movisies 21

MOVISIES
Relatieblad voor het sociaal domein * oktober 2014 * nr 21
"De sociale sector mag zichzelf
wel wat serieuzer nemen"
Wat kunnen de gezondheidszorg
en de sociale sector van elkaar
leren? En waarom werken de
onderzoeksmodellen uit die
sector niet in de sociale? Pauline
Meurs is hoogleraar Bestuur
van de gezondheidszorg en
voorzitter van ZonMw en legt
het uit.
D
e dag dat we Paulien Meurs interviewen
is de dag dat de Gezondheidsraad haar
advies ‘Sociaal werk op solide basis’
presenteerde. Daarin wordt een stimuleringsprogramma bepleit voor de sociale sector zodat
sociaal werkers beter geëquipeerd zijn voor de
taken die door de decentralisaties op hun weg
komen. Pauline Meurs herkent de analyse in het
advies dat de sociale sector in de loop der tijd
‘niet heeft kunnen uitgroeien tot een volwaardige,
gezaghebbende professie’. Historisch is dat
volgens Meurs goed te verklaren.
Verweesde sector
Toen zij eind jaren 60, begin jaren 70 sociologie
studeerde in Rotterdam floreerde de welzijnssector. Verheffen was een belangrijke doelstelling
en dat betekende in die tijd dat er ook relatief
veel onderzoek werd gedaan. Pauline Meurs:
“Men wilde in het kader van de uitbouw van
de verzorgingsstaat burgers goed toerusten en
verschillen in inkomen en positie kleiner maken.
Kennis over en inzicht in hoe het sociale domein
op het lokale niveau werkt, wat de voorwaarden
zijn voor participatie en toerusting van burgers,
welke interventies wel en niet effectief zijn waren
toen belangrijke thema’s. De aandacht is in de
loop der jaren afgenomen om niet te zeggen
verwaterd. Er was veel kritiek op het functioneren
van de welzijnssector en door bezuinigingen
en vergaande decentralisatie heeft het sociale
domein in de loop der jaren nog maar weinig
voorvechters gekend. In 2004 publiceerde de WRR
Het sociale domein kan veel leren van het medische domein en andersom.
het rapport ‘Bewijzen van goede dienstverlening’.
Daarvoor hebben Jan Willem Duyvendak en Nico
de Boer een mooie achtergrondstudie geschreven
waarin ze het welzijnswerk ‘de verweesde sector’
noemden. Ze lieten zien dat in de loop der tijd
niemand zich meer eigenaar voelde van het
welzijnswerk.”
Medisch onderzoek
Met de komst van de Wmo gaat dit hopelijk
veranderen. Het is te hopen dat het lokale bestuur
zich de sociale sector opnieuw gaat toe-eigenen.
Meurs ziet een opleving van de aandacht voor
het sociale domein en voor onderzoek op dit
brede terrein. Er is in het verleden gelukkig wel
onderzoek gedaan en daar bouwen het SCP,
het Verwey-Jonker Instituut, de Universiteit van
Amsterdam nu op voort. In diezelfde periode
heeft het medisch onderzoek, dat sowieso al
sterk geprofessionaliseerd was, zich verbreed
naar vraagstukken van kwaliteit van leven en
effectiviteit van gezondheidszorginterventies. Dat
onderzoek is in belangrijke mate gemodelleerd
naar het natuurwetenschappelijke model van
de geneeskunde. Bijvoorbeeld met randomized
clinical trials en richtlijnen. Aan de ene kant
is het goed dat die verbinding er komt, het
sociale domein kan veel leren van het medische
domein en andersom, Maar er is ook een risico
en wel dat de ‘gezondheidsmal’ eenzijdig op
het sociale domein wordt gelegd. “Daar moet
voor worden gewaakt. Sociaal werk, nog meer
dan de gezondheidszorg, is situationeel en
contextafhankelijk. Wat in de ene wijk een groot
succes is, is het niet in een andere wijk. Neem
de sociale wijkteams. Die worden omarmd als
dé aanpak. Zo’n instrument gaan we helemaal
uitdenken, gaan we voorwaarden aan verbinden
en dan gaan we evalueren met een nulmeting,
een T1-, een T2- en een T3-meting en we gaan
effectiviteitsmaten ontwikkelen. Maar dat type
lees verder op pagina 2 >>
In dit nummer:
Decentralisaties in het sociale domein
3-6
Cliëntenparticipatie
7
Professionalisering
8
Effectiviteit
9
Informele zorg
Participatie en activering
pagina 3
* Rouvoet over de
zorghervormingen
pagina 4
* Het opzetten van een
sociaal wijkteam
pagina 5
* Gezondheid
voor alles
pagina 8
* Transformatieprofessional:
bereid u voor!
extramurale
extramurale
10-11
12
Huiselijk en seksueel geweld
13
Sociale zorg
14
Trainingen en Agenda
15
Publicaties
16
extramurale
extramurale
extramurale pagina 9
* Starten met extramurale
begeleiding
pagina 10
* Toekomstagenda Informele
zorg verschenen
pagina 12
* Vaders in de
participatiesamenleving
pagina 14
* Verzorgingshuizen sluiten,
wat nu?
1
evaluatieonderzoek is lang niet altijd gepast bij
onderzoek naar de interventies in het sociale
domein. Het is belangrijk dat gekozen wordt voor
een multimethodische benadering. Het zou spijtig
zijn als er alleen op een technische manier naar de
inrichting van het sociale domein wordt gekeken,
met meetbare prestatie-indicatoren. Maar helaas,
de maatschappelijke tendens versterkt dit wel:
inzetten op enkelvoudige, goed beschreven
interventies die meetbaar en afrekenbaar zijn.”
Gezondheid
“Een ander verschil is dat het sociale domein veel
meer fluïde is. Het gaat over schulden en ook over
zorg, over integratie en over eenzaamheid. Dat
betekent dat je multidisciplinair moet werken. Het
betekent ook dat het object van onderzoek niet
evident is. Dat is overigens in de gezondheidszorg
ook niet zo, dus daar kan weer geleerd worden
van het sociale domein. Je gezondheid wordt
immers ook bepaald door zaken die niets met
gezondheidszorg te maken hebben. Met onderwijs, met wonen.” Het sociale domein is veelzijdig
en raakt aan meerdere ministeries; VWS, Sociale
Zaken, Veiligheid, Onderwijs, Binnenlandse Zaken
hebben allemaal invloed op het sociale domein.
Er is op dit niveau geen duidelijke eigenaar. Daar
heeft het sociale domein volgens Meurs last van.
Kennisagenda
De eigenheid van de sociale sector moet zijn
vertaling vinden in een eigen kennisagenda.
Kennisinstituten als Movisie, Vilans en Trimbos
zouden zich dan ook krachtig moeten uitspreken..
De hogescholen kunnen daarin een belangrijke rol
vervullen. Want daar voltrekt zich volgens Meurs
een hele interessante vernieuwing. “Daar zijn
ze onderzoek aan het uitvinden en ontwikkelen
dat echt relevant is voor de praktijk, met andere
vormen van evaluatie.”
Leren
Is er nog meer dat het domein van de gezondheidszorg van het sociale domein zou kunnen leren?
“Multidisciplinariteit, dus dat je altijd op verschillende niveau tegelijkertijd aan het werk bent, is een
onderwerp waar het sociale domein meer kennis en
ervaring heeft. En dat zit ook meer in de sociaalwetenschappelijke manier van kijken. Dat geldt ook voor
het belang van de context en hoe daarmee om te
gaan. Want dat beperkt de generaliseerbaarheid van
interventies. Tot slot: het denken in systemen. In de
geneeskunde is het individu de eenheid van analyse.”
Goed en slecht nieuws
Het sociale domein mag zichzelf volgens Meurs
wel wat serieuzer nemen. Laten zien dat iets
werkt. En laten zien wat er werkt. “Hulpverleners,
sociaal werkers moeten expliciteren wat zij doen
en waarom.” Er is volgens Meurs goed nieuws en
slecht nieuws. Het slechte nieuws is de dominantie van de natuurwetenschappelijke methode in
onderzoek en het verschil in professionalisering,
geld en status tussen het sociale domein en het
gezondheidsdomein. En het risico dat die manier
van denken en doen nu op de sociale sector gelegd
wordt. Het goede nieuws zijn de decentralisaties
met de aandacht voor eigen verantwoordelijkheid en kwaliteit van leven. Dat biedt een kans.
Het vraagt van gemeenten dat zij zich het sociale
domein toe-eigenen. En van kennisinstituten, waaronder hogescholen, dat zij zelf de kennisagenda
voor het sociale domein bepalen. De eerste stappen
zijn gezet, verschillende gemeenten zijn actief en
ook vanuit ZonMw zijn de contacten gelegd, het
advies van de Gezondheidsraad is een mooie steun
in de rug. Genoeg werk te doen onder omstandigheden die gunstiger zijn dan voorheen!
Door Marijke Steenbergen
en Aletta Winsemius
Pauline Meurs: "Er is geen duidelijke eigenaar van de sociale sector."
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Movisie start programma
over integratie
Deze zomer werd bekend dat FORUM, instituut voor multiculturele
vraagstukken, stopt per januari 2015. Movisie en het Verwey-Jonker
Instituut zijn door het ministerie van SZW uitgenodigd om een
landelijke kennisprogramma te ontwikkelen rond integratievraagstukken. Het gaat om een vierjarig programma van 2015 tot
2018. De titel van het programma wordt later bekend gemaakt.
M
ovisie is blij met deze opdracht. Zo
kunnen we verder werken aan de
inclusieve samenleving. Gezien de
huidige internationale ontwikkelingen gaat het
om een bijzonder actueel thema waar Movisie
vanuit haar kennisfunctie graag een bijdrage
aan levert.
D
e Gezondheidsraad heeft een opzienbarend rapport naar buiten gebracht:
‘Sociaal werk op solide basis’. Hierin
pleit de raad voor stevige investeringen in een
duurzaam kennissysteem voor de sociale sector.
Ik ben blij dat de gezondheidsraad stelling neemt
en onze sector perspectief biedt. Ik ben ook blij
met de aanbevelingen in het rapport: voor sociaal
werkers (organiseer je!), voor VWS en VNG (begin
een stimuleringsprogramma!) en voor gemeenten
(stel eisen aan de kwaliteit van de sociaal
werkers!).
de maatschappelijke golven. En in tegenstelling tot
grote broer gezondheidszorg is onze sector door
het ministerie in het verleden niet echt verwend als
het gaat om investeringen in de infrastructuur, het
kennissysteem en body of knowledge.
Tijdens de bijeenkomst verwachtte ik dat het
ministerie de bakens zou verzetten. Na alle
vreugde volgden echter toch enkele koude
douche-momenten. Zo bleef de staatssecretaris
in zijn reactie steken in algemeenheden, maar
dat is wat staatssecretarissen op zulke momenten
meestal doen. Meer verontrustend was de
bijdrage van de ambtelijke top van VWS aan het
eind van de bijeenkomst. Die gaf aan dat we toch
vooral zelf aan de bak moeten en niet hoeven te
rekenen op extra middelen.
2015
Opzienbarend was ook de overhandiging van het
rapport op 15 september 2014 aan de staatssecretaris van VWS, Martin van Rijn. Dat gebeurde
in aanwezigheid van veertig getuigen die een
mooie dwarsdoorsnede vormen van de sector:
mensen afkomstig van een branche-organisatie,
beroepsvereniging, cliëntorganisatie, beroepsonderwijs, lectoraat, ministerie, VNG, gemeente,
kennisinstituut en universiteit. Tijdens die
overhandiging kregen negen vertegenwoordigers
die zullen worden beantwoord zijn: wie zijn de
nieuwe migranten en hoe kunnen gemeenten hun
integratie in goede banen leiden? Hoe kunnen we
sociale spanningen voorkomen? En wat hebben
instellingen, organisatie en bedrijven nodig om een
goed diversiteitsbeleid te kunnen voeren?
Uiteraard starten we met het borgen van de kennis
en netwerken van FORUM. Ook zal per januari
2015 een website van het nieuwe programma in de
lucht gaan. Via Movisies en andere kanalen zullen
we hierover nader berichten.
de gelegenheid hun visie te geven op het advies.
Daar hadden ze één uur de tijd voor, maar al na
vijftig minuten was de ronde gemaakt. Zonder
uitzondering was men lovend over de adviezen
van de gezondheidsraad.
de Gezondheidsraad adviseert. Helaas, van een
solide investering is voorlopig nog geen sprake.
Zo blijft het sociaal werk 'verweesd' zoals de
Gezondheidsraad de sector raak typeert in haar
rapport. Zowel aandacht als geld zijn nodig.
Wie doet wat?
Meer informatie: Annemarie van Hinsberg
([email protected] of
030 789 2114) of Wil Verschoor
([email protected] of 030 789 2108).
Ook ik was enthousiast en dat heeft denk ik vooral
te maken heeft met het gevoel dat we als sector
ineens serieus genomen worden. Normaal is dit
een sector die door de overheid voor haar eigen
beleidskarretjes wordt gespannen, de speelbal op
Harry Hens, manager Effectiviteit en
vakmanschap bij Movisie. Deze blog
verscheen ook op de website van
www.zorgwelzijn.nl
Programma in de dop
Movisie, het Verwey-Jonker Instituut en het
ministerie van Sociale Zaken zijn gestart met de
ontwikkeling van het programma. Er zijn vier
hoofdthema’s: ‘nieuwe migratie’, ‘sociale stabiliteit
en radicalisering’, ‘toegankelijkheid van voorzieningen’ en ‘toerusting en participatie’. Kennisvragen
Het Verwey-Jonker Instituut zal zich vooral
richten op onderzoek en analyse en op de
coördinatie van het programma. Movisie werkt
2
aan implementatie, agendering en signalering
en geeft vorm aan de publieksfunctie: we
informeren pers, professionals, organisaties,
instellingen en overheden. We zorgen voor
dialoog en uitwisseling van standpunten, vooral
met jongeren. En we organiseren debatten.
Het ministerie van SZW overweegt een derde
partij in te schakelen voor het onderhouden
van contacten in het veld – de haarvaten in
de samenleving – en voor directe interventies
in geval van acute problemen. Movisie en het
Verwey–Jonker Instituut zullen intensief met
deze partij(en) samenwerken.
Blog: Sociaal werk
blijft verweesd
Vanzelfsprekend gaan we dat doen, maar het
is wel heel gemakkelijk de bal terug te leggen
bij de sector zelf. Het is absoluut niet genoeg
om de structureel verwaarloosde sector nieuw
leven in te blazen en gaat voorbij aan alles wat
Decentralisaties in het sociale domein
André Rouvoet:
“Zorgverzekeraars werken mee aan
grootste hervorming van de zorg”
Mensen die recht hebben op zorg uit de AWBZ krijgen
vanaf 1 januari 2015 te maken met de grootste
hervorming van de langdurige zorg sinds de invoering
van de AWBZ in 1968. Zorgverzekeraars Nederland
is blij met de nieuwe koers, vertelt voorzitter André
Rouvoet. In dit interview legt hij uit waarom.
Hebben de
zorgverzekeraars het druk
met alle veranderingen?
“Zowel gemeenten als zorgverzekeraars zijn op dit moment hard aan het
werk om alle voorbereidingen te treffen
zodat de zorg gewaarborgd blijft. Maar
we vinden wel, en dat hebben we ook
regelmatig tegen de staatssecretaris
gezegd, dat de invoeringstermijn
eigenlijk onverantwoord kort is. Het
zou ons een lief ding waard zijn als een
aantal veranderingen pas per 2016 zou
worden doorgevoerd, maar daar gaat
de wetgever uiteindelijk over.”
Wat vindt u van de koers
van het kabinet?
“Laat ik voorop stellen dat we
op hoofdlijnen zeer blij zijn met
de koers van de staatssecretaris.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN)
vindt het een goede zaak dat het
kabinet inzet op het vergroten van de
samenhang en integratie van curatieve
en langdurige zorg. Met name voor de
ouderenzorg zijn er grote kansen op
gezondheidswinst en verbetering van
kwaliteit van leven. Dit kan doordat
de thuisverpleging onderdeel wordt
van de eerstelijnszorg en er belangrijke
prikkels ontstaan om mensen zo
goed mogelijk thuis te helpen en te
voorkomen dat zij moeten verhuizen
naar een verzorgings- of verpleeghuis.”
Weg met de intramurale
zorg?
“Die voorziening moet er natuurlijk zijn
voor mensen die dat echt nodig hebben.
Maar we weten dat de meeste mensen
het liefst zo lang mogelijk zelfstandig
blijven wonen. De zorgverzekeraar kan
met de juiste instrumenten en publieke
waarborgen en het solidariteitsbeginsel
van de Zorgverzekeringswet bevorderen dat verzekerden één doorlopende
zorglijn krijgen aangeboden met het
accent op zelfmanagement, eigen regie
en gezondheidswinst.”
Wat vindt u van de
bezuinigingen?
“Het is een forse bezuiniging die voor
iedereen merkbaar zal zijn. Eigenlijk is
vrijwel iedereen het erover eens dat de
AWBZ in de loop van de jaren veel te
duur is geworden. De zorg wordt meer
op maat en komt dichter bij huis, maar
er is de komende jaren ook fors minder
geld beschikbaar. Laten we daar geen
doekjes om winden, zeg ik ook tegen
de staatssecretaris en de politiek.
