Berry Smit en Leon Tol Oosthuizen meisjes F3 Ben Koning Hollandia

In dit nummer :
Berry Smit en Leon Tol
Verschillende wegen leiden
naar Volendam
Oosthuizen meisjes F3
Meisjes ruilen barbiepoppen
in voor een voetbal
Ben Koning Hollandia
Scouten is een vak apart
- Ab Persijn
Klaar voor het echte werk
- Klaas Kruk en Jos Kris
over G team Dindua
- Kreileroord, de kleinste club van
Noord Holland ?
- Jos van Diepen en Mart Lieder
Kruisband afgescheurd en wat nu
- Jitze Bosma
Docent in de klas en op het veld
en meer ......
JAARGANG 1
september 2014
Oplage 9500 ex.
Spandoekreclame op uw sportcomplex
RON LAKEMAN - 06-46765382 - de Goorn
www.GOEDKOOPSTEDOEK.NL
Mijn naam is Johan Rutz, uitgever van het nieuwe voetbalblad
Amateurvoetbal - NH.
Met trots presenteer ik dit eerste voetbalblad, gericht op amateurvoetbal in het breedste zin van het woord. Een nieuw voetbalblad,
dat elke keer beter moet worden dan het vorige nummer. Een blad
dat met passie en volle inzet is gemaakt door mensen met een
groot voetbal hart en mensen die geloven in dit nieuwe en unieke
voetbalblad. Het blad gaat 4 keer per jaar uitkomen en komt gratis
te liggen bij 162 voetbalclubs van Amsterdam - Noord, Zaandam,
Beverwijk tot en met Texel en alles wat hier tussen ligt. Binnen 3
jaar zal iedere club uit deze regio met een item in het blad komen
van trainer tot vrijwilliger van bestuurslid tot supporter van speler
tot verzorger enz., enz.
Er zullen 25 tot 50 exemplaren per club gratis in de kantine verstrekt
worden om daar te lezen of mee te nemen naar huis. Ook zullen er
2000 exemplaren in het bedrijvenpakket komen van de Leeskring.
Deze pakketten liggen voornamelijk in wachtruimtes van bedrijven,
zoals bijv. garages, fitness-studio’s, kapperszaken, tandarts, dokterspraktijken en noem maar op.
Er wordt al heel veel gesproken en geschreven over betaald voetbal en
1ste elftallen bij amateurverenigingen. Dit blad gaat echter verder dan
alleen deze twee. Juist de mensen achter een vereniging die er voor
zorgen dat er gevoetbald kan worden en wat er voor nodig is om bij
een B.V.O. te komen of in het 1ste elftal van je club te kunnen spelen.
Wat is voetballen in een lager elftal of 45 plus voetbal. Zaken zoals een
looptrainer, assistent trainer, verzorger, blessures, supporters, talenten
en noem maar op. Het idee is ook dat mensen met ideeen komen voor
een mooi interview voor een volgend nummer. Als er mensen of clubs
met een interessant item komen, laat het mij weten, zodat wij dat kunnen gaan publiceren.
Rest mij alleen nog iedereen ontzettend
veel leesplezier te wensen en als er
positieve, opbouwende kritiek is, laat
het mij weten, zodat het blad zich alleen
maar beter kan gaan ontwikkelen in de
toekomst.
Met vriendelijke voetbalgroet,
Johan Rutz
[email protected]
Tel.: 06 – 53 69 66 42
INHOUD
4 - Berry Smit & Leon Tol, gesprek
over het verschil van amateur naar
prof
6 - FC Winkel zet steigende lijn
voort
10 - Gesprek met de voorzitter van
Ado’20
13 - Vrijwilliger
S.R.C - Alfons Sijnesael
15 - Paula, Anita en Sander genieten met volle teugen bij de meisjes
F3 van Oosthuizen
19 - Hoe is het met ….?
Dit keer Ab Persijn, voormalig
prof-voetballer en nu trainer F-jes
Purmerland
21 - Kolping Boys 2e elftal, de
assistent-trainer Arjan Huisman
23 - Jeugdopleiding K.G.B. met
Barry Schreurs
25 - Kreileroord, kleinste club
van N-H ? Dit keer met Henk van
Bodegom
27 - Barry Vredeveld, de keeperstrainer van JVC
31 - Scouting Hollandia
Ben Koning en Siem Spil
34 - Dindua G-Voetbal met Klaas
Kruk en Jos Kis
37 - Blessureleed en het verschil
hierin tussen prof en amateur
(Mart Lieder - RKC en Mike van
Diepen - SV Graftdijk)
40 - De KNVB Docent – Jitze
Bosma
Amateurvoetbal-NH verschijnt 4x per jaar en wordt gratis verstrekt bij 162 voetbalverenigingen
en is opgenomen in het bedrijvenpakket van de Leeskring
- Uitgever: J.R.S.P. Warder 139 1473 PJ Warder [email protected]
- Eindredacteur: Johan Rutz
- Vormgeving: Ron Lakeman en Johan Rutz
- Druk: De Groot Reclame bv
- Distributie: De Leeskring Gedempte Veert 203 1834 DC St. Pancras
- Foto’s: Joost van der Lee
- Intervieuws: Daniel Gonta, Johan Rutz, Marco Rutz
- Administratie: Meta Rutz-Schaft
- Afdeling verkoop: Johan Rutz tel. 06-53696642
4
Amateurvoetbal-NH
VOLENDAMMERS BERRY SMIT EN LEON TOL BLIKKEN TERUG EN VOORUIT
VERSCHILLENDE WEGEN LEIDEN NAAR VOLENDAM
Beide Volendammers zijn de
laatste acht jaar onafscheidelijk. Maar de wegen van Smit,
huidig assistent-coach bij FC
Volendam en trainer van RKAV
Volendam zondag, en Tol,
oud-speler van FC Volendam,
zijn inmiddels gescheiden. Tol
ruilt zijn ‘hobby’ in voor een
maatschappelijke carrière. De
beide ras-Volendammers vertellen openhartig over de laatste
jaren en de veranderingen die
komen gaan.
De inmiddels 40-jarige Berry
Smit kan worden bestempeld als
een écht clubmens. Zo heeft de
oefenmeester zowel voor RKAV
en FC Volendam gespeeld en is
hij inmiddels jarenlang actief als
trainer bij de club. Na tien jaar
in het jeugdplan van Volendam
te hebben gezeten, nam hij in
2006 het stokje van John Stevens
over bij de zaterdagploeg van
RKAV Volendam. Daar stond hij
vijf jaar lang aan het roer, waarin
hij in 2008 promoveerde naar de
hoofdklasse.
Zijn goede prestaties bleven niet
onopgemerkt en grote broer FC
Volendam bombardeerde Smit als
assistent-coach van de selectie.
De omschakeling van amateurs
naar profs was dan ook wel even
wennen. “Toch ben ik snel gaan
leren”, vertelt Smit. “Als assistent
heb ik veel gesproken met de
destijds trainer Gert Kruys over
het feit dat ik heel veel moet gaan
zien en daar sturing aan mocht
geven in opdracht van de trainer.
Dat leerproces pakte ik vrij snel
op. De grootste aanpassing was
om elke speler te stimuleren. Je
bent met dertig spelers bezig,
waarvan je weet dat er negentien
speler niet zullen spelen. Toch
moet je met alle dertig spelers
hetzelfde omgaan. Dat kostte in
het begin heel veel moeite; het
constant stimuleren van spelers.
Als je daar non-stop mee bezig
bent, waarbij de speler zelfs gaat
denken van: ‘ik zit dicht tegen het
niveau van Lionel Messi aan’,
wist ik al dat hij niet bij de eerste
achttien zat. Maar dat is uiteindelijk wel mijn taak.”
“Ik had ook wat moeite met de
wedstrijdsfeer”, vervolgt Smit zijn
verhaal. “Als wij bij de amateurs
bezig waren - met een vriendengroep van een mannetje of
zestien en met een staf die in de
vriendengroep stond - stond je
met z’n alle na afloop, ongeacht
de uitslag, boven in de kantine
een biertje te drinken. Dus met
een stuk of dertig oranje trainingspakken zat je boven aan de bar.
Daar kon eigenlijk niemand van
winnen. En als je dan bij een Betaald Voetbal Organisatie (BVO)
komt, dan gaat het om die elf
spelers die spelen. De spelers die
op de bank belandden of zelfs op
de tribune terecht kwamen waren
als snel ontevreden. Zelfs na een
overwinning waren de wissels niet
blij, waardoor er in plaats van een
feeststemming een heel ander
soort sfeer hing, waarbij je moet
oppassen met wat je zegt. Want
die teleurgestelde spelers had
je maandag bij het belofte team
weer nodig. Daar moest ik me wel
aan aanpassen. Maar daar ben ik
inmiddels wel overheen.”
Overstap
Ook voor Leon Tol was de overstap van de amateurs naar de
profs even wennen. De verdediger speelde zijn gehele jeugd
bij FC Volendam, vertrok vervolgens naar de zaterdag amateurs
van Volendam en verkaste na
vijf jaar naar de selectie van FC
Volendam. “Mijn overstap was
een verrassing”, aldus Tol. “Op
het laatste moment werd ik erbij
gehaald door Berry Smit, maar
toen waren ze al begonnen met
trainen. Ik merkte gelijk dat het
wel even een ander niveau was.
Het ging allemaal wat sneller en
het was veel serieuzer. Je speelt
ook met betere spelers. Een Dominique van Dijk of een Achmed
Ahahaoui zijn natuurlijk slimmer
dan de tegenstanders in de amateurs. Daarnaast speelde ik alle
wedstrijd bij de amateurs. Bij FC
speelde ik de eerste wedstrijd,
maar vervolgens zat ik vijf wedstrijden achter elkaar op de bank.
Ja, dat is wel een omschakeling
die je moet maken.”
Beleving
De overstap van de amateurs
naar de profs deed ook iets met
de beleving en het plezier. Dat
merkte Smit wel degelijk. “Toch zit
daar wel een flinke kanttekening
aan. Toen de Topklasse nog niet
bestond, was de Hoofdklasse het
hoogste wat we konden bereiken.
Amateurvoetbal-NH
Als wij daar dan tussen kwamen,
mag alles fout gaan. Het was juist
een extra stimulans om er wat
van te maken in die klasse. Als
je dat met een BVO vergelijkt is
dat heel anders. Dan is het niet
zo dat je veertig uur in de bouw
werkt, zaterdag je wedstrijd speelt
en dat het daarna een groot feest
is.”
Speler Tol kan daar als geen
ander over meepraten. “Bij de
amateurs heb en had je een
vriendengroep. Afgelopen jaar
hadden wij bij FC Volendam ook
een groep met een stuk of zeven
Volendammers, maar de mix was
uitstekend. En we presteerden
goed, waardoor de sfeer automatisch ook prima was. Toen kwamen we ook met veel plezier naar
de club. Bij de amateurs was het
ook zo dat als je verloor, baalde
je een kwartier daarna nog even
flink. Maar even later zaten we
alweer aan het bier en dat kon
toen zeker niet.”
Smit is nu al drie jaar bezig met
zijn functie als assistent bij FC
Volendam. Dit seizoen vergroot
hij zijn takenpakket door daarnaast ook nog eens coach van de
zondagtak van RKAV Volendam
te worden. “Of het verschil dan
niet enorm groot wordt? Ja, dat
is wel zo. Maar als je tien jaar in
het jeugdplan van Volendam heb
getraind en vijf jaar op verschillende niveaus bij een zaterdag
topamateurclub heb gewerkt, dan
is het heel simpel. Wat we de
afgelopen drie jaar weer hebben
bijgeschaafd proberen we te
projecteren op de zondagtak. En
ik weet dat er gewoon heel veel
kwaliteit aanwezig is. De spelers
zullen aan de bak moeten om
die lat te halen en daar zijn wij
verantwoordelijk voor. Tuurlijk
zal het een schakelmoment voor
mij worden. Ik ben ook jeugdtrainer bij Volendam en daar heb ik
nu dertig kinderen van acht jaar
onder mijn hoede. Dat is ook een
flinke omschakeling, dus ik denk
dat ik die knop wel kan omzetten.
Ik heb er in ieder geval enorm
veel zin in.”
Het trainersvak is voor Tol (nog)
niet weggelegd. De verdediger
was vorig seizoen nog speler
van FC Volendam, maar daar
is nu een einde aan gekomen.
“Dat kwam doordat ik weinig had
gespeeld dat seizoen”, legt Tol
uit. “Ik had met mijn bedrijf - waar
ik werk -afgesproken dat ik altijd
kon terugkomen. Het werd echter druk en er moest iemand bij,
waardoor ik steeds meer onderaan de ladder kwam te staan.
Daarom vroegen ze mij of ik een
beslissing wilde maken, anders
zouden ze een vacature moeten
plaatsen. Toen heb ik het nog
even aangekeken en had maar
zes wedstrijden gespeeld. En
stel mijn contract werd verlengd,
zou ik nog maar één of twee jaar
doorkunnen. Ik heb uiteindelijk
eieren voor mijn geld gekozen en
nu ben ik fulltime aan de bak. Als
ik alles had gespeeld, dan weet
ik niet zeker of ik deze keuze wel
had gemaakt.”
Tegenwoordig komt Tol uit voor
Rijnsburgse Boys uit de Topklasse. Dat is even wat anders dan
RKAV Volendam of FC Volendam.
“Wat ik het meeste mis van mijn
tijd bij Volendam? Het zestien
uur in de week werken en Berry”,
lacht Tol. “Nee, ik trainde maandag en dinsdag twee keer, donderdag één keer en vrijdag een
wedstrijd. Ideaal natuurlijk: van je
hobby je beroep te maken. Ik heb
in ieder geval alles eruit gehaald
wat erin zit. Maar nu speel ik bij
Rijnsburgse Boys . Dus helemaal
afscheid nemen doe ik niet.”
Leerproces
Tol heeft drie jaar lang op het
hoogste niveau gespeeld met FC
Volendam. Een leerproces waarin
de verdediger genoeg van heeft
opgestoken. De 26-jarige mandekker had echter niet gelijk een
antwoord klaar op de vraag van
wat hij nou precies heeft geleerd.
“Ik denk dat hij dat in de toekomst
gaat merken”, helpt Smit met het
5
beantwoorden van zijn vraag.
“Gaandeweg gaat hij leren wat hij
hier geleerd heeft.”
Smit is echter nog niet uitgeleerd.
“Ik leer verschrikkelijk veel. Dat
komt omdat je als assistent-trainer op de praalwagen zit, maar
niet op de strontkar. Dus als je
promoveert sta je vooraan naast
de hoofdtrainer en als je degradeert dan word je er minder op afgerekend. Dus je kan in verschillende opzichten, ook vanaf de
zijlijn, veel meepikken. Dan leer
je verschrikkelijk veel van hoe het
wel en niet moet. Je schat situaties in en dat is wat ik wel degelijk
heb geleerd en die ik mee kan
nemen. Ik neem absoluut veel
mee in mijn bagage, maar er zijn
nog genoeg dingen waar ik zelf in
moet gaan trainen.”
Hoewel het gesprek er bijna op
zat, wilde Berry Smit nog iets
kwijt. “Ik ben verschrikkelijk blij
en trots. Wij zijn niet zo gevoelig
in het dorp; wij zijn vrij nuchter.
Robert Mühren,Nicky Tol, Leon
Tol zelf en Kees ‘Pier’ Tol, als zij
spelen ben ik blij voor die gasten.
Ik zit met de stront in me broek
als zij voetballen. Want ze blijven
voor mijn gevoel mijn ventjes. Ik
ben erg trots dat ik deze jongens
van amateur als echte prof heb
kunnen kneden. Ook Rachid El
Yaakoubi, Jaap Molenaar, Robert
Plat en nog meer. Precies hetzelfde verhaal. In sommige gevallen
mag ik zelfs niet mee beslissen
in de staf, omdat ik een zwak heb
voor die gasten. Het is prachtig
om ze van jongs af aan mee te
maken en ze nu op het hoogste
niveau te zien meedraaien.”
6
Amateurvoetbal-NH
Winkel zet de steigende lijn voort met ‘plezier maken’ als motto
In het kleine dorpje Winkel wonen slechts 3300 mensen. Ter
vergelijking: Amsterdam telt
meer dan 800.000 inwoners.
Het plaatsje in de gemeente
Hollands Kroon is een hechte gemeenschap, dat vrijwel
omringd wordt door platteland.
Toch beschikt het dorp over
een mooie voetbalclub genaamd VV Winkel. Het vlaggenschip promoveerde afgelopen
seizoen van de zondag vierde
klasse naar de derde klasse.
Het geeft aan dat het goed gaat
met de club. En niet alleen
met de senioren. Er wordt veel
aandacht besteed aan de jeugd
van Winkel en volgens Bart
Krijnsen, Henri Scholten en Michel de Groodt (jeugdvoorzitter) gaat het alleen maar beter
worden bij de club.
Op 5 juni van dit jaar vierde VV
Winkel haar jubileum: de club uit
het kleine dorp bestond 75 jaar.
Naast dat de club driekwart eeuw
bestond, werd het eerste elftal
ook nog eens kampioen van de
zondag vierde klasse A. Dubbel
feest voor een club met rond de
360 leden.
Het geeft de positieve flow aan
bij de club. Maar niet alleen bij de
senioren gaat het goed. Ook het
beleid bij de jeugdelftallen wordt
steeds verbeterd. Bart Krijnsen,
Henri Scholten en Michel de
Groodt zijn mede verantwoordelijk samen met de technische
commissie en de andere trainers/
coaches voor de stijgende lijn.
De eerste twee hebben de leiding
over de F2 van VV Winkel en de
Groodt probeert samen met de
technische commissie de structuur bij de jeugd elk jaar weer te
verbeteren.
van dat team. Zelf heeft hij geen
voetbalachtergrond. “Maar door
de sfeer en het enthousiasme
binnen de club werd ik meegezogen in het verenigingsleven.
Inmiddels ben ik al drie jaar actief
als jeugdvoorzitter bij de club.”
Krijnsen - geboren in Obdam heeft zelf twintig jaar gevoetbald
bij Victoria O. Tegenwoordig is
hij al enige tijd jeugdtrainer en
doet dat met veel plezier. Scholten is betrokken bij de club sinds
zijn zoon daar kwam voetballen.
Dat gebeurde drie jaar geleden.
Scholten heeft geen voetbalcarrière gehad, maar heeft naar eigen
zeggen wel het nodige voetbaltechniek. Beiden trainen elke
woensdag de F2 en coachen het
team op zaterdag.
De F2 speelt momenteel in de
zesde klasse. Maar op een club
waar het begrip ‘plezier’ boven
alles uitsteekt, is dat geen probleem voor de beide coaches.
“Wij trainen één keer per week.
Maar zodra de overstap wordt
gemaakt naar de E-pupillen
bestaat de mogelijkheid om twee
keer per week te trainen, maar
het moet niet. Maar we willen
dat de enthousiaste jongens de
mogelijkheid hebben om zich te
kunnen ontwikkeling bij ons. Er
zijn natuurlijk ook veel kinderen
die voetballen, omdat zijn vrienden ook voetballen. En ze moeten ook wel kúnnen. Veel kinderen doen daarnaast van alles en
Jeugdvoorzitter Michel de Groodt
is al vier jaar betrokken bij VV
Winkel. Toen zijn zoon begon met
voetbal werd De Groodt trainer
Amateurvoetbal-NH
nog wat. Denk aan zwemles of
andere sporten die ze beoefenen
naast voetbal.”
min mogelijk te coachen en dan
kijken we die week daarna weer
waar we aan moeten werken.”
