VERDIEPING 37 BRABANTS DAGBLAD ZATERDAG 28 JUNI 2014 36 VERDIEPING GEMEENSCHAPSHUIZEN Het dorpshart op zooek naar het dorp Gemeenschapshuizen zoeken vernieuwing om financieel gezond te blijven. Geld speelt uiteraard altijd een rol. Maar belangrijker nog is de band met dorp of wijk. 䡵 Nesterlé, met aan de linkerkant de nieuwe vlakkevloerzaal. Nesterlé al snel echt thuis in Nistelrode NISTELRODE – Het was een mooie week voor Nesterlé, het exact één jaar oude cultureel centrum in Nistelrode. Naast reguliere bieben clubactiviteiten zorgden een veteranendag, georganiseerd door de gemeente, en de maandelijkse meeting van Vrouwen Ontmoeten Vrouwen Bernheze voor veel volk over de vloer. Én er kwam een afspraak rond met een nieuwe vaste gebruiker van de theaterzaal: de Molukse dansgroep Moar. Juist in die grote zaal is nog groei mogelijk én nodig, zegt voorzitter Jan Schaapsmeerders. De beheerstichting moet een omzet halen van circa 170.000 euro. In het eerste jaar lukte dat nog dankzij de startsubsidie van 25.000 euro maar vanaf nu moet het op eigen kracht. Meer beweging in de zaal zorgt voor extra loop in de foyer. Schaapsmeerders: „Zo simpel is het, naast de zaalhuur blijft de drankomzet gewoon een belangrijke inkomstenbron.” Het verenigingsleven in Nistelrode leunde in het verleden flink op twee horecazaken. Toen brand de Brouwershoeve verwoestte en De Harmonie gesloten werd, zaten niet alleen fanfare en toneelvereniging knel. Een dorpsbrede oriëntatie volgde. De gemeente stopte 5,2 miljoen euro in een schuif- en bouwoperatie met als meest opvallende onderdeel Nesterlé. Dit gemeenschapshuis met nieuwe vlakkevloerzaal moet zelf de broek ophouden én huiskamer van het dorp worden. Die combinatie lukt aardig, schat Schaapsmeerders na een jaar. Succesfactoren zijn volgens hem de samenwerking met vaste gebruikers en lokale horeca voor álle catering die verder gaat dan een portie bitterballen, plus het uitsluitend met vrijwilligers werken: „Onze gastvrouwen en -mannen bepalen hoe mensen zich hier voelen. We zijn gestart met een groep die er écht een succes voor Nistelrode van wil maken. En zo werkt het in een dorp: als je zo’n groep hebt dan komt de rest ook.” door Maarten van den Hurk E rgens halverwege het rapport dat de gemeente Boekel moet verleiden tot redding van haar gemeenschapshuis (de raad beslist komende dinsdag) staat een pijnlijke zin: De inwoners van Boekel moeten weer ‘eigenaar’ worden van Nia Domo. Kennelijk is er in de voorbije jaren wat misgegaan. Boekel had in de strijd tegen terugkerende tekorten op commerciële troeven gegokt. Een partycentrum, een bowlingbaan en een lunchroom moesten het gemeenschapshuis aan een gezonde exploitatie helpen. Maar dat ging ten koste van de band met het dorp. Nogmaals het rapport: Veel Boekelaren zijn Nia Domo steeds meer als een reguliere horecavoorziening gaan zien. Nia Domo betekent ‘ons huis’ maar dat geldt blijkbaar niet meer voor iedereen. Hoe wordt of blijft het dorpshuis gezond? Die discussie speelt bepaald niet alleen in Boekel. Kijk bijvoorbeeld naar de Osse wijk de Ruwaard, waar een sloopplan voor D’n Iemhof ineens het debat aanwakkert over een toekomst voor dit wijkcentrum. Kees Jongmans is voorzitter van ‘t Heft, een platform waarbij 150 van de naar schatting ruim 350 buurt- en dorpshuizen in Brabant zijn aangesloten. Discussies over het voortbestaan van gemeenschapshuizen zijn hoogstactueel, weet hij, en leiden niet zelden tot een finale streep: „Gemeenschapshuizen hebben het niet makkelijk. Afgelopen jaar hebben we bij ‘t Heft dertig 䡵 Wandelaars passeren het terras bij Nia Domo in Boekel. foto’s Jeroen Appels/Van Assendelft opzeggingen gehad waarvan twintig als gevolg van een sluiting.” Geld speelt uiteraard altijd een belangrijke rol. Jongmans was van 2006 tot 2014 wethouder van Roosendaal en zag in die tijd de gemeentelijke steun aan tien buurt- en dorpshuizen dalen van 2,1 naar 0,5 miljoen euro. Maar ál die voorzieningen zijn er nog steeds, vervolgt hij: „Het opvallende is, sommigen draaien beter dan voorheen.” Gemeenschapshuizen moeten niet alleen kijken naar de subsidiekraan die langzaam dichtgaat. Het gaat er om, propageert Jongmans, om aansluiting te vinden bij wat de wijk of het dorp wil. Dat maakt soms onvermoede krachten los. Een realiteit daarbij is dat de maatschappij verandert. Het verenigingsleven is langzaam maar zeker op zijn retour, mensen recreëren individueler en incidenteler. Mensen willen nog wel elkaar ontmoeten. Daar kunnen wijk- en dorpshuizen volgens deskundigen uitstekend op inspelen. Ontmoetingen zijn goed voor het welzijn en ook voor de financiën, want ze leiden tot kopjes koffie en soms ook tot nieuwe activiteiten. Hoge investeringen zijn niet per se nodig. Zo legde cultureel centrum Servaes in Dinther voor enkele duizenden euro’s een ontmoetingstuin aan. Bestuurslid Jan van den Broek: „In de eerste plaats gaat het er om dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en niet om een dak boven hun hoofden. Dat dak kun je dus ook weglaten.” De overheid decentraliseert zorg en jeugdwet, terwijl banken en bedrijven hun activiteiten centraliseren. Deze ontwikkelingen bieden nieuwe kansen voor buurt- en dorpscentra. In enkele Brabantse buurthuizen heeft dagbesteding voor dementerende ouderen al onderdak gevonden. Een ander voorbeeld: een pinautomaat in een dorpshuis kan toegevoegde waarde hebben voor het dorp maar ook voor het huis, omdat het extra bezoek genereert. “ In de eerste plaats gaat het er om dat mensen elkaar ontmoeten, niet om een dak boven hun hoofden Jan van den Broek, cultureel centrum Servaes Gemeenschapshuizen lijken zo ideale plaatsen voor het bedenken van oplossingen voor dergelijke actuele vraagstukken. Ze staan immers nog in vrijwel elk dorp en hebben over het algemeen nog ruimtes beschikbaar. Een punt is nogal eens het formaat. Veel panden zijn gebouwd vóór de crisis, in een tijd van ruimere budgetten. „Soms zit je als dorp opgescheept met een gebouw dat je eigenlijk niet vullen kunt”, weet Marjolein Duif van Zet, een professionele organisatie die werkt aan een leefbaar en sociaal Brabant en die ook ‘t Heft ondersteunt. „Voor multifunctionaliteit is wat ruimtetekort juist wenselijk, dan ontmoeten bezoekers elkaar omdat ze van dezelfde ruimte gebruik maken.” Vaak zit ook elders in het dorp concurrentie. Dat kan de royale kantine van de voetbalclub zijn of het oude parochiegebouw. Er is volgens kenners wel een miljoen vierkante meter te veel aan maatschappelijk vastgoed beschikbaar in Brabant. Dat overschot maakt soms contrasterende keuzes mogelijk. In Megen verloor gemeenschapshuis Acropolis vorig jaar de KBO als belangrijke gebruiker. De ouderen gingen in op een aantrekkelijk aanbod om te verhuizen naar de recreatieruimte van het leegrakende verzorgingshuis, elders in heet Maasstadje. Vijftien kilometers zuidwaarts ver- liet in datzelfde jaar de KBO-afdeling Nistelrode de versleten maar nog wel functionerende Wevershof, van oudsher een seniorenruimte, om te gaan deelnemen aan het nieuwe culturele centrum Nesterlé midden in het dorp. Dat de koffie daar zeventig cent duurder is dan in de Wevershof leidde wel tot gemopper maar daar zetten de ouderen zich uiteindelijk overheen. De rijkdom aan maatschappelijk vastgoed biedt ook mogelijkheden. In Huisseling nam de Stichting Vrienden van het Huisselings Erfgoed een half jaar geleden beheer en exploitatie over van het zaaltje naast de kerk. Het doel was en is om dit pandje als klein dorpscentrum veilig te stellen nu een fusiegolf door de parochies gaat. Ook zo kan maatwerk er uitzien. Hoe maatwerk er in Boekel uitziet, kan in de ogen van Jongmans, van ‘t Heft, alleen Boekel zelf bepalen. Zijn advies is om bij wijze van spreken met het hele dorp om de tafel te gaan zitten: burgers en verenigingen, ondernemers en sociale partners. De gemeente, die met financiële hulp nu een nieuwe toekomst mogelijk lijkt te maken, moet die toekomst vooral niet zelf willen inkleuren: „Mijn advies aan de gemeente is om verandering niet te sturen maar te ondersteunen. Want dan komt de kracht van een dorp of wijk tevoorschijn.” 䡵 De toneelzaal van Acropolis. foto Peter van Huijkelom Acropolis mag ook als bedrijf werken MEGEN – Hoge, gewelfde plafonds in lange gangen met tal van deuren. Gemeenschapshuis Acropolis, in 2012 voor 4,7 miljoen euro gerestaureerd, ademt de sfeer van het oude gymnasium dat het ooit geweest is. Dat past prima bij het Maasstadje Megen. Dankzij een bijzondere regeling kan het rijksmonument ook blijven functioneren als modern en kloppend hart van het verenigingsleven. Gisteravond zat de pronkzaal Plein 1 tjokvol voor een pubquiz. Intussen stond op de bovenverdieping in de voormalige kapel al het decor klaar voor de aanstaande afscheidsmusical van de basisschool. Sjoerd van Aelst, samen met Diny Oele voorzitter van de beheerstichting, wijst tijdens een rondleiding nog op de luxe stoelen en lambrisering: „Wie dit zo ziet, snapt dat verenigingen dit niet zelf kunnen betalen. ” Acropolis, met betaalde krachten voor de dagelijkse leiding, mag als gemeenschapshuis aan commercie doen. Deze uitzondering op het gemeentebeleid is bepaald op voorspraak van burgemeester Wobine Buijs. Het is volgens betrokkenen de enige manier om herhaling te voorkomen van wat in het verleden gebeurde. Vóór de restauratie gebruikte Megen het pand wel maar zorgde het niet voor onderhoud. Daar hadden clubs het geld niet voor. Nu moet elk jaar 30.000 euro bijverdiend worden om pand en inventaris ook in de toekomst mooi te houden. Daarom zijn er soms feestjes in de bruincafé-achtige ruimte In ‘t Vaticaan. En daarom was de rotary al eens te gast in Plein 1. Bij die gelegenheid verzorgde restaurant Den Uiver, zowat een buurman, het eten. Van Aelst: „De horecazaken in Megen hebben er geen enkel probleem mee dat het zo gaat. Zij willen óók dat Acropolis behouden blijft. En zij weten ook wel dat alles wat wij hier binnen halen in dit bijzondere gebouw anders niet naar Megen toe zou komen.”
© Copyright 2024 ExpyDoc