Daarbij is het wel een goede zaak dat
de ‘echte’ zorg (verpleging en verzorging) niet naar de gemeenten gaat,
zoals aanvankelijk de bedoeling van het
kabinet was, maar in de Zorgverzekeringswet wordt ondergebracht.”
Werken zorgverzekeraars
en gemeenten samen?
“Gemeenten en zorgverzekeraars zijn al
lang begonnen met samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van preventie,
wijkgerichte aanpak en collectiviteiten
voor minima. Het spreekt voor zich dat
zorgverzekeraars deze samenwerking
de komende tijd gaan intensiveren
en uitbreiden, om te voorkomen dat
mensen door de vele veranderingen
tussen wal en schip raken. De werelden
André Rouvoet is sinds 2012 voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland.
kwaliteit van leven voor nu en toekomstige generaties.”
En de jeugdzorg?
“Zorgverzekeraars hebben vooral te
maken met de jeugd-ggz. Immers: het
hart van de transitie – die ik als minister
ooit zelf heb voorgesteld – betreft
Het zou mij een lief ding waard zijn als
sommige veranderingen pas per 2016 worden
ingevoerd.
van de medische zorg en het sociale
domein zullen meer dan ooit op elkaar
betrokken raken. Op die manier zal deze
omvangrijke hervorming van de langdurige zorg werkelijk leiden tot integrale
zorg, gericht op gezondheidswinst en
de overheveling van de provinciale
jeugdzorg naar de gemeenten. Dat
betekent intussen wel dat gemeenten
en zorgverzekeraars óók rond de
jeugdzorg om de tafel zitten. Zorgverzekeraars delen hun kennis rond de
inkoop van jeugd-ggz met gemeenten
en houden op regionaal niveau de
vinger aan de pols ten aanzien van het
verloop van deze overheveling.”
Gaat het allemaal lukken?
“Het is mijn overtuiging dat een
omvangrijke operatie als de huidige
hervormingen in de zorg alleen kans van
slagen heeft wanneer de verschillende
spelers oog hebben voor elkaars rollen
en verantwoordelijkheden en elkaar
ondersteunen in het vervullen daarvan.
En tegelijk elkaar goed weten te vinden
in lokale samenwerking op maat. Daar
heeft de burger, die tevens cliënt,
patiënt en verzekerde kan zijn, belang
bij en eigenlijk ook gewoon recht op.”
Auteur: Lou Repetur
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Meer vrijwillige inzet, minder regels
Omslachtige aanvraagprocedures voor subsidies en
ingewikkelde regels over onkostenvergoedingen: de
vrijwilligerswerksector geeft al geruime tijd aan dat de
vele regels voor vrijwilligerswerk een belemmering zijn.
En dat rijmt niet met de participatiesamenleving en de
oproep aan burgers om steeds meer zelf en samen te
doen. Daarom gaan minister Plasterk en staatssecretaris
Van Rijn de knellende regels aanpakken.
I
n een kamerbrief van mei 2014
kondigden ze een maatwerkaanpak
aan voor het vrijwilligerswerk.
Samen met Movisie en andere partners
zijn de knelpunten en oplossingen
geïnventariseerd. Voorbeelden van
knelpunten zijn:
• De kosten en aanvraagprocedure
is dat bekeken wordt of vrijwilligers
binnen de aanpak van de regeldruk voor
burgers als aparte doelgroep aangemerkt kunnen worden. Daarnaast heeft
minister Asscher in juli 2014 voorstellen gedaan voor versoepeling van de
wetgeving rondom verdringing van
arbeid door mensen met een WW-
voor een VOG.
• De aanbestedingsprocedures die
onvoldoende afgestemd zijn op
vrijwilligersorganisaties.
• De beperkingen in het genereren
van eigen inkomsten van
vrijwilligersorganisaties.
uitkering. Het voorstel aan het UWV is
dat niet langer getoetst wordt of het
werk ergens in Nederland betaald wordt
gedaan, maar dat dit alleen binnen de
betreffende organisatie gebeurt.
Ministeries aan zet
Voor mogelijke oplossingen is het
wachten op de ministeries. Toegezegd
5 tips voor gemeenten
De nieuwe Wmo 2015 verplicht
gemeenten periodiek plannen te
maken voor het ondersteunen van
vrijwilligers. Het beperken van de
Ook in het bibliotheekwezen is een groeiend aantal vrijwilligers actief.
bestaande regeldruk past daar ook in.
Hoe kunt u dat als gemeente doen?
1. Neem de lokale regelingen eens
goed onder de loep: kan het vrijwilligersvriendelijker? Bijvoorbeeld door
te besluiten dat de opleiding tot
verkeersregelaar een jaar geldig is en
door voor een registratie te zorgen. Nu
worden voor elk evenement verkeersregelaars opgeleid.
2. Vraag voor subsidieaanvragen onder
een bepaald bedrag niet meer om een
uitgebreide verantwoording. De tijd en
energie die het schrijven van een verantwoording kost, staat vaak niet in verhouding tot de lagere subsidiebedragen.
3. Bezuinig niet op deskundigheidsbevordering van vrijwilligers. Er worden
steeds meer taken neergelegd bij het
vrijwilligerswerk. Vrijwilligers doen
ook steeds meer specialistisch werk
waarvoor een instructie of zelfs een
opleiding nodig is. Soms zijn dit kostbare
trainingen waarvoor organisaties zelf
de middelen niet hebben. Zonder
ondersteuning van de gemeente kunnen
vrijwilligers niet getraind worden en dit
kan ernstige gevolgen hebben.
4. Probeer goed met de Wet markt en
overheid om te springen. Een buurthuis
of vrijwilligersorganisatie zal het niet
redden als zij marktconforme prijzen
moet betalen voor het pand.
5. Volg het voorbeeld van het
kabinet en toets alle nieuwe wet- en
regelgeving op de gevolgen voor het
vrijwilligerswerk.
Meer informatie: Ronald Hetem
([email protected] of
030 789 2052)
Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker
Het wegnemen van belemmeringen is niet altijd mogelijk. Wel kan
het vrijwilligers makkelijker gemaakt worden om te voldoen aan de
regels. Dit kan bijvoorbeeld met E-learningmodules voor vrijwilligers
in het verkeer en achter de bar. Vrijwilligers kunnen online de module
Instructie Verantwoord Alcoholschenken volgen of in hun eigen tempo
het examen voor verkeersregelaar halen.
www.movisie.nl/publicaties/regeldruk-vrijwilligerswerk
3
Decentralisaties in het sociale domein
Opstarten sociale wijkteams
Hoe zet je een sociaal wijkteam op? Wat kun je tegenkomen?
Bij Movisie komen hier veel vragen over binnen. Hilde van Xanten
en Annelies Kooiman vertellen hoe ze sociale wijkteams
ondersteunen in de startfase.
H
ilde van Xanten: “Vanochtend had ik een
kwartiermaker van een sociaal wijkteam
aan de lijn. Of wij advies kunnen geven
over de juiste samenstelling van hun wijkteam.
Mijn eerste gedachte was dat het afhangt van
de doelgroepen en doelstellingen die je wilt
bereiken. Ik merk dat de opdracht aan veel sociale
wijkteams niet helder is.”
Annelies Kooiman: “Ik zie inderdaad teams
zwemmen omdat ze niet goed weten wat er van ze
wordt verwacht.” Hilde: “Om die reden hebben we
een ‘startmotor’ ontwikkeld die helpt bij het opzetten en doorontwikkelen van sociale wijkteams. Het
advies aan de kwartiermaker die belde was: ga als
professionals eerst met de wijk in gesprek over wat
er speelt in de wijk. Bepaal gezamenlijk op wie je je
richt en wat je bij mensen wilt bereiken. Maak het
concreet. Bepaal op grond daarvan de samenstelling van het team of stel – wanneer er al een team
is – die bij. In de startmotor staat beschreven hoe je
dat kunt aanpakken.”
Hilde: “Ik merk dat de verwachtingen over sociale
wijkteams erg hoog zijn. Alsof alle problemen
meteen kunnen worden opgelost door het
wijkteam.” Annelies: “Terwijl het tijd kost voordat
een team goed draait. Vaak zitten er mensen in
die elkaar voor het eerst zien.” Hilde: “Of die
maar een paar uur per week hiervoor hebben. Het
is belangrijk dat de mensen in sociale wijkteams
gefaciliteerd worden, dat ze tijd en experimenteerruimte krijgen. Bijvoorbeeld om met elkaar
te komen tot een eenduidige en integrale manier
van vraagverhelderen.”
Wijkteams hebben tijd en experimenteerruimte nodig in de opstartfase.
Annelies: “Ook speelt de vraag: hoe kom je als
wijkteam dichter bij de bewoners, hoe doe je
een laagdrempelig aanbod? Ik adviseer sociale
wijkteams om zo snel mogelijk een gezamenlijke
werkwijze af te spreken. Ook zullen teams keuzes
moeten maken voor het registreren van informatie. We zien dat dit soms lastig is omdat men
gewend is aan een bepaalde aanpak en verplichte
registratie vanuit de moederorganisatie.”
Nieuw: Startmotor sociale wijkteams
Movisie heeft de ‘Startmotor sociale wijkteams’ uitgebracht, een online publicatie
met tips en ideeën voor het opstarten en doorontwikkelen van sociale wijkteams. De
publicatie is primair voor gemeenten maar geeft ook handige informatie aan sociale
wijkteams zelf. Centraal in de startmotor staat de Aandrijving. In elke fase van het
opzetten van wijkteams is het verstandig om terug te keren naar de Aandrijving, naar
dat wat de wijkteams beweegt. De Aandrijving bestaat uit drie onderdelen: Eigen Kracht,
Burgerkracht en Beroepskracht. Bij een sociaal wijkteam gaat het om het vinden van de
balans tussen deze drie krachten. De startmotor is te vinden op www.movisie.nl.
Stappenplan voor een sociaal wijkteam
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Formuleer de doelstellingen = opdracht
Bepaal de rol van de gemeente
Bepaal de organisatievorm
Bepaal de samenstelling van het wijkteam
Bepaal de benodigde competenties van de professionals
Bepaal mandaat en handelingsruimte
Bepaal waar u de vraagverheldering en toegang belegt
Bepaal de wijze van signaleren
Bepaal de verhouding tussen het wijkteam en de tweede ring
Leg de eisen omtrent de huisvesting, bereikbaarheid en zichtbaarheid vast
Bepaal de rol van de kwartiermaker of coördinator
Leg de globale taken van het wijkteam vast
Bepaal hoe tijdens het werken in het team resultaten gemonitord worden
Annelies: “Recent sprak ik een coördinator van
een sociaal wijkteam over wat ze minimaal nodig
zouden hebben aan training. Daar bleek echter
geen geld voor gereserveerd en dat is jammer. Je
leert veel al doende, maar een wijkteam kan ook
veel hebben aan training in specifieke vaardigheden
of aan coaching om zich als team te ontwikkelen.”
Hilde:“Als team moet je uitvinden welke deskundigheid je in huis hebt en wat je nog te leren hebt.”
Annelies knikt: “Deskundigheidsbevordering is iets
om bewust over na te denken. Wat kan ons helpen
om een stevig team te worden, van alle markten
thuis? Bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering
over ‘werken met andere doelgroepen’, ‘werken
Gemeenten kiezen voor
sociale wijkteams met een
gebiedsgrootte van meer
dan 10.000 inwoners.
vanuit zelfregie’ of over ‘het adequaat voeren van
een casusbespreking’. Vanuit Movisie coachen en
trainen we diverse wijkteams.”
Meer informatie: Hilde van Xanten
([email protected] of 030 789 2167) of
Annelies Kooiman ([email protected]
of 030 789 2129)
Belangrijke thema’s voor voor training sociale
wijkteams in de in de startfase:
• Werken vanuit zelfregie en versterk het netwerk van de burger
• Effectieve gesprekken voeren in het kader van de Wmo
• Netwerken en samenwerken in de wijk
• Handen uit de mouwen in de wijk: praten over geweld achter de voordeur
U kunt ook met Movisie een compleet pakket samenstellen.
Kijk op www.movisie.nl/trainingen voor het overzicht van trainingen.
Zoekt u een hulpmiddel om de aanwezige en te ontwikkelen competenties te bepalen?
Movisie biedt de reflectietool Maatschappelijke Ondersteuning.
Zie www.movisie.nl/publicaties/reflectietool
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Nieuwe producten in de maak
Voor goede aansturing van wijkteams is het van belang dat er
helderheid is over de doelen: waarom worden zij ingezet en
Feiten over sociale wijkteams
In 162 gemeenten zijn een of meer sociale wijkteams actief. Dat blijkt uit onderzoek van
Stichting VraagWijzer Nederland in 2014. Meestal nemen de gemeenten het initiatief
om de sociale wijkteams op te zetten. In 51 procent van de gevallen focust het team op
alle bewoners van het gebied. Respondenten geven aan dat het doel van het sociaal
wijkteam is: het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie. De meeste gemeenten
kiezen voor de sociale wijkteams voor een gebiedsgrootte van meer dan 10.000 inwoners.
De drie meest voorkomende partijen die inzet in de sociale wijkteams leveren zijn: de
organisaties voor maatschappelijke dienstverlening (88,6 procent), de gemeente (85,7
procent) en de welzijnsorganisaties (83,8 procent). De overgrote meerderheid van
respondenten geeft aan dat de sociale wijkteams bestaan uit generalisten met ieder een
eigen specialisme. Het sociale wijkteam maakt van alle instrumenten het meest gebruik
van de sociale kaart en de Zelfredzaamheid-Matrix. De meerderheid van de respondenten
geeft aan dat het sociale wijkteam nog niet geschoold is.
4
wat moet het resultaat zijn? Movisie ontwikkelt een enquête en
handreiking om gemeenten hierbij te helpen.
Digitale enquête
Handreiking voor gemeenten
Hoe staat het er in Nederland voor met de
wijkteams? September 2014 hebben alle
Ondertussen wordt ook een handreiking voor
gemeenten gemaakt over het inzichtelijk maken
gemeenten een digitale enquête ontvangen
namens het ministerie van VWS en de VNG. De
enquête geeft antwoord op vragen als: Hoeveel
gemeenten werken er met wijkteams? Hoe zijn
ze georganiseerd en waar lopen ze tegenaan?
De uitkomsten geven inzicht in de ‘state of
the art’ en vormen een startpunt om verder te
werken aan de benodigde kennisontwikkeling
en ondersteuning. Eind 2014 zijn de uitkomsten
bekend.
van de effectiviteit van wijkteams. Centrale vraag
daarbij is: hoe kunnen de resultaten en effecten
van wijkteams worden gemonitord en wat
kan daarvan worden geleerd via de kennis- en
verbetercyclus? Movisie gaat hiervoor in gesprek
met vertegenwoordigers van wijkteams in
tien kleinere gemeenten. Dit moet eind 2014
bruikbare indicatoren voor monitoring opleveren.
Meer informatie: Silke van Arum
([email protected] of 030 789 2022).
Decentralisaties in het sociale domein
Alles is gezondheid, toch?
Gezondheid is van belang voor de maatschappelijke
participatie. En participatie is van invloed op
gezondheid. Dat concludeert het RIVM in haar zesde
Volksgezondheid Toekomst Verkenning die deze
zomer verscheen. Voor Movisie en de MOgroep is
dit één van de redenen om mee te doen aan het
nationaal preventieprogramma ‘Alles is Gezondheid’.
Op 19 juni 2014 zijn de handtekeningen gezet.
M
ovisie en de MOgroep gaan
komend jaar laten zien dat
sociale professionals nu al
concreet bijdragen aan de gezondheid
van mensen. De twee gaan allereerst
onderzoek ontsluiten waaruit blijkt
hoe ‘sociaal’ bijdraagt aan ‘gezond’.
Daarnaast worden er tien voorbeelden
gepubliceerd van interventies in het
sociale domein die aantoonbaar
een bijdrage leveren aan een betere
gezondheid.
Wijk en psychiatrie
Een voorbeeld van het bevorderen
van psychische gezondheid is de
methodiek ‘Wijk en Psychiatrie’.
Met deze interventie worden
ontmoetingsplekken in een wijk
gemaakt. Dit levert hen nieuwe
contacten op – vooral met lotgenoten
– en blijkt eenzaamheid bij mensen
met psychische problemen te
voorkomen.
Alles is gezondheid
Het nationale programma ‘Alles is
gezondheid’ wil een maatschappelijke
beweging tot stand brengen die leidt
tot een gezonder en vitaler Nederland.
Dit gebeurt vooral door partijen en
professionals bij elkaar te brengen en
samen te laten werken. Organisaties
kunnen een ‘pledge’ ondertekenen:
een plechtige belofte om partner
te worden van het programma en
concreet mee te werken aan het doel.