Scholten: “We hebben wel degelijk een beleid binnen de club. Er
is een technische staf die over de
teams heen kijkt en van daaruit
is er een technisch beleidsplan
ontwikkeld, waarin we de trainingsmethode van Wiel Coerver
volgen. Dat doen we vooral door
DVD’s en filmpjes op YouTube te
bekijken. We passen dat vooral
bij de F-pupillen toe.”
Krijnsen: “Bij de F’jes gaat het
vooral om de controle over de
bal. Ze moeten daar gaan leren
om de bal als een elastiek aan de
voet te houden.”
Volgens Krijnsen blijft het altijd
moeilijk om een team als een F2
te trainen. Hoewel dat volgens
hem steeds beter gaat. “In het
begin was het lastig om hun aandacht te krijgen; de grassprietjes
werd geteld. Maar tegenwoordig
zijn ze bloedfanatiek en is de
aandacht er wel degelijk. Het blijft
echter een lastige groep.
Krijnsen geeft aan dat hij zelf
bepaalt welke oefeningen hij gaat
doen, maar wel met behulp van
de methode van Wiel Coerver.
“We proberen stappen te maken.
Maar dat gaat met pieken en
dalen. Soms gaat het heel goed
met veel fanatisme en soms weer
minder; het blijven toch F-pupillen.”
Uiteindelijk bepaalt de trainer zelf
wanneer hij een volgende stap
gaat maken en wanneer niet.
Scholten: “Maar de doelstelling is
wel dat er wat meer structuur en
overleg komt met de technische
staf, of een F-begeleider of E-begeleider. Zodat we wel wat feedback krijgen. Deze vormen zijn
ontwikkeld en hopelijk kunnen
we dat dit seizoen toepassen.
Wij halen zoveel mogelijk uit een
wedstrijd, want dan zien we wat
er gebeurt. Dan proberen we zo
De Groodt springt in: “Het hangt
ook af van wat er speelt in een
bepaalde periode. Bijvoorbeeld
met Sinterklaas. Dat is een periode dat enorm spannend is voor
die jongens en daar moeten wij
rekening mee houden.
“Daarnaast is het als trainerzijnde
enorm belangrijk om je geduld te
bewaren”, voegt Scholten daaraan toe. “De jeugd moet blijven
lachen en het plezier is bij ons
enorm belangrijk. Het mooiste is
als ze aankomen met een lach en
weer weggaan met een lach.”
Maar de intentie om de jonge
jongens beter te maken is er wel.
Zo heeft Scholten al verschillende
cursussen gevolgd via de KNVB.
“Maar we proberen ze ook zelf
al te laten nadenken. Als we aan
het trainen zijn leg ik het spel wel
eens stil en dan vraag ik ze wat
er beter kan. Alleen dan vraag je
je tegelijkertijd af of je ze dat wel
kan vragen op die leeftijd. Dat is
ook een stukje begrip.”
7
De Groodt geeft aan dat de trainers binnen de club cursussen
kunnen volgen. “We proberen
elk jaar minstens drie cursussen
te organiseren via de KNVB.
Die kan iedereen binnen de club
volgen. Daarbij betrekken we ook
de jeugdelftallen bij. We zijn nu
drie jaar bezig met deze modules.
Dit zijn echter geen verplichte
cursussen, maar er wordt wel
nadrukkelijk verwacht dat je aanwezig bent. Je kan een vrijwilliger
moeilijk verplichten om te komen,
maar we geven wel aan dat het
beter is voor de ontwikkeling van
de club. De aansluiting richting
het eerste elftal moet er wel zijn.
Dat moet een gezonde stroming
zijn, het mag niet ergens gaan
stoppen.”
Als het eenmaal op de wedstrijden aankomt merkt Scholten dat
de concentratie bij de jongens
heel verschillend is. “Dat gaat
met ups en downs. We laten
zijn in de voorbereiding richting
de wedstrijd wel redelijk vrij. Ze
gaan met de bal het veld op en
zijn dan eigenlijk al moe wanneer
de wedstrijd begint. Maar voorafgaand de wedstrijd houden we
wel een klein praatje en vertellen we de opstelling. Als we met
tien jongens zijn, zullen alle tien
de jongens spelen. We hebben
inmiddels vaste patronen. Eerst
hadden we nog een keepersprobleem, maar die is ook opgelost.”
Krijnsen: “Tijdens de rust zijn
we net een profclub. We drinken
rustig wat, praten en luisteren
aandachtig naar elkaar. En als
ze niet willen zitten, zorgen wij er
Schildersbedrijf
Dirk Lof
Vraag vrijblijvend uw offerte aan :
06-20547607
[email protected]
Btw-nr– NL191280719B01
K.v.K. 57357447
Onderhoud
Houtinspectie
Kleurenadvies
Glaszetten
Behangen
Spuiten
Pedicure Jolanda Vilten
Hollandsch Diep 11
1509 XA Zaandam
06 - 25065302
Amateurvoetbal-NH
9
Prioriteit nummer één is om als club te blijven groeien.
wel voor dat ze gaan zitten. Die
gasten zijn bloedfanatiek, waardoor de eerste helft vaak beter
is dan de tweede helft. In de rust
laat ik ze meestal zelf praten over
de dingen die goed gaan en fout
gaan. En ik moet zeggen dat ze
dat goed oppakken.”
Op de vraag wat ze nou belangrijk vinden, is De Groodt duidelijk.
“Voordat het seizoen begint staat
het plezier helemaal bovenaan.
Dat is ook de motto van de vereniging: plezier hebben en vooral
uitstralen.” Scholten: “Maar de
drive om omhoog te gaan is er
ook wel. Je ziet bij veel jongens
dat ze stappen maken. Bij sommigen zie je al echt dat ze progressie maken en dat is alleen
maar mooi. Maar iedereen werkt
keihard en ze buffelen allemaal,
dat zie ik ook als progressie.
Maar het is niet zo dat we een
spelersrapport bijhouden, we
blijven toch een amateurclub.”
De club VV Winkel straalt een
eenheid uit en de club probeert
dat clubgevoel alleen maar te
versterken middels leuke evenementen. Zo organiseerde de
vereniging afgelopen seizoen een
veiling, waar maar liefst € 24.000
werd opgehaald. De Groodt kijkt
met trots terug op dit succesvolle evenement. “Iedereen die de
club een warm hart toedraagt,
deed mee aan deze veiling. Zo
kon er geboden worden op 25
kilo aardappelen, een autorijles,
een aantal rondes op het circuit
van Assen, een rondvlucht in een
sportvliegtuig, de meest gekke
dingen. Er werd zelfs €180 geboden om bij iemand thuis te gaan
eten. Dat is geweldig! Dat geeft
ook aan wat voor club dit is. Maar
ook mensen die helemaal niets
met de club hebben, spraken mij
aan wat een tof evenement dit
was.”
Waar de opbrengst precies
naartoe gaat is nog niet duidelijk. De Groodt: “Je kan het aan
veel dingen besteden, maar het
belangrijkst is om de club (financieel) gezond te houden. Het
investeren in goede jeugdtrainers
is echt iets wat heel hoog in het
vaandel staat bij ons.” Scholten:
“En het is natuurlijk belangrijk om
de jeugd aan de club te binden.
Prioriteit nummer één is om als
club te blijven groeien.”
Gezocht verhalen, voor de komende edities,
Wij zoeken leuke verhalen over teams, die bijvoorbeeld nooit winnen of altijd winnen, de oudste actieve speler van NH, enz enz
OF : Een vrijwilliger die in het zonnetje gezet moet worden met een leuk ver-
haal
OF : Ik zoek een jonge talent die bij een BVO heeft gezeten voor een paar jaar maar
nu weer terug is bij de amateurvoetbal (jeugd) omdat hij terug moest of zelf wou.
Johan Rutz
Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar [email protected]
10
Amateurvoetbal-NH
VOORZITTER ADO ‘20 RENÉ VAN DER WIJST HEEFT EEN BLAUW-WIT HART
VAN VERWARMINGINSTALLATIES NAAR VOORZITTER VAN EEN
TOPKLASSER
Ruim een jaar geleden promoveerde ADO ‘20 van de
hoofdklasse naar Topklasse.
Daarnaast speelden de Heemskerkers in het KNVB bekertoernooi een aantal mooie wedstrijden en werd het uitgeschakeld
in Het Gelredome door Vitesse.
Voorzitter van de club René
van der Wijst (51) maakte het
de afgelopen drie jaar allemaal
van dichtbij mee en zag redenen genoeg om zijn functie met
nog eens drie jaar lang te verlengen. De geboren Heemskerker ziet nog genoeg potentie
binnen de club en probeert van
ADO ‘20 een stabiele Topklasser te maken. Maar dat kan hij
niet alleen doen.
Een man van de club. Zo kan
je René van der Wijst het beste
beschrijven. De huidige voorzitter
van ADO ‘20 is geboren en getogen in Heemskerk en speelde
zijn gehele leven als voetballer
in het blauwwitte shirt. Naast zijn
functie voor de club is Van der
Wijst al zestien jaar werkzaam
voor Gasservice Noordholland
in Purmerend en is daar mede
directeur. Als getrouwde vader
van twee kinderen is hij dus altijd
in beweging.
Dat Van der Wijst voorzitter is
geworden lag echter niet in de lijn
der verwachtingen. “Wij waren
bezig met onderhoud aan het
sanitaire en verwarmingsinstallatie bij de club, waardoor ik vaak
in contact kwam met verschillende clubmensen”, vertelt Van
der Wijst. “Vervolgens vroeg de
oud-voorzitter of het niets voor
mij was om voorzitter te worden
bij ADO. Die vraag had ik nooit
verwacht, laten we dat voorop
stellen. Ik heb daar vervolgens
heel goed over nagedacht; ik wist
niet of ik wel de juiste persoon
was voor die functie. Uiteindelijk
ben ik ook nog eens directeur van
een onderneming, waardoor je
continu bezig bent met je werk.
Maar ik ben er toch ingestapt,
met het idee om wat afleiding te
hebben naast mijn werk. Als je
zeven dagen bezig bent met je
baan, zoek je toch een beetje
afleiding. Daarom leek het mij wel
leuk.”
Dat uiteindelijk Van der Wijst
werd gekozen als voorzitter, was
volgens hem vrij simpel. “Ik was
de enige kandidaat, dus de keuze
was niet zo moeilijk”, lachte hij.
“Ze staan namelijk niet in de rij
voor deze functie.”
Taken
Zelf bevestigt Van der Wijst dat
zijn leven als directeur van een
bedrijf, vader en voorzitter van
een topklasser aardig hectisch is.
Zijn taken bij de club zijn ook niet
de minste. Binnen onze vereniging hebben wij een Dagelijks
Bestuur (DB) bestaande uit de
voorzitter, vice-voorzitter, secretaris en penningmeester welke
wekelijks bij elkaar komen voor
overleg met de verantwoordelijke
van de verschillende commissies
binnen de vereniging. Naast het
DB hebben wij ook een Algemeen
Bestuur (AB) waar naast de leden
van het DB ook de voorzitters van
Jeugdbestuur, Damesafdeling,
Accommodatie, PR en Technische Commissie zitting in nemen.
Het AB komt één keer per maand
bij elkaar om de lopende zaken
met elkaar te bespreken. Zo houden we ons op de hoogte van wat
er speelt binnen de club.”
“Of je deze functie kan vergelijken
met het directeur zijn bij Gasservice Noordholland? Nee, dat is
Amateurvoetbal-NH
compleet anders. Daar moest ik
op het begin wel aan wennen. In
het bedrijfsleven heb je te maken
met werknemers waar je bepaalde dingen van verwacht. Dan kan
je zeggen je móét dit en je móét
dat. Maar dat kan je tegen een
vrijwilliger niet zeggen. Die moet
je moet je op een andere manier
benaderen. De uitdaging is om al
die mensen te vriend te houden.
We hebben ongeveer 350 vrijwilligers in de rondte lopen; van
scheidsrechters tot aan het kantinepersoneel. Deze mensen zijn
enorm belangrijk voor de club.”
Elke club heeft ambities. Zo ook
ADO ‘20. De Heemskerkers
promoveerden nog niet zo lang
naar de Topklasse. Van der Wijst
zag dat het afgelopen seizoen
moeilijk genoeg was om in dezelfde klasse te blijven. “Vandaar dat
onze ambitie is om een stabiele
topklasser te blijven. En dat is
al moeilijk genoeg. Daarnaast
is het voor mij de uitdaging om
te trachten met zo min mogelijk
financiële middelen in de Topklasse te voetballen en te kunnen
blijven voetballen. Het is niet
de bedoeling om te promoveren
naar de Jupiler League, omdat je
dan echt de stap gaat maken van
amateurstatus naar profstatus.
Daar hebben we ten eerste de
accommodatie niet voor én de financiële middelen niet voor. Door
de beperkte middelen is het voor
ons dus wel een uitdaging om
die ambitie na te streven. Wat bij
ons ook heel belangrijk is, is om
eigen jeugd te zien voetballen in
het eerste team. Zo proberen we
ook jongens van buiten ADO ‘20
te scouten. Maar dan wel jongens
die uit deze regio komen. De stap
van de A-junioren naar de selectie is namelijk behoorlijk groot. De
technische commissie bekijkt welke jonge jongens in het tweede of
in het derde team kunnen rijpen.
De drempel is te hoog om direct
de overstap te maken naar het
eerste team. Het tweede en derde team zien wij dan ook als een
opleidingselftallen. Het is niet zo
dat we dan verder helemaal geen
aandacht meer aan deze jonge
spelers besteden. De technische
commissie blijft hun volgen en als
deze jongens stappen maken,
is de kans groot dat ze hogerop
gaan spelen. Het moet echter ook
niet zo zijn dat ze zes of zeven
jaar in het tweede of derde blijven
spelen; het zijn puur opleidingselftallen.”
Jonge spelers
Doordat ADO ‘20 niet ruim zit in
de financiële middelen, leunt de
club veel op het scoutingsapparaat en sponsoren van de club.
Zo geeft Van der Wijst aan dat ze
geen hoge vergoedingen uit kunnen geven aan spelers. “Wij richten ons vizier dan ook op jonge
spelers. Het is voor ons zo dat wij
de enige club uit de regio zijn dat
op Topklasse-niveau speelt. Dat
maakt het aantrekkelijk voor deze
jonge spelers. In ons 1e jaar binnen de topklasse hebben wij een
prachtig seizoen meegemaakt.
Tijdens de bekerwedstrijden in
dit seizoen liepen er verschillende scouts van Spakenburg,
IJsselmeervogels, FC Utrecht en
verschillende eerste divisie clubs
rond. We zijn toen ook meerdere
basisspelers kwijtgeraakt. Daar
kunnen we uiteindelijk niet tegen
concurreren. Ik vergelijk het ook
zo: Ajax is een opleidingsinstituut
voor clubs als Manchester United
of Manchester City; wij zijn een
opleidingsinstituut voor eerste en
eredivisie clubs. Sommigen spelers kunnen bijna 30.000 euro op
jaarbasis verdienen. Daar kunnen
wij niet simpelweg niet aan tippen
en dan houdt het voor ons op.
Wij proberen met zo min mogelijke financiële middelen, zo hoog
mogelijk te voetballen.”
Van der Wijst is nu drie jaar voorzitter van de club en liet vorig jaar
november weten dat hij zijn contract met nog eens drie jaar zal
verlengen. “Drie jaar bij de club
is te weinig, maar negen jaar is
te lang, waardoor ik heb aange-
11
geven nog eens drie jaar verder
wil gaan.” In zijn tijd als voorzitter
heeft de geboren Heemskerker
al veel mooie, maar ook minder
mooie momenten meegemaakt.
“De promotie van de hoofdklasse
naar de Topklasse is natuurlijk
iets dat ik nooit zal vergeten.
Maar dat niet alleen. Ook de
ervaring in het bekertoernooi, onder andere tegen Vitesse in Het
Gelredome, maar vooral ook de
mede- en samenwerking met de
vrijwilligers binnen de club vind
ik prachtig. Ik probeer ook zoveel
mogelijk mijn aandacht en energie te verdelen binnen de club en
dat wordt door veel mensen ook
wel opgemerkt. De waardering
die je dan vervolgens krijgt van
verschillende clubmensen zie ik
als de kroon op mijn werk. Maar
laten we vooropstellen dat er ook
minder leuke dingen zijn, maar
die momenten (de waardering
van anderen) voeren nog steeds
de boventoon.”
12
Amateurvoetbal-NH
Waardering
Waar de waardering vandaan
komt heeft Van der Wijst wel een
antwoord op. “Ik hoor wel vaker
van mensen dat ik in plaats van
boven de club, midden in de club
sta. En daar ben ik schijnbaar
een uitzondering in. Ik merk ook
dat ik dat niet alleen op de club
ben, maar ook binnen mijn bedrijf. Dat ik dan toevallig wat meer
te zeggen heb en meer verantwoordelijkheden draag, wil niet
zeggen dat ik het in mijn eentje
kan: we moeten het met z’n alle
doen.”
“Ik moest in het begin ook wel
mijn weg weten te vinden in dit
hele gebeuren, want het is een
heel apart wereldje. Net zoals in
de bestuurskamers. Ik dacht toen
ik bij andere clubs in zo’n kamer
kwam bij mezelf: ‘Wat is dit nou,
joh? Wat is hier gaande?’. Het is
overal anders en met verschillende bestuursleden heb je een klik
en met andere juist niet. Er zitten
soms hele aparte persoonlijkheden bij. Ik vind dat sommigen
clubs arrogantie uitstralen en
ik denk dat wij dat niet hebben.
Maar ik vind het wel leuk. Bij de
één wat leuker dan bij de ander.”
Sponsoren
Van der Wijst plakt er dus nog
eens drie jaar aan vast bij ‘zijn’
club ADO ‘20. Hij draagt deze
club een warm hart toe en hoopt
dat deze club nog lang mag
blijven bestaan. “Ik waardeer
iedereen die geld in deze mooie
club steekt om alles op de been
te houden, maar we zijn haastig
opzoek naar nieuwe sponsoren.
En dan strekt zich uit naar een reclamebord langs het veld tot een
donatie voor de jeugdafdeling.
Waarom ze dat bij ADO zouden
doen? Omdat wij wel het één
en ander hebben te bieden. Wij
stralen wat uit en er wordt meestal wel veel aandacht aan ons
besteed. Zo komt RTVNH vaak
genoeg bij ons langs.”
Of ADO ‘20 op de rand van de
afgrond ligt? Nee. “Zo heeft de
oud-voorzitter Co Buur samen
met zijn zoon Cees Buur (ook
oud-voorzitter) geregeld dat
er een overkapping boven de
staantribune zal gekomen. Zo
proberen we een beetje een
stadionsfeer te creëren. Een
prachtig initiatief, waar we ze erg
dankbaar voor zijn.”
Amateurvoetbal-NH
13
Wie doet wat binnen de vereniging? En hoe zijn ze op die positie gekomen?
Om antwoorden te geven op die vragen zijn we met een nieuwe rubriek gestart.
De VRIJWILLIGER
De eerste vrijwilliger:
Alfons Sijnesael bij SRC Schagen
Wie ben ik?
Ik ben Alfons Sijnesael, 53 jaar
en geboren en woonachtig in
Schagen.
