REEDS 750 JAAR ONDERWEG MET JACOBUS

REEDS 750 JAAR ONDERWEG
MET JACOBUS
Tentoonstelling naar aanleiding van de
750e verjaardag van de stichting van de
Sint-Jacobusparochie te Borsbeek
0
Een groet vooraf door de pastoors vanaf 1868
Steeds andere generaties,
maar steeds dezelfde
gemeenschap, reeds 750
jaar samen onderweg.
De bewoners van Borsbeek
zijn in dit jubileumjaar 2014
de bevoorrechte maar
toevallige getuigen.
De vrede zij met u!
Uw pastoors vanaf 1868
Guillelmus De Herdt
1868-1889
Johannes Van Bladel
1889-1911
Franciscus Praets
1911-1927
Hendrik Van Bueren
1927-1942
Bernard Janssens
1942-1957
Emiel Hendrickx
1957-1973
Bruno Bastiaens
1974-1989
1
Filip Deploige
1989-2013
Inleiding namens de Kerkraad: “Reeds 750 jaar onderweg met Jacobus”
Beste bezoeker,
Het komt maar zelden voor dat de Sint-Jacobusparochie van Borsbeek zichzelf in
de kijker plaatst. Eén van de weinige keren dat dit gebeurde, was in 1978 toen de
Kerkfabriek naar aanleiding van “Het Jaar van het Dorp” een uitgebreide
tentoonstelling organiseerde waarbij quasi de totale inventaris onder de benaming
“Kerk en Kunstschatten van de parochie St Jacobus” werd getoond.
De opzet van de tentoonstelling in dit jubileumjaar is enigszins anders. Onder de
titel “Reeds 750 jaar onderweg met Jacobus” wordt er niet alleen een beeld
geschetst hoe het kerkgebouw, het interieur met zijn voorwerpen en beelden zijn
geëvolueerd, maar wordt getracht de religieuze beleving van vroegere generaties
in herinnering te brengen.
Er zijn 5 thema’s:
1. Vooreerst het kerkgebouw door de eeuwen heen.
2. Het tweede thema behandelt het kerkmeubilair met een specifieke
aandacht voor de heiligenbeelden.
3. Vervolgens wordt er even stil gestaan bij de liturgische voorwerpen en
gewaden uit de vroegere (preconciliaire) periode.
4. Het vierde thema zet onze Borsbeekse parochie op de kaart als
bedevaartplaats en als etappekerk op weg naar Santiago de Compostela.
5. Tenslotte is er het thema van de kerk onderweg, het parochiale leven.
Deze toelichting bij de tentoonstelling is geschreven voor mensen van de 21 e
eeuw waarvan velen niet meer, of onvoldoende, vertrouwd zijn met de vroegere
riten en gebruiken. Daarom staan we bijvoorbeeld bij de beelden even stil bij het
leven en attributen van de heiligen en leggen we de betekenis van liturgische
kleuren, gewaden en voorwerpen bondig uit. Zowel nostalgie als de drang om
alles te reduceren tot folklore dienen vermeden te worden. Iedere tijd heeft
immers zijn eigen symbolen en gebruiken.
Bij de samenstelling van deze tentoonstelling konden wij rekenen op de
onschatbare steun van Johan Mortelmans die ons het archief van zijn vader Stan
Mortelmans ter beschikking stelde. Walter Janssens heeft ons enkele
interessante documenten gegeven uit het archief Neefs, dat zich bevindt in het
Documentatiecentrum. Ook konden wij putten uit het beeldarchief van architect R.
Steenmeijer, van Jos de Maeyer en Jef De Nil. Hartelijk dank hiervoor.
Wij wensen u een aangenaam bezoek !
Borsbeek, 4 oktober 2014
Paul Buyl, lid van de Kerkraad
2
Vooraf een bondig historisch overzicht:
Tussen 1200 en 1230
Willem Nose, grootgrondbezitter en weldoener van het Sint-Elisabethhospitaal in
Antwerpen richt te Borsbeek een kapel op die is toegewijd aan Sint-Jacobus de
Meerdere.
12 juli 1264
Bisschop Nicolaas van Kamerijk verklaart de parochie Sint-Jacobus te Borsbeek
zelfstandig.
15 juli 1318
De abdij van Ename verkoopt al de rechten en goederen die zij bezit in de parochies
van o.a. Deurne en Borsbeek aan de Sint-Michielsabdij te Antwerpen. Deze
Norbertijner abdij zal tot 1828 de pastoors in onze parochie leveren.
1480-1486
Afbraak van het oude koor en bouw van de kerk. Het nieuwe koor wordt in gebruik
genomen in 1486.
1524
De kerktoren wordt herbouwd.
1566
Beeldenstorm, maar onze Sint-Jacobuskerk blijft gespaard.
1583
Borsbeek wordt grondig verwoest door de ‘Staatsen’. De toren en het dak van de
Sint-Jacobuskerk gaan in vlammen op.
1610-1613
De kerk wordt hersteld en in de toren worden nieuwe klokken geïnstalleerd.
1617
Begin van de verering van Sint-Lucia.
1626
De kerk lijdt grote schade omwille van brandstichting door Kroatische bendes.
1627-1629
De kerk wordt volledig hersteld.
1635-1643
Tot 1643 wordt de kerk gebruikt als schuilplaats tegen Hollandse bendes.
3
1695-1724
Bouw van een nieuw altaar Sint-Jacobus (huidige altaar in de kerk) en plaatsing van
de huidige communiebank, biechtstoelen en gestoelte.
1754
Begin van de verering van Sint-Hubertus.
1797-1799
Onder het Franse bewind wordt het kruis van de kerktoren gehaald. De kerk wordt
gesloten en verzegeld. De klepels worden uit de klokken gehaald en verkocht als
nationaal erfgoed. De klokken worden uit de kerktoren geroofd.
1829
Pastoor Ludovicus Mortiers, de eerste seculiere pastoor in de parochie.
1838
De klok "Jacobus" wordt opnieuw geïnstalleerd in de kerktoren.
1856
De klok "Immaculata" wordt opnieuw geïnstalleerd in de kerktoren.
1910
Verzoek ingediend tot het bekomen van een onderpastoor. Alfons Corluy wordt de
eerste onderpastoor.
1914
De torenspits wordt opgeblazen door de Belgische genietroepen (07/10/1914).
1924
Bouw van de nieuwe torenspits.
1943-1944
Roof van de klok "Immaculata" (18/06/1943) en van de klok “Jacobus” (01/03/1944).
1951
Wijding van de nieuwe klokken “Jacobus” en ”Immaculata” door Mgr. De Smedt
(5/11/1951).
1954
Bouw van de Onze-Lieve-Vrouwkapel aan de watertoren en wijding door Mgr.
Schoenmaeckers.
4
1958-1959
Veranderingswerken aan de kerk onder leiding van architect L. Stijnen. Zonneburcht
wordt de noodkerk.
Plaatsing van de haan op de kerktoren (06/03/1959) en wijding van de herbouwde
kerk door Mgr. Schoenmaeckers (12/12/1959).
1974-2013
Aan de Orde van de Assumptionisten wordt gevraagd de pastoors aan te stellen in
Borsbeek.
1997
Plaatsing van een nieuwe torenspits (12/04/1997).
1905
1937
1948
2014
5
1. Het kerkgebouw door de eeuwen heen, een verhaal van vallen
en opstaan, van verval vernieling en van heropbouw
(diavoorstelling)
A.
B.
C.
D.
E.
F.
G.
H.