Al meer dan 70 partijen hebben – net
als Movisie en de MOgroep – zo’n
pledge getekend. Lees meer op
www.allesisgezondheid.nl
Onderzoek zal gaan uitwijzen hoe 'sociaal' bijdraagt aan 'gezond'
Oproep
Movisie is op zoek naar voorbeelden van
methoden, aanpakken en interventies
in het sociale domein die als onbedoeld
effect hebben dat ze bijdragen aan de
fysieke en/of mentale gezondheid van
mensen. Liefst is dit onbedoelde effect
ook aangetoond. Kent u zo’n methode,
aanpak of interventie, dan kunt u dat
laten weten aan Marjoke Verschelling
([email protected]).
Netwerkbijeenkomsten in
november 2014
Op 10 en 18 november 2014 zijn er
netwerkbijeenkomsten over de drie
grote decentralisaties & publieke
gezondheid. De bijeenkomsten zijn
voor professionals in de publieke
gezondheid en professionals uit het
sociale domein die op coördinerend
niveau werken. De bijeenkomsten
worden georganiseerd door Movisie,
RIVM en GGD GHOR Nederland.
Op 10 november vindt het plaats in
Eindhoven en op 18 november in
Amersfoort. Kijk voor het programma
op www.loketgezondleven.nl
Meer informatie:
Aletta Winsemius (030 789 2066
of [email protected]) en
www.movisie.nl/sociaalengezond
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Zes gemeenten Uitkomsten Monitor
als proeftuin
van de Sociale Sector
W
at is eigenlijk het effect
van maatschappelijke
ondersteuning? Movisie
ondersteunt in 2014 zes proeftuinen
op dit punt. In de proeftuinen werken
gemeenten, aanbieders en cliënten- en
burgerorganisaties met elkaar aan
een set indicatoren die zicht moeten
geven op de kwaliteit en outcome
van maatschappelijke ondersteuning.
De specifieke focus verschilt per
gemeente. Zo richt Apeldoorn zich op
ontmoeting en dagbesteding, Leiden
op vrijwilligerswerk en focust Haarlem
op de sociale wijkteams.
Aanpak
Movisie gaat met de partijen na
wat men echt wil weten en hoe de
te verzamelen gegevens gebruikt
kunnen worden. Het gebruik van
prestatie-indicatoren om keihard op
af te rekenen, leidt vaak tot perverse
effecten, dus dat is niet verstandig.
Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg
hebben dat moeilijkere groepen
worden doorverwezen naar andere
aanbieders. Bovendien is het belangrijk
de administratieve overbelasting van
professionals te voorkomen. Het is
zaak selectief te zijn en indicatoren
te kiezen die er echt toe doen en
waar alle betrokken partijen wat aan
hebben.
Waarom?
Gemeenten willen zien wat de
maatschappelijke effecten zijn van
hun beleid. Ze zoeken ook vaak naar
een manier om de effecten van de
aan te besteden diensten mee te
nemen bij hun inkoop. Aanbieders
en professionals willen zicht hebben
op het effect van hun activiteiten
en diensten om daarvan te leren en
zo te streven naar verbetering. De
relatie tussen het effect van de zorg
en ondersteuning door professionals
en de maatschappelijke effecten is
echter diffuus. Er zijn immers tal van
factoren die de zelfredzaamheid,
participatie en veiligheid van burgers
beïnvloeden, naast geboden zorg en
ondersteuning.
Als u ook met indicatoren
werkt
Ook na 2014 zal Movisie partijen
blijven ondersteunen bij het werken
met outcome-indicatoren. We doen
dat het liefst door de verschillende
belanghebbenden erbij te betrekken:
gemeenten, aanbieders en cliëntenen burgerorganisaties.
Wilt u hier ook ondersteuning
bij? Neem contact op met Saskia
Keuzenkamp (s.keuzenkamp@
movisie.nl of 030 789 2034).
L
ukt het uitvoerende organisaties
om in tijden van bezuinigingen
ook een inhoudelijke vernieuwing door te voeren? Jazeker, zo blijkt
uit de Monitor van de Sociale Sector en
het Frontliniepanel. De monitor gaat in
op vijf thema’s: de cliënt centraal, steun
dicht bij huis, de activerende professional, samenwerking, en efficiency
en effectiviteit. Leidinggevenden en
uitvoerende professionals hebben de
enquête online ingevuld.
Cliënt staat centraal
staan. Tegelijkertijd is er een beweging
rond het werken in wijkteams die
de hulpverleners weer dichterbij de
mensen moet brengen. Toch blijft
het percentage organisaties dat echt
outreachend werkt nog ver achter
bij wat je zou mogen verwachten.
Ook op het punt van betrekken van
het sociale netwerk bij de hulp aan
de klant lijkt nog winst te behalen,
hoewel organisaties aangeven dat we
daar niet te optimistisch over moeten
zijn.
constateert dat er nog veel langs
elkaar heen gewerkt wordt. Opvallend
daarbij is dat er wel veel contact is
met andere professionele organisaties,
maar beduidend minder met vrijwilligersorganisaties of burgerinitiatieven.
Ook de samenwerking met de
sectoren wonen en werken staat
nog in de kinderschoenen. De
samenwerking met de gemeente krijgt
een magere 6. Het ontbreekt aan visie
of duidelijke kaders en de gemeente
bemoeit zich nog teveel met de
uitvoeringspraktijk.
Organisaties investeren veel in het
bieden van maatwerk aan klanten en
zijn tevreden over de mate waarin ze
daarin slagen. Er lijkt wel sprake van
een flinke discrepantie tussen wat de
klant vraagt en wat er naar de mening
van de professional daadwerkelijk
nodig is. In ongeveer een derde van de
gevallen kan geen maatwerk geboden
Professionals doen het
goed
De nieuwe professional focust op
talenten en motivatie in plaats van
problemen en gaat ondernemend te
werk. Er is sprake van een verschuiving
van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.
Op veel terreinen blijken professionals
goed in staat om die omslag te maken,
De transformatie gaat ook over bezuinigingen en over de noodzaak tot meer
efficiency en een grotere aandacht
voor effectiviteit van interventies. In
de praktijk moeten organisaties nog
steeds vooral verantwoording afleggen
over de directe resultaten en besteding
worden, waarbij regelgeving en
financiering de belangrijkste obstakels
vormen.
maar ze worstelen met name met de
vraag hoe ze mensen kunnen helpen
om daadwerkelijk meer regie over hun
eigen leven te nemen.
van gelden en nauwelijks over de
langere termijn effecten van hun werk.
Organisaties zelf hebben daar ook
weinig zicht op.
Weinig outreachend
‘Steun dicht bij huis’ kent een
fysieke kant en een relationele kant.
Uit het onderzoek blijkt dat door
schaalvergroting en regionalisering
organisaties letterlijk en figuurlijk
verder van de mensen af komen te
Effecten niet in beeld
Langs elkaar werken
De al bestaande samenwerking in het
sociale domein blijkt onder invloed
van de transities flink uitgedijd.
De kwaliteit van samenwerking
krijgt gemiddeld een 7, maar men
Het volledige rapport van de
Monitor van de Sociale Sector/
Frontliniepanel verschijnt in
oktober 2014 en is dan te
downloaden van www.movisie.nl
5
Decentralisaties in het sociale domein
Masterclasses over huiselijk geweld
Op 11, 18 en 25 september 2014 vinden er drie
regiobijeenkomsten plaats over huiselijk geweld en
kindermishandeling. Centraal stond de vraag wat er
moet gebeuren zodat gemeenten op 1 januari klaar
zijn voor hun nieuwe taak om huiselijk geweld en
kindermishandeling te voorkomen. De bijeenkomsten
zijn een initiatief van Veilig Thuis, het Nederlands
Jeugd Instituut en Movisie.
G
emeenten hebben van het
Rijk een fikse bezuiniging
meegekregen met de
decentralisaties. Dat wil zeggen: er
moet veel gebeuren voor een relatief
klein bedrag. Desondanks ging het
in de regiobijeenkomsten elke keer
weer over het doeltreffend inzetten
van middelen, door te investeren in
In de masterclass over ‘evidence based’
werken blijkt dat ‘evidence based’ op
dit moment nog erg ambitieus is op
gemeenteniveau, ook waar het gaat om
huiselijk geweld en kindermishandeling.
In de masterclass werd gesproken over
de balans tussen belangrijke zaken als
maatwerk, professionaliteit en bewezen
effectieve methoden.
Sociale wijkteams
Op het gebied van sociale wijkteams
zijn er nog geen echte meesters,
zo luidde de conclusie tijdens de
masterclass over dit onderwerp. Ook
de meest vergevorderde gemeente
heeft immers vaak nog niet de
relatie tussen Regio Aanpak Veilig
Thuis (advies- en meldpunt huiselijk
geweld en kindermishandeling) en
het sociaal wijkteam voor elkaar. Toch
ligt in deze samenwerking één van
de sleutels tot succes. De wijkteams
bieden drie kansen om huiselijk
geweld te voorkomen en aan te
pakken:
• vroegsignalering door extra ogen en
oren in de wijk
• de-escalatie door generalistisch naar
de draagkracht en draaglast van een
gezin te kijken
• de wijk inzetten bij voorlichting,
preventie en nazorg.
Meer informatie: Saskia Daru
([email protected] of
030 789 2049).
tee (Verwey Jonker Instituut) pleitten
ervoor dat specialistische hulp ingezet
wordt bij ernstige problematiek, om
daadwerkelijk geweld te stoppen.
Crisismanagement
Per regiobijeenkomst waren er zes
masterclasses. In de masterclass over
de ‘risico regel reflex’ spraken de
Laten we niet vastlopen in de verdeling
van taken en verantwoordelijkheden,
maar ons afvragen: is de aanpak sluitend?
En zijn generalisten en specialisten met
elkaar in gesprek?
preventie en door zo nodig zwaardere
hulpverlening in te zetten. Cees Hoefnagels (Trimbos) gaf aan dat effectieve
preventie ook op lokaal niveau mogelijk
is. Katinka Lünneman en Majone Steke-
aanwezigen over de neiging om risico’s
terug te dringen door grote maatregelen. Het is de kunst om te komen
tot adequaat crisismanagement óf tot
structurele systeemverbetering.
Een sociaal wijkteam biedt kansen om effectieve preventie van huiselijk geweld op lokaal niveau vorm te geven.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Zorgen over aanpak huiselijk geweld
Op 1 januari 2015 moeten alle gemeenten een Adviesen Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
(AMHK) ingericht hebben, kortweg Veilig Thuis.
Dit is het gevolg van de nieuwe Jeugdwet en Wmo
die vanaf die datum gelden. Daarmee komt er één
meldpunt en één aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling. De samenvoeging biedt veel
voordelen, maar er zijn ook zorgen.
I
k vind het goed dat in het nieuwe
AMHK twee werelden samenkomen: die van kindermishandeling
en die van huiselijk geweld”, aldus
Yvonne Lammers, manager van het
Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam. “Maar ik maak me ook zorgen.
Er wordt een hele structuur omheen
gebouwd met lokale wijkteams. Maar
hoe sluiten die goed aan op Veilig
Thuis? Hebben zij voldoende expertise
in huis? En verder vraag ik me af
overleg over hoe we het primaire proces
gaan inrichten. Dat gaat om heel basale
vragen als: Hoe nemen we de telefoon
op? En wat doen we met een telefoontje? Maar ik heb vandaag ook overleg
over de aansluiting van de zorg op de
strafrechtelijke taken.”
of Veilig Thuis een laagdrempelige
toegang kan realiseren voor burgers en
of er straks ruimte blijft voor langdurig
en specialistische zorg.”
ontwikkeling is. “Het geeft de kans
om integraal te werken en om een
kwaliteitsslag te maken.” Dat er ook
zorgen zijn, heeft volgens haar te
maken met de fase waarin de vorming
van het AMHK zich bevindt. “Het is vijf
voor twaalf en dat geeft druk omdat er
van alles geregeld moet zijn wil Veilig
Thuis op 1 januari operationeel kunnen
zijn. Het is inderdaad belangrijk dat er
voldoende expertise is in de wijkteams.
Het is een druk najaar voor Yvonne
Lammers en al haar collega’s in het land
die bezig zijn met het nieuwe AMHK.
“Er is bijna dagelijks overleg met allerlei
partijen om het proces goed vorm te
geven. Vandaag heb ik bijvoorbeeld
6
Kwaliteitsslag
Tosca Hummeling van GGD GHOR
Nederland is het met Yvonne Lammers
eens dat de samenvoeging een goede
Hoeveel expertise er moet zijn in de
wijkteams hangt af van de taakverdeling tussen wijkteams en Veilig Thuis.
Gemeenten maken daarin hun eigen
keuzes.”
Volgens Tosca Hummeling kan een
gemeente kiezen voor een klein Veilig
Thuis. “Maar dan moet je wel zorgen
voor voldoende expertise in het sociaal
wijkteam. Anderzijds kun je kiezen
voor een breed Veilig Thuis en dan heb
je in het wijkteam minder expertise
nodig.” Haar advies aan gemeenten:
maak goed gebruik van de expertise
van het Ondersteuningsprogramma van
de VNG, de kennisinstituten Movisie en
het Nederlands Jeugdinstituut en van
je lokale partners. “En maak komende
jaren geld vrij voor deskundigheidsbevordering voor de mensen van Veilig
Thuis en voor het sociaal wijkteam. Zo
zorg je ervoor dat het ook echt een
verbetering wordt.”
Verder lezen
Handreiking deskundigheid huiselijk
geweld en kindermishandeling: over
het goed afstemmen van het AMHK en
het lokale sociale domein. U leest de
handreiking op www.vng.nl
VNG ondersteuningsprogramma
Ook op de hoogte blijven van de
producten, activiteiten en instrumen-
Wat is Veilig Thuis?
Vanaf 1 januari 2015 gaan de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG’s)
en de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s) samen
in één centraal punt: het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en
Kindermishandeling (AMHK). De officiële benaming van de AMHK’s
is: Veilig Thuis.
Waarom de samenvoeging?
De eerste reden is dat er zo meer samenhang komt in de aanpak van
huiselijk geweld en de aanpak van kindermishandeling. Daarnaast
ontstaat er één organisatie waar zowel burgers als professionals
gebruik van kunnen maken voor vragen, vermoedens of meldingen
van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Waarom bij de Wmo?
De reden om de AMHK’ s onder te brengen in de Wmo en niet in de
nieuwe Jeugdwet is dat het nieuwe advies- en meldpunt zich richt
op de aanpak van geweld tegen alle burgers, ongeacht leeftijd. De
Wmo 2015 beschrijft de verantwoordelijkheden van de gemeenten,
en de taken en bevoegdheden van de AMHK’s. Deze bestaan uit het
geven van advies en ondersteuning aan professionals en burgers, het
onderzoeken van meldingen, waarbij ook zonder toestemming van
de betrokkenen informatie over gezinnen kan worden opgevraagd,
vastgelegd en verstrekt. Veilig Thuis werkt hierbij zo transparant
mogelijk, dat wil zeggen dat de mensen om wie het gaat, zo snel
mogelijk worden geïnformeerd en betrokken, tenzij dit vanwege de
veiligheid niet kan. Ook wordt in de wet het toezicht op de AMHK’s
geregeld.
ten van het ondersteuningsprogramma
AMHK van de VNG? Abonneer u op
de maandelijkse nieuwsbrief via
www.vng.nl
Meer informatie: Annemiek
Goes ([email protected] of
030 789 2086).
Cliëntenparticipatie
Twee wethouders over de toekomst
van cliëntenparticipatie
Op 23 september 2014 organiseerde Movisie
de werkconferentie ‘De toekomst van
cliëntenparticipatie: vernieuwing in de praktijk’. Hier
spraken twee wethouders over de decentralisatie
van taken naar gemeenten. Hoe kunnen cliënten en
burgers optimaal worden betrokken?
Stelling 1
Gecombineerde raden zijn
de manier om integraal te
adviseren
Marjolein Steffens: “In Haarlemmermeer zijn we bezig met het vormen van
een brede participatieraad. Die krijgt
twee vleugels, zoals een vlinder: een
beleidsvleugel en een praktijkvleugel.
De praktijkvleugel brengt zaken naar
voren en brengt die naar voren bij de
beleidsvleugel. Die staat in contact
met de gemeente.”
Raf Janssen: “In Peel en Maas ga ik het
anders aanpakken. Ik wil een kleine
adviesgroep van pakweg negen mensen
die niet uit belangenorganisaties komen
maar wel geselecteerd worden door de
belangenorganisaties. In deze adviesgroep zitten mensen die met een brede
blik naar een voorstel kijken en checken
of iedereen erbij betrokken is. Zij gaan
bewaken of het voorstel daadwerkelijk
in co-creatie tot stand komt. Dat is dus
anders dan één gecombineerde raad.
Daar is hier in Peel en Maas wel over
gesproken, diverse raden hebben een
tijdje terug samen een voorstel gemaakt
voor één Wmo-raad. Maar daardoor
blijft cliëntenparticipatie op de oude
manier georganiseerd. Ik wil een nieuwe
manier waarbij belanghebbenden,
waaronder in een aantal gevallen de
gemeente, in co-creatie voorstellen
maken.”
Stelling 2
Belangenbehartiging
en advisering moet je
als gemeente apart
organiseren en faciliteren
Raf Jansen: “Daar ben ik het mee
eens. Ik wil daar een scheiding tussen.