Wat is mijn band met SRC?
Mijn band met SRC dateert uit
1967. Op mijn zevende verjaardag ging ik met mijn vader
langs bij Vic Godschalk op de
Beethovenlaan. Daar kochten
we mijn eerste tweedehands
voetbalschoenen, waarna ik lid
werd van SRC. Trainen op het
veld aan de Nieuwe Laagzijde
onder leiding van Carrie Verduin.
Via het Nesveld naar Groenoord.
Een fantastische voetbaltijd. Als
A-junior ging ik samen met Lex
Bakker naar het tweede, vervolgens naar het eerste en later
weer naar het tweede met het
coachduo Jan Pannekeet/Siem
Burger. Met trainers als Piet van
Ham en Gerrit Kabel bij de jeugd.
En Paul Verra, Botond Cider (gaf
training op laarzen), Fred Kanne
en Bob van Twuijver bij de senioren. Tot slot heb ik nog een jaartje
op de zaterdag (met Piet Roos
als trainer) gespeeld, maar dit
beviel niet omdat ik regelmatig ’s
morgens moest werken. Op mijn
35e ben ik gestopt.
Het valt niet mee om mijn mooiste herinnering te vermelden.
Ik heb zoveel mooie momenten
meegemaakt. Als jochie samen
met John Pannekeet mee met
zijn vader in het Tarvo (of was
het Bums)-busje. Freek Bruin
voorin en wij achterin op een paar
broodkratten. Jan Pannekeet was
de grensrechter van het eerste.
En Ab Ploeger dan een corner in
één keer zien scoren in een uitwedstrijd bij Always Forward. Het
staat me helder voor ogen.
Uit mijn voetbaltijd is vooral de
saamhorigheid van de selectie
iets wat me altijd bijblijft. Wanneer
ik denk aan de donderdagavondtrainingen, kan ik een glimlach
niet onderdrukken. Na de training
snel douchen en naar de kantine.
Achter de bar vaak Vic Godschalk
en Jan de Keizer als gastheren.
We hadden een tafeltenniscompetitie, speelden ‘kleintje
klaverjas’ en ook het dobbelen
kreeg ik daar onder de knie. Met
leermeesters als Gerard Ploeger, Bert Russer, Ab Ploeger en
Berend Schop, konden broekkies
als Kees Schop, Johan Louter en
mijn persoontje al snel onze spelletjes ‘kaartje blaas’ meespelen
en winnen. Of de maandagavonden met de selectie bij verzorger
Hein Bogerd in de sauna en dan
in je blootje naar buiten afkoelen tussen de koeien van Boer
Schouten… Een mooie tijd.
Als vrijwilliger was ik toen al samen met Theo Huijberts jeugdbegeleider. Ook draaiden we samen
kantinediensten. Onder andere
14
Amateurvoetbal-NH
de heren Gomes, Russer sr.
Weernekes en Godschalk zaten
toen in de jeugdcommissie. Nadat ik gestopt ben met voetballen
was ik tien jaar lang niet meer te
vinden bij SRC. Ik ging ook nooit
meer kijken bij de wedstrijden
van het eerste. Nadat mijn vrouw
zoon Jacco lid had gemaakt bij
SRC (hij was nog maar vijf) kwam
ik weer op het complex. Jan
Bruin, toenmalig jeugdvoorzitter
vroeg me of ik F-coördinator wilde worden en voordat ik het wist
zat ik aan de bestuurlijke kant
in SRC. Ook werd ik gelijk als
trainer gebombardeerd. Gelukkig
had Carlo de Vries ook een zoontje (Mark) zodat we jaren samen
trainingen hebben gegeven bij
de F’ies en de E’tjes. En ook de
begeleiding op zaterdag deden
we met veel plezier. Nadat Jan
Bruin stopte als jeugdvoorzitter
heb ik deze taak bijna tien jaar
lang bekleed.
Wat zijn momenteel mijn taken
binnen de vereniging?
Op dit moment ben ik de voorzitter van het nieuwe voetbalbestuur. Het seniorenbestuur en
het jeugdbestuur bestaan niet
meer. We draaien nu als één
voetbalbestuur. Tim Bijpost heeft
de senioren in zijn portefeuille,
Lex Joosten de jeugd en Frank
Gouwenberg de technische
zaken. Sake van de Heide is de
budgetbewaker, daar we nu ook
één voetbalbegroting maken en
Eric Drijver is de secretaris.
Wanneer we het functieboek
van dit bestuur en het algemeen
bestuur geheel hebben afgerond
en de taken ingedeeld zijn, volgt
er snel een presentatie voor alle
leden. Samen met Mike Mooij,
Jan Verduin en Tim Bijpost zijn
we hiermee in een afrondend
stadium. Het beleid van SRC zal
vanuit het algemeen bestuur de
club in geloodst moeten worden,
met ieder daarin zijn afgesproken
verantwoordelijkheid en taken.
Op deze manier kunnen mensen
binnen SRC niet zomaar maar
iets beleidsmatig op hun eigen
houtje gaan regelen.
Waar kunnen we bij SRC trots op
zijn?
Het complex springt er voor mij
bovenuit. Prachtig werk van het
dagelijks bestuur en de accommodatiecommissie. Prachtige
velden. Nu de kleedkamers nog.
Maar de vrijwilligers die zich
inzetten voor SRC zijn nog veel
belangrijker. Zonder al deze
mensen kan een vereniging echt
niet bestaan. En als je ze dan
allemaal in de kantine koffie ziet
drinken tijdens de schaft, dan
geeft dat een zeer goed gevoel.
Waar heeft SRC nog behoefte
aan?
Wel heeft SRC behoefte aan
enthousiaste ouders, die ook wat
voor de club willen doen. Steeds
vaker merken wij dat de ouders
goed weten wat hun rechten zijn.
Maar als er een beroep op hen
wordt gedaan, voor ondersteuning bij de wedstrijden of iets
dergelijks, dan geeft men vaak
niet thuis.
Neem de bestuursdiensten op de
zaterdagochtend bij de jeugdwedstrijden. Pauline Broek heeft maar
weer een vast clubje gemaakt van
vrijwilligers, die in een roulatiesysteem het hele seizoen deze ochtenden op zich nemen. Triest is
dat, want het zijn weer diezelfde
mensen die al zoveel andere dingen voor de club doen. Wanneer
meerdere ouders hierbij helpen, is
men slechts één keer per seizoen
aan de beurt. Een beetje jammer.
Dus de behoefte aan een nieuwe
generatie vrijwilligers is zeer groot
Amateurvoetbal-NH
15
Paula, Anita en Sander genieten met volle teugen bij de meisjes F3 van Oosthuizen
Meisjes ruilen de Barbiepoppen in voor een voetbal
Dat de topclubs als Ajax en
PSV inmiddels over een vrouwenteam beschikken, mag
geen verrassing worden genoemd. Het meidenvoetbal is
de snelst groeiende sport in
ons land. Zo zijn er meer meiden lid van een voetbalclub
dan van een hockeyvereniging.
In totaal heeft de KNVB op dit
moment ruim 127.000 vrouwelijke leden; 80% meer speelsters dan tien jaar geleden.
Ook waren het de meisjes en
vrouwen die het afgelopen jaar
voor de groei op de Nederlandse voetbalvelden zorgden. Ondanks de enorme groei van het
meidenvoetbal, is er voor de
jongste meisjes nog geen echte competitie. Paula de Gier en
Anita Jonker trainen momenteel de F3 van VV Oosthuizen
en doen dat met veel passie
en plezier. Leraar en hoofdtrainer van JOS Watergraafsmeer
Sander Middelbeek fungeert op
zaterdagochtend als coach van
het meisjesteam van Oosthuizen. “Het sociale aspect vind
ik het mooiste bij de meisjes.
Dat we met 0-9 verliezen vind
ik niet erg, als ze maar plezier
hebben gehad.”
De samenwerking tussen Paula
de Gier, Anita Jonker en Sander
Middelbeek is prima. De dames
trainen de meisjes doordeweeks
en laten de wedstrijden op zater-
dag aan Sander over.
Paula de Gier weet hoe het is om
op het veld te staan. Zo heeft ze
jarenlang gevoetbald, alleen hing
ze de voetbalschoenen al vrij
vroeg aan de wilgen door verschillende blessures. “Anders had
ik zeker nog gevoetbald”, weet
Paula. “Als trainster heb ik geen
ervaring. Ik doe vrijwel alles uit de
losse pols. Zo probeer ik van elke
training weer wat te leren.”
Samen met Anita Jonker staan
de beide dames elke woensdag
op het veld van Oosthuizen om
de meisjes van de F3 beter te
maken, maar vooral om met deze
jonge meisjes aan de slag te kunnen. Jonker: “De club zocht trainers die dit team wilde coachen
en daar hebben wij direct op gereageerd. Ik doe het vooral voor
mijn plezier. Zelf ben ik al eens
trainster geweest van het team
van mijn zoon, maar die werd op
een gegeven moment te groot
en te oud. Ik voetbal momenteel
alleen nog in de zaal. In het verleden heb ik voor zowel Oosthuizen
als Hollandia gespeeld.”
Jullie trainen dus de meisjes F3
van Oosthuizen. Dat betekent dat
ze nog erg jong zijn. Met wat voor
idee stappen jullie een training in
op woensdag?
Paula: “Als wij het trainingsveld
opkomen roepen we de groep
bijeen en bespreken we wat we
gaan doen deze training. We
gaan op zaterdag wel met de
wedstrijden mee, dus dan bekijken we waar we aan kunnen
werken.”
Anita: “Het is ook verschillend.
Wij deden af en toe ook de ‘kabouters’ van Oosthuizen en daar
doe je wat meer spelletjes mee
en speel je rustig een balletje
over, maar bij de F3 is het wel
wat serieuzer. Via Andre Middelbeek hebben we een trainingoverzicht gekregen, waar wij
altijd op kunnen terugvallen voor
als we echt niet weten wat we
tijdens een training gaan doen.
Er zijn zoveel dingen waar je aan
kunt werken. Bijvoorbeeld goed
ingooien; voor veel meisjes is dit
erg moeilijk. Maar dat vinden ze
ook leuk om te doen.”
Als de meisjes eenmaal groter
worden, vinden jullie dan dat iemand anders hun verder moeten
ontwikkelen? Of zouden jullie dat
zelf willen doen?
Anita: “Nou, dat weet ik niet. Ik
wil het samen met Paula blijven doen; ik ga het niet in mijn
eentje doen. Ik denk dat ik daar
eerlijk gezegd ook wel te zacht
voor ben. In het verleden ben ik
ook wel eens trainster van mijn
buurjongen geweest en toen
merkte ik dat ik wel iets harder
ben dan bij de meisjes. Ik doe dit
wel voor mijn plezier en ik wil dat
die meisjes dat ook hebben. Ik
kan gewoon niet hard zijn tegen
16
Amateurvoetbal-NH
die meisjes. Dat is misschien de
moeder in mij. Daarnaast denk ik
dat ik ze ook niet veel kan leren.
Ik heb slechts één cursus gehad,
waar ik wel veel dingen uit heb
gehaald, maar niet genoeg om de
D-pupillen te trainen. Maar laat
iemand anders dat maar doen.”
Paula: “Ik ben een fanatiek en
ervaren voetbalster. Dat probeer
ik bij die meiden ook wel over te
brengen. Ik denk wel dat ik aardig
wat inzicht heb om dat te kunnen meegeven tot een bepaalde
hoogte. Of ik dat terugzie tijdens
wedstrijden? Ja, een aantal dingen wel. Bijvoorbeeld bij het ingooien. Dat is toch een punt waar
zelfs sommige D-pupillen nog last
van hebben. Bij een aantal meisjes gaat dat nu gewoon heel goed
en dan ben ik daar automatisch
ook wel trots op. Ik merk ook wel
dat deze meisjes erg graag willen
en erg leergierig zijn. In januari
van dit jaar zijn we begonnen met
dit team en de reacties zijn tot
nu erg positief. Als wij dit kunnen
doorpakken, kan het een erg leuk
team worden.”
Jullie geven dan de training op
woensdag en Sander Middelbeek
is de coach van het team tijdens
de wedstrijden. Is er veel overleg
tussen jullie?
Anita: “Nee, dat valt wel mee.
Maar ik denk dat die periode
daarvoor ook nog veel te kort
is geweest. Afgelopen seizoen
begonnen we dus in januari met
dit team, waardoor alles nog vrij
opbouwend was en vooral ook
vrijblijvend. Ik denk dat er dit seizoen wel meer terugkoppeling zal
komen. Alleen afgelopen seizoen
was de periode gewoon te kort
daarvoor.”
Paula: “En afgelopen seizoen
hadden we twee teams getraind.
Zo deden we de ene week de
kabouters en de andere week
trainden we de meisjes F3. Daar
haalden wij eerlijk gezegd niet
veel uit. We vinden het leuk dat
ze dan ook wel echt gaan voetbalen.”
Jullie hebben dus duidelijk wel
een idee als trainer zijnde?
Paula: “Ja, we hebben de meiden ook wel op hun plek gezet.
Dit seizoen willen we de meisjes kampioen maken. Ik wil wel
trainen geven waar ze wat van
leren. We doen het vrijwillig,
maar het moet wel nuttig zijn. Het
plezier staat boven alles, maar
het leerproces vinden wij ook erg
belangrijk.”
Wat is nou het grootste verschil
tussen moeders die een team
coachen en vaders die het voor
het zeggen hebben?
Anita: “Ik denk dat vaders wat
strenger en fanatieker zijn en
dat de moeders wat zachter zijn.
Wij zijn wat begripvoller, maar
dat is ook echt een moederding.
Als iemand uit mijn team aan het
huilen is na een overtreding, zou
ik er gelijk op af willen rennen om
te kijken hoe het gaat. Zo zijn wij
nou eenmaal. Hoewel Sander
dat eigenlijk ook wel heeft. Maar
je hebt ook vaders/trainers die
strenger zijn.”
Denken jullie dat het voor de meiden ‘veiliger’ is als er een moeder
staat in plaats van een vader?
Paula: “Ik denk dat dat niet heel
veel uitmaakt. Maar ik denk dat
het wel belangrijk is om te laten
zien dat je heel graag wilt en dat
ze wat van ons kunnen leren.
Daarnaast moet je natuurlijk ook
wel verstand hebben van voetbal.”
Anita: “Je moet iemand hebben
die het spelletje begrijpt. Je kan
wel een willekeurige vader of
moeder neerzetten, maar niet
iedereen weet hoe het spelletje
werkt.”
Paula: “Wat ik erg jammer vind
is dat we alleen nog maar tegen
jongetjes hebben gevoetbald.
Je ziet bij die meiden een duidelijk verschil wanneer ze tegen
meisjes voetballen en wanneer
ze tegen de jongens spelen.
Bijvoorbeeld met schoolvoetbal.
Toen speelden ze allemaal tegen
meisjes van hun leeftijd. Sommigen speelden geweldig en een
wedstrijd later speelden ze weer
tegen jongens en toen werden ze
weer voorzichtiger. Dat is jammer. Daarom hoop ik dat er meer
meisjesteams komen bij verschillende verenigingen uit de regio.
Het verschil tegen meisjes en
jongens is gewoon te groot.”
Denken jullie dat de ontwikkeling
van de meiden daardoor stagneert?
Paula: “In principe niet, maar je
merkt dat ze wat banger zijn als
ze tegen jongens voetballen.
De tweedejaars meiden van de
F-pupillen zijn wel vrij hard, maar
zoals de eerstejaars doen eerder
een stapje terug.”
Amateurvoetbal-NH
Wat is het grootste verschil tussen het trainen van meisjes en
het trainen van jongens?
Anita: “De jongens heb je vaak
nog wel onder controle, maar de
meisjes zijn echte kattenkoppen.
Dat is soms nog wel eens moeilijk. De meisjes zijn wat mondiger
en de jongens hebben wat meer
respect voor de trainer. Ze kunnen nog wel eens gaan klagen
als het niet volgens hun zin gaat.”
Paula: “Ik denk dat als je aan
elke trainer vraagt wat lastiger is:
jongens of meisjes trainen geven? Dat dan iedereen meisjes
zal zeggen. Je moet af en toe
gewoon op je tenen lopen.”
Anita: “Aan de concentratie van
de meiden ligt het niet. Ze willen
graag leren. Of de meisjes leergieriger zijn dan jongens? Dat
verschilt per leeftijd. Deze groep,
de meisjes F3, is wel leergierig.
Maar dat is bij elke groep anders.
Het enthousiasme moet van twee
kanten komen. Als ze moeilijk en
lastig gaan doen, ben ik er snel
klaar mee.”
Paula: “Het mooie is, is dat ze
altijd gemotiveerd blijven. Als ze
tegen de jongens spelen en niet
het beste resultaat kunnen halen,
blijven ze lachend de kleedkamer
uitkomen. Ze blijven gemotiveerd,
leergierig en enthousiast. Al hopen we echt dat er meer meisjes
teams komen.”
Sander Middelbeek
De 40-jarige Sander Middelbeek is nauw betrokken bij de
meisjes F3 van Oosthuizen.
Mede omdat zijn dochter in dat
team speelt, coacht Middelbeek
met veel plezier. Hij kiest er bewust voor om alleen als coach
aan de slag te gaan. Naast de
meisjes F3 is hij hoofdcoach
van hoofdklasser JOS Watergraafsmeer. Afgelopen seizoen
wist Middelbeek kampioen te
worden in de zondag eerste
klasse. Naast zijn leven als trainer is hij leraar in het voortge-
17
zet onderwijs. Hij kiest daarom
bewust om alleen op zaterdag
de meiden F3 te coachen. “Het
is voor de meiden prima als ze
ook met andere mensen aan de
slag gaan”, aldus Middelbeek.
“Woensdagmiddag maak ik
ook wat meer uren op school,
waardoor de trainingstijden
niet goed uitkomen voor mij.”
JOS Watergraafsmeer en de meiden F3 van Oosthuizen. Dat moet
een wereld van verschil zijn.
“Ja, dat klopt. Maar de tijd bij de
meisjes F3 is erg leerzaam voor
mij geweest. Als ik eraan terugdenk is het woord ‘leerzaam’ het
toverwoord. Je moet al je ideeën even aan de kant zetten. De
meiden moeten vanaf het begin
tot aan het eind plezier hebben
en dat is voor mij het belangrijkst.
Als ze er tussendoor nog wat van
hebben opgestoken is dat mooi
meegenomen. Alles wat ik tijdens mijn trainerscursussen heb
geleerd komt ook uit; de karaktereigenschappen van de verschillende leeftijdsgroepen kloppen
precies.”
Bij jouw club JOS Watergraafsmeer heb je natuurlijk jouw vaste structuur. Heb je dat ook een
beetje bij de meiden? Wanneer
ben je tevreden?
“Dat is moeilijk te zeggen. Het
gaat niet om het eindresultaat
bij ons. Als we met 8-0 verliezen
en er zaten een aantal goede
aanvallen tussen, waarbij we
soms lekker speelden en over de
middenlijn kwamen, dan kan dat
soms al een heel mooi succes
zijn. De uitslag interesseert me
niets. Hoewel het af en toe wel
leuk is om een keer te winnen in
plaats van elke week te verliezen.”
Probeer je ze wel wat mee te
geven voor een wedstrijd?
“Ja, het onnodig wegschieten van
de bal bijvoorbeeld. Als we de
bal hebben moeten we die niet
zomaar wegschieten. Ik zeg dan
dat we de bal in de ploeg moeten
proberen te houden middels een
dribbel of over te spelen. Maar
zomaar wegschieten wil ik niet
zien.”
