Utopia - Stad en Architectuur

Op zoek naar Utopia
Oproep voor tentoonstellingsconcept
Voor het stadsbrede project rond ‘Utopia’ in 2016 nodigt Stad en Architectuur architecten, ontwerpers,
onderzoekers en critici uit om een tentoonstellingsconcept te ontwikkelen omtrent architecturale en
ruimtelijke utopieën, uitgaande van ons huidig perspectief op onze gebouwde toekomst. De
architectuurtentoonstelling zal worden gepresenteerd in het kader van de expositie ‘Op zoek naar
Utopia’, een historische tentoonstelling die wordt ontwikkeld door Illuminare – Studiecentrum voor
Middeleeuwse Kunst (KU Leuven) in samenwerking met M.
Achtergrond
In 2016 is het 500 jaar geleden dat de Engelse humanist Thomas More zijn Utopia publiceerde bij de
Leuvense uitgever Dirk Martens, het meest invloedrijke boek dat ooit in deze universiteitsstad werd
gedrukt. Naar aanleiding van die verjaardag organiseert M samen met de KU Leuven een
tentoonstelling over de verbeelding van de wereld rond 1516. Er wordt niet alleen ingegaan op de
intellectuele en culturele context waarbinnen de publicatie tot stand kwam, maar ook op de bijzondere
fascinatie van het Westen voor verre, vreemde werelden. De voorstelling van het Aards Paradijs en
allerlei ideale droomwerelden komen aan bod. De artistieke zoektocht in het begin van de 16de eeuw,
naar de ideale menselijke gestalte en de maakbaarheid van de wereld ronden de zoektocht af. De
vraag is of de droom ooit binnen handbereik kwam?
Thomas More en historische architectuurutopieën
“Ik wil toch gaarne bekennen dat er heel veel is in het gemenebest van deze Utopiërs, wat ik voor de
landen van onze beschavingskring wel zou wensen. Zou wénsen, al is het met weinig hoop” [Thomas
More, Utopia, Leuven, 1516 / vertaald door Marie H. van der Zeyde, Amsterdam, 1973 (blz.140]
Utopieën zijn geen fantasieën. Het zijn visionaire voorstellingen van een betere toekomst die niet
zomaar te realiseren zijn, maar zeker bedacht en bedoeld om richting te geven aan verandering.
Architecturale en stedenbouwkundige utopieën worden niet zomaar gebouwd maar ze hebben wel de
bedoeling en de ambitie het werkelijke bouwen te sturen, te richten, te beïnvloeden. Het uitgangspunt
moet zijn een sterk, kritisch bewustzijn dat zaken weleens verkeerd gaan, dat verandering daarom
noodzakelijk is. Staatsman en intellectueel Thomas More (1478-1535) schrijft zijn Utopia in de context
van het renaissancistische humanisme en op het ogenblik dat de moderne Staat ( het Engeland van
Hendrik VIII) tot stand komt. Het Eerste Boek van Mores Utopia is een felle kritiek op het Engeland
van het begin van de zestiende eeuw.
Thomas More wil vervolgens in het Tweede Boek duidelijk maken hoe hieraan verholpen kan worden,
met “het gemenebest van de Utopiërs” als stichtende voorbeeld. Het is voor More een wensdroom en
hij lijkt weinig hoopvol, zoals uit de slotwoorden van het boek blijkt (zie citaat boven). “More de idealist
is echter niet minder reëel”, besluit Marie H. van der Zeyde, “(…) (het) realisme dat More de hele
Utopia door predikt: het realisme dat zich los durft te maken van eigen voordelen en vooroordelen en
werkelijk alle krachten in te zetten voor het algemeen welzijn” (blz.167).
Thomas Moores Utopia ligt aan de basis van een lange reeks idealistische denkbeelden over een
betere samenleving die zich bij uitstek hebben gemanifesteerd op het terrein van de architectuur en
stedenbouw. Deze denkbeelden zijn geen hapklare modellenboeken voor het oplossen van
stedenbouwkundige problemen en het invullen van opdrachten, maar eerder voorzetten en
denksporen voor een betere architectuur en stedenbouw. Er is uiteraard steeds het gevaar dat
idealistische denkbeelden op een autoritaire wijze ingezet worden, om andere doelstellingen te
realiseren dan deze van een betere gebouwde omgeving voor een betere maatschappij voor
iedereen. Dat is ook de actualiteit van de kritische zin en het fundamentele humanisme van Thomas
More waarop zijn navolgers in Utopia moeten afgerekend worden, en ook zij die in naam van het
utopische toekomstdenken ontwerpen en ook daadwerkelijk bouwen. Het is de intellectuele kracht van
de utopie om ideaal en realiteit, gebouwde realiteit en gedroomd ideaal kritisch aan elkaar te toetsen.
Inkadering en plaatsbepaling van de architectuurtentoonstelling
Het veld van architectuurutopieën, van historische voorbeelden tot aan recente futuristische plannen,
is in aantal oneindig groot en in betekenis zeer uiteenlopend. Binnen het kader van deze
architectuurtentoonstelling is het bewust niet de bedoeling om de historische plannen (de visioenen
van Etienne-louis Boullée en La ville idéale de Chaux van Claude-Nicolas Ledoux tot La cité
industrielle van Tony Garnier en La ville contemporaine of La ville radieuse van Le Corbusier; van de
Phalanstère van Charles Fourrier en de Familistère van Jean-Baptiste Godin tot Broadacre City van
Frank Lloyd Wright of New Babylon van Constant (Nieuwenhuys) ) te presenteren. Dit hebben
verschillende tentoonstellingsprojecten in het verleden in voldoende mate gedaan.
Deze tentoonstelling wil vertrekken vanuit de huidige situatie en onze momentele probleemstellingen
als uitgangspunt voor de betrachting nemen, om van hieruit een perspectief te schetsen op de
toekomstscenario’s die er op dit moment zijn.
We wensen in te zoomen op visionaire ontwerpen die ingaan op actuele problematieken zoals een
ecologische agenda, een voortschrijdende verstedelijking van de open ruimte, een demografische
urgentie, een groeiende behoefte aan participatie, het zoeken naar nieuwe sociale modellen etc.
In die zin kent de tentoonstelling hetzelfde perspectief als het boek van Thomas More 500 jaar
geleden. Vanuit een kritische analyse van de problematische uitgangssituatie gaat de focus naar
utopische toekomstscenario’s die zich op verschillende niveaus aftekenen.
Ook inclusief deze afbakening kan de bandbreedte voor de inhoudelijke invulling ruim worden
gekozen. Er zijn verschillende niveaus waarop zich actuele utopische scenario’s situeren en die een
mogelijke scope voor de tentoonstelling voorstellen:
1. De ’vluchtige’ utopie: de tijdelijke incidenten, de evenementen en festivals die ad hoc een
tegenwereld ontwerpen en deze voor een beperkt moment realiteit laten worden.
“In this context Utopia functions as a laboratory for the development of new patterns of thought and
perspectives on reality, a free space whose fantasizing activities are closely related to its
unrealizability.” Marie Lauberg
Hier vinden we de utopie als momentopname, vluchtig en zeer persoonlijk in een omgeving die vormen architectuur-loos is (bijvoorbeeld: Your blind passenger / Olafur Eliasson) of de beleefde utopie, de
tijdelijke experimentele samenleving gebaseerd op radicale zelf-expressie, participatie en
zelfredzaamheid als een intens verlangen (zoals Burning Man / Black Rock Desert Nevada).
Ook de digitale wereld maakt het virtuele karakter van de utopie als ‘een goede plaats’ (eu-topos) en
‘non-plaats’ (ou-topos) ‘tastbaar’. In omgevingen als Second Life krijgt de mentale constructie van de
utopie voor het eerst ‘materie’ en kan door de eigen interventie worden gestuurd. Hier vermengt de
werkelijke wereld en de virtuele wereld tot een hybride vorm van de utopie.
2. Reële stedelijke of landschappelijke experimenten: de eerder kleinschalige maar reële plannen die
voor een beperkte groep mensen, op een bepaalde locatie en in een beperkte omvang een aantal van
de cruciale problemen van onze tijd aanpakken.
Deze reële plannen en experimenten bieden oplossingen voor een aantal van de cruciale problemen
van onze tijd, voor een beperkte groep mensen, op een bepaalde locatie en in een beperkte omvang.
Ze vinden hun uitgangspunt meestal in de ecologische agenda, in de vraag naar het gebruik van
hernieuwbare energie, het verlagen van de CO2 uitstoot, het optimaliseren van grond- en
materiaalgebruik etc. Vaak gaan deze experimenten ook vergezeld van andere sociale concepten, het
realiseren van meer gemeenschappelijkheid of de integratie van alternatieve vormen van eigendom
etc.
Alhoewel de nood aan nieuwe concepten op dit vlak inmiddels tot de ‘common sense’ van onze
globale wereld hoort, blijft de drempel hoog om het roer ook echt consequent om te gooien.
Economische interesses en politieke verhoudingen werken – net als ten tijden van Thomas More remmend op de omzetting van vernieuwende ideeën.
Juist daarom zijn projecten die hier wel in slagen, die tegen wil en dank de in beginsel utopische
ideeën ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen, zo inspirerend. Op kleinere tot middelgrote schaal
steken overal experimenten de kop op die een ‘kiem van utopie’ in zich dragen, die geen
alomvattende oplossing willen bieden voor onze maatschappelijke problemen maar die wel een stukje
van de utopie van een betere wereld tot leven brengen. En die samengenomen een krachtige
voorafschaduwing van een utopische wereld betekenen. De lijst van dergelijke experimenten en
voorbeeldprojecten is bemoedigend lang, van bottom-up tot top-down initiatieven.
3. de futuristische megaplannen die een architecturaal en stedenbouwkundig totaalconcept ontwerpen
voor al dan niet concrete steden en reële new towns en voor een grote massa van mensen.
De explosieve groei van steden zoals Europa die heeft gekend in de 19de en 20de eeuw, voltrekt zich
in Azië tegen de achtergrond van de technologische vooruitgang en een stijgende welvaart op dit
moment in nog veel grotere mate. Landen als China ontwikkelen zich razendsnel van een agrarische
naar een industriële, stedelijke samenleving. Steden groeien uit tot grote metropolen die meerdere
miljoenen mensen moeten huisvesten en werk verschaffen. Tijd voor organische evolutionaire groei is
er nauwelijks; nieuwe miljoenensteden moeten in extreem korte tijd worden gebouwd. Daarbij is het
besef voor een stadsontwikkeling zonder uitputting van maar in evenwicht met de natuur bijzonder
groot gezien de immense aanwezige milieuproblemen in deze steden. Veel architecten, waaronder
opvallend veel Europese, zien hierin de kans grote planologische totaalconcepten, de eco-cities van
de toekomst te ontwerpen.
De opgave
Voor het stadsbrede project rond ‘Utopia’ in 2016 nodigt Stad en Architectuur architecten, ontwerpers,
onderzoekers en critici uit om een tentoonstellingsconcept te ontwikkelen omtrent architecturale en
ruimtelijke utopieën, uitgaande van ons huidig perspectief op onze gebouwde toekomst.
Het tentoonstellingsconcept vertrekt vanuit een sterk, kritisch bewustzijn van huidige ruimtelijke
condities. Het geeft duiding aan een aantal problematische agenda’s, zowel op architecturaal en
ruimtelijk vlak als ook op niveau van de ecologische, economische of sociale agenda en brengt een
selectie van utopische scenario’s in kaart die richting geven aan de verandering van deze agenda’s.
Daarbij is de presentatie niet louter een bevestiging van de utopische denkbeelden maar bevraagt
deze ook kritisch. Het perspectief dat ontstaat op een betere gebouwde toekomst is genuanceerd,
vertrouwd en verrassend tegelijk, het laat aspecten van de werkelijkheid zien maar verruimt deze ook
met een utopische dimensie.
Het tentoonstellingsconcept richt zich nadrukkelijk niet enkel op een professioneel publiek van
architecten en stedenbouwkundigen maar communiceert achtergronden en betekenissen van
visionaire architectuurbeelden naar een breed publiek. Het maakt hiervoor gebruik van een krachtige,
laagdrempelige en zeer communiceerbare scenografie. De omvang van de tentoonstelling houdt
rekening met een beschikbare expositieruimte van maximaal 180m2.
Het in te dienen dossier bestaat minimaal uit
- een duidelijk geformuleerde visie over de opgave
- een indicatie van concrete thematieken en invalshoeken (ruimtelijk, cultureel, historisch etc.) die
hiermee verbonden zullen worden
- de focus waarop men wil ingaan binnen de brede waaier van utopieën (b.v. tijdelijke utopieën,
reële experimenten, megaplannen e.a.)
- beelden die aantonen hoe deze visie middels een krachtige scenografie zal worden
gecommuniceerd
- een indicatie van te gebruiken installaties of audiovisuele middelen
- ideeën die schetsen hoe het tentoonstellingsconcept kan worden aangevuld met educatieve
projecten
- een korte beschrijving van de opleiding, achtergrond en ervaring van degenen die
verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het tentoonstellingsconcept als ook een toelichting op
een eventueel beoogde samenwerking met andere disciplines
Planning
Fase 1
Inzending van een beknopt tentoonstellingsconcept met deadline 22 april 2014
Fase 2
Tegen half mei 2014 selecteert S&A uit de inzendingen een (team van) curator(en) die uitgenodigd
wordt om het tentoonstellingsconcept inhoudelijk en vormelijk nader uit te werken. Het resultaat is een
presentatie van de tentoonstelling die zowel het inhoudelijke concept als ook ontwerptekeningen voor
de scenografie en de verschillende vormen van overdracht omvat. Deze presentatie wordt
gecommuniceerd met alle betrokken partijen en dient voor fondsenwerving en aanvullende
subsidieaanvragen. Voor dit traject is een vergoeding voorzien van 8.000 €.
Deadline half september 2014
Fase 3
Vanaf de zomer 2015 werkt de curator (of het team van ontwerpers) in nauwe samenwerking met een
team van experts dat door S&A wordt samengesteld, aan de uitvoering en productie van de
tentoonstelling. Hij/zij laat zich daarbij bijstaan door het team van coördinatoren van Stad en
Architectuur als ook de aangewezen ondersteuning van museum M.
Praktische informatie voor het indienen
- Indieningsdatum voor het tentoonstellingsvoorstel is 22 april 2014 om 18uur. Het
indieningsdossier wordt op papier en via e-mail opgestuurd naar Stad en Architectuur, t.a.v. Petra
Griefing, Rijschoolstraat 4/201, 3000 Leuven, e-mail adres: [email protected].
Dossiers groter dan 2Mb worden via de externe server weTransfer opgestuurd.
- Het dossier omvat niet meer dan 5 pagina’s (inclusief opmaak, eventueel voorblad, etc.) in de taal
Nederlands of Engels. Het paginaformaat is A4, staand. Het voorstel kan bestaan uit tekst en
beeld, zowel zwart-wit als kleur, in te dienen als pdf-document.
Over Stad en Architectuur
Stad en Architectuur VZW is een vereniging, gevestigd in Leuven, die architectuur in België promoot
aan de hand van debatten, lezingen en tentoonstellingen en die sinds 2009 voor haar activiteiten
samenwerkt met Museum M en Kunstencentrum STUK te Leuven. Stad en Architectuur maakt een
stimulerend architectuurklimaat zichtbaar, ervaarbaar en bediscussieerbaar. Hierbij inspireert zij een
breed publiek om zodoende een zo groot mogelijke maatschappelijke betrokkenheid te creëren.
(www.stadenarchitectuur.be)