Ik maak samen met de mensen hier
plannen, dus voordat er één letter op
papier staat. Dan is het natuurlijk van
de zotte dat diezelfde mensen over
hun eigen idee moeten gaan adviseren.
Vandaar dat ik een kleine adviesgroep
wil. Meespraak is voor mij iets anders
dan inspraak. De wet gaat uit van een
overheid die voorzieningen biedt aan
mensen. Ik voel mij geen overheid die
voorzieningen biedt. Ik voel me een
overheid die mensen stimuleert om een
goede samenleving te maken.”
voorstander van digitale vormen voor
die groepen die weinig tijd hebben
maar best mee willen denken. Jonge
mensen die op school zitten of 50’ers
met een drukke baan. Stuur ze een
korte vragenlijst. Nodig mensen uit
om zelf met voorstellen te komen. In
onze gemeente heeft iemand met een
handicap in 26 dorpen gecheckt hoe
toegankelijk de huisartsenpraktijken
zijn. Hij heeft er een rapport over
gemaakt en als wethouder hebben we
onze verantwoordelijkheid genomen
en diverse parkeerplaatsen voor
gehandicapten aangelegd.”
Stelling 3
Alternatieve vormen
van cliëntenparticipatie
hebben de toekomst
Marjolein Steffens: “Daar ben ik het
helemaal mee eens! Via alternatieve
vormen bereik je mensen op een andere
manier en je bereikt ook andere mensen.
We hebben in Haarlemmermeer bijvoorbeeld een digitaal platform voor en
door jongeren. Er waren wat opstartproblemen om jongeren te vinden en te
binden, maar nu hebben we een projectvorm gevonden waardoor er steeds
andere jongeren aan meedoen.”
Marjolein Steffens: “Voor belangenbehartiging zijn andere kanalen dan
alleen een formele raad. Maatwerk
is belangrijk. Zet als gemeente je
deur open en laat mensen via allerlei
manieren binnenkomen. Je moet
als gemeente zorgen dat je formeel
Raf Janssen: “Met alternatieve vormen
zoals een digitale peiling borduur je
voort op de oude manier namelijk dat
je mensen gaat raadplegen. Dat is niet
mijn manier. Ik wil samen met mensen
de samenleving veranderen. Ik heb vaak
gezegd tegen onze raden: draai je eens
om en kijk uit het raam. Laten we samen
iets opzetten. Zo is vanuit de cliënten-
voldoet aan de wettelijke eisen.
Maar tegelijk wil je je doel bereiken
en echt contact hebben. Ik ben een
raad zelf een voedselbank opgezet. Aan
de gemeente is gevraagd dit initiatief te
ondersteunen en dat doen we.”
Stelling 4
Cliëntenparticipatie moet
je op regionaal niveau
organiseren
Marjolein Steffens: “Ik vind het
belangrijk dat een raad lokaal is
ingebed. In onze gemeente hebben
we te maken met 26 kernen. Ik
kan niet zeggen: de meeste ogen
zitten in Hoofddorp dus laten we
daar de mensen vandaan halen.
In elke kern zit wel een dorps- of
wijkraad en die zijn betrokken bij
de brede participatieraad die we nu
oprichten. Maar ieder doet dat op
zijn eigen manier, lokaal ingebed
en heel praktisch. In Badhoevedorp
is er een werkgroep sociaal domein
opgericht vanuit de dorpsraad die de
participatieraad voedt. In Lissebroek
gaat dat veel informeler.”
Raf Janssen: “Ik ben geen voorstander
van regionaal organiseren. We werken
naar een nieuw type samenleving
waarbij we de dingen lokaal en
kleinschalig willen aanpakken. Hier
in Peel en Maas loopt de kortste weg
naar de bakker op de hoek niet via
Venlo. Ik wil best overleggen met Venlo
maar ik wil geen regionale structuur
inrichten. Dat staat lijnrecht tegenover
de gedachte van kleinschaligheid. Ik
overleg dus rechtstreeks met ondernemers hier over het bieden van werk
voor mensen met een grote afstand
tot de arbeidsmarkt. Dat doe ik niet via
een regionaal werkgeversservicepunt.
Ik ga gewoon bij ze langs en dat werkt
bij ons. We hebben al twee jaar de
beste uitstroomcijfers van Limburg dus
waarom zou ik dit veranderen?”
Marjolein Steffens-van de Water is
wethouder fysieke leefomgeving,
dienstverlening, participatie en
doelgroepenbeleid van de gemeente
Haarlemmermeer. Raf Janssen is
wethouder wonen en leefomgeving
van de gemeente Peel en Maas.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Hoe staat het met de cliëntenparticipatie in gemeenten?
De decentralisaties dwingen gemeenten om
vraagstukken integraal aan te pakken. Betekent
dit ook dat cliënten- en adviesraden worden
samengevoegd? Movisie heeft dit deze zomer gepeild
via een monitor cliëntenparticipatie. 239 leden
van verschillende Wmo-, Wwb- en Wsw-raden uit
202 verschillende gemeenten hebben de enquête
ingevuld. Wat zijn de uitkomsten?
Raden worden lang niet
altijd samengevoegd
geeft de kans om de relatie met de
gemeente opnieuw en scherper te
Ook al gaan gemeenten vraagstukken
integraal aanpakken, dit vertaalt zich
nog niet in samenvoeging van raden.
Meer dan de helft van de raden is
per beleidsterrein georganiseerd. 25
procent van de respondenten zit in een
gecombineerde raad of is bezig met
een samenvoeging. Van de raden die
zijn gecombineerd, zegt meer dan de
helft dat het contact met de gemeente
sterker is geworden. Samenvoegen
definiëren, aldus een deelnemer.
Achterban wordt lastig
bereikt
Voor 70 procent van de raden is de
samenwerking met de gemeente
en het oppikken van signalen uit de
samenleving belangrijke aandachtspunten. Dit is een punt dat al jaren speelt
bij Wmo-raden en lijkt een blijvend
probleem te zijn. Ook de breedte
van het domein waarover ze moeten
adviseren en de complexiteit van de
beleidszaken zijn punt van aandacht.
Interne aandachtspunten zijn: het
bereiken van de achterban en de
competenties van raadsleden.
Brede raden adviseren over
het hele sociale domein
De meest voorkomende combinatie
van raden is die van een Wmo-raad,
Wwb-raad, Wsw-raad en jeugdraad.
De combinatie van Wmo-raad en
Wwb-raad wordt in 32 procent van
de gevallen gemaakt. Bij de thema’s
waarop deze raden adviseren zien
we duidelijk de transities terug.
De top vier van onderwerpen zijn:
werk en inkomen, welzijn en zorg,
schuldhulpverlening en armoede en
jeugd. Wat betreft omvang kiest 43
procent voor een compacte raad
tussen de 9 en 12 personen. Een
derde kiest voor een grote raad, die
bestaat uit meer dan 15 personen.
Spannend is hierbij de vraag wat de
gevolgen zijn van de omvang van
de raad voor de effectiviteit van het
functioneren.
Gevolgen van
samenvoegen
Wat zijn de gevolgen van het
samenvoegen van raden? 54 procent
van de brede raden geeft aan dat
het contact met de gemeente sterker
is geworden. Voor 39 procent is dat
gelijk gebleven. Ook de zeggenschap
in gemeentelijke beleidsvorming is
volgens 61 procent van deze raden
toegenomen. Voor 34 procent is dit
gelijk gebleven. In een vervolgmonitor
moet blijken of de positieve gevolgen
van de samenvoeging blijvend zijn
en doorzetten. Of heeft dit te maken
met de aandacht die hoort bij het
opstarten van een brede raad?
Klaar voor de toekomst?
Slechts 25 procent van de raden
geeft aan zich klaar te voelen voor de
toekomst. De brede participatieraden
zijn hierover het meest optimistisch.
Dat het merendeel zich nog niet klaar
voelt voor de toekomst heeft geen
invloed op hun werkplezier, want
desondanks geeft 75 procent van de
raden aan dat ze veel plezier in het
raadswerk hebben. Maar ook hier
geven de brede participatieraden in
verhouding tot andere raden vaker
aan plezier in het werk te hebben.
Het volledige rapport ‘Monitor
cliëntenparticipatie, stand van zaken
zomer 2014’ is te vinden op
www.movisie.nl. De monitor en het
rapport is in samenwerking met
de Landelijke Cliëntenraad, Koepel
van Wmo-raden en ‘Aandacht voor
Iedereen’ tot stand gekomen.
Meer informatie: Karin Sok
([email protected] of 030 789
2076) en Marjoke Verschelling
([email protected] of
030 789 2242).
7
Professionalisering
Transformatieprofessional
Bent u goed
voorbereid?
Nieuw e-magazine
voor ondernemende
professionals
Movisie bracht een nieuw e-magazine uit: ‘Sociaal & Ondernemend’.
Het magazine is voor sociaal werkers en organisaties die anders
durven te denken en te doen. Ondernemend werken is daarbij een
sleutelwoord.
H
et e-magazine laat zien hoe organisaties
en personen in de sociale sector bezig
zijn met sociaal en ondernemend
werken. Bijvoorbeeld door op een creatieve
manier talenten en behoeften van ouderen en
jonge kunstenaars samen te brengen en zo een
probleem als eenzaamheid aan te pakken, zoals
Granny’s Finest doet. Centraal staat de aanpak
waarvoor zij kiezen en het persoonlijke ‘why, what
en how’.
Voor u
De decentralisaties: nog een paar maanden en ze zijn een
feit. En daarmee zetten we met elkaar - gemeenten, zorg- en
welzijnsorganisaties en professionals - flinke stappen richting de
participatiesamenleving. Maar hoe zorgt u als individuele sociale
professional voor een optimale voorbereiding? Movisie zet enkele
instrumenten op een rij.
Wmo-competenties
Gedragskenmerken
Begin met het doornemen van de tien Wmocompetenties. Ze zijn opgesteld door het
Actieprogramma Professionalisering en worden
breed gedragen in het veld. De tien competenties
zijn allereerst opgesteld voor eerstelijns sociaal
werkers in de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Inmiddels is duidelijk
dat ook sociaal werkers die zich op specifieke
leeftijdsgroepen richten en professionals die
werken in de toegang, de gehandicapten- en
geestelijke gezondheidszorg, lokale zorg, de
jeugdzorg, jeugdhulp en bij het Wmo-loket, veel
hebben aan de competenties. De set geeft inzicht
in de benodigde vaardigheden, houding en kennis
binnen de Wmo.
Lastig om te bepalen welk gedrag u concreet
kunt ontwikkelen? Movisie heeft per Wmocompetentie een overzicht van gedragskenmerken
gemaakt. Hier kunt u letterlijk ontwikkelpunten
van gedrag voor uzelf uithalen.
Wmo reflectietool
Benieuwd hoe u ‘scoort’ op deze Wmo-competenties? Vul dan de Wmo reflectietool in. Deze
online test met stellingen geeft inzicht in waar
u staat in het werken volgens de Wmo. U kunt
deze tool bovendien gebruiken om 360 graden
feedback te vragen over uw eigen professionele
handelen.
Wmo Leerpakket
Wilt u met collega’s een aantal Wmo-competenties verder ontwikkelen, kijk dan eens naar het
Wmo Leerpakket. Deze online modulen volgt u
deels met uw team, de introductie en individuele
acties kunt u zelf oppakken. U kunt er ook veel
inspiratie uithalen over het oefenen van vaardigheden in de praktijk. In elke module staat nu ook
casuïstiek voor intervisie. Dit is vooral handig als u
de competentie in uw dagelijkse werk goed inzet,
maar wellicht tegen drempels aan gaat lopen als
de situatie zeer complex is.
8
Tips
• Weet wat er van u verwacht wordt en
ontwikkel de Wmo-competenties die daarbij
horen.
• Zorg dat u globaal op de hoogte bent van
project-of beleidsbeschrijvingen van de
gemeente.
• Verdiep u in wat de veranderingen voor uw
doelgroep betekenen. Wat hebben zij nodig om
goed te kunnen (blijven) functioneren?
• Houd het klein, begin bij uzelf of het team en
vergeet hierbij niet de doelgroep met wie u
werkt.
• Laat u niet te veel onder druk zetten door
alle veranderingen. Ontwikkeling kost nu
eenmaal tijd en het beste is om met één ding te
beginnen dat aansluit bij uw wensen.
• Verdiep u in de missie en toekomstplannen van
uw eigen organisatie. Ze zijn een belangrijke
richtlijn voor uw eigen ontwikkeling.
• Wees u bewust van waar u al sterk in bent.
• Blijf plezier houden in uw werk, blijf doen waar
uw hart ligt.
Kijk voor meer informatie over de
Wmo-competenties en bijbehorende
instrumenten op www.movisie.nl.
Het magazine daagt professionals en managers
uit en brengt inspirerende succesverhalen
en rolmodellen in beeld. Ondernemers én
sociale professionals delen hun succesfactoren
(en mislukkingen) en geven praktische tools
en tips. Het magazine is primair bedoeld
voor welzijnsprofessionals en managers bij
maatschappelijke organisaties, maar is ook
bedoeld als impuls voor samenwerking met
sociaal ondernemers. Daarnaast kan het een bron
van informatie zijn voor gemeenten en andere
financiers.
Uit de praktijk
Het e-magazine is door Movisie samengesteld in
cocreatie met mensen uit de dagelijkse praktijk.
Movisie plaatste oproepen via verschillende
kanalen met de vraag om artikelen en andere input.
Dit leverde veel reacties op van mensen uit de
welzijnssector, adviseurs en (sociaal) ondernemers.
Een meeleesgroep met mensen uit de welzijnsen zorgpraktijk heeft samen met een redactie
van Movisie de artikelen becommentarieerd en
geselecteerd.
Ondernemender werken en sociaal
ondernemerschap brengen de benodigde
vernieuwing in het veld van welzijn en zorg.
Movisie hoopt dat het e-magazine hierbij
inspireert en aanzet tot actie.
Het e-magazine is een vervolg op de
artikelenreeks ‘sociaal en ondernemend’
die eerder verscheen op:
www.movisie.nl/sociaal-ondernemend.
Perspectief
‘Sociaal & Ondernemend’ biedt verschillende
perspectieven op ondernemerschap. Vanuit het
perspectief van de maatschappelijke organisatie:
wat levert een ondernemende manier van
handelen op? Hoe pak je dat aan? Welke
houding, gedrag en vaardigheden zijn er nodig?
En welke nieuwe business- en verdienmodellen
zijn er eigenlijk? Maar ook vanuit het perspectief
van de sociaal ondernemer dan wel de ‘gewone’
ondernemer die marktkansen in het sociale
domein ziet en benut: hoe kun je met een ander
business-model een sociaal-maatschappelijk
vraagstuk aanpakken?
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
23 dingen over leren
tijdens het werk
D
at je tijdens je werk ook leert, is
algemeen bekend. Maar hoe dit nog
slimmer op te pakken? Dat is het
uitgangspunt van ‘23 leerwerkdingen’, een
gratis online leertraject voor professionals in
de sociale sector.
Leren doen we vooral in de praktijk. Uit
onderzoek blijkt dat we minstens 80 procent
in de praktijk leren en 20 procent in formele
leersituaties. Leren en werken zijn dus
onlosmakelijk met elkaar verbonden. In deze
online training staan 23 ‘dingen’ om in de
praktijk nog beter te kunnen leren. De filmpjes
en oefeningen geven ideeën en aanwijzingen
hoe u zelf en met collega’s verandering
kunt aanbrengen in uw manier van werken.
Bijvoorbeeld over hoe u tijd maakt om te leren,
vormen om van elkaar te leren, of hoe u plezier
in uw werk houdt.
Waarom doen?
De huidige sociaal werker is van alle markten
thuis, kan breed denken én zijn specialisme inzetten. Dit vraagt om het versterken van competenties. De urgentie om kennis te vernieuwen en
gedrag af te stemmen op actuele ontwikkelingen
is groter dan ooit. Tegelijkertijd is het belangrijk
om door te gaan met dat wat al goed gaat.
Kijk op www.23leerwerkdingeninwelzijn.nl
Effectiviteit
We willen allemaal
resultaat van ons werk
Het programma ‘Effectieve sociale interventies’ is
gestart met de beoordeling van interventies. Dat is
belangrijk omdat van veel werkwijzen en methoden
in de sociale sector nog niet duidelijk is wat de
kwaliteit ervan is.
H
et programma ‘Effectieve
sociale interventies’ wil
meer zicht krijgen op ‘wat
werkt’. Daarom zijn wij gestart met de
beoordeling van interventies. Eerder
dit jaar startten wij al met de praktijkbeoordeling Goed beschreven. Een
onafhankelijk panel van beoordelaars
gaat na of de beschrijving van de
interventie duidelijk en begrijpelijk is en
aan de criteria voldoet. Vanaf 1 januari
2015 zullen interventies beoordeeld
worden op een goede onderbouwing
(Goed Onderbouwd) en effectiviteit
(Effectief). Hierbij wordt een interventie
door vier beoordelaars uit wetenschap en praktijk beoordeeld. Deze
beoordelaars zijn vertegenwoordigd in
de Erkenningscommissie Maatschappelijke ondersteuning, participatie en
veiligheid, waarvan we de leden later
dit jaar bekend maken. Meer over de
niveaus van erkenning leest u op www.
movisie.nl/effectievesocialeinterventies.