Klopt het dat je vroeger ook de
jeugd hebt getraind?
“Ja, dat klopt. Van E-tjes tot de
A-tjes, maar dat is een soort
kunstje wat je kopieert van anderen. Dat zijn standaardoefeningen
die iedereen kan uitvoeren. Het
idee van trainen geven is inmiddels wel veranderd en gelukkig
ook verbeterd. Ik begon op mijn
negentiende met trainen geven
aan de jongste jeugd. En sinds ik
mijn diploma’s heb behaald ben ik
18
Amateurvoetbal-NH
‘Papa, welk rugnummer heb ik eigenlijk?’,
erg gegroeid als trainer. Ik merk
wel dat dat echt noodzakelijk is
om te halen.”
Hoe is het om trainer te zijn van
het team van jouw dochter?
“Ik word wel heel erg teruggezet.
Ik begon met Jeroen Slaghuis
met het coachen van de meisjes en we merkten dat we ons
drukker maakten dan die meisjes
zelfs. Het keerpunt was dat mijn
dochter tijdens de wedstrijd naar
mij schreeuwde en vroeg: ‘Papa,
welk rugnummer heb ik eigenlijk?’. Dat was het moment dat ik
besloot om mij niet meer druk te
maken langs de lijn. Het belangrijkst is dat die meiden er plezier
in hebben. Als het 0-9 wordt is
dat ook goed en als ze er wat van
hebben kunnen leren is dat ook
goed, maar ik ga niet meer zo
gek doen langs de lijn.”
Hebben de meiden door wie ze
als trainer hebben?
“Nee, maar dat is prima. Ik geniet
ook van de kleinste dingen. Sommigen vragen in het heetst van
de strijd: ‘Kan je even mijn veters
strikken?’. Dat vind ik mooi. Het
is eigenlijk zeer ontspannend.
Ik ben een trainer die erg meeleeft tijdens de wedstrijd. Bij JOS
Watergraafsmeer zit ik niet of
nauwelijks op mijn stoel en ben
ik druk met aanwijzingen geven.
Maar bij die meiden ontspan ik
juist. Ik wil niet meer veel roepen
langs de lijn.”
Zit er veel verschil tussen de
jongens en meisjes van diezelfde
leeftijd?
“Ja, dat vind ik wel. Wat ik tegen
veel mensen zeg is dat die meiden in totaal drie uur per week
aan het voetballen zijn: twee uur
aan het trainen en één uur tijdens
een wedstrijd. De jongens die zijn
voor schooltijd aan het voet-
ballen, tijdens schooltijd en na
schooltijd. En in de avond trainen
ze. Dat verschilt al gauw twintig
uur vergeleken met de meiden.”
Kunnen wij nog veel jaren genieten van Sander Middelbeek langs
de kant ?
“Ik hoop het wel. Het mooiste van
alles is het sociale aspect dat ze
door het teamgedrag leren. Een
goed voorbeeld is bijvoorbeeld
dat ik alle twaalf meiden minstens één keer op doel zet, zodat
iedereen de pijn van een tegendoelpunt voelt. Mijn dochter riep
ooit tegen de keepster: “Die had
je moeten tegenhouden. Jouw
fout!”. In de tweede helft zette
ik haar op doel en kreeg ze een
paar tegendoelpunten en moest
ze huilen. Dat is het sociale
aspect, en dat vind ik het leukste.
Presteren hoeft niet, dat komt
later misschien.”
Waar staat Sander Middelbeek
over vijf jaar?
“Dat is moeilijk te zeggen. Ik
wil dan wel mijn Coach Betaald
Voetbal (CBV) in mijn bezit heb-
ben. Dan hoef ik niet per se in
het betaald voetbal actief te zijn,
dat zou wel mooi zijn, maar de
combinatie docent en trainer vind
ik prettig. Ik zie veel mensen die
fulltime in de voetbalwereld actief
zijn en alleen maar met binnenover buitenkantpaal en al die
stress die erbij komt kijken bezig
zijn. Ik heb mezelf erg ontwikkeld
als trainer zijnde en daarom wil
ik die laatste stap ook zetten en
mijn CBV halen. Ik ben bezig om
mijn CV te vullen door middel
van periodetitels en kampioenschappen te behalen, waardoor
ik straks misschien die stap naar
het betaald voetbal kan maken.”
“Maar die meiden trainen vind ik
erg leuk om te doen. Het is leuk
om te zien hoe het bij Oosthuizen
aan toegaat. De meidenafdeling
wordt steeds groter binnen de
club. De meeste mensen binnen
de club hebben volgens mij geen
eens door hoe goed ze het hebben, wat betreft de accommodatie, het materiaal, etc. Het is een
mooie club om je vrije tijd mee
door te brengen met je gezin.”
Amateurvoetbal-NH
19
Ambitieuze Monnickendammer klaar voor echte werk
Ab Persijn: ‘Ik zie mezelf over een paar jaar wel als hoofdtrainer
bij Monnickendam’
Het is inmiddels een logisch
vervolg voor elke profvoetballer die zijn voetbalschoenen
aan de wilgen heeft gehangen:
trainer worden. Dat kan bij zijn
oude profclub zijn of het team
waar zijn zoontje in speelt. Er
zijn genoeg oud-voetballers te
noemen die nu langs de kant
staan. Een goed voorbeeld is
Ab Persijn (40). De geboren
Monnickendammer is inmiddels één seizoen gestopt met
voetballen, maar nam niet
geheel afscheid van het spelletje. Zo is hij coach van de F1 bij
Purmerland, waar zijn zoontje in speelt, en assisteert hij
Monnickendam-trainer Jeroen
Kroes bij het eerste elftal. “Je
kan wel teveel willen, maar
dan wordt het niks. Dat heb ik
inmiddels wel geleerd.”
Het scheelde niet veel of Ab
Persijn, inmiddels 40 jaar, zette in
plaats van één seizoen geleden,
ruim 21 jaar geleden al een punt
achter zijn carrière als voetballer.
Persijn werd op 12-jarige leeftijd gescout door FC Volendam
en doorliep vervolgens de hele
jeugdopleiding. Zes jaar later kon
de verdediger zijn debuut maken
in het oranje-shirt van Volendam,
maar een hardnekkige blessure
aan zijn liezen stelde dat heel
lang uit. “Ik ben in totaal anderhalf jaar geblesseerd geweest”,
vertelt Persijn met een moeilijk
gezicht. “Het duurde zolang dat
ik op een gegeven moment bij
mezelf ging afvragen of ik dit nog
wel leuk vond. Ik heb er toen
serieus over nagedacht om te
stoppen. Maar de mensen die mij
kennen, weten dat ik een goede
mentaliteit heb en daarom ben ik
ook doorgegaan.”
“Vervolgens begon ik weer fit te
raken. Ik heb een half jaar in het
tweede elftal gespeeld van FC
Volendam en voor ik het wist
maakte ik ook mijn debuut in het
eerste elftal. Volendam speelde
de eerste competitiewedstrijd tegen FC Twente. Elroy Kromheer,
die rechtsback stond, kreeg een
rode kaart.
Omdat ik de rechtsback van het
tweede elftal was, heeft trainer
Bert Jacobs mij toen naar het
eerste gehaald. Het ging vervolgens zo goed dat ik daar vijf jaar
lang in de basis heb gevoetbald.”
Na vijf jaar koos Persijn voor een
avontuur in België, waar hij elke
week twee á drie keer trainde en
zijn wedstrijden in het weekend
speelde bij KVV Heusden-Zolder.
“Vervolgens ben ik bij Dordrecht
‘90 terecht gekomen. Ik kon naar
Roeselaren in België, maar mijn
vrouw kreeg een baan aangeboden in Amsterdam, waardoor ik
heb besloten om in Nederland te
gaan voetballen. Maar vanaf dat
punt ging het wel steeds minder
met mij. Ik kwam vaak alleen op
donderdag trainen en speelde
vrijdag een wedstrijd. Dat houd je
ook niet lang vol. Dus toen ben ik
op mijn 29-jarige leeftijd gestopt
met mijn profcarrière.”
Maar afscheid nemen van het
spelletje vond hij nog te vroeg. Zo
heeft de Monnickendammer drie
jaar bij Blauw-Wit gespeeld en
één jaar bij DWV. Niet lang daarna koos Persijn voor het bedrijfsleven en werd hij hypotheekadviseur samen met Hans de Bondt.
“Toen ik de derby tussen Monnickendam tegen HBOK bezocht,
begon het toch weer te kriebelen.
De jonge jongens van de club
werden met 0-5 afgedroogd,
waardoor ik toen heb besloten
om weer te gaan voetballen. Het
deed mij pijn
om die jongens onderuit te zien
gaan. Bij Monnickendam heb ik
het uiteindelijk nog vier jaar lang
volgehouden.”
Tegenwoordig staat Persijn nog
steeds op de velden, maar dan
als trainer bij Purmerland F1 en
springt hij bij waar nodig is bij de
selectie van VV Monnickendam.
Ook heeft hij de E-Top van FC
Volendam getraind, waardoor zijn
CV steeds voller begint te raken.
Je hebt altijd op hoog niveau gevoetbald en mocht op de mooiste
locaties trainen. Tegenwoordig
20
Amateurvoetbal-NH
train je op een achterveld in het
dorpje Purmerland de F1. Een
wereld van verschil. Hoe
ga je daar mee om?
“Je moet accepteren dat ze niet
zoveel kunnen als de E-Top van
Volendam, die al een stuk verder
waren dan bewijzen van spreken
het eerste elftal van Monnickendam met bepaalde oefeningen.
Bij Volendam waren er sommigen
beter en sommigen waren wat
minder goed. Dat moet je wel op
elkaar afstemmen, dus ik kon ook
weer niet te ver gaan. Je moet
kijken waar de grens ligt van
deze jongentjes. Elk jaar kan je
die lat weer wat hoger leggen. Maar
waar ik altijd in heb geloofd en dus
ook altijd doe, vooral bij de jeugd, is
techniektraining geven. Ook al is het
maar twintig minuten of een half uur,
dat doe ik altijd.”
Jou kennende ben je altijd zeer
gedreven. Het team dat je nu
traint bij Purmerland is niet het
hoogste niveau. Vreet dat aan je?
“Soms wel. Ik vind natuurlijk dat
je wel plezier moet hebben, maar
je moet ook je best doen. Uiteindelijk ben je een sportman en
wil je er vol voor gaan. Maar dat
zullen zij dan ook moeten doen
ook al zijn ze pas 7 á 8 jaar. Ik
vind dat de combinatie plezier en
inzet, ondanks dat het F-jes zijn,
gewoon kan.”
Zie jij potentie in je eigen zoon?
“Dat is nog moeilijk te zeggen.
Vorig seizoen speelde hij in de F5
en daar was hij de beste, maar
dit jaar bij de F1 zal dat denk ik
niet zo zijn.
Ik merk wel dat hij de karaktereigenschappen van mij heeft; hij
wil altijd winnen. Soms spelen we
wel eens tegen elkaar en dan win
ik het meestal, want ik geef me
niet zomaar gewonnen. En als
hij dan verliest, moet hij huilen.
En mijn dochter heeft dat bijvoorbeeld niet. Als zij verliest, vindt ze
het allemaal wel best. Dus de wil
om te winnen heeft hij wel echt
van mij.”
Beseffen de kinderen die jij traint,
wat voor trainer ze voor zich hebben staan?
“De kinderen weten dat nog niet
zo goed, maar die ouders weten
dat wel en die vertellen het weer
aan hun kinderen. Als je als onervaren vader niet weet hoe het allemaal moet, dan wordt het vaak
overschieten en een partijtje. Of
het voor de ontwikkeling van die
kinderen beter is als ze training
krijgen van een ervaren iemand?
Ja, dat denk ik wel. Je kan het
ze allemaal persoonlijk aanleren
en natuurlijk ook zelf voordoen.
Je kan makkelijk laten zien van
hoe je een bal moet kappen, een
schijnbeweging moet maken of
moet dribbelen. Die techniek is
heel belangrijk. Uit mijn profverleden ken ik nog heel veel oefeningen. Die kan je niet toepassen
bij die kleintjes, maar je kan wel
een situatie bedenken die in een
wedstrijd voor kan komen en dan
oefen je daarop met die jongens.
Ik ga er niet al te specifiek op in,
maar ik probeer wel een structuur
in te brengen. Ik kan mijn grenzen wel verleggen om ze beter te
maken.”
“Ik ben niet alleen maar tactisch
bezig met ze. Ik probeer ook
leuke dingen met ze te doen. Zo
heb ik tijdens de herfstvakantie
van het afgelopen jaar samen
met Berry Smit (assistent-trainer
bij FC Volendam en trainer van
RKAV Volendam zondag, red.)
geregeld dat we bij FC Volendam
kunnen trainen en een rondleiding door het Kras stadion kregen. Dat vonden ze geweldig. Ze
hebben het er nog steeds over.
Dat zullen ze echt nooit meer
vergeten.”
Volgend jaar wil jij je Trainer-Coach (TC) 3 en 2 halen. Dus
ik neem aan dat je verder wilt in
het trainersvak?
“Ja, dat klopt. Ik ben vrij laat
begonnen, want ik ben inmiddels
40. Maar ik probeer mezelf wel
steeds meer te ontwikkelen als
trainer. Zo ben ik af en toe bij de
selectie van Monnickendam bezig
en ik merk dat ze daar veel van
mij kunnen leren. Later zou ik wel
een senioren elftal willen trainen.
Ik zie mezelf wel over een paar
jaar hoofdtrainer bij Monnickendam worden, ja.”
Waarom?
“De jeugd vind ik hartstikke leuk
om te doen, maar je hebt dan ook
veel met ouders te maken. Bij
de senioren is dat anders. Daar
spreek je ze persoonlijk aan en
zijn ze volwassen genoeg om
alles te begrijpen.”
Net zoals jij worden veel oud-profvoetballers na hun loopbaan
trainer. Maar is elke oud-prof een
goede coach?
“Nee. Ik ben zelf ook nog helemaal geen trainer, maar ik denk
het niet. Het gaat er vooral om
van hoe je het overbrengt naar
die jongens. Kan je een beetje
praten? Kan je communiceren en
hoe breng je het over? Als je niets
te vertellen hebt, ook al kan je het
allemaal goed zien, dan gebeurt
er ook niets bij die jongens. Het
klopt dat je wel een streepje
voor hebt gezien je verleden als
prof, dan iemand die geen prof is
geweest en die het als een soort
van leraar moet gaan overbrengen. Ik hoor van anderen dat het,
ook al heb je een verleden als
prof, wel degelijk belangrijk is om
een opleiding te gaan volgen.”
“Blijf als trainer gewoon jezelf.
Houd vast aan je eigen gedachtegang. Ik persoonlijk houd van
aanvallend voetbal en snel druk
zetten. Ik ben ervan overtuigd dat
als je een goede conditie hebt
en je kan makkelijk de derde
man vinden dat je elke wedstrijd
kan winnen. Maar die kwaliteiten
moeten er dan wel zijn. Je kan
wel teveel willen, maar dan wordt
het niks. Dat heb ik inmiddels wel
geleerd.”
Amateurvoetbal-NH
21
ASSISTENT-TRAINERS BELANGRIJKER DAN OOIT
Arjan Huisman: ‘Ik hield op wedstrijddagen maximaal zeven spelers over, waardoor ik overal spelers vandaan moest plukken.’
Het is trainersvak is alles behalve makkelijk. Je kan over
jarenlange ervaring beschikken
en alle mogelijke diploma's
hebben behaald, maar uiteindelijk gaat het om het resultaat. De hoofdcoach is daar
verantwoordelijk voor. Maar de
invloed en vooral de rol van de
assistent-trainer wordt vaak
onderschat. Arjan Huisman
(41) rolde per toeval het trainersvak in en staat momenteel
hoofdtrainer Marc de Wilde
bij door bij Kolping Boys het
tweede elftal te trainen. "Maar
ik hoop binnen drie jaar weer
zelf te mogen bepalen waar de
pionnetjes komen te liggen en
wie ik selecteer voor het eerste
elftal; die kans hoop ik wel te
krijgen."
Drie jaar de E1 en drie jaar de D1
van Alkmaarsche Boys, het tweede team van Alkmaarsche Boys,
hoofdtrainer bij Alkmaarsche
Boys, drie jaar stage gelopen
bij hoofdtrainer van HSV Edwin
Veenstra, één seizoen als hoofdtrainer van Sint George en tegenwoordig trainer van het tweede
elftal van Kolping Boys. De CV
van Arjan Huisman als trainer is
nog pril, maar in eerste instantie
stond een trainerscarrière niet op
de planning van de Alkmaarder.
"Het bestuur van Alkmaarsche
Boys vroeg of ik trainer van de E1
wilde worden en heb daar gelijk
'ja' op gezegd", vertelt Huisman.
"Het ging in dolle bui. Ik trainde
die jongens op dinsdag en een
maat van mij op donderdag.
En sindsdien is dat allemaal zo
doorgerold. Na zes jaar de jeugd
van Alkmaarsche Boys te hebben
getraind in combinatie met het
voetballen in de selectie besloot
ik, mede door mijn leeftijd, om
een stapje terug te doen als voetballer.
Ik bleef echter wel bij de selectie,
maar dan als hoofdtrainer van het
tweede elftal. Toen destijds trainer Cor Smit werd ontslagen bij
het eerste elftal, nam ik het roer
over. Toen besefte ik dat het wel
eens tijd werd om mijn papieren
en diploma's te halen. Dat is mij
uiteindelijk gelukt."
Na drie seizoenen als assistent-trainer te hebben gefungeerd
bij HSV, werd het in het seizoen
2011/2012 tijd voor Huisman om
als hoofdtrainer aan de slag te
gaan. Vijfdeklasser Sint George
werd zijn nieuwe avontuur. "Ik
had gehoopt om als hoofdtrainer
in de Polder wat verder te komen
en naamsbekendheid te krijgen.
Dat is helaas niet helemaal geworden van wat ik verwacht had,
maar wel prima ervaring opgedaan. Tegenwoordig train ik het
tweede elftal van Kolping Boys
met veel plezier."
Huisman gaat zijn derde seizoen
in als assistent-trainer bij de club
22
Amateurvoetbal-NH
uit Alkmaar. Afgelopen seizoen
degradeerde hij van de eerste
naar de tweede klasse. Na ook al
drie jaar te hebben stage gelopen
bij HSV uit Heiloo weet Huisman
als geen ander hoe het is om
in de schaduw te staan van het
vlaggenschip. "In mijn eerste jaar
bij Kolping Boys hoefde ik mij
niet aan te passen, maar afgelopen seizoen wel. Het eerste
elftal deed tot de laatste wedstrijd
mee om het kampioenschap,
maar door een slecht einde is
dat helaas niet gelukt. Het hele
jaar stond in het teken van het
eerste. Dat was zwaar. Ik hield op
wedstrijddagen maximaal zeven
spelers over, waardoor ik overal
spelers vandaan moest plukken.
Vooral bij de A1 en het derde
elftal.
Aankomend seizoen is dat wel
anders. Er stromen acht A-junioren door en er komen drie
jongens uit het derde elftal naar
de selectie. Daar worden wij, niet
alleen het eerste, maar ook het
tweede beter van."