I.
J.
K.
L.
M.
N.
O.
Akte van oprichting van 12 juli 1264
Afbeelding van de Sint-Salvatoradbij van Ename
Afbeelding van de Sint-Michielsabdij te Antwerpen
Een impressie van de kerk na vernieling door de Staatsen
De eerste foto’s en postkaarten van de kerk tussen 1892 en 1914
De kerk na de afbraak van de torenspits in 1914
De kerk met de heropbouwde torenspits tussen 1924 en 1941
Het afbreken van de torenspits in 1941
De klokkenroof op 18 juni 1943 (Immaculata) en op 1 maart 1944
(Jacobus)
De nieuwe klokken, gewijd door Mgr. De Smedt op 25 november 1951 en
in de toren gehesen op 30 november 1951
1. Immaculata, gewicht 870 kg. Met als opschrift “DeI MatrI sIne
Labe orIgInalI ConCepta obLata IMMACULATA”. (“Aangeboden
aan de Moeder Gods die zonder erfzonde is ontvangen”)
2. Jacobus, gewicht 562 kg. Met als opschrift “Sante Jacobe Ora
pro nobis” (“Heilige Jacobus, bid voor ons”)
Het kerkinterieur vóór de verbouwingen van 1958-59
De grondige verbouwing en uitbreiding van het kerkgebouw in 1958-59
onder de deskundige leiding van architect Leon Stijnen
De wijding van de verbouwde kerk op 12 december 1959 door Mgr.
Schoenmaeckers
De grondige restauratie van het gebouw en de plaatsing van de nieuwe
torenspits onder de deskundige leiding van architect Rutger Steenmeijer in
1996-97
De verdere grondige restauratie van o.m. het interieur, van het gestoelte
en van de biechtstoelen in 2006
6
2. Het kerkmeubilair en de afgebeelde heiligen
Er is relatief weinig geweten over de vervaardigers van het hoofdaltaar en van
beide zijaltaren. Het betreffen allemaal beelden in hout, uit de late baroktijd,
door de eeuwen heen meermaals overschilderd. Van het hoofdaltaar weten wij
met zekerheid dat deze geplaatst is in 1695. De biechtstoelen en het gestoelte
komen vast en zeker uit het atelier van Hendrik-Frans Verbruggen1 uit
Antwerpen (°1651 - †1724). De financiële steun van Diego Ignaas de Villegas,
die in dezelfde periode heer van Borsbeek was, aan de Sint-Michielsabdij voor
de bestelling van deze beelden, blijkt uit de aanwezigheid van zijn
wapenschild in het gestoelte.
Het hoofdaltaar (van boven naar onder)
1. De Heilige Drievuldigheid
2. Heilige Jacobus de Meerdere in bisschoppelijk ornaat. Aan zijn voeten
een mijter, compostelaschelpen en een pelgrimsstaf. (De
patroonheilige van onze parochie wordt niet minder dan vijf keer in
onze kerk afgebeeld).
3. De vier Westerse kerkvaders onder de getorste zuilen (van links naar
rechts)
a. Ambrosius: geboren in Trier in 339 en overleden in Milaan in 397.
Zijn attribuut is een bijenkorf omdat volgens de legende na zijn
geboorte, bijen honing in zijn mond lieten glijden. Een andere
verklaring is dat hij “honingzoet” kon preken hetgeen zo’n invloed
had op Augustinus dat deze zich door hem liet bekeren. Vooraleer
hij bisschop van Milaan werd was hij een hooggeplaatste
politiefunctionaris. Hij is de patroonheilige van de imkers,
kaarsenmakers en van het veiligheidspersoneel. Dit laatste heeft te
maken met de legende dat hij zijn eigen personeel inzette om de
stadswallen van Milaan te verdedigen tijdens een muiterij van de
soldaten die normaal deze taak moesten vervullen. Zijn feestdag is
op 7 december. Weerspreuk: 'Ambroos, patroon van bijen en van
spreeuwen, houdt van waaien en van sneeuwen’.
b. Gregorius de Grote: paus van 590 tot 604, vandaar zijn attribuut,
de pauselijke tiara of driekroon. Hij heeft de kerkmuziek volledig
vernieuwd en is dus de grondlegger van het Gregoriaans. Hij wordt
1
Hendrik-Frans Verbruggen is een kleinzoon van de grote beeldhouwer Erasmus Quillin en de voornaamste
vertegenwoordiger van de laat-barok. Zijn werk is te vinden in tal van kerken en abdijen.
7
aanroepen tegen jicht (omdat hij er zelf aan leed), tegen pest en een
plotselinge dood. Hij is de patroonheilige van de musici en
koorzangers. Zijn feestdag is op 3 september.
c. Augustinus: in 354 geboren als zoon van de Heilige Monica en in
387 gedoopt door Ambrosius. Hij werd bisschop van Hippo waar hij
stierf in 430. Zijn attributen zijn een vlammend hart (dat terug gaat
op een citaat uit zijn beroemdste werk, Confessiones: “Gij hebt ons
hart met Uw liefde getroffen”) en een engel (symbool van goddelijke
inspiratie). Hij is de patroonheilige van theologen en van beroepen
die met boeken te maken hebben zoals bibliothecarissen,
boekbinders, -drukkers, -handelaren; daarnaast van (bier)brouwers.
Hij wordt aanroepen tegen oogziektes (omdat men in de Duitse taal
het woord 'Auge' terug hoorde in zijn naam. Zijn feestdag is op 28
augustus. Weerspreuk: 'Op Sint Augustijn zullen de onweders over
zijn’.
d. Hiëronymus: geboren omstreeks 347 in Dalmatië en overleden te
Bethlehem omstreeks 420. Hij verbleef meer dan 30 jaar in de
woestijn als boetende kluizenaar en maakte er de eerste Latijnse
vertaling van de Bijbel. Zijn attributen zijn normaliter een leeuw, een
kardinaalshoed en een boetekleed. Hier wordt hij enkel afgebeeld
met een boetekleed2. Hij wordt eveneens aanroepen tegen
oogziektes (omdat hij volgens de legende maar één oog had). Hij is
de patroonheilige van theologen, bibliothecarissen, leraars en
vertalers. Zijn feestdag is op 30 september. Weerspreuk: 'Is de
nacht van Sint-Hiëronymus klaar, een strenge winter, verwacht ’t
maar’.
4. Tabernakel: op de koperen deurtjes zijn biddende engelen afgebeeld;
daarboven bevindt zich een draaiende expositietroon waarop de
monstrans kan geplaatst worden voor de Gedurige Aanbidding of
(vroeger) voor het Lof.
5. De altaartafel: deze marmeren altaartafel werd geplaatst tijdens de
verbouwing van de kerk in 1958-59 en is getekend door architect L.
Stijnen. De Alfa en Omega worden in de bijbel als symbool voor God
gebruikt. Ze zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Ze
onderstrepen dat God het begin en het einde is (Openb. 1:8).
2
In sommige vroegere beschrijvingen van de kerk wordt deze afbeelding in verband gebracht met Antonius-abt
die ook wordt afgebeeld met een boetekleed en met een varken. Wegens de afwezigheid van een duidelijk
attribuut is er dus twijfel... Gezien de drie overige figuren kerkvaders zijn lijkt Hiëronymus de meest
waarschijnlijke.