Iedere stap is waardevol
Kwaliteit kan op verschillende manieren
worden bepaald. Bijvoorbeeld door
na te gaan of de werkwijze of
interventie een antwoord is op de
beoogde doelstellingen. Daarnaast zijn
er ongetwijfeld aanwezige ‘lessons
learned’, bijvoorbeeld naar aanleiding
van de ervaringen van gebruikers en
uitvoerders. Uit een procesevaluatie
ontstaan vaak waardevolle feedback
en verbetersuggesties. De kwaliteit
van het werk wordt versterkt als de
werkzaamheid onderbouwd wordt
met bewezen werkende modellen of
theorieën. Onderzoek kan laten zien of
doelen daadwerkelijk behaald worden.
En of dat toe te schrijven is aan de
gebruikte interventie. Niet elke vorm
van kwaliteitstoetsing hoeft natuurlijk
tegelijkertijd. Iedere stap is op zichzelf
al waardevol.
De waarde van beoordelen
Bij de beoordeling gaat het uiteraard
om de beoordeling zelf, maar de weg
er naartoe is minstens zo belangrijk.
Een beoordeling van een interventie
geeft erkenning van de werkwijze.
En ja, het wordt steeds belangrijker
om aantoonbaar te kunnen maken
voor opdrachtgevers waarom er voor
een bepaalde aanpak wordt gekozen.
Maar waar het echt om draait is de
kern: kwaliteitsverbetering van het
werk, van interventies en daarmee
de kwaliteit van het sociaal werk als
geheel.
Meer weten over de
beoordelingsprocedure of wilt
u als ontwikkelaar van een
interventie hiermee aan de slag?
Neem contact op met Martijn Bool
([email protected] of 030 789
2209) of Barbara Panhuijzen
([email protected] of
030 789 2079).
Werken aan kwaliteit van
LHBT-interventies
COC Nederland heeft vorig jaar gewerkt aan het beschrijven,
onderbouwen en evalueren van de interventie Gay Straight Alliances.
En met resultaat: de interventie is erkend als goed onderbouwd.
Geert-Jan Edelenbosch (COC Nederland): “Als belangenorganisatie
werken wij veelal vanuit idealen en visie. Om volledig uit te werken
wat eens is ontstaan uit een idee is daarom heel waardevol We
hebben nu scherp op het netvlies wat goed gaat, wat minder sterke
punten zijn en waar kansen liggen om verder te ontwikkelen.” Deze
omslag in denken heeft de ogen geopend, ook breder in de organisatie. “Het is een andere manier van werken dan wij gewend zijn, maar
het maakt je aanpak en de organisatie sterker. Hoewel het een flinke
investering is, was die het meer dan waard.”
Regenboog onder de loep
Vorig jaar heeft Movisie onderzocht welke overdraagbare
interventies er in Nederland gebruikt worden op het gebied van
LHBT-emancipatie. Er zijn veel interventies beschikbaar, maar een
volgende uitdaging die zich aandient is onderzoek naar of en hoe de
interventies hun doel bereiken.
Download de verkenning ‘Regenboog onder de loep’ via
www.movisie.nl/publicaties.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Direct van start met extramurale begeleiding
Beproefde begeleidingsmethoden in kaart gebracht
Goed nieuws voor gemeenten en maatschappelijke
organisaties die zich opmaken voor de overgang van
extramurale begeleiding van de AWBZ naar de Wmo
op 1 januari 2015. Bestaande begeleidingsmethoden
die vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
(AWBZ) werden ingezet, zijn voor gemeenten ook
bruikbaar binnen het kader van de Wmo. Dat blijkt uit
een inventarisatie die Movisie uitvoerde. De transitie
van de functie begeleiding wordt daarmee minder
complex: het wiel hoeft namelijk niet opnieuw te
worden uitgevonden.
riseerd welke begeleidingsmethoden
nu al worden toegepast. Er is gekeken
naar alle methoden die langere tijd
bestaan, op meerdere plekken worden
toegepast en helder zijn beschreven
in een handboek, zodat professionals
er direct mee aan de slag kunnen.
Kortom, beproefde methoden voor
begeleiding. De methoden zijn divers;
van gespreksmethoden voor het eerste
gesprek met mensen met bijvoorbeeld
een verstandelijke beperking tot
intensieve begeleiding van mensen
met bijvoorbeeld een psychiatrische
beperking.
Geschikt bevonden
Op 1 januari 2015 vervalt de AWBZ
voor mensen die niet in een instelling
zijn opgenomen en worden gemeenten volledig verantwoordelijk voor alle
cliënten die extramurale begeleiding
nodig hebben. Het gaat om mensen met
ernstige lichamelijke, verstandelijke en
zintuiglijke beperkingen dan wel psychogeriatrische of psychiatrische problemen.
In de Wmo worden achtereenvolgens
vier typen oplossingen onderscheiden:
eigen kracht, hulp door de sociale
omgeving, algemene voorzieningen en
individuele voorzieningen. Een beweging van zorg (AWBZ) naar participatie
(Wmo). Dit wordt een omslag in zowel
denken als doen. Voor zowel burgers
als professionals. Voor professionals
Gemeenten zullen dus hulpvragen
ontvangen van mensen met matige tot
zware beperkingen die veelal om langdurige ondersteuning vragen. De gemeente
krijgt als taak deze groep cliënten te
ondersteunen in hun zelfredzaamheid
waar dat niet op eigen kracht lukt.
gaat het om het leveren van maatwerk:
vraaggericht werken, het bieden van
generieke oplossingen en specifieke
ondersteuning waar nodig. Dit roept de
vraag op of er al werkwijzen en methoden zijn om deze omslag vorm te geven.
Het antwoord? Jazeker!
Nieuwe kaders
Beproefde methoden
Gemeenten krijgen dus te maken met
een nieuwe doelgroep binnen de Wmo.
In de Verkenning extramurale
begeleiding is systematisch geïnventa-
Om na te gaan of deze bestaande
methoden ook bruikbaar zijn in het
nieuwe kader van de Wmo, is gekeken
of ze passen bij de relevante bakens
van de Welzijn Nieuwe Stijl. Deze
bakens worden in het werkveld ingezet
als uitgangspunten voor het handelen
van sociale professionals in de Wmo.
De bakens van Welzijn
Nieuwe Stijl zijn:
• gericht op de vraag achter de vraag
• gebaseerd op de eigen kracht van
de burger
• direct er op af
• formeel en informeel in optimale
verhouding
• integraal werken (ook in de zin van
samenhang in keten Wmo-AWBZ)
• niet vrijblijvend maar resultaatgericht
De methoden die beschreven zijn in
de Verkenning extramurale begeleiding sluiten aan op deze bakens
en maken ze dus bruikbaar in het
nieuwe kader. Ook beoordeelde een
expertpanel van vertegenwoordigers
uit praktijk en onderzoek de methoden op relevantie en toepasbaarheid
bij het vormgeven van extramurale
begeleiding binnen de Wmo.
Gemeenten en aanbieders
Met het overzicht aan beproefde
methoden kunnen gemeenten in
gesprek met aanbieders en kwetsbare
burgers. En zijn ze in staat om afwegingen te maken ten aanzien van de
te bieden kwaliteit. Bovendien kunnen
aanbieders leren van elkaars kennis en
kunde. Maar dat betekent nog niet
dat er voor elke doelgroep werkwijzen
beschikbaar zijn. Voor ouderen
en mensen met een lichamelijke
beperking zijn bijvoorbeeld nauwelijks
methoden gevonden. Daarnaast is
over de effectiviteit van de bestaande
methoden nog weinig bekend. Het
overzicht is een startpunt, geen
eindstation. Hier ligt een gezamenlijke
opgave voor landelijke en lokale
overheid, wetenschap en praktijk.
Download de verkenning Verkenning
extramurale begeleiding. Beproefde
begeleidingsmethoden in kaart
gebracht via www.movisie.nl/
publicaties.
Meer informatie: Peter Rensen
([email protected] of
030 789 22 64) of Anita Peters
([email protected] of
030 789 2064)
9
Informele zorg
In voor Mantelzorg
van start
T
De voorzitters van de vier werkgroepen overhandigden de Toekomstagenda aan staatssecretaris Van Rijn
Toekomstagenda Informele
zorg en ondersteuning gereed
W
at is er nodig om de zorg
van iemand die thuis
woont, beter vorm te
geven met hulp van mantelzorgers
en vrijwilligers? Op verzoek van
staatssecretaris Van Rijn (VWS) bogen
30 partijen die lokaal, regionaal
of landelijk betrokken zijn bij de
ondersteuning van mantelzorgers en
zorgvrijwilligers, zich over deze vraag.
Op 15 september 2014 kreeg Van Rijn
het eerste exemplaar van de Toekomstagenda aangeboden. Deze bevat
concrete aanbevelingen en actiepunten
rond vier speerpunten: samenwerking
formele en informele zorg, toerusting
en ondersteuning van mantelzorgers
en zorgvrijwilligers, deskundigheidsbevordering van beroepskrachten en
aansluiting bij nieuwe vormen van
vrijwillige inzet. De agenda is tot stand
gekomen met ondersteuning van het
Expertisecentrum Mantelzorg.
De Toekomstagenda is te downloaden op
www.expertisecentrummantelzorg.nl.
Meer informatie: Roos
Scherpenzeel (r.scherpenzeel@
movisie.nl of 030 789 2065).
achtig organisaties uit
verschillende zorgsectoren
zijn geselecteerd voor een
innovatietraject binnen het programma
In voor Mantelzorg. Sinds september
2014 werken ze aan een effectievere
ondersteuning van mantelzorgers
en betere samenwerking van
beroepskrachten en mantelzorgers. De
aanpak van de zorgaanbieders wordt
zowel in de werkwijze als in de cultuur
en het beleid van de organisatie
geïmplementeerd. Binnen een jaar
moet dit leiden tot meetbare en voor
de mantelzorger tastbare resultaten.
Met als einddoel: zorgen dat de
aanpakken en producten landelijk en
in meerdere sectoren toe te passen
zijn.
Voorbeelden mantelzorg
• Een GGZ-organisatie gaat de
mantelzorgers van behandelde
jongeren vragen actief mee te
denken over de koers van de
behandeling. En kunnen zij de
jongeren ondersteunen bij het
vervullen van hun toekomstwensen?
Het informele netwerk geeft de
organisatie advies.
• Een ouderenorganisatie heeft
een applicatie ontwikkeld om het
netwerk van de cliënt in beeld te
brengen en digitaal verbinding
te leggen tussen de leden
van dit netwerk. In het traject
gaan zij deze applicatie, die is
ontwikkeld in samenwerking met
mantelzorgers en cliënten, verder
uitrollen binnen de organisatie.
• Een thuiszorgorganisatie gaat
investeren in een mantelzorgcoach
die verbindingen legt tussen
mantelzorgers in de wijk.
Vanaf november 2014 kunt u op
www.invoormantelzorg.nl zien
wat de tachtig organisaties doen.
Daarnaast worden op deze website
webinars aangeboden voor de hele
zorgsector.
In voor Mantelzorg is een
samenwerking van Vilans en Movisie,
in opdracht van het ministerie van
VWS.
Meer informatie: Anita Peters
([email protected] of
030 789 2064) of Cecil Scholten
([email protected] of
030 789 2411).
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Hoe verander je de zorg?
Honderden zorgorganisaties zijn afgelopen vijf
jaar begeleid door ‘In voor Zorg!’ En dat gebeurt
nog steeds. ‘In voor Zorg!’ is een programma
dat organisaties in de langdurige zorg helpt om
veranderingen door te voeren. Programmaleider
Hannie Treffers blikt terug en kijkt vooruit.
B
ij de kapper hoorde Hannie
Treffers weer een voorbeeld.
Haar kapster vertelde hoe moe
ze werd van één avondje oppassen
op haar demente vader, iets wat haar
moeder dag in dag uit doet. “Als
programmaleider maar ook privé
zie ik de spanningen bij alle partijen
oplopen. Het meer geleidelijk invoeren
van de Wmo is het overwegen waard.
Ik vind het goed dat we met de zorg
afstevenen op extramuralisering. Ik
hoop oprecht dat er een samenleving
Meer weten of
meedoen?
Neem contact op met
‘In voor Zorg!’: 030 789
2510. De begeleiding van
zorgorganisaties is gratis.
Kijk op www.invoorzorg.nl
voor voorbeelden, handleidingen, succesformules en
bijeenkomsten.
10
ontstaat waar mensen lang thuis
blijven wonen en waar mantelzorgers
en vrijwilligers zich inzetten voor de
mensen die zorg nodig hebben. Maar
dat is een hoop. We zijn er nog niet.”
Kleinschalig
Hannie Treffers is al vijf jaar de sturende
kracht achter ‘In voor Zorg!’, een programma van het ministerie van VWS en
Vilans. Ooit was ze zelf wijkverpleegkundige, later manager van een thuiszorginstelling en nu dus programmamanager.
Ze is bijna 60 en wil er niet aan denken
dat ze later zelf afhankelijk wordt van de
zorg van haar kinderen. “Ik denk dat er
over vijf jaar heel veel kleinschalige initiatieven zijn van mensen die wonen en
zorg combineren en zelf de regie willen
houden. Dat wil ik zelf ook.”
Coaches
‘In voor Zorg!’ begeleidt zorgorganisaties bij veranderingsprocessen. “Toen we
in 2009 begonnen, waren de veranderingen gericht op het verbeteren van de
interne bedrijfsvoering. Maar de wereld
om ons heen is veranderd. Nu gaat het
veel meer over mensen ondersteunen
om zo lang mogelijk thuis te kunnen
wonen, over extramuralisering, over
inspelen op transities.” Vanuit Vilans
werkt ‘In voor Zorg!’ met 40 medewerkers. Daarnaast zijn er ruim 200 coaches
die de projecten binnen de zorgorganisaties persoonlijk begeleiden. De organisaties zelf leveren de projectleider.
Managers weg
Wat heeft de afgelopen vijf jaar haar
geleerd? “Dat zorgorganisaties alleen
kunnen veranderen als alle lagen van
de organisatie daarin geloven. Anders
verzandt het project. Helder leiderschap
en visiegedreven sturing zijn cruciaal.
Daardoor ontstaan heel mooie, succesvolle veranderingstrajecten.” Een voorbeeld van zo’n veranderingstraject waar
veel zorgorganisaties momenteel mee
te maken hebben, is de invoering van
zelfsturende teams. “In het hele land
zie ik dat er managementlagen worden
weggehaald. En dat werkt, merk ik
bij de organisaties die wij begeleiden.
Zowel intramuraal als extramuraal.”
Hannie Treffers: "Over vijf jaar zijn er veel kleinschalige initiatieven die wonen en zorg combineren."
E-health
Zorgboerderij
Het succes van zelfsturende teams
hangt volgens de programmaleider
samen met een andere trend, namelijk
het gebruik van technologie. “Het lijkt
erop dat technologie nu echt een rol
gaat spelen in de langdurige zorg. Ik
zie medewerkers gebruik maken van
tablets, ik zie dat vanuit centrales op
afstand wordt gecommuniceerd met
Hannie Treffers vindt het mooie van zelfsturende teams dat de rol van professionals weer wordt gewaardeerd. “Professionals mogen hun vak weer uitoefenen,
ze hebben hun positie weer terug. Ik
word heel blij als ik hoor van organisaties
dat we ze echt verder hebben geholpen.
Vooral van de heel kleine organisaties
zoals zorgboerderijen. Inhoudelijk zijn
cliënten. Het heeft vier jaar geduurd
om e-health in te voeren. Dat het
nu lukt, heeft alles te maken met
doelmatigheid. Via e-health kan de
inzet van uren worden beperkt. Maar
het heeft ook te maken met andere
die sterk maar bij de bedrijfsmatige kant
kunnen wij ze goed verder helpen.”
Wens
Wensen voor de komende vijf jaar?
“Ik hoop dat er in alle wijken sterke
In het hele land zie ik dat er
managementlagen met succes worden
weggehaald.
wet- en regelgeving. En ik merk dat
cliënten het zelf willen, dat helpt ook.”
geïntegreerde eerstelijnsgezondheidscentra komen. Centra met korte
lijnen, dichtbij cliënten. Daar worden
professionals nu nog te weinig in
uitgedaagd en beloond. Die runnen
teveel hun eigen winkeltje. Als we
dat kunnen veranderen, pakken we in
Nederland nog meer winst.”
Meer informatie: Hannie Treffers
([email protected] of
06 55 32 54 19).
Informele zorg
Drie vragen over
mantelzorgondersteuning
Zoveel mensen, zoveel wensen. Dat principe gaat absoluut op voor
de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers. De gemeentelijke
taak hierin wordt vanaf 2015 een stuk groter door de nieuwe
Wmo. Aan de slag dus! Maar hoe? Twee adviseurs van Movisie
beantwoorden drie vragen.
1. Hoe kunt u als gemeente
mantelzorgers waardering
geven?