"Niet alleen tijdens wedstrijddagen was het soms zwaar. Het
is namelijk overal zo dat als het
eerste te weinig man heeft, dat er
jongens van het tweede worden
doorgeschoven. Dat heb ik bij zowel HSV als hier bij Kolping Boys
meegemaakt. Dan is het veel
passen en meten voor mij als trainer. Dinsdag trainen we meestal
als één groep en donderdag
wordt het vizier op de wedstrijd
gericht, waardoor we gescheiden
trainen."
Maar zonder een tweede elftal
wordt het voor de hoofdtrainer
automatisch veel zwaarder. Het is
dan ook niet zo gek dat de hoofdtrainer vaak om advies vraagt bij
zijn assistent. Al hangt de invloed
van de assistent-trainer erg af
van de hoofdtrainer. "Bij HSV had
ik namelijk helemaal geen invloed. Maar bij Kolping Boys heb
ik het gevoel dat er wel degelijk
sterk naar mij wordt geluisterd.
Als je jouw advies aan de hoofdtrainer voldoende weet te onderbouwen, gaat hij er zeker in mee.
Ik heb hier wel het gevoel dat ik
mijn steentje bijdraag. Vooral ook
afgelopen seizoen en dat voelt
prettig."
"Het was wel eens moeilijk om
een elftal op de been te krijgen bij
het tweede team, maar afgelopen
jaar ging het eerste elftal gewoon dik voor. Of ik daar moeite
mee had? Niet zo lang het goed
gaat. Als in dit geval het kampioenschap op twee punten wordt
misgelopen, baal je wel stevig.
Ik heb het hele jaar veel spelers
doorgeschoven om de blessures
en schorsingen bij het eerste op
te vangen. Als het beoogde resultaat dan niet wordt gehaald, is
dat voor mij ook een grote teleurstelling. Al geloof ik er wel heilig
in dat wij als team alleen maar
sterker terugkomen. Zowel het
eerste als het tweede. Afgelopen
seizoen was het met het tweede
vooral leveren en opvangen, dat
zie ik komend seizoen niet zoveel
meer gebeuren."
Huisman wordt door hoofdtrainer
Marc de Wilde vrijgelaten in zijn
doen en laten tijdens de trainingen. Hij erkent dat de samenwerking en vooral de communicatie
tussen de beide teams van groot
belang is voor de resultaten. "Wij
trainen op één veld en elk team
krijgt dan één helft. Het is niet
zo dat Marc (de Wilde, red.) mij
in een hoekje van het veld laat
trainen. Mede door de goede
samenwerking ontstaat er ook
een soort van wrijving en een
eenheid binnen de selectie. Dat
zorgt ervoor dat de spelers niet
snel teleurgesteld zijn en zich
blijven inzetten. Qua omstandigheden hebben we het niet slecht.
We delen het materiaal met het
eerste; als we 24 ballen hebben,
krijgen wij er twaalf en het eerste
ook twaalf."
Huisman merkt ook op dat het ni-
veau tussen het tweede en eerste
elftal niet veel verschilt. "De jongens die in het eerste voetballen,
horen daar ook. Het is dan ook
geen probleem als we twee á drie
jongens moeten inpassen. Wel
als dat er zeven zijn. De kunst
voor mij dit seizoen was vooral om een goede balans in het
elftal te vinden. Ik denk dat ik de
helft van het team op een andere
positie heb laten voetballen dan
ze gewend zijn. Zo heb ik mijn
rechtsbuiten omgetoverd in een
laatste man. En zo heb ik dat wel
met meerdere jongens gedaan.
Als je ziet dat het ook nog eens
resultaat oplevert, dan is dat het
meest kicken tijdens het seizoen.
Als assistent moet je creatief zijn,
dat heb ik inmiddels wel geleerd."
Maar een hele leven als assistent-trainer is niet voor Huisman
weggelegd. De ambitieuze Alkmaarder streeft dan ook naar een
functie als hoofdtrainer. "Binnen
drie jaar wil ik aan de slag als
hoofdtrainer. Ik heb het als assistent-trainer prima naar mijn zin
en ik heb het gevoel dat ik word
gewaardeerd, maar ik hoop dit
niet tien jaar te doen. Ik wil niet
altijd maar afhankelijk zijn van
een ander team. Ik hoop de kans
te krijgen, alleen is het dringen
geblazen. Ik ben niet de enige die
als hoofdtrainer aan de slag wil
gaan, alleen moet je de mazzel
hebben om in dat trainerscarrousel te komen. Er zal een club
moeten zijn die mij de tijd gunt,
om als beginnend trainer aan
de slag te gaan. De tijd zal het
leren."
Amateurvoetbal-NH
23
Barry Schreurs: “ wij hebben een structuur aangenomen met de Ajax Online Academy als leerlijn”
KGB VOETBALT ALS AJAX
Het komt steeds vaker voor
dat jeugdleden het plezier in
het voetballen kwijtraken en
vervolgens de bovenbouw
(A-, B- en C-junioren) ermee
ophouden. Meestal zitten er
jonge voetballers tussen die
veel potentie hebben om in de
senioren uit te blinken. Aan de
voetbalverenigingen de zware
taak om een structuur te vormen, waarbij de jeugd genoeg
houvast ziet om de club niet
te verlaten. KGB heeft zo’n
plan en niet zomaar één. Barry
Schreurs is voorzitter van de
technische jeugdcommissie
bij de club uit Bovenkarspel
en heeft een groot aandeel in
het nieuwe plan van aanpak bij
KGB. Met behulp van de ‘Ajax
Online Academy’ zal KGB binnen aanzienbare tijd niet veel
gaan verschillen met Ajax.
Barry Schreurs heeft een echte bi
nding met de club KGB. De
inmiddels 44-jarige clubman
speelde jarenlang in de selectie
van KGB, maar is momenteel een
vaste kracht in het derde team.
Schreurs is vanuit de sportacademie lichamelijk opvoeding
terugkomen bij waar hij vandaan
kwam: Bovenkarspel. Tegenwoordig bekleedt hij de functie
als voorzitter technische jeugdcommissie bij de club. “Ik vind
het ontzettend leuk om te doen”,
vertelt Schreurs met passie.
“Het is leuk om een platform te
creëren voor de jeugd. Ik merk
namelijk dat bij veel verenigingen
de jeugd de toekomst van de club
is. Tegenwoordig is het voor veel
clubs een hele opgave om de
jeugd te behouden, wat vroeger
heel normaal was. Dat is nu niet
meer
het geval. Ik wil ervoor zorgen
dat we middels een bepaalde
structuur die kinderen te kunnen
binden aan de club.
Ook zullen we een jarenplan
opstellen om kleine talenten
uiteindelijk in het eerste elftal te
krijgen.”
Zijn taak bij KGB is inmiddels
geen verplichting meer geworden, maar een echte passie. “Als
iets je passie is, is dat niet uit te
drukken in uren. Ik doe dit ernaast omdat ik het gewoon leuk
vind. Het moet ook in je zitten om
bij de vereniging wat te doen. Ik
ben blij dat ik dat in mij heb.”
De jeugdcommissies bij de KGB
is in twee organen verdeeld. Zo
beschikt het over een jeugdcommissie, die creëert de beste mogelijkheden voor de jeugd, en een
technische jeugdcommissie, die
de voetbaltechnische aspecten
oppakt. Schreurs voert het technische gedeelte aan. “Het klopt
dat ik de vrijheid krijg in mijn doen
en laten, maar ik doe wel alles in
overleg met het hoofdbestuur en
de jeugdcommissie. Zo willen we
laten zien dat we een duidelijke
koers neerzetten.”
24
Amateurvoetbal-NH
Het doel
Schreurs heeft met KGB een duidelijk doel opgesteld. “Enerzijds
recreatie en anderzijds prestatie.
Dus voor de jeugd is het belangrijk om plezier te hebben in het
voetbal, wat uiteindelijk voor elke
speler belangrijk is, maar helemaal in de lagere elftallen. En in
de selectie elftallen hebben we
als doel opgesteld om minimaal
in de eerste klasse te spelen
voor de komende drie jaar. Het is
zelfs zo dat we ons doel moeten
bijstellen, want de meeste selectieteams komen al uit in deze
klasse.
We beschikken momenteel over
ongeveer 350 jeugdleden, onder
verdeeld in 25 jeugdelftallen.
We merken dat de groep in de
mini-pupillen groter wordt, net
zoals het meisjesvoetbal; we hebben nu drie teams met meiden.”
Het eerste doel voor de selectie
elftallen is bereikt, waardoor er
nieuwe richtlijnen zullen worden
opgesteld. Schreurs is daar druk
mee bezig en heeft een duidelijk
plan om stappen te blijven maken
binnen de vereniging. “Wij zijn
sinds vorig jaar gestart om een
leerlijn aan te leggen via de Ajax
Online Academy. Wij hebben ons
de vragen gesteld: hoe voetballen
we binnen onze vereniging? Hoe
is de aansluiting van de jeugd
naar de senioren? Wat wil je de
jeugd
leren op technisch gebied en dan
met name voor de onderste elftallen (onderbouw) en op tactisch
gebied (bovenbouw, A- B- C-junioren)? Hoe wil je als vereniging in welk systeem richting de
selectie gaan werken? Daar zijn
we erg druk mee bezig geweest
en je merkt dat daar enorm veel
verschil in zat. Daarom hebben
wij nu een structuur aangenomen
met de Ajax Online Academy als
leerlijn. Bij elke training bestaat
de mogelijkheid om met de
leerlijn van Ajax te trainen. Hier
wordt exact aangegeven hoe de
training eruit kan zien. Dus dan
voetbal je letterlijk zoals Ajax ook
doet. Dat is in eerste instantie
een structuur die ik erin wil hebben, en de volgende stap is om
het tactische aspect in de bovenbouw te verduidelijken.”
Gediplomeerde trainers
De Ajax Online Academy is voor
iedereen toegankelijk. Er zal dan
een licentie moeten worden afgenomen. Wij hebben tien licenties
gekocht, inclusief de leerlijn van
Ajax en dat is via de academie
af te sluiten. Het systeem gaat
inmiddels al de hele wereld over.
Volgens Schreurs werkt zelfs
topclub uit Italië AC Milan er
ook mee. Het is een product dat
wereldwijd wordt gebruikt, door
zowel amateurverenigingen als
profclubs. “Daarnaast geven wij
als club ook de mogelijkheid om
dit goed te kunnen uitvoeren via
gediplomeerde trainers. Om een
idee te geven: wij plaatsen de
juiste trainer op de juiste positie
binnen de club. Want het is bij
ons niet zo dat de trainer van
een selectie elftal niet alleen de
leiding heeft over het hoogste
team van die afdeling. Ze zijn bij
ons verantwoordelijk voor de hele
afdeling, dus ook voor de teams
buiten de selectie om.”
Schreurs bevestigt dat goede,
gediplomeerde trainers voor de
ideale situatie zorgen. “Wij hopen om van de A1 tot aan de
F1 trainers te hebben staan, die
weten waar ze mee bezig zijn.
En naar mijn idee is dat nu het
geval bij ons. En niet alleen voor
het jongensvoetbal, ook voor het
meisjesvoetbal. Uiteindelijk zal er
in de lagere teams in de onderbouw een vader zijn die zegt dat
hij graag de leiding wil overnemen van dat team. Alleen is het
voor hem moeilijk om trainingen
te verzorgen. Wij willen hem daar
graag bij helpen, door de mogelijkheid te geven om een opleiding
te volgen. Als je als vereniging wil
bouwen moet je misschien wel
meer investeren in jeugdtrainers
dan in de trainers van de senio-
ren. Kijk maar naar Ajax zelf. Daar
lopen allemaal jeugdtrainers rond,
die een verleden hebben bij Ajax.
Al die jeugdspelers kijken tegen
hun op.”
Communicatieproces
“Wij komen minimaal één keer
in de zes weken bij elkaar om
over belangrijke voetbalzaken
te praten. We gaan dan om de
tafel zitten om de continuïteit te
waarborgen en dat is ontzettend
belangrijk. Als je verder wil als
club zijnde moet je opvolgen van
hetgeen wat je wegzet en continu
in relatie blijven met de huidige
trainers. Het communicatieproces is daarin erg belangrijk. Het
is net als in het bedrijfsleven: het
contact is op het begin altijd goed,
maar later ebt dat weg. Je zult
het toch echt met elkaar moeten
doen.”
De club is bezig om tijdens de
herfstvakantie van 2014 in samenwerking met Ajax Camps &
Clinics een dag te organiseren
om er Ajax-dag van te maken.
Dat zal niet alleen voor de leden
van KGB zijn, maar ook voor de
omliggende clubs. De vereniging
zal dan in een Ajax-jasje worden gestoken en komen er tien
Ajax-trainers om clinics te geven.
Volgens Schreurs is dat belangrijk om jongens aan jouw club te
binden. “Het is tegelijkertijd een
leuke activiteit om jonge jongens
binnen te houden. Die ouders
zien dan ook dat wij ons best
doen om leuke dingen te organiseren voor deze kinderen.”
Amateurvoetbal-NH
25
HENK VAN BODEGOM (63) EET, LEEFT EN ADEMT KREILEROORD
“Als de club zou wegvallen, dan wordt dit een dood dorp”
Na achttien jaar zonder eerste
elftal speelde Kreileroord afgelopen seizoen weer met een
vlaggenschip. Het kleine dorpsclubje met slechts negentig
leden eindigde als laatste in de
zondag zesde klasse. Voorzitter
Henk van Bodegom is al jarenlang betrokken bij de club en is
ondanks de zwakke eindklassering apetrots op zijn vereniging.
De 63-jarige clubman heeft
alles over voor zijn kleine grote
liefde en zou ook nieten weten
wat hij zonder Kreileroord zou
moeten.
Henk van Bodegom is een rasechte Kreileroorder. De huidig
voorzitter heeft al een band met
het dorp - met zo'n 580 inwoners - vanaf 1957. Daar heeft hij
tot 1986 gewoond. Vervolgens
is hij verhuisd naar Wieringenwerf, waar hij zijn vrouw heeft
ontmoet. Inmiddels heeft hij twee
zoons, waarvan er één, Anne, als
linksback in het eerste elftal van
Kreileroord speelt.
Wat nooit is veranderd is zijn
betrokkenheid bij Kreileroord.
Van Bodegom is al vanaf zijn
negentiende bestuurlijk betrokken
geweest en dat is tot op heden
niet veranderd. Ruim 35 jaar was
hij bestuurslid, maar is inmiddels
langer dan twintig jaar voorzitter
van de kleinste club uit de regio
Schagen.
"We zijn de kleinste club uit de
regio, maar het is hier altijd gezellig", weet Van Bodegom. "De club
telt inmiddels negentig leden.
We hebben in totaal vier teams:
F-pupillen, D-pupillen en twee
teams in de senioren. Maar het
gaat gewoon goed. We maken
een goede groei door."
Afgelopen seizoen heeft Kreileroord voor het eerst weer met
een eerste team gevoetbald op
niveau. Achttien jaar lang hebben
de dorpelingen zonder vlaggenschip gespeeld, maar daar is dus
verandering in gekomen. "We
hebben wel altijd in een reserve
afdeling gespeeld met het tweede
elftal, dat hebben we jarenlang
gedaan. Maar in februari van het
vorige jaar kreeg ik de eerste
berichten dat er veel animo is van
veel jongens in een terugkeer
naar onze club. Veel jongens
hadden het gezien bij DWOW,
waardoor ze graag wilden terugkeren. Maar wij hebben altijd
goed contact met DWOW en dat
wilden we zo houden, waardoor
we geen jongens gingen ronselen. Ze moeten uit vrije wil komen, zodat het hun keuze is om
hier te komen voetballen. En zo
ontstond er weer een eerste elftal
bij ons."
Op de vraag of de intentie er is
om hoger dan de zesde klasse te
spelen is Van Bodegom duidelijk.
"Ja, natuurlijk willen wij dat! Wij
zijn afgelopen jaar weer voor het
eerst begonnen met een hele
jonge groep. We wisten ook niet
goed wat we van hun konden
verwachten, waardoor we gezegd
hebben: we zien wel waar het
schip strandt. Maar die jongens
worden steeds beter. De meesten komen uit Kreileroord zelf,
26
Amateurvoetbal-NH
maar zijn er ook een aantal van
buiten het dorp. De groep bestaat
uit een mannetje of zeventien.
Het gaat er soms fanatiek aan
toe, waardoor we ook met schorsingen te maken hebben. Daar
zullen we van moeten leren.
Maar dat laat ik allemaal aan de
trainers en begeleiders over. Ik
bemoei me er helemaal niet mee.
Ik wil liever na afloop als pispaal worden gebruikt, waarbij de
jongens hun hart kunnen luchten,
dan dat ik er te dicht op zit. Ik
houd express op gepaste wijze
afstand, maar ze kunnen allemaal
bij mij aankloppen."
De selectie staat onder leiding
van Jan Wiersma, oud voetballer van Kreileroord en DWOW.
Wiersma is een Kreileroorder en
al zijn levenlang trainer tot hij bij
Petten tot de conclusie kwam dat
hij daar eigenlijk geen tijd meer
voor had. Die club is nu nog de
enige in de regio zonder eerste
elftal.
Met maar 580 inwoners is de
voetbalclub enorm belangrijk voor
het dorp. Van Bodegom vindt de
vereniging zelfs onmisbaar. "Als
de club zou wegvallen, dan wordt
dit een dood dorp; dan valt er een
stuk leefbaarheid weg. Ja, Kreileroord is enorm belangrijk voor
ons. We kunnen het ons ook niet
permitteren om te verdwijnen.
Want naast het voetbal, organiseren we ook veel activiteiten op de
club. Zo organiseren we samen
met het dorpshuis een kermis,
een oktoberfeest en een jaarlijks
voetbaltoernooi."
Van Bodegom benadrukt dat de
club een centrale plek is voor
leuke activiteiten en niet alleen
maar voor voetbal bestemd is.
De kantine is bijvoorbeeld ook
geen kantine. "Wij noemen het de
skybox of de bar. Maar express
geen 'kantine', want dan klinkt
het zo voetbalachtig. De mensen
die helemaal niets met voetbal te
maken hebben, hebben daar helemaal geen band mee. Die willen
aan de bar zitten."
"Ik ben het oudste bestuurslid
en ik heb een generatie onder
me zitten: een deel van tussen
de 45 en 50 jaar en een deel
wat daaronder zit. Het bestuur
bestaat uit zeven leden, in zo'n
klein dorp. Ik had altijd gezegd
om deze mensen te binden en
verantwoordelijkheden te geven,
want dan houd je ze bij de club
betrokken. Je kunt toch niet alles
zelf; je moet taken uit handen
durven te geven. We zijn een kleine club, maar we doen het echt
niet verkeerd."
LEESMAP
BESTELLEN ?
BEL
Reijne's GLP
Gedempte Veert 203
Tel nr: 072-5642910
Gezocht advertentie verkoper op freelance
basis voor Amateurvoetbal-NH
Johan Rutz
Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar [email protected]
Amateurvoetbal-NH
27
Barry Vredeveld : NIET 4-3-3 of 4-4-2, MAAR 1-4-3-3 EN 1-4-4-2
“Keeperstraining is maatwerk, want iedere doelman is uniek.”
Om een goed resultaat te boeken tijdens een wedstrijd gaat
het erom dat er niet tien, maar
elf spelers honderd procent
geven. De rol van de keeper
wordt vaak onderschat. De
primaire taak van een sluitpost
is inderdaad ballen tegenhouden, maar daar blijft het niet bij.
Dat bevestigt Barry Vredeveld.
De 42-jarige keeperstrainer
stond zijn gehele voetbalcarrière onder de lat en is nu actief
als keeperstrainer bij JVC.
Daarnaast probeert hij middels
een eigen voetbalschool kleine
doelmannen beter te maken.
"Keeperstraining is maatwerk,
want iedere doelman is uniek."
Barry Vredeveld is geboren en
getogen in Den Helder. Hij is getrouwd en heeft een dochter van
negen jaar. Op zijn achtste begon
Vredeveld zijn voetbalcarrière bij
WGW uit Den Helder. Daar stond
hij tot zijn zestiende onder de lat
om vervolgens de overstap te
maken naar BFC uit Bussum. Na
verschillende avonturen, waaronder drie jaar in Duitsland in
verband met zijn werk, kwam hij
terecht bij Zwaagdijk, waarna hij
de meeste jaren meemaakte als
keeper bij JVC.
Vredeveld hing op 39-jarige
leeftijd zijn handschoenen aan de
wilgen en was toen al bezig met
keeperstraining te geven. "Mijn
enthousiasme was al groot, maar
dat is toen alleen maar toegenomen", vertelt Vredeveld.
Aan cursussen geen gebrek bij
de ervaren keeper. "Ik heb vorig
jaar de keepercoach niveau twee
gedaan bij de KNVB. Toen ik
nog als keeper actief was heb ik
aan diverse keeperskampen van
Frans Hoek meegedaan en in
2009 heb ik een cursus gevolgd
bij Maarten Arts die is van de
stichting Pro Goal. Daar ben ik
min of meer ingerold; daar heb ik
ook verschillende keepersdagen
mee gehad door het hele land
heen. Zelfs ook een aantal dagen
in Duitsland. Dan ben je van 's
ochtends half acht tot 's avonds
elf uur bezig; zeer intensief, maar
wel heel erg leuk. Vervolgens
kwamen de keeperscholen voorbij van Pro Goal die over het hele
land werden uitgezet. Er werd
eerst gevraagd of ik als trainer
mee wilde doen en later vroegen
ze of ik zelf zo'n school wilde
leiden en dat
doe ik nu dan ook in Julianadorp
bij JVC. Weliswaar onder de
stichting van Pro Goal, maar ik
mag op het complex van JVC de
trainingen doen."
"Ik geef een voorjaars- en najaarscursus. Één cursus bestaat uit
twaalf trainingen van ongeveer
28
Amateurvoetbal-NH
anderhalf uur. Daarin tracht ik zoveel mogelijk de technieken aan
te leren, te verbeteren, te perfectioneren dan wel te onderhouden.
Het is voor iedere keeper van
acht tot zestien jaar, maar als ze
ouder zijn en keeperstraining willen van mij, vind ik dat geen probleem. Ik vind dat keeperstraining
maatwerk is, want iedere keeper
is uniek. Als je ook naar TV kijkt:
iedere doelman heeft zijn eigen
techniek. Het belangrijkst is de
ballen tegen te houden. Sommigen doen dat met hun benen, de
ander met hun handen, er zijn
keepers die een bal klemvast
kunnen pakken, maar er zijn ook
veel sluitposten die de ballen
wegstompen."
Vredeveld is tegenwoordig
keeperstrainer bij zijn oude club
JVC. Daar is hij voornamelijk
bezig om de doelmannen van de
selectie te trainen. "Maar toen ik
merkte dat we krap in de keepers
zaten, heb ik twee keepers erbij
gehaald: één keeper van de A-junioren en één van de C-junioren.
Ik merk dat vooral dat C-junior
daar veel profijt van heeft."
De communicatie met de hoofdtrainer is daarin erg belangrijk.
Omdat Vredeveld elke dinsdag
en donderdag met de keepers
bezig is, zijn er duidelijk afspraken gemaakt. "Ik moet wel eerlijk
zeggen dat dat nog wel echt in
de kinderschoenen staat. De
bedoeling van de KNVB is dat
de keeperstraining geïntegreerd
wordt in de groepstraining en
dat begrijp ik ook wel. Alleen het
allerbelangrijkst vind ik dat de
techniek getraind wordt; bij de seniorenkeepers onderhoud je dat."
"Als ik iets op bepaalde situaties
wil trainen, kan ik dat altijd. Die
mogelijkheid is er. Het is niet zo
dat de hoofdtrainer zegt hoeveel
tijd ik heb. Hij vraagt altijd aan
mij hoeveel tijd ik nodig heb en
waar ik aan ga trainen. Dat doe
ik op dinsdag en donderdag. Dat
vinden de keepers ook prettig. Ik
vind ook dat ze daarover mogen
meepraten. Het kan niet zo zijn
dat
ik bepaal waar we elke keer op
gaan trainen. Als zij ergens problemen mee hebben, moeten ze
dat aangeven, want dan gaan we
daar aan werken."
"Ik probeer zoveel mogelijk bij
wedstrijden te zijn. Als ik zie dat
keepers ergens moeite mee hebben, kan ik mijn trainingen daarop aanpassen. Of ik dan negentig
minuten lang naar een keeper
kijk? Nee, dan zou het wel heel
saai worden. Maar ik let natuurlijk
wel erg gespecificeerd naar de
dode spelmomenten. Hoe pakt
de keeper dat op? Hoe zet hij
het bij vrije trappen neer? Hoe
coacht hij zijn verdediging? Maar
ook naar de spelvoortzetting.
Je kan fantastisch een hoge bal
pakken, maar als je geen goede
worp hebt of trap hebt, waardoor
de bal uitgaat of balverlies lijdt,
is je opbouw verstoord. Voor een
keeper is dat heel belangrijk. Ook
kijk ik naar het voetenwerk van
de keepers. Ik vind een stukje
uitstraling ook wel belangrijk. Je
kan na een tegendoelpunt wel
je hoofd laten zakken, maar een
wedstrijd duurt negentig minuten."
Dat is niet het enige waar Vredeveld op let. Als ervaren keeper
Amateurvoetbal-NH
hamert hij op een belangrijk
punt, waar de ene keeper
sterker in is dan de ander. "Hoe
is de coaching? Ik vind namelijk dat er teveel gepraat wordt
tijdens een wedstrijd. Mensen
denken dat coachen praten is.
Terwijl ik de keepers altijd meegeef om een kreet uit te spreken, waarvan iedereen weet wat
de bedoeling is. Bijvoorbeeld
'los!'. Dan moet de bal áltijd voor
de keeper zijn."
Vredeveld weet als geen ander hoe belangrijk een goede
keeper is voor een team. Automatisch komt hij terug op
het puntje coachen. "Ik heb
een artikel gelezen dat je vijftig
procent van de tegendoelpunten kan voorkomen door middel
van goed te coachen. Daar ben
ik het niet helemaal mee eens.
Ik vind coachen ook afspraken
maken voor de wedstrijd. Het
zijn een aantal kleine dingen
zoals afspreken wie er in de
muur komt te staan en wie er
bij de palen komen te staan. En
natuurlijk scheelt het ook wel of
er een keeper met een piepstem
op doel staat of iemand met een
duidelijke stem; je mag best uit
je schulp kruipen. En om even
over uitstraling door te gaan:
ik vind dat de keeper zelf zijn
tenue mag of zelfs moet bepalen. Uit onderzoek blijkt dat rode
keeperstruien de meeste punten
oplevert. Dan moet je niet in het
grijs onder de lat staan."
Tegenwoordig kan een hoofdtrainer niet meer zonder zijn
keeperstrainer. Vredeveld staat
elke dinsdag en donderdag
dichtbij de keepers en weet als
geen ander wie er wel en wie
er niet lekker in zijn vel zit. Op
de vraag of hij dan ook invloed
heeft op de hoofdtrainer is hij
duidelijk. "Ik heb wel degelijk
invloed. Ik heb wel een mooi
voorbeeld. Onze eerste keeper
bij JVC is een tijd geblesseerd
geweest, waardoor de tweede
keeper op doel kwam te staan.
Hij heeft zijn kans toen gepakt,
waardoor we in een soort flow
zaten en punten pakten. De
trainer kwam naar mij toe en
vroeg - toen de eerste keeper
weer hersteld was - of we hem
moesten opstellen? Ik heb toen
gezegd dat we de tweede keeper
op doel moesten laten. Ook om
te zien hoe de eerste keeper daar
mentaal mee omgaat. Dat vind
ik belangrijk. Zolang de overige
spelers weten dat jouw keeper
betrouwbaar is, scheelt dat heel
veel."
Vaak hangt het van de tactiek af
of de trainer voor een zogenaamde 'lijnkeeper' of 'meevoetballende keeper' kiest. Vredeveld weet
dat hij daar ook in mee beslist. "Ik
had afgelopen seizoen het geluk
dat ik veel keepers had die ook
buiten het strafschopgebied konden meevoetballen. Maar daar
hebben we het eerlijk gezegd niet
specifiek over gehad. Uiteinde-
29
lijk zal ik daar zeker invloed op
hebben. Nogmaals, ik vind dat de
relatie tussen de hoofdtrainer en
de keeperstrainer nog erg in de
kinderschoenen staat. Je moet er
wel voor open staan. Maar aan
de andere kant is het voetballen
ook een conservatief terrein waar
je je op begeeft."
Het trainen van keepers is niet
alleen in die anderhalf uur op
dinsdagavond en donderdagavond. Vredeveld merkt dat het
tegenwoordig veel verder gaat
dan die drie uur in de week. "Individuele aandacht is heel erg belangrijk; een stukje belangstelling
voor de keeper. Vragen als 'hoe
gaat het op school?' of 'hoe ging
het afgelopen zaterdag?' Dat
zijn de kleine dingen die helpen.
De tijden dat je alleen training
geeft en vervolgens weg bent zijn
voorbij. Belangrijk is om open te
staan voor veranderingen. Dat wil
ik echt benadrukken."
30
Amateurvoetbal-NH
Café DE OUDE MUNT
Café DE OUDE MUNT HOOFDSPONSER SV BEEMSTER
ONS CAFE BIEDT GELEGENHEID VAN EEN HAPJE EN
DRANKJE TOT FEESTEN EN PARTIJEN IN ALLE
MOGELIJKHEDEN, OOK BIEDEN WIJ ONDERDAK
AAN MEERDERE VERENIGINGEN
O.A. DARTEN, BILJARTEN en STEENWERPEN
ONDER BEGELEIDING VAN ONZE STEENWERPCLUB ’T MIKPUNT
ZIJN WIJ IN STAAT OM EEN VAN ONS GROOTSTE EVENEMENT;
HET STEENWERPEN VOOR KLEINE GROEPEN TOT GROTE GROEPEN
(MAAR LIEFST 50 BANEN 900 DEELNEMERS) MET PRIJS UITREIKING
TE ORGANISEREN
AL VANAF 10,00 P/P INCL. 2 DRANKJES OF ZELFS EEN ALL-IN MET ETEN LUNCH/DINER
VERZORGEN WIJ GRAAG EEN BIJZONDER SPORTIEVE EN GEZELLIGE DAG VOOR U
informeer bij :
café de oude munt / middenweg 167 / 1462 LK Midden Beemster
tel 0299683212 / 0620934458 / [email protected]
Amateurvoetbal-NH
31
Ben Koning: ‘De ontwikkeling van de speler staat boven alles’
SCOUTEN IS EEN VAK APART
Dat Ajax een voorbeeld is voor
veel (amateur)clubs is inmiddels geen geheim meer. De
huidig landskampioen uit Amsterdam heeft niet voor niets
de beste jeugdopleiding van
Europa. Ieder jaar tovert trainer
Frank de Boer weer nieuwe
talenten uit de grote hoed, met
als resultaat vier jaar achter
elkaar kampioen te worden.
Daarbij is het scoutingapparaat
erg belangrijk. Zo ook bij Hollandia. De club uit Hoorn speelt
al jarenlang op het hoogste
amateurniveau en dat is mede
te danken aan de goede jeugdopleiding. Het is dan ook niet
zo gek dat er gemiddeld zes
jongens per seizoen bij Hollandia worden weggeplukt door
verschillende Betaald Voetbal
Organisaties (BVO's) zoals FC
Groningen, AZ en Ajax. Siem
Spil en Ben Koning vormen het
scoutingapparaat van Hollandia en zijn dus verantwoordelijk voor de toestroom van deze
talenten.
Siem Spil is een man van de
club. Zestien jaar geleden begon
hij als begeleider bij de club uit
Hoorn. Inmiddels is Spil jeugdcoördinator. Ook heeft hij zijn
handen vol met het scouten van
jonge talenten voor zijn club. Elke
zaterdag bezoekt hij verschillende wedstrijden en hoopt daar
kleine talenten te kunnen vinden
die voor Hollandia een toege-
voegde waarde kunnen zijn. "Zie
ik een talentje? Dan benader ik
eerst de club en vervolgens nodig
ik het spelertje om uit om bij ons
te komen trainen", legt Spil uit.
Ben Koning (26 jaar) helpt hem
daarbij. De huidig speler van
Hollandia speelt al sinds de D-junioren in Hoorn en is een uitstekend voorbeeld voor iemand die
de selectie heeft gehaald. Naast
het voetbal heeft hij met succes de CIOS afgerond en heeft
onlangs de HBO-opleiding ALO
afgerond op de Hogeschool van
Amsterdam. Koning beschikt over
Trainer-Coach 3 en 2. "Ik begon
als trainer van Hollandia D2,
maar kon wegens verplichtingen
op school twee jaar niets doen in
het trainersvak", vertelt Koning.
"Vorig seizoen heb ik het weer
opgepakt en dit seizoen ben ik de
trainer van de C1 van Hollandia.
Weer een stap vooruit."
Scouten is een vak apart. Het
herkennen van jonge talenten is
niet zomaar wat. Maar door de
jarenlange ervaring van zowel
Spil als Koning wordt dat steeds
makkelijker. Daarnaast krijgen ze
genoeg tips van buitenaf. Spil:
"Als de trainers van de verschillende jeugdteams een jongen bij
de tegenstander zien lopen die
erboven uitsteekt, geven ze dat
aan ons door. Dan ga ik kijken of
ik hem ga uitnodigen om bij ons
te trainen."
Koning: "Als we eenmaal een
jong talent op het oog hebben,
vragen we hem of hij bij ons wil
meetrainen. Dat is een traject
van vier trainingen. Daarna gaan
wij samen met hem evalueren
hoe het is gegaan. Waar ik dan
voornamelijk oplet? Op verschillende dingen. Ik kijk ten eerste
naar hoe iemand omgaat met
de nieuwe omgeving. Hoe gaat
hij om met een nieuwe club, een
nieuwe trainer en nieuwe spelers
om hem heen? Ik kijk dus hoofdzakelijk naar het karakter van het
kind. Daarnaast kijk ik natuurlijk
ook naar hoe hij voetbalt. Is zijn
balbehandeling goed? Doe hij
ook echt wat met het commentaar dat ik hem geef? Is zijn
techniek goed en hoe ontwikkelt
hij dat?"
32
Amateurvoetbal-NH
Tijdens een wedstrijd verschilt
dat niet veel bevestigt Koning.
"Alleen dan is het geen training,
maar een wedstrijd waar de druk
hoger ligt. Dan zie je pas hoe hij
loopt zonder bal, hoe hij een bal
inspeelt en hoe hij zijn tegenstander passeert. Maar ik let ook op
de kleine dingen die voor iedereen herkenbaar zijn."
"Positiebewust scouten doen
we alleen als het echt moet. We
proberen, vooral in de jeugd,
spelers op verschillende posities
te zetten. Zo rouleren we bij de
D2 door. Over het hele seizoen
zullen spelers op drie á vier posities hebben gestaan. We willen
namelijk wel dat ze weten wat ze
moeten doen op deze verschillende posities in het veld. Je kan
wel zeggen dat iemand een spits
is, maar als hij over een aantal
jaar toch een 'tien' blijkt te zijn,
dan weten ze niet precies wat er
van hem verwacht wordt. Bij de
D1 doen we dat al minder. Die
zullen dan op twee verschillende
posities worden gezet. Vanaf de
C1 ga je wel steeds specifieker
kijken naar bepaalde posities.
Hoe past een bepaalde speler in
het elftal? Wat zoek ik precies?
En loopt die ontbrekende schakel
niet binnen je eigen selectie of
binnen de club? Dan zal ik een
rechtsbuiten bijvoorbeeld moeten
omtoveren in een rechtsback."
Eenmaal een talent gespot is
het aan Spil of Koning de taak
om de speler over te halen om
bij Hollandia te komen trainen.
De eerste stap die ze dan zetten is de club benaderen. Spil:
"Sommige clubs vinden dat geen
probleem, maar sommigen doen
wel eens moeilijk." Ben springt
in: "Ik vind dat niet kunnen. Clubs
mogen de ontwikkeling van deze
kinderen niet tegenhouden. Het
zou ook heel raar zijn als FC Groningen, AZ, Ajax of FC Volendam
ons benaderen over een speler
en wij zouden zeggen dat ze hem
niet mogen. Dat kan niet. Maar
daar heb je nou eenmaal mee te
maken. Alleen de ontwikkeling
van de speler staat boven alles."
Als Spil eenmaal een talent heeft
gevonden en hij volgt het traject
van vier trainingen, is het ook
voor de ouders belangrijk wat zij
kunnen verwachten. Volgens Spil
worden er daarom ook afspraken
gemaakt met de ouders. "Aan het
begin van de competitie organiseren wij een (Powerpoint) presentatie die voor zowel de kinderen als ouders toegankelijk zijn.
Meestal komt dan de trainer van
de C1 of D1 aan het woord. Hierin
maken we afspraken met zowel
de spelers als de ouders. Het
is eigenlijk zo dat als de speler
door de poort loopt, dan mogen
de ouders zich er niet meer mee
bemoeien. Het is niet zo dat we
ze monddood maken; ze mogen
genoeg aan ons vragen, alleen
niet tijdens de training of tijdens
een wedstrijd. Wij beslissen over
de dingen die gebeuren op het
moment dat ze bij ons zijn. Pas
als de training is afgelopen geven
wij de verantwoording terug aan
de ouders."
Het kan zo zijn dat een speler
na één jaar niet presteert zoals
de club had verwacht. Volgens
Koning sturen ze hem dan niet
zomaar weg. "We stellen eerst
de vraag: komt hij tekort door
omstandigheden van buitenaf?
Of komt hij tekort omdat hij écht
niet goed genoeg is voor wat wij
voor ogen hebben. Dus we kijken
wel eerst naar de potentie die hij
heeft om door te groeien binnen
de club en niet specifiek naar
dat moment. Maar dat is moeilijk
genoeg."
Spil: "Als hij écht tekort komt?
Dan komt hij in een lager team,
maar meestal doen ze dat niet
en gaan ze alsnog terug naar de
club van waar ze vandaan komen. Het doel is om ze in ieder
geval twee jaar hier te houden.
Daar zit wel een 'maar' aan: als
Amateurvoetbal-NH
het echt niet gaat, dan nemen we
afscheid van hem. Maar in principe blijven ze twee jaar bij ons."
Met negentien jeugdelftallen
beschikt Hollandia over een
brede jeugdopleiding. De hoogste
jeugdelftallen spelen minimaal in
de tweede divisie. Zo gek is het
dan ook niet dat er elk jaar wel
een aantal spelers naar een BVO
verhuizen. Spil: "Het aantal is elk
jaar verschillend. We hebben een
seizoen gehad dat er tien jongens
naar een BVO verhuisden, maar
gemiddeld zijn dat ongeveer zes
spelers per seizoen. Afgelopen
seizoen vertrokken er ook zes
jongens naar een profclub. Daar
zijn wij natuurlijk hartstikke trots
op."
Als club zijnde wil je zo hoog mogelijk voetballen. Spil geeft echter
aan dat de tweede divisie een
prima niveau is voor zowel de
C-junioren als D-junioren. "Maar
met de B- en A-junioren willen
wel een stapje hoger voetballen.
Wij verwachten dat het landelijke
33
niveau voor de C- en D-junioren
te hoog is, waardoor de tweede
divisie een prima afdeling is voor
ons. De handelingssnelheid is
bij bijvoorbeeld Ajax D1 of Feyenoord D1 veel sneller en daar
kunnen wij niet tegenop. Dat
stagneert automatisch ook de
ontwikkeling van onze spelers,
want je moet wel balbezit hebben
om beter te worden. Bij de B1 en
A1 is dat minder het geval. Twee
jaar terug speelde de B1 bijvoorbeeld nog landelijk en toen deden
we heel aardig mee. Het ligt
natuurlijk ook aan de lichting die
er op dat moment is."
Dat Hollandia druk bezig is om
de jeugdafdeling te verbeteren,
bewijst de club door een eigen
voetbalschool te starten. Ben
Koning is daar mede verantwoordelijk voor. "We hebben momenteel een samenwerking met SV
Beemster en VVS '46 uit Spanbroek. Bij Beemster hebben we al
een sessie gehad en in september gaan we weer van start. Dat
loopt gewoon hartstikke leuk. Je
ziet dat er ook potentie is om een
aantal jongens te laten overkomen. In eerste instantie doen we
het voor de jongens, zodat ze ook
eens een andere training krijgen.
Maar ook met het oog op een
mogelijk overgang naar Hollandia. We krijgen er veel positieve
reacties op."
34
Amateurvoetbal-NH
Klaas Kruk en Jos Kis over hun ervaring met het G-team van Dindua
BIJ G-VOETBAL IS VEEL MEER TE WINNEN DAN ALLEEN EEN
WEDSTRIJD
Voetbal is voor iedereen toegankelijk, ook voor mensen
met een beperking. Bij steeds
meer verenigingen is het de
gewoonste zaak van de wereld
dat spelers met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking volwaardig lid zijn. Zo
ook bij Dindua. Klaas Kruk (60)
en Jos Kis (61) begeleiden al
enkele jaren het G-team van de
club uit Enkhuizen en doen dit
met veel enthousiasme, passie en plezier. Velen denken
dat de ‘G’ voor Gehandicapt
staat, maar het is simpelweg
de volgende letter in het alfabet: na de F-pupillen komen de
G-teams.
“Het is niet alleen maar het
spelletje voetbal.”
‘Gehandicaptenvoetbal, dat is
toch voetbal voor mensen met
een beperking?’. Dat is vaak
het antwoord wat je krijgt als er
gevraagd wordt wat mensen over
deze tak van het voetbal weten.
Maar G-voetbal gaat veel verder dan alleen het spel voetbal.
Voor mensen met een beperking
kan het meespelen in een team
een onderdeel van erkenning
zijn. Essentieel is dat voetballers
met een beperking niet alleen lid
worden van een club om te voet-
ballen, ook de sociale contacten
nemen een belangrijke rol in.
De beleving en het plezier staan
voorop bij deze enthousiaste
voetballers. Dat neemt niet weg
dat ze nét zo fanatiek zijn als elke
andere speler.
Klaas Kruk en Jos Kis zijn niet
meer weg te denken bij Dindua.
Kruk begon drie seizoenen geleden voor het eerst met het begeleiden van het G-team. “Ik was
altijd keeperstrainer bij de club en
zo ben ik er eigenlijk ook ingerold”, vertelt Kruk met veel passie. “Het trainen van deze mannen beviel mij meteen; het klikte
goed. Het is belangrijk om op een
normale manier met deze spelers
om te gaan. Sommigen mensen
zien hen als gehandicapten, maar
voor mij zijn het normale men-
sen. En dat ze dan toevallig een
beperking hebben, oké. Maar dat
is nooit het uitgangspunt; ik kijk
altijd naar de mogelijkheden van
elke speler en daar zit vaak nog
veel rek in.”
Kruk begeleidde het G-team van
Dindua één jaar toen hij Jos Kis
vroeg om te komen helpen. “Ik
doe het met veel plezier”, is Kis
enthousiast. “In het dagelijks
leven werk ik als productiespecialist in groentevelden. Dat doe ik
vier dagen in de week. Vroeger
voetbalde ik bij Asonia en Andijk,
maar toen ik met mijn vrouw naar
Enkhuizen verhuisde, kwam ik bij
Dindua terecht. Ook mijn kinderen voetbalden hier. Ik merkte dat
er een tekort was aan begeleiders en trainers en ik hielp al snel
mee. Ik heb jarenlang verschillen-
Amateurvoetbal-NH
de teams getraind. Je merkt dat
veel ouders wel trainer worden
van het team van hun zoon of
dochter, maar bij het G-voetbal is
dat anders. De begeleiders hebben hun handen al vol en kunnen
niet nog eens coach worden.
Daarom ben ik twee jaar geleden
door Klaas gevraagd of ik wilde
helpen bij de begeleiding van
de wedstrijden. Dat doen we nu
mooi samen.”
Binnen de groep van gehandicapten zijn er vijf categorieën opgesteld. Dat zijn mensen met een
lichamelijke beperking, een verstandelijke beperking, een visuele
beperking, een auditieve beperking en een chronische aandoening. Zo werden zowel nationaal
als internationaal vijf competities
opgesteld voor dezelfde categorie. Inmiddels is dat veranderd.
Er zijn drie niveaus: de A-, B- en
C-categorie. Het G-team van
Dindua komt dit seizoen uit in de
C-categorie.
Kruk: “Of je kan promoveren? Ja,
dat kan zeker. Wij zijn twee jaar
geleden kampioen geworden.”
Kis: “Die dag kan ik me nog zo
goed herinneren. De dag voordat
we kampioen konden worden
besefte ik dat we een schaal
moesten hebben. Ik vond al snel
een fruitschaal bij mij thuis, maar
er moesten natuurlijk wel letters
op. Diezelfde dag kocht ik nog
plakletters en had ik ‘Dindua
kampioen’ erop geplakt. Toen we
kampioen waren geworden en ik
de schaal mocht overhandigen
was dat overweldigend. Ze vonden het prachtig!”.
Op de vraag waarom Kruk trai-
ner is geworden van het G-team
bij Dindua is hij duidelijk. Kruk:
“Er zijn niet veel mensen die het
aandurven, maar in feite is er
niets gecompliceerds aan. Je
moet de rol die de beperking in
hun dagelijks leven heeft, op het
veld tot een minimum weten te
beperken. Daar moet je ze laten
uitblinken. En door hun inzet en
enthousiasme krijg je er enorm
veel voor terug. Onze G-ers vormen een dreamteam: ze accepteren elkaar onvoorwaardelijk en
je hoort zelden een onvertogen
woord. Wat dat betreft kunnen
veel voetballers een voorbeeld
aan hen nemen. En wat is nou de
moeite om daar een paar uur per
week aan te besteden? Ze zijn
aangewezen op mensen die hen
willen helpen. En inderdaad, niet
alleen bij de training, maar ook
bij de wedstrijdbegeleiding heb je
extra inzet nodig. En vergeet het
vervoer naar de uitwedstrijden
niet. Naast het wedstrijdelement,
het blijft een competitie, is het
natuurlijk belangrijk om een hoop
lol te hebben. Dat kan binnen het
veld, maar ook buiten het veld. Zo
deden we bijvoorbeeld laatst mee
aan de kennisquiz die binnen
onze club werd gehouden. En het
is niet belangrijk dat ze veel weten, maar dat het de bedoeling is
om met het hele team een gezellige avond te hebben. En dat we
dan vierde worden van de twaalf
deelnemende teams verhoogt
de lol alleen maar en het is goed
voor het zelfvertrouwen.”
Kis: “Het is echt variabel qua
leeftijd en mogelijkheden. En niet
iedereen is even snel of wend-
35
baar, de oudste is 66, maar alle
spelers zijn waardevol. Ook als ze
wat minder aangespeeld worden,
hebben ze toch een mooie wedstrijd gespeeld en kijken ze met
trots terug op hun bijdrage.”
Soms is het moeilijk om te zien
wie er nou in aanmerking komt
voor het G-voetbal. Kruk: “Dat is
vrijwel iedereen met een lichamelijke of geestelijke beperking,
zoals bijvoorbeeld iemand met
een vorm van autisme. Het is niet
zo dat er een keuring is; het is geheel vrijblijvend. Het G-voetbal is
in het leven geroepen voor mensen met een beperking die in het
reguliere voetbal niet goed mee
kunnen komen, maar wel graag in
competitieverband willen spelen
en daarvoor willen trainen.” Kis:
“Dat klopt. Ook als je langdurig
niet fit kunt zijn, door de gevolgen
van een ziekte bijvoorbeeld, is het
G-voetbal misschien een mooie
optie.”
Kruk: “G-voetbal verschilt alleen van regulier voetbal door
het halve veld waarop we met 8
spelers per team spelen én we
kennen geen buitenspel. Veel
scheidsrechters houden rekening
met het temperament van de
spelers en voelen goed aan hoe
je zo’n wedstrijd moet fluiten. En
ik train ons team eigenlijk als elk
ander team, met dezelfde soort
oefeningen en ik gedraag me ook
niet anders. Ik benader ze als de
volwassenen die ze zijn; je moet
alleen incalculeren dat ze wel
eens anders kunnen reageren
en daar moet ik dan mijn reactie
per situatie op aanpassen. Ik zet
voor de wedstrijd ook gewoon
36
Amateurvoetbal-NH
een opstelling neer en geef aan
wie er spelen. We maken het niet
te moeilijk, maar ik zet wel altijd
drie lijnen neer: de aanval, het
middenveld en de verdediging.
Dan maakt het mij niet veel uit
hoe we spelen, maar ik probeer
ze wel te laten opbouwen. Dat
wil zeggen: van achter, naar het
middenveld en vervolgens naar
de aanval. Dat lukt niet altijd,
maar het wel altijd de inzet. Of ik
ze dan coach? Nee, niet tijdens
de wedstrijd. Dat doe ik tijdens
de rustpauze, alleen let ik wel op
met wat ik zeg en vooral hoe ik
het zeg.” Kis: “Al ze bezig zijn, is
het belangrijk om ze alleen maar
positief te coachen.” Kruk: “Maar
ook weer niet teveel coachen.
Want dan wordt het te druk in de
hoofden. Het is wel zo dat als de
inzet ontbreekt en ze beginnen
slap aan een wedstrijd, dat ik ze
wel op een positieve manier even
probeer op te peppen.”
Het is niet voor iedereen weggelegd om met mensen met een
beperking te werken. Kruk en Kis
kunnen dit duidelijk wel. Kruk: “Ik
vind alles leuk. Ik kan er enorm
van genieten. Ik zie het persoonlijk ook als een uitje.” Kis: “Ondanks dat we vorig seizoen alles
hadden verloren, op twee wedstrijden na, bleven en blijven onze
spelers altijd positief. Kruk: “Het
is niet zo dat ze extreem blij of
verdrietig zijn, maar blijven altijd
positief én fanatiek. Ze kennen
inmiddels ook de kracht en zwakheden van hun tegenstanders.
In de auto richting een wedstrijd
of op de weg terug hebben we
veel plezier en houden tactische
besprekingen, maar er passeren ook regelmatig diepgaande
gesprekken. Je hoort dan ook de
minder leuke en soms heftige dingen die ze meegemaakt hebben,
ze zij dan heel openhartig. Ook
over hun beperking en hoe er met
ze wordt omgegaan. En juist dan
realiseer je je weer hoeveel het
met ze doet als ze op een training
horen dat ze veel oefeningen wél
goed doen en dat ze vooruitgang
boeken. En dat merken ze in het
veld tijdens de wedstrijden; ook
al winnen we niet, er is duidelijk
verbetering in het spel. Je ziet
ze groeien als team en in hoe ze
met elkaar omgaan.” Kis: “Zo leer
je die mannen ook steeds beter
kennen. Dan weet je wanneer
ze lekker in hun vel zitten en
wanneer niet en wanneer je ze
nou wel actief moet coachen en
wanneer je ze beter met rust kan
laten.”
Het enthousiasme ontbreekt er
niet aan bij de Kruk en Kis. Niet
alleen tijdens het gesprek vertellen ze met veel plezier over hun
ervaringen met het G-team, maar
uiten dat ook middels verschillende voorbeelden. Kruk: “Ik ben
blij dat er veel mensen naar de
wedstrijd komen kijken. Ouders,
begeleiders, vrienden, collega-spelers van Dindua. Allemaal
reageren ze enthousiast en
sommigen met verbazing over de
kwaliteit van het spel. Tja, het is
gewoon een serieuze pot voetbal.
En als je dan als toeschouwer
een bal tegenhoudt die ongetwijfeld uit zou gaan, maar die
de zijlijn nog niet is gepasseerd,
dan kan ik me daaraan ergeren.
Waarom – dat doe je toch ook
niet bij het eerste elftal? Nee, dus
hier ook niet.”
Kis: “We hebben geen afspraken gemaakt binnen de club.
Wij krijgen alle vrijheid. Maar we
willen geen vereniging binnen de
vereniging zijn. Ze betalen ook
gewoon contributie, dus dat is
niet anders. Alleen de reiskostenvergoeding dekt bij ons niet alle
kosten; we moeten soms best ver
reizen en dat met 3 of 4 auto’s.
Dat hakt er dan wel in ook qua
tijd; het lijkt soms wel of je landelijk speelt.”
Kruk: “Het is niet alleen het spelletje voetbal. Het begint ermee,
maar het gaat ook om de sociale
vaardigheden. Je moet in een
team kunnen spelen en kunnen
omgaan met teleurstellingen.
Als we verliezen of als iemand
een kans mist, moet je daarmee
kunnen omgaan. Dat moet je toch
leren. Sommigen slaan met deuren of trappen een paar plaggen
uit de grond. Maar een dag later
is het weer goed. Dan moet je
ze wat ruimte gunnen. Er is veel
meer te winnen dan alleen een
wedtsrijd. Je merkt gewoon dat
ze die toegevoegde waarde voelen. Niet alleen in het veld, ook
daarbuiten. Dat is goed voor hun
gevoel van eigenwaarde. Soms
zie je dat dit van ondergeschikt
belang is bij een club, maar niet
bij Dindua.”
Amateurvoetbal-NH
37
Mike van Diepen - Mart Lieder: REVALIDEREN BIJ EEN BVO EN BIJ EEN AMATEURCLUB: WAT IS HET VERSCHIL?
KRUISBAND AFGESCHEURD, EN NU?
Één verkeerde beweging en je
voetbalseizoen kan er in één
klap opzitten. Mike van Diepen
(speler van Meervogels '31)
en Mart Lieder (speler van FC
Dordrecht) kunnen hier beiden over meepraten. De twee
voetballers, die op een totaal
verschillend niveau voetballen,
scheurden afgelopen seizoen
hun kruisband af, waardoor ze
niet of nauwelijks een wedstrijd
hebben gespeeld. Hoewel ze
exact dezelfde blessure hebben opgelopen, verschilt de
revalidatie in verschillende
opzichten.
Mart Lieder (24) begon zijn voetbalcarrière in zijn geboorteplaats
Purmerend. De aanvaller begon
met voetballen bij De Wherevogels. FC Volendam pikte hem
daar op. Hij vervolgde zijn carrière bij AFC uit Amsterdam en
speelde één jaar in de A-junioren
van FC Purmerend. Hollandia
was zijn laatste club als junior.
Een vervelende knieblessure
(kruisband afgescheurd) hield
hem lang aan de kant, waardoor
hij na de winterstop bij FC Purmerend aanschoof. Daar speelde
hij een half jaar om vervolgens
voor Purmersteijn uit te komen.
Zijn doelpunten bleven niet lang
onopgemerkt en eredivisionist
Vitesse pikte de spits op. Door de
moordende concurrentie besloot
Lieder om Vitesse in te ruilen
voor RKC Waalwijk. Deze zomer
verruilde hij RKC voor FC Dordrecht.
Mike van Diepen komt uit
Zuid-Schermer is 23 jaar en werkt
fulltime als junioraccountant in
Alkmaar. Naast zijn werk houdt
hij zich voornamelijk bezig met
voetbal. Vorig seizoen kwam hij
uit voor Graftdijk, maar inmiddels
is hij speler van Meervogels '31.
"Ik ben erg blessuregevoelig",
weet Van Diepen over zichzelf.
"Er zullen maar weinig (prof)voetballers zijn die aan mijn lijst met
blessures kunnen tippen. Al ben
ik daar niet trots op."
Hoe hebben jullie je kruisband
afgescheurd?
Mart Lieder: "Tijdens de voorbereiding van het seizoen
2013/2014 speelde ik met RKC
één van onze eerste oefenwedstrijden tegen een regio team uit
Woudrichem. Ik kreeg een bal
aangespeeld en wilde wegdraaien van mijn tegenstander, maar
terwijl mijn lichaam draaide, blijf
mijn rechterbeen in de grond
staan. Ik hoorde ‘knak’ en wist
gelijk dat het goed mis was. Uit
de MRI-scan bleek dat ik dus mijn
kruisband had afgescheurd."
38
Amateurvoetbal-NH
Mike van Diepen: "Ik weet nog
precies wanneer het gebeurde.
Op 18 april 2013 speelden we
een inhaalwedstrijd tegen De
Rijp. Bij een actie kreeg ik een
licht zetje en ging vervolgens
naar de grond. In eerste instantie
dacht ik dat het wel meeviel en
stond direct weer op, maar m’n
knie deed niet meer wat ik wilde. Na de wedstrijd had ik geen
actie ondernomen. Ik was langs
mijn fysiotherapeut, geweest en
hij dacht dat er niet veel aan de
hand was. Er zat wel wat vocht
in mijn knie, maar meer niet.
Vervolgens heb ik in mijn vrije tijd
geoefend en getraind en dat ging
prima. Toen ik op 12 mei, wederom tegen De Rijp, inviel, zak ik bij
de eerste de beste actie door mijn
knie heen. Wederom ging het wel
weer en niet veel later scoorde ik
zelfs. Maar vlak na mijn goal zakte ik wéér door mijn knie heen en
toen ben ik eruit gegaan. Ik had
een chirurg opgebeld, die ik via
mijn vader ken, en twee weken
later bleek uit de MRI-scan dat ik
mijn kruisband had afgescheurd."
Hoe verliep het proces van het
oplopen van de blessure tot aan
de operatie?
Mart Lieder: "RKC had geregeld
dat ik dezelfde week nog een
MRI-scan kreeg. Ik kreeg ook
gelijk de uitslag en dan hoor je of
het goed of fout is. In mijn geval
was het dus fout. Toen heb ik, via
mijn eerdere operatie, contact
opgenomen met de arts die mij
toen ook heeft geopereerd. Dat
heb ik zelf dus geregeld. Binnen
twee weken lag ik al op de operatietafel."