8
Het Christusmonogram als het zogeheten Chi-Rhosymbool komt
vaak voor in combinatie met de Alfa en de Omega en bestaat uit de
Griekse letters Chi (X) en Rho (P) door elkaar heen. Het is een afkorting
van de Griekse naam ΧΡΙΣΤΟΣ (Christus). Volgens een andere traditie
gaat het om de Griekse schrijfwijze van de beginletters van het Latijnse
Christus Rex (Christus (is) Koning).
Het zijaltaar in de linkerzijbeuk (Lucia-altaar)
1. In het midden: Heilige Lucia, geboren omstreeks 286 in Syracuse.
Volgens de legende bezocht zij met haar zieke moeder Eutychia het
graf van de heilige Agatha. Toen deze op wonderbare wijze van
dysenterie (in de volksmond vroeger “rode loop” genoemd) genas,
schonk Lucia al haar bezittingen aan de armen. Zij werd door haar
verloofde als christen aangegeven en in een bordeel geplaatst, maar
zij werd zo zwaar dat zelfs twintig ossen haar niet konden verplaatsen.
Vervolgens zou zij op de brandstapel gezet zijn, maar omdat dit geen
resultaat had werd zij ter dood gebracht door een dolk in de hals,
vandaar haar attribuut. Zij wordt aanroepen tegen keel- en nekpijn,
bloedingen, diarree maar vooral tegen oogziektes. Zij is de
patroonheilige van blinden, opticiens, portiers en elektriciens. Haar
feestdag is op 13 december. Vroeger kwam dit overeen met de
midwinternacht. Door de Gregoriaanse kalenderwijziging van 4 oktober
1582 waardoor tien dagen werden overgeslagen, is het moment van
de kortste dag op de kalender uiteraard verschoven, hoewel het feest
van de Heilige Lucia op 13 december bleef staan. De weerspreuken
dateren nog altijd van de periode voor 1582: “Als Sint-Lucie komt,
lengen de dagen een vlooiensprong”.
2. Links: Heilige Agnes, zij is afkomstig uit een oude Romeinse familie
en werd verplicht op 12-jarige leeftijd te huwen. Toen zij dit weigerde,
werd zij in een bordeel geplaatst, maar haar hoofdhaar groeide zo snel
dat haar naaktheid onmiddellijk bedekt werd. Een jongeman die toch
een glimp van haar zou hebben opgevangen zou blind geworden zijn…
Zij werd vervolgens op de brandstapel gezet, maar bleef ongedeerd.
Vervolgens werd zij met een zwaard om het leven gebracht. Acht
dagen na haar dood verschijnt zij aan haar ouders met een lammetje in
haar armen, symbool van onschuld en zuiverheid. Zij is de
patroonheilige van de maagden, de kinderen, verliefden en de
hoveniers. Haar feestdag is op 21 januari. In Vlaanderen werd vroeger
die dag “Nietendag” (Sint Agniet) genoemd, een dag waarop mannen
geschenken gaven aan hun geliefde. Weerspreuk: 'Als Agnes en
Vincentius (22 jan.) komen, begint men van 't wintervuur te dromen’.
9
3. Rechts: Heilige Agatha3, volgens de legende een beeldschone jonge
christenvrouw uit Catania op Sicilië. Omdat ze weigerde de minnares
te worden van een landvoogd, liet hij haar vreselijk martelen. Zo
meende hij haar te kunnen dwingen om afstand te doen van haar
geloof. Toen dat niet lukte, sneed men haar de borsten af en toen ook
dat niets hielp, liet hij haar doden door haar over brandende kolen te
trekken. Zij is de patroonheilige van de voedsters. Haar feestdag is op
5 februari.
Het zijaltaar in de rechterzijbeuk (Onze-Lieve-Vrouwaltaar)
Vroeger, voor de verbouwing van 1958-59, stond hier in het midden het
processiebeeld van Onze-Lieve-Vrouw dat zich nu bevindt in de linkse
zijkapel achteraan de kerk.
1. In het midden:
a. Onze-Lieve-Vrouw met Kind. Het oorspronkelijk Jezuskindje werd
wegens vermolming vervangen door een reproductie van de hand
van beeldhouwer Costers uit Deurne, geschonken door pastoor
Hendrickx.
b. Onze-Lieve-Vrouw met het Kind dat aan de Heilige Dominicus
de schapulier geeft (geschilderd medaillon bovenaan). Volgens de
overlevering zou de Heilige Dominicus rechtstreeks van Onze-LieveVrouw de rozenkrans gekregen hebben om de rozenkransdevotie te
promoten.
c. Langs beide boorden van de nis de vijf Blijde, de vijf Droevige en
de vijf Glorievolle mysteries, geschilderd op bordkarton. De
oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de
vervanging van het psalmgebed in de abdijen: in plaats van de 150
psalmen werden door de “ongeletterde” gelovigen gebedsformules
gezegd zoals het Onze Vader en het Weesgegroet. Veel later werd
hieraan in het Westen de devotie tot Maria verbonden. De
rozenkrans kreeg de vorm zoals we hem vandaag kennen in de 15 e
eeuw door de dominicanen.
a. De Blijde mysteries zijn vreugdevolle gebeurtenissen uit het leven van Jezus
en Maria: 1) De engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maria.
2) Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. 3) Jezus wordt geboren in een stal te
3
In de brochure van de tentoonstelling van 1978 wordt dit beeld ten onrechte toegewezen aan de Heilige Cecilia.
Het probleem is de afwezigheid van duidelijke attributen.
10
Bethlehem. 4) Jezus wordt in de tempel aan God opgedragen. 5) Jezus
wordt in de tempel teruggevonden.
b. De glorievolle mysteries zijn glorievolle gebeurtenissen uit het leven van
Jezus en Maria: 1) Jezus verrijst uit de doden. 2) Jezus stijgt op ten hemel.
3) De heilige Geest daalt neer over de apostelen. 4) Maria wordt in de hemel
opgenomen.5) Maria wordt in de hemel gekroond.
c.
De droevige mysteries zijn treurige gebeurtenissen uit het leven van Jezus
en Maria: 1) Jezus bidt in doodsangst tot zijn hemelse Vader. 2) Jezus wordt
gegeseld. 3) Jezus wordt met doornen gekroond. 4) Jezus draagt zijn kruis
naar Calvarieberg. 5) Jezus sterft aan het kruis.
2. Rechts: Heilige Joachim: Hij is de vader van Maria en dus de
grootvader van Jezus. Hij is de patroonheilige van de getrouwde
koppels, de linnenhandelaars en meubelmakers en schrijnwerkers.
3. Links: Heilige Anna: Zij is de moeder van Maria en dus de
grootmoeder van Jezus. Zij wordt aanroepen tegen bedwateren,
moeilijke bevallingen, koorts, borst- buik- en hoofdpijn, tegen zweren, de
pest, tandpijn en huiduitslag. Zij zou pas op hoge leeftijd moeder zijn
geworden en zou na de dood van Joachim nog twee maal huwen. Zij is
de patroonheilige van de weduwen, kleermakers en huisvrouwen. Haar
feestdag is samen met deze van de Heilige Joachim op 26 juli.
Het gestoelte
Het gestoelte stond voor de verbouwingen van 1958-59 opgesteld in het
hoogkoor aan weerszijden van het hoofdaltaar.