Michelle Emmen: “Mantelzorgers voelen zich het
meest gewaardeerd door een combinatie van
waardering én een tegemoetkoming in de kosten
van mantelzorg. Dat laatste is niet zo vreemd:
gemiddeld betalen mantelzorgers per jaar 1.100
voor zijn of haar rekening neemt. Nodig diegene
expliciet uit voor het keukentafelgesprek. Idealiter
vinden deze gesprekken ook ‘s avonds plaats
zodat ook de werkende mantelzorger erbij kan
zijn. Het is belangrijk dat de professional over de
juiste vaardigheden beschikt om een evenwichtig
gesprek te voeren met zorgvrager én mantelzorger. Om professionals hiervoor te scholen, is in
Het deurknopeffect: een mantelzorger vertelt vaak
pas na afloop bij de deur hoe het écht gaat.
euro extra kosten. Met een tegemoetkoming kunt
u creatief omgaan. Denk aan een gemeentelijke
kortingspas voor diensten als de bioscoop,
restaurants of sportieve activiteiten. Dit gebeurt
bijvoorbeeld in Den Haag. Extra voordeel: doordat
mantelzorgers de pas aanvragen, heeft u meteen
een beter beeld van het aantal mantelzorgers in
uw gemeente.”
2. Hoe betrekt u mantelzorgers bij
het keukentafelgesprek?
Ilse de Bruijn: “Vraag meteen bij de melding of
aanvraag voor een Wmo-voorziening of er iemand
in de omgeving is die zorg en ondersteuning
Amsterdam een E-module ontwikkeld. Aan bod
komen: het erkennen van mantelzorgers, het
bespreekbaar maken van hun situatie, het herkennen van mogelijke overbelasting en het bespreken
van ondersteuningsmogelijkheden.”
Michelle Emmen: “Een gesprek met zorgvrager én
mantelzorger biedt de kans om ondersteuningsbehoeften en -mogelijkheden expliciet te maken.
Als gemeente zult u de afweging maken om met
de mantelzorger een apart gesprek te hebben, los
van de zorgvrager. Vaak hoor je namelijk van het
deurknopeffect: als de mantelzorger je na afloop
van het gesprek naar de deur brengt, vertelt
diegene pas hoe het écht met hem of haar gaat.”
3. Welke ondersteuning mag niet
ontbreken in een gemeente?
Michelle Emmen: “Bij deze vraag denk ik in eerste
instantie aan respijtzorg en aan het faciliteren van
mantelzorgers. Respijtzorg ontlast de mantelzorger tijdelijk van zijn mantelzorgtaak en is één van
de taken die vanuit de AWBZ naar de Wmo gaat.
Goed om te weten: mantelzorgers doen minder
een beroep op respijtzorg dan ze eigenlijk willen.”
Ilse de Bruijn: “Dit komt onder meer door
onbekendheid met alle ondersteuning en de
moeite om het mantelzorgen los te laten. Professionals die met de zorgvrager en mantelzorger
spreken, kunnen het ondersteuningsaanbod actief
uitdragen en mogelijke drempels om er gebruik
van te maken wegnemen. Op deze manier benut
je de natuurlijke vindplaatsen.”
Ilse de Bruijn: “Materiële hulp die in eerste
instantie bedoeld is voor zorgvragers kan voor
mantelzorgers groot verschil maken. U kunt dus
ook een woningaanpassing, mantelzorgwoning,
huishoudelijke hulp, parkeerkaart of aangepast
vervoer toewijzen als ondersteuning voor de
mantelzorger.”
Meer informatie: Ilse de Bruijn
([email protected] of 030 789 2127)
of Michelle Emmen ([email protected]
of 030 789 2205).
Wat zegt de Wmo 2015 over ondersteuning van
mantelzorgers?
• De gemeenteraad moet in het beleidsplan opnemen hoe mantelzorgers worden
ondersteund.
• Gemeenten bepalen per verordening hoe mantelzorgers jaarlijks een blijk van
waardering ontvangen; de opvolger van het huidige mantelzorgcompliment.
• Om mantelzorgers te ondersteunen zodat zij het mantelzorgen kunnen volhouden,
wordt de mantelzorger betrokken bij het keukentafelgesprek.
• De eigen mogelijkheden van de cliënt én de mantelzorger zijn het uitgangspunt in de
Wmo. In het gesprek 'aan de keukentafel' wordt niet alleen gekeken wat de zorgvrager nodig heeft, maar óók wat de mantelzorger nodig heeft aan ondersteuning om die
rol te kunnen vervullen.
• Mantelzorgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn, kunnen ondersteuning (een
maatwerkvoorziening) van de gemeente krijgen.
• In de nieuwe Wmo staat dat gemeenten aandacht moeten besteden aan de manier
waarop mantelzorgers en vrijwilligers ondersteund worden. Gemeenten zijn verplicht
om in ieder geval algemene voorzieningen te treffen die mantelzorgers ondersteunen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Nieuwe Wmo en ondersteuning vrijwilligers
Dit najaar verschijnt een notitie met nieuwe aandachtspunten
voor de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Ze
zijn geschreven voor gemeenten die een handreiking willen
om vrijwillige inzet en mantelzorg conform de nieuwe Wmo te
ondersteunen. De handreiking wordt uitgebracht door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van VWS, in
samenwerking met Movisie.
Welke aandachtspunten zijn
er voor vrijwillige inzet?
Matthijs Terpstra van Movisie: “Voor de
vrijwillige inzet zijn er vier aandachtspunten:
stimuleren, makelen, ondersteunen en
continueren. Als gemeente ga je eerst burgers
stimuleren dat ze actief worden. Vervolgens
zorg je dat vraag en aanbod bij elkaar komen,
houden van een steunpunt. Tot slot zorg je dat
niets in de weg staat om door te gaan met het
vrijwilligerswerk binnen je gemeente.”
En de aandachtspunten voor de
mantelzorg?
Roos Scherpenzeel van Movisie: “Dat zijn
er drie: versterken, verlichten en verbinden.
Echt nieuw voor gemeenten is de taak om
mantelzorgers te waarderen.
het makelen. Daarna kun je het vrijwilligerswerk
op allerlei manieren ondersteunen, bijvoorbeeld
via vrijwilligersverzekeringen en het in stand
Als je als gemeente mantelzorg goed wilt
ondersteunen, dan is het belangrijk dat je
mantelzorgers versterkt in hun regie en positie.
Zo klinkt de stem van mantelzorgers in het
beleid door. Verder bied je ondersteuning zodat
mantelzorgers hun taken kunnen uitvoeren.
Je maakt als gemeente de verbinding tussen
formele en informele zorg en je neemt partners
mee in deze manier van samenwerken.”
Wat moeten gemeenten met deze
aandachtspunten?
Roos Scherpenzeel: “De aandachtspunten helpen
gemeenten met het formuleren van beleid
over vrijwilligerswerk en mantelzorg. Je ziet in
één oogopslag waar je aan moet denken. En
het helpt bij het maken van keuzes voor een
uitvoeringsplan.”
Hoe nieuw is dit?
Roos Scherpenzeel: ”De Wmo is vernieuwd en dat
is de belangrijkste reden voor de aandachtspunten
voor de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. Uitgangspunt van de wet is dat mensen
langer thuis kunnen blijven wonen, met behulp van
het eigen sociale netwerk en eventueel met ondersteuning van de gemeente. Mantelzorgers hebben
daarbij een belangrijke rol. De eigen mogelijkheden
van de cliënt én de mantelzorger zijn het uitgangspunt in de Wmo. Echt nieuw is dat het waarderen
van mantelzorgers nu bij de gemeente ligt. In de
handreiking staan allerlei voorbeelden en tips hoe je
dat als gemeente kan aanpakken.”
Dilemma’s over de ondersteuning
van het vrijwilligerswerk?
Matthijs Terpstra: “Het vrijwilligerswerk is momenteel sterk gericht op zorg en welzijn. Logisch, daar
spelen de grootste veranderingen en gemeenten
voelen ook wel dat daar veel vrijwilligers nodig
zijn. Maar dit mag natuurlijk niet ten koste gaan
van het vrijwilligerswerk in al die verenigingen.
Die balans tussen vrijwilligerswerk in zorg en
welzijn en vrijwilligerswerk in verenigingen zie
je terug in de handreiking. Daarnaast is voor het
eerst aandacht voor alle actieve burgers die niet in
georganiseerd verband vrijwilliger zijn.”
De handreiking met aandachtspunten is te
downloaden via www.movisie.nl.
Meer informatie: Roos Scherpenzeel
([email protected] of
030 789 2065) of Matthijs Terpstra
([email protected] of 030 789 2061).
11
Participatie en activering
Ik doe het toch niet goed
De participatiesamenleving komt eraan. De regering wil dat we
meer voor elkaar gaan zorgen en dat meer vrouwen gaan werken.
Maar hoe organiseren we dat samen? Kiyomid van der Veer sprak
voor Movisie vaders over hoe zij arbeid, zorg, huishoudtaken en
vrije tijd met hun partner verdelen. Ook onderzocht zij wat volgens
onderzoekers nodig is om het ‘nieuwe verdelen’ zo te realiseren dat
de kwaliteit van leven er straks niet op achteruit gaat.
D
e meeste stellen denken niet na over
hun taakverdeling. De taken worden op
een organische manier als vanzelf tussen
de partners verdeeld. Ieder pakt op waar hij of
zij goed in is. Toch lijkt deze vanzelfsprekende
taakverdeling cultureel en gender bepaald.
Culturele verwachtingspatronen leiden tot de
verwachting over welke partner beter zal zijn
in bepaalde taken dan de ander. Dit leidt tot
toenemende genderverschillen in de verdeling van
de taken. Kleinere, structurele en fysiek minder
zware klussen zijn vaak toebedeeld aan vrouwen.
Terwijl mannen zich meer bemoeien met de
zwaardere en minder structurele taken.
Tegen een muur
In de verdeling van taken in huis spelen genderverschillen nog een grote rol.
Uit onderzoek blijkt dat mannen en vrouwen
zich meer verantwoordelijk voelen voor traditionele genderspecifieke taken. Sommige vaders
zeggen tegen een muur op te lopen als ze willen
helpen bij taken waar hun partner zich meer
verantwoordelijk voor voelt. Bob: “Als ik aan
het koken was, dan werden de pannen en lepels
toch wel een beetje toegeëigend door mijn
vrouw.” Het verantwoordelijkheidsgevoel dat
bepaalde taken op de ‘goede’ manier moeten
worden uitgevoerd, staat ook anderen in de
weg. Jean-Paul: “Dan ging ik dweilen maar dan
vond zij het niet goed genoeg en deed zij het
nog een keer over. Aan de andere kant, deed ik
ditzelfde bij het bed opmaken. Op een gegeven
moment hebben we zelfs een contract opgesteld
met daarin wie wat ging doen en vooral ook
hoe het gedaan moest worden.”
Bent u benieuwd naar initiatieven die
bijdragen aan ‘Het Nieuwe verdelen’?
Bekijk praktijkvoorbeelden op
www.movisie.nl/participatieprijs, like
www.facebook.com/participatieprijs of
volg op Twitter #hetnieuweverdelen.
Elkaar benadelen
Het gaat er bij een taakverdeling dus niet per
se om wíe welke taak doet. Het gaat er vooral
om hóe de taak wordt ingevuld. Zoals gezegd:
de verdeling van taken voelt natuurlijk aan en
dat maakt het lastig om dit gedrag te wijzigen.
In de participatiesamenleving zullen vooral de
zorgtaken toenemen, dus vragen de huidige
culturele genderspecifieke taken om aandacht.
Hoe zien wetenschappers dit? Vrouwen zullen
taken en verantwoordelijkheden los moeten
laten terwijl mannen meer zorgtaken zullen
moeten oppakken. Tolerantie en respect voor
het maken van fouten stimuleert mannen en
vrouwen om elkaar te helpen. Om elkaar de
ruimte te gunnen zal iedereen zich bewust
moeten worden van hun eigen rol in de
aanvaarding en herproductie van het dominante
discours in de dag-tot-dag praktijken. Als we
dit niet doen zullen mannen en vrouwen elkaar
benadelen. De hoogste tijd dus voor ‘Het
Nieuwe Verdelen’!
Meer informatie: Annemarie van Hinsberg
([email protected] of
030 789 2114)
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Zes lessen uit de praktijk
van de voedselbank
In het project ‘Wat aandacht krijgt dat groeit’ werkt Movisie samen
met vijf voedselbanken aan het activeren van gebruikers. Doel?
De situatie van gebruikers van de voedselbank verbeteren door
coaching en training in groepen. Lokale instellingen worden als
co-trainer of coach betrokken bij het project en nemen de rol van
Movisie over.
I
n Almere, Den Haag en Gorinchem draaien
vanaf mei 2014 trainingen en coachingstrajecten. In Utrecht en Limburg-Zuid wordt
dit najaar gestart. In Limburg-Zuid hebben zich
vanuit tien voedseluitgiftepunten 28 vrijwilligers aangemeld die meedoen aan de training
‘Motiverende gesprekvoering’.
Wat zijn de lessen tot nu toe?
1. Sluit aan bij de belevingswereld van de
voedselbankgebruiker en ga vandaaruit op
weg. Vaak zitten mensen al lange tijd in een
uitzichtloze situatie en verliezen ze het geloof
in een betere toekomst. Door de prikkelende
vraag ‘Wat wil jij aan je situatie veranderen?’
worden mensen zich er meer bewust van dat er
wel degelijk iets te kiezen valt.
2. Werk aan zelfvertrouwen. Via ‘Erkenning van
Verworven Competenties’ kunnen mensen hun
eigen mogelijkheden benoemen. Dit is vaak
een hele opgave, maar ook een opluchting
en bevestiging. Door bijvoorbeeld vrijwilliger
in de zorg te worden, zien ze dat ze met hun
12
ervaringen en competenties iets voor een ander
kunnen betekenen.
3. Werk in groepen. De groep komt minimaal
tweewekelijks bijeen voor sessies van 2,5 uur.
Groepsleden volgen elkaar in de uitvoering van
persoonlijke voornemens en opdrachten. Dit
zorgt ervoor dat ze afspraken nakomen over
hun inzet en aanwezigheid. Het is positief,
Experimenteer met
tegenprestaties: mensen
voelen zich dan vaak
nuttig en erkend.
bemoedigend en soms confronterend om met
verschillende ‘lotgenoten’ in een groep aan de
eigen situatie te werken.
4. Spreek de taal van de klant. Movisie maakt
in dit project heel wat vertaalslagen, daarbij
geholpen door de voedselbanken.
5. Betrek de lokale sociaal werkers hierbij. Niet
alleen voor de continuïteit van het aanbod maar
Vrijwilligers staan aan de lopende band voedselpakketten in te ruimen bij de voedselbank in Den Haag.
ook om hen te introduceren in deze vindplaats
van kwetsbare mensen. Het is voor hen een
kans om aan hun kernopdracht te werken van
contact leggen en steun bieden aan kwetsbare
mensen.
6. Experimenteer met ruilen en tegenprestaties. Zo
start de voedselbank Den Haag een restaurant
dat mensen die in armoede leven een dagelijkse
gratis warme maaltijd biedt in ruil voor een
tegenprestatie. Het mes snijdt aan twee kanten:
mensen krijgen een maaltijd, de voedselbank
krijgt extra hulp in de vorm van beheer en
onderhoud van pand en tuin. Mensen zijn
nuttig bezig en voelen zich erkend.
Meer informatie: Rien van der Veer
([email protected] of 030 789 2041).
Huiselijk en seksueel geweld
Betere interventies huiselijk
en seksueel geweld
Achttien interventie-eigenaren zijn zomer 2014 gestart met het stimuleringstraject
‘Op weg naar effectievere interventies huiselijk en seksueel geweld’. Doel is om
Waarom een stimuleringstraject?
Huiselijk en seksueel geweld zijn ernstige problemen die iedereen
zo goed mogelijk wil aanpakken. Ook vanuit gemeenten en de
landelijke overheid is er steeds meer aandacht voor een effectief
hulpaanbod. Het ontstaan van het traject komt voort uit drie
ontwikkelingen. Ten eerste stelt de adviesgroep huiselijk geweld dat
het wenselijk is om toe te werken naar effectievere interventies en
dat dit proces verder ondersteund moet worden. Organisaties als
BlijfGroep, Federatie Opvang, MOgroep, de Radboud Universiteit,
GGD Nederland, GGZ en De Waag zijn hierin vertegenwoordigd.
de kwaliteit van de interventie zó te verbeteren dat deze positief beoordeeld kan
worden op het niveau ‘goed beschreven’ of ‘goed onderbouwd/bewezen effectief’.
M
ovisie is gestart met de
beoordeling van interventies
om zo meer zicht op de
kwaliteit van interventies te krijgen
(zie pagina 9).
Voorzien in een behoefte
De organisaties die eigenaar zijn
van de interventie krijgen voor
deze kwaliteitsverbetering extra
ondersteuning in de vorm van een
financiële bijdrage, kennisoverdracht
en persoonlijke begeleiding vanuit
Movisie. Wat is hun motivatie om mee
te doen? Veel ontwikkelaars willen
graag een inhoudelijke kwaliteitsslag
maken. Zij zien in de praktijk dat hun
aanpak goede resultaten oplevert,
maar ook dat deze op onderdelen
nog verbeterd kan worden. Geld- en
tijdgebrek verhinderen vaak dat
dit daadwerkelijk gebeurt. Veel
ontwikkelaars maken gebruik van
de mogelijkheid om in het kader
van het traject een (aanvullend)
onderzoek naar de praktijkervaringen
met de interventie uit te voeren.