Mike van Diepen: "Er zaten twee
weken tussen voordat ik onder de
MRI-scan kon. Ik scheurde mijn
kruisband dus op 18 april en ik
werd 12 juni pas geopereerd. En
dat was nog redelijk snel, omdat
ik een connectie had die dat kon
regelen. De club heeft daar niets
aan bijgedragen, omdat zij daar
weinig aan kunnen bijdragen."
"Of ik me voor me kop sla dat ik
tóch weer ben gaan voetballen
nadat ik door mijn knie ging?
Nee, want dat is mijn eigen keuze
geweest. Ik had het achteraf
wellicht niet moeten doen, maar
het was niet zo dat de tweede
keer de doodsteek was. Toen
was mijn kruisband al weg, bleek
achteraf. Ik vind niet dat ik niet
naar mijn lichaam heb geluisterd.
Ik zag geen obstakel om het niet
te doen."
Toen kon het revalideren beginnen. Hoe zag dat eruit? En wat
heeft jouw club daarin betekend?
Mart Lieder: "Ik heb in de eerste
periode met mijn eigen fysiotherapeut, Rick van Dijk, in het
Olympisch Stadion gewerkt aan
mijn herstel. Daar ben ik voornamelijk binnen bezig geweest. Ik
zat dagelijks in het krachthonk
waarbij Van Dijk mij in heb begeleid. Ik zag hem vijf dagen in de
week. In de ochtend trainde ik
samen met hem; veel coördinatie
werk, nieuwe oefeningen en vooral veel behandelen. Toen ging ik
's middags eerst wat eten en later
kwam ik terug om een krachtprogramma af te werken."
"In mijn tweede periode, dus toen
ik weer langzaam het veld op
mocht, ben ik vooral bij RKC bezig geweest. Het heeft zeker vijf
á zes maanden geduurd voordat
ik weer rustig rondjes op het veld
kon gaan lopen. Er waren twee
personen binnen de club die mij
hebben begeleid. Je komt eerder op de club om te laten zien
hoe het gaat en behandelen mijn
knie. Dan begin je, samen met
de beide fysiotherapeuten, aan
het programma dat zij voor mij
hebben opgesteld. En vervolgens
ging mijn knie weer onder het ijsapparaat, werd 'ie behandeld en
pakte ik in de avond mijn rust."
Mike van Diepen: "Ik heb mijn
hele revalidatie voornamelijk zelf
geregeld. Ik heb direct met de
fysiotherapeut gesproken, waar ik
dus vaker kwam, en die vertelde
dat hij mij alleen van afstand kon
begeleiden. Wat logisch is. Wel
ben ik na mijn operatie twee keer
per week bij hem langs geweest
om mijn knie te laten behandelen.
Daarnaast heb ik veel vrije tijd
besteed aan het herstel. Eigen
initiatief nemen is dus erg belangrijk."
"Daarnaast heb ik de mazzel
dat ik een looptrainer ken: Bertus Zwart. Ik weet dat zeker dat
ik zonder hem niet zover in het
herstel was geweest. Ik reisde
elke dinsdag en zaterdag naar
Meervogels’31 in Akersloot, waar
ik met behulp van Bertus een
speciaal programma af werkte.
Het heeft zes maanden - na mijn
operatie - geduurd voordat ik wat
met de bal kon doen. En dat hebben we steeds verder uitgebreid.
Ik deed niet vaak aan fitness. Ja,
bij mijn fysiotherapeut stonden
enkele fitnessapparaten, maar
toch zag ik dat gedeelte meer als
fysio."
"Mijn fysiotherapeut zei ook: 'De
eerste zes maanden is het fysiek
vooral erg zwaar, maar dan komt
Amateurvoetbal-NH
het mentale aspect erbij kijken,
omdat je veel zal moeten herhalen'. Maar daar ben ik gelukkig
goed doorheen gekomen; ik heb
geen terugslag gehad. Fysiek
gezien was het, vooral in het
begin, erg zwaar. Je bent gewoon
beperkt in het doen en laten. Dat
was erg vervelend."
Hoe zagen de kosten eruit?
Speelde de verzekering een grote
rol of moest je toch ook je eigen
portemonnee opentrekken om
goed te revalideren?
Mart Lieder: "Als het goed is
heeft elke voetballer een zorgverzekering en die vergoedt dat
allemaal. Maar het staat voor zich
dat je niet hoeft te betalen voor
de fysiotherapeuten van de club.
Dat staat nou eenmaal in het
contract."
Mike van Diepen: "De fysiotherapeut werd verzekerd. Maar ik
mag mijn handen dichtknijpen
met mijn looptrainer, want die
deed alles vrijwillig. Ik ben hem
dan ook erg dankbaar. Met de
kerst heb ik hem een fles wijn
en doos sigaren gegeven zelfs
dat vond hij al te veel. Ik vroeg al
aan Bertus waarom hij dit vrijwillig
doet. In eerste instantie omdat hij
mijn vader kende, maar ook omdat hij nog weinig ervaring heeft
met iemand die moest terugkomen van een kruisbandblessure.
Dat was voor hem een enorme
uitdaging. Hij straalde veel plezier
uit tijdens de samenwerking en
dat heeft automatisch een positieve invloed op mij; ik was altijd erg
enthousiast."
Mart Lieder: "Nu ik erover nadenk
is de club eigenlijk nooit bij mij
langs geweest om te kijken hoe
het gaat. Dat is dus niet gebeurd.
Maar ik zat wel elke thuiswedstrijd van RKC op de tribune en
toen kwam de fysiotherapeut
langs om te vragen hoe het gaat.
Daarnaast belde de technisch
directeur zo nu en dan en de trainers om te vragen hoe het ging,
maar het is niet zo dat ze op de
koffie kwamen."
Mike van Diepen: "Graftdijk
heeft me er erg vrij ingelaten.
De voorzitter van de club is dan
toevallig mijn oom, waardoor je
hem regelmatig spreekt. Zo bleef
de club op de hoogte van hoe het
39
met mijn ging. Daarnaast was ik
tijdens mijn blessure assistent
bij het eerste elftal, waardoor de
meesten wel op de hoogte waren.
Dat vonden ze allemaal prima."
Welke contacten heeft de club
om jou zo snel mogelijk te laten
herstellen van je blessure?
Mart Lieder: "Bij een Betaald
Voetbal Organisatie (BVO) werken ze met bepaalde artsen en
ziekenhuizen samen, waarmee
ze een regeling hebben dat als er
iemand onderzocht moet worden,
dat dat de volgende dag nog gebeurt. En dat was nu dus ook zo.
Ik had een MRI-scan in Tilburg,
het dichtstbijzijnde ziekenhuis,
gehad en toen bleek dus dat mijn
kruisband was afgescheurd."
Mike van Diepen: "Geen of nauwelijks. Ik denk dat als je iets wil,
dat je het kan bereiken. Tuurlijk
zullen ze binnen de club ook wel
connecties hebben om jou zo
snel mogelijk te laten revalideren,
maar er zal veel tijd tussen zitten
voordat je de juiste persoon hebt
gevonden. Nu had ik de mazzel
dat ik die connecties al had."
Hier had uw advertentie kunnen staan !
Johan Rutz
Bel (06 - 53 69 66 42) of mail naar [email protected]
40
Amateurvoetbal-NH
JITZE BOSMA: DOCENT IN DE KLAS EN OP HET VELD
Trainer word je niet zomaar.
Het zit in je of niet. Daarnaast
zal je ook cursussen moeten
volgen en diploma’s moeten
halen. Jitze Bosma kan hier als
geen ander over meepraten. De
ervaren trainer kent alle kneepjes van het vak en is daarom
docent bij de KNVB geworden.
Bosma leidt zowel beginnende
als gevorderde trainers op voor
het trainerschap. Met zijn volle
rugzak aan ervaring is het dan
ook niet zo gek dat de huidig
trainer van HSV Sport met veel
plezier zijn kennis overdraagt
aan anderen.
Het leidinggeven en het beter
maken van zijn medemens zit bij
Bosma in het bloed. De inmiddels
56-jarige oefenmeester is naast
het trainer zijn al ruim dertig jaar
actief als leraar in het primair
onderwijs. Sinds de geboorte
van zijn kinderen besloot Bosma
trainer te worden, na zijn gehele
voetbalcarrière bij Zwaluwen ‘30
te hebben gevoetbald. “Vanaf
mijn zestiende stond ik als basisspeler onder de lat bij Zwaluwen”,
vertelt Bosma.
“In mijn jeugdjaren ben ik ruim vijf
jaar jeugdcoördinator geweest bij
Zwaluwen, waar ik samen met de
toenmalige hoofdtrainer Ron van
de Gracht het jeugdplan heb opgezet en bewaakt. In deze periode hebben we alle vertegenwoordigende jeugdelftallen getraind
en ben ik diverse keren kampioen
geworden met de pupillen en
junioren.”
Dat betekent niet dat Bosma stil
stond. Want in de tussenliggende periode heeft hij zijn Trainer-Coach drie (TC 3) en Trainer-Coach twee (TC 2) gehaald.
Rob Kramer, was destijds docent
bij de KNVB voor de TC 2, haalde
Bosma naar ZAP in Breezand om
zo zijn carrière als trainer/coach
bij de senioren te beginnen.
“Zowel het eerste team als het
tweede team speelden in die periode eerste klasse. Dat was een
goede leerschool voor mijn ontwikkeling als trainer zijnde. Ik heb
de eerste drie jaar stage gelopen
bij Rob Kramer en Mart Nooy. Na
het ontslag van Jos Cornelissen
ben ik begonnen aan mijn eerste
avontuur als hoofdtrainer bij ZAP
in de eerste klasse. In deze tijd
heb ik vervolgens mijn docentenlicentie behaald bij de KNVB
en vanwege mijn ruime staat van
dienst in het onderwijs kreeg ik
dispensatie voor TC 1, wat vereist
is om als docent deze cursussen
te mogen geven bij de KNVB.”
En zodoende werden de eerste
Amateurvoetbal-NH
41
“Van elke docent waarmee je cursus geeft leer je enorm veel. Vooral de gepeperde
uitspraken van Joop Lensen en Mart Nooy zijn mij altijd bijgebleven.
stappen gezet in het trainersvak.
Vanaf 2000 werd Bosma één jaar
hoofdtrainer bij HFC Helder en
werd na de fusie met HRC drie
jaar lang de hoofdtrainer van de
fusieclub FC den Helder. Always
Forward (één jaar), Victoria Obdam (vier jaar), Oosthuizen (drie
jaar), ALC (één jaar) staan eveneens op zijn CV.
Gezien zijn ervaring bij verschillende clubs is het niet zo gek dat
Bosma docent is bij de KNVB. “Ik
ben vanaf 1995 afwisselende cursussen gaan geven voor de TC 3
senioren en TC 3 jeugd. Dat heet
tegenwoordig ‘UEFA C senioren/
jeugd’. Wat dat precies inhoud?
Dit zijn technische langlopende
cursussen waarbij de cursist
een diploma krijgt die recht geeft
om clubs tot de vierde klasse te
trainen. Deze cursussen starten
in mei met een testdag in Amsterdam, waarbij aspirant cursisten
een wedstrijd moeten analyseren
en op basis van wat ze gezien
hebben een gesprek aangaan
met één van de docenten. In september start de cursus en eindigt
medio mei. De cursussen worden in geheel West 1 gegeven.
Vanuit de centrale bijeenkomsten
wordt met de cursisten afspraken
gemaakt over de invulling van de
groepsbijeenkomsten.”
“De centrale cursusplaatsen waar
ik onder andere de TC 3 /UEFA
C heb gegeven zijn: Haarlem,
Den Helder, Castricum, Alkmaar,
Heerhugowaard, Amsterdam,
Amersfoort, Oosthuizen, Zwaag,
Obdam en Hoorn. Daarnaast ben
ik ook bij talloze clubs in West
1 geweest voor verschillende
groepsbijeenkomsten. Dit zijn
clubs waar de cursisten onder
leiding van een praktijkbegeleider
stagelopen. Daarnaast heb ik ook
nog regelmatig modules gegeven
als juniorentrainer en pupillentrai-
ner.”
“De cursussen die wij als KNVB-docent geven zien er als volgt
uit. Het begint met F-Modules
van vier bijeenkomsten. Stap
twee zijn (wederom) vier bijeenkomsten over de E-Modules. Dan
volgen er acht pupillentrainingen
en krijg je daarna juniorentrainingen met tien bijeenkomsten,
dit allemaal van drie uur waarvan anderhalf uur praktijkles en
anderhalf uur theorieles. En dan
natuurlijk UEFA (TC) drie/twee/
één en Coaches Betaald Voetbal
(CBV). Daarbij zijn er ook weer
docenten die bijeenkomsten
geven voor trainers met een
diploma om hun licentie punten te
halen. Dat zijn twaalf punten per
vijf jaar en dan geven ze bijvoorbeeld een cursus wedstrijdanalyse of een demonstratietrainingen.
Als een trainer die twaalf punten
niet haalt dan vervalt zijn trainerslicentie.”
Bosma geeft genoeg cursussen.
Maar het kan ook niet anders dan
dat ook hij een favoriete cursus
heeft. “Aangezien ik momenteel
nog zelf een club train gaat mijn
voorkeur uit naar de cursus voor
de senioren. Ik vind dat je met de
cursisten, naast alle basisvaardigheden en competenties die in
zowel UEFA C senioren/jeugd
worden behandeld, je veel meer
kunt verdiepen in het analyseren
en bespreken van teamtactische
zaken; het werken aan en spelen
in verschillende formaties en de
eisen die aan een training kunnen
worden gesteld. Dit gaat naar
mijn mening verder dan wordt
aangegeven in het draaiboek
UEFA C bij de jeugd.”
“Een bijkomende reden is dat
ik als leerkracht van een basisschool dagelijks met jeugd in
deze leeftijdscategorie te maken
heb en me op school continu
moet verantwoorden – middels
een Leerlingen Volg Systeem
(LVS) - in handelingsplannen,
groepsplannen en didactische
overzichten en een bijbehorende
leeftijdsgerichte aanpak. In de
UEFA C jeugd is de benadering
van groepen spelers/speelsters
van verschillende leeftijdscategorieën met de daarbij behorende
leeftijdsspecifieke aanpak een
voorwaarde om een goede training te geven. Daar gaat in deze
cursus terecht heel veel tijd in zitten. Om de afwisseling met mijn
dagelijkse bezigheden op school
gestalte te geven prefereer ik
daarom ‘TC3 Senioren’.”
De KNVB ondersteunt docenten zoals Bosma door jaarlijkse
bijscholingen in Zeist te verzorgen. In de zomer worden verschillende onderwerpen uit de
cursussen belicht, uitvergroot en
besproken. “Daarnaast zijn er
regelmatig bijscholingscursussen
voor docenten om in ieder geval
goed op de hoogte te blijven van
de laatste ontwikkelingen. Voor
het geven van een cursus worden
de lesboeken - die de cursisten
jaarlijks ontvangen - regelmatig
herzien en door de docenten op
deze dagen besproken. Verder is
er ondersteuning met Powerpoint
presentaties, DVD’s en diverse
literatuur.”
Naast het geven van technische
cursussen geeft Bosma met regelmaat demonstratietrainingen,
keeperstrainingen of helpt hij met
de scouting voor het Jeugd Plan
Nederland (JPN). Ook leidt hij
jeugdtrainers op en begeleidt hij
junior-docenten.
Ondanks zijn jarenlange evaring
als docent binnen de KNVB is
het plafond van Bosma nog niet
bereikt. Zo is de oefenmeester,
mede door zijn ervaring als leraar
42
Amateurvoetbal-NH
en mentor-docent, door de KNVB
gevraagd om officieel een opleiding te volgen om docenten
(landelijk) te begeleiden. “Tot op
heden is dit nog niet gerealiseerd
en beperk ik me tot het geven
van cursussen. Binnen de KNVB
is momenteel een reorganisatie
bezig waardoor er een aantal
zaken nog niet zijn doorgevoerd.
Ik vind dit overigens wel jammer,
omdat mij vanuit de KNVB is aangegeven dat op het gebied van
begeleiden van docenten mijn
competentie behoorlijk ver reikt.”
Het klopt dat Bosma zijn kennis
van het vak deelt met andere
potentiële trainers en ervaren
trainers. Maar zelf leert hij nog
erg veel van anderen. “Van elke
docent waarmee je cursus geeft
leer je enorm veel. Vooral de
gepeperde uitspraken van Joop
Lensen en Mart Nooy zijn mij altijd bijgebleven. Joop kon met zijn
Amsterdamse humor met eenvoudige volzinnen dingen heel
duidelijk maken. Als een cursist
een training stond te geven en
het ontaardde in een vrijblijvend,
veelal saai en nietszeggend
partijtje brulde hij: ‘Voetbal is een
feest, maar jij moet nu wel de
slingers ophangen. Het lijkt wel
een begrafenis. Je moet entertainen!’.”
“Tijdens de toelatingstest in Amsterdam voor TC3 senioren en
JVT in de negentiger jaren moesten aankomende cursisten laten
zien dat ze daadwerkelijk konden
voetballen. Er werd tijdens de
test een positiespel gespeeld,
afgerond op doel, één tegen één
gespeeld en er werd afgesloten
met een partijspel. Voordat de
test begon mochten ze zelfstandig een warming-up doen. Maar
bij Mart Nooy niet. Hij zei: ‘Ben je
helemaal bedonderd. Ze denken
allemaal dat ze kunnen voetballen. De meesten stijgen op als
een ballon, door een overschot
aan lucht. Ze overschatten zichzelf allemaal’, fluisterde hij me
dan in mijn oor. Hij liet ze vervolgens tien sprintjes van veertig
meter trekken, waardoor verschillende cursisten niet meer aan de
test konden meedoen. ‘Als je niet
eens kunt sprinten, wat kom je
hier dan in hemelsnaam doen?’.
Ik vond het hilarisch en merkte
dat er toentertijd nog wel wat
ruimte aan docenten werd geboden om zelf invulling te geven
aan de test.”
Bosma heeft in zijn tijd als docent
geleerd dat één punt wel erg belangrijk is in zowel het trainersvak
als elk ander vak: communicatie.
De ervaren trainer besteedt dan
ook veel aandacht in het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden bij trainers/cursisten,
die nodig zijn om als hoofdtrainer
te kunnen functioneren. “Veelal
blijkt dat een gebrek aan communicatieve vaardigheden een
reden tot ontslag is. Veel trainers
zijn erg onduidelijk en laten spelers in het ongewisse wat betreft
hun ontwikkeling. Door veel over
teamfuncties en bijbehorende
teamtaken te praten, probeer ik
inzage te verschaffen over de
bijkomende taken per positie. Dit
verschaft voor zowel de cursisten
als de spelers duidelijkheid wat
betreft de afspraken die tijdens
de wedstrijd moeten worden
nagekomen. Aan de hand van tal
van verschillende praktijkvoorbeelden, die zich elk seizoen
voordoen, worden deze besproken.”
ver
uw kansen..
scoor met de juiste reclame!
• autoreclame
• gevelreclame
• winkelstyling
• raambestickering
• glasfolie’s
• reclame- en bouwborden
• stickers
• spandoeken
• vlaggen
• beachflags
• rolbanners
• stoepborden
• bewegwijzering
• verpakkingen
• print- en drukwerk
• posters
• huisstijlen
• brochures
• flyers
• folders
Protonweg 40 - Hoorn
T: 0229 - 218574
www.degrootreclame.nl
pag. 43_advertentie DGR_amateurvoetbal NH_druk.indd 1
18-08-14 09:35