1. aan de evangeliekant: (van links naar rechts)
a. Christus: afgebeeld met de wereldbol in zijn linkerhand
b. Petrus: heette aanvankelijk Simon en werd door Jezus “Petrus”
genoemd (de verlatijnsing van het Griekse Petros, de Griekse
vertaling van het Aramese Kefas, rots). Hij is de broer van Andreas
en hoort samen met Jacobus de Meerdere en met Johannes tot de
drie voornaamste apostelen die aanwezig waren tijdens de
transfiguratie op de berg Tabor. Hij is de patroonheilige van o.a. de
vissers, schippers en slotenmakers. Hier wordt hij afgebeeld met zijn
drie attributen: twee sleutels (verwijzend naar Mat.16.19 ‘Ik zal u de
sleutels van het Koninkrijk der Hemelen geven’), de haan en het
kruis. Hij wordt aanroepen tegen koorts, kinkhoest, onvruchtbaarheid,
flauwvallen en dieven. Hij stierf omstreeks 64 samen met Paulus te
Rome de marteldood door kruisiging.
11
Zijn feestdag is, samen met deze van Paulus, op 29 juni.
Weerspreuk: 'Met Sint-Petrus’ macht rijpt het koren dag en nacht’.
c. Johannes: zoon van Zebedeüs en Maria Salomé, broer van Jacobus
de Meerdere. Hij is tevens één van de vier evangelisten; hij is de
enige apostel die niet de marteldood is gestorven en hij zou rond 100
in Efeze overleden zijn. Hier wordt hij afgebeeld als apostel met als
attribuut een kelk (met daarin een slang). Dit gaat terug naar het
verhaal dat Aristomedes, de heidense opperpriester van Efeze, zou
hebben verklaard te zullen geloven wanneer Johannes een giftige
drank zou drinken zonder nadelige gevolgen nadat twee
terdoodveroordeelden reeds aan het gif bezweken waren. Johannes
dronk de beker zonder enig schadelijk gevolg en hij wekte zelfs de
twee doden tot leven. Hij wordt om die reden aanroepen tegen
vergiftiging, verder ook nog tegen epilepsie. Hij is de patroonheilige
van de boekbinders, de glazenmakers, scheikundigen (beker met gif),
drukkers, bibliothecarissen, boekhandelaars schrijvers, uitgevers en
theologen. Zijn feestdag is op 27 december. Weerspreuk: ‘Mooi weer
op kleine Sint Jan, daar komt een vruchtbaar oogstjaar van’.
d. Jacobus de Meerdere: zoon van Zebedeüs en Maria Salomé, broer
van Johannes; zou omstreeks 44 als eerste apostel de marteldood
gestorven zijn door onthoofding. Zijn stoffelijk overschot is terecht
gekomen in Compostela, Spanje dat uitgegroeid is tot één van de drie
voornaamste bedevaartplaatsen van het christendom. Zijn attributen
zijn de schelp, de pelgrimsstaf (die hij rechtstreeks van Christus zou
hebben ontvangen), de kalebas, hoed, schoudermanteltje en reistas.
Hij wordt aanroepen tegen reuma en voor mooi weer of een goede
oogst. Hij is de patroonheilige van de pelgrims, ridders, drogisten,
hoedenmakers en schippers. Zijn feestdag is op 25 juli. Weerspreuk:
‘Op Sint Jacob warme dagen doen van kou en armoe klagen’.
e. Matthias: werd na de Hemelvaart van Jezus als 12e apostel
aangesteld ter vervanging van Judas Iskariot. Zijn attribuut, een bijl,
verwijst naar zijn marteldood door onthoofding omstreeks 64. Zijn
gebeente zou door de heilige Helena naar Rome zijn overgebracht en
van daaruit naar Trier gehaald zijn. Hij wordt aanroepen tegen
kinkhoest, pokken en onvruchtbaarheid. Hij is de patroonheilige van
bouwvakkers, timmerlieden, houthakkers, kleermakers en slagers.
Zijn feestdag is op 14 mei. Vroeger, d.w.z. voor de herschikking van
de heiligenkalender in 1969, viel zijn feestdag op 24 februari en gold
de volgende weerspeuk: 'Sinte Matthijs breekt het ijs; maar wil het ijs
niet breken, dan vriest het nog zes weken’. Nu moet hij het stellen
zonder weerspreuk...
12
f. Bartolomeus: wordt ook Natanaël genoemd; stierf in Armenië de
marteldood nadat men hem eerst had gevild en daarna onthoofd. Zijn
attributen zijn daarom een mes en een afgestroopte huid. Hij wordt
aanroepen tegen stuipen, zenuwziektes en huidaandoeningen. Hij is
de patroonheilige van de leerlooiers, leerbewerkers, boekbinders,
schoen-, handschoen- en kleermakers. Zijn feestdag is op 24
augustus. Weerspreuk: 'Sinte-Bartel-dag ons vaak vermeldt hoe het
in de herfst zal zijn gesteld’.
g. Philippus: Hij was één van de eerste leerlingen van Jezus. Als
Jezus zijn leerlingen uitnodigt de duizenden mensen van brood te
voorzien, is hij het die opmerkt: "Wil ieder ook maar een klein stukje
krijgen, dan is er voor 200 denariën brood nog te weinig" (Joh. 06,0115). Volgens de overlevering zou hij later in de stad Hiërapolis in
Klein-Azië met het hoofd omlaag gekruisigd en gestenigd zijn. De
afbeelding met een lans als attribuut is eerder zeldzaam. Philippus is
de
patroonheilige
van
de
bakkers
(wegens
de
broodvermenigvuldiging), kruideniers, marktkramers en winkeliers.
Zijn feestdag is op 3 mei. Weerspreuk : ‘Als Sint Filippus regent, is de
oogst gezegend’.
h. Boven
de
afbeelding
van
Christus
bevindt
zich
het
Christusmonogram met de letters “I.H.S”. De oorspronkelijke
betekenis ervan gaat terug op het Grieks en vormt de afkorting van
de naam Jezus (Grieks: Ièsous; daarbij is de Griekse hoofdletter 'I'
gelijk aan onze 'J'; de Griekse 'H' correspondeert met onze 'È' en de
'S' is gelijk aan onze 'S'). Op onze manier weergegeven zouden die
letters dus luiden: ‘JÈS’, eerste drie letters van Jèsos’. Ook werd het
beschouwd als een Latijnse afkorting: ’In Hoc Signo’. In dat geval
verwijst de afkorting naar een legende uit het leven van keizer
Constantijn. Aan de vooravond van een belangrijke veldslag
verscheen in zijn droom hem een engel die een kruis droeg. Daarbij
verschenen de letters I.H.S. Constantijn verstond ze als 'In Hoc
Signo', waarbij hij in gedachten aanvulde "vinces" (= ‘In dit teken zul
je overwinnen’). Hij beloofde christen te worden in geval hij de
volgende morgen de overwinning zou behalen, hetgeen volgens de
legende ook het geval was. Andere verklaringen zijn ‘Iesus
Hominum Salvator' (= ‘Jezus Mensen-Redder’), 'Iesus Hortator
Sanctorum' (= 'Jezus Aanmaner der Heiligen') of 'In Hoc Salus' (=
'Hierin is het heil gelegen').
i.
Boven de afbeelding van Philipus bevindt zich het wapenschild van
de familie de Villegas. Hun wapenspreuk “Vilia ne legas” is een
woordspeling op hun naam (hetgeen vrij kan vertaald worden als
13
“Hou u niet bezig met minderwaardige zaken” of volgens de vertaling
van pastoor Hendrickx “Lees geen slechte boeken”).
j.