Hiermee krijgen ze beter zicht op de
uitvoerbaarheid en op de succes- en
faalfactoren van de interventie.
Daarnaast zien ontwikkelaars in de
erkenning een belangrijk voordeel om
andere organisaties en opdrachtgevers
van de waarde van hun interventie
te overtuigen. Ook gebruikt een
aantal ontwikkelaars het traject om
nog eens kritisch te kijken naar het
handboek en de voorwaarden voor
overdracht, omdat ze het bereik van
hun interventie willen vergroten.
‘Effectieve interventie huiselijk geweld’
zijn opgenomen, die in de opnameprocedure zitten of daarvoor in beeld
waren. Het zijn interventies gericht
op hulpverlening aan slachtoffers van
huiselijk geweld en seksueel geweld,
preventie van partnergeweld, daderhulpverlening en veiligheid in gezinnen.
Kijk op www.huiselijkgeweld.nl voor
een overzicht van de interventies.
Wie doen mee?
Meer informatie: Marijke Booijink
([email protected] of
030 789 21 23).
Voor het traject zijn interventies
benaderd die al in de databank
Overzicht
Vera Bergkamp, Tweede Kamerlid voor D66, diende begin 2013 een
motie in die is aangenomen. In deze motie verzocht zij de regering
methoden en programma’s in kaart te brengen die op dit moment
in Nederland worden ingezet om kindermishandeling en huiselijk
geweld te voorkomen en de psychische gevolgen te behandelen.
Ook wilde zij weten welke programma’s nationaal of internationaal
‘bewezen effectief’ zijn. De conclusie is dat inzicht daarin nog
grotendeels ontbreekt, met name voor volwassenen.
Voor kindermishandeling is dit proces al wat verder.
Wilt u op de hoogte blijven van
de laatste ontwikkelingen van dit
stimuleringstraject? Meld u aan voor
de nieuwsbrief Effectieve sociale
interventies via www.movisie.nl/
nieuwsbrieven.
Meer onderzoek nodig
Half juli 2013 vermeldde staatssecretaris Van Rijn van VWS in een
voortgangsrapportage dat van een groot deel van de interventies uit
de databank van Movisie nog niet te zeggen is of ze effectief zijn.
Vaak ontbreekt het aan effect- en procesonderzoek. Het stimuleringstraject zet aan tot het uitvoeren van procesonderzoek.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Nieuwe website voor docenten over leren signaleren
Sinds begin oktober 2014 is het kennisatelier ‘Leren
signaleren’ online. De website bevat lesmaterialen,
goede voorbeelden en trainingen voor docenten en
studenten over geweld in huiselijke kring. Movisie is
één van de trekkers van dit project.
L
eren signaleren is een actieplan
dat ervoor moet zorgen dat
geweld in afhankelijkheidsrelaties structureel wordt verankerd
binnen de opleidingen. Ina van Beek
van Movisie: “Want dat is nu niet het
geval. Het hangt van je opleiding af of
je als aankomend professional leert te
signaleren en te handelen bij geweld
in huiselijke kring. Het mbo heeft het
vanaf 2016 verankerd en daar zijn we
heel blij mee. Bij hbo-opleidingen zien
we ook dat er steeds meer aandacht is
voor signaleren en handelen, maar dat
het nog niet structureel verankerd is.
En in het wetenschappelijk onderwijs is
het beeld nog wisselend. Er is dus nog
speciaal voor docenten . Ina van Beek:
“De meerwaarde van de site is dat
iedereen er op maat bediend wordt.
De opleidingscoördinator kan de eigen
opleiding langs de meetlat kan leggen.
Hoe goed doet jouw opleiding het
vergeleken met anderen? En waar is
verbetering mogelijk? Je wordt meteen
verwezen naar goede voorbeelden.
Docenten krijgen ondersteuning bij
het lesgeven, op basis van kennis
opgedaan door andere docenten. Hoe
bespreek je bijvoorbeeld de aanpak
van huiselijk geweld met studenten die
daar zelf ervaring mee hebben? Voor
studenten is er veel kennis te halen
en wordt er jaarlijks een scriptieprijs
werk aan de winkel!”
uitgereikt. ”
Kennisatelier
Waarom?
www.monitorlerensignaleren.nl is een
website waar veel te halen valt,
De site is overzichtelijk ingedeeld
met informatie over lesmaterialen,
lastige lessituaties, goede aanpakken van andere docenten, actuele
wet- en regelgeving en een agenda
met trainingen en bijeenkomsten
Ina van Beek: “Waarom nu? De Wet
meldcode is nu van kracht en dat wil
zeggen dat professionals verplicht
zijn om bij signalen van geweld in
huiselijke kring volgens de stappen
van de meldcode te handelen. Dat is
ook een verwachting van ons allemaal.
Mensen verwachten dat professionals,
Het beeldmerk van het kennisatelier Leren Signaleren.
zeker de huisarts of leidster van een
kinderdagverblijf, kúnnen signaleren en
ook weten wat ze vervolgens moeten
doen. Signaleren en handelen zit echter
niet structureel in de opleidingen. Dat
moet veranderen.”
Startbekwaam
Het actieplan richt zich op de
zorg, agogische en pedagogische
beroepsopleidingen. Concreet moet
in al deze opleidingen aandacht
worden besteed aan de meldcode ,
huiselijk geweld, kindermishandeling
en seksuele gezondheid, zodat alle
afgestudeerden van deze opleidingen
hierin startbekwaam zijn wanneer ze
beginnen met werken. “We zien hoe
moeilijk dat is voor de opleidingen,
o.a. door de overvolle curricula.
Vandaar dit actieplan om hierbij te
ondersteunen.”
Aanpak
goede aftrek vinden. Al tweehonderd
docenten doen mee. Wie volgt?
Het kennisatelier is te vinden op
www.monitorlerensignaleren.nl en zal
de komende maanden meer en meer
gevuld worden.
Het kennisatelier is onderdeel van een
bredere aanpak. Top-down worden
opleidingen gestimuleerd om de
aandacht voor geweld in huiselijke
kring structureel te verankeren. Eind
2015 wordt dit weer gemeten met de
monitor die via het kennisatelier digitaal in te vullen is. Bottom-up wordt
er veel ondersteuning geboden, niet
alleen door het kennisatelier. Augeo
heeft leerprogramma’s gemaakt
(e-learning) die vooral bij het mbo
Meer informatie: Ina van Beek
([email protected] of
030 789 2082).
Binnen ‘Leren signaleren’ werken de
ministeries van VWS en OCW samen met
Movisie, NJI, Rutgers WPF, (Kennisatelier)
Augeo e-academy The Next Page, Taskforce Kindermishandeling en seksueel
geweld en het ministerie van SZW.
13
Sociale zorg
Programma ‘Langer Thuis’
Verzorgingshuizen sluiten, wat nu?
Op 4 juni 2014 schreven minister Blok (BZK) en staatssecretaris Van
Rijn (VWS) een kamerbrief over zelfstandig wonen. Boodschap: laten
we regionaal en lokaal gaan samenwerken zodat ouderen zo lang
mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Het programma ‘Langer Thuis’
stimuleert lokale spelers om de langdurige zorg te transformeren.
Wat houdt dit programma in?
Z
o lang mogelijk prettig en zelfstandig
wonen, ook als je langdurige zorg nodig
hebt. Dat is het uitgangspunt van ‘Langer
Thuis’, een driejarig programma dat sinds 2013
experimenten en kennisproducten ontwikkelt
om de langdurige zorg te vernieuwen. Het
programma is gestart door drie partijen: Movisie,
Platform31 en Aedes-Actiz Kenniscentrum
Wonen-Zorg. Er zijn twee lijnen: hoe kunnen langdurige zorgvragers verzorgd blijven wonen? De
All-inclusive pension
Van verzorgingstehuis naar een betaalbaar all-inclusive pension voor mensen
met een laag inkomen. Het programma
'Langer Thuis' volgt twaalf koplopers
bij hun aanpak om een verzorgingshuis
om te zetten naar een nieuwe vorm
van verzorgd wonen. Zij worden door
het programma gefaciliteerd en kennis
beschikbaar gesteld.
tweede lijn gaat over het ontwikkelen van nieuwe
samenwerkingsinitiatieven op lokaal niveau tussen
gemeente, burgers en sociale ondernemers.
Verzorgingshuizen
Om met de eerste lijn te beginnen: komende
jaren gaan naar verwachting 800 van de
ruim 2000 verzorgings- en verpleeghuizen
sluiten. Met het sluiten van verzorgingshuizen
vallen voor oudere bewoners in de wijk en
in omliggende aanleunwoningen belangrijke
voorzieningen weg. Denk aan maaltijdvoorziening, dagactiviteiten, ontmoeting en 24-uurs
zorg. Wie gaan die weggevallen functies
opvangen? Wat pakken bewoners in de buurt
op? Zien zorg- of welzijnsorganisaties, of
woningcorporaties hier een taak? Of springen
nieuwe commerciële aanbieders in dit gat? En
wat is hierbij de rol van de gemeente? Vanuit
het programma ‘Langer Thuis’ wordt momenteel
de situatie van locaties waar het verzorgingshuis
dicht is of gaat in kaart gebracht en oplossingen
geïnventariseerd om te zorgen dat mensen zo
lang mogelijk in hun eigen huis kunnen blijven
wonen, zoals het all-inclusive pension (zie kader
'All-inclusive pension')
Het nieuwe samenspel
De tweede programmalijn stimuleert nieuwe
vormen van samenwerking op lokaal niveau. Er
zijn tal van initiatieven waarbij (sociale) ondernemers en burgers diensten ontwikkelen voor
langdurige zorgvragers. Vanuit het programma
wordt antwoord gezocht op vragen als: hoe
kan een gemeente een excellente gastheer zijn?
Hoe kan de lokale overheid een goed vangnet
bieden aan langdurige zorgdoelgroepen en
tegelijk de verantwoordelijkheid hiervoor delen
met burgers en sociaal ondernemers? Welke
instrumenten kan een lokale overheid inzetten
om nieuwe initiatieven te stimuleren, zoals in de
gemeenten Breda, Rotterdam en Tilburg (zie kader
'Rapportage gebiedsgerichte aanpak')? Hoe houd
je daarbij vinger aan de pols voor wat betreft de
inhoud van het aanbod en de duurzaamheid van
het initiatief?
Meer informatie: Jan Willem
van de Maat ([email protected] of 030 789
2232) of Hilde van Xanten (h.xanten@
movisie.nl of 030 789 2167).
Rapportage gebiedsgerichte aanpak
Oproep: verzorgingshuis dicht en dan…?
In de rapportage ‘Gebiedsgerichte aanpak wonen, welzijn en zorg’ laten de gemeenten
Breda, Rotterdam en Tilburg zien hoe je vanuit de gemeente met andere partijen
een woonservicegebied creëert. De geïnterviewde ambtenaren constateren dat
Het programma ‘Langer Thuis’ is op zoek naar locaties waar onlangs het verzorgingshuis
is gesloten of dreigt te sluiten. Bent u betrokken bij zo’n locatie en ontstaat door de
sluiting mogelijk een gebrek aan ontmoetingsmogelijkheden en diensten voor ouderen
gebiedsgericht werken continu onderhoud en aandacht nodig heeft. Niemand is in feite
verantwoordelijk voor een integrale aanpak van wonen, welzijn en zorg op maat voor
individuele burgers. Het gevaar bestaat dat bij financiële krapte en risico’s partijen zich
terugtrekken op hun ‘kerntaak’. Zeker in een tijd waarin er met minder geld meer moet
worden gedaan.
in aanleunwoningen en in de wijk? Doe dan mee aan het onderzoek dat dit najaar wordt
uitgevoerd. U wordt dan geïnterviewd en betrokken bij het verdere onderzoek. Ook
krijgt u de kans om met andere locaties ervaringen uit te wisselen tijdens een focusgroep.
Aanmelden kan bij Jan Willem van de Maat ([email protected] of 030 789 2232).
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
6 tips voor ondersteuning
van zelfhulpgroepen
Gemeenten hebben er belang bij dat er lokaal zelfhulpgroepen
actief zijn. Zelfhulpgroepen stimuleren de zelfredzaamheid en eigen
kracht van kwetsbare burgers. Door met deze 6 tips aan de slag te
gaan, geeft u zelfhulp de ruimte in uw gemeente!
D
eelnemers aan zelfhulpgroepen doen vaak
gerichter en minder beroep op duurdere
voorzieningen. Maar zelfhulp komt niet
altijd vanzelf tot stand: ondersteuning bij een aantal
zaken kan net het zetje geven om een groep in
stand te houden of uit de startblokken te krijgen.
1. Maak de keuze: zelf
ondersteunen of een steunpunt
instellen
U kunt als gemeente de ondersteuning van
zelfhulpgroepen zelf oppakken of deze beleggen
14
bij een lokaal steunpunt. Afhankelijk van deze
keuze kunt u de overige stappen zelf uitvoeren of
zaken meegeven aan het steunpunt.
2. Geef ondersteuning bij
het organiseren van een
zelfhulpgroep
Het leiden van een groep is niet voor iedereen
vanzelfsprekend. Schakel daarom de expertise
in van mensen met ervaring in zelfhulp. Ervaren
begeleiders kunnen nieuwe begeleiders wegwijs
maken en tips geven.
3. Bied praktische ondersteuning
Denk hierbij aan het beschikbaar stellen van
ruimte, computers en printmogelijkheden.
4. Stel informatie beschikbaar
Zij dienen er dan voor te zorgen dat
hulpverleners op de hoogte zijn van bestaande
zelfhulpgroepen, zodat deze op hun beurt
cliënten erop kunnen attenderen.
Over gemeentelijke regelingen, zoals regelingen
rond werk en uitkeringen voor chronisch zieken
én hulp en ondersteuning via de Wmo.
6. Geef zelfhulpgroepen een stem
Over zelfhulpgroepen in uw gemeente. Denk aan
een lokale sociale zelfhulpkaart: waar kunnen
geïnteresseerden terecht met hun vraag of
probleem?
Over gedeelde problematiek: het probleemgebied
of de ziekte van het zelfhulpinitiatief.
kunnen mensen met een bepaalde aandoening
vertegenwoordigen bij beleidsontwikkelingen.
5.Faciliteer de samenwerking met
professionele hulpverleners
U kunt de samenwerking met zelfhulpgroepen
meegeven als voorwaarde aan zorgorganisaties.
Betrek deelnemers van zelfhulpgroepen bij de
ontwikkeling van het beleid in uw gemeente. Zij
Meer informatie:
www.movisie.nl/zelfhulp of Margit van
der Meulen ([email protected]
of 030 789 2134).
Trainingen en Agenda
Wilt u zich verdiepen in nieuwe thema's, nieuwe vaardigheden opdoen of ervaringen
uitwisselen met collega's uit andere organisaties? Kijk voor een volledig overzicht van alle
trainingen op onze website. Meer informatie: [email protected] of 030 789 22 22.
Train-de-trainer
Ondernemend
leren coachen
Basistraining
werken met het
Vlaggensysteem
14 november * € 1.100
23 januari 2015 * € 550
H
H
Inhoud
Inhoud
oe kunt u balanceren tussen overnemen
en overlaten? En hoe laat u de regie
bij een ander, zonder iemand aan zijn
lot over te laten? In deze train-de-trainer leert
u de basistraining Werken vanuit zelfregie te
verzorgen.
Tijdens de training gaan we in op zelfregieversterkende methoden en de grenzen aan eigen regie,
maar ook op uw vaardigheden als trainer. Welke
manier van trainen past bij u en wat moet u in huis
hebben? En hoe kunt u de trainingen inbedden en
borgen in uw organisatie? We sluiten zo veel mogelijk aan bij de praktijksituaties van de deelnemers en
dagelijkse werksituatie van professionals.
Resultaat
Na het volgen van de train-de-trainer bent u in
staat om de training Werken vanuit zelfregie te
verzorgen en waar nodig aan te passen aan uw
eigen context en doelgroep. U leert te ervaren wat
het thema eigen regie betekent, waardoor u in
staat bent de training te geven op een manier die
past bij uw eigen kracht.
Voor wie?
Voor ervaren trainers die de basistraining Werken
vanuit zelfregie binnen hun samenwerkingsverband, organisatie of als zzp-er willen verzorgen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Movisie doet
mee aan
TEDxAmsterdam!
28 november 2014,
Amsterdam
H
et thema van TEDxAmsterdam is in 2014
‘Somewhere in time’. We leven in een
tijd van snelle verandering. Juist nu is
het belangrijk te kijken naar de grote lijnen: wat
leren we van lang geleden en hoe ver kunnen we
vooruit kijken? Het sociale domein zoekt nieuwe
antwoorden die ontstaan in het land. Movisie
wil inspirerende sociale initiatieven in de schijnwerpers zetten, laten groeien en verspreiden en
werkt daarom mee aan TEDxAmsterdam Awards.
Het Award-programma van TEDxAmsterdam
ondersteunt en faciliteert goede ideeën.
Wie van de drie?
Iedereen heeft ideeën en initiatieven aan kunnen
leveren die bijdragen aan ‘people, planet, profit of
pneuma’ (waarden en zingeving). Nadat de jury
(met o.a. Marijke Steenbergen, Raad van Toezicht
Movisie) hier eerst de beste dertig inzendingen uit
geselecteerd heeft, is nu nog de top drie over. Deze
drie inzenders geven op 28 november 2014 tijdens
de TEDx conferentie een korte presentatie waarna
het publiek de winnaar kiest.
Komt u ook?
Er is beperkte toegang in de Stadsschouwburg en
daarom kan iedereen die wil komen zich aanmelden met een motivatie. Daarnaast is er die dag van
alles te doen tijdens de viewingparty op het Leidseplein. Namens Movisie lopen er Idee-coaches rond,
je kunt live meekijken naar de TEDx Amsterdam
conferentie en borrelen met sociale professionals.
Meer informatie: www.movisie.nl/TEDx
oe reageert u op seksueel gedrag van
kinderen en jongeren? Wat is oké en
wat niet? Het ‘Vlaggensysteem’ is een
succesvolle methodiek om seksueel gedrag van
kinderen en jongeren te duiden en er adequaat op
te reageren.
Landelijke roadshows
Vanaf medio november in Cuijck, Mill en Grave
E
ind september is Movisie gestart met
een pilot voor vrijwilligersorganisaties.
De roadshow is een lokale bijeenkomst
bedoeld om vrijwilligersorganisaties en lokale,
maatschappelijke thema’s met elkaar te verbinden.
Met deze werkvorm willen we het gesprek
aanzwengelen over de rol die het georganiseerde
vrijwilligerswerk kan hebben in de vormgeving
van de participatiesamenleving.
Creatieve inzichten
Door als vrijwilligersorganisatie eigen
doelstellingen te verbinden met bredere
maatschappelijke doelen, ontstaan nieuwe,
creatieve inzichten die uiteindelijk het verschil
kunnen maken in de lokale samenleving. Zo kunt
u samen met partners uit de buurt een bijdrage
leveren aan de instandhouding van publieke
dienstverlening. Of u kunt uw activiteitenaanbod
zo aanpassen dat het toegankelijk is voor andere
kwetsbare doelgroepen. Verder kunnen we
samen werken aan een betere toegankelijkheid
van voorzieningen, zoals een buurthuis, een
bibliotheek of een zwembad. Met en voor
elkaar!
Een roadshow in uw gemeente
De eerste bijeenkomst was in Meppel op 23
september 2014. Wilt u in uw gemeente ook
een roadshow? Neem contact op met Michaëla
Merkus (030 789 2149 of [email protected])
om de mogelijkheden te bespreken.
Meer lezen
De publicatie ‘Gezocht & Aangeboden: actieve
burgers (m/v)’ spoort gemeenten en vrijwilligersorganisaties aan om elkaar op te zoeken en met
elkaar in gesprek te gaan. Want samen elkaars
expertise ontdekken en benutten, dat is bouwen
aan een krachtige civil society.
In deze training ontdekt u met behulp van de
methodiek van het ‘Vlaggensysteem’ hoe u om
kunt gaan met seksueel experimenteer- of grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren.
U krijgt handvatten voor vragen als: wat doe je als
kinderen zelf met vragen komen en hoe duid je
seksueel gedrag van kinderen en jongeren?
Resultaat
Na deze training kunt u het gedrag van jongeren
duiden: u herkent welk gedrag seksueel gezond
en seksueel ongezond is. Ook heeft u concrete
instrumenten in handen om handelingsverlegenheid te doorbreken en om zaken als seksueel
misbruik en jeugdprostitutie tijdig te signaleren.
Voor wie?
(Professionele) opvoeders, preventiewerkers,
docenten, jongerenwerkers, hulpverleners,
opsporingsambtenaren en jeugdadvocaten.
Colofon
© Movisie, Utrecht 2014
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Jaargang 8, oktober 2014, nummer 21
Eindredactie: Communicatie Movisie, i.s.m.
Welzijn online tijdens de Week van de Sociale
Technologie * 24 t/m 30 november
Tekstburo Gort
Teksten: Movisie; Tekstburo Gort.
Vormgeving: Suggestie & illusie, Utrecht.
Fotografie: Michiel de Ruiter (pag 2); 123RF (pag 3, 5,
Met de Week van de Sociale Technologie vragen Movisie en vele partners van 24 tot en
met 30 november 2014 aandacht voor het toenemende belang van technologie in de
sociale sector. Apps, gaming, online hulpverlening en e-learning worden steeds belangrijker voor professionals én cliënten. We bereiden professionals voor op een toekomst
waarin digitale toepassingen onmisbaar worden. Dit jaar staat het thema Welzijn Online
centraal.Movisie organiseert de landelijke aftrap van de week op 24 november 2014.
Locatie en programma staan op www.weekvandesocialetechnologie.nl.
8 en 12); Ton Harland (pag 4); Dianne van der Velden
(pag 6 en 14); Sanne Donders (pag 7); MacSiers
Fotografie (pag 10); Hollandse Hoogte/ Frank Muller
(pag 1); Gerard Til (pag 3); Koen Verheijden (pag 10);
Arie Kievit (pag 12); Redmar Kruithof (pag 15)
Overname van (delen van) artikelen is met
bronvermelding toegestaan.
De afgebeelde personen op de foto's hebben niet
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
altijd een directe relatie met de tekst.
ISSN: 1876-0422
Nationaal laboratorium
‘Schuldhulpverlening anders! Maar hoe?’
30 oktober | Theater Stefanus – Utrecht-Overvecht
S
tichting Eropaf! en Tijdschrift voor Sociale
Vraagstukken presenteren: het Nationaal
Laboratorium Schuldhulpverlening Anders!
Aanleiding is de verschijning van het jaarboek
van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
over de schuldenproblematiek en de rol van de
Movisie
Postbus 19129, 3501 DC Utrecht
Catharijnesingel 47, 3511 GC Utrecht
T 030 789 20 00 * F 030 7892111
www.movisie.nl * [email protected]
schuldhulpverlening. In dit boek, Verlossing van
schuld en boete, gaan de allerbeste deskundigen
op zoek naar onorthodoxe oplossingen voor de
schuldenproblematiek.
Tijdens dit Nationaal Laboratorium gaan we
samen met u op zoek naar nut en noodzaak van
een cultuuromslag in de schuldhulpverlening.
Wat moeten we met het systeem dat schuldenaars
vaak jarenlang in zijn greep houdt, maar vaak
niet verder helpt, versterkt of ondersteunt?
Welke mogelijkheden zijn er voor ruimere
kwijtschelding?
Volg movisie op Twitter @movisie
Inhoudelijke vragen: [email protected]
Gratis abonnement op MOVISIES aanvragen of
beëindigen? Ga naar www.movisie.nl --> Relatiekrant
Wekelijks per e-mail op de hoogte blijven?
Meld u aan via www.movisie.nl --> Nieuwsbrieven
Movisie is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden
toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de
aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van
Deelname: € 75,–, inclusief lunch en een
exemplaar van het jaarboek. Aanmelden
kan op www.socialevraagstukken.nl.
welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons
werk staan vijf actuele thema’s centraal: huiselijk &
seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid,
mantelzorg en vrijwillige inzet.
15
Publicaties
Op deze pagina staat een selectie van de Movisie-publicaties die recent zijn uitgebracht of binnenkort verschijnen. De meeste publicaties zijn gratis te
downloaden op www.movisie.nl/publicaties. Een drukwerkexemplaar wordt tegen kostprijs aangeboden. Bij elke verzending vragen wij een bijdrage
in de handling- en verzendkosten van € 2,50.
Bouwen aan Buurthulp
Meldcode bij eergerelateerd geweld
Hoe organiseert u als actieve buurtbewoner of professional onderlinge
hulpverlening in uw buurt? En hoe stimuleert u buurtgenoten om meer naar
elkaar om te zien en voor elkaar van betekenis te zijn? Dit nieuwe handboek
van Movisie biedt handvatten, tips en aandachtspunten aan iedereen die wil
bouwen aan een buurtnetwerk en daarbij zoekt naar manieren om hulp- en
dienstuitwisseling in de buurt te stimuleren.
De wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is al ruim een jaar
van kracht. Ook eergerelateerd geweld valt onder deze meldcode. Er gelden
echter specifieke aandachtspunten als professionals vermoedens hebben
van eergerelateerd geweld. Zo moet er altijd een deskundige ingeschakeld
worden, omdat deze vorm van geweld specifieke expertise vraagt. En
wanneer er een acuut veiligheidsrisico is, wordt een aantal stappen versneld
uitgevoerd. Deze en andere handvatten over hoe te signaleren en te
handelen bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld volgens de meldcode
staan beschreven in dit factsheet.
Het boek gaat in op vragen als ‘Wanneer werk je samen en wanneer verwijs
je door?’ en ‘Wat is de rol van beroepskrachten?’ Het aan elkaar koppelen van vraag en aanbod
van hulp in de buurt blijkt in de praktijk niet eenvoudig. Hoewel veel bewoners aangeven graag een
ander te willen helpen als de nood aan de man is, blijft het aantal vragen om hulp vaak beperkt.
Hoe pakt u deze vraagverlegenheid aan? Wat kunt u doen om wederkerigheid tot bloei te laten
komen? Hoe signaleert en bereikt u mensen die vereenzamen en hoe doet u dat bij mensen met
een niet-westerse achtergrond?
‘Bouwen aan Buurthulp. Handboek voor het organiseren van onderlinge hulpverlening in de buurt’
geeft talloze tips en praktijkvoorbeelden. Het boek is geschreven door Wilco Kruijswijk, Kitty van
den Hoek en Jan Willem van de Maat van Movisie. Met illustraties van Dennis Lohuis
(www.dennislohuis.nl).
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Toolkit seksuele- en genderdiversiteit
Movisie heeft een gratis toegankelijke toolkit samengesteld voor
iedereen die ondersteuning zoekt bij het bespreekbaar maken
van seksuele- en genderdiversiteit. De toolkit is een handige
digitale vindplaats voor buurtwerkers, docenten basisonderwijs
en voortgezet onderwijs, sociaal werkers, maar ook voor vrijwilligers van zelforganisaties. Met name professionals weten vaak
niet goed hoe ze het onderwerp bespreekbaar kunnen maken.
De toolkit biedt daarom inspirerende interventies, materialen en methodieken die helpen om dit op
een respectvolle manier te doen, bijvoorbeeld op scholen en in zorginstellingen.
www.movisie.nl/bespreekbaarheidLHBT
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Eigen kracht en ontmoeting voor LHBT-jongeren
Gids voor professionals en handreiking voor gemeenten
Onderzoek wijst aan dat LHBT-jongeren die andere LHBT-jongeren
ontmoeten, minder last hebben van depressie en minder vaak denken aan
zelfmoord. Movisie heeft daarom een gids uitgebracht voor professionals
waarmee zij aan de slag kunnen om ontmoetingen tussen LHBT-jongeren te
stimuleren. Voor gemeenten is een speciale editie uitgebracht. Zij hebben een
aanjagersrol om de kwetsbare groep LHBT-jongeren volwaardig mee te laten
doen aan de samenleving. In deze handreikingen staan veel praktische tips en voorbeelden hoe
gemeenten en professionals de eigen kracht van LHBT-jongeren kunnen stimuleren.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Roze ouderschap - Is een roze gezin anders?
Steeds meer kinderen groeien op in een ‘roze gezin’: een gezin waarvan (een
van) de ouders lesbisch, homo, biseksueel en/of transgender (LHBT) zijn. En dat
aantal blijft groeien: het merendeel van de lesbische, homo- en bi-jongeren dat
uit de kast is, heeft een kinderwens. Is het opvoeden van kinderen in een roze
gezin anders dan in een heterogezin? Niet echt. Maar het zichtbaar maken van
het ouderschap wordt door de ouders zelf vaak wel ervaren als een tweede
coming-out. En uit ervaringen van roze ouders blijkt ook dat zij en hun kinderen
soms te maken krijgen met vooroordelen over hun leefsituatie.
Vandaar dat Movisie een handreiking heeft gemaakt over ’roze ouderschap’. De meest gestelde
vragen van professionals die werken met ouders en kinderen zijn hierin beantwoord: Hoe kan je
als LHBT’er kinderen krijgen? Hoe zal de omgeving reageren? Hoe is het voor de kinderen? Wat
adviseer je roze ouders en hoe begeleid je ze?
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Zicht op effect
Een overzicht van instrumenten om zelf het effect van je
aanpak te meten
De welzijnssector kent een overvloed aan methoden, projecten
en activiteiten. Maar hoe succesvol zijn al deze activiteiten in
het daadwerkelijk aanpakken van problemen? Enthousiasme en
goede bedoelingen zijn waardevol, maar niet voldoende om succes te behalen. Kritisch kijken naar
effectiviteit en rendement is daarom essentieel.
Er zijn veel instrumenten beschikbaar om effecten van activiteiten inzichtelijk te maken. Bijvoorbeeld
Intervention Mapping, de Effectenarena, de Effecten Ster en SROI. In ‘Zicht op Effect’ staat een
selectie van de meest actuele, beproefde en innovatieve instrumenten. Met daarnaast informatie
over de toepassing van het instrument, de sterke en zwakke kanten van het instrument en links
naar achtergrondinformatie.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
16
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Gemeentelijk preventiebeleid huiselijk geweld
Tips en voorbeelden om geweld te voorkomen
Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten volledig en integraal verantwoordelijk
voor het voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat heeft alles te maken met de invoering van de nieuwe Wmo en de
nieuwe Jeugdwet. Hoewel preventie in veel beleidsstukken over huiselijk
geweld voorkomt, wordt zelden uitgewerkt hoe preventie op lokaal niveau
vorm krijgt. In de praktijk zijn gemeenten in het preventiebeleid sterk gericht
op situaties waarin huiselijk geweld al aan de orde is. Dat is een gemiste kans. Door meer nadruk te
leggen op het voorkómen van huiselijk geweld, ontstaan er meer mogelijkheden om geweld uit te
bannen. In deze uitgave wil Movisie uw gemeente stimuleren om preventie als wezenlijk onderdeel
van het beleid op te nemen.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
De rol van het sociaal wijkteam bij huiselijk
geweld
Sociale wijkteams zullen in veel Nederlandse gemeenten vanaf
2015 een belangrijke rol krijgen in het voorkomen en aanpakken
van huiselijk geweld en kindermishandeling. Hoe ziet die rol
eruit? En hoe geeft een wijkteam hier vorm aan? Er zijn zorgen:
zijn collega’s van het sociaal wijkteam voldoende deskundig
om deze complexe problematiek te signaleren? Tegelijkertijd
brengen wijkteams extra kansen om huiselijk geweld en kindermishandeling eerder op te merken
en laagdrempelige ondersteuning te bieden wanneer dat nog mogelijk is. In deze folder beschrijft
Movisie voor professionals en coördinatoren van sociale wijkteams aanknopingspunten om de
geweldthema’s vanuit de bestaande werkpraktijk op te pakken.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Kleine graaiers in het Tijdschrift voor Sociale
Vraagstukken
‘Grote graaiers’ zijn ons vertrouwd uit de media, zakkenvullende bestuurders
van publieke instellingen en grote bedrijven. Maar hoe zit het met de
kleine graaiers? Die kennen we natuurlijk ook heel goed, meestal uit onze
eigen omgeving. De aow’ers die wel samenwonen maar dat nog even niet
doorgeven. De bijstandsgerechtigde met een zwart baantje of misschien
wel een weedplantage op zolder. Of het minder vergaande gesjoemel van
de maatschappelijk werkster die rommelt met de intakeformulieren om haar
cliënt wat langer te kunnen houden. En wie heeft er nooit gemarchandeerd bij het bijhouden van
een urenregistratie?
Hoe erg is het dagelijkse gesjoemel van gewone mensen? Dat is de leidende vraag in het herfstnummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken? En moet er wat tegen worden gedaan?
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Moedige Vrouwen
Zeven moedige vrouwen vertellen openhartig over hun keuzes en de
gevolgen van hun partnerkeuze. Hoe is het om bij je eigen keuzes te blijven?
En hoe ga je om met druk, drang en zelfs geweld als vrije partnerkeuze
niet vanzelfsprekend is? Welke afwegingen maken zij en wat levert het hen
op? Waar zit hun kracht en waar hun kwetsbaarheid? En wat zijn hun tips
voor andere meiden en vrouwen? Dit boek laat de keuzes zien van negen
moedige vrouwen die te maken hebben gehad met onvrije partnerkeuze,
gearrangeerde en gedwongen huwelijken.
‘Moedige Vrouwen’ is een uitgave van de campagne Your Right 2Choose!; vóór vrije partnerkeuze
en tegen huwelijksdwang.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
Verlossing van schuld en boete
Overheden en huishoudens steken zich massaal in de schulden. Ruim 2
miljoen huishoudens hebben een betalingsachterstand.
Verlossing van schuld en boete is een zoektocht van de beste deskundigen
van de schuldenproblematiek naar onorthodoxe oplossingen voor
schuldproblemen, met verrassende ontdekkingen. Dit is het jaarboek van
2014 bij het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *