe pre-planning kunt u de eerste planningswerkzaamheden voor technische aspecten in het engineeringproces vroegtijdig in het EPLAN-platform uitvoeren. Op basis van deze pre-planning kan later de schemavervaardiging en detaillering van de installatie in het EPLANplatform plaatsvinden. De integratie van de pre-planning in de ontwerpfase en de uniformiteit van processen en gegevens zorgt voor besparing van tijd en kosten terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van het project toeneemt. Daarnaast biedt de nieuwe pre-planning dankzij zijn flexibiliteit een zeer eenvoudige overstap naar deze nieuwe engineeringsmethodiek die gebruik maakt van het EPLAN-platform. Het centrale dialoogvenster van de pre-planning in het EPLAN-platform is de nieuwe pre-planning navigator. In dit dialoogvenster worden de in een project gedefinieerde segmenten van de pre-planning weergegeven en beheerd. Door het gebruik van zogeheten "pre-planning macro's" en door het kopiëren en verplaatsen van bestaande segmenten met slepen & neerzetten kunt u snel en gemakkelijk een machine- / installatiestructuur maken en bewerken. U kunt met EPLAN in de pre-planning ook rechtstreeks in de grafische editor werken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 16 Pre-planning De gegevens die in de pre-planning bij de segmenten zijn ingevoerd, kunnen in verwerkingen worden uitgevoerd en zo bijvoorbeeld voor materiaallijsten of voor calculatie van prijzen en uren worden gebruikt. Vanuit de pre-planning (pre-planning navigator) kan in een latere ontwerpfase met slepen & neerzetten ook de detailplanning (schema) worden gemaakt. Als alternatief voor gegevensregistratie biedt de pre-planning een uitgebreide importfunctie, waarmee gegevens uit Excel-tabellen in EPLAN kunnen worden overgenomen. Op deze manier kunnen op basis van informatie uit andere planningsafdelingen in EPLAN automatisch door een importactie pre-planning structuren worden gegenereerd. In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Modularisatie van de pre-planning" op pagina "18" "Segmenten en macro's in de pre-planning" op pagina "19" "Pre-planning: Werkwijze" op pagina "21" "Navigator voor de pre-planning" op pagina "23" "Grafische pre-planning" op pagina "27" "Pre-planning: Verwerkingen" op pagina "29" "Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten" op pagina "30" "PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen" op pagina "32". Meer informatie over dit onderwerp vindt u ook in de online-help in de paragraaf "Pre-planning". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 17 Modularisatie van de pre-planning Modularisatie van de pre-planning Voor de pre-planning zijn er de volgende licentie-uitbreidingen: EPLAN Preplanning Use: Met deze licentie kunt u de in het EPLAN-platform gemaakte pre-planning gebruiken. Vanuit de pre-planning navigator kunt u de segmenten van de pre-planning in het schema van de detailplanning plaatsen. Het maken of bewerken van segmenten is met deze licentie niet mogelijk. EPLAN Preplanning General: Met deze licentie kunt u alles wat ook met de licentie "EPLAN Preplanning Use" mogelijk is. Daarnaast kunt u de standaard meegeleverde preplanning segmenten gebruiken om uw pre-planning te maken. Bovendien kunt u verwerkingen voor de pre-planning uitvoeren, pre-planning gegevens importeren en P&ID-projecten converteren. EPLAN Preplanning Configurable: Met deze licentie kunt u alles wat ook met de licentie "EPLAN Preplanning General" mogelijk is. Daarnaast kunt u ook zelf individuele pre-planning segmenten maken en gebruikergedefinieerde eigenschappen configureren. EPLAN Preplanning P&ID: Met deze licentie kunt u op basis van onze nieuwe pre-planning PLTsystemen en PLT-systeemfuncties maken en beheren. Tegelijkertijd is een grafische plaatsing van de PLT-systemen en PLT-systeemfuncties in PI-schema's mogelijk. In plaats van planningsobjecten maakt en bewerkt u met de licentie "EPLAN Preplanning P&ID" PLT-systemen en PLT-systeemfuncties. Verder biedt deze licentie dezelfde functies als "EPLAN Preplanning General". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 18 Segmenten en macro's in de pre-planning Segmenten en macro's in de pre-planning De structurering in de pre-planning gebeurt met behulp van zogenaamde "segmenten", waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen structuursegmenten en planningsobjecten. Structuursegmenten Structuursegmenten zijn bedoeld voor de onderverdeling van machines en installaties en bevatten een deel van de projectstructuur. Zo is het mogelijk om delen van de coderingsstructuur voor te definiëren. Een structuursegment kan voor een of meerdere structuurcodes (bijvoorbeeld voor groep of inbouwplaats) in het detailontwerp staan. Structuurcodes vormen de basis voor de latere projectstructuur. Planningsobjecten Planningsobjecten definiëren een deel van een machine / installatie in de pre-planning. Ze beschrijven een apparaat en hebben betrekking op de functies van een onderdeel. Daarbij staat het onderdeel als voorbeeld voor een functie van een machine / installatie (bijvoorbeeld de motor voor een transportband). Elk planningsobject mag slechts een onderdeel vertegenwoordigen. PLT-systemen PLT-systemen worden parallel aan algemene planningsobjecten beheerd en ze gedragen zich op soortgelijke wijze. Bij PLT-systemen kunnen wel macro's, maar geen artikelen of functiesjablonen worden opgeslagen. Een PLT-systeem kan een meetplaats of een verbruikersplaats zijn. PLT-systemen hebben de volgende aanvullende eigenschappen: Technische inrichting Meetobject EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 19 Segmenten en macro's in de pre-planning Bewerkingsfunctie Nummer. Opmerking: Of u PLT-systemen of planningsobjecten kunt maken en bewerken is afhankelijk van uw licentie-uitbreiding voor de pre-planning. Om PLT-systemen te kunnen bewerken, hebt u een licentie voor "EPLAN Preplanning P&ID" nodig. Met de licentie-uitbreidingen "EPLAN Preplanning General" en "EPLAN Preplanning Configurable" kunt u wel planningsobjecten maken en bewerken. Segmentdefinities De segmentdefinitie geeft het type segment aan (structuursegment of planningsobject), vergelijkbaar met de wijze waarop een functiedefinitie het type functie definieert. De segmentdefinitie is een voordefinitie van segmenten die voor het systeem beschikbaar zijn. De segmentdefinitie bepaalt welke segmenten in het project kunnen worden gebruikt en hoe deze segmenten zich normaal gesproken gedragen. Pre-planning macro's U kunt in de pre-planning-navigator een willekeurige structuur in een pre-planning macro opslaan. Een dergelijke macro is een eigen bestandstype waarbij de bestandsnaam de extensie *.emv heeft. Door het gebruik van pre-planning macro's kunt u de pre-planning (zonder grafische weergave) snel en comfortabel uit kant-en-klare deelstructuren samenstellen. Macro's bij planningsobjecten Bij planningsobjecten kunt u macrobestanden met "normale" venster- of paginamacro's opslaan (*.ema of *.emp). Een dergelijke macro bevat meestal tijdelijke aanduiding-objecten met variabelen. De waarden van de variabelen kunt u in het eigenschappendialoogvenster van het planningsobject via de waardensetselectie of handmatig bewerken. Bij het plaatsen EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 20 Pre-planning: Werkwijze van de macro worden de in het planningsobject geselecteerde of handmatig ingevoerde waarden overgedragen aan de geplaatste functies. Als er bij een planningsobject geen macro is opgeslagen maar wel een artikel waaraan een macro is toegekend, wordt de macro van het artikel voor het plaatsen van de functies gebruikt. Pre-planning: Werkwijze Voor het maken van de pre-planning en de daarop gebaseerde detailplanning voert u de volgende stappen uit: Configureren: Daartoe behoort het maken en aanpassen van segmentdefinities en gebruikergedefinieerde eigenschappen. Hiermee kunt u de pre-planning aan uw wensen aanpassen. Hiervoor zijn in het menupad Projectgegevens > Pre-planning > Configuratie de menuopdrachten Segmentdefinities en Eigenschappen beschikbaar. Het is ook zinvol om bijpassende macro's met tijdelijke aanduidingobjecten en waardensets te maken, die u daarna in de volgende stap bij segmenten in de pre-planning opslaat en vervolgens in de detailplanning plaatst. Pre-planning maken: Hiervoor maakt u in de pre-planning navigator structuursegmenten en planningsobjecten en ordent u deze in een boomstructuur. Voor de afzonderlijke segmenten voert u gegevens in en bij de planningsobjecten slaat u macro's, artikelen, sjablonen etc. op. Lees hiervoor ook de paragraaf "Navigator voor de pre-planning" (zie pagina "23"). Daarnaast kunt u via de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > Importeren lijsten met pre-planningsgegevens die in externe toepassingen zijn gemaakt, importeren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 21 Pre-planning: Werkwijze Detailplanning maken: Hiervoor plaatst u macro's of functies uit de pre-planning navigator op de schemapagina's. Met de eigenschap Pre-planning gereed kunt u bij een structuursegment of planningsobject aangeven dat het segment of het object gereed is voor de detailplanning. Verwerken: Al in de pre-planning fase kunt u met de verwerkingstypen Structuursegmentenoverzicht, Structuursegmentschema, Planningsobjectenoverzicht en Planningsobjectschema een overzicht van de gebruikte segmenten (structuursegmenten, planningsobjecten) weergeven. Ook kunt u artikelspecifieke verwerkingen (Artikellijst, Artikellijstoverzicht) gebruiken om databladen te genereren of materiaal te bestellen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Pre-planning: Verwerkingen" (zie pagina "29"). Controleren: Er zijn nieuwe mogelijkheden om de segmenten, segmentdefinities en gebruikergedefinieerde eigenschappen te controleren. Ook de verwijzingen van de pre-planning naar de detailplanning kunnen worden gecontroleerd. Hiervoor zijn in de nieuwe meldingsklasse 028 "Pre-planning" enkele nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar. Daarnaast kunt u eigen controleprocedures voor de pre-planning diepte definiëren. Dit gebeurt in het projectspecifieke instellingendialoogvenster Instellingen: Pre-planning diepte. Om deze controleprocedures uit te voeren, moet u vervolgens in uw controleschema voor de gewenste controleprocedures van de nieuwe meldingsklasse 029 "Pre-planning diepte" nog het controletype definiëren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 22 Navigator voor de pre-planning Navigator voor de pre-planning Voor de weergave en bewerking van de in een project gedefinieerde structuursegmenten en planningsobjecten is de nieuwe pre-planning navigator beschikbaar. Deze navigator opent u met de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > Navigator. U kunt ook op de werkbalk Navigators op de knop (Pre-planning) klikken. Boomweergave Op het tabblad Boom worden de structuursegmenten en planningsobjecten in hun hiërarchische structuur weergegeven. Het bovenste hiërarchieniveau is het project, daaronder kunnen de structuursegmenten en de planningsobjecten worden gemaakt. Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten worden ingevoegd. Onder de planningsobjecten worden hun PLC-adressen en functiesjablonen weergegeven. Een statuspictogram geeft aan of er bij het planningsobject een macro is opgeslagen. Een dergelijke macro kunt u met slepen & neerzetten in de grafische editor plaatsen. Daarbij wordt het bij het paginatype passende weergavetype voor het plaatsen aangeboden. Met behulp van de pijlknoppen kunt u de sortering van de segmenten onder een knooppunt in de boomstructuur wijzigen. In de boomweergave van de pre-planning navigator worden o.a. de volgende pictogrammen weergegeven: Pictogram Betekenis Geeft het projectniveau aan. Dit pictogram wordt alleen weergegeven als er meerdere projecten zijn geopend. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 23 Navigator voor de pre-planning Structuursegment algemeen Planningsobject algemeen PLT-systeem PLT-systeemfunctie Macro. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject een macro is opgeslagen. Functiesjabloon voor hoofdfunctie. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonen zijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opgeslagen. Functiesjabloon voor nevenfunctie. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject functiesjablonen zijn ingevoerd of artikelen waarbij functiesjablonen zijn opgeslagen. PLC-adressen. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject PLC-adressen zijn opgeslagen. Extern document. Dit pictogram wordt weergegeven wanneer bij het planningsobject een extern document is opgeslagen. Lijstweergave Naast de kolommen die standaard worden weergegeven (bijvoorbeeld Segmentdefinitie: Naam (identificerend), Code, Groep etc.) kunnen structuurcodes voor andere codeblokken alsmede andere eigenschappen van de structuursegmenten en planningsobjecten worden weergegeven (bijvoorbeeld de eigenschappen Technische beschrijving, Energieverbruik of gebruikergedefinieerde eigenschappen). In de lijstweergave kunt u de waarde van de eigenschappen direct bewerken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 24 Navigator voor de pre-planning Filter voor de navigator Voor de gerichte weergave van speciale structuursegmenten of planningsobjecten (bijvoorbeeld geplande segmenten die nog niet gereed zijn) zijn er voorgedefinieerde filters beschikbaar. Wanneer in de boomweergave een structuursegment of een planningsobject via een filter wordt verborgen, zijn de onderliggende structuursegmenten en planningsobjecten eveneens verborgen. In de lijstweergave worden onderliggende structuursegmenten en planningsobjecten niet (mee) verborgen. Belangrijke functies in de pre-planning navigator De structuursegmenten en planningsobjecten van de pre-planning kunnen in de pre-planning navigator worden gemaakt en bewerkt. Bovendien zijn hier in het snelmenu andere belangrijke functies voor de pre-planning beschikbaar: Nieuwe structuursegmenten en planningsobjecten: Deze nieuwe segmenten kunt u via de snelmenuopdrachten Nieuw structuursegment en Nieuw planningsobject maken. Wanneer het project meerdere segmentdefinities bevat, wordt eerst het dialoogvenster Segmentdefinitie selecteren geopend waarin u de gewenste segmentdefinitie kunt selecteren. Vervolgens wordt het betreffende eigenschappendialoogvenster geopend. Hier definieert u dan de eigenschappen van het nieuwe segment. Via de snelmenuopdracht Nieuw apparaat (planningsobject) gaat u naar de artikelselectie en kunt u een planningsobject met een toegewezen artikel maken. Functies en macro's plaatsen: Voor het plaatsen van functies of bij het planningsobject ingevoerde macro's in het schema kunt u de bekende snelmenuopdrachten Plaatsen en Macro plaatsen gebruiken. Via de submenuopdrachten kiest u het weergavetype dat u wilt plaatsen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 25 Navigator voor de pre-planning Planningsobjecten etc. toewijzen: Met behulp van de snelmenuopdracht Toewijzen kunt u vanuit de preplanning navigator planningsobjecten, functiesjablonen en PLC-adressen aan de op een schemapagina geplaatste functies toewijzen. De doelfuncties worden gekoppeld met het planningsobject waarvan ze de toewijzing hebben ontvangen. Via de snelmenuopdracht Scheiden maakt u de koppeling van een functie met een planningsobject weer ongedaan. Segmentdefinitie wijzigen: Met de snelmenuopdracht Segmentdefinitie wijzigen kunt u aan een geselecteerd segment een andere segmentdefinitie toekennen. Pre-planning macro's: Pre-planning macro's kunt u alleen in de pre-planning navigator maken en invoegen. Daarvoor kunt u in het snelmenu de menuopdrachten Preplanning macro maken en Pre-planning macro invoegen gebruiken. Tip: In de boomweergave van de pre-planning navigator kunt u segmenten (structuursegmenten en planningsobjecten) met slepen & neerzetten verplaatsen. Als u bij het slepen de toets [Ctrl] ingedrukt houdt, worden geselecteerde segmenten gekopieerd. Daarnaast kunt u via de pijlknoppen de rangschikking van de segmenten binnen een hiërarchieniveau in de boom veranderen. Opmerking: Structuursegmenten kunnen niet onder planningsobjecten worden gemaakt en er ook niet heen worden verplaatst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 26 Grafische pre-planning Grafische pre-planning U kunt de pre-planning in het EPLAN-platform ook grafisch uitvoeren. Daarvoor is het nieuwe paginatype "Pre-planning" beschikbaar. In de boomweergave van de pagina-navigator worden deze pagina's door het pictogram aangegeven. Voor het plaatsen van segmenten in de grafische pre-planning kan een segment grafisch door een kast of een polygoon worden weergegeven. De structuur wordt bepaald op basis van de grafische configuratie van de segmenten. Voor elk segment mag er slechts één grafische plaatsing zijn. De paginastructuur is niet van invloed op de grafisch geplaatste segmenten. De grafische pre-planning moet altijd met het bovenste knooppunt beginnen en er mogen geen segmenten worden overgeslagen. In de preplanning navigator kunnen onder de grafisch geplande segmenten ook nog (niet-grafische) segmenten voorkomen. Wanneer segmenten op een pre-planning pagina zijn geplaatst, kunnen ze in de pre-planning navigator niet worden verplaatst. In de grafische pre-planning komen geen aansluitingen en verbindingen voor. Geplaatste segmenten kunnen in venster- of paginamacro's worden opgeslagen. Dat betekent dat de grafische pre-planning ook met behulp van grafische macro's kan worden gemaakt. Bij het verwijderen van grafisch geplaatste segmenten worden de onderliggende segmenten niet verwijderd. Alleen wanneer alle onderliggende segmenten niet-geplaatste segmenten zijn, verschijnt de vraag of deze eveneens moeten worden verwijderd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 27 Grafische pre-planning Structuursegmenten worden op een pre-planning pagina als structuurkasten getekend en planningsobjecten als apparaatkasten. Er worden echter verschillende symbolen gebruikt. Om nieuwe structuursegmenten in te voegen, kiest u de menuopdrachten Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Structuurkast en om nieuwe planningsobjecten in te voegen Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Apparaatkast. Tip: U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook als polygonen tekenen. Hiervoor zijn in de symboolbibliotheek SPECIAL de speciale symbolen SCSS2 (voor structuursegmenten) en DCPLO2 (voor planningsobjecten) beschikbaar. Voeg een dergelijk symbool via de symboolselectie (Invoegen > Symbool) in, teken de polylijn in de gewenste vorm en beëindig de actie via de snelmenuopdracht Polylijn afsluiten. Segmenten die in de pre-planning navigator zijn gemaakt, kunnen vanuit de navigator via de snelmenuopdrachten Plaatsen > Pre-planning op een preplanning pagina worden geplaatst. Tip: U kunt structuursegmenten en planningsobjecten ook eenvoudig met slepen & neerzetten plaatsen door een geselecteerd segment uit de preplanning navigator naar uw geopende pre-planning pagina in de grafische editor te slepen. Nieuwe layers voor de pre-planning Om projectoverkoepelende standaardinstellingen voor de weergave van eigenschapsplaatsingen en grafische symbolen van de segmenten op preplanning pagina's te kunnen aanbrengen, zijn in het layerbeheer de volgende nieuwe layers beschikbaar: EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 28 Pre-planning: Verwerkingen EPLAN720, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning EPLAN721, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Code EPLAN722, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Beschrijving EPLAN723, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.Structuurcode EPLAN724, Grafisch symbool.Pre-planning.Structuursegment EPLAN725, Grafisch symbool.Pre-planning.Planningsobject EPLAN726, Eigenschapsplaatsing.Pre-planning.PID. Pre-planning: Verwerkingen Voor de pre-planning zijn er de volgende verwerkingstypen: Structuursegmentenoverzicht: Overzicht van alle structuursegmenten en de vereiste inzet (tijd, energie en kosten) uit de onderliggende planningsobjecten. Structuursegmentschema: Per structuursegment wordt een verwerking gegenereerd, waarbij diverse eigenschappen van het structuursegment kunnen worden uitgevoerd (Technische beschrijving, Energieverbruik etc.). Bovendien worden de direct onderliggende segmenten in het gegevensbereik uitgevoerd. Planningsobjectenoverzicht: Overzicht van alle planningsobjecten en de vereiste inzet (tijd, energie en kosten) alsmede de daar opgeslagen documenten, artikelen en PLCadressen. Planningsobjectschema: Komt overeen met een datablad. Voor elk planningsobject wordt een lijst met artikelen, PLC-adressen etc. uitgevoerd, die bij het planningsobject zijn ingevoerd. Bovendien worden de direct onderliggende segmenten in het gegevensbereik uitgevoerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 29 Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten Bij het uitvoeren van deze nieuwe verwerkingstypen worden de formulieren gebruikt, die in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's voor het betreffende nieuwe verwerkingstype zijn aangegeven. Voor deze nieuwe verwerkingen worden in de stamgegevens formulieren meegeleverd (zie paragraaf "Stamgegevens: Formulieren" op pagina "210"). Artikelen uit de pre-planning in artikelverwerkingen en materiaallijsten gebruiken Artikelen die alleen in de pre-planning bij planningsobjecten zijn ingevoerd, kunnen ook in de artikelverwerkingen (artikellijst, artikellijstoverzicht etc.) en in de materiaallijst worden opgenomen. Hiervoor is het dialoogvenster Instellingen: Artikel in het groepsveld Artikelen gebruiken uitgebreid met het selectievakje Pre-planningsartikel. Schakel dit selectievakje in om deze artikelen op te nemen. Andere verwerkingen In de andere verwerkingen (onderdelenlijst, klemmenaansluitlijst, PLCdiagram etc.) kunt u planningsobjecten die aan hoofdfuncties zijn gekoppeld, mee uitvoeren. Voor deze uitvoer zijn in de betreffende formulieren nieuwe tijdelijke aanduiding-elementen voor planningsobjecten beschikbaar. Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten In projecten die een PPE-databank bevatten (PPE-projecten, P&ID-projecten), kunt u de nieuwe functies en segmenten van de pre-planning niet gebruiken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 30 Pre-planning: Converteren van P&ID-projecten U kunt echter wel een P&ID-project met PPE-databank (die bijvoorbeeld in een eerdere EPLAN-versie is gemaakt) naar een project zonder PPE-databank converteren, zodat het project wel in de pre-planning kan worden bewerkt. Selecteer het gewenste project in de pagina-navigator en kies de menuopdrachten Projectgegevens > Pre-planning > P&ID-project converteren. Daarbij worden op basis van de informatie in de PPE-databank segmenten gegenereerd. Bij het converteren worden alleen de volgende objecten naar de betreffende segmenten van de pre-planning geconverteerd: Meetplaatsen Verbruikersplaatsen Meetfuncties Verbruikersfuncties. Omdat complete EPLAN PPE-projecten nog meer objecttypen kunnen bevatten, moet u dergelijke projecten niet converteren. Van het te converteren project wordt onder een andere naam een backup gemaakt. Opmerkingen: Projecten die segmenten bevatten, kunnen niet terug worden geconverteerd naar een PPE-project. U kunt geen macro's met pre-planning plaatsingen in een PPE-project invoegen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 31 PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen Wanneer u over de licentie-uitbreiding "EPLAN Preplanning P&ID" beschikt, kunt u in de pre-planning navigator via de snelmenuopdracht Nieuw planningsobject PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken. Selecteer in het dialoogvenster Segmentdefinitie selecteren de gewenste segmentdefinitie voor het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie. In het eigenschappendialoogvenster dat vervolgens wordt geopend, definieert u op het eerste tabblad de eigenschappen van het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie. Het PLT-systeemnummer wordt automatisch samengesteld uit de eigenschappen Technische inrichting, Meetobject, Bewerkingsfunctie en Nummer in het groepsveld PLT-systeemnummer. Welke eigenschap buiten het "Nummer" identificerend is, definieert u in de instellingen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 32 PLT-systemen en PLT-systeemfuncties maken en plaatsen In het veld Volledige code wordt het PLT-systeemnummer inclusief de codes van de bovenliggende segmenten weergegeven. In het groepsveld Eigenschappen kunt u voor de eigenschap PLT-type een selectie maken. Via het PLT-type bepaalt u met welk symbool het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie in het PI-schema wordt geplaatst. Instellingen voor PLT-systemen Wanneer u PLT-systemen en -systeemfuncties maakt, worden de nieuwe instellingen voor PLT-systemen in de pre-planning meegenomen. Het menupad voor het dialoogvenster Instellingen: PLT-systemen is als volgt: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Pre-planning > PLT-systemen. In dit dialoogvenster definieert u onder andere, welke eigenschappen naast "Nummer" identificerend zijn en in welke installatieniveaus identieke PLT-systemen zijn toegestaan. PLT-systemen en PLT-systeemfuncties plaatsen Vanuit de pre-planning navigator kunt u de PLT-systemen en PLT-systeemfuncties op pagina's van het paginatype "PI-schema" plaatsen. Daartoe sleept u het gewenste PLT-systeem of de gewenste PLT-systeemfunctie – zoals u dat gewend bent bij EPLAN P&ID – met slepen & neerzetten naar de pagina. U kunt ook in het snelmenu van de navigator de menuopdrachten Plaatsen > PI-schema kiezen. Op basis van het geselecteerde PLT-type wordt aan het PLT-systeem of de PLT-systeemfunctie bij het plaatsen automatisch een PI-symbool toegekend. Het PI-symbool kan later in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Symboolgegevens worden gewijzigd. Voor de verschillende PLTtypen is dit tabblad met de twee groepsvelden Realisering en Bedieningslocatie uitgebreid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 33 Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Vernieuwingen voor het hele EPLAN-platform Integratie van veiligheidsgerelateerde waarden Diverse normen en richtlijnen (bijvoorbeeld machinerichtlijn 2006/42/EG) eisen dat de uitvalwaarschijnlijkheden van machines en veiligheidsfuncties moeten kunnen worden berekend. Daarom geven fabrikanten van apparaten voor hun apparaten / componenten veiligheidsgerelateerde waarden aan. Zo geeft de waarde "MTBF" bijvoorbeeld aan hoe vaak een apparaat uitvalt of verkeerde resultaten aflevert (MTBF: Engelse afkorting voor "Mean Time Between Failures" = "gemiddelde tijd tussen twee uitvallen"). Een complete installatie bestaat uit een groot aantal apparaten met verschillende veiligheidsgerelateerde waarden. Afhankelijk van de toepassing zijn er voor de complete installatie verschillende waarden voor uitval van deze installatie. Voor de beoordeling van veiligheidsfuncties en de berekening van uw veiligheidseisenniveaus (SIL: "Safety Integrity Level" of PL: "Performance Level") en uitvalwaarschijnlijkheden (PFHD: "Probability of dangerous Failure per Hour") kunnen diverse externe hulpprogramma's worden gebruikt. Voor de berekening moeten de veiligheidsgerelateerde waarden van alle gebruikte apparaten bekend zijn. Tot nu toe zochten gebruikers de veiligheidsgerelateerde waarden handmatig op in de catalogus van de fabrikant. In de nieuwe EPLAN-versie kunt u veiligheidsgerelateerde waarden importeren en hier centraal beheren. Voordeel: De voor de beoordeling van de veiligheid van besturingen noodzakelijke gegevens kunnen in het EPLAN-artikelbeheer direct bij de artikelen worden opgeslagen. De gebruiker hoeft deze veiligheidsgerelateerde waarden niet langer tijdrovend handmatig te verzamelen. Eenmaal centraal opgeslagen, is deze belangrijke informatie bij de engineering direct beschikbaar. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 34 Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413 In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413" op pagina "35" "Werkwijze" op pagina "36" "Uitbreidingen in het artikelbeheer" op pagina "37" "Toepassing bij het onderdeel selecteren" op pagina "40" "Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren" op pagina "41". Uniform uitwisselingsformaat VDMA 66413 In het "Einheitsblatt 66413" van het VDMA (Verband Deutscher Maschinenund Anlagenbau) wordt een uniform uitwisselingsformaat voor de uitwisseling van veiligheidsgerelateerde waarden beschreven. Op basis van dit uitwisselingsformaat wordt de gegevensuitwisseling tussen fabrikanten van apparaten en de hulpprogramma's waarmee berekeningen worden uitgevoerd, geuniformeerd. In dit verband wordt het gebruik van een apparaat als een zogeheten "toepassing" aangeduid. Elke toepassing bezit een eigen set veiligheidsgerelateerde waarden. Dat betekent dat, afhankelijk van de wijze waarop een apparaat wordt gebruikt, verschillende veiligheidsgerelateerde waarden moeten worden gehanteerd. Door een apparaat op verschillende manieren te gebruiken, kunnen verschillende toepassingen ontstaan. Zo kan een aandrijving bijvoorbeeld met en zonder rem worden gebruikt; beide toepassingen hebben dan verschillende veiligheidsgerelateerde waarden. De toepassingen kunnen worden gestructureerd in maximaal vijf hiërarchieniveaus. Er is minimaal één hiërarchieniveau vereist. De veiligheidsgerelateerde waarden bevinden zich in het onderste hiërarchieniveau. Wanneer toepassingen beschikken over hiërarchieniveaus met dezelfde codering, ontstaat een boomstructuur. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 35 Werkwijze Voorbeeld: De toepassingen Aandrijving 1 > zonder rem > 1-kanaals en Aandrijving 1 > zonder rem > 2-kanaals verschillen van elkaar op het derde hiërarchieniveau. Op dit hiërarchieniveau bevinden zich de veiligheidsgerelateerde waarden. De volgende afbeelding verduidelijkt de boomstructuur. Bij een toepassing die slechts over één hiërarchieniveau beschikt (bijvoorbeeld Aandrijving 2), bevinden de veiligheidsgerelateerde waarden zich op dit hiërarchieniveau. Werkwijze Bij de engineering met veiligheidsgerelateerde waarden voert u meerdere opeenvolgende stappen uit: Veiligheidsgerelateerde waarden uit fabrikantspecifieke XML-bestanden in het EPLAN-artikelbeheer importeren. Artikelen met veiligheidsgerelateerde waarden in het project gebruiken. Gedefinieerde toepassingen in het project bij de hoofdfuncties selecteren. Artikelgegevens van het project als materiaallijst genereren. Veiligheidseisenniveaus en uitvalwaarschijnlijkheden voor de veiligheidsfuncties van een installatie met externe hulpprogramma's berekenen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 36 Uitbreidingen in het artikelbeheer Uitbreidingen in het artikelbeheer Voor de integratie van fabrikantgegevens in het EPLAN-platform, is bij elk artikel van het artikelbeheer het nieuwe tabblad Veiligheidsgerelateerde waarden beschikbaar. Op dit tabblad worden voor een artikel de verschillende toepassingen en de daarbij behorende veiligheidsgerelateerde waarden opgeslagen. U kunt deze gegevens hier handmatig invoeren of bewerken. In het veld Toepassing worden de toepassingen van een artikel weergegeven. Een toepassing kan in maximaal vijf hiërarchieniveaus worden gestructureerd. Veiligheidsgerelateerde waarden kunnen op het onderste hiërarchieniveau worden ingevoerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 37 Uitbreidingen in het artikelbeheer Met de knop (Nieuw) maakt u een nieuwe toepassing of een nieuw hiërarchieniveau van een toepassing. Geef daartoe in het vervolgdialoogvenster in het meertalige veld Code de naam van de toepassing op. Bovendien kunt u hier definiëren waar de toepassing moet worden ingedeeld (op hetzelfde of onder het geselecteerde hiërarchieniveau). Met behulp van de andere knoppen kunt u een toepassing / hiërarchieniveau bewerken (de code) of verwijderen. Een veiligheidsfunctie wordt in drie verschillende functiebereiken opgedeeld. Met behulp van de drie selectievakjes Ingang (registeren), Logica (verwerken) en Uitgang (reageren), die onder het veld Toepassing staan, moet een artikel minstens aan een van deze bereiken worden toegekend. In de invoervelden daaronder, zoals PL, MTTF etc., worden de eigenlijke veiligheidsgerelateerde waarden ingevoerd. Import van veiligheidsgerelateerde waarden U kunt veiligheidsgerichte waarden handmatig invoeren, maar u kunt ze ook in het artikelbeheer importeren; dat is nog eenvoudiger en comfortabeler. Fabrikanten van apparaten stellen de veiligheidsgerelateerde waarden in het uniforme XML-uitwisselingsformaat van het VDMA ter beschikking. Om reeds bestaande artikelen te kunnen aanvullen met veiligheidsgerelateerde waarden, beschikt het dialoogvenster Records importeren over het nieuwe bestandstype "VDMA 66413". Via deze optie kunt u XML-bestanden met veiligheidsgerelateerde waarden die zijn opgebouwd volgens het VDMA-uitwisselingsformaat importeren. Om reeds bestaande artikelen aan te vullen, kiest u in dit importdialoogvenster de optie Alleen bestaande records actualiseren. Om het importproces te kunnen starten, moet u nog een eenvoudige toekenning definiëren. Hiermee bepaalt u welke identificerende eigenschap in het XML-bestand overeenkomt met welke unieke artikeleigenschap in uw artikeldatabank. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 38 Uitbreidingen in het artikelbeheer De toekenning vindt plaats in een vervolgdialoogvenster, dat u voor het veld Bestandstype met de knop [...] opent. Selecteer in de vervolgkeuzelijst VDMA-eigenschap van het dialoogvenster Toekenning VDMA 66413 de eigenschap in het XML-bestand die voor de vergelijking moet worden gebruikt: Identifier: fabrikantspecifiek, uniek kenmerk voor een apparaat PartNumber: fabrikantspecifiek artikel- of bestelnummer. Selecteer vervolgens met behulp van de tweede vervolgkeuzelijst de EPLAN-artikeleigenschap (Artikelnummer, ERP-nummer, Bestelnummer etc.), die met deze VDMA-eigenschap overeenkomt. Daarna worden de veiligheidsgerelateerde waarden overgedragen. Opmerking: Wanneer bij het importeren van artikelgegevens met het bestandstype "VDMA 66413" een toekenning aan de EPLAN-eigenschap Artikelnummer plaatsvindt, kunnen bij een dergelijke importactie ook nieuwe artikelen worden gemaakt. Als voorwaarde moet u bij deze import dan de optie Bestaande records actualiseren en nieuwe toevoegen kiezen. Veiligheidsgerelateerde waarden aan andere artikelen overdragen Wanneer u eenmaal opgeslagen veiligheidsgerelateerde waarden aan andere artikelen wilt overdragen, kunt u daartoe bijvoorbeeld in de boom van het artikelbeheer de nieuwe snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgerelateerde waarden gebruiken. Daartoe selecteert u eerst het gewenste artikel met de opgeslagen veiligheidsgerelateerde waarden en kiest u vervolgens de snelmenuopdracht Kopiëren. Met de snelmenuopdracht Invoegen veiligheidsgerelateerde waarden kunt u deze veiligheidsgerelateerde waarden dan aan andere geselecteerde artikelen overdragen. Bij het invoegen worden bestaande veiligheidsgerelateerde waarden overschreven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 39 Toepassing bij het onderdeel selecteren Toepassing bij het onderdeel selecteren De veiligheidsgerelateerde waarden worden in een EPLAN-project opgeslagen wanneer u artikelen aan de relevante onderdelen in het schema toekent. In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen op het tabblad Artikel kunt u voor een dergelijk artikel aangeven welke toepassing wordt gebruikt. Hiervoor is de nieuwe artikelreferentie-eigenschap Veiligheidsgerelateerde waarden: Gebruikte toepassing (ID 20307) beschikbaar. In de vervolgkeuzelijst van deze eigenschap worden de voor het betreffende artikel gedefinieerde toepassingen ter selectie aangeboden. De gegevens van de geselecteerde toepassing worden overgedragen aan de nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerde waarden (ID 40321-40339) en kunnen op deze manier met behulp van de materiaallijst worden geëxporteerd. Tip: Om de gegevens voor de veiligheidsgerelateerde waarden bij een artikel weer te geven, kunt u ook de nieuwe eigenschappen (ID 40321-40339) gebruiken. Daartoe maakt u bij het onderdeel op het tabblad Weergave een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering en kiest u daarbij een artikelreferentie-eigenschap (bijvoorbeeld Veiligheidsgerelateerde waarden: MTBF (ID 40336)). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 40 Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren Veiligheidsgerelateerde waarden in de verwerkingen uitvoeren De veiligheidsgerelateerde waarden die in een EPLAN-project zijn opgeslagen, kunnen ook in de verwerking artikellijst en in de labeling worden uitgevoerd. Hiertoe zijn aan het tijdelijke aanduiding-element "Artikelreferentie" de nieuwe artikelreferentie-eigenschappen voor veiligheidsgerelateerde waarden (ID 40321-40339) toegevoegd. Om de veiligheidsgerelateerde waarden in een grafisch overzicht te kunnen uitvoeren, moet u uw formulieren voor de artikellijst aanpassen en de gewenste eigenschappen voor de veiligheidsgerelateerde waarden als tijdelijke aanduiding-tekst in het betreffende formulier plaatsen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 41 Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346 Uitgebreide ondersteuning van de EN-norm 81346 De norm EN 81346 is een internationaal geaccepteerde standaard voor het coderen van objecten (eenheden in een proces). De codering omvat alle bereiken en kan flexibel worden toegepast. Door verschillende aspecten (benaderingswijzen) is de documentatie voor uiteenlopende gebruikers eenvoudig te begrijpen. Een aspect beschrijft op welke wijze een object wordt beschouwd. Bij het productaspect wordt eenduidig gedocumenteerd uit welke fysieke delen een installatie, constructie-eenheid etc. is samengesteld. Het productaspect wordt via de productcode (voorteken "-") geïdentificeerd. U kunt deze productcodes in de projectstructuur nu ook voor de structurering van onderdelen gebruiken. Bovendien kunt u nu bereikoverschrijdend nesten. Aanbeveling Voor een optimale programmaondersteuning raden wij aan om alle onderdelen te voorzien van een identificerend productaspect ("-"). Desgewenst kan de structurering worden verbeterd aan de hand van aanvullende beschrijvende aspecten. Daarbij wordt in het EPLAN-platform het functieaspect via de groep (voorteken "=") en het plaatsaspect via de inbouwplaats (voorteken "+") geïdentificeerd. Voordeel: Door een structurering van projecten met productcodes kunt u de ontworpen machines nu volledig volgens de mechanische opbouw structureren. Dankzij het bereikoverschrijdend nesten wordt bovendien een uniforme en eenvoudig te begrijpen codering gerealiseerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 42 Productcodes voor de structurering gebruiken In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Productcodes voor de structurering gebruiken" op pagina "43" "Bereikoverschrijdend nesten" op pagina "46". Productcodes voor de structurering gebruiken Of de productcode als structureringselement wordt gebruikt en hoe substructuren van productcodes worden weergegeven, definieert u in de projecteigenschappen van een project. Hiertoe is het dialoogvenster Uitgebreide projectstructuren, dat u opent door in de projecteigenschappen op de knop [Volgende] te klikken, met nieuwe instellingen uitgebreid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 43 Productcodes voor de structurering gebruiken Vanwege deze uitbreidingen is dit dialoogvenster in versie 2.3 in twee tabbladen opgedeeld. Het nieuwe tabblad Weergave bevat de nieuwe instellingen voor de productcode en het reeds bestaande groepsveld Codeblokken. De instellingen voor het nesten van codes en voor de structuurovername bevinden zich op het nieuwe tabblad Vererving. Uitgebreide referentiecode: Als u de productcode als structureringselement wilt gebruiken, moet u op het tabblad Weergave het nieuwe selectievakje Uitgebreide referentiecode inschakelen. Daardoor zijn de instellingen in het groepsveld Productcode beschikbaar en kunnen ze worden ingeschakeld. Bovendien verandert met deze instelling ook de wijze waarop onderdeelcodes worden ingevoerd en verwerkt. Zo worden bijvoorbeeld in het dialoogvenster Volledige ODC de bewerkingsvelden voor de ODC in een tabel weergegeven. Daarbij wordt elke ODC en elke onderliggende ODC in een eigen rij weergegeven. Meer informatie over dit gewijzigde gedrag vindt u in de online-Help bij het tabblad Weergave. Als het selectievakje is uitgeschakeld, komt de wijze waarop ODC's worden ingevoerd en verwerkt overeen met die in voorgaande EPLAN-versies (versie 2.2 of ouder). In dat geval is de productcode niet als structureringselement beschikbaar. Voor structurering gebruiken: Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de productcode – dus het codeblok voor het onderdeel (voorteken "-") – als aanvullend structureringselement gebruikt. In de velden daarnaast staan voortekens en scheidingstekens voor de "productcode". Het voorteken is altijd "-". Mogelijke scheidingstekens zijn "-" of ".". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 44 Productcodes voor de structurering gebruiken Opmerking: Als de punt als scheidingsteken voor de productcode wordt gebruikt, kunnen enkele functies van het EPLAN-platform niet meer volledig worden gebruikt, omdat deze in tegenspraak zijn met het gebruik van de punt als scheidingsteken. Het betreft o.a. functies die gebruik maken van subtellers en punt-gescheiden fluid-coderingen. Net als voor de codeblokken "Groep", "Installatieplaats" etc. is ook voor de productcode de instelling Ook tussen cijfer en letter scheiden beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt een wisseling van cijfer naar letter binnen een structuurcode als substructuur geïnterpreteerd. Opmerkingen: Als een project alleen op basis van productcode moet worden gestructureerd, moet u hiervoor een doorgenummerd project gebruiken. Wanneer een productcode in een project wordt gebruikt, worden ten behoeve van de structurering bovenliggende schema-elementen zoals structuurkasten en apparaatkasten gebruikt. Om ervoor te zorgen dat schemasymbolen de onderdeelcodes van de bovenliggende structuren kunnen overnemen, moeten op het tabblad Vererving in het groepsveld Nesten de instellingen Structuurkast, Algemene ODC, Klemmenstroken, Stekers, Kabels en Fluid-onderdelen zijn ingeschakeld. Om ervoor te zorgen dat schemasymbolen de structuurcodes van hun omgeving overnemen, moet op het tabblad Vererving het selectievakje Structuurcodes bij schemasymbolen altijd nesten zijn ingeschakeld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 45 Bereikoverschrijdend nesten Bereikoverschrijdend nesten In het EPLAN-platform konden elektrotechnische onderdelen tot nu toe geen structuur- of onderdeelcodes van bovenliggende schema-elementen (bijvoorbeeld structuurkasten en apparaatkasten) uit andere bereiken overnemen. In EPLAN-versie 2.3 kunt u nu voor uw project aangeven dat onderdelen in het hele project bereikoverschrijdend worden genest. In het dialoogvenster Uitgebreide projectstructuren is hiertoe op het nieuwe tabblad Vererving de nieuwe instelling Bereikoverschrijdend toegevoegd. Als het selectievakje is ingeschakeld, nemen elektrotechnische onderdelen bijvoorbeeld de ODC van een Fluid-apparaatkast over. Hiervoor is het nodig dat voor alle bereiken dezelfde onderdeelstructuur wordt gebruikt. Dit selectievakje is standaard uitgeschakeld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 46 Gebruikersinterface Gebruikersinterface De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren In de boomweergaven van verschillende navigators en dialoogvensters voor artikelen wordt al geruime tijd aanvullende informatie weergegeven, waarmee objecten en artikelen snel kunnen worden geïdentificeerd: In de boom van de projectgegevens-navigators: Voor structuurcodes worden aanvullend de beschrijvingen weergegeven die voor de betreffende structuurcodes in het structuurcodebeheer in het veld Structuurbeschrijving zijn opgeslagen. In de boom van het artikelbeheer (en andere artikeldialoogvensters): Voor artikelen worden in aanvulling op de artikelnummers de teksten weergegeven die in het betreffende artikelveld Omschrijving 1 zijn ingevoerd. In de boom van de layoutruimte-navigator: Voor componenten in layoutruimtes kan in aanvulling op de componentcode (incl. groeperingsvoorteken) informatie zoals componentbeschrijving, ODC etc. worden weergegeven. De configuratie van deze informatie vond tot dusver plaats via de snelmenuopdracht Beeld. In de nieuwe versie 2.3 kunt u nu aangeven of en welke aanvullende informatie in de betreffende boomweergave moet worden weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 47 De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren Voordeel: De "aansprekende" beschrijvingen vereenvoudigen het selecteren van gegevens in de navigators en artikeldialoogvensters. Voor individuele configuratie kunt u nu zelf bepalen of en welke aanvullende informatie wordt weergegeven. Om een dergelijke instelling voor een navigator aan te brengen, kiest u in het snelmenu of via de knop de nieuwe menuopdracht Weergave configureren. In het dialoogvenster Weergave configureren kunt u de weergave en volgorde van de betreffende gegevens definiëren. Welke eigenschappen voor weergave kunnen worden geselecteerd, hangt af van waaruit u het dialoogvenster oproept. Voorbeeld: Opent u het dialoogvenster Weergave configureren bijvoorbeeld voor de boomweergave van de pagina- of onderdelen-navigator, dan kunt u hier de beschrijvingen van de structuurcodes (Structuurbeschrijving, Structuurbeschrijving 2 en Structuurbeschrijving 3) selecteren die in de boomweergaven moeten worden getoond. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 48 De weergave van aanvullende informatie in de boomweergaven configureren De structuurbeschrijvingen in de navigators worden nu eveneens (analoog aan de aanvullende teksten in het artikelbeheer) tussen haakjes gezet, om ze beter van de structuurcodes te kunnen onderscheiden. Boom van de layoutruimte-navigator In het kader van deze uniformering is ook de snelmenuopdracht Beeld met de nieuwe snelmenuopdracht Weergave configureren uitgebreid. Voor de componenten van een layoutruimte wordt in de boomweergave – net als tot nu toe – standaard de betreffende componentcode met groeperingsvoorteken weergegeven. De eigenschappen die naast de componentcode zijn geselecteerd, worden in de boom tussen haakjes weergegeven. Als in het dialoogvenster Weergave configureren geen selectievakje is ingeschakeld, wordt in de boom van de layoutruimte-navigator alleen de componentcode zonder groeperingsvoorteken weergegeven. Als in dit dialoogvenster een andere eigenschap dan de componentcode is ingeschakeld (bijvoorbeeld Artikelnummer) waarvoor bepaalde componenten geen waarde hebben, wordt voor deze componenten de componentcode weergegeven. Hernoemde kolomconfiguratie Het dialoogvenster Weergave configureren wordt ook gebruikt voor het configureren van kolommen in de lijstweergaven van de navigators en artikeldialoogvensters. Voor het configureren van kolommen worden dan de selectievakjes van de eigenschappen weergegeven die u als kolommen voor de lijstweergave kunt selecteren. Daarom is ook de snelmenuopdracht Kolommen configureren hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: Kolommen configureren Weergave configureren EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 49 Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen Gekopieerde waarden van eigenschappen invoegen In de eigenschappendialoogvensters van onderdelen, pagina's, formulieren etc. is in het groepsveld Eigenschappen voor de eigenschappentabel de nieuwe snelmenuopdracht Eigenschappen / waarden invoegen beschikbaar. Met deze snelmenuopdracht kunt u een of meerdere eigenschappen die van een ander object zijn gekopieerd samen met de bijbehorende waarden invoegen. Voordeel: Met de functie Eigenschappen / waarden invoegen kunt u de gekopieerde waarden van geselecteerde eigenschappen snel op een andere plaats invoegen en zo voor andere objecten (bijvoorbeeld onderdelen) beschikbaar maken. Kopieer daartoe eerst de waarden van de gewenste eigenschappen (en zo bijvoorbeeld ook de tekst voor de eigenschap Opmerking) via de snelmenuopdracht Kopiëren. Open vervolgens een ander eigenschappendialoogvenster in de grafische editor, klik met de muis op een willekeurige plaats in de eigenschappentabel en kies de snelmenuopdracht Eigenschappen / waarden invoegen. De gekopieerde waarden worden voor de geselecteerde eigenschappen ingevoegd (in het voorbeeld o.a. de tekst voor de eigenschap Opmerking). Als een eigenschap tot nu toe nog niet in de tabel werd weergegeven, wordt deze door het invoegen samen met de gekopieerde waarde weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 50 Uitgebreide eigenschapselectie Uitgebreide eigenschapselectie Sorteermogelijkheid voor eigenschapselectie In de nieuwe versie kunt u in het dialoogvenster Eigenschapselectie de weergegeven eigenschappen sorteren. Voordeel: De nieuwe sorteermogelijkheden in de eigenschapselectie zorgen ervoor dat u de relevante eigenschappen sneller kunt identificeren en selecteren. Hiertoe beschikt de eigenschapselectie nu over de kolom Eigenschapsnaam. Bovendien wordt overal waar waarden mogelijk zijn, de kolom Waarde weergegeven. Omdat veel eigenschappen doorgaans geen waarde hebben, kunt u bij een sortering op waarde snel de eigenschappen vinden waarin u geïnteresseerd bent. Met één klik op de betreffende kolomkop worden de eigenschappen gesorteerd (eerst alfanumeriek oplopend, dan aflopend en met een derde klik wordt de oorspronkelijke volgorde weer weergegeven). Net zoals u dat gewend bent van andere lijstweergaven, wordt de sorteerrichting met het pijlsymbool in de kolomkop weergegeven. Overzichtelijkere eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering Om de eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering overzichtelijker te maken, worden de lijsten met eigenschappen voor bepaalde objecten (nevenfuncties, verbindingsdefinitiepunten etc.) nu niet meer over meerdere tabbladen verdeeld. In plaats hiervan worden in het veld Bronobject links de mogelijke bronnen (bijv. functie, hoofdfunctie, verbindingsdefinitiepunt etc.) voor een eigenschapsplaatsing weergegeven. Rechts, in de eigenlijke selectie, worden alle eigenschappen weergegeven die voor de geselecteerde bronnen beschikbaar zijn. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 51 Uitgebreide eigenschapselectie Deze uitbreiding van de eigenschapselectie wordt ook bij de volgende acties weergegeven: Bij het plaatsen van speciale teksten – pagina-eigenschappen Bij het bewerken van geplaatste eigenschappen in de symbooleditor. In het eigenschappendialoogvenster van het betreffende object opent u deze eigenschapselectie door op het tabblad Weergave voor de eigenschapsgroepering het tabblad Schemasymbool te kiezen en op de knop klikken. (Nieuw) te Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de nieuwe sorteermogelijkheid in de eigenschapselectie alsmede de overzichtelijke groepering van de bronobjecten in een eigenschapselectie voor de eigenschapsgroepering bij een nevenfunctie. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 52 Instellingen als knoppen op werkbalken Instellingen als knoppen op werkbalken In de gebruikersinterface van EPLAN kunt u nu instellingen als knoppen op een werkbalk opslaan en deze op bepaalde waarden instellen. Voordeel: Met deze nieuwe acties in de vorm van gebruikergedefinieerde knoppen kunt u veel gebruikte instellingen met slechts enkele muisklikken via de werkbalk uitvoeren. Hierdoor beperkt u steeds terugkerende werkzaamheden tot een minimum en bespaart u tijd bij de engineering. Om de werkbalken te kunnen wijzigen, is het dialoogvenster Aanpassen uitgebreid met de volgende acties: "Projectinstelling aanbrengen". Met deze actie (actienaam: XAfActionSettingProject) kunt u een projectinstelling definiëren. "Instelling aanbrengen". Met deze actie (actienaam: XAfActionSetting) kunt u een gebruikers-, stations- of bedrijfsinstelling definiëren. Voor beide acties worden de opdrachtregelparameters /set:"?" en /value:"?" gebruikt. Met /set geeft u het instellingenpad en de naam van de instelling in de opdrachtregel aan. Met de parameter /value definieert u de waarde van de instelling. Bij het definiëren van een projectinstelling via de actie XAfActionSettingProject wordt het project bepaald dat op dat moment is geselecteerd en wordt de instelling daar gewijzigd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 53 Instellingen als knoppen op werkbalken Wanneer u een van beide acties als knop op een werkbalk wilt opslaan, wordt het dialoogvenster Knop instellen geopend en is het veld Opdrachtregel standaard met een voorbeeldinvoer gevuld. Pas deze opdrachtregel naar wens aan. Voorbeeld: U wilt de eigenschapsnamen van de geplaatste eigenschappen (instelling Eigenschapsnamen weergeven) in de grafische editor via een werkbalk weergeven en verbergen. Daartoe hebt u twee knoppen nodig met verschillend geconfigureerde opdrachtregels. Om de eigenschapsnamen weer te geven, geeft u in de opdrachtregel van het dialoogvenster Knop instellen voor de ene knop het volgende op: XAfActionSetting /set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"1" Voor de knop waarmee deze gebruikerspecifieke instelling voor de grafische bewerking weer moet worden uitgeschakeld, geeft u in de opdrachtregel het volgende op: XAfActionSetting /set:"USER.GedViewer.View.ShowPropertyNames" /value:"0" Tip: Om de naam en het instellingenpad van de betreffende instelling te bepalen, kunt u de instellingen van het betreffende dialoogvenster eerst exporteren. Open het geëxporteerde xml-bestand bijvoorbeeld in Internet Explorer en haal de benodigde informatie uit dit bestand. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 54 Schemabeschrijving wijzigen Schemabeschrijving wijzigen De beschrijvingen van schema's voor instellingen en filters konden tot nu toe alleen worden opgegeven op het moment dat een schema werd gemaakt. Wanneer een schema naderhand werd bewerkt, was het veld Beschrijving grijs en kon het niet worden bewerkt. In de nieuwe versie kan dit veld – net als de meeste andere instellingen van een schema – worden bewerkt en op die manier naderhand worden gewijzigd. Als het schema wordt opgeslagen, wordt een gewijzigde beschrijvingstekst overgenomen. Tekengrootte in tabellen met het muiswiel wijzigen In veel dialoogvensters met tabellen kunt u nu de tekengrootte in de tabellen vergroten of verkleinen door de toets [Ctrl] in te drukken en tegelijkertijd met het muiswiel te scrollen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk in het dialoogvenster Meldingenbeheer, in het layerbeheer of bij het werken in tabellen. Als de oorspronkelijke tekengrootte weer moet worden weergegeven, kiest u voor de betreffende tabel de nieuwe snelmenuopdracht Tekengrootte 100%. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 55 Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten Om het programma zo eenvoudig en overzichtelijk mogelijk te houden, zijn er meerdere instellingen en menuopdrachten verwijderd. Voordeel: Duidelijkere instellingen en menu's in het EPLAN-platform zorgen ervoor dat u zich binnen het programma beter kunt oriënteren. Instellingen De volgende overbodige instellingen zijn verwijderd: De instelling Weergave in de titelbalk. In het dialoogvenster Instellingen: Gebruikersinterface is deze gebruikerspecifieke instelling verwijderd. De titelbalk van het EPLANplatform geeft nu bij elk geopend project altijd de volledige informatie (projectnaam met projectpad en paginanaam) weer. De instelling Lijndikte bij het invoegen van macro's aanpassen aan de paginaschaal. Dit selectievakje in de projectspecifieke algemene instellingen voor de grafische bewerking is in deze versie overbodig geworden, omdat de schaalbaarheid van de lijndikte, patroonlengte etc. bij het invoegen van macro's uit andere elementen nu via het layerbeheer wordt ingesteld (zie paragraaf "Layerbeheer" op pagina "74"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 56 Verbeterde gebruiksvriendelijkheid door minder instellingen en menuopdrachten Menuopdrachten Er zijn verschillende functies die in het verleden slechts zelden werden gebruikt of die op een andere manier eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. De bijbehorende menuopdrachten zijn nu uit de gebruikersinterface verwijderd. De volgende overbodige menuopdrachten zijn verwijderd: Menuopdracht Aansluitrichting. Meerdere weergavehulpmiddelen van het menu Beeld (kabelader, externe doelen) worden in de grafische editor door kleine pijlen aangegeven. Om het beeld in de grafische editor overzichtelijker te maken, is de menuopdracht Aansluitrichting verwijderd. Menuopdracht ODC combineren (oude menupad: Projectgegevens > Onderdelen). Om schemasymbolen met verschillende onderdeelcodes in één nieuw onderdeel te kunnen combineren, kunt u de functieonafhankelijke blokbewerking gebruiken. Het bijbehorende dialoogvenster, dat u via het menupad Bewerken > Functie-onafhankelijke eigenschappen opent, is daarom uitgebreid met het veld Volledige ODC. Via het vervolgdialoogvenster Volledige ODC is het bovendien mogelijk om meerdere functies aan dezelfde groep of inbouwplaats toe te kennen. Menuopdracht Resultatenlijst 2 gebruiken. In het menu Zoeken is deze overbodige menuopdracht verwijderd. Analoog hieraan komt het tabblad / de optie Resultatenlijst 2 ook niet meer in de dialoogvensters Zoekresultaten en Zoeken voor. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 57 Instellingen Instellingen Instellingen doorzoeken De uitgebreide mogelijkheden van het EPLAN-platform komen ook tot uitdrukking in het grote aantal instellingen die kunnen worden aangebracht. Om u bij het zoeken naar een speciale instelling te ondersteunen, is in de instellingen een nieuwe zoekfunctie beschikbaar. Voordeel: Met de nieuwe zoekfunctie kunt u de instellingen tot een overzichtelijk aantal beperken. Op deze manier kunnen instellingen sneller worden gevonden en bewerkt. Bij het zoeken in de instellingen wordt gekeken naar elk woord in de boomstructuur en in de interfaceteksten van de instellingendialoogvensters. Bij het opgeven van de zoekterm hoeft u geen rekening te houden met hoofdletters en kleine letters. Het programma zoekt alleen naar de teksten in de ingestelde dialoogtalen. Er worden ook woorden gevonden waarbij de opgegeven zoekterm een deel van het woord is. Zo wordt bijvoorbeeld bij een Engelse gebruikersinterface met de zoekterm "Space" ook de instelling "Workspace" gevonden. Opmerkingen: Houd er rekening mee dat bij het zoeken in de instellingen alleen teksten en geen ingestelde waarden worden gevonden. Logische operators (EN- / OF-koppeling) en tijdelijke aanduiding-tekens (zoals * of ?) worden bij deze zoekactie niet ondersteund. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 58 Instellingen doorzoeken Wanneer instellingendialoogvensters op grond van de actuele licentie of vanwege de rechten die in het rechtenbeheer aan een gebruiker zijn toegewezen niet worden weergegeven, worden de instellingen van deze dialoogvensters bij de zoekactie niet gevonden. Bij het zoeken in de instellingen worden ook interfaceteksten van vervolgdialoogvensters doorzocht en gevonden. Zo wordt voor de zoekterm "Kabeldefinitielijn" het dialoogvenster Instellingen: Kabel (automatisch) weergegeven. De eigenlijke treffer – de instelling Bij de kabeldefinitielijn – bevindt zich echter in het vervolgdialoogvenster Instellingen: Kabelgenerering. U opent dit vervolgdialoogvenster door in het vorige instellingendialoogvenster voor het veld Kabelgenerering op de knop [...] te klikken. Voor het zoeken naar instellingen is het instellingendialoogvenster boven de boomweergave met een nieuw invoerveld uitgebreid. Geef in dit veld de tekst op waarnaar in de instellingen moet worden gezocht. Nadat u de tekst hebt opgegeven, start u de zoekactie met [Enter]. Als u geen zoekterm hebt opgegeven, is het veld gevuld met de grijs weergegeven tekst "Zoeken". Wanneer u het eerste teken opgeeft, staan in de lijst onder het invoerveld de treffers die hiermee overeenkomen. Bij deze Resultatenlijst moet u rekening houden met het volgende: EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 59 Instellingen doorzoeken Als de opgegeven tekst niet in de instellingen wordt gevonden, wordt er geen resultatenlijst weergegeven. Een resultatenlijst toont maximaal 10 invoeren. Als er meer treffers worden gevonden, kunt u met de schuifbalk aan de rand het (zichtbare) deel van de resultatenlijst verschuiven. Met de pijltoetsen [Onder] / [Boven] kunt u door een resultatenlijst navigeren. Daarbij wordt de geselecteerde treffer in het invoerveld van de zoekactie weergegeven. Als u de cursor bij het navigeren in de lijst over de laatste invoer naar onder of over de eerste invoer naar boven beweegt, wordt in het invoerveld weer de opgegeven zoekterm aangegeven. Voor bepaalde treffers in de resultatenlijst kunnen termen tussen ronde haken staan (bijvoorbeeld "(Klemmen / stekers)"). Dit zijn de namen van groepsvelden waarin de gevonden instelling in de gebruikersinterface voorkomt. Wanneer u met de muis een treffer (resultaat) in de lijst selecteert, wordt deze term in het invoerveld overgenomen en wordt er direct begonnen met zoeken. Vervolgens bevat de boomweergave alleen nog de dialoogvensters waarin de zoekterm voorkomt. Wanneer u weer naar de oorspronkelijke boomweergave wilt terugkeren, verwijdert u de zoekterm in het invoerveld. Klik daartoe bijvoorbeeld op (Verwijderen). Hierdoor keert u ook terug naar de oorspronkelijke geselecteerde instelling in de boomstructuur, indien u tijdens het zoeken niet een ander instellingsbereik hebt geselecteerd. Een opgegeven zoekterm wordt niet opgeslagen. Wanneer u het instellingendialoogvenster na een zoekactie sluit en vervolgens opnieuw opent, worden in de boom weer alle instellingen weergegeven. Alleen het instellingsbereik dat in de boom het laatst is gemarkeerd, is opnieuw geselecteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 60 Instellingen doorzoeken Voorbeeld: U zoekt naar instellingen voor de projectstamgegevens. Terwijl u de term "Projectstamgegevens" in het invoerveld opgeeft, verschijnen in de resultatenlijst diverse voorstellen. Nadat u de term "Projectstamgegevens" in de lijst met de muis hebt geselecteerd, worden in de boomweergave alleen die instellingendialoogvensters weergegeven waarin deze term voorkomt. In de afbeelding van het instellingendialoogvenster is als voorbeeld een van de mogelijke treffers gemarkeerd. Tip: Als er onvoldoende ruimte is om alle termen in de resultatenlijst weer te geven, kunt u met de dialoogvenstersplitser het instellingendialoogvenster wijzigen. de verticale indeling van EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 61 Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren Verplaatste instelling voor de ontbonden weergave van substructuren Met behulp van de instelling Ontbonden weergave van de substructuren kunt u definiëren dat de substructuren van structuurcodes in de boomweergaven van de navigators als aparte boomknooppunten worden weergegeven. Deze instelling was tot dusver in de gebruikerspecifieke instellingen opgenomen (dialoogvenster Instellingen: Code). De weergave van substructuren moet echter in een project uniform zijn en mag niet van gebruiker tot gebruiker verschillen. Daarom is de instelling naar de projectinstellingen verplaatst. Hier is een apart selectievakje voor pagina's (in het dialoogvenster Instellingen: Projectstructuur (pagina's)) en een voor navigators Instellingen: Projectstructuur (navigators) beschikbaar. Het is niet mogelijk om de gebruikersinstelling voor de ontbonden weergave zoals die tot dusver in de projectinstellingen was ingesteld automatisch over te nemen. Als u een dergelijke weergave wenst, moet u de instellingen per project eenmalig inschakelen. Verplaatste instelling voor de weergave van eigenschapsnamen De instelling Eigenschapsnamen weergeven, die in versie 2.2 de menuopdracht Eigenschapsnamen van het menu Beeld verving, geldt voor alle projecten en was ten onrechte in projectinstellingen opgenomen. In deze nieuwe versie bevindt dit selectievakje zich in het gebruikerspecifieke dialoogvenster Instellingen: 2D (menupad Opties > Instellingen > Gebruiker > Grafische bewerking > 2D). Als het selectievakje is ingeschakeld, worden in alle projecten voor alle geplaatste eigenschappen de eigenschapsnamen weergegeven en worden de toegewezen waarden verborgen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 62 Projectbewerking Projectbewerking Actualiseren van de projectdatabanken In het kader van diverse uitbreidingen en optimaliseringen zijn de projectdatabanken in versie 2.3 gewijzigd. Deze wijzigingen en optimaliseringen hebben tot gevolg dat nieuwe projecten altijd met nieuwe projectdatabanken worden gemaakt. Invloed op oude projecten Om ervoor te zorgen dat oude projecten met de nieuwe EPLAN-versie kunnen worden bewerkt, is het absoluut noodzakelijk dat de projectdatabanken van die projecten worden geactualiseerd. De oude projecten worden geactualiseerd zodra deze voor het eerst met de huidige EPLAN-versie worden geopend. Er wordt op dat moment een vraag weergegeven waarmee u kunt aangeven of u wilt dat de actualisatie wordt uitgevoerd. Als u een oud project niet actualiseert, kan dat project wel met versie 2.3 worden geopend, maar niet worden bewerkt; het kan uitsluitend worden bekeken. Let op: Nieuwe projecten en oude projecten die zijn geactualiseerd, kunnen worden geopend met de EPLAN-versies 2.1, 2.1 SP 1, 2.2, 2.2 HF 1 en 2.3. Het wordt echter met klem afgeraden om dezelfde gegevens met verschillende versies te gebruiken. Met oudere EPLAN-versies (vóór versie 2.1) kunnen de geactualiseerde projecten niet meer worden geopend! EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 63 EPLAN-projecten publiceren EPLAN-projecten publiceren Om een EPLAN-project te kunnen verspreiden onder andere personen die geen gebruik maken van het EPLAN-platform, is nu de functie Publiceren beschikbaar. Projecten die via deze functie zijn geëxporteerd, kunnen met behulp van een in de toekomst door EPLAN beschikbaar gestelde mobiele toepassing, op mobiele apparatuur (smartphones, tablets) worden weergegeven. Om een geselecteerd project te publiceren, kiest u de menuopdrachten Projecten > Publiceren. Het dialoogvenster Publiceren dat dan wordt geopend, lijkt op andere, bekende exportdialoogvensters (bijvoorbeeld voor PDF-export). In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de export van een project in het formaat EDZ. De mobiele toepassing die in de toekomst door EPLAN beschikbaar wordt gesteld, kan dit bestandsformaat lezen. De instellingen voor deze export worden in een schema opgeslagen. Met de knop [...], die zich naast het veld Schema bevindt, kunt u naar het instellingendialoogvenster Instellingen: Publiceren gaan en daar een schema bewerken of maken. Geef in het groepsveld Exportmedium aan of het EDZ-bestand op een opslagmedium moet worden opgeslagen of dat het via e-mail moet worden verzonden. Wanneer u het op een opslagmedium publiceert, kunt u het EDZbestand op een USB-stick opslaan of direct op een CD / DVD branden. Wanneer u het via e-mail publiceert, kunt u het EDZ-bestand direct naar een mobiel apparaat zenden. Een EDZ-bestand dat op deze manier is gemaakt, bevat de complete projectstructuur (projecteigenschappen, pagina-eigenschappen, layoutruimte-eigenschappen, functie-eigenschappen) in ingepakte vorm. Voor elke projectpagina is een bestand met 2D-vectorafbeeldingen (*.svg) en voor elke layoutruimte een bestand met grafische 3D-gegevens (*.e3d) opgenomen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 64 Compressie van selectielijsten Compressie van selectielijsten In de selectielijsten van bepaalde eigenschappen (bijvoorbeeld Graveertekst, Montageplaats (beschrijvend)) worden alle waarden weergegeven die u voor gelijksoortige functies al op een andere plaats in het project hebt ingevoerd. Om dergelijke gebruikergedefinieerde waarden die u niet meer gebruikt projectoverkoepelend te kunnen verwijderen, is nu voor de compressie van projecten (via de menuopdrachten Project > Organiseren > Comprimeren) een nieuwe instelling beschikbaar. Wanneer u in het dialoogvenster Instellingen: Compressie in het bereik Projectgegevens verwijderen het nieuwe selectievakje Gebruikergedefinieerde invoeren in selectielijsten inschakelt, worden bij een volgende compressie alle betreffende gebruikergedefinieerde invoeren verwijderd. Ontbrekende invoeren worden niet geactualiseerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 65 Grafische editor Grafische editor Structuurkasten met uitsparingen Structuurkasten werden bij het invoegen in het schema tot nu toe als rechthoeken getekend. In versie 2.3 kunt u het EPLAN-platform zo instellen dat – afhankelijk van de positie van de eigenschapsteksten – bij structuurkasten de linkerbovenhoek een uitsparing krijgt en dat daar de onderdeelcode wordt geplaatst. Voordeel: Bij het maken van schema's nemen structuurkasten met uitsparingen minder ruimte in beslag dan bij de wijze waarop structuurkasten tot dusver grafisch werden weergegeven. Wanneer u structuurkasten op die manier wilt weergeven, schakelt u hiervoor in de projectspecifieke instellingen voor de grafische bewerking het nieuwe selectievakje Structuurkasten met uitsparing tekenen in. (Het menupad voor het instellingendialoogvenster luidt: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen.) Het selectievakje is standaard uitgeschakeld en structuurkasten worden dan als eenvoudige rechthoeken getekend. Of een uitsparing wordt weergegeven, hangt af van de positie van de eigenschapsteksten. Om een uitsparing weer te geven, moeten de eigenschapsteksten zo worden gepositioneerd alsof ze zich in de oorspronkelijke rechthoek van de structuurkast links boven en binnen zouden bevinden. Selecteert u bijvoorbeeld de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen, 0°", dan wordt voor de ODC en alle daaraan gedockte eigenschappen een uitsparing weergegeven. U kunt ook een vergelijkbare eigenschapsgroepering kiezen of de eigenschapsteksten handmatig verplaatsen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 66 Structuurkasten met uitsparingen Voorbeeld: De volgende afbeelding toont schematisch twee uitsparingen bij structuurkasten. A) Met de eigenschapsgroepering "Links boven, binnen, 0°". B) Met een gebruikergedefinieerde eigenschapsgroepering: de eigenschapsteksten zijn handmatig verplaatst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 67 Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven Scheidingstekens voor de pagina in de kruisverwijzing altijd weergeven Als in het EPLAN-platform de instelling Identieke pagina onderdrukken is ingeschakeld, wordt in een bijbehorende kruisverwijzing naast het paginanummer ook het scheidingsteken voor de pagina onderdrukt. Zo wordt bijvoorbeeld een kruisverwijzing "/2.6" bij een nevenfunctie die zich op dezelfde pagina als de bijbehorende hoofdfunctie bevindt, weergegeven als ".6". U kunt de weergave van kruisverwijzingen nu zo instellen dat in een dergelijk geval het scheidingsteken voor de pagina altijd wordt weergegeven (bijvoorbeeld "/.6"). Hiervoor is in de algemene projectspecifieke instellingen voor kruisverwijzingen het nieuwe selectievakje Scheidingstekens voor de pagina altijd weergeven beschikbaar. Als het selectievakje is ingeschakeld, wordt het scheidingsteken voor de pagina altijd weergegeven. Deze nieuwe instelling wordt vrijgeschakeld als het daarboven liggende selectievakje Identieke pagina onderdrukken is ingeschakeld. (Het menupad naar deze instelling luidt: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen). Gereduceerd snelmenu Om het snelmenu in de grafische editor minder complex te maken, zijn er enkele aanpassingen aangebracht: Verwijderde snelmenuopdracht: De overbodige snelmenuopdracht Bereik selecteren is uit het snelmenu van de grafische editor verwijderd. Met de muis kunt u op een pagina een venster trekken en daardoor direct een bereik selecteren. Bovendien kan de functie in de grafische editor worden opgeroepen door op de spatiebalk te drukken of door de menuopdrachten Bewerken > Selecteren > Bereik te kiezen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 68 Onderdelen Aangepast snelmenu op autoconnecting-lijnen: In het snelmenu voor autoconnecting-lijnen waren voorheen enkele menuopdrachten opgenomen die niet konden worden uitgevoerd. In de nieuwe versie wordt op autoconnecting-lijnen in de grafische editor nu hetzelfde snelmenu weergegeven als het snelmenu dat beschikbaar is wanneer er geen object is geselecteerd. Onderdelen Gewijzigd gedrag bij de overname van aansluitcodes Wanneer een schema wordt bewerkt, kan de aansluitcode van een schemasymbool worden overgenomen van een functie die in de zoekrichting ligt. In de nieuwe EPLAN-versie 2.3 is dit complexe, voor nieuwe en beginnende gebruikers onoverzichtelijk gedrag standaard uitgeschakeld. Daardoor worden in het eigenschappendialoogvenster alleen de aansluitcodes van de actuele functie weergegeven. Er worden geen aansluitcodes aan andere functies overgedragen. Als u toch gebruik wilt maken van deze functionaliteit – de aansluitcodeovername voor vervolgsymbolen – schakelt u in het nieuwe dialoogvenster Instellingen: Compatibiliteit het selectievakje Aansluitcode overnemen in. Het menupad voor het nieuwe instellingendialoogvenster luidt: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Compatibiliteit. De instellingen in dit dialoogvenster zullen op de lange termijn niet meer door EPLAN worden ondersteund. Apparaten Uniform gedrag bij het invoegen en genereren van apparaten In de nieuwe versie is de projectinstelling Bij het genereren van apparaten rekening houden met de macro uitgebreid. Deze instelling is nu ook van toepassing bij het invoegen van apparaten in de grafische editor. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 69 Projectgegevens-navigators Standaard is deze instelling (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Algemeen) uitgeschakeld. In dat geval worden er geen niet-geplaatste functies gegenereerd als een apparaat in de grafische editor wordt ingevoegd. Dit komt overeen met de wijze waarop apparaten in de navigators worden gegenereerd; als de instelling daar is uitgeschakeld, wordt er alleen uit de hoofdfunctie een niet-geplaatste functie gegenereerd. Voor beide acties worden dus geen onnodige niet-geplaatste functies meer gegenereerd. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de online-help in de paragraaf "Werkwijze bij het invoegen van apparaten". Projectgegevens-navigators Navigators bij het openen synchroniseren Objecten die in de grafische editor, in het meldingenbeheer of in het dialoogvenster Zoekresultaten zijn geselecteerd, kunnen bij het openen van projectgegevens-navigators automatisch worden gesynchroniseerd zonder u dat daarvoor de snelmenuopdracht Selectie synchroniseren hoeft te kiezen. Als u dit wilt, schakelt u hiervoor de nieuwe gebruikerspecifieke instelling Navigators bij het openen synchroniseren in. (Het menupad voor het instellingendialoogvenster luidt: Opties > Instellingen > Gebruiker > Weergave > Algemeen.) Als dit selectievakje is ingeschakeld en u bijvoorbeeld op een geopende pagina een of meerdere objecten hebt geselecteerd, wordt de selectie gesynchroniseerd zodra u een projectgegevens-navigator opent. Om een navigator snel te openen, klikt u op de gewenste knop van een navigator op de werkbalk Navigators. De geselecteerde objecten zijn dan ook in de geopende navigator geselecteerd, indien de objecten daarin voorkomen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 70 Materiaallijst-navigator Materiaallijst-navigator Dezelfde positienummers voor identieke apparaten Bij het toekennen van positienummers in de materiaallijst-navigator kunt u nu voor identieke apparaten met hetzelfde artikelnummer ook hetzelfde positienummer toekennen. Daardoor worden de verwerkingen voor de materiaallijst overzichtelijker. Zo wordt bijvoorbeeld in het artikellijstoverzicht voor identieke apparaten nog maar één positienummer uitgevoerd. Voordeel: Bij het toekennen van positienummers hoeft het resultaatvoorbeeld niet langer handmatig te worden nabewerkt. De materiaallijst kan sneller worden geactualiseerd. Om positienummers toe te kennen, kiest u in het snelmenu van de materiaallijst-navigator de menuopdracht Positienummers toekennen. Het dialoogvenster Posities nummeren is in deze versie uitgebreid met het selectievakje Hetzelfde nummer voor identieke apparaten. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 71 In tabel bewerken Schakel dit selectievakje in als apparaten met identieke artikelnummers dezelfde positienummers moeten krijgen. Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de positienummers onafhankelijk van de apparaten toegekend. Opmerking: Houd er rekening mee dat onderdelen zonder toegewezen artikelnummer als verschillende apparaten worden behandeld; ze krijgen dus altijd een nieuw positienummer. In tabel bewerken Macrovakken in een tabel bewerken De eigenschappen van macrovakken worden nu ook weergegeven in de tabelbewerking en kunnen daar bloksgewijs worden bewerkt. Daarbij worden de geselecteerde functies, verbindingen en macrovakken telkens onafhankelijk van elkaar in afzonderlijke tabellen bewerkt. Voordeel: U kunt de eigenschappen van macrovakken in een macroproject snel en overzichtelijk in tabelvorm bewerken. Zo kunnen ook gegevens van omvangrijke macroprojecten eenvoudig en met minimale inspanning centraal worden bewerkt. Voor de tabelbewerking is in het dialoogvenster Functiegegevens bewerken het nieuwe tabblad Macrovakken beschikbaar. De kolomconfiguratie van dit tabblad vindt net als bij de beide andere tabbladen Functies en Verbindingen via een afzonderlijk schema plaats. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 72 Algemeen bewerken Op het tabblad Macrovakken worden voor het geselecteerde project / de geselecteerde pagina's of macro's de eigenschappen van de bijbehorende macrovakken weergegeven (bijv. Macro: Bestandsnaam, Macro: Versie, Macro: Beschrijving etc.). In een macroproject kunt u deze eigenschappen bewerken. In een schemaproject worden de gegevens van de eigenschappen alleen weergegeven en kunnen niet door u worden bewerkt. Algemeen bewerken Gewijzigde afhankelijkheid van licenties Met het algemeen (overkoepelend) bewerken van eigenschappen in de bewerkingsmodus Eigenschappen (algemeen) kunt u de gemeenschappelijke eigenschappen van verdeelde functies in één keer bewerken. Tot dusver kon u de functieweergaven van een onderdeel waarvoor u geen licentie had (bijvoorbeeld elektrotechnische functies bij een licentie voor EPLAN Fluid) niet algemeen (overkoepelend) bewerken. In de nieuwe versie is deze bewerkingsmodus niet langer afhankelijk van de licentie waarover u beschikt. Voor de licentiecontrole is nu de functie waarbij u de algemene bewerking start bepalend. Voorbeeld: Met een licentie voor EPLAN Fluid kunt u nu een elektrotechnische klep, die met het weergavetype "Paarkruisverwijzing" bijvoorbeeld in een Fluidschema is geplaatst, algemeen bewerken (bijvoorbeeld de invoer voor het veld Technische waarden). Daardoor wijzigt u tegelijkertijd ook de eigenschappen van de kruisverwezen tegenpool met het weergavetype "Meerlijnig" op de elektrotechnische pagina. Als u in de beschreven licentiesituatie het eigenschappendialoogvenster voor de elektrotechnische klep met de meerlijnige weergave opent, dan worden de velden van het dialoogvenster grijs weergegeven en kunt u deze op grond van de fluid-technische licentie niet bewerken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 73 Layerbeheer Voorbeeld: Met een licentie voor de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" kunt u een functie in een Sequential Function Chart met het weergavetype "Functioneel" nu door een algemene bewerking zo wijzigen dat ook de meerlijnige weergave van deze functie in de elektrotechniek wordt gewijzigd. Layerbeheer Schaalbaarheid via de layers definiëren In het layerbeheer kunt u nu instellen of elementen die op een bepaalde layer liggen al dan niet bij een verschaling moeten worden meegenomen. Een dergelijke verschaling kan bijvoorbeeld optreden als u de paginaschaal wijzigt, of als u een macro op een pagina invoegt die een andere paginaschaal heeft dan de schaal die bij het maken van de macro is gebruikt. In het dialoogvenster Layerbeheer is daartoe de nieuwe kolom Schaalbaar beschikbaar. Schakel dit selectievakje in als de schaal van de elementen op deze layer moet worden aangepast wanneer de layer wordt verschaald (in een andere schaal wordt weergegeven). Daarbij worden dan de lijndikte, patroonlengte en tekengrootte van lijnen, teksten en bematingen verschaald en aangepast. Gebruikergedefinieerde 3D-layers maken In het layerbeheer kunnen nu nieuwe gebruikergedefinieerde layers voor layoutruimtes worden gemaakt. Hiertoe is het dialoogvenster Layerbeheer uitgebreid met de kolom 3D-layer. Wanneer u via (Nieuw) een nieuwe layer maakt en het bijbehorende selectievakje in deze kolom inschakelt, kan deze layer in layoutruimtes worden geselecteerd en gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 74 Verwerkingen Tip: Uit de layerbeschrijving wordt de hiërarchische structuur van layers in de boomweergave gegenereerd. Omdat de eigenschappen (en daarmee ook de layerbeschrijving) bij het maken van een nieuwe layer van de geselecteerde layer worden overgenomen, selecteert u uit praktisch oogpunt het knooppunt "3D-grafische weergave" of een layer onder dit knooppunt. Daardoor wordt de nieuwe layer binnen het bereik voor de 3D-grafische weergave ingedeeld en wordt het selectievakje 3D-layer ingeschakeld van een andere 3D-layer overgenomen. Verwerkingen Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren Verwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhankelijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd. Dit geldt ook voor de modelaanzichten, 2D-booraanzichten of koperuitslagen die in een project voorkomen. Het maakt daarbij niet uit of de geselecteerde pagina's met verwerkingen, modelaanzichten etc. worden geactualiseerd, of de actualisering op het tabblad Verwerkingen van het betreffende dialoogvenster plaatsvindt of dat het project wordt verwerkt. Het genereren van nieuwe verwerkingen en het verwerken van bestaande verwerkingssjablonen is nog wel afhankelijk van de licentiëring. Zo kunt u bijvoorbeeld een verwerking van het type "Montagelijst" niet genereren wanneer in de licentie geen licentie-uitbreiding voor EPLAN Pro Panel Professional beschikbaar is. Voordeel: Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens en verwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd en ter beschikking worden gesteld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 75 Externe bewerking Externe bewerking Verbeterde ergonomie De zogeheten "externe bewerking" wordt gebruikt om gegevens uit EPLAN uit te voeren, deze extern te bewerken en opnieuw in te lezen. In deze versie zijn de menuopdrachten, de dialoogvensters en de werkwijze bij de externe bewerking aan de labeling aangepast. Voordeel: Een uniforme ergonomie en werkwijze verkort de inwerktijd en vereenvoudigt de bediening door incidentele gebruikers. Op deze manier wordt de complexiteit van externe bewerking aanzienlijk gereduceerd. Minder menuopdrachten Het aantal menuopdrachten voor de externe bewerking, die u via het menupad Hulpprogramma's > Eigenschappen extern bewerken bereikt, is verminderd waardoor de externe bewerking zeer overzichtelijk is geworden: Export van gegevens: De export vindt niet langer via verschillende menuopdrachten plaats, maar via een enkele menuopdracht Gegevens exporteren. Als u een pagina hebt geopend, worden nu – net als bij andere exportacties – de objecten van deze geselecteerde pagina voor de gegevensexport gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 76 Verbeterde ergonomie Instellingen: De menuopdrachten voor de instellingen zijn verwijderd. De instellingen worden in schema's opgeslagen en kunnen vanuit het exportdialoogvenster worden geopend en bewerkt. Analoog hieraan is er in de instellingen onder Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > Externe bewerking nu nog slechts één instellingendialoogvenster voor de externe bewerking. Import van gegevens: Voor de import van extern bewerkte gegevens kiest u de menuopdracht Gegevens importeren. Vernieuwingen bij de export van gegevens Ook het dialoogvenster Extern bewerken voor de export van gegevens is aan het exportdialoogvenster van de labeling aangepast. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 77 Verbeterde ergonomie In de vervolgkeuzelijst van het hernoemde veld Instellingen (voorheen: Schema) worden nu alle voorgedefinieerde schema's voor de externe bewerking van pagina's, functies etc. weergegeven. Welke objecten bij de export worden uitgevoerd, wordt weergegeven in het nieuwe veld Objecttype. Het objecttype (bijvoorbeeld "Alle functies", "Kabels" etc.) wordt bij het maken van een nieuw schema voor de externe bewerking geselecteerd en kan naderhand niet meer worden gewijzigd. Welke objecttypen hier mogelijk zijn, vindt u in de paragraaf "Externe bewerking" van de online-Help. Met behulp van het bekende selectievakje Toepassen op het gehele project kunt u – onafhankelijk van wat u hebt geselecteerd – de gegevens van het betreffende objecttype voor het hele project uitvoeren. Instellingen uit vorige versies overnemen In vorige EPLAN-versies werden de schema's met de instellingen voor de externe bewerking onafhankelijk van elkaar en met verschillende hiërarchiepaden opgeslagen. In deze nieuwe versie is dat gewijzigd. Zo luidt het hiërarchiepad nu altijd: Gebruiker.Interfaces.Externe bewerking. Om instellingen uit vorige versies te kunnen overnemen, moeten de schema's eerst in de oude versie worden geëxporteerd. Dit kan voor alle schema's van een bereik met de knop (Exporteren) in het linkerdeel van het instellingendialoogvenster (werkbalk boven de boomstructuur van de instellingsbereiken) of voor een individueel schema met de knop (Exporteren) in het rechterdeel van het instellingendialoogvenster (werkbalk naast het veld Schema). In de nieuwe versie worden de schema's met de "oude" instellingen dan met de knop (Importeren) in het linkerdeel van het instellingendialoogvenster geïmporteerd. Daarbij worden de schema's in het nieuwe XML-formaat geconverteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 78 Verbeterde ergonomie Vernieuwingen bij de import van gegevens Tot nu toe kon u met de instelling Nieuwe pagina's / Functies importeren definiëren of nieuwe objecten (pagina's, functies etc.) die u in het extern bewerkte bestand hebt gemaakt, al dan niet moeten worden geïmporteerd. Deze instelling is op het tabblad Algemeen verwijderd. Wanneer er nu nieuwe objecten in het extern bewerkte bestand voorkomen, wordt in plaats hiervan gevraagd of u de nieuwe objecten al dan niet in het project wilt importeren. Wanneer u dit bevestigt met [Ja], worden ook de nieuwe objecten geïmporteerd. Bij de externe bewerking van meetplaatsen, PLT-systeemelementen, PLTsysteemfuncties en verbruikersplaatsen worden geen nieuwe objecten gegenereerd. Daardoor wordt deze vraag bij een dergelijke importactie niet weergegeven. Als er bij het importeren van gegevens nieuwe objecten worden gegenereerd of als er fouten optreden, wordt dit in het dialoogvenster Systeemmeldingen aan de hand van meldingen weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 79 Artikelbeheer Artikelbeheer Actualiseren van de artikeldatabank Als u het programma voor het eerst hebt geïnstalleerd en het vervolgens opstart, kunt u meteen beschikken over de actuele artikeldatabank. Als u met meerdere versies van EPLAN werkt (bijvoorbeeld als u overstapt op versie 2.3) en in versie 2.3 een "oude" artikeldatabank hebt ingesteld, wordt u bij het openen van het artikelbeheer gevraagd of u de artikeldatabank wilt actualiseren. Als u de vraag met [Ja] beantwoordt, wordt de artikeldatabank geactualiseerd. Als u op [Nee] klikt, wordt de artikeldatabank niet geactualiseerd. Daardoor blijven de gegevensvelden van het artikelbeheer leeg en kunnen deze niet worden bewerkt. Andere programmacomponenten die eveneens gebruikmaken van de gegevens uit de artikeldatabank, voeren een bijbehorende melding uit als de artikeldatabank niet overeenkomt met de actuele versie. Opmerking: Als u met meerdere versies van EPLAN werkt, moet voor het bewerken en onderhouden van de artikeldatabank altijd de nieuwste versie van EPLAN worden gebruikt. Een geactualiseerde artikeldatabank kan in oudere versies van EPLAN bijvoorbeeld voor een artikel- of apparaatselectie worden geopend, maar niet worden bewerkt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 80 Uitloopartikelen in het artikelbeheer Uitloopartikelen in het artikelbeheer U kunt artikelen die niet langer mogen worden gebruikt, in het artikelbeheer als "uitloopartikel" aanduiden. Voordeel: Uitloopartikelen worden doorgaans door een nieuwer model vervangen, maar blijven in bestandsprojecten beschikbaar en moeten transparant worden beheerd. EPLAN versie 2.3 vereenvoudigt het centrale beheer van uitloopartikelen doordat deze in het artikelbeheer als zodanig kunnen worden gecodeerd. Bovendien is hiervoor een nieuwe controleprocedure beschikbaar. Als deze informatie eenmaal centraal in het artikelbeheer is opgeslagen, is dit direct voor het gehele engineeringsteam beschikbaar. EPLAN schept zo meer transparantie in het engineeringproces en vereenvoudigt het beheer van uitloopartikelen. Het tabblad Algemeen van het artikelbeheer is hiervoor, direct onder het veld Artikelnummer, uitgebreid met het nieuwe selectievakje Uitloopartikel. Schakel dit selectievakje in als het artikel als "niet meer gebruikt" moet worden aangeduid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 81 Dynamische kolommen voor functiesjablonen Filter voor uitloopartikelen gebruiken Om in het artikelbeheer, de artikelselectie, de artikelstamgegevens- of materiaallijst-navigator alleen nog artikelen weer te geven die niet meer mogen worden gebruikt, kan de nieuwe eigenschap Uitloopartikel (ID 22258) voor het veldgebaseerde filter als filtercriterium worden gebruikt. Deze eigenschap is ook voor de kolomconfiguratie van de lijstweergave in deze dialoogvensters beschikbaar. Dat geldt ook voor de lijsten van hoofdartikelen in de apparaatselectie. Ook in apparaatlijsten kunnen dergelijke artikelen worden weergegeven. Daartoe kan in het dialoogvenster Weergave configureren de nieuwe eigenschap Uitloopartikel (ID 23215) worden ingeschakeld. Controleprocedure voor gebruikte uitloopartikelen Met de nieuwe controleproceduremelding 007024 uit de meldingsklasse 007 "Apparaten" kunt u controleren of in het project nog uitloopartikelen worden gebruikt. Als een dergelijk artikel aan een onderdeel is toegekend, verschijnt deze melding. Meenemen in de verwerkingen Ook in de verwerkingen "Artikellijst" en "Artikellijstoverzicht" kan de eigenschap Uitloopartikel (ID 22258) worden uitgevoerd. Hiertoe plaatst u deze eigenschap als tijdelijke aanduiding-tekst in de betreffende formulieren van deze verwerkingen. Daarnaast kan de eigenschap als filtercriterium bij de uitvoer van deze beide verwerkingen worden gebruikt. Dynamische kolommen voor functiesjablonen Tot nu toe werd met name via de productgroep van het artikel bepaald welke kolommen in de tabel Apparaatselectie (functiesjablonen) op het tabblad Functiesjablonen werden weergegeven. Met de nieuwe versie van het EPLAN-platform worden de kolommen nu afhankelijk van de geselecteerde functiedefinitie dynamisch samengesteld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 82 Dynamische kolommen voor functiesjablonen Voordeel: Met de verbeterde weergave van functiesjablonen kunt u nu ook complexe apparaten met sterk verschillende functiesjablonen in het artikelbeheer weergeven en de bijpassende eigenschappen van deze functiesjablonen opgeven. Als voor een artikel nog geen functiesjabloon is opgeslagen, worden ook geen kolommen weergegeven. Wanneer u dan met de knop (Nieuw) een functiesjabloon toevoegt, wordt eerst het dialoogvenster Functiedefinities geopend. Nadat u een willekeurige functiedefinitie hebt geselecteerd, worden de bij deze functiedefinitie passende kolommen weergegeven. Als u opnieuw op (Nieuw) klikt, wordt een kopie gemaakt van de rij die op dat moment is geselecteerd. Daarbij worden de gegevens (functiedefinitie, aansluitcode etc.) van de actuele rij overgenomen. Wanneer u nog een andere, verschillende functiedefinitie selecteert, worden ook de specifieke kolommen voor deze functiedefinitie weergegeven. Cellen die niet kunnen worden ingevuld, zijn grijs. In het kader van deze wijzigingen zijn ook de mogelijke gegevens voor de functiesjablonen gecorrigeerd. Zo kunnen bijvoorbeeld voor de functiedefinitie "Kabeldefinitie" de kolommen Verbindingskleur / -nummer (voorheen: "Kleur / nr."), Afgeschermd door, Paarindex en Potentiaaltype niet meer worden ingevuld. Uitwerkingen op de apparaatselectie In de lijst Geselecteerde artikelen: Functies / Sjablonen van het dialoogvenster Apparaatselectie worden voor de functies / sjablonen zowel gegevens van de functiesjablonen (bijv. Functiedefinitie) als belangrijke artikelgegevens (bijv. Artikelnummer) weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 83 Beschrijving voor functiesjablonen In deze lijst worden de kolommen met de sjabloongegevens nu analoog aan de functiesjablonen in het artikelbeheer dynamisch samengesteld. Welke kolommen hier worden weergegeven hangt af van de functiedefinitie van de hoofdfunctie, van de functiedefinities van de andere functies van het onderdeel en van de functiesjablonen van het geselecteerde artikel. In de kolomconfiguratie van de lijst (via Snelmenu > Weergave configureren) worden alle kolommen die gegevens van functiesjablonen bevatten onder de naam Sjabloongegevens samengevat. Via dit selectievakje kunt u de kolommen met sjabloongegevens gezamenlijk weergeven en verbergen. Beschrijving voor functiesjablonen In het artikelbeheer kunnen bij sjablonen van een artikel nu beschrijvende teksten worden ingevoegd. Voordeel: De beschrijvingen van sjablonen helpen u bij het plaatsen van complexe apparaten, die bijvoorbeeld een groot aantal apparaataansluitingen hebben. Aan de hand van de opgeslagen beschrijvende teksten kunt u in de boomweergaven van de navigators eenvoudig herkennen welke apparaatfunctie achter welke sjabloon steekt. Hiertoe is de tabel Apparaatselectie (functiesjablonen) op het tabblad Functiesjablonen met de kolom Beschrijving uitgebreid. U kunt een meertalige beschrijving opgeven. Een tekst die in deze kolom is opgegeven, wordt bij het selecteren van het artikel of bij het invoegen van een apparaat niet aan de functie overgedragen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 84 Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank Daarvoor wordt de beschrijving in de boomweergaven van de navigators bij de sjablonen weergegeven. In de boom staat de beschrijving tussen rechte haken en direct na de functiedefinitie. Voorbeeld: In de onderstaande afbeelding worden voor een hulprelais en zijn contacten in de onderdelen-navigator de beschrijvingen van de sjablonen weergegeven. Snellere volledige tekstzoekfunctie voor SQL-server als artikeldatabank Wanneer u in het artikelbeheer een SQL-server voor uw artikeldatabank gebruikt, kunt u nu via een snellere volledige tekstzoekfunctie met het volledige tekst-filter van het artikelbeheer sneller artikelen opzoeken. Voordeel: Bij het gebruik van een SQL-server verloopt de volledige tekstzoekfunctie aanzienlijk sneller en wordt het prestatievermogen van een SQL-server optimaal benut. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 85 Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's Hiertoe is het dialoogvenster SQL-server-instelling met het selectievakje SQL-server volledige tekstzoekfunctie gebruiken uitgebreid. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt in het artikelbeheer voor het veld Volledige tekst-filter de op de SQL-server geïntegreerde volledige tekstzoekfunctie gebruikt. Wanneer de volledige tekstzoekfunctie voor het eerst wordt gebruikt, wordt de zoekindex gegenereerd; wanneer artikelgegevens worden gewijzigd, wordt de zoekindex automatisch door de SQL-server geactualiseerd. Omdat de actualisatie op de SQL-server plaatsvindt, wordt er door EPLAN geen extra geheugencapaciteit gebruikt en kan het zoeken sneller verlopen. Opmerkingen: Om de volledige tekstzoekfunctie op de achtergrond te kunnen uitvoeren, moet op de SQL-server "Advanced Services" geïnstalleerd en geconfigureerd zijn. In tegenstelling tot de "normale" volledige tekstzoekfunctie worden alleen zoektermen gevonden die aan het begin van een woord staan. Zo vindt u bijvoorbeeld via de zoekterm INTER artikelen met de naam INTERBUS; wanneer u de zoekterm BUS opgeeft, vindt u deze artikelen niet. Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt ook bij gebruik van een SQLserver dezelfde volledige tekstzoekfunctie gebruikt als voor een Accessartikeldatabank. Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's U kunt bij artikelen van verschillende componenten (verzamelrails, gebruikergedefinieerde rails etc.) contouren in het artikelbeheer opslaan. De contouren worden dan gebruikt wanneer deze componenten in de layoutruimte worden geplaatst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 86 Gemeenschappelijke directory voor contouren en macro's Het toewijzen van contourtekeningen vindt plaats op het tabblad Technische gegevens in hetzelfde veld als waarin u ook macro's (met 2D-gegevens) kunt opslaan. Wanneer u voor het veld Macro op de knop [...] klikt, wordt er een bestandselectiedialoogvenster geopend, waarin u zowel macro's als bestanden van het type "Contour-extrusie (*.fc2)" kunt selecteren. Vanaf versie 2.3 wordt voor contouren en macro's dezelfde standaard directory gebruikt. Voordeel: Omdat voor contouren en macro's dezelfde standaard directory wordt gebruikt, hebt u bij het selecteren in het artikelbeheer direct toegang tot de contourtekeningen. U hoeft niet langer omslachtig in directory's te zoeken. In het kader van deze aanpassing zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De directory-instelling voor contouren in het dialoogvenster Instellingen: Directory's is verwijderd. De bijbehorende padvariabele $(MD_CONTOUR) is eveneens verwijderd. Alle contouren die door EPLAN als stamgegevens beschikbaar worden gesteld, worden nu bij de installatie in de macrodirectory opgeslagen. Er worden bij de installatie geen directory's voor contouren aangemaakt. In de contoureditor en bij het backuppen van contouren zijn de standaard directory's gewijzigd in de macrodirectory die in de directory-instellingen is gedefinieerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 87 Niet meer gebruikte velden Niet meer gebruikte velden Het veld Kenletter op het tabblad Technische gegevens alsmede de velden Symboolbibliotheek en Symboolnummer op het tabblad Functiesjablonen werden tot dusver o.a. vanwege compatibiliteit met EPLAN 5 gebruikt. Daarnaast zou ook het veld Nominale breedte op het tabblad Procesengineering niet langer meer moeten worden gebruikt. Dit veld is eveneens alleen om reden van compatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar. In oudere EPLAN-projecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werden via deze eigenschap de diameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aansluitmaat van een armatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend. Met de nieuwe versie worden de gegevens in deze velden niet meer gebruikt. Opmerking: Houd er rekening mee dat de velden Kenletter, Symboolbibliotheek, Symboolnummer en Nominale breedte in de volgende versie uit de gebruikersinterface van het artikelbeheer worden verwijderd. Deze wijzigingen hebben de volgende uitwerkingen: Invoegen van apparaten: Bij het invoegen van apparaten worden symbooltoekenningen (symboolbibliotheek / symboolnummer) niet meer gebruikt. Automatisch filter van de artikelselectie: In het automatische filter van de artikelselectie worden de eigenschappen Kenletter, Symboolnummer en Symboolbibliotheek niet meer gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 88 Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen Het dialoogvenster Automatisch filter beschikt in plaats hiervan als filtercriterium nu over de functiedefinitie van het onderdeel. Schakel het betreffende selectievakje in, zodat alleen artikelen worden aangeboden die dezelfde functiesjablonen hebben als het geselecteerde onderdeel. De volgende afbeelding toont bijvoorbeeld een automatisch filter voor een onderdeel met de functiedefinitie "Smeltzekering". Tabblad "PLC-gegevens" voor andere artikelen Als voorbereiding op toekomstige functies wordt het tabblad PLC-gegevens nu ook weergegeven voor elektro-, fluid- en procestechnische artikelen die niet tot de productgroep "PLC" behoren. Dit geldt niet voor moduleartikelen en voor artikelen uit de volgende productgroepen: "Kabels" "Klemmen" "Stekers" "Verbindingen". Geef de PLC-specifieke gegevens alleen op voor artikelen uit de productgroep "PLC". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 89 Meldingenbeheer Meldingenbeheer Weergave van de licentiëring in de instellingen In de instellingen voor meldingen en controleprocedures worden nu alle controleprocedures weergegeven. Dat betekent dat u ook de instellingen te zien krijgt voor controleprocedures die u met uw licentie niet kunt genereren. Voordeel: De weergave van de licentiëring zorgt voor meer transparante bij de uitwisseling en overdracht van projecten. U kunt de instellingen bekijken bij meldingen die u niet zelf hebt gegenereerd maar die wel in het project voorkomen. In het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures bevindt zich in de tabel met mogelijke meldingen de nieuwe kolom Gelicentieerd. In deze kolom wordt aangegeven of een controleprocedure deel uitmaakt van de gebruikte licentie. Als in het veld een vinkje staat, maakt de controleprocedure deel uit van de licentie. Een leeg veld geeft aan dat de controleprocedure geen deel uitmaakt van de gebruikte licentie. In dat geval kunnen voor de controleprocedure geen instellingen worden aangebracht. Filters in controleprocedureschema's opslaan De in het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures voor controleproceduremeldingen gedefinieerde filters werden tot nu toe niet in de controleprocedureschema's opgeslagen. Dit zorgde er bijvoorbeeld voor dat een filter dat voor een controleprocedure was ingesteld, bij een wisseling van controleprocedureschema bewaard bleef. In de nieuwe EPLANversie worden de ingestelde filters nu projectspecifiek in het controleprocedureschema opgeslagen. Daardoor worden de filterinstellingen bij het exporteren en importeren van controleprocedureschema's ook overgedragen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 90 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional en EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone. Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Ultimate. Met de uitbreidingsmodule "EPLAN Multiuser Management" kunnen projecten in zogeheten "bewerkingsbereiken" worden onderverdeeld. Hierdoor worden grote projecten overzichtelijker weergegeven en neemt de bewerkingssnelheid toe. De onderverdeling in bewerkingsbereiken gebeurt met behulp van filterschema's. In projecten die door codeblokken worden gestructureerd, kunt u voor de onderverdeling willekeurige combinaties van bestaande structuurcodes gebruiken. In de nieuwe versie kunnen projecten op basis van bepaalde bereiken worden onderverdeeld. Daardoor kunnen nu o.a. ook doorgenummerde projecten in bewerkingsbereiken worden onderverdeeld. Voordeel: Door bij het definiëren van werkomgevingen filters te gebruiken, kunnen uw projecten individueler op basis van meerdere criteria tegelijkertijd en op basis van bereiken worden onderverdeeld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 91 Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken" op pagina "92" "Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken" op pagina "93" "Projecten op bereik onderverdelen" op pagina "95". Verbeterde ergonomie voor bewerkingsbereiken Verplaatst menu Om het definiëren van bewerkingsbereiken dichter bij de projectbewerking te kunnen uitvoeren, is de menuopdracht Bewerkingsbereiken (incl. submenuopdrachten) vanuit het menu Hulpprogramma's naar het menu Project verplaatst. Projecten met actieve selectie van bewerkingsbereiken openen Als het programma opnieuw wordt gestart en een van de automatisch geopende projecten in bewerkingsbereiken is onderverdeeld, wordt dit nu met een melding aangegeven. Wanneer u bij de projectbewerking een onderverdeeld project opent, wordt – net als voorheen – direct het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren weergegeven. Op deze manier kunt u herkennen dat de selectie van bewerkingsbereiken is geactiveerd en wie mogelijk welke bereiken op dat moment aan het bewerken is. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 92 Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken Selectie van bewerkingsbereiken in een project activeren Het selecteren van bewerkingsbereiken in een project wordt net als voorheen geactiveerd op het tabblad Bewerkingsbereiken van de projecteigenschappen. Voor het onderverdelen van een project kunt u nu ook andere criteria gebruiken dan de in het project aanwezige codeblokken (bijvoorbeeld "Groep", "Inbouwplaats" etc.). Daarom is op het tabblad Bewerkingsbereiken het veld Codeblok voor indeling verwijderd. Uitgebreid definiëren van bewerkingsbereiken In de dialoogvensters voor het definiëren van bewerkingsbereiken werden tot nu toe voor het geselecteerde codeblok de in het project aanwezige structuurcodes als mogelijke bewerkingsbereiken weergegeven. In de nieuwe versie worden bewerkingsbereiken met behulp van filterschema's gedefinieerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 93 Uitgebreide onderverdeling van projecten in bewerkingsbereiken Schema's worden gedefinieerd in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als projectbeheerder definiëren. Met de knop (Bewerken) opent u het bekende dialoogvenster Filter. Daar kunt u de instellingen voor het huidige schema bekijken en bewerken of nieuwe schema's maken. Als filtercriteria zijn alle eigenschappen voor structuurcodes beschikbaar. Daarnaast kunt u de nieuwe eigenschap Bereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruiken om een project op bepaalde bereiken te filteren. Filtermogelijkheden Meerdere filtercriteria kunnen logisch met elkaar worden gekoppeld. Daardoor kunt u bijvoorbeeld gelijktijdig op een bepaalde structuurcode en op een bepaald bereik filteren. Voor de Waarden kunnen tijdelijke aanduidingen (zoals "*" en "?") worden gebruikt. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld structuurcodes met onderliggende substructuren in één filterexpressie worden ingevoerd. Voorbeeld: Voor een filter met het criterium Inbouwplaats (ID 1220) wordt de waarde S1* gedefinieerd. Bij het bewerkingsbereik dat door dit filtercriterium wordt gedefinieerd, horen dan bijvoorbeeld pagina's of functies met de inbouwplaatsen S1, S1.A1, S1.A1.W1 etc. Bewerkingsbereik selecteren / toewijzen Opmerking: Als u het rechtenbeheer van EPLAN gebruikt, kan de toewijzing van de bewerkingsbereiken centraal door een projectbeheerder worden verricht. Zonder gebruik van het rechtenbeheer kan elke individuele gebruiker zelf bepalen in welke bewerkingsbereiken hij of zij wil werken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 94 Projecten op bereik onderverdelen In het dialoogvenster Bewerkingsbereiken definiëren kiest de gebruiker – door het selecteren van een schema – precies een van de voorgedefinieerde bewerkingsbereiken in het project. Schakel daartoe voor het geselecteerde schema in de kolom Mijn bewerkingsbereik het betreffende selectievakje in. Er kunnen ook meerdere verschillende bewerkers voor een bewerkingsbereik worden ingevoerd. Dit gebeurt in het dialoogvenster Bewerkingsbereiken als projectbeheerder definiëren in de kolom Alle bewerkers. Projecten op bereik onderverdelen Zoals reeds genoemd kunt u in de filterschema's voor bewerkingsbereiken de nieuwe eigenschap Bereik (bewerkingsbereiken) (ID 25000) gebruiken om een project aan de hand van bereiken in verschillende bewerkingsbereiken onder te verdelen. Voor deze eigenschap kunt u een of meerdere van de volgende waarden selecteren: Elektrotechniek Fluid algemeen Mechanica Proces-engineering. Opmerking: Een bewerkingsbereik voor het bereik "Fluid algemeen" houdt ook rekening met de afzonderlijke bereiken "Hydraulica", "Pneumatiek", "Koeling" en "Smering". Als u een dergelijk schema hebt gedefinieerd, worden in het bewerkingsbereik bijvoorbeeld pagina's weergegeven met het bereik "Fluid algemeen" en ook pagina's waarvoor de afzonderlijke bereiken "Hydraulica", "Pneumatiek" etc. zijn ingesteld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 95 Multi-user-gebruik De indeling in een bereik vindt plaats via de specifieke eigenschappen voor pagina's, functies etc. Zo kunt u bijvoorbeeld sinds EPLAN-versie 2.2 het bereik voor een pagina met behulp van de pagina-eigenschap Bereik (ID 11037) instellen. Om een uniforme waardeselectie mogelijk te maken, is deze eigenschap met de waarden "Mechanica" en "Algemeen" uitgebreid. Verwerkingspagina krijgen nu standaard de waarde "Algemeen" wanneer ze worden gegenereerd. Wanneer u bewerkingsbereiken op bepaalde bereiken filtert, worden de pagina's met het bereik "Algemeen" bij elk willekeurig bereik mee uitgevoerd. Multi-user-gebruik Beschrijvingen van structuurcodes wijzigen Wanneer meerdere gebruikers bij multi-user-gebruik hetzelfde project hebben geopend, kunnen deze gebruikers nu ook het structuurcodebeheer openen. Voordeel: De beschrijvingen van structuurcodes kunnen ook bij multi-user-gebruik worden gewijzigd. Daardoor kunt u nieuwe structuurcodes ook bij multiuser-gebruik direct van een toepasselijke beschrijving voorzien, zodat andere projectdeelnemers zich eenvoudiger in het project kunnen oriënteren. In het dialoogvenster Code kunnen de beschrijvingen in de kolommen Structuurbeschrijving 1-3 en Structuurbeschrijving extra veld [1]-[10] tegelijkertijd door één gebruiker per structuurcode worden bewerkt. Andere functies voor het bewerken van structuurcodes zijn bij multi-user-gebruik niet beschikbaar en de betreffende velden en knoppen worden daarom grijs weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 96 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation" Opmerking: Als een gebruiker voor een project reeds het structuurcodebeheer heeft geopend, kan het project uitsluitend (exclusief) door deze gebruiker worden bewerkt. Tijdens het structuurcodebeheer kunnen andere gebruikers het project niet openen. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: Electric P8 Select. Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional, EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone. Ook het hulpprogramma Vertaling, in de uitbreidingsmodule "EPLAN Multi Language Translation", is in deze versie uitgebreid. SQL-server-databank voor het woordenboek Voor het woordenboek dat voor vertalingen in het EPLAN-platform wordt gebruikt, werd tot nu toe steeds een Access-databank gebruikt. In de nieuwe versie kan het woordenboek ook op een SQL-server-databank gebaseerd zijn. Op deze manier kunnen gebruikers het woordenboek in de 64 bit-versie van het EPLAN-platform gebruiken, terwijl de Microsoft Office-programma's (ook Microsoft Access) op de betreffende computers als 32 bit-versie zijn geïnstalleerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 97 SQL-server-databank voor het woordenboek Voordeel: De mogelijkheid om ook SQL-server-databanken als woordenboek te gebruiken, biedt gebruikers meer flexibiliteit omdat ze optimaal gebruik kunnen maken van geïnstalleerde programma's. Het gebruik van woordenboeken in een SQL-server-databank zorgt ervoor dat gegevens - met name bij grote hoeveelheden - sneller toegankelijk zijn en sneller kunnen worden bewerkt. Ook op het gebied van "beheer" en bij "multi-usergebruik" biedt SQL vergelijkbare voordelen. U kunt in de instellingen voor het woordenboek nu tussen een Access- en een SQL-server-databank schakelen. In de betreffende dialoogvensters zijn hiervoor de opties Access en SQL-Server beschikbaar. Wanneer u – net als tot nu toe – een Access-databank wilt gebruiken, hoeft u niets te wijzigen. Wanneer u een SQL-server-databank wilt gebruiken, kiest u de optie SQLserver en klikt u op [...] om in het dialoogvenster SQL-server-instelling de instellingen voor het gebruik van een SQL-server te definiëren. De waarden die u hier opgeeft, zijn nodig voor de aanmelding bij de SQL-server. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 98 SQL-server-databank voor het woordenboek Opmerking: De databankinstellingen voor het woordenboek kunnen zowel in de vertaalinstellingen op het tabblad Gebruiker als in het dialoogvenster Woordenboek op het tabblad Beheer worden aangebracht. (Het menupad voor het dialoogvenster Woordenboek is bijvoorbeeld: Hulpprogramma's > Vertaling > Woordenboek bewerken.) Tip: Als u de invoeren uit een bestaande Access-databank aan een SQLserver-databank wilt overdragen, exporteert u eerst de gegevens uit het Access-woordenboek in het XML-formaat (*.etd), genereert u vervolgens een nieuwe SQL-server-databank en importeert daarna de gegevens in de nieuwe databank. Woordenboek maken In het dialoogvenster Woordenboek kunt u ook een nieuw woordenboek maken dat op een SQL-server-databank is gebaseerd. Nadat u de optie SQL-server hebt gekozen, moet u daarvoor onder de knop [Extra] de menuopdracht Nieuw kiezen en in het vervolgdialoogvenster de betreffende waarden opgeven. Welke versies van de Microsoft SQL-server voor het omzetten van het woordenboek naar een SQL-server door het EPLAN-platform worden ondersteund, leest u in de paragraaf "Softwarevereisten en vrijgaven" (zie pagina "221"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 99 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Project Options" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid en EPLAN Fluid Professional. Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate en EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone. Met deze uitbreidingsmodule kunt u gedeeltes van een machine of installatie als projectopties definiëren en deze in het EPLAN-project weergeven of verbergen. Op die manier kunnen uitrustingskenmerken of een afwijkende dimensionering van een machine of installatie eenvoudig via projectopties worden weergegeven en beheerd. Verborgen projectopties worden dan ook niet meer verwerkt. Zoeken in verborgen projectopties Bij het zoeken in projecten met projectopties worden ook objecten in verborgen projectopties in acht genomen, wanneer deze projectopties transparant zijn weergegeven. In EPLAN-versie 2.3 kunt u nu ook zoeken naar teksten of eigenschappen die zich in verborgen projectopties bevinden en hierdoor onzichtbaar zijn. Geeft daartoe in het dialoogvenster Zoeken uw zoekterm op (bijvoorbeeld een verouderd artikelnummer) en schakel in het groepsveld Zoeken naar het nieuwe selectievakje Verborgen projectopties in, zodat in verborgen projectopties naar de zoekterm wordt gezocht. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 100 Zoeken in verborgen projectopties Als de zoekactie succesvol is verlopen, worden de gevonden objecten in het dialoogvenster Zoekresultaten weergegeven (bijvoorbeeld een onderdeel met het gezochte artikelnummer). Wanneer u op deze treffer dubbelklikt, wordt niet het eigenschappendialoogvenster van dit object geopend, maar het dialoogvenster Sectie. In dit dialoogvenster kunt u de naam van de verborgen projectoptie en de naam van de verborgen sectie aflezen. Om het gevonden object te bewerken, gaat u naar de projectopties-navigator en maakt u daar de verborgen projectopties weer zichtbaar. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 101 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management" Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: Electric P8 Select, EPLAN PPE. Voor de volgende programmavarianten behoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone. Via het revisiebeheer, de uitbreidingsmodule "EPLAN Revision Management", kunnen wijzigingen in bestaande machine- en installatiedocumentatie automatisch worden geregistreerd en gedocumenteerd. Revisiemarkeringen als wolken weergeven Zowel in de wijzigingstracering als bij de eigenschappenvergelijking van projecten kunt u uw revisiemarkeringen nu in de vorm van "wolken" laten weergeven. Een dergelijke vorm van grafische markering is bijvoorbeeld gangbaar in de VS. Hiervoor is in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (grafische weergave) in de vervolgkeuzelijst Vorm de nieuwe optie "Wolk" beschikbaar. Deze instelling kan op alle vier tabbladen Toegevoegd, Gewijzigd, Nieuw in verwerking en Verwijderd worden aangebracht. (U vindt de instellingen voor de weergave van revisiemarkeringen onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Revisie (grafische weergave).) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 102 Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven Voorbeeld: De volgende afbeelding toont een wolk als revisiemarkering bij een wijzigingstracering voor een nieuw toegevoegd object. Revisie-informatie buiten de grafische markering weergeven In revisieprojecten met wijzigingstracering kunnen wijzigingen in de eigenschappen door een markeringstekst worden weergegeven. Om deze revisieinformatie bij gewijzigde schemasymbolen in een revisie weer te geven, moet u voor de betreffende schemasymbolen gebruikergedefinieerde eigenschapsgroeperingen met de toegevoegde de eigenschap Revisiemarkering (uit wijzigingstracering) (ID 19030) aanmaken. U kunt de grafische weergave van de revisie nu zo instellen dat deze revisiemarkeringstekst buiten de grafische markering wordt weergegeven. Voordeel: U kunt de revisiemarkeringsteksten willekeurig op een pagina plaatsen zonder dat deze door grote grafische markeringen worden overlapt. Om een dergelijke instelling aan te brengen, is in het dialoogvenster Instellingen: Revisie (grafische weergave) het nieuwe selectievakje Revisiemarkeringstekst niet markeren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de revisiemarkeringstekst buiten de grafische markering van het schemasymbool weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 103 Revisies combineren Het selectievakje is standaard uitgeschakeld. In dat geval wordt behalve het schemasymbool ook de revisiemarkeringstekst door de grafische markering omsloten. Revisies combineren Wanneer u bij het bewerken van revisies in de wijzigingstracering verschillende revisies wilt combineren, kunt u daartoe in het dialoogvenster Revisiegegevens nabewerken de nieuwe snelmenuopdracht Revisies combineren gebruiken. Voordeel: Door revisies te combineren kunt u bijvoorbeeld meerdere intern gebruikte revisiestatussen samenvoegen voordat u een revisieproject aan externe personen of bedrijven doorstuurt. Met deze snelmenuopdracht worden de in het dialoogvenster geselecteerde revisies gecombineerd. Daartoe wordt het dialoogvenster Revisie genereren geopend, waarin u een (nieuwe of bestaande) revisienaam en een opmerking kunt invoeren. De revisiemarkeringen bij de schemasymbolen worden geactualiseerd en de oude revisienaam wordt door de nieuwe vervangen. De datum van de gecombineerde revisie is de datum van de oudste revisie die gecombineerd wordt. Afzonderlijke revisiemarkeringen verwijderen Bij de revisie van projecten kunt u in de wijzigingstracering revisiemarkeringen voor afzonderlijk gemarkeerde objecten (schemasymbolen, teksten etc.) verwijderen. Voordeel: Met het verwijderen van afzonderlijke revisiemarkeringen kunt u zelf bepalen of "kleinere" wijzigingen (zoals bijvoorbeeld het verplaatsen van schemasymbolen) voor de revisie relevant zijn. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 104 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management" Om afzonderlijke revisiemarkeringen te verwijderen, is in de grafische editor en in de projectgegevens-navigators voor gemarkeerde objecten de nieuwe snelmenuopdracht Revisiemarkering verwijderen beschikbaar. Daarbij wordt zowel de revisiemarkeringstekst als de grafische markering verwijderd. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN User Rights Management" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional, EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional Stand-alone. Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate. Met de uitbreidingsmodule "User Rights Management" van het rechtenbeheer, kan een beheerder zowel de rechten van de gebruikers als de gebruikersinterface (dialoogvensters, menustructuur etc.) van het EPLAN-platform configureren. Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer Tot EPLAN-versie 2.2 werden de rechten van het rechtenbeheer in een Access-databank opgeslagen, vanaf versie 2.3 wordt een EPLAN-intern gegevensformaat gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 105 Nieuw gegevensformaat voor het rechtenbeheer Om bij het overstappen van een oudere EPLAN-versie naar versie 2.3 uw zelfgedefinieerde gebruikers en groepen te kunnen blijven gebruiken, kunt u in het rechtenbeheer een rechtendatabank uit een vorige EPLAN-versie (versie 2.2 of ouder) in het nieuwe rechtenbeheer importeren. Om een rechtendatabank uit een vorige versie te importeren, kiest u in het menu van de knop [Extra] de nieuwe menuopdracht Importeren. Nadat u in het vervolgdialoogvenster de gewenste rechtendatabank hebt geselecteerd, wordt automatisch het dialoogvenster Systeemmeldingen geopend. Hier kunt u zien welke groepen en gebruikers in het nieuwe gegevensformaat van het rechtenbeheer zijn overgedragen. Aan de zelfgedefinieerde groepen zijn de nieuwe rechten uit versie 2.3 reeds toegewezen. U hoeft de nieuwe rechten voor deze groepen alleen nog maar overeenkomstig uw wensen te activeren. Opmerking: Omdat voor het rechtenbeheer een nieuw gegevensformaat wordt gebruikt. zijn de nieuwe rechten die er sinds de laatste EPLAN-versie zijn bijgekomen direct beschikbaar voor de bestaande EPLAN-gebruikersgroepen (beheerders, gasten, stamgegevensbewerkers, schemabewerkers). U hoeft de rechten in deze versie niet te actualiseren. Voor de groep "Beheerders" zijn de nieuwe rechten standaard ingeschakeld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 106 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Speciale onderwerpen EPLAN Electric P8 Kabels Aders hernoemd in kabelverbinding In het EPLAN-platform wordt met een kabel niet alleen de combinatie van meerdere aders bedoeld; hybride kabels kunnen bijvoorbeeld ook glasvezels, slangen etc. bevatten. Daarom hebben wij de termen "ader" en "draad" in de gebruikersinterface en in de online-Help overal waar deze termen te specifiek waren, vervangen door de algemenere aanduiding "kabelverbinding". Deze naamswijzigingen zijn op verschillende plaatsen in de gebruikersinterface doorgevoerd: in het artikelbeheer op het tabblad Kabelgegevens in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Kabels in verschillende instellingen voor kabels en in de volgende menuopdrachten: Oude naam: Nieuwe naam: Menu Beeld: Kabelader Kabelverbinding Menu Projectgegevens > Kabels: Aders toekennen Kabelverbindingen toekennen Aders verzamelen Kabelverbindingen verzamelen (Deze beide naamswijzigingen zijn ook doorgevoerd in het snelmenu van de kabel-navigator.) Instellingen (aders) Instellingen (kabelverbindingen) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 107 Aders hernoemd in kabelverbinding Bovendien zijn in deze versie ook meerdere kabeleigenschappen hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: ID: Aantal aders Aantal verbindingen 22031 Aderdoorsnede / -diameter Verbindingsdoorsnede / -diameter 22032 Eenheid voor aderdoorsnede / -diameter Eenheid voor verbindingsdoorsnede / -diameter 22068 Aantal aders en dwarsdoorsnede / diameter Aantal verbindingen en dwarsdoorsnede / diameter 22069 Kabels: Aantal gebruikte PEaders Kabels: Aantal gebruikte verbindingen 35100 Kabels: Aantal vrije PE-aders Kabels: Aantal vrije verbindingen 35101 Kabels: Aantal algemene aders Kabels: Aantal algemene verbin- 35105 dingen Kabels: Aantal van alle aders Kabels: Aantal van alle verbindingen 35108 Aantal van de gebruikte aders (enkellijnige kabels) Aantal gebruikte verbindingen (enkellijnige kabels) 35109 Kabels: Aantal aders naar dit doel / deze bron Kabels: Aantal verbindingen naar dit doel / deze bron 35110 Hernoemde formaatelementen in de blokeigenschappen In het kader van de hernoeming van aders en draden in algemenere benaming, hebben ook formaatelementen voor de blokeigenschappen een andere naam gekregen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 108 Klemmen / stekers Omdat de subgroep van eigenschappen "Artikelen kabel" die zich onder de groep "Artikelen" bevindt niet alleen in de blokeigenschappen van kabelverbindingen beschikbaar is, is deze groep hernoemd. Bovendien hebben ook andere eigenschappen die voor deze subgroep als formaatelementen kunnen worden geselecteerd nieuwe namen gekregen. Oude naam: Nieuwe naam: ID: Artikelen kabel Artikelen Verbinding / Kabel / Slangpakket – Kabeltype / typenummer Typenummer 22030 Kabel-ODC in de tekening Code in de tekening 22064 Kabelgewicht (kg/km) Gewicht (kg/km) 22067 Klemmen / stekers Kruisverwijzingen tussen deelklemmen Voor de weergave van kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklemmen is bij klemmen de nieuwe eigenschap Deelklemmenkruisverwijzing (ID 20252) beschikbaar. Omdat deze eigenschap voor deelklemmensymbolen nu onderdeel is van de standaard eigenschapsgroepering, worden bij verdeeld weergegeven, bij elkaar horende deelklemmen automatisch kruisverwijzingen in het schema weergegeven. Voordeel: Kruisverwijzingen tussen bij elkaar horende deelklemmen zorgen ervoor dat deze bij elkaar horende deelklemmen eenvoudiger in het schema kunnen worden gevonden. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 109 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" De deelklemmenkruisverwijzing verwijst van de eerste deelklem (overeenkomstig de volgorde in de klemmenstrook-navigator en eerst de hoofdklem, indien aanwezig) naar alle overige deelklemmen met dezelfde klemmencode. Bij de andere deelklemmen verwijst deze kruisverwijzing terug naar de eerste deelklem. De deelklemmenkruisverwijzing wordt standaard op de nieuwe aparte layer EPLAN444, Eigenschapsplaatsing.Deelklemmenkruisverwijzing weergegeven en kan via de layerinstellingen worden weergegeven en verborgen. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" is voor EPLAN Electric P8 Select optioneel verkrijgbaar. Voor EPLAN Electric P8 Professional behoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang. De uitbreidingsmodule "EPLAN PLC & Bus Extension" ondersteunt u uitgebreid bij het beheer van PLC-besturingen en bussystemen. Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7 In deze versie is de interface voor de PLC-gegevensuitwisseling tussen EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Siemens SIMATIC STEP 7" uitgebreid. Bij deze gegevensuitwisseling wordt beter rekening gehouden met PLC-kaarten die in- en uitgangen hebben. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 110 Uitgebreide gegevensuitwisseling met Siemens SIMATIC STEP 7 Voor dergelijke PLC-kaarten kunnen nu verschillende startadressen en adresbereiken voor in- en uitgangen worden ingevoerd. Hiervoor zijn bij de PLC-kasten in het schema de volgende twee eigenschappen beschikbaar: Adresbereik 2 (ID 20299) Startadres 2 van de PLC-kaart (ID 20255). Standaard worden deze twee eigenschappen niet weergegeven op het tabblad PLC-kast van het eigenschappendialoogvenster. Eventueel moet u via de knop (Nieuw) naar de eigenschapselectie gaan en daar de eigenschappen selecteren. Omdat de waarde voor het adresbereik ook bij artikelen in het artikelbeheer kan worden opgeslagen, is op het tabblad PLC-gegevens van het artikelbeheer het invoerveld Adresbereik 2 toegevoegd. Opmerkingen: Voor PLC-kaarten die alleen in- of uitgangen hebben, hoeft net als voorheen alleen een startadres / adresbereik te worden ingevoerd. Voor deze PLC-kaarten is er niets veranderd! Om de eigenschappen Adresbereik 2 en Startadres 2 van de PLCkaart te verwerken, moet het selectievakje Gescheiden adressenbereik voor in- en uitgangen in de PLC-specifieke instellingen zijn uitgeschakeld. Meer informatie over deze gegevensuitwisseling vindt u in het toepassingsvoorbeeld 'PLC-bus-gegevensuitwisseling met "SIMATIC STEP 7"'. Bovendien gelden de hier beschreven uitbreidingen ook voor de gegevensuitwisseling in het PLC standaard uitwisselingsformaat. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 111 Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider Unity Pro Geactualiseerde interface voor de gegevensuitwisseling met Schneider Unity Pro Met deze interface kunnen PLC-gegevens worden uitgewisseld tussen EPLAN Electric P8 en de PLC-configuratiesoftware "Unity Pro" van Schneider Electric. EPLAN ondersteunt nu ook versie 7.0 van "Unity Pro". In de twee dialoogvensters voor de gegevensuitwisseling PLC-gegevens exporteren en PLC-gegevens importeren is het bijbehorende formaat van het export- / importbestand aangepast ("Schneider Unity Pro V6.0 / V7.0"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 112 Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel Speciale onderwerpen EPLAN Pro Panel EPLAN Pro Panel staat voor op maat gesneden engineeringoplossingen van de automatiseringstechniek in de schakelkast- en schakelcentrumbouw. Elektrotechnisch ontwerp, 3D-montagelayout, productie en montage versmelten op basis van uniforme gegevens tot een volledig geïntegreerde oplossing. In dit deel van het News-document vindt u eerst informatie over het vrij routeren van verbindingen. Deze nieuwe functie is o.a. beschikbaar in de uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring". De nieuwe functies die hierna worden beschreven, maken deel uit van EPLAN Pro Panel en van EPLAN Pro Panel Professional: "Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken" op pagina "136" "Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht" op pagina "137" "Uitbreidingen bij de STEP-import" op pagina "138" "Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export"" op pagina "140" "Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen" op pagina "141" "Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel" op pagina "144" De nieuwe functies die in deze paragrafen worden beschreven, zijn onderdeel van de Professional-versie: "Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten" op pagina "145" "Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens" op pagina "148" "Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen" op pagina "152" EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 113 Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen "Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring"" op pagina "156" "Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van klemmenstroken" op pagina "164" "Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX"" op pagina "165" "Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger"" op pagina "167" "Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots" op pagina "168" "Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens" op pagina "168". Process Wiring: Vrij routeren van verbindingen Met de nieuwe functie voor het vrij routeren van verbindingen kunt u draad-, kabel- of slangverbindingen vrij in de layoutruimte routeren zonder dat u eerst een routeringspadnetwerk hoeft te definiëren en zonder dat u draadkokers moet gebruiken. Vrij gerouteerde verbindingen kunnen net als slangen tussen fluid-technische componenten als draden en kabels tussen elektrotechnische componenten worden gerealiseerd. Het vrij routeren van verbindingen en verdere functies die hieronder worden beschreven zijn onderdelen van de uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel Process Wiring". Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 114 Uitgebreid aansluitbeeld In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Uitgebreid aansluitbeeld" op pagina "115" "Verbindingen vrij routeren" op pagina "121" "Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden" op pagina "125" "Curven bewerken" op pagina "126" "Plaatsen van routeringstoebehoren" op pagina "129" "Nieuwe layers in het layerbeheer" op pagina "134" "Nieuwe controleproceduremeldingen" op pagina "135". Uitgebreid aansluitbeeld Tot nu toe werd de richting waarin een routeringsverbinding een component in- of uitgaat door de zogeheten "aansluitrichting" van een verbinding gedefinieerd. Bovendien werd met de "aansluitrichting" de richting gedefinieerd waarin het programma naar een ingang van de verbinding in het routeringspadnetwerk heeft gezocht. De huidige versie biedt aanzienlijk meer flexibiliteit. Zo beschikt een component nu over een uitgebreide aansluitlogica. Voor alle aansluitingen van een component wordt nu onderscheid gemaakt tussen de aansluitrichting en de routeringsrichting: De aansluitrichting geeft de richting aan waarin de routeringsverbinding de aansluiting van de component uitgaat of waarin deze de aansluiting van de component ingaat. De routeringsrichting bepaalt in welke richting vervolgens naar een ingangsmogelijkheid in een routeringspadnetwerk wordt gezocht. Als in deze richting een ingangsmogelijkheid voorkomt, wordt de routeringsverbinding in deze richting gerouteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 115 Uitgebreid aansluitbeeld Voordeel: Door onderscheid te maken tussen aansluitrichting en routeringsrichting kunnen routeringsverbindingen flexibeler en gerichter worden gerouteerd. Deze uitbreiding draagt bij aan het optimaliseren van routeringstrajecten – zowel wat betreft het optimale routeringstraject als wat betreft de vereiste verbindingslengte. De aansluitrichting kan "globaal" bij de definitie van het aansluitbeeld in het artikelbeheer of direct lokaal bij de artikelplaatsing worden gedefinieerd. Hiervoor zijn op de tabbladen Aansluitingen van het artikelbeheer en Aansluitbeeld van de artikelplaatsing de nieuwe kolommen X-vector, Yvector en Z-vector beschikbaar. Schema voor de kolomconfiguratie van de aansluitgegevens Bovendien kunt u voor de aansluitbeelden nu de omvang van de weergegeven aansluitgegevens configureren. Daarvoor is zowel het tabblad Aansluitbeeld bij de artikelplaatsing als het tabblad Aansluitingen in het artikelbeheer uitgebreid met de vervolgkeuzelijst Schema. Het schema definieert welke aansluitgegevens in welke volgorde worden weergegeven. Op deze manier kunnen niet-benodigde kolommen eenvoudig worden verborgen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 116 Uitgebreid aansluitbeeld Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Instellingen: Kolomconfiguratie waarin u een schema kunt maken of bewerken. Voor de weergave van elektro- of fluid-technische aansluitgegevens beschikt u over een schema met de installatie van de nieuwe versie. Hernoemde eigenschappen Als gevolg van de logische scheiding van aansluit- en routeringsrichting zijn ook de codes voor de volgende eigenschappen aangepast: Oude naam: Nieuwe naam: ID: Aansluitrichting (standaard) Routeringsrichting (standaard) 22948 Aansluitrichting Routeringsrichting 35554 Weergave van de aansluitrichtingen Om de aansluitrichtingen van de aansluitingen bij artikelplaatsingen in de layoutruimte weer te geven, maakt u gebruik van de nieuwe menuopdracht Aansluitrichtingen. Nadat u de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichtingen hebt gekozen, worden de gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen bij de aansluitingen weergegeven. De bestaande menuopdracht Aansluitingen is hernoemd: Oude naam: Nieuwe naam: Aansluitingen Aansluitcodes EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 117 Uitgebreid aansluitbeeld Via de menuopdrachten Beeld > Aansluitcodes worden net als voorheen de aansluitingen van de artikelplaatsingen als rode blokjes weergegeven. In het midden van deze blokjes worden bovendien de betreffende aansluitcodes van de aansluitingen weergegeven. De aansluitcodes zijn alleen bij een geschikt 3D-viewpoint en bij een sterke vergroting zichtbaar. Aansluitrichtingen grafisch definiëren In het kader van de functionele uitbreidingen is het grafisch definiëren van aansluitingen voor artikelplaatsingen in de layoutruimte aangepast. Als u deze functie via het menupad Bewerken > Onderdelenlogica > Aansluitbeeld > Aansluiting definiëren selecteert, definieert u eerst de aansluitrichting. De aansluitrichting wordt gedefinieerd door een willekeurig vlak te selecteren. De Z-richting van het geselecteerde vlak bepaalt de aansluitrichting. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 118 Uitgebreid aansluitbeeld Voorbeeld: De Z-richting van een vlak is altijd verticaal ten opzichte van het basisvlak gericht. Door op het met een kleur gemarkeerde vlak (1) te klikken zou dit voor een te definiëren aansluiting resulteren in de weergegeven aansluitrichting in Z-richting. Werkwijze: beweeg de cursor over het vlak van een artikelplaatsing. Het vlak onder de cursor wordt met een kleur gemarkeerd. Klik op het gewenste, met een kleur gemarkeerde vlak. De X-, Y-, Z-waarden van de vector van de aansluitrichting worden in het aansluitbeeld in de kolommen X-vector, Yvector en Z-vector ingevoerd. De aldus bepaalde waarden kunnen later worden gewijzigd. Vervolgens definieert u zoals gebruikelijk de aansluiting. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 119 Uitgebreid aansluitbeeld Als u tijdens de actie een andere aansluitrichting wilt definiëren, drukt u op de toets [N]. Zo kunt u een ander vlak selecteren en daarmee voor de daarna te definiëren aansluitingen een andere aansluitrichting opgeven. Voorbeeld: Onderstaande afbeelding geeft de verschillende componenten weer met hun grafisch gedefinieerde aansluitingen in de layoutruimte. Bij configuratie van het beeld worden de aansluitingen als rode blokjes en de gedefinieerde aansluitrichtingen als rode pijlen weergegeven. Naderhand wijzigen van aansluitrichtingen Om een aansluitrichting later te wijzigen, beschikt u in het menupad Bewerken > Onderdelenlogica > Aansluitbeeld over de nieuwe menuopdracht Aansluitrichting wijzigen. Om de wijzigingen in de layoutruimte te kunnen herkennen, moet u eerst via de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichtingen alle aansluitvectoren weergeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 120 Verbindingen vrij routeren De te bewerken aansluitingen worden via een selectiebereik gedefinieerd. Dit kan vóór of nadat u de menuopdracht Aansluitrichting wijzigen hebt gekozen. Als u de complete component hebt geselecteerd, geldt de richtingwijziging voor alle aansluitingen van de component. Als alleen de aansluitrichting van één enkele aansluiting moet worden gewijzigd, moet eerst de aansluiting worden geselecteerd. De nieuwe aansluitrichting wordt gedefinieerd door vervolgens op een vlak van een artikelplaatsing te klikken. Aansluitbeeld naar het artikelbeheer overdragen Een lokaal aansluitbeeld dat bijvoorbeeld door grafisch gedefinieerde aansluitingen afzonderlijk is uitgebreid, kan nu vanuit de artikelplaatsing volledig naar het artikelbeheer worden overgedragen. Hiervoor is in het snelmenu van de artikelplaatsingen de nieuwe menuopdracht Aansluitbeeld genereren beschikbaar. Om een aansluitbeeld over te dragen, selecteert u in de layoutruimte een component met aansluitbeeld en kiest u de snelmenuopdracht Aansluitbeeld genereren. Vervolgens wordt in het artikelbeheer onder het hiërarchieniveau "Aansluitbeeld" een nieuw aansluitbeeld met de naam Nieuw_ <doorlopend nummer> (bijvoorbeeld Nieuw_1) gegenereerd. De naam van het aansluitbeeld kan later in het artikelbeheer worden gewijzigd. Verbindingen vrij routeren Bij het vrij routeren van verbindingen worden curvevormige elektrotechnische of fluid-technische routeringsverbindingen buiten een routeringspadnetwerk gegenereerd. Dergelijke verbindingen zijn nodig wanneer er geen draadkokers kunnen worden toegepast of wanneer het gebruik ervan niet gebruikelijk is: Voor het routeren van draden met grote dwarsdoorsneden Bij het routeren van bijvoorbeeld Ethernet-kabels EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 121 Verbindingen vrij routeren Voor het definiëren van routeringstrajecten in complexe behuizingssituaties Voor een flexibele directe verbinding van elektrische apparaten die bijvoorbeeld op een draaibare deur zijn gemonteerd Voor het verbinden van fluid-technische apparaten met slangleidingen buiten een routeringspadnetwerk. Vrij gerouteerde verbindingen worden vaak met routeringstoebehoren (kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming) bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Plaatsen van routeringstoebehoren" (vanaf pagina "129"). Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimtekromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. Er wordt geen routeringspadnetwerk verwacht en dit is ook niet nodig. Als de verbinding uit de aansluiting is gekomen, wordt deze eerst tangentieel t.o.v. de aansluitrichting bij het curveverloop uitgelijnd en bij het doel weer tangentieel in de richting van de doelaansluiting geleid. Voor het vrij routeren van verbindingen in de geopende layoutruimte kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren (layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen hebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd en tussen het bron- en doelonderdeel weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 122 Verbindingen vrij routeren Voorbeeld: Onderstaande afbeelding toont een vrij in de ruimte gerouteerde routeringsverbinding. Tip: Voor het invoegen van curven, voor het vrij routeren van verbindingen en voor het wijzigen van het verloop daarvan kunt u ook de nieuwe knoppen op de werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken. Vrij routeren vanuit de verbindingen-navigator Ook in de verbindingen-navigator kunt u verbindingen vrij routeren. Met de nieuwe snelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselecteerde, meerlijnige verbindingen vrij routeren. Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen In verband met de nieuwe functie is ook het handmatig invoegen van routeringsverbindingen waarvoor in het schema geen meerlijnige tegenpolen zijn gedefinieerd, uitgebreid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 123 Verbindingen vrij routeren Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieer daarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgens wordt het dialoogvenster Routeringsverbinding weergegeven. Hier definieert u of de in te voegen routeringsverbinding in het routeringspadnetwerk of vrij moet worden gerouteerd. Wanneer u de optie Verbinding vrij routeren kiest, wordt de verbinding vrij in de ruimte gerouteerd. De vrij gerouteerde verbinding wordt tussen de aansluitingen van bron en doel als ruimtekromme weergegeven. Verloop van vrij gerouteerde verbindingen wijzigen Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding kan naderhand worden gewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpunten van het curveverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpunten worden ingevoegd. Met de nieuwe menuopdrachten Bewerken > Grafisch > Nieuw steunpunt en Bewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloop van de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken" (vanaf pagina "126"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 124 Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden Routeringspadnetwerk door curven uitbreiden Voor het routeren van verbindingen, kabels en slangen in de layoutruimte heeft u doorgaans een routeringspadnetwerk nodig. Bij het handmatig uitbreiden van een routeringspadnetwerk kunt u naast draadkokers en routeringspaden nu ook curven gebruiken. Curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden voor het routeren van elektro- en fluid-technische verbindingen. Bovendien worden curven door de volgende bijzonderheden gekenmerkt: Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en ten minste twee opeenvolgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt van de curve als eindpunt geïnterpreteerd. De afzonderlijke steunpunten van een curve bevatten naast hun X-, Y- en Z-positiecoördinaten informatie over de stijging van de curve en de buigingsfactor. Grafisch worden curven en routeringspaden door blauwe lijnen met snappunten aan de start-, eind- en aan de steunpunten weergegeven. Bij het invoegen van curven kunnen snappunten op de bestaande routeringspaden worden gebruikt. Curven kunnen echter ook vrij met de cursor of met de plaatsingsopties worden gedefinieerd. Montageoppervlakken die bij het plaatsen van de curvepunten onder de cursor liggen, worden automatisch geactiveerd. Wanneer een montageoppervlak is geactiveerd, worden alle punten van de curve in het montageoppervlak geplaatst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 125 Curven bewerken Curven invoegen Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen de menuopdracht Curve. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop (Curve) klikken. Met de muis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van de curve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspad beweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande routeringspaden als snappunten weergegeven. Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die de curve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt, door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoe een rechthoek weergegeven. Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenuopdracht Curve afsluiten. Curven bewerken In het eigenschappendialoogvenster voor een curve worden op het tabblad Curve de karakteristieke punten van een curve (startpunt, steunpunten, eindpunt) in de layoutruimte weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 126 Curven bewerken Hier kunt u voor elk segmentpunt de positie, de coördinaten van de stijging in het segmentpunt alsmede de buigingsfactor bekijken en zo nodig wijzigen. Met de knop (Verwijderen) kunt u geselecteerde steunpunten verwijderen, totdat er naast het start- en eindpunt nog maar één steunpunt over is. Voor het bewerken van curven in de layoutruimte zijn onder het menupad Bewerken > Grafisch de drie volgende, nieuwe menuopdrachten beschikbaar. Nieuw steunpunt Curveverloop wijzigen Curveverloop tangentieel uitlijnen. Nieuwe steunpunten invoegen Met menuopdracht Nieuw steunpunt kunt u op willekeurige plaatsen in het verloop nieuwe steunpunten aan een curve toevoegen. Wanneer u de cursor over een curve beweegt om een positie voor een nieuw steunpunt te selecteren, worden de bestaande steunpunten op de curve weergegeven. Met het plaatsen van een nieuw steunpunt wijzigen de vorm en het ruimtelijke verloop van een curve nog niet direct. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 127 Curven bewerken Curveverloop wijzigen Het verloop van curven kan handmatig worden gewijzigd door steunpunten te verplaatsen. Kies hiervoor eerst de menuopdracht Curveverloop wijzigen en vervolgens een curve in de layoutruimte. Als u de cursor in de buurt van een steunpunt beweegt, wordt bij het steunpunt een coördinatensysteem met X-, Y- en Z-richtingspijlen weergegeven. Met behulp van dit coördinatensysteem kunt u de richting voor het verplaatsen definiëren. Zodra u de cursor op een van de richtingspijlen plaatst, verandert de kleur van de richtingspijl in groen. Nadat u een groene richtingspijl hebt geselecteerd (bijvoorbeeld door een muisklik), beweegt u het steunpunt met behulp van de muis of het toetsenbord in de door de pijl aangegeven richting. Door nogmaals met de muis te klikken, plaatst u het steunpunt op de gewenste plaats. Tips: U kunt de buiging van de curve bij een steunpunt met de toetsen [Home] en [End] wijzigen. U kunt de hellingshoek van de curve bij een steunpunt met de toets [Tab] en de sneltoets [Tab] + [Shift] wijzigen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 128 Plaatsen van routeringstoebehoren Curveverloop tangentieel uitlijnen Met de menuopdracht Curveverloop tangentieel uitlijnen kunnen beide uiteinden van een curve tangentieel naar één kant worden uitgelijnd. Afhankelijk van de geselecteerde kant kunnen zo verschillende resultaten worden bereikt: Het uiteinde van een curve mag niet verticaal naar een vlak lopen, maar moet tangentieel aan het vlak worden aangepast. Tip: Deze routering komt overeen met de montagemethode in de praktijk, wanneer de gerouteerde verbinding tangentieel langs het montageoppervlak moet lopen en er met kabel- / slangbevestigingen aan wordt bevestigd. Het uiteinde van een curve moet verticaal in een aansluiting lopen, zodat wordt voorkomen dat verbindingen met grote dwarsdoorsneden moeten buigen. Bij het tangentieel uitlijnen van het curveverloop selecteert u eerst het uiteinde van een curve. Daarna selecteert u voor het uitlijnen een kant van een object. Wanneer u bij het selecteren van de kant op de toets [Shift] drukt, wordt de tangentiële uitlijning 180° gedraaid. Plaatsen van routeringstoebehoren Als extra componenten voor de 3D-montageopbouw kunt u nu routeringstoebehoren plaatsen. Routeringstoebehoren worden voor de bevestiging, bundeling of bescherming van kabel- en slangverbindingen gebruikt. U kunt de volgende drie toebehorentypen invoegen: Kabel- / slangbevestiging: Routeringstoebehoren voor het bevestigen van slangen, kabels en enkele aders met een grote aderdoorsnede. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 129 Plaatsen van routeringstoebehoren Kabel- / slangbinder: Routeringstoebehoren om slangen, kabels en enkele aders in één bundel te combineren. Kabel- / slangbescherming: Routeringstoebehoren om gebundelde slangen, kabels en enkele aders te beschermen tegen mechanische en thermische invloeden van buiten; in de praktijk worden bijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt. Artikelen voor routeringstoebehoren Net als bij de andere 3D-componenten moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren de daarvoor bestemde artikelen in het artikelbeheer hebben opgeslagen. Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep "Mechanica" de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met de volgende productsubgroepen beschikbaar: "Kabel- / slangbevestiging" "Kabel- / slangbinder" "Kabel- / slangbescherming". Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer het nieuwe tabblad Routeringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tabblad voert u in de velden Bundeldiameter minimaal en Bundeldiameter maximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in. De bundeldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbindingen minimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen worden gebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- / slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in de layoutruimte verwerkt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 130 Plaatsen van routeringstoebehoren Opmerking: Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikel van de verbinding op het tabblad Verbindingsgegevens een buitendiameter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd. Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor dit artikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie worden geselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functiedefinities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren. Routeringstoebehoren invoegen Routeringstoebehoren worden via de menuopdrachten Invoegen > Routeringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenuopdracht hebt gekozen (bijvoorbeeld Kabel- / slangbevestiging) wordt het dialoogvenster Artikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau (bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt. Kabel- / slangbevestiging: De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro die aan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegenereerd. In het eerste geval moet de macro een routeringspad bevatten, in het tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan op een montageoppervlak worden geplaatst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 131 Plaatsen van routeringstoebehoren Opmerking: Om een verbinding door een reeds geplaatste kabel- / slangbevestiging te leiden, moet de verbinding met behulp van de functie Routering wijzigen door de bevestiging als doelrouteringspad worden uitgevoerd. Kabel- / slangbinder: De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspad of de curve concentrisch als een ring. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 132 Plaatsen van routeringstoebehoren Kabel- / slangbescherming: De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundelt verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhangende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven. Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming het routeringspad of de curve concentrisch als een ring. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 133 Nieuwe layers in het layerbeheer Opmerking: Alleen wanneer een of meerdere verbindingen in een routeringspad of curve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerd routeringstraject plaatsen. Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebruikelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar. Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook de andere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat, invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.). Tip: Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuwe knoppen op de werkbalk Pro Panel gebruiken. Nieuwe layers in het layerbeheer Voor de nieuwe 3D-objecten in de layoutruimte zijn in het layerbeheer de volgende nieuwe layers beschikbaar: EPLAN794, 3D-grafische weergave.Verbindingen.Curve EPLAN795, 3D-grafische weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbevestiging EPLAN796, 3D-grafische weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbinder EPLAN797, 3D-grafische weergave.Routeringstoebehoren.Kabel-/slangbescherming. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 134 Nieuwe controleproceduremeldingen Met deze layers worden de weergave-eigenschappen Transparantie en Kleur voor de nieuwe 3D-objecten projectoverkoepelend als standaard ingesteld. Nieuwe controleproceduremeldingen Voor het controleren van de nieuwe functies (invoegen van curven of routeringstoebehoren) zijn in de meldingsklasse 026 "3D-montageopbouw" aanvullend de volgende nieuwe controleproceduremeldingen beschikbaar: Melding 026075 "Buigradius van de curve is kleiner dan de minimaal toegestane buigradius van de routeringsverbinding." Melding 026076 "Kabel- / slangbescherming of kabel- / slangbinder ligt niet op een routeringspad / curve." Melding 026077 "De bundeldiameter is te groot; de verbindingen kunnen met het geselecteerde artikel niet worden gebundeld." Melding 026078 "De bundeldiameter is te klein; de verbindingen kunnen met het geselecteerde artikel niet worden gebundeld." EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 135 Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken Layoutruimtes kopiëren, knippen en plakken Het EPLAN-platform ondersteunt de bekende Windows-functionaliteiten voor het kopiëren, knippen en plakken nu ook voor layoutruimtes. Voordeel: Een eenmaal geëngineerde 3D-montageopbouw kan met behulp van de bekende Windows-functionaliteiten snel binnen een project worden verplaatst / gewijzigd of in een ander project beschikbaar worden gemaakt. Als u in de huidige versie een layoutruimte in het dialoogvenster Layoutruimte - <Projectnaam> selecteert, kunt u in het menu Bewerken of in het snelmenu van de navigator nu de menuopdrachten Knippen, Kopiëren en Plakken kiezen. Via Knippen / Kopiëren worden de geselecteerde layoutruimtes naar het klembord gekopieerd. Nadat u in de layoutruimte-navigator de plaats hebt geselecteerd waar u de layoutruimtes wilt invoegen en de menuopdracht Plakken hebt gekozen, wordt het bekende dialoogvenster Structuur aanpassen geopend. Net als bij het invoegen van pagina's kan hier bijvoorbeeld een bestaande layoutruimte worden overschreven of de voorgestelde layoutruimtenaam handmatig worden aangepast. Net als bij het knippen / kopiëren van pagina's kunt u bij het knippen / kopiëren van layoutruimtes ook met meerdere klemborden werken en de componenten van de ingevoegde layoutruimtes met behulp van het dialoogvenster Invoegmodus automatisch online nummeren. Als u in dit dialoogvenster de optie Nummeren hebt gekozen, worden zowel de onderdeelcodes van de componenten als de groeperingsvoortekens voor de componentcodes opnieuw genummerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 136 Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht Weergave van schuine vlakken in het modelaanzicht Viewpoints in modelaanzichten zijn gewoonlijk op de coördinaten van de layoutruimte gericht. Een schuin vlak, bijvoorbeeld de voorzijde van een schakelpaneel, is in het modelaanzicht niet met de werkelijke afmetingen zichtbaar, omdat deze uit het orthogonale vlak is gedraaid en daardoor verkort wordt weergegeven. Hierdoor geven de bematingen binnen een modelaanzicht niet de ware lengte aan. Om ook de maten van schuine vlakken in modelaanzichten correct te kunnen bepalen, bevat het dialoogvenster Modelaanzicht de nieuwe eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten (ID: 36508). Voordeel: Omdat het viewpoint in modelaanzichten nu ook op een montageoppervlak gericht kan zijn, kunnen schuine vlakken binnen een modelaanzicht op beeldschermniveau worden gedraaid en kunnen de maten binnen modelaanzichten correct worden bepaald. Wanneer de eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten op het tabblad Beeld wordt ingeschakeld, wordt het beeld van een component ten opzichte van zijn montageoppervlak uitgelijnd. Daardoor wordt ook een schuin gerichte component in het modelaanzicht correct orthogonaal afgebeeld. De daarop gegenereerde bematingen komen dan overeen met de werkelijke waarden. Als deze eigenschap nog niet in de eigenschappentabel op het tabblad Beeld wordt weergegeven, moet u deze met het dialoogvenster Eigenschapselectie selecteren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 137 Uitbreidingen bij de STEP-import Voorbeeld: (1): Zicht op een schuin vlak zonder ingeschakelde eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in het modelaanzicht (2): Zicht op een schuin vlak met ingeschakelde eigenschap Modelaanzicht: Viewpoint op montageoppervlak richten en resultaat in het modelaanzicht Uitbreidingen bij de STEP-import Overdracht van originele namen Via het menupad Layoutruimte > Importeren (3D-grafische weergave) kunt u grafische 3D-gegevens in STEP-formaat vanuit externe CAD-systemen importeren. De originele namen van de componenten in de STEPbestanden worden nu bij de import overgedragen aan de eigenschap Componentbeschrijving van het betreffende eigenschappendialoogvenster van het geïmporteerde 3D-object. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 138 Componenten bij de STEP-import scheiden Bij deze overdracht van de originele namen worden in de STEP-bestanden de waarden van de volgende velden geïnterpreteerd: PROCUCT: voor afzonderlijke componenten of NEXT_ASSEMBLY_USAGE_OCCURANCE: voor de onderdelen van een bouwgroep. Voordeel: Bij de import van grafische 3D-gegevens met veel afzonderlijke componenten kunnen de te bewerken componenten in het 3D-model eenvoudiger worden geïdentificeerd, omdat de componentbeschrijving ook in de layoutruimte-navigator kan worden weergegeven. Zo kunt u gemakkelijker afzonderlijke componenten identificeren voor verdere bewerking en wordt de algemene oriëntatie binnen de layoutruimte-navigator gemakkelijker. Componenten bij de STEP-import scheiden Bij diverse CAD-systemen is het mogelijk meerdere objecten of complete bouwgroepen bij de export naar STEP tot één eenheid te combineren. Het doelsysteem dat deze importeert, interpreteert deze objecten of bouwgroepen dan als één eenheid. U kunt de import van STEP-bestanden nu zo beïnvloeden, dat de gecombineerde 3D-objecten in een STEP-bestand na het importeren in EPLAN Pro Panel weer worden gescheiden. Hiervoor is in het projectspecifieke dialoogvenster Instellingen: 3D-import het nieuwe selectievakje Componenten scheiden beschikbaar. Dit selectievakje is standaard ingeschakeld. Als het STEP-bestand bouwgroepen bevat die tot één eenheid zijn gecombineerd, worden alle gecombineerde objecten – ongeacht de instelling van dit selectievakje – gescheiden. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 139 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export" Tip: Om meerdere afzonderlijke objecten naderhand tot één component te combineren, kan de functie Bewerken > Grafisch > Combineren worden gebruikt. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "STEP Export" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - STEP Export" is voor EPLAN Pro Panel en EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. Met deze uitbreidingsmodule kunt u grafische 3D-gegevens van een layoutruimte in STEP-formaat uitvoeren. Routeringsverbindingen bij de STEP-export meenemen Bij de STEP-export kunt u nu ook de in de layoutruimte bestaande routeringsverbindingen mee exporteren. Daarvoor is in de gebruikerspecifieke instellingen voor de STEP-export het nieuwe selectievakje Routeringsverbindingen exporteren beschikbaar. Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden voor de geselecteerde layoutruimte bij de STEP-export ook de bestaande routeringsverbindingen geëxporteerd. Dit is standaard niet het geval. Voordeel: Op basis van de gegenereerde STEP-bestanden kunnen nu ook routeringsverbindingen in externe CAD-systemen worden geladen, gevisualiseerd en onder andere op conflicten worden gecontroleerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 140 Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen Uitbreidingen bij het plaatsen van artikelen Handmatige invoer van afmetingen Wanneer een artikel in de layoutruimte werd geplaatst, moest het geselecteerde artikel tot dusver over bepaalde informatie beschikken. Daartoe moest u voor het betreffende artikel in het artikelbeheer ofwel de apparaatspecifieke maten invoeren ofwel een 3D-grafische macro opslaan. Wanneer u nu een artikel zonder 3D-grafische macro of zonder volledige informatie over breedte, hoogte en diepte wilt plaatsen (bijvoorbeeld via Invoegen > Apparaat), wordt het dialoogvenster Afmetingen geopend. In dit dialoogvenster kunt u voor het plaatsen van elektrotechnische, fluid-technische en bepaalde mechanische artikelen, de artikelafmetingen van het te plaatsen artikel handmatig invoeren. Voordeel: Doordat u nu wordt gevraagd om ontbrekende artikelafmetingen bij het plaatsen op te geven, kunnen deze worden toegevoegd zonder dat u daarvoor eerst het artikelbeheer moet openen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 141 Handmatige invoer van afmetingen Wanneer de artikelafmetingen bij het bijbehorende artikel reeds voor een deel zijn ingevoerd, worden de betreffende velden met deze waarden gevuld. Wanneer u in de velden Breedte, Hoogte en Diepte de apparaatspecifieke maten van het artikel opgeeft, overschrijft u de bestaande gegevens of vult u ontbrekende gegevens aan. Nadat u deze gegevens hebt ingevoerd, wordt de artikelplaatsing met de opgegeven afmetingen weergegeven. Opmerking: Bij artikelen uit de producthoofdgroep "Mechanica" is de handmatige invoer van afmetingen toegestaan wanneer deze tot een van de volgende productsubgroepen behoren en daarnaast een van de volgende functiedefinities hebben: Productgroep Productsubgroep Functiedefinitie Verzamelrail Adapter Adapter Aansluitadapter Apparaatadapter Systeemtoebehoren Algemeen Kabelwartel Kastcomponent Bij alle overige mechanische artikelen uit de producthoofdgroep "Mechanica" of bij artikelen uit de producthoofdgroep "Proces-engineering" kunnen artikelafmetingen niet handmatig worden ingevoerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 142 Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen Boorpatroon selecteren bij het plaatsen van artikelen Bij apparaten met verschillende montagevarianten moet voor elke variant een bijpassend boorpatroon zijn gedefinieerd. Voor een artikel in het artikelbeheer slaat u de geschikte boorpatronen op het tabblad Productie op. Tot nu toe kon het juiste boorpatroon pas na het plaatsen in het eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsing worden gecontroleerd en gewijzigd. Daarvoor beschikt u op het tabblad Artikel voor de categorie "Artikelreferentiegegevens" over de eigenschap Gebruikte boorpatroon (ID 20284). Wanneer u nu in de nieuwe EPLAN-versie artikelen met meerdere toegekende boorpatronen op een montageoppervlak plaatst, selecteert u het te gebruiken boorpatroon met behulp van een selectiedialoogvenster. Wanneer het gebruikte boorpatroon naderhand moet worden gewijzigd, kan dit ook in het eigenschappendialoogvenster van de artikelplaatsing met behulp van de eigenschap Gebruikte boorpatroon. Voordeel: De extra functionaliteit voor het selecteren van het geschikte boorpatroon maakt de artikelplaatsing aanzienlijk flexibeler en comfortabeler. Bovendien hoeft het boorpatroon nu niet meer via een bewerking van de artikelplaatsing achteraf te worden gewijzigd. Als het selectiedialoogvenster Boorpatroon selecteren niet meer moet worden weergegeven, schakelt u het selectievakje Dit dialoogvenster niet meer weergeven uit. In dat geval wordt het boorpatroon gebruikt dat als eerste bij het artikel is ingevoerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 143 Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel Overige vernieuwingen in de verwerkingen voor EPLAN Pro Panel Ontbonden weergave van verzamelrailsystemen in montagelijsten De hiërarchische structuur van een montageopbouw in de layoutruimte kan met behulp van de verwerking "Montagelijst" worden afgebeeld. Verzamelrailsystemen worden nu bij de uitvoer van een dergelijke verwerking (bijvoorbeeld voor de montageplaat) steeds afzonderlijk weergegeven. Daardoor worden in een montagelijst niet meer de artikelnummers van een verzamelrailsysteem, maar de artikelnummers en de onderdeelcodes van de systeembestanddelen (verzamelrails, verzamelrailhouder) weergegeven. Verwerkingen onafhankelijk van de licentiëring actualiseren Verwerkingen die in een EPLAN-project voorkomen, kunnen nu onafhankelijk van de licentiëring op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd. Dit geldt ook voor de modelaanzichten, 2D-booraanzichten of koperuitslagen die in een project voorkomen. Meer informatie over dit onderwerp vindt u in de paragraaf "Verwerkingen" (zie pagina "75"). Voordeel: Ongeacht over welke EPLAN-licentie u beschikt, kunnen gegevens en verwerkingen in een project op elk moment bereikoverschrijdend worden geactualiseerd en ter beschikking worden gesteld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 144 Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten Met de functie "Automatische schakelkastinterpretatie" kon u tot nu toe de bestaande logica van een schakelkast doorgeven aan een andere, nieuw te definiëren schakelkast van hetzelfde of vergelijkbaar ontwerptype. In de nieuwe versie is deze functionaliteit gericht uitgebreid en hernoemd naar Automatische interpretatie. Naast schakelkasten kan nu ook de bestaande logica van andere componenten worden overgedragen aan geïmporteerde 3D-objecten. Bovendien zijn ook de selectiemogelijkheden – zowel voor het te definiëren 3D-object als voor de interpretatiesjabloon – aanzienlijk uitgebreid. Met behulp van een nieuwe controle kan worden vastgesteld welk sjabloonobject het meest geschikt is voor de interpretatie. Voordeel: Met de uitgebreide automatische interpretatie kunnen grafische stamgegevens voor componenten en samenstellingen (zoals schakelkasten) aanzienlijk sneller worden gemaakt. In de volgende paragraaf worden de vernieuwingen bij de automatische interpretatie beschreven. Meer informatie over dit onderwerp en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan, vindt u in de online-help in de paragraaf "Automatische interpretatie: Principe". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 145 Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten Overdracht van overige eigenschappen Om ervoor te zorgen dat bij de automatische interpretatie de volledige componentenlogica van een sjabloon wordt overgedragen aan het te definiëren 3D-object, is de overdracht met de volgende kenmerken uitgebreid: Montageoppervlak (grootte wijzigen) Veldgroottes Handles Montagepunten Basispunten Montageraster Transparantie Overname van de bovenliggende layers Component-ID Eigenschap Component vereist boring op montageoppervlak (ID 36014) Eigenschap Montagelijst maken (ID 36032). Nieuwe mogelijkheden bij de interpretatie Bij de automatische interpretatie zijn er de volgende nieuwe mogelijkheden: Selectie van meerdere geïmporteerde 3D-objecten: Selecteer eerst in de layoutruimte-navigator de layoutruimtes van de geïmporteerde 3D-objecten. Daarna definieert u via de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Automatische interpretatie de interpretatiesjabloon (eerder "Voorbeeldkast"). (De menuopdrachten zijn alleen beschikbaar als er een layoutruimte is geopend!) Bij selectie van meerdere te interpreteren 3D-objecten kan slechts één sjabloon (bijvoorbeeld een schakelkast) worden geselecteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 146 Uitgebreide automatische interpretatie van logica componenten Selectie van de sjabloon uit het artikelbeheer: Het hernoemde dialoogvenster Interpretatiesjabloon selecteren is hiervoor uitgebreid met het tabblad Artikelspecifiek. Via de knop (Nieuw) opent u het artikelbeheer en kunt daar een artikel met opgeslagen 3D-grafische macro selecteren. Weergave van alle geopende projecten: Op het tabblad Projectspecifiek kunt u – zoals dat eerder ook al kon – uit het actuele project een layoutruimte met sjabloonobject (bijvoorbeeld een schakelkast) als patroon selecteren. Hier worden nu de layoutruimtes van alle geopende projecten weergegeven. Daardoor kunt u ook een sjabloon selecteren die niet in het huidige project voorkomt (bijvoorbeeld een sjabloon uit een macroproject). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 147 Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens Bij een te interpreteren 3D-object – meervoudige selectie van sjablonen: Als u alleen een geïmporteerd 3D-object hebt geselecteerd, kunt u nu zowel op het tabblad Projectspecifiek als op het tabblad Artikelspecifiek meerdere sjablonen selecteren. In dat geval krijgt u vervolgens in een resultatenlijst een voorstel voor de meest geschikte sjabloon. Selectie van meerdere sjablonen uit verschillende geopende projecten is niet mogelijk. Nieuwe overeenkomstigheidscontrole Wanneer u voor een te interpreteren 3D-object in het selectiedialoogvenster Interpretatiesjabloon selecteren meerdere sjablonen hebt geselecteerd, start EPLAN Pro Panel de zogenaamde "overeenkomstigheidscontrole". Tijdens deze controle wordt bepaald welke sjablonen het meest overeenkomen met het te definiëren 3D-object of het grootste aantal overeenkomstige kenmerken bezitten. De resultaten van de controle worden in het nieuwe dialoogvenster Resultatenlijst weergegeven. Hier kunt u de meest geschikte component selecteren. Daarvoor wordt in de kolom Quotum het percentage van overeenkomstigheid met het te definiëren 3D-object weergegeven. Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens Als speciaal type modelaanzichten kunt u nu in EPLAN Pro Panel Professional 2D-booraanzichten gebruiken. 2D-booraanzichten tonen de NC- en boringrelevante gegevens, boorpatronen en omtreklijnen van basiscomponenten en artikelen in een modelaanzicht. De componenten en boringen in booraanzichten kunnen worden voorzien van bematingen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 148 Nieuwe 2D-booraanzichten met NC- en boringrelevante gegevens Voordeel: U kunt nu 2D-booraanzichten met optionele bematingen als een extra vorm van productiedocumentatie maken. 2D-booraanzichten vormen daarmee een geïntegreerd onderdeel van uw volledige documentatie. Voorbeeld: Het afgebeelde 2D-booraanzicht toont een montageplaat met montagerails en draadkokers, de boringen van deze componenten en de bematingen. In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "2D-booraanzicht invoegen" op pagina "150" "2D-booraanzichten wijzigen / bewerken" op pagina "151" "Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht" op pagina "151". EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 149 2D-booraanzicht invoegen 2D-booraanzicht invoegen Het invoegen van 2D-booraanzichten gebeurt op dezelfde wijze als het invoegen van modelaanzichten, bijvoorbeeld op pagina's van het paginatype "Modelaanzicht". Om booraanzichten te kunnen plaatsen, dient uw EPLANproject te beschikken over een layoutruimte met NC-relevante basiscomponenten (montageplaten, deuren, platen, profielen), waarop componenten met boorpatronen of uitsparingen zijn geplaatst of waarin standaard NCcontouren (boringen, slobgaten, uitsnedes) of vrije NC-contouren zijn aangebracht. Kies de menuopdrachten Invoegen > Grafisch > 2D-booraanzicht. Nadat u het bereik voor het 2D-booraanzicht hebt gedefinieerd, wordt het dialoogvenster Booraanzicht geopend. Net als bij de modelaanzichten beschikt ook dit dialoogvenster over de tabbladen Beeld, Weergave, Rechthoek en Formaat. Op het tabblad Beeld definieert u de specifieke gegevens voor het 2D-booraanzicht. Een 2D-booraanzicht kan slechts bij één layoutruimte worden gemaakt. Als het dialoogvenster voor de eerste keer wordt geopend, wordt in het veld Layoutruimte de naam van de eerste layoutruimte van het project aangegeven. In het veld Basiscomponent selecteert u wat in het 2D-Booraanzicht moet worden weergegeven. Als het selectievakje Componentsilhouetten weergeven wordt ingeschakeld, worden de basiscontouren van geëxtrudeerde componenten (bijvoorbeeld montagerails en draadkokers) en de zijdelingse begrenzingslijnen van 3D-objecten die uit de basiscontour zijn gegenereerd, weergegeven. Als deze instelling is uitgeschakeld, worden complexe 2D-booraanzichten sneller uitgevoerd; dit is echter wel van invloed op de kwaliteit van de afbeelding van de component. In tegenstelling tot het modelaanzicht wordt een 2D-booraanzicht altijd met het 3D-viewpoint "Voor" weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 150 2D-booraanzichten wijzigen / bewerken 2D-booraanzichten wijzigen / bewerken Net als bij de modelaanzichten kunt u de 2D-booraanzichten via de snelmenuopdrachten Inhoud centreren en Inhoud verplaatsen wijzigen. Ook het verplaatsen van eigenschapsteksten en het terugzetten van deze teksten zijn in een 2D-booraanzicht mogelijk. Als de artikelplaatsingen in het project zijn gewijzigd, kunnen de 2D-booraanzichten op elk moment met de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Actualiseren worden geactualiseerd. Via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie)> 2D-booraanzichten kunt u de in het project voorkomende 2D-booraanzichten beheren (actualiseren, wissen etc.). Nieuwe layers voor het 2D-booraanzicht Voor de projectoverkoepelende aansturing van de diverse grafische weergaven en teksten in de 2D-booraanzichten beschikt u in het layerbeheer over vijf nieuwe layers: EPLAN675, Grafisch.Booraanzicht (voor de kaders van de booraanzichten) EPLAN676, Grafisch.Booraanzicht.Component (voor de componentsilhouetten) EPLAN677, Grafisch.Booraanzicht.Mechanische bewerking (voor de boringen / uitsparingen) EPLAN678, Grafisch.Booraanzicht.Montageoppervlak (voor het montageoppervlak / voor de geselecteerde basiscomponent) EPLAN679, Eigenschapsplaatsing.Booraanzicht (voor de beschrijving van de booraanzichten). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 151 Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen Uitgebreide instellingen voor routeringsverbindingen Bij het routeren van verbindingen in het routeringspadnetwerk van een layoutruimte wordt naast het routeringstraject ook de lengte van de verbindingen bepaald. In deze versie zijn de projectspecifieke instellingen voor routeringsverbindingen met meerdere nieuwe instelmogelijkheden uitgebreid, die allemaal van invloed zijn op de lengteberekeningen van routeringsverbindingen. De uitbreidingen voor de routeringsverbindingen vindt u onder het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Routeringsverbindingen > Algemeen. In de volgende paragrafen worden deze vernieuwingen beschreven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 152 Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden Diagonaal verbindingsverloop voor verbindingen met grote dwarsdoorsneden Het verloop van een routeringsverbinding vanaf de aansluiting van een onderdeel in een routeringspadnetwerk was tot nu toe altijd orthogonaal. Dat betekent dat de verbinding eerst orthogonaal werd gerouteerd in de layer waarin de draadkoker is gemonteerd, om vervolgens in de draadkoker naar binnen te buigen. Verbindingen met grote dwarsdoorsneden of diameters kunnen echter niet probleemloos in deze vorm en orthogonaal worden gerouteerd, omdat de opgegeven buigradii in de regel niet meer kunnen worden aangehouden, er voor deze vorm van routeren te weinig ruimte is en omdat het mechanisch buigen lastig wordt. Met een nieuwe projectinstelling voor routeringsverbindingen op het tabblad Routering kunt u nu buigposities vermijden en verbindingen met grotere dwarsdoorsneden routeren zonder dat buigradii in acht hoeven te worden genomen. In het nieuwe invoerveld Diagonaal verbindingsverloop vanaf verbindingsdoorsnede voert u de waarde van de verbindingsdoorsnede in vanaf welke een routeringsverbinding niet meer orthogonaal maar diagonaal in het routeringspadnetwerk moet intreden. Opmerking: Deze instelling is alleen geldig voor elektrotechnische routeringsverbindingen die in een routeringspadnetwerk worden gerouteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 153 Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld Alternatieve lengteberekening bij niet bestaand aansluitbeeld Als bij het routeren van verbindingen in de layoutruimte aan de betreffende artikelen geen aansluitbeeld is toegekend, of als bij de betreffende artikelplaatsingen geen lokaal aansluitbeeld is gedefinieerd, werd de verbindingslengte tot nu toe volgens een bijzondere methode bepaald. Vanwege deze methode was het doorgaans nodig om een bepaalde veiligheidstoeslag toe te voegen. Dat leidde meestal tot te lange draden, die bij de productie handmatig moeten worden ingekort of die in de vorm van een lus in de draadkoker moeten worden ondergebracht. Bij de nieuwe versie kunt u nu een alternatieve berekeningsmethode kiezen, die intern meerdere routeringstrajecten berekent en waarvoor geen veiligheidstoeslag nodig is. Voordeel: Met de alternatieve berekeningsmethode kan ook zonder aansluitbeeld een routeringsverbinding worden berekend die beter aan de engineeringsomstandigheden is aangepast. Per geval levert de berekening de langste geschikte draad per verbinding op. Als deze optie wordt gebruikt, hoeft er meestal geen aansluitbeeld te worden gemaakt. Dit is een aanzienlijke vereenvoudiging bij het maken van stamgegevens. In de projectspecifieke instellingen voor de routeringsverbindingen op het tabblad Routering definieert u welke methode er voor lengteberekening moet worden gebruikt wanneer er geen aansluitbeeld beschikbaar is. Hiervoor kunt u in het nieuwe groepsveld Verbindingslengte bij niet bestaand aansluitbeeld tussen een van de twee volgende opties kiezen: EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 154 Uitgebreide algemene lengtetoeslag Volgens aansluitpositie (automatisch): dit is de berekeningsmethode die tot nu toe werd gebruikt. Daarbij wordt afhankelijk van de aansluitcode (even, oneven of alfanumeriek) een vast gedefinieerde aansluitrichting en een vast gedefinieerde geometrische positie van de aansluiting gehanteerd. Bij de vastgestelde verbindingslengte wordt een veiligheidstoeslag opgeteld. Volgens maximaal routeringstraject: bij deze nieuwe, alternatieve berekeningsmethode worden de instellingen voor aansluitrichting en geometrische positie voor aansluitingen met oneven, even of alfanumerieke aansluitcodes overgenomen van de berekeningsmethode Volgens aansluitpositie (automatisch). Maar daarnaast worden er nog meer routeringstrajecten berekend en met elkaar vergeleken, die ontstaan bij de aansluitrichtingen "Naar boven" en "Naar onder" van bron en doel van de verbinding. Het langste routeringstraject dat op deze manier is bepaald, wordt als lengte voor de routeringsverbinding overgenomen en ingevoerd. Opmerking: Bij het routeren met de berekeningsmethode Volgens maximaal routeringstraject worden meerdere alternatieve routeringstrajecten berekend. De tijdsduur voor het routeren van deze verbindingen wordt dienovereenkomstig langer. Uitgebreide algemene lengtetoeslag Opmerking: De algemene lengtetoeslag is zowel voor de routeringsverbindingen in de 3D-montageopbouw (uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring") als voor de routeringsverbindingen in de topologie (uitbreidingsmodule "EPLAN FieldSys") van belang. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 155 Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring" Voor het bepalen van de lengtes van routeringsverbindingen kunt u in de projectinstellingen een algemene lengtetoeslag definiëren. Naast de absolute waarde die tot nu toe werd ingevoerd, kunt u nu de algemene lengtetoeslag als procentuele waarde aangeven. Bovendien zijn in de nieuwe EPLAN-versie ook aparte instellingen voor verschillende bereiken (elektrotechniek, proces-engineering etc.) mogelijk. Voordeel: Anders dan bij de definitie van een vaste lengtetoeslag heeft de algemene, procentuele lengtetoeslag gevolgen voor de totale lengte van de verbindingen. Vanwege de omvangrijke nieuwe instellingsmogelijkheden is de instelling Algemene lengtetoeslag op het tabblad Routering naar het nieuwe tabblad Algemene lengtetoeslag verplaatst. Of de lengtetoeslag voor het betreffende bereik met een vaste of procentuele waarde wordt uitgevoerd, definieert u door het keuzerondje Absoluut of Procentueel in te schakelen. Daarna voert u de gewenste waarde in het ernaast liggende invoerveld in. Overige vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Process Wiring" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Process Wiring" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. Met deze uitbreidingsmodule kunt u uw montageopbouw virtueel van bedrading en slangen voorzien, optimale routeringstrajecten en benodigde verbindingslengtes bepalen, netgebaseerde schema's optimaliseren en gegevens voor de handmatige of geautomatiseerde confectionering van de verbindingen gebruiken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 156 Faserailverbindingen Het vrij routeren werd al in een andere paragraaf besproken (zie pagina "114"). Hieronder introduceren we de overige vernieuwingen voor "EPLAN Pro Panel - Process Wiring": "Faserailverbindingen" op pagina "157" "Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen" op pagina "161" "Vereenvoudigde selectie van verbindingen" op pagina "163" "Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten" op pagina "163". Faserailverbindingen Om de bedradingstijd en -kosten te minimaliseren, worden apparaten in de 3D-montageopbouw doorgaans door een- of meerfase faserails met elkaar verbonden. In plaats van bedrading wordt hier een elektromechanische component gebruikt, die afhankelijk van de toepassing op maat wordt gemaakt en gemonteerd. Deze faserails zijn als toebehoren voor apparaten bij de apparatenfabrikanten verkrijgbaar. De verbindingen die door het gebruik van faserails ontstaan, worden in EPLAN door de nieuwe functiedefinitie Faserailverbinding aangegeven. Of een verbinding tussen onderdelen via een bedrading of een faserail wordt gemaakt, is afhankelijk van de montageopbouw, dus van de positie van de componenten ten opzichte van elkaar. Met faserailverbindingen wordt in het schema doorgaans geen rekening gehouden. Om rekening te houden met deze situatie, is het nu mogelijk de in het schema gedefinieerde meerlijnige verbindingen naar faserailverbindingen te converteren. Bij de berekening van de bedrading en bij de draadconfectionering wordt dan geen rekening meer gehouden met dit soort verbindingen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 157 Faserailverbindingen Voordeel: Door het genereren van faserailverbindingen wordt het schema aangepast aan de werkelijke uitvoering, die pas na de virtuele montageopbouw duidelijk wordt. Het via de verbindingen-navigator tijdrovend wijzigen van de betreffende verbindingen en van de eigenschappen van de verbinding is niet meer nodig. Dit leidt tot duidelijk meer comfort bij de engineering en een aanzienlijke tijdbesparing. Faserailverbindingen genereren Voor het genereren van faserailverbindingen is onder het menupad Projectgegevens > Verbindingen de nieuwe menuopdracht Faserailverbindingen genereren beschikbaar. Deze menuopdracht wordt alleen weergegeven wanneer u een layoutruimte hebt geopend. In de layoutruimte selecteert u de geplaatste componenten waarvoor u bij de bijbehorende verbindingen faserailverbindingen wilt genereren. Opmerking: Bij de selectie van de componenten worden alleen artikelplaatsingen met de volgende functiedefinities meegenomen: Artikelplaatsing, normale component Artikelplaatsing, PLC-kaart Artikelplaatsing, apparaatkast. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 158 Faserailverbindingen In het dialoogvenster Faserailverbindingen genereren dat dan is geopend, ziet u een overzicht van alle verbindingen met de weergavetypen "Meerlijnig" en "3D-montageopbouw", waarvan bron en doel steeds een van de eerder geselecteerde componenten is (bijvoorbeeld verbindingen met de functiedefinitie "Ader / draad"). Standaard worden in dit dialoogvenster de volgende kolommen weergegeven: Faserailverbinding Bron Doel. Via de snelmenuopdracht Weergave configureren kunt u echter een kolomconfiguratie instellen en hier nog meer verbindingseigenschappen laten weergeven. Met het selectievakje in de kolom Faserailverbinding kunt u uit een verbinding een faserailverbinding genereren of een eerdere gegenereerde faserailverbinding weer ongedaan maken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 159 Faserailverbindingen Alle verbindingen waarvoor het selectievakje Faserailverbinding werd ingeschakeld, krijgen na het sluiten van het dialoogvenster met [OK] de nieuwe functiedefinitie "Faserailverbinding". Daardoor worden alle eigenschappen van deze verbindingen gewist. Opmerking: Wanneer een van de verbindingen over het weergavetype "3D-montageopbouw" beschikt, ontstaat daaruit een niet-gerouteerde verbinding. Verwijder de niet-gerouteerde verbindingen uit de verbindingen-navigator. Tip: Om in de verbindingen-navigator alleen de relevante verbindingen te laten weergeven, wordt geadviseerd een filter te definiëren. Hiervoor kunt u bijvoorbeeld de functiedefinitie "Faserailverbindingen" als filtercriterium gebruiken. Faserailverbinding weer opheffen Gedefinieerde faserailverbindingen kunnen in het dialoogvenster Faserailverbindingen genereren ook weer worden opgeheven. Daarvoor schakelt u voor de geselecteerde faserailverbinding het selectievakje Faserailverbinding uit. Daardoor worden alle eigenschappen gewist die bij de faserailverbinding zijn ingevoerd. De verbinding krijgt de functiedefinitie "Ader / draad" en moet in de layoutruimte opnieuw worden gerouteerd. Meer informatie over faserailverbindingen De projectoverkoepelende standaardinstellingen voor verbindingen (Dwarsdoorsnede / diameter, Kleur / nummer etc.) worden niet aan faserailverbindingen overgedragen. Het gedrag van faserailverbindingen is vergelijkbaar met dat van vaste bruggen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 160 Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen Om bij de verbindingsnummering rekening te kunnen houden met de faserailverbindingen, zijn de instellingen voor de verbindingsnummering overeenkomstig uitgebreid. Het nieuwe selectievakje voor de functiedefinitie Faserailverbinding op het tabblad Filter is standaard uitgeschakeld. Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen In bijzondere inbouwsituaties van onderdelen kan het nodig zijn om de in het aansluitbeeld gedefinieerde routeringsrichting van alle aansluitingen bij de artikelplaatsing te wijzigen. Voordeel: Met de mogelijkheid om de routeringsrichtingen afzonderlijk te beïnvloeden, kunt u ongunstige routeringstrajecten vermijden en de berekening van de vereiste verbindingslengtes optimaliseren. Opmerking: In het kader van diverse uitbreidingen voor het vrij routeren van verbindingen werd de term "aansluitrichting" hernoemd naar "routeringsrichting". Een voorbeeld van een dergelijke bijzondere inbouwsituatie is de plaatsing van een motorbeveiligingsschakelaar op een apparaatadapter, die zelf op een verzamelrailsysteem is geplaatst. De hele configuratie wordt doorgaans boven in een montageplaat geplaatst. De bedrading van alle verbindingen van de motorbeveiligingsschakelaar loopt dan via een draadkoker naar onder. Als de routeringsrichting van de aansluitingen in het aansluitbeeld echter naar boven wijst (1), ontstaan er bij het routeren van verbindingen omwegen en langere routeringstrajecten. Als de routeringsrichting zou worden gewijzigd in de richting naar onder, zou dat leiden tot aanzienlijke kortere routeringstrajecten (2). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 161 Routeringsrichting voor onderdelen wijzigen Om op dergelijke situaties te kunnen reageren, kan de routeringsrichting nu voor een of meerdere geselecteerde onderdelen in een layoutruimte snel en permanent worden gewijzigd. Om routeringsrichtingen te wijzigen, selecteert u eerst de betreffende onderdelen in de geopende layoutruimte. Kies vervolgens de menuopdrachten Projectgegevens > Onderdelen > Routeringsrichting wijzigen. In het vervolgdialoogvenster selecteert u via de vervolgkeuzelijst Routeringsrichting de gewenste richting. De nieuwe routeringsrichting wordt bij alle aansluitingen van de geselecteerde onderdelen ingesteld. In het eigenschappendialoogvenster van de onderdelen worden de nieuwe routeringsrichtingen op het tabblad Aansluitbeeld weergegeven. Het selectievakje Lokaal aansluitbeeld is ingeschakeld. Opmerking: Wanneer u het selectievakje Lokaal aansluitbeeld uitschakelt, worden de routeringsrichtingen weer teruggezet naar de instellingen van het originele aansluitbeeld van het artikel. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 162 Vereenvoudigde selectie van verbindingen Vereenvoudigde selectie van verbindingen Bij het uitvoeren van de functies Routering wijzigen en Ingang in het routeringspadnetwerk wordt het dialoogvenster Verbindingen geopend. In dit dialoogvenster worden alle bestaande verbindingen tussen de gedefinieerde bron en het doel weergegeven. De selectie van verbindingen in dit dialoogvenster is nu vereenvoudigd. Als u in het dialoogvenster Verbindingen een verbinding selecteert, wordt nu tegelijkertijd het selectievakje ingeschakeld om in de eerste kolom te selecteren (Routering wijzigen / Selectie). Het maakt daarbij niet uit of u een of meerdere verbindingen tegelijkertijd selecteert. Voor een meervoudige selectie van verbindingen kunt u de bekende methoden gebruiken: Sneltoets [Ctrl] + [A]: voor alle verbindingen, Toets [Shift] en een muisklik: voor een bij elkaar horend bereik van verbindingen Toets [Ctrl] ingedrukt houden en op meerdere verbindingen klikken: voor meerdere willekeurige verbindingen. Routeren van verbindingen bij aansluitingen in kasten Bij het routeren van verbindingen wordt gecontroleerd of de functiedefinities van de artikelplaatsingen in de layoutruimte overeenkomen met de functiedefinities van de functies in het schema. In het verleden gaf dit bij apparaaten PLC-kasten problemen wanneer in deze kasten in het schema voor de aansluitingen andere nevenfuncties (maakcontacten, verbreekcontacten etc.) als apparaat- of PLC-aansluitingen werden gebruikt. Als bij de controle van de functiedefinities nu geen passende artikelplaatsing wordt gevonden en de hoofdfunctie een apparaat- of PLC-kast is, wordt (indien de volledige ODC overeenkomstig is) de artikelplaatsing van de betreffende kast ook voor de aansluitingen van normale componenten gebruikt en wordt de verbinding gerouteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 163 Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van Nieuwe uitbreidingsmodule "Production Athex" voor de automatische indeling van klemmenstroken Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Athex" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. Voor de export van productiegegevens is nu een extra interface als uitbreidingsmodule verkrijgbaar. Met behulp van de nieuwe uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Athex" kunt u de benodigde productiegegevens vanuit een EPLAN-project naar het automatische indelingssysteem "Athex" uitvoeren. Deze machine voorziet montagerails automatisch van klemmenstroken en rijgbare klemmentoebehoren. Voordeel: De koppeling met het Athex-indelingssysteem voor de automatische confectionering van klemmenstroken zorgt ervoor dat engineeringsgegevens naadloos in de productie worden geïntegreerd en ondersteunt de voorconfectionering van componenten en bouwgroepen voor de eindmontage in de schakelkast. Zo wordt het aantal fouten geminimaliseerd en worden tijd en kosten bespaard. Net als bij de NC-exportacties worden de instellingen voor deze export in de bedrijfspecifieke instellingen opgeslagen (Opties > Instellingen > Bedrijf > Automatische indeling > Athex). De eigenlijke export vindt plaats via de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Automatische indeling (Athex). Ook het exportdialoogvenster lijkt op de dialoogvensters voor export van NC-gegevens. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 164 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX" De geëxporteerde bestanden bevatten de artikelnummers, de ODC en de lengte van de in te delen montagerails en de positiegegevens van de klemmen die daarop worden geplaatst. Deze bestanden worden overgedragen aan de software van de Athex-machine en worden gebruikt om de automatische confectionering aan te sturen. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring KOMAX" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Wiring KOMAX" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van fabrikant Komax uit te voeren. Ondersteuning van het aderafwerkingsproces met dubbele hulzen op Komax-crimpmachines De fabrikant Komax biedt voor enkele van zijn automaten een dubbele crimpmodule aan. Daarmee kunnen draden op dubbele hulzen worden geproduceerd. In de nieuwe versie van EPLAN Pro Panel is de Komax-interface nu zo uitgebreid, dat ook de functies van deze dubbele crimpmodule worden ondersteund. Daarvoor zijn de instellingen van de draadconfectionering voor Komax uitgebreid (menupad: Opties > Instellingen > Bedrijf > Draadconfectionering > Komax). Wanneer de noodzakelijke informatie voor de dubbele crimpmodule mee moet worden geëxporteerd, moet daarvoor op het tabblad Instellingen het nieuwe selectievakje Dubbele crimpmodule geïnstalleerd worden ingeschakeld. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 165 Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines Voor het aderafwerkingsproces door de dubbele crimpmodule bevat het tabblad Aderafwerkingsproces de nieuwe kolom Aderafwerkingsproces Twin midden. Als hier als waarde "Crimp" is ingevoerd en voor het aderafwerkingsproces "Crimpen" op het tabblad Machineopdracht een desbetreffende machineopdracht is gedefinieerd (bijvoorbeeld AEH2), wordt door de dubbele crimpmodule in het midden van een dradenpaar een dubbele huls gemaakt, terwijl het begin en einde van het dradenpaar alleen worden gestript. Voorbeeld: Onderstaande afbeelding toont een dradenpaar met een dubbele huls in het midden, aan het begin en einde van het dradenpaar gestript en voor de helft afgetrokken. Striplengtes voor dubbele hulzen op Komax-machines In de instellingen voor de draadconfectionering worden op het tabblad Machineopdracht aan de verschillende aderafwerkingsprocessen fabrikantspecifieke machineopdrachten toegekend. Als u voor de confectioneringsmachines van de fabrikant Komax op dit tabblad de machineopdracht $strip$ gebruikt, wordt de waarde in de kolom Striplengte op het tabblad Draden gebruikt. Bij dubbele hulzen zijn echter andere striplengtes nodig dan bij enkele hulzen. Om de afwijkende striplengte bij dubbele hulzen te kunnen sturen, is de machineopdracht $strip$ uitgebreid met de parameters a (striplengte) en b (aftreklengte). Het hierbij te gebruiken formaat van de machineopdracht is: $strip,a,b$ (bijvoorbeeld $strip,10,5$). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 166 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger" Als de machineopdracht in de vorm $strip,a,b$ wordt gebruikt, worden de opgegeven waarden voor a en b voor de striplengte en voor de aftreklengte gebruikt; de waarden op het tabblad Draden worden in dat geval genegeerd. Meer informatie hierover vindt u in de online-Help voor het tabblad Machineopdracht. Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "Production Wiring Schleuniger" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Pro Panel - Production Wiring Schleuniger" is voor EPLAN Pro Panel Professional optioneel verkrijgbaar. Met deze uitbreidingsmodule is het mogelijk om productiegegevens voor draadconfectioneringsmachines van fabrikant Schleuniger uit te voeren. Teksten voor labeling van draden exporteren Bij de export van gegevens voor draadconfectionering met Schleunigermachines is het nu ook mogelijk om teksten te exporteren voor de opdruk op beide draadeinden en voor de export van een oneindige tekst. Welke teksten voor de labeling van de draden moeten worden geëxporteerd, definieert u in het dialoogvenster Instellingen: Schleuniger op het nieuwe tabblad Labeling. Daarbij selecteert u voor de drie rijen Labeling eerste zijde, Labeling tweede zijde en Labeling oneindige tekst via enkele vervolgdialoogvensters die eigenschappen waarvan de gegevens als labelingsteksten worden uitgevoerd en ook hoe deze labelingsteksten worden geformatteerd. Meer relevante instellingen voor de export van teksten vindt u in het dialoogvenster Instellingen: Schleuniger op het tabblad Instellingen. Dit tabblad is uitgebreid met de twee rijen Oneindige tekst vanaf draadlengte en Maximale lengte afdruktekenset. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 167 Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots Nieuwe interface voor Averex-bedradingsrobots Om bedradingsgegevens voor de innovatieve bedradingstechnologie Averex van de firma Kiesling Maschinenbau te kunnen gebruiken, bieden we binnen de huidige EPLAN Pro Panel-versie een nieuwe, optionele interface. Deze interface levert naast de gegevens voor montageopbouw op de montageplaat ook alle noodzakelijke informatie voor de verbindingen (kleur, dwarsdoorsnede, eindbehandeling, …) inclusief de met EPLAN Pro Panel Process Wiring bepaalde routeringstrajecten voor de verbindingen. Deze gegevens worden door de Averex-bedradingsrobot overgenomen en vormen de basis voor de geautomatiseerde bedrading van montageplaten. Neemt u contact met ons op als u meer informatie wenst over de Averexinterface, de voorwaarden voor toepassing en de implementatie van de interface. Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens Bij het genereren van productiegegevens voor NC- en draadconfectioneringsmachines vindt nu bij alle exportacties een uniforme en gekwalificeerde terugmelding plaats. Het meldingsdialoogvenster dat bij een dergelijke export wordt weergegeven, toont nu de geëxporteerde componenten of noemt de redenen waarom bepaalde componenten niet zijn geëxporteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 168 Uniforme meldingen bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens Voordeel: Met het eenduidige en overzichtelijke meldingsdialoogvenster bij de export van NC- en draadconfectioneringsgegevens kunt u gemakkelijk zien of een export correct en volledig is uitgevoerd of dat er sprake is van inconsistenties in de engineering. De meldingsdialoogvensters voor deze exportacties hebben de volgende kenmerken: In de titelregel van het dialoogvenster staat de naam van het geëxporteerde formaat (bijvoorbeeld Export NC Kiesling, Draadconfectionering: Komax etc.). De eerste regel van het dialoogvenster toont de naam van het gebruikte schema alsmede het ingestelde uitvoerpad. Daaronder wordt het aantal geëxporteerde componenten aangegeven. Alternatieve exportacties worden apart aangegeven (bijvoorbeeld vervangende freesbewerkingen). Onder deze gegevens staat de lijst met niet-geëxporteerde componenten. Daarbij worden de redenen waarom ze niet zijn geëxporteerd weergegeven, ofwel in het meldingsdialoogvenster zelf, ofwel in het meldingenbeheer. Linksonder in het dialoogvenster bevindt zich het bekende selectievakje Dit dialoogvenster niet meer weergeven, waarmee u dit meldingsdialoogvenster voor de export kunt uitschakelen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 169 Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Speciale onderwerpen EPLAN Fluid Tubing: Routeren van slangen Met de nieuwe functie "Tubing" van EPLAN Fluid Professional kunt u in de 3D-montageopbouw slangen volledig automatisch routeren en desgewenst handmatig bewerken. Deze verbindingen tussen fluid-technische componenten worden vrij gerouteerd zonder dat eerst een routeringspadnetwerk is gedefinieerd. Voordeel: Het routeren van slangen in de 3D-montageopbouw zorgt ervoor dat u in een zeer vroeg stadium virtuele prototypen kunt maken, bijvoorbeeld voor pneumatische totaaloplossingen met slangverbindingen. Zo kunt u inbouwscenario's voorbereiden en steeds terugkerende constellaties als standaard vastleggen. De layoutruimte in de schakelkast kan op deze manier ook in de inbouwklare pneumatiek optimaal worden benut. Dit vereenvoudigt de engineering en garandeert een perfecte montage. Kortere "Time-to-Market" van het eindproduct en aanzienlijke tijd- en kostenbesparingen zijn het resultaat. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 170 Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen Bij het routeren van slangen kunt u slangverbindingen op basis van het gemaakte Fluid-schema automatisch routeren. Daarbij worden Fluid-verbindingen met de functiedefinitie "Slang" gebruikt. U kunt echter ook de te routeren verbindingen waarvoor geen tegenpolen in het Fluid-schema vookomen, handmatig in de 3D-montageopbouw definiëren. Na het routeren kunt u de gerouteerde slangverbindingen individueel aanpassen en zo het ideale verloop in de schakelkast definiëren. Daarbij kunt u de slangen met routeringstoebehoren bevestigen of bundelen. Naast het routeringstraject wordt bij het routeren ook de lengte van de slangen bepaald. De in werkelijkheid benodigde slanglengtes kunnen in artikellijstoverzichten bij elkaar worden opgeteld. In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen behandeld: "Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen" op pagina "171" "Voorbereiding van stamgegevens" op pagina "173" "Slangverbindingen routeren" op pagina "175" "Routeringspaden en curven als standaard paden" op pagina "178" "Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" op pagina "181". Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen In het kader van de uitbreidingen voor het routeren van slangen, is ook de terminologie voor verbindingen (draden, slangen etc.) verder geuniformeerd en veralgemeniseerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 171 Gewijzigde productgroep voor fluid-technische verbindingen Zo is bijvoorbeeld in het artikelbeheer de productgroep "Leidingsystemen" voor de beide producthoofdgroepen "Fluid" en "Proces-engineering" analoog aan de verbindingsartikelen in de elektrotechniek hernoemd. Bovendien is voor deze productgroep ook de productsubgroep "Diversen" hernoemd: Classificatie: Oude naam: Nieuwe naam: Productgroep Leidingsystemen Verbindingen Productsubgroep Diversen Algemeen Voor een fluid-technisch artikel uit de productgroep "Verbindingen" wordt nu in het artikelbeheer in plaats van het tabblad Fluid het tabblad Verbindingsgegevens weergegeven. Analoog aan de elektrotechnische verbindingsartikelen kunt u hier specifieke gegevens voor verbindingen invoeren. De velden Spanning, Buitendiameter, Kopergewicht en Kortsluitvast worden voor Fluid-artikelen niet weergegeven. Voor een procestechnisch verbindingsartikel wordt ook nu het tabblad Proces-engineering weergegeven. Opmerkingen: De waarden die in vorige EPLAN-versies voor Fluid-artikelen uit de productgroep "Leidingsystemen" op het tabblad Fluid zijn ingevoerd, worden na het actualiseren van de artikeldatabank in versie 2.3 niet meer weergegeven maar komen net als voorheen nog wel in de artikeldatabank voor. Een uitzondering zijn de waarden van het veld Min. buigradius, dat zowel op het vorige tabblad Fluid als op het huidige tabblad Verbindingsgegevens voorkomt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 172 Voorbereiding van stamgegevens Wanneer u de waarden van dit verbindingsartikel op het tabblad Fluid wilt blijven gebruiken, raden wij aan om deze artikelgegevens in versie 2.2 als CSV-bestand te exporteren. Vervolgens importeert u het CSVbestand dan in EPLAN-versie 2.3. Bij deze import worden de gegevens toegekend aan de velden op het tabblad Vrije eigenschappen van de verbindingsartikelen. Daartoe moet u zowel voor de export als voor de import een specifiek configuratiebestand maken. Voorbereiding van stamgegevens Voor een succesvolle ontwikkeling van een virtueel prototype voor de fluidtechniek in de 3D-montageopbouw en de daarop volgende routering van slangen moeten eerst de stamgegevens in het artikelbeheer worden voorbereid. Het volgende moet worden gedaan: Grafische 3D-macro's opslaan: Om een realistische en gedetailleerde weergave van het prototype in de 3D-montageopbouw te realiseren, moet u voor uw fluid-technische componenten (kleppen, pompen etc.) grafische 3D-macro's maken en bij de artikelen opslaan. Macro's met 3D-gegevens en het weergavetype "3D-montageopbouw" worden in het artikelbeheer op het tabblad Montagegegevens in het veld Grafische macro ingevoerd. Aansluitbeelden definiëren: Voor artikelen die in de layoutruimte worden geplaatst, moeten aansluitbeelden worden gedefinieerd. Artikelplaatsingen krijgen de informatie over de aansluitingen die daarop voorkomen meestal via het aansluitbeeld dat bij een artikel is opgeslagen. Zo wordt bijvoorbeeld de aansluitrichting van een aansluiting in het aansluitbeeld gedefinieerd. De aansluitrichting geeft de richting aan waarin de verbinding bij de aansluiting van het onderdeel wordt gerouteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 173 Voorbereiding van stamgegevens Voor het definiëren van een aansluitbeeld met de bijbehorende gegevens van de aansluitingen is in het artikelbeheer een eigen hoofdknooppunt beschikbaar. Bij het artikel op het tabblad Technische gegevens kunt u met het veld Aansluitbeeld het gewenste aansluitbeeld selecteren en dit zo voor een artikel opslaan. Artikelen voor slangschroefverbindingen maken: Om de weergave in de 3D-montageopbouw volledig te kunnen maken en om de juiste slanglengte te kunnen bepalen, hebt u in het artikelbeheer ook artikelen voor slangschroefverbindingen nodig. Ook voor deze fluidtechnische artikelen, die in de productgroep "Toebehoren" in de productsubgroep "Schroefverbindingen" zijn ingedeeld, moet u de grafische 3Dmacro's en gedefinieerde aansluitbeelden opslaan. Wanneer u deze grafische 3D-macro's in het macroproject maakt, moet u hieraan de functiedefinitie "Artikelplaatsing, Fluid-verdelers" toewijzen. Artikelen voor routeringstoebehoren maken: Analoog aan de andere 3D-componenten die u in de layoutruimte wilt plaatsen, moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren artikelen in het artikelbeheer hebben opgeslagen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181"). Verbindingsgegevens voor slangen invoeren: Voor de juiste weergave van gerouteerde slangen in de layoutruimte moeten de benodigde verbindingsgegevens (kleur, buitendiameter) zijn gedefinieerd. U kunt deze gegevens invoeren in het eigenschappendialoogvenster van de verbinding of bij het artikel in het artikelbeheer (zie hieronder). In het veld Kleur / nummer van het eigenschappendialoogvenster geeft u de kleur van de slang op (bijv. BU voor blauw). De afmetingen van de slang geeft u in het veld Dwarsdoorsnede / diameter op (bijv. Ø10 of Ø10x1,5 voor een slang met een buitendiameter van 10 mm en een wanddikte van 1,5 mm). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 174 Slangverbindingen routeren Slangafmetingen in het artikelbeheer Om artikelen voor slangen uit de productgroep "Verbindingen" bij de apparaatselectie te kunnen gebruiken, moet u op het tabblad Functiesjablonen voor de functiesjablonen van een dergelijk artikel de functiedefinitie "Slang" selecteren. Voor een dergelijk artikel worden alleen nog de volgende kolommen weergegeven: Functiedefinitie Verbindingskleur / -nummer Verbindingsdoorsnede / -diameter Beschrijving. In het veld Verbindingskleur / -nummer geeft u de kleur van de slang op (bijv. BU voor blauw). De afmetingen voor een slang geeft u in de kolom Verbindingsdoorsnede / -diameter op (bijv. Ø10 of Ø10x1,5 voor een slang met een buitendiameter van 10 mm en een wanddikte van 1,5 mm). Slangverbindingen routeren Bij het vrij routeren worden op basis van een ontworpen Fluid-schema curvevormige fluid-technische routeringsverbindingen gegenereerd. Met behulp van dergelijke verbindingen worden fluid-technische apparaten in de layoutruimte met slangleidingen via de kortst mogelijke weg met elkaar verbonden. Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimtekromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. In tegenstelling tot het eerdere routeren van verbindingen in de layoutruimte is er nu geen routeringspadnetwerk nodig. Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding wordt via steunpunten bepaald en kan naderhand worden gewijzigd en zo aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouw worden aangepast. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 175 Slangverbindingen routeren Voor het routeren van slangen in de geopende layoutruimte kiest u de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Vrij routeren (layoutruimte). Nadat u de te routeren artikelplaatsingen en verbindingen hebt geselecteerd, worden de routeringsverbindingen gegenereerd en tussen het bron- en doelonderdeel weergegeven. Voorbeeld: De volgende afbeelding toont meerdere slangverbindingen die in de 3Dmontageopbouw zijn gerouteerd. Tip: Voor het routeren van slangen, het invoegen van standaard paden (routeringspaden, curven) ten behoeve van het routeren en voor het aanpassen van het verloop van gerouteerde slangverbindingen of curven kunt u ook de knoppen op de nieuwe werkbalk Pro Panel-routeren gebruiken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 176 Slangverbindingen routeren Opmerking: Het routeren van elektrotechnische verbindingen (aders, draden) binnen een routeringspadnetwerk verloopt via de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routeren (layoutruimte). Deze menuopdracht is niet geschikt voor het routeren van slangen. Slangen vanuit de verbindingen-navigator routeren Ook in de verbindingen-navigator kunt u slangen routeren. Via de nieuwe snelmenuopdracht Vrij routeren (layoutruimte) kunt u geselecteerde, meerlijnige verbindingen met de functiedefinitie "Slang" vrij routeren. Vrije routeringsverbindingen handmatig invoegen Naast het automatisch routeren van slangen, is er ook een functie voor het handmatig invoegen van routeringsverbindingen waarvoor geen tegenpolen in het Fluid-schema zijn gedefinieerd. Kies de menuopdrachten Invoegen > Routeringsverbindingen. Definieer daarna in de layoutruimte de bron en het doel van de verbinding. Vervolgens wordt het dialoogvenster Routeringsverbinding weergegeven. Kies hier de optie Verbinding vrij routeren. Daardoor wordt de verbinding buiten het routeringspadnetwerk vrij in de ruimte gerouteerd. De vrij gerouteerde verbinding wordt tussen de aansluitingen van bron en doel als ruimtekromme weergegeven. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 177 Routeringspaden en curven als standaard paden Een dergelijke handmatig ingevoegde routeringsverbinding heeft standaard de functiedefinitie "Ader / draad". Open het eigenschappendialoogvenster voor de verbinding en wijs aan de verbinding via het veld Functiedefinitie de functiedefinitie "Slang" toe. Vervolgens geeft u de verbindingsgegevens op (kleur, buitendiameter) of selecteert u een artikel voor slangen waarbij de afmetingen zijn opgeslagen. Verloop van gerouteerde slangverbindingen wijzigen Het curveverloop van een gerouteerde slangverbinding kan naderhand worden gewijzigd. Daarvoor kan de positie van afzonderlijke steunpunten van het curveverloop worden gewijzigd of kunnen nieuwe steunpunten worden ingevoegd. Met de nieuwe menuopdrachten Bewerken > Grafisch > Nieuw steunpunt en Bewerken > Grafisch > Curveverloop wijzigen kunt u het verloop van de routeringsverbinding aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw aanpassen. Lees hiervoor ook de paragraaf "Curven bewerken" (vanaf pagina "126"). Gerouteerde slangverbindingen worden vaak met routeringstoebehoren (kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming) bevestigd of gebundeld. Lees hiervoor ook de paragraaf "Routeringstoebehoren voor slangverbindingen" (vanaf pagina "181"). Routeringspaden en curven als standaard paden Routeringspaden en curven zijn handmatig ingevoegde standaard paden, waarlangs de slangverbindingen kunnen worden gerouteerd. Met deze beide standaard paden kunt u het verloop van automatische gegenereerde slangverbindingen individueel aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouw aanpassen. Bij het maken van standaard paden kunnen routeringspaden en curven met elkaar worden gecombineerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 178 Routeringspaden en curven als standaard paden Grafisch worden curven en routeringspaden standaard door blauwe lijnen met snappunten aan het start- en eindpunt en aan de steunpunten weergegeven. De kleur van curven en routeringspaden kan worden ingesteld. Routeringspaden invoegen Om routeringspaden in te voegen, kiest u de menuopdrachten Invoegen > Routeringspad. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop (Routeringspad) klikken. Plaats het start- en eindpunt van een routeringspad bijvoorbeeld met de muis. Daarbij kunnen deze punten op de snappunten van reeds bestaande routeringspaden en / of curven worden aangesloten. Om een routeringspad af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenuopdracht Routeringspad afsluiten. Curven invoegen Om een curve in te voegen, kiest u in het menu Invoegen de menuopdracht Curve. U kunt ook op de werkbalk Pro Panel-routeren op de knop klikken. (Curve) Met de muis plaatst u vervolgens het startpunt en de steunpunten van de curve. Wanneer u de cursor in de buurt van een bestaand routeringspad beweegt, worden de start-, midden- en eindpunten van bestaande routeringspaden als snappunten weergegeven. Wanneer de curve vrij in de ruimte wordt geplaatst, wordt de ruimte die de curve tussen het laatst ingevoerde punt en de actuele cursorpositie inneemt, door een omkadering aangegeven. Bij de plaatsing in een vlak wordt daartoe een rechthoek weergegeven. Om een curve af te sluiten, drukt u op [Spatiebalk] of kiest u de snelmenuopdracht Curve afsluiten. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 179 Routeringspaden en curven als standaard paden Tip: Om het ingevoegde standaard pad voor het routeren van slangen in de layoutruimte weer te geven, kunt u het routeringspadaanzicht gebruiken. Wanneer u hiervoor de menuopdrachten Beeld > Verbindingen > Routeringspadaanzicht kiest, worden alle ingevoegde routeringspaden en curven gemarkeerd. Een curve wordt gedefinieerd door het startpunt en ten minste twee opeenvolgende steunpunten. Daarbij wordt het laatst geplaatste punt van de curve als eindpunt geïnterpreteerd. Deze karakteristieke punten van een curve worden in het eigenschappendialoogvenster van een curve weergegeven en kunnen daar worden bewerkt. Bovendien zijn voor het bewerken van curven in de layoutruimte onder het menupad Bewerken > Grafisch de drie nieuwe menuopdrachten Nieuw steunpunt, Curveverloop wijzigen en Curveverloop tangentieel uitlijnen beschikbaar. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf "Curven bewerken" (vanaf pagina "126"). Slangverbindingen handmatig wijzigen Als de gerouteerde slangverbindingen door de ingevoegde standaard paden (routeringspaden, curven) moeten worden gerouteerd, moet u de routering handmatig wijzigen. Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routering wijzigen. Vervolgens worden op de routeringspaden en curven zogeheten blokvormige "modificatiepunten" weergegeven. Wanneer u op een dergelijk punt klikt, kiest u een slangverbinding (bronrouteringspad) waarvan de routering handmatig moet worden gewijzigd. Wanneer u op de spatiebalk drukt, worden het selecteren van bronrouteringspaden afgesloten. Wanneer u op het modificatiepunt van het gewenste standaard pad (routeringspad, curve) klikt, kiest u vervolgens het doelrouteringspad. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 180 Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Tip: Wanneer u slangverbindingen via de functie Routering wijzigen wijzigt, kunt u ook meerdere bron- en doelrouteringspaden selecteren. Het dialoogvenster Verbindingen wordt geopend. In dit dialoogvenster worden alle verbindingen weergegeven die door de bronrouteringspaden zijn gerouteerd. Schakel het selectievakje in de kolom Routering wijzigen in bij de verbindingen die in het geselecteerde standaard pad opnieuw moeten worden gerouteerd. Vervolgens worden de slangverbindingen opnieuw gerouteerd waarbij rekening wordt gehouden met het geselecteerde standaard pad. Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Voor de bevestiging, bundeling en bescherming van slangverbindingen kunt u in de 3D-montageopbouw zogeheten "routeringstoebehoren" plaatsen. Daarbij kunnen meerdere slangen die via een gemeenschappelijk standaard pad zijn gerouteerd, door een kabel-/ slangbinder worden gecombineerd of door een kabel- / slangbescherming worden beschermd. U kunt de volgende drie toebehorentypen invoegen: Kabel- / slangbevestiging: Routeringstoebehoren voor de bevestiging van slangen. Kabel- / slangbinder: Routeringstoebehoren om slangen in één bundel te combineren. Kabel- / slangbescherming: Routeringstoebehoren om gebundelde slangen te beschermen tegen mechanische en thermische invloeden van buiten; in de praktijk worden bijvoorbeeld spiraalslangen gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 181 Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Artikelen voor routeringstoebehoren Voor het maken van dergelijke artikelen is in de productgroep "Mechanica" de nieuwe productgroep "Routeringstoebehoren" met de volgende productsubgroepen beschikbaar: "Kabel- / slangbevestiging" "Kabel- / slangbinder" "Kabel- / slangbescherming". Voor artikelen van deze productsubgroepen is in het artikelbeheer het nieuwe tabblad Routeringstoebehorengegevens beschikbaar. Op dit tabblad voert u in de velden Bundeldiameter minimaal en Bundeldiameter maximaal fabrikantspecifieke gegevens over bundeldiameters in. De bundeldiameter geeft aan hoe groot de diameter van een bundel verbindingen minimaal of maximaal mag zijn om met dit artikel te kunnen worden gebundeld. De waarde voor artikelen uit de productsubgroepen "Kabel- / slangbinder" en "Kabel- / slangbescherming" worden bij het plaatsen in de layoutruimte verwerkt. Opmerking: Om de bundeldiameter correct te kunnen berekenen, moet bij het artikel van de verbinding op het tabblad Verbindingsgegevens een buitendiameter (incl. eenheid) zijn gedefinieerd. Om een artikel als routeringstoebehoren te kunnen plaatsen, moet voor dit artikel op het tabblad Functiedefinitie een geschikte functiedefinitie worden geselecteerd. In de boomweergave van het vervolgdialoogvenster Functiedefinities vindt u de geschikte functiedefinities via Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 182 Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Routeringstoebehoren invoegen Routeringstoebehoren worden via de menuopdrachten Invoegen > Routeringstoebehoren in een layoutruimte ingevoegd. Nadat u een submenuopdracht hebt gekozen (bijvoorbeeld Kabel- / slangbevestiging) wordt het dialoogvenster Artikelselectie geopend en is het juiste hiërarchieniveau (bijv. "Kabel- / slangbevestiging") reeds opengeklapt. Kabel- / slangbevestiging: De grafische afbeelding van de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbevestiging" kan worden weergegeven door een grafische 3D-macro die aan het artikel is toegekend of uit de artikelafmetingen worden gegenereerd. In het eerste geval moet de macro een routeringspad bevatten, in het tweede geval wordt dit automatisch gegenereerd. Het artikel kan op een montageoppervlak worden geplaatst. Opmerking: Om een slangverbinding door een reeds geplaatste kabel- / slangbevestiging te leiden, moet de verbinding met behulp van de functie Routering wijzigen door de bevestiging als doelrouteringspad worden gerouteerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 183 Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Kabel- / slangbinder: De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" bundelt verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de kabel- / slangbinder het routeringspad of de curve concentrisch als een ring. Kabel- / slangbescherming: De routeringstoebehoren "Kabel- / slangbescherming" omsluit en bundelt verbindingen die in een routeringspad of curve zijn gerouteerd. Het artikel kan op een routeringspad of curve op een willekeurige plek worden geplaatst. Het artikel wordt geplaatst door op een of meerdere samenhangende routeringspaden of curven een start- en eindpunt op te geven. Nadat het artikel is geplaatst, omsluit de Kabel- / slangbescherming het routeringspad of de curve concentrisch als een ring. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 184 Routeringstoebehoren voor slangverbindingen Opmerking: Alleen wanneer een of meerdere slangverbindingen in een routeringspad of curve zijn gerouteerd, kunt u de routeringstoebehoren "Kabel- / slangbinder" of "Kabel- / slangbescherming" op een dergelijk gedefinieerd routeringstraject plaatsen. Bij het plaatsen van routeringstoebehoren zijn alle in de layoutruimte gebruikelijke opties alsmede het dialoogvenster Plaatsingsopties beschikbaar. Bovendien kunt u voor het invoegen van routeringstoebehoren ook de andere functies voor de artikelplaatsing gebruiken (invoegen als apparaat, invoegen als macro, artikelstamgegevens-navigator etc.). Tip: Voor het invoegen van routeringstoebehoren kunt u ook de nieuwe knoppen op de werkbalk Pro Panel gebruiken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 185 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" is voor de volgende programmmavarianten optioneel verkrijgbaar: EPLAN Electric P8 Select, EPLAN Electric P8 Professional en EPLAN Electric P8 Professional+. Voor de volgende programmavarianten hoort deze uitbreidingsmodule standaard tot de leveringsomvang: EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid en EPLAN Fluid Professional. Daarbij is het voor EPLAN Fluid niet van belang of deze als zelfstandig programma of als add-on bij EPLAN Electric P8 wordt geïnstalleerd. Met de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence" kunt u Sequential Function Charts maken. Sequential Function Charts zijn eenvoudige grafische weergaven die het proces van een installatie, een machine of een apparaat overzichtelijk weergeven en beschrijven. Tot de Sequential Function Charts worden de bekende functiediagrammen (volgens de richtlijn VDI 3260) en de GRAFCET-diagrammen (volgens de norm DIN EN 60848) gerekend. Artikelen in het functionele weergavetype opslaan Tot nu toe kon u bij functies met het weergavetype "Functioneel" geen artikelen opslaan. Wanneer u nu voor een dergelijke functie in het eigenschappendialoogvenster het selectievakje Hoofdfunctie inschakelt, wordt het tabblad Artikel weergegeven en kunt u artikelen of apparaten selecteren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 186 Artikelen in het functionele weergavetype opslaan Voordeel: Wanneer u tijdens de engineering eerst de Sequential Function Chart maakt, kunt u nu de artikelen in de functionele weergave opslaan. De andere weergavetypen worden vervolgens via de onderdelen-navigator geplaatst. Opmerking: Een andere vernieuwing voor de uitbreidingsmodule "EPLAN Operational Sequence", die betrekking heeft op de algemene (overkoepelende) bewerking van functionele functies in Sequential Function Charts, wordt in de paragraaf "Algemeen bewerken" beschreven (zie pagina "73"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 187 Speciale onderwerpen EPLAN PPE Speciale onderwerpen EPLAN PPE Apparaatgroepen in het PI-schema In het EPLAN-platform kunnen complexe apparaten met functies uit verschillende bereiken met behulp van apparaatgroepen worden gerealiseerd. Wanneer in de grafische editor een dergelijke apparaatgroep uit meerdere functies moet worden gemaakt, moet aan diverse criteria zijn voldaan. Tot nu toe moest daarbij aan de hoofdfunctie van de apparaatgroep het weergavetype "Meerlijnig" toegekend zijn. Om bij de weergave van procestechnische processen in het PI-schema beter gebruik te kunnen maken van deze functie, is het nu ook mogelijk om apparaatgroepen te maken wanneer de hoofdfunctie het weergavetype "PIschema" heeft. Meer informatie over het maken van apparaatgroepen vindt u in de onlinehelp in de paragraaf "Apparaatgroepen". Verbeterd weergavetype in de symboolbibliotheek voor PIschema's Met paarkruisverwijzingen kunt u ook bij de engineering van procestechnische processen hetzelfde onderdeel vaker weergeven. Zo kunt u bijvoorbeeld voor een bepaalde elektromotor een symbool in het PI-schema en tegelijkertijd ook een symbool in het elektrotechnische schema plaatsen. Om paarkruisverwijzingen bij de standaard gebruikte symbolen in het PIschema automatisch te genereren, hebben enkele symbolen in de symboolbibliotheek PID_ESS bij deze versie het vooringestelde weergavetype "Paarkruisverwijzing" gekregen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 188 Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte" Voordeel: De codering van symbolen in de symboolbibliotheek "PID_ESS" met het weergavetype "Paarkruisverwijzing" vereenvoudigt de uniforme engineering tussen het PI-schema en de meerlijnige weergave in de elektro- en Fluid-techniek. Bovendien kunnen deze symbolen daardoor ook in het stand-alone-systeem "EPLAN P&ID" worden bewerkt. Door deze wijzigingen krijgen de symbolen in deze symboolbibliotheek met elektro- of fluidtechnische functiedefinities bij het plaatsen op PI-schemapagina's automatisch het weergavetype "Paarkruisverwijzing". Bij het invoegen van de meerlijnige tegenpool in het elektro- of Fluid-schema ontstaat direct een paarkruisverwijzing. Als de gewijzigde symbolen in het PI-schema van het stand-alone-systeem "EPLAN P&ID" worden geplaatst, kunt u deze nu ook bewerken, hoewel de functiedefinitie bij het bereik "Elektrotechniek" of "Fluid" hoort. Zie ook paragraaf "Stamgegevens: Symbolen" (vanaf pagina "201"). Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte" Op het tabblad Proces-engineering van het artikelbeheer moet u het veld Nominale breedte niet meer gebruiken. Dit veld is alleen om reden van compatibiliteit met oudere EPLAN-versies beschikbaar. In oudere EPLANprojecten (gemaakt met versie 2.2 of eerder) werd via deze eigenschap de diameter van een pijp / slangleiding of de grootte / aansluitmaat van een armatuur (klep / schuif) aan een artikelvariant toegekend. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 189 Niet meer gebruikt veld "Nominale breedte" Vanaf versie 2.2 worden de buisleidinggegevens die betrekking hebben op de nominale breedte bij een verbinding in het veld Dwarsdoorsnede / diameter opgeslagen. De nominale breedte wordt ingevoerd bij de functie in het eigenschappendialoogvenster, in de eigenschap Aansluitdoorsnede / -diameter (alle, afhankelijk van de ODC-overname) en bij de functiesjabloon in het artikelbeheer in de kolom Aansluitdoorsnede / -diameter. Anders dan tot nu toe het geval was, worden deze eigenschappen logisch verwerkt en kunnen ze met behulp van controleproceduremeldingen uit de meldingsklasse "Verbindingen" op consistentie worden gecontroleerd. De paragraaf "Uitgebreide engineering van buisleidingen" in EPLAN News 2.2 bevat meer informatie over deze uitbreidingen. Andere velden, die alleen nog om compatibiliteitsredenen in het artikelbeheer aanwezig zijn, worden in de paragraaf "Niet meer gebruikte velden" beschreven (zie pagina "88"). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 190 Speciale onderwerpen EPLAN Education Speciale onderwerpen EPLAN Education EPLAN Education met functies uit EPLAN Pro Panel Professional uitgebreid EPLAN Education is in versie 2.3 uitgebreid met het add-on-systeem "EPLAN Pro Panel Professional" en met de volgende twee EPLAN Pro Panel-uitbreidingsmodulen. EPLAN Pro Panel - Copper EPLAN Pro Panel - Process Wiring. Voordeel: Met deze uitbreiding dekt EPLAN Education op uniforme en transparante wijze het hele productontwikkelingsproces af: van de basisengineering met EPLAN PPE en P&ID, via de detail- en hardware-engineering met EPLAN Electric P8 en EPLAN Fluid tot aan de technologische realisatie in de vorm van een virtueel prototypemodel in 3D met EPLAN Pro Panel. EPLAN efficient engineering. – in alle fasen van de productontwikkeling! EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 191 Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD Speciale onderwerpen EPLAN Harness proD Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform Sinds 2012 behoort de kabelboom-engineeringsoplossing EPLAN Harness proD tot het productassortiment van EPLAN. Gelijk met de nieuwe versie van het EPLAN-platform wordt er ook een nieuwe versie van EPLAN Harness proD gelanceerd. In deze nieuwe EPLAN Harness proD-versie beschikt u onder andere over twee interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform. Met de artikelgegevens-interface kunnen artikelgegevens (bijvoorbeeld verbindingen, kabels, stekers) tussen het artikelbeheer van het EPLANplatform en de EPLAN Harness proD Library worden uitgewisseld. Daarbij vindt de import en export van artikelgegevens in XML-formaat plaats. Met een XML-configuratiebestand kunt u de instellingen voor de gegevensuitwisseling beïnvloeden (bijvoorbeeld toekenning van de eigenschappen tussen EPLAN-platform en EPLAN Harness proD). Het synchronisatieproces kan ook volledig automatisch worden uitgevoerd. Voordeel: Door een gegevensuitwisseling via de artikelgegevens-interface kunnen de artikelgegevens als belangrijke basis voor het engineeringsproces snel en veilig worden gesynchroniseerd. De gegevens zijn in beide engineeringtools beschikbaar en kunnen uniform bij de engineering worden gebruikt. De automatische gegevensuitwisseling zorgt voor kwaliteit en vermindert handmatig onderhoud. Met de bestandsgebaseerde gegevensuitwisseling is bovendien synchronisatie tot over de grenzen van het netwerk mogelijk. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 192 Nieuwe interfaces voor de gegevensuitwisseling met het EPLAN-platform Met de projectgegevens-interface is een bidirectionele uitwisseling van projectgegevens voor kabels, stekers en verbindingen mogelijk. Daarbij kunnen de gegevens "met één druk op de knop" van het ene op het andere systeem worden overgedragen. Bovendien kunnen met deze interface de gegevens tussen verder uit elkaar gelegen werkplekken worden uitgewisseld. Ook deze uitwisseling is gebaseerd op een XML-formaat en vindt plaats tussen de externe bewerking van het EPLAN-platform en EPLAN Harness proD Studio. Voordeel: Door de automatische uitwisseling van projectgegevens kunnen gegevens van componenten en verbindingen direct uit de schemavervaardiging (schemaplan) naar de kabelboomontwerp worden overgedragen. Op basis van de bidirectionele gegevensuitwisseling kunnen de via de kabelboom-layout bepaalde draadlengten weer naar het schema worden overgedragen. De afzonderlijke ontwerpfasen van het engineeringproces kunnen zo naadloos op elkaar aansluiten. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 193 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Opmerking: De uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" is in het kader van ons EPLAN Application Developer Network (EADN) als ontwikkelaarspakket voor de volgende programmavarianten optioneel verkrijgbaar: EPLAN Electric P8 Professional, EPLAN Electric P8 Professional+, EPLAN Electric P8 Ultimate, EPLAN Fluid, EPLAN Fluid Professional, EPLAN PPE, EPLAN PPE Professional, EPLAN Pro Panel Professional. Voor de producten van het EPLAN-platform is een uniforme en zeer krachtige programmeerinterface (API, Application Programming Interface) beschikbaar. Met deze uitbreidingsmodule EPLAN API kunt u zelf, in samenwerking met EPLAN of andere partners, oplossingen op maat ontwikkelen. Meer informatie over EPLAN API en EADN vindt u op de website van EPLAN in de rubriek "Solutions > Integratie > EPLAN API Developer Network". In de volgende paragraaf vindt u informatie over de verschillende vernieuwingen in EPLAN API. Om met de nieuwe versie van EPLAN API eigen toepassingen te kunnen ontwikkelen, hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft nodig. Selectie van 3D-objecten In de EPLAN API kunt u nu zichtbare 3D-objecten in de layoutruimte selecteren. Hiertoe is de methode SelectObjects uit de klasse Edit uitgebreid. Met de nieuwe methode ClearSelection uit dezelfde klasse wordt de selectie van objecten in de actueel geopende grafische editor / layoutruimte weer ongedaan gemaakt (de selectie wordt opgeheven). EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 194 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Daarnaast is de klasse Edit3D met de nieuwe methoden ShowConnections, ShowAllConnections en Unhide uitgebreid. Met deze methoden kunnen 3D-objecten en routeringsverbindingen in de geopende layoutruimte zichtbaar worden gemaakt. "Resultatenlijst 2" uit de interface verwijderd In de gebruikersinterface van het EPLAN-platform versie 2.3 is de "Resultatenlijst 2" verwijderd. Hierdoor is in de klasse Search van de EPLAN API de eigenschap SearchDataNr verouderd. Bovendien beschikt deze klasse nu over nieuwe varianten van de methoden ClearSearchDB, GetAllSearchDBEntries en GetSearchDBEntries, die geen gebruik maken van de parameter nSearchDB (Nummer van de resultatenlijst). De vorige methoden zijn als verouderd aangeduid. De verouderde parameter SEARCHDB van de actie Search moet u daarom niet meer gebruiken. Zichtbaarheid van een 3D-object controleren Met de nieuwe eigenschap IsHidden van de klasse Placement3D kunt u nu controleren of een 3D-object zichtbaar of onzichtbaar is. Bovendien beschikt de naamruimte Eplan.EplApi.HEServices over de nieuwe klasse Edit3D. Met de beschikbare methoden Hide en Unhide kunt u 3D-objecten zichtbaar of onzichtbaar maken. Actueel geopende layoutruimtes bepalen In de klasse SelectionSet van de EPLAN API is nu de nieuwe methode OpenedInstallationSpaces beschikbaar. Deze eigenschap levert een lijst met de layoutruimtes die op dat moment geopend zijn. De layoutruimte die zich op dat moment op de voorgrond bevindt, staat bovenaan in de lijst. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 195 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" API-add-ins zonder API-licentie laden In EPLAN-versie 2.3 wordt het dialoogvenster voor API-add-ins nu ook weergegeven als u geen API-licentie heeft. Voordeel: U kunt door EPLAN gesigneerde API-add-ins nu ook zonder API-licentie laden en / of verwijderen. Opdrachtregelparameter voor de modus bij het openen van projecten Om de bewerkingsmodus bij het openen van projecten ook met opdrachtregelparameters te kunnen definiëren, zijn de acties ProjectOpen en ProjectAction uitgebreid met de nieuwe optionele parameter OpenMode. De opdrachtregelparameter kan de volgende waarden hebben: STANDARD READONLY EXCLUSIVE. Toekennen van onderdeelcodes voor functies Functies die via de EPLAN API aanvankelijk zonder onderdeelcode werden gegenereerd, kunnen nu net als bij de online-nummering automatisch worden genummerd, bijvoorbeeld als ze op een pagina worden ingevoegd. Hiervoor is in de klasse NameService de nieuwe methode SetName beschikbaar. Gebeurtenisnaam binnen een script afvragen Bij de behandeling van gebeurtenissen binnen een script met behulp van de attribuut DeclareEventHandler kan de gebeurtenisnaam nu in het script worden afgevraagd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 196 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Uitgebreid zoeken Bij het zoeken via de EPLAN API kunt u nu ook de eigenschappen van tijdelijke aanduiding-objecten (variabelen, waarden) alsmede 3D-objecten in een layoutruimte in acht nemen. Transparantie van een 3D-object in de layoutruimte instellen Met de actie XGedStartInteractionAction kunt u nu de transparantie van een 3D-object in de layoutruimte definiëren. Hiertoe is de interactie XGedIaFormatGraphic met de parameter /transparency uitgebreid. Voordeel: Door deze uitbreiding kunt u de transparantie van 3D-objecten in de EPLAN-gebruikersinterface met behulp van gebruikergedefinieerde werkbalkknoppen instellen. De transparantie wordt ingesteld met waarden van 0.0 tot 1.0. Een waarde van 1.0 betekent dat objecten volledig doorzichtig zijn (100% transparantie). U kunt ook de waarde bylayer opgeven. In dat geval wordt de transparantiegraad gebruikt die voor de layer is ingesteld. Opmerking: Om een dergelijke actie als knop op een werkbalk in te voegen, moet u in het dialoogvenster Aanpassen voor de categorie "Acties" de knop "Formaat van grafische elementen instellen" kiezen en in het vervolgdialoogvenster een opdrachtregel (met de parameter /transparency) definiëren. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 197 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Voorbeeld: Bij bepaalde 3D-objecten in de geopende layoutruimte moet de transparantie op 80% worden ingesteld. De opdrachtregel ziet er dan als volgt uit: XGedStartInteractionAction /Name:XGedIaFormatGraphic /transparency:0.8 Functiesjablonen optellen Met behulp van de nieuwe EPLAN API is het nu ook mogelijk om in de artikeldatabank die op dat moment is ingesteld functiesjablonen te combineren. Hiervoor is de klasse PartsService met de nieuwe methode SumUpFunctionTemplates uitgebreid. Alle uitvoerbestandstypen bij de PLC-export voor Schneider Unity Pro beschikbaar Als u met de EPLAN API PLC-gegevens voor het configuratieprogramma "Schneider Unity Pro" exporteert, kunt u de gegevens niet alleen als totaalbestand (*.xef) uitvoeren, maar ook in de uitvoerbestandstypen *.xhw (hardwareconfiguratie) en *.xsy (variabele gegevens). Hiertoe is de methode ExportData uit de klasse PlcService uitgebreid. Grafische elementen afsnijden U kunt nu ook via de EPLAN API secties (deelstukken) van grafische elementen (lijnen, rechthoeken etc.) afsnijden. Hiervoor is in de klasse Edit de nieuwe methode CutOff beschikbaar. Moduleposities bepalen Wanneer een artikel een moduleartikel is, kunt u de nieuwe eigenschap Modules uit de klasse Article gebruiken om de moduleposities die bij de subartikelen horen te bepalen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 198 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Toebehoren toekennen aan een apparaat in de layoutruimte Toebehorencomponenten die in het artikelbeheer zijn opgeslagen, kunnen nu met de EPLAN API aan een schakelkast of apparaat in de layoutruimte worden toegekend. Hiervoor is de klasse DeviceService met de methode InsertAccessory3D uitgebreid. In de gebruikersinterface komt dit overeen met het invoegen van toebehoren via het dialoogvenster Toebehorenselectie in EPLAN Pro Panel. 3D-objecten combineren Met de nieuwe methode Unite uit de klasse Edit3D kunt u meerdere geïmporteerde afzonderlijke 3D-componenten in de layoutruimte tot een 3Dobject combineren. (In de gebruikersinterface komt dit overeen met het menupad Bewerken > Grafisch > Combineren.) Controle van layoutruimtes Om layoutruimtes via de EPLAN API te controleren, is de klasse Check met de methode VerifyInstallationSpace uitgebreid. Om deze controle via een opdrachtregel (of via andere automatische bewerkingen) met behulp van de actie check op te roepen, kunt u nu de nieuwe parameter /INSTALLATIONSPACENAME gebruiken. Geef voor deze parameter de naam van de te controleren layoutruimte op. Nieuwe methoden voor tijdelijke aanduiding-objecten Verschillende belangrijke methoden uit de klasse PlaceHolderService zijn overgezet naar de klassen Placeholder en Placeholder3D. Deze beide klassen beschikken nu over de gemeenschappelijke interface IPlaceHolder. De klasse PlaceHolderService is als verouderd aangeduid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 199 Vernieuwingen in de uitbreidingsmodule "EPLAN API Extension" Overloaden van acties In de EPLAN API is het nu mogelijk om bestaande acties zo te "overloaden", dat de oorspronkelijke actie nog kan worden opgeroepen. Met de nieuwe methode FindBaseAction uit de klasse ActionManager wordt de oorspronkelijke actie gevonden. Controleren of de artikeldatabank geopend is Om te controleren of een artikeldatabank in het artikelbeheer geopend is (Access- of SQL-server-databank), kunt u in de EPLAN API de nieuwe eigenschap IsOpen uit de klasse MDPartsDatabase gebruiken. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 200 Vernieuwingen in de stamgegevens Vernieuwingen in de stamgegevens Stamgegevens: Symbolen Opmerking: Op de volgende pagina's is een aantal nieuwe symbolen uit verschillende symboolbibliotheken weergegeven. De afbeeldingen tonen de symbolen in variant "A" in de meerlijnige weergave. Onder elke afbeelding staan de naam en het nummer van het symbool. IEC-, GOST- en GB-norm In de symboolbibliotheken IEC_symbol, IEC_single_symbol, GOST_ symbol, GOST_single_symbol, GB_symbol en GB_single_symbol zijn de volgende nieuwe symbolen beschikbaar: SL_EL // 1257 FLTR2 // 1285 X9_B_1 // 1498 OL_EL // 1258 S_EL_2 // 1259 TS3DRDR // 1287 T3DRDR // 1288 ZBET // 1500 BET_15 // 1515 EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 201 O_EL_2 // 1260 X9_NB_1 // 1497 BET_16 // 1516 Stamgegevens: Symbolen BET_17 // 1517 QL_4L_ST // 1567 BET_18 // 1518 QL_4LI // 1568 BET_19 // 1519 BET_20 // 1520 QL_4LI_ST // 1569 NFPA-norm In de symboolbibliotheken NFPA_symbol en NFPA_single_symbol zijn de volgende 19 nieuwe symbolen beschikbaar: SL_EL // 1257 FLTR2 // 1285 X9_B_1 // 1498 OL_EL // 1258 TS3DRDR // 1287 ZBET // 1500 S_EL_2 // 1259 T3DRDR // 1288 BET_15 // 1515 EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 202 O_EL_2 // 1260 X9_NB_1 // 1497 BET_16 // 1516 Stamgegevens: Symbolen BET_17 // 1517 BET_18 // 1518 BET_19 // 1519 QL_4L_ST // 1567 QL_4LI // 1568 QL_4LI_ST // 1569 BET_20 // 1520 Symboolbibliotheek met speciale symbolen Daarnaast zijn aan de symboolbibliotheek SPECIAL de volgende symbolen voor de pre-planning toegevoegd: SCSS // 270 SCSS2 // 271 DCPLO // 280 DCPLO2 // 281 Fluid In veel symbolen van de symboolbibliotheken HYD1ESS, HYD2ESS en PNE1ESS zijn posities van de eigenschapsplaatsingen geoptimaliseerd. Op plaatsen waar de onderdeelcode en het grafisch symbool elkaar overlapten, zijn aanpassingen gemaakt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 203 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Proces-engineering In de symboolbibliotheek PID_ESS is het vooringestelde weergavetype voor de symbolen die elektrotechnische of fluid-technische functiedefinities hebben, gecorrigeerd. Deze symbolen (met het symboolnummer 101, 500, 1231, 1241, 1242, 1243, 1244, 1245, 1304, 1305, 1306, 1307, 1308, 1319, 1320, 1321, 1322, 1323, 1324, 1325 en 1326) hebben nu het vooringestelde weergavetype "Paarkruisverwijzing". Daardoor krijgen de symbolen nu bij het plaatsen op PI-schema's automatisch het weergavetype "Paarkruisverwijzing". Algemeen De standaard eigenschapsgroepering van de deelklemmensymbolen XT4OL_2 // 1401, XT4_2 // 1402, XT3_2 // 1404, XT2_2 // 1405 en XT1_2 // 1406 is aan de nieuwe eigenschapsplaatsing "Deelklemmenkruisverwijzing" toegevoegd (in alle acht de symboolbibliotheken voor de IEC-, NFPA-, GOST- en GB-norm). Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek De functiedefinitiebibliotheek is uitgebreid met een aantal nieuwe functiedefinities. Voor informatie over de eigenschappen en het basissymbool van de hierna genoemde functiedefinities in het dialoogvenster Functiedefinities, volgt u in het veld Selectie het aangegeven pad door de boomstructuur. Bereik Algemeen Onder Algemeen // Algemene speciale functies // Verbinding // Verbindingsdefinitie is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Faserailverbinding. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 204 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Bereik Elektrotechniek Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen // Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, 3 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Digitale – Digitale – Digitale – Digitale druksensor, wisselcontact volumestroomsensor, wisselcontact niveausensor, wisselcontact temperatuursensor, wisselcontact. Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen // Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, verbreekcontact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Digitale druksensor, verbreekcontact – Digitale volumestroomsensor, verbreekcontact – Digitale niveausensor, verbreekcontact – Digitale sensor, algemeen, verbreekcontact – Digitale temperatuursensor, verbreekcontact. Onder Elektrotechniek // Sensors, schakelaars en knoppen // Digitale sensor, algemeen // Digitale sensor, maakcontact, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Digitale druksensor, maakcontact – Digitale volumestroomsensor, maakcontact – Digitale niveausensor, maakcontact – Digitale sensor, algemeen, maakcontact – Digitale temperatuursensor, maakcontact. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 205 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem // Klemmen met vaste brug, 9 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Klem met vaste brug, 9 aansluitingen – Klem, algemeen, met vaste brug, 9 aansluitingen – N-klem met vaste brug, 9 aansluitingen – PE-klem met railcontact, 9 aansluitingen – SH-klem met vaste brug, 9 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Klemmen en stekers // Klem // Klemmen, 9 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Klem, 9 aansluitingen – Klem, algemeen, 9 aansluitingen – N-klem, 9 aansluitingen – PE-klem, 9 aansluitingen – SH-klem, 9 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Meetinstrument, algemeen, 2 aansluitingen – Spanningsmeetinstrument – Stroommeetinstrument. Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 4 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Meetinstrument, 4 aansluitingen – Meetinstrument, algemeen, 4 aansluitingen – Wisselstroomteller, 4 aansluitingen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 206 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 5 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Meetinstrument, 5 aansluitingen – Meetinstrument, algemeen, 5 aansluitingen – Wisselstroomteller, 5 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 8 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Draaistroomteller, 8 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, 11 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Draaistroomteller, 11 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Meldsysteem, optisch en akoestisch // Meetinstrument // Meetinstrument, variabel is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Teller, variabel. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 2 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Overspanningsafleider, éénpolig. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 3 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Overspanningsafleider, tweepolig, 3 aansluitingen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 207 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 4 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Overspanningsafleider tweepolig, 4 aansluitingen – Overspanningsafleider, driepolig, 4 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 5 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Overspanningsafleider, vierpolig, 5 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 6 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Overspanningsafleider, driepolig, 6 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, 8 aansluitingen is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Overspanningsafleider, vierpolig, 8 aansluitingen. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Overspanningsafleider, variabel zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Overspanningsafleider, variabel – Overspanningsafleider met PE, variabel. Onder Elektrotechniek // Beveiliging // Overspanningsafleider // Grafisch is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Grafisch. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 208 Stamgegevens: Functiedefinitiebibliotheek Onder Elektrotechniek // Omvormers, trafo's en gelijkrichters // Omvormers // Omvormers, variabel zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Meetwaardeomvormer, spanning, variabel – Meetwaardeomvormer, stroom, variabel. Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting is de groep PLC-aansluiting, buskabel, 1 aansluiting hernoemd in PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting. Dienovereenkomstig zijn ook de functiedefinities van deze groep hernoemd. Oude naam: – PLC-aansluiting voor buskabel, uitgang – PLC-aansluiting voor buskabel, ingang – PLC-aansluiting voor buskabel, bron – PLC-aansluiting voor buskabel, algemeen. Nieuwe naam: – Netwerk- / buskabelaansluiting, uitgang – Netwerk- / buskabelaansluiting, ingang – Netwerk- / buskabelaansluiting, bron – Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen. Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting // PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 1 aansluiting is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Netwerk- / buskabelaansluiting, switch-aansluiting. Onder Elektrotechniek // PLC / Bus // PLC-aansluiting // PLC-aansluiting, netwerk- / buskabel, 2 aansluitingen zijn de volgende nieuwe functiedefinities toegevoegd: – Netwerk- / buskabelaansluiting, doorgang – Netwerk- / buskabelaansluiting, algemeen. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 209 Stamgegevens: Formulieren Bereik Mechanica Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbevestiging is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Kabel- / slangbevestiging. Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbinder is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Kabel- / slangbinder. Onder Mechanica // Systeemtoebehoren // Routeringstoebehoren // Kabel- / slangbescherming is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Kabel- / slangbescherming. Onder Mechanica // Constructie // Routeringstraject // Curve is de volgende nieuwe functiedefinitie toegevoegd: – Curve. Stamgegevens: Formulieren Voor de nieuwe uitbreiding "Pre-planning" zijn acht nieuwe formulieren gemaakt: F38_001.f38 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmenten- overzicht") F39_001.f39 (bestandstype "Pre-planning: Structuursegmentschema") F40_001.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten- overzicht") F40_002.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten- overzicht"; voor een PLT-systeemoverzicht) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 210 Stamgegevens: Schema's F40_003.f40 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjecten- overzicht"; voor een PLT-systeemfunctieoverzicht) F41_001.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema") F41_002.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema"; voor een PLT-systeemdiagram) F41_003.f41 (bestandstype "Pre-planning: Planningsobjectschema"; voor een PLT-systeemfunctiediagram). Stamgegevens: Schema's Voor de paginastructuur in de projecteigenschappen is het nieuwe schema "Documenttype eerst" gemaakt. In dit schema zijn de groep, de inbouwplaats en het documenttype identificerend en staat het codeblok "Documenttype" in het coderingsschema op de eerste plaats. Stamgegevens: Artikelen De standaard artikeldatabank ESS_part001.mdb van het EPLAN-artikelbeheer is uitgebreid met vijf nieuwe aansluitbeelden: – Automatic – Down – Left – Right – Up. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 211 Overige vernieuwingen en informatie Overige vernieuwingen en informatie EPLAN Solution Center – het nieuwe supportsysteem Sinds begin 2013 kunt u via internet gebruik maken van ons nieuwe supportsysteem – het EPLAN Solution Center. Voordeel: Het EPLAN Solution Center is een geoptimaliseerd supportsysteem dat nog betere service biedt. Daardoor kunnen wij individuele supportaanvragen nog efficiënter verwerken. Het aanmaken en beheren van uw aanvragen vindt plaats in het EPLAN Solution Center, in eenvoudige ergonomisch vormgegeven dialoogvensters. Eenmaal aangebrachte instellingen worden automatisch voor volgende aanvragen opgeslagen. U kunt de bewerkingsstatus van uw aanvragen op elk moment inzien. In dit supportsysteem is een kennisdatabank geïntegreerd, die reeds is gevuld met een groot aantal antwoorden op veel gestelde vragen. Zodra u uw aanvraag indient, stelt de kennisdatabank – het EPLAN Knowledge Center – automatisch oplossingen voor, indien het betreffende thema al eens eerder is behandeld. De kennisdatabank wordt voortdurend uitgebreid. In het EPLAN Solution Center is ook een link naar het EPLAN-forum geïntegreerd. Zo kunt u zonder omweg direct naar het discussieplatform schakelen. Op dit moment is het EPLAN Solution Center alleen nog op de Duitse EPLAN-website beschikbaar. In de toekomst wordt het nieuwe supportsysteem voor de overige EPLAN-talen aangepast en wereldwijd geïnstalleerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 212 Aanmelding bij het EPLAN Solution Center Aanmelding bij het EPLAN Solution Center Alleen klanten met een software-service-overeenkomst kunnen zich bij dit supportsysteem aanmelden. Meldt u zich daarvoor via internet bij EPLANsupport aan. U bereikt de aanmeldingspagina door bijvoorbeeld op onze supportpagina op de hyperlink "EPLAN Solution Center" te klikken. Opmerking: Houd er rekening mee dat u hier niet de gebruikersgegevens kunt gebruiken die nodig zijn voor de aanmelding bij EPLAN-support. Voor aanmelding bij het EPLAN Solution Center moet u zich eenmalig registreren. Geef daartoe het e-mailadres dat u tot nu toe gebruikte voor uw communicatie met EPLAN-support in het veld E-mail op en klik op [Verzenden]. Om u bij het EPLAN Solution Center aan te melden, geeft u in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord de gegevens op die u in een antwoord e-mail van EPLAN hebt ontvangen. Bevestig uw invoer door te klikken op de knop [Login]. Wanneer u zich voor het eerst aanmeldt, wordt u gevraagd om het aan u toegekende wachtwoord te wijzigen. Vervolgens wordt de startpagina van het EPLAN Solution Center geopend. Overname van huidige supportaanvragen Met de introductie van het EPLAN Solution Center worden alle bestaande supportaanvragen uit het vorige supportsysteem overgedragen aan het nieuwe supportsysteem. Daarbij worden de oude bewerkingsnummers (issue-nummers) in het EPLAN Solution Center vervangen door een nieuw nummeringssysteem. Uw overgenomen supportaanvragen worden aangeduid met de letter "M". Uw oude nummers zijn in de aanvraag opgeslagen en kunnen bij een zoekactie als zoekcriterium worden gebruikt. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 213 Overname van huidige supportaanvragen Om de beide supportsystemen duidelijk van elkaar te kunnen onderscheiden, hebben wij voor het EPLAN Solution Center andere namen gebruikt. Zo wordt een supportaanvraag nu "Ticket" genoemd. De volgende tabel geeft een overzicht van de wijzigingen: Oude naam: Nieuwe naam: Supportsysteem EPLAN Helpdesk EPLAN Solution Center Proces via internet Call-Tracking Klantenportaal Supportaanvraag Issue Ticket Bewerkingsnummer Numeriek (bijvoorbeeld 351xxx) Alfanumeriek (Overgenomen aanvragen bijvoorbeeld M427xxx; Nieuwe aanvragen bijvoorbeeld T750xxx) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 214 Validatiecode Validatiecode Om deze versie van EPLAN te kunnen gebruiken, hebt u een nieuwe validatiecode (vrijschakelcode) nodig. Deze staat op de pakbon die met uw cd wordt verzonden. Bovendien kunt u de validatiecode online op het internet oproepen (zie volgende paragraaf). Validatiecode online aanvragen Met EPLAN hebt u de mogelijkheid om de laatste stap van het installeren snel en makkelijk uit te voeren en de validatiecode die voor de licentiëring is vereist online van internet te halen. Nadat de vereiste gegevens zijn ingevoerd, wordt de validatiecode automatisch naar het licentiedialoogvenster overgedragen. Opmerking: Houd er rekening mee dat voor het aanvragen en overdragen van de validatiecode een actieve internetverbinding nodig is. Voor netwerklicenties of voor licenties zonder dongle is het online aanvragen van een validatiecode niet mogelijk. Om ervoor te zorgen dat u de validatiecode online kunt oproepen, is het dialoogvenster Validatiecode invoeren dienovereenkomstig uitgebreid. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 215 Validatiecode online aanvragen Dit dialoogvenster wordt bijvoorbeeld geopend als u de toepassing na het installeren voor het eerst opstart. Klik hier op de nieuwe knop [Online aanvragen]. In het dialoogvenster Validatiecode online aanvragen zijn de Bedrijfsnaam en het Serienummer reeds automatisch ingevoerd. Deze gegevens zijn nodig om de validatiecode te kunnen aanvragen. Actuele informatie Wanneer u voortaan nog beter op de hoogte wilt worden gehouden van de nieuwste ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld via onze eNewsletter) schakelt u het selectievakje Ik ga akkoord met het toezenden van informatie in. De gegevens (Naam, Telefoon, E-mailadres etc.) worden dan door EPLAN opgeslagen. Instellingen voor internet Standaard worden de instellingen van een bestaande internetverbinding overgenomen. Via de knop [Instellingen] en het vervolgdialoogvenster kunt u echter ook een proxyserver als netwerkcomponent gebruiken. In dat geval moet u het Adres, de Poort etc. invoeren. Neem voor deze instellingen contact op met uw systeembeheerder. Teruggave van de validatiecode Wanneer u op [Verzenden] klikt, worden de gegevens versleuteld naar EPLAN verzonden. Als uw gegevens bij EPLAN bekend en geldig zijn, wordt een validatiecode gegenereerd en naar het licentiedialoogvenster verzonden. Door te klikken op [OK] wordt het programma gestart. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 216 Installatie Installatie De installatie van EPLAN-programmavarianten en add-ons wordt sinds versie 2.1 uitgevoerd door middel van de EPLAN Setup Manager. Het eigenlijke installatieproces in de EPLAN Setup Manager is niet gewijzigd. Voor de installatie van EPLAN-programmavarianten zijn in deze versie voor de gebruikersinterface en wat betreft de te installeren componenten de volgende wijzigingen aangebracht: Dongle-driver niet meer door EPLAN Setup Manager geïnstalleerd: Bij een installatie van EPLAN-programmavarianten wordt de dongledriver nu niet meer met behulp van de EPLAN Setup Manager geïnstalleerd. Zo wordt bijvoorbeeld bij een nieuwe installatie van een EPLAN-programmavariant op computers met het Microsoft besturingssysteem Windows 7 of Windows 8 en bij gebruik van een USB-dongle de dongle-driver meestal automatisch geïnstalleerd. Deze automatische installatie wordt via het internet uitgevoerd door de Windows-systeemservice "Software Update Services". Voor het geval u toch een nieuwe dongle-driver nodig hebt (bijvoorbeeld omdat u geen toegang tot internet hebt of wanneer u een parallelle dongle hebt) vindt u de betreffende installatiebestanden op uw EPLAN-opslagmedium (directory Services\Drivers). Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren: In de EPLAN Setup Manager worden bij het selecteren van de te installeren programmacomponenten geen Help-talen meer aangeboden. Bij de installatie van EPLAN-programmavarianten (bijv. EPLAN Electric P8) wordt nu automatisch een van de Help-talen "Duits (Duitsland)" of "Engels (VS)" geïnstalleerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 217 Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren Wanneer u "Duits (Duitsland)" als "ingeschakelde" gebruikersinterfacetaal hebt ingesteld (in deze taal wordt EPLAN weergegeven wanneer het voor het eerst wordt gestart), wordt het Duitse Help-systeem automatisch geïnstalleerd. Als u een andere gebruikersinterfacetaal "inschakelt", wordt automatisch het Engelse Help-systeem geïnstalleerd. De installatie van het Help-systeem in andere talen vindt vanaf nu plaats via de EPLAN Download Manager (Zie volgende paragraaf). Opmerking: Voor het uitlenen van een licentie zijn geen beheerdersrechten meer nodig. Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren Voor de installatie van het EPLAN-Help-systeem in verschillende talen, kunt u gebruik maken van de EPLAN Download Manager. Voordeel: Door meerdere Help-talen afzonderlijk via de EPLAN Download Manager te installeren, is enerzijds gegarandeerd dat het Help-systeem in de betreffende taal altijd van de meest recente versie is. Anderzijds wordt hierdoor de hoeveelheid gegevens op het EPLAN-opslagmedium verminderd en verloopt de installatie sneller. Wanneer u het Help-systeem voor de eerste keer oproept, kan het programma automatisch via een hyperlink worden gestart, wanneer de dialoogtaal in het EPLAN-platform niet overeenkomt met de taal van het Help-systeem en wanneer deze ingestelde Help-taal nog niet is geïnstalleerd. U kunt de EPLAN Download Manager ook starten met de menuopdrachten Help > EPLAN Download Manager. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 218 Help-talen via de EPLAN Download Manager installeren Bron van de Help-systemen Definieer eerst uit welke bron u de Help-systemen (EPLAN-componenten) wilt downloaden / installeren. Kies daartoe een van de volgende opties: Uit het EPLAN downloadbereik downloaden en installeren: de bestanden met de Help-systemen worden naar de download-directory op uw computer gekopieerd, uitgepakt en vervolgens in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd. Uit het EPLAN downloadbereik downloaden: de bestanden met de Help-systemen worden alleen naar de download-directory of naar een andere, instelbare directory gekopieerd. Ze worden niet uitgepakt en ook niet in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd. Uit map installeren: geef in het veld naast deze optie het bestandspad op, waarin de installatiepakketten in uw netwerk zijn opgeslagen. Vervolgens worden de bestanden met de Help-systemen uitgepakt en in de EPLAN-programmadirectory geïnstalleerd. Met de eerste optie kunt u de Help-systemen direct via internet downloaden en installeren. Wanneer u geen toegang tot internet hebt of wanneer de toegang beveiligd is, moet uw systeembeheerder de installatiepakketten eerst vanuit het EPLAN downloadbereik downloaden (tweede optie), voordat u de gewenste talen uit een opgegeven map kunt installeren (derde optie). Lijst met beschikbare Help-systemen Nadat u het programma hebt gestart, geeft de EPLAN Download Manager in het midden van het dialoogvenster alle Help-systemen weer die in het ingestelde bronbereik (EPLAN downloadbereik of map) beschikbaar zijn. Hier wordt de benodigde informatie over de installatie van het Help-systeem op uw computer weergegeven: De beschikbare talen waarin het Help-systeem kan worden gedownload en / of geïnstalleerd (met beschrijving en versienummer) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 219 Installatie van de EPLAN License Manager De status van de Help-systemen in de beschikbare talen: gedownload / niet gedownload / geïnstalleerd / niet geïnstalleerd De bestandsgrootte van de installatiepakketten. Schakel de selectievakjes in voor de Help-talen die u wilt downloaden en / of installeren. Download starten Wanneer u alle gewenste instellingen hebt aangebracht, klikt u op [Start]. De Help-systemen worden gedownload en geïnstalleerd. Meer informatie over de EPLAN Download Manager vindt u in de online Help van het programma, dat u met de knop [Help] kunt openen. Installatie van de EPLAN License Manager De EPLAN License Manager wordt nu niet meer met de EPLAN Setup Manager geïnstalleerd. U vindt het benodigde installatieprogramma op uw EPLAN-opslagmedium in de directory ELM\License Manager (x64) \setup.exe. Bij een update-installatie van de EPLAN License Manager hoeft de DCOMinterface niet meer te worden geconfigureerd. De instellingen worden overgenomen wanneer het installatieprogramma wordt uitgevoerd. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 220 Softwarevereisten en vrijgaven Softwarevereisten en vrijgaven Alle vrijgaven hebben betrekking op de 32 bit-versie van de producten, voor zover niet anders vermeld. Algemene voorwaarden Voor het EPLAN-platform hebt u .NET Framework 4.0 van Microsoft nodig. Op de website van Microsoft vindt u meer informatie hierover en kunt u de laatste versie van deze Microsoft-component downloaden. .NET Framework 4.0 staat op het EPLAN-opslagmedium. Open hier de volgende directory: cd-rom\Services\Net Framework 4.0\nl_NL Om .NET Frameworks te installeren, dubbelklikt u op het bestand DotNetFx40_Full_x86_x64.exe. Besturingssystemen Het EPLAN-platform kan worden gebruikt onder de volgende besturingssystemen: Werkstation Microsoft Windows 7 SP1 (64 Bit) Professional, Enterprise, Ultimate Microsoft Windows 8 (64 Bit) Pro, Enterprise Server Microsoft Windows Server 2008 R2 (64 bit) Microsoft Windows Server 2012 (64 bit) EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 221 Microsoft-producten Microsoft-producten Om Microsoft Office-bestandsformaten vanuit EPLAN te kunnen maken, moet op uw computer een door EPLAN vrijgegeven en correct functionerende Office-versie zijn geïnstalleerd. Microsoft Office 2010 (32 bit) Microsoft Office 2013 Microsoft Internet Explorer 9 Microsoft Internet Explorer 10 SQL-server Microsoft SQL-Server 2008 Microsoft SQL-Server 2008 R2 Microsoft SQL-Server 2012 Autodesk-producten AutoCAD 2012 (32 bit en 64 bit) AutoCAD 2013 (32 bit en 64 bit) Autodesk Productstream Professional 2012 Autodesk Productstream Professional 2013 Autodesk Vault 2012 Autodesk Vault 2013 PDF-redlining Adobe Reader versie X Adobe Acrobat versie X Standard / Pro / Pro Extended Adobe Reader versie XI Adobe Acrobat versie XI Standard / Pro EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 222 PLC-systemen (PLC & Bus Extension) PLC-systemen (PLC & Bus Extension) B&R Automation Studio Beckhoff TwinCAT 2.10 Beckhoff TwinCAT 2.11 Phoenix Contact PC Worx 6 Rockwell RSLogix professional 20 Schneider Unity Pro 6.0 Schneider Unity Pro 7.0 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.4 SP4 Siemens SIMATIC STEP 7 versie 5.5 Afgekondigde besturingssystemen Windows XP Vanaf EPLAN-versie 2.3 wordt het besturingssysteem Windows XP niet meer ondersteund. Het EPLAN-platform ondersteunt alleen nog de 64 bit-varianten van de Microsoft-besturingssystemen Windows 7 en Windows 8. Opmerking: Meer informatie over de levenscyclus van besturingssystemen vindt u op de website van Microsoft. Server Het EPLAN-platform ondersteunt de Microsoft Windows Server 2003 SP2 en de Microsoft Windows Server 2008 SP2 niet meer. Dit geldt zowel voor de 32 bit- als voor de 64 bit-versie. Daarnaast word ook de SQL-Server Microsoft SQL-Server 2005 SP2 niet meer ondersteund. EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 223 Afgekondigde besturingssystemen EPLAN NEWS 2.3 • Pagina 224
© Copyright 2024 ExpyDoc