Boven de medaillons staan (van links naar rechts) op gelijkmatige
afstand de symbolen4 van de vier evangelisten:
a. De stier voor de Heilige Lucas, omdat zijn evangelie begint met de
aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper als zijn vader
Zacharias, priesterdienst heeft in de tempel (1,5-25). De stier (soms ook koe
of os) kon een offerdier in de tempel zijn.
b. De mens voor de Heilige Mattheus, omdat zijn evangelie begint met de
stamboom van Jezus.
c. De leeuw voor de Heilige Marcus, omdat zijn evangelie begint met Johannes
de Doper in de woestijn en omdat er van Jezus gezegd wordt dat hij in de
woestijn verbleef te midden van de wilde dieren.
d. De arend voor de Heilige Johannes, omdat zijn evangelie begint met een
filosofische overweging over tijd en eeuwigheid, wat mooi paste bij een arend
die hoog boven de aarde zweeft.
Aan beide hoeken op dezelfde hoogte van de evangelisten staat de duif als
afbeelding van de Heilige Geest. (Merk dat deze afbeeldingen gespiegeld
staan met de identieke afbeeldingen van het gestoelte aan de epistelkant.)
2. aan de epistelkant (van links naar rechts)
a. Andreas: broer van Petrus en de eerste apostel die “geroepen” is, zie
Joh,1-40-42 Andreas sprak tot Petrus “Wij hebben de Messias
gevonden”. Zijn attribuut is een kruis in X-vorm omdat hij op die wijze
gekruisigd werd. Omdat Andeas werd aanzien als de zachtaardigste
van de apostelen, vroegen de meisjes op de avond voor zijn feestdag
(30 november) om in hun droom hun toekomstige echtgenoot te
mogen zien. Hij is de patroonheilige van de vissers, de vishandelaars
en touwslagers. Hij wordt aanroepen tegen kinkhoest, nekpijn, jicht,
keelpijn en onvruchtbaarheid. Weerspreuk: 'Sint-Andries brengt de
vries, maar Sint-Elooi (1 dec.) brengt de dooi’.
b. Jacobus de Mindere: zoon van Maria Cleophas en in het
Marcusevangelie (6.3) ‘broer van Jezus’ genoemd. Vandaar dat hij in
de meeste afbeeldingen als twee druppels water op Jezus lijkt. Hij
volgde Jacobus de Meerdere op als hoofd van de christenen in
Jeruzalem. Hij werd omstreeks 62 doodgeslagen met een knots.
4
De herkomst van die vier wezens gaat terug op oude oosterse mythen; daarin fungeren zij
als bewakers van de vier zuilen waarop de wereld is gegrondvest. Zo komen ze ook in het
Oude en in het Nieuwe Testament terecht. Bij de profeet Ezechiël (Ezechiël 1, 4-6.10.1314.22 en Ezechiël 10, 12.14) begeleiden ze de Godverschijning. In het boek van de
e
Openbaring ondersteunen ze de verering van God (Openbaring 4, 5-7). In de 3 eeuw bedacht
men dat deze vier diersymbolen op de evangelisten toegepast konden worden.
14
Hij is de patroonheilige van de pasteibakkers en de winkeliers. Zijn
feestdag is op 3 mei.
c. Judas Thaddeus: in de catalogus “Kerk en kunstschatten van
parochie St Jacobus” wordt bij deze afbeelding verwezen naar Judas
Thaddeus. Het probleem is ook hier de afwezigheid van enig
attribuut5. Naar het schijnt was Judas afkomstig uit Nazareth. Volgens
Lucas was hij een broer van Jacobus de Mindere (Lc. 06,16). De
overlevering beweert dat deze Jacobus een 'broeder des Heren' was;
in dat geval moet ook Judas tot de familie van Jezus behoord
hebben. Soms wordt hij afgebeeld met een medaillon om de hals of
in de hand met daarop de beeltenis van Christus wegens zijn fysieke
gelijkenis of vermeende familieband met Jezus. De gelijkenis met de
figuur van Jezus op deze afbeelding is ook zeer treffend, hetgeen de
afwezigheid van enig attribuut wel kan verklaren. Hij wordt aanroepen
bij moeilijke, hopeloze gevallen. Zijn feestdag is op 28 oktober.
Weerspreuk: 'Als Simon en Judas komen, begint men de winter te
schromen’.
d. Simon: Simon de IJveraar of de Zeloot maakte deel uit van de
zeloten die ijverden voor de bevrijding van Israël. Hij stierf omstreeks
70 de marteldood doordat men hem in tweeën zaagde, vandaar zijn
attribuut. Hij is de patroonheilige van ververs, leerlooiers, metselaars
en wevers. Hij wordt aanroepen tegen vrouwen die de baas spelen…
Zijn feestdag is eveneens op 28 oktober.
e. Thomas: bijgenaamd ‘de ongelovige’ omdat hij twijfelde aan de
verrijzenis van Christus. Hij predikte in India waar hij de marteldood
stierf. Zijn attribuut, een winkelhaak, verwijst naar de legende waarin
hij voor de Indische koning Gundifar een ‘hemels’ paleis bouwde
nadat hij het geld voor de bouw van een echt paleis onder de armen
had verdeeld. Hij wordt aanroepen tegen ongelovigheid, rugpijn en
blindheid. Hij is de patroonheilige van de timmerlui, landmeters,
aannemers, architecten en van theologen (vanwege zijn twijfel). Zijn
feestdag is op 3 juli. Vroeger, d.w.z. voor de herschikking van de
heiligenkalender in 1969, viel zijn feestdag op 21 december en gold
de volgende weerspeuk: 'Als met Sint-Thomas de dagen gaan lengen
beginnen de nachten te strengen'. Nu moet hij het stellen zonder
weerspreuk...
5
Pater Bruno Bastiaens zag hier echter Mattheus in: deze vroegere tollenaar is tevens één van de vier
evangelisten. Mattheus is de patroonheilige van de belastingontvangers, de douanebeambten, de
handelsreizigers en de boekhouders. Zijn feestdag is op 21 september.
15
f. Paulus: zou rond 10 v Chr. in Tarsus geboren zijn als Saulus. Hij was
tentenmaker en een ontwikkeld farizeeër die eerst de christenen
vervolgde. Op weg naar Damascus werd hij van zijn paard
gebliksemd en kreeg hij een verschijning van Jezus. Hij bekeerde
zich en noemde zich voortaan Paulus. Toen hij kort daarna in
Damascus begon te prediken moest hij de vlucht nemen, zo niet had
men hem vermoord en daarbij werd hij s’ nachts in een rieten mand
van de stadsmuur neergelaten. Zijn invloed op de jonge Christelijke
kerken is enorm. Hij stierf samen met Petrus te Rome de marteldood.
Hij eiste gedood te worden door onthoofding (vandaar zijn attribuut,
een zwaard) i.p.v. door kruisiging omdat hij zich een Romeins burger
noemde. Hij wordt aanroepen tegen slangenbeten, hagel en onweer
op zee. Hij is de patroonheilige van de theologen, wevers, doven,
touwslagers, wapensmeden en mandenmakers. Zijn feestdag is
(zoals van Petrus) op 29 juni.
g. Onze-Lieve-Vrouw
h. Boven de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw bevindt zich het
Mariamonogram (de ineenstrengeling van de letters M en R)
i.
Boven de afbeelding van Andreas bevindt zich een afbeelding van de
Heilige Norbertus als abt.
j.
Boven de medaillons staan (van links naar rechts) op gelijkmatige
afstand de symbolen van de vier evangelisten:
a.
b.
c.
d.
De arend voor de Heilige Johannes
De leeuw voor de Heilige Marcus
De mens voor de Heilige Mattheus
De stier voor de Heilige Lucas
Het overige meubilair en beeldhouwwerk in de kerk
1. De Godslamp: (vervaardiger onbekend, begin 19e eeuw); het
olielampje vlak bij het tabernakel blijft branden zolang het Heilig
Sacrament in het tabernakel aanwezig is en getuigt van Christus'
werkelijke aanwezigheid. Wanneer zich in het tabernakel geen
geconsacreerde hosties bevinden, zoals op Goede Vrijdag, brandt de
lamp niet.
2. De Paaskandelaar: (vervaardiger onbekend, begin 19e eeuw); op de
zeshoekige schacht bevinden zich afbeeldingen van Christus Koning,
Sint-Jozef en Onze-Lieve-Vrouw. Deze kandelaar wordt niet meer
gebruikt sinds het vernieuwde meubilair in 1978.
16
De paaskaars symboliseert de verrezen Christus. Het is een grote
kaars, versierd met het kruis, de Griekse letters alfa en omega, het
jaartal en vijf “paasnagels” die de vijf wonden van Christus symboliseren.
De paaskaars wordt aangestoken tijdens de paaswake. De paaskaars
brandt in alle vieringen, in doopvieringen, bij uitvaarten en tijdens
huwelijken. Doopkaars en huwelijkskaars worden ontstoken aan de
paaskaars.
3. Onze-Lieve-Vrouw met Jezuskind: (hoogkoor, eerste pilaar links)
Onze-Lieve-Vrouw draagt het Jezuskind op de rechterarm en vertrapt de
slang. Beiden dragen een vergulde kroon. Tekst op het voetstuk:
“S. Maria Auxiliatrix captivorun redime nos “ (Maria, toevlucht van de
zondaars, verlos ons ).
4. Heilige Hubertus (hoogkoor, eerste pilaar rechts) Er bestaan zeer veel
legenden over Sint-Hubertus. De meest bekende is dat hij eerst een zeer
werelds leven leidde. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 zou hij gaan
jagen zijn en kwam hij een hert tegen. Toen hij het dier wilde doden,
verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei en hij hoorde een stem
die zegde: "Hubertus, waarom verdoe je je tijd met dit soort bezigheden?
Van nu af zul je niet meer dieren vangen, maar mensen." In Rome werd
hij door de paus tot bisschop gewijd .Volgens een andere legende kreeg
hij vanuit de hemel een zilveren sleutel die de kracht had om
hondsdolheid te genezen. Hubertus wordt hier uitgebeeld als bisschop.
Als attributen draagt hij in de linkerhand een bisschopsstaf en in de
rechterhand een jachthoorn. Aan zijn rechterzijde bevindt zich het hert
Hij is de patroonheilige van de jagers en wordt aanroepen tegen
hondsdolheid.Op het voetstuk van het beeld staat vermeld: “In honorem
S. Huberti ponicuravit R.D.R.Kinnie”. Romualdis Kinnie ( met zijn
wereldse naam heette hij Jacobus ) was een norbertijn die pastoor te
Borsbeek was van 1758 tot 1790.
5. Heilige Nobertus van Prémontré: (hoogkoor tweede pilaar links)
Norbertus van Xanten werd rond 1082 geboren en stichtte in het dal van
Prémontré bij Coucy in 1120 de nieuwe orde van de premonstratenzer
monniken, ook wel norbertijnen genoemd, of naar de kleur van hun habijt
'witheren'. In 1124 wordt hij in opdracht van de paus naar Antwerpen
gestuurd om de ketterij van sekteleider Tanchelm (of Tanchelijn) te
bestrijden. Let wel: Tanchelm leefde toen niet meer want hij werd
vermoord in 1115, maar hij had nog veel aanhang. Tanchelm stelde o.a.
de echtheid van de eucharistie in vraag. Norbertus wordt triomferend
over Tanchelm, met zijn linkervoet op het hoofd van de ketter en met
een monstrans in de hand, afgebeeld. Hij stierf op 6 juni 1134 en heilig
verklaard in 1582.
17
Hij wordt aanroepen voor een voorspoedige bevalling en is de
patroonheilige van de vroedvrouwen. Zijn feestdag is op 6 juni. Hij wordt
niet minder dan vier keer in onze kerk afgebeeld. Het beeld is eveneens
geplaatst op initiatief van pastoor Jacobus Kinnie.Op het einde van zijn
leven stichtte deze een eeuwigdurende jaargetijde opdat na zijn dood
ieder jaar op 11 juli een mis zou gezongen worden. Om de komende
generaties hieraan te herinneren liet hij volgende tekst op de sokkel van
het beeld aanbrengen: “Posuit Rev Dmus R. Kinnie hujus ecclesiae
Pastor qui missam fundavit perpetuo 11 juli cantandam. Obiit 9 aug
1790.”
6. Heilige Jacobus de Meerdere (hoogkoor, tweede pilaar rechts)
7. Heilige Rochus van Montpellier6: (in de middenbeuk, eerste pilaar
links) geboren in 1295 in een rijke familie; hij schonk al zijn bezittingen
weg en werd bedelmonnik. Hij verzorgde pestlijders en kreeg zelf die
ziekte. Daarom wijst hij naar de wonde door die ziekte veroorzaakt aan
zijn dij. De hond die hem vergezelt, bracht hem elke dag een stuk brood.
In 1327 werd hij van spionage beschuldigd en in de gevangenis
geworpen waar hij stierf. Daarom is hij de patroonheilige van de
gevangenen; verder ook nog van de apothekers, artsen,
verpleegtehuizen en hospitalen. Hij wordt aanroepen tegen pest,
puisten, zweren schurft, voetpijn. Zijn feestdag is op 16 augustus.
8. Heilige Johannes als evangelist: (in de middenbeuk, eerste pilaar
rechts) afgebeeld met een boek en een ganzenveer in aanwezigheid van
een adelaar. De adelaar is het symbool van de hoge vlucht die de
goddelijke inspiratie kan nemen en voor de scherpe blik van Johannes
voor de aanwezigheid van Gods geheim onder de mensen. Volgens een
legende zou de adelaar aan Johannes schrijfgerei gebracht hebben
wanneer deze na verbanning op het eiland Patmos verbleef en aldaar de
Apocalyps schreef.
9. Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans: (in zijkapel, achter links, de
vroegere doopkapel) het betreft een typisch processiebeeld. Het
Mariabeeldje is opgebouwd uit een kegelvormige constructie of
"stellage", omgeven met jutte op een vlak onderstel. De schouders, het
hoofd en de hand van Maria alsook het Jezusbeeldje zijn
gepolychromeerd. Vermoedelijk uit de 19e eeuw.
6
De twee beelden (St Rochus St Johannes Evangelist) zijn afkomstig van de Rooskapel toegewijd aan O.L.V.
van de Heilige Liefde, gebouwd in 1650 op het Candoncklaar te Wommelgem, oorspronkelijk eigendom van de
familie Roose, en die moest afgebroken worden voor de bouw van Fort II in 1864. De echtgenoten Sils-Duez
waren de laatste eigenaars. Beide beelden droegen dezelfde inscriptie “Posuit Dominus Sils-Duez” maar de
inscriptie onder het beeld van St Rochus verdween bij een overschildering in de jaren 1980.
18
Ze dragen allebei een gouden kroon en Maria draagt een rozenkrans.
De gouden kroon versierd met edelstenen draagt de volgende tekst: “De
parochianen van Borsbeek aan Onze-Lieve-Vrouw uit eerherstel en
dankbaarheid 1946”; het goud is samengebracht door parochianen die
hiervoor juwelen afstonden, nadat de oorspronkelijke kroon kort
daarvoor was gestolen. In 2004 is het Mariabeeld met mantel
gerestaureerd in de Academie van Anderlecht (atelier van
textielrestauratie).
De biechtstoelen
1. Langs de evangeliekant: Christus met twee figuren waarmee Hij tijdens
zijn verkondiging een speciale band had en die symbool staan voor
berouw:
a. Heilige Petrus: "Eer de haan kraait, zul je me driemaal verloochend
hebben". Toen er een haan kraaide, herinnerde Petrus zich Jezus'
woorden en huilde bitter om zijn lafhartigheid (Mattheus 26,69-75)
.
b. Heilige Maria Magdalena: zij deed als eerste in het Nieuwe
Testament boete (vandaar haar attribuut van het boetekleed), waste
met haar tranen de voeten van Jezus en zalfde Hem; zij bereidde ook
de zalf om na de kruisdood het lichaam van Jezus te balsemen. Zij
werd aanroepen tegen pest, wratten, zweren en insectenplagen. Zij is
de patroonheilige van de boetelingen, dolende vrouwen en drogisten
(wegens haar attribuut van de zalfpot, die hier ontbreekt). Haar
feestdag is op 22 juli.
2. Langs de epistelkant: God de Vader met twee berouwvolle figuren die
traditioneel met Hem worden in verband gebracht.
a. Koning David: zoon van Isaï en vader van koning Salomon. Hij
werd na Saul de 2e koning die over de 12 stammen van Israël
regeerde Hij zou ook de psalmen geschreven hebben en zijn
attributen zijn enerzijds de koningskroon, anderzijds de harp. Hij
plaatste de ark in Jeruzalem, maar mocht van God de tempel niet
bouwen wegens zijn wangedrag met vrouwen en zijn overspelige
relatie met Batseba, de vrouw van Uria. Hij toonde echter diep
berouw. Alhoewel hij als Bijbelse figuur geen heilige is in de strikte
betekenis van het woord, wordt hij wel als dusdanig erkend. Hij is de
patroon van de musici, dichters en zangers. Zijn feestdag is op 29
december.
19
b. De Verloren Zoon: is een van de bekendste parabels uit het
Nieuwe Testament, opgetekend door de evangelist Lucas (Lucas
15: 11-32) en volgt direct op de parabels over het verloren schaap
en de verloren penning (Lucas 15:1-10). Samen beschrijven ze
hoe God omgaat met zondaars.
De preekstoel
Deze zou afkomstig zijn van de Sint-Joriskerk te Antwerpen en in 1614
aangekocht zijn voor 16 gulden. De vijf medaillons in half verheven
beeldhouwwerk stellen, van links naar rechts voor: Heilige Lucia,
Heilige Jacobus de Meerdere, Onze-Lieve-Vrouw, Heilige Johannes als
evangelist en Heilige Norbertus. Onze-Lieve-Vrouw en Johannes zijn
origineel, de overige drie beeltenissen die specifiek te maken hebben
met onze parochie zijn later aangebracht (einde 17 e eeuw). In het
midden van het klankbord boven de kuip bevindt zich de afbeelding van
de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Merkwaardig verhaal is
dat deze duif los kwam en met veel gedruis en stof naar beneden viel
vlak nadat pastoor Hendrickx op 5 mei 1957 zijn eerste preek had
gehouden...
De doopvont
Dit is het enige voorwerp dat de naam van de vervaardiger vermeldt en
is het oudste stuk in de kerk. De tekst is als volgt: “Antoni Govaerts #
meester # tot # Antwerpen # De # Vnt # vun # Borsbeck #” "anno 1663".
De doopvont stond vroeger in de doopkapel achteraan.
De communiebank
Deze is afkomstig uit de Sint-Michielsabdij en werd bij de verbouwingen
van 1958-59 grondig gerestaureerd door Albert Domen. In de jaren ‘70
werden de delen gemonteerd tot één deel en opgehangen aan de muur in
dwarsbeuk zuid. Op de stijlen worden van links naar rechts het
Jezusmonogram, Sint-Jacobus de Meerdere, een kelk met hostie, SintNorbertus en tenslotte het Mariamonogram uitgebeeld.
1. In het eerste vak: een allegorische uitbeelding van de hoop. Een kindje
gezeten op een engelenhoofd houdt in de linkerhand een anker, in de
rechterhand een schaal gevuld met manna. Het anker is een zeer oud
symbool van de hoop dat steunt op het woord van Paulus (Hebr. 6,18 V).
20
2. In het tweede vak: een pelikaan die met zijn bloed drie jongen voedt.
Het geheel rust eveneens op een engelenhoofd. De pelikaan kwam in de
kerkelijke kunst algemeen in gebruik als symbool van de H.Eucharistie
door de verzen van de H. Thomas in de hymne: “Pie Pelicane, Jesu
Domine Me immundum munda, tuo sanguine” (“O tedere Pelikaan, Heer
Jezus, opperste Goed, ach reinig mij, onreine, in uw zo kostbaar bloed”).
3. In het derde vak het Lam Gods met kruisstandaard, staande op het met
zeven zegels gesloten boek van de Apocalyps. Het is eveneens een
zinnebeeld van de Heilige Eucharistie "Ecce Agnus Dei qui tollit peccata
mundi" (“Ziehier het Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de
wereld”).
4. In het vierde vak: een kindje gezeten op een engelenhoofd met in de
rechterhand een hart en in de linkerhand een met manna gevuld korfje.
Deze allegorie verzinnebeeldt het geloof.
De relieken
1. De reliekhouder van de Heilige Lucia
2. De reliekhouder van de Heilige Hubertus
3. De overige relieken: Reliekdoosjes - zilver: H. Kruis; H. Jacobus; H.
Antonius; O.- L.- Vrouw; H. Hubertus, H. Lucia en in de pastorij S.
Barbara; B. Marg. M. Alacoq. S. Alphonsi; S. Franc. Sal – S. Joan Chant;
S. Hyacinthi C. – S. Eugenia – St. Coleta V. – S. Jos. Span. b. M. V.; S.
Ignatii Loy
De glasramen
1. Het Jan van Ruusbroeckraam
Dit raam vervaardigd door glazenier Ivo Bakelants werd in april 2002
geschonken door pater Bruno Bastiaens ter herinnering aan het verblijf
van de orde van de Assumpionisten in Borsbeek vanaf 1974. Jan van
Ruusbroeck wordt aanzien als de grootste mysticus uit de Nederlanden;
hij werd geboren in 1293 in Ruisbroek (bij Brussel) en was jarenlang
verbonden aan de Sint-Michiel en Sint-Goedelekathedraal. Hij trok zich
terug in Groenendaal en stichtte in het Zoniënwoud een priorij van
reguliere kanunniken van Sint-Augustinus. Hij schreef in het
Middelnederlands, maar zijn werken werden vrijwel onmiddellijk vertaald in
het Latijn. Zijn feestdag (zaligverklaring) is op 2 december.
21
2. Het Sint-Antoniusraam
Vervaardigd door glazenier Stalins in 1913 ter nagedachtenis van Octave
Selb7, senator
a. In het midden: de Heilige Antonius van Padua, in Lissabon geboren
omstreeks 1195 en overleden in de buurt van Padua in 1231. Hij was
eens augustijnenmonnik, maar daarna volgde hij de Heilige
Franciscus van Assisi. Volgens een legende zou hij eens te gast zijn
geweest bij een adellijke heer die hem ‘s nachts eens aantrof met in
zijn handen een kind dat gehuld was in lichtstralen. Een andere
legende vertelt dat een ketter weigerde om te knielen voor het Heilig
Sacrament; een ezel evenwel die al drie dagen niet gegeten had en
de aangeboden haver weigerde, knielde wel neer, waarna de ketter
zich door Antonius zou hebben laten bekeren. Hij wordt aanroepen
tegen onvruchtbaarheid, koorts, pest en vooral het terugvinden van
verloren voorwerpen. Dit laatste heeft te maken met de legende dat
zijn boek eens gestolen was; nadat Antonius God om hulp smeekte,
bracht de dief het terug. Vroeger bestond de gewoonte wanneer men
dankzij Antonius terug in het bezit kwam van iets waardevols dat
gestolen of verloren was, om een brood te schenken aan de armen,
het Antoniusbrood. Hij is de patroonheilige van de reizigers, bakkers,
pottenbakkers, paarden en ezels. Zijn feestdag is op 13 juni.
Weerspreuk: 'Als op Sint-Antonius de zonne schijnt, veel zorg voor de
boer verdwijnt’.'
b. Links: de Heilige Lodewijk, geboren in 1214, later Lodewijk IX van
Frankrijk. Hij was een van de eersten die toetrad tot de derde orde
van de Heilige Franciscus van Assisi, dat hield in dat hij zich in zijn
privéleven hield aan de leefregel van de franciscanen. Hij stichtte veel
hospitalen en ziekenhuizen. Hij nam deel aan de Kruistochten en
stierf in 1270 in Tunis aan de pest. Hij liet de doornenkroon vanuit
Constantinopel overbrengen naar Parijs waarvoor hij de SainteChapelle liet bouwen. Hij wordt aanroepen tegen blindheid (omdat hij
vele tehuizen voor blinden liet oprichten, tegen doofheid en andere
oorziektes (vanwege zijn naam, Louis, l’ouïe, Franse vertaling van
gehoor) en de pest (waaraan hij zelf gestorven is). Hij is de
patroonheilige van haarkappers (omdat hij altijd mooi gekapt was)
van bouwvakkers, metselaars, timmerlieden, steenhouwers,
beeldhouwers, stukadoors, wevers, behangers en juweliers (vanwege
de bouw van de Sainte-Chapelle). Zijn feestdag is op 25 augustus.
7
Octave Selb(° 13/10/1847 †7/2/1912 ) is een typische vertegenwoordiger van de Franstalige katholieke
Antwerpse burgerij in de 19e eeuw: succesvol handelaar, bijzittend rechter in de rechtbank van koophandel,
bestuurder van de Nationale Bank en door de Katholieke Partij aangeduid om te zetelen als provinciaal senator .
22
Gezien zijn uitgesproken vijandige houding t.o.v. het Jodendom en de
Islam wordt hij tegenwoordig enkel nog geëerd in ultra-katholieke
kringen ...
c. Rechts: de Heilige Elisabeth van Thüringen (of van Hongarije),
geboren in 1207 als dochter van koning Andreas II van Hongarije en
op zeer jeugdige leeftijd gehuwd met Lodewijk, zoon van de landgraaf
van Thüringen die omkwam tijdens de 5 e Kruistocht. Zij werd uit het
kasteel Wartburg (nabij Eisenach) verdreven, sloot zich aan bij de
derde orde van de Heilige Fransiscus van Assisi en ging met haar
kinderen naar Marburg waar zij een ziekenhuis liet bouwen en zorgde
voor zieken, melaatsen en armen. Zij overleed in 1231, amper 24 jaar
oud. Volgens een legende zou zij eens betrapt zijn wanneer zij
broden aan de armen uitdeelde. Dit was niet naar de zin van haar
echtgenoot, maar de broden veranderden in rozen, vandaar haar
attribuut. Zij wordt aanroepen tegen eczeem en tandpijn. Zij is de
patroonheilige van de bakkers (omwille van het brood dat in rozen
veranderde), van de weduwen, bedelaars, ziekenhuispersoneel. Haar
feestdag is op 17 november.
3. Het Sint-Lutgardisraam
Dit raam, eveneens vervaardigd door glazenier Ivo Bakelants, is een gift
van het Davidsfonds, afdeling Borsbeek, naar aanleiding van haar 25-jarig
jubileum in 1962. Lutgardis is geboren te Tongeren in 1182. Zij trad eerst
in bij de benedictinessen van Sint-Truiden en daarna bij de
cisterciënzerinnen in Couture-Saint-Germain. Om niet tot abdis te worden
verkozen, verkreeg zij de gunst om nooit Frans te moeten spreken.
Lutgardis had de gave tot voorspellen en had mystieke visioenen.
Gedurende haar latere levensjaren werd zij blind en leefde ze nog meer in
mystieke vereniging met de lijdende Christus. Volgens de legende zou zij
eens ondanks hevige hoofdpijnen toch de nachtgetijden hebben
bijgewoond waarbij Jezus zijn rechterarm zou losgemaakt hebben van het
kruis en haar tegen de wonde van zijn zij hebben gedrukt. Het is dit
tafereel dat hier wordt afgebeeld, met op de achtergrond de kerktoren van
Tongeren. Zij is vooral bekend als patrones van de Vlaamse Beweging en
wordt ook aanroepen door blinden en zwangere vrouwen. Haar feestdag
is op 16 juni.
23
4. Het Sint-Gerardusraam
Vervaardigd door glazeniers Elaerts en Calders in 1914-15 ter
nagedachtenis van mevrouw Octave Selb8.
a. In het midden: de Heilige Gerardus Majella, geboren in 1726 bij
Napels. Hij was portier, kleermaker en tuinman en trad in als
lekenbroeder bij de redemptoristen waar hij de meest eenvoudige
taken op zich nam. Zijn leven werd gekenmerkt door bovennatuurlijke
verschijnselen zoals bilocatie (tezelfdertijd op twee verschillende
plaatsen aanwezig zijn) wonderbaarlijke genezingen, profetieën en
broodvermenigvuldigingen. Hij wordt afgebeeld als redemptorist met
naast zich Jezus als kind dat van hem brood krijgt. Hij wordt
aanroepen voor een voorspoedige bevalling. Hij is de patroonheilige
van de portiers, de kleermakers en de zwangere vrouwen. Zijn
feestdag is op 16 oktober.
b. Links en rechts: vrouwen en mannen die brood krijgen.
De Kruisweg
Vervaardigd door Karel Beyaert, Brugge, begin 20 e eeuw. De Kruisweg is
een nabootsing van de lijdensweg van Christus vanaf het paleis van
Pontius Pilatus tot op de heuvel Golgotha. Het woord statie is afgeleid van
het Latijnse woord statio, dat het staan of stilstaan betekent. Vooral vanaf
de 15e eeuw is de Kruisweg als gebedsoefening op Goede Vrijdag
populair geworden. Meestal wordt de Heilige Franciscus van Assisi
aangeduid als auteur.
1. Langs de evangeliekant: staties 1-7
e
1 Statie: Jezus wordt ter dood veroordeeld
e
2 Statie: Jezus neemt het kruis op zijn schouders
e
e
3 Statie: Jezus valt voor de 1 maal onder het kruis
e
4 Statie: Jezus ontmoet zijn moeder
e
5 Statie: Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen
e
6 Statie: Veronica droogt het aanschijn van Jezus af
e
e
7 Statie: Jezus valt voor de 2 maal onder het kruis
8
Haar eigennaam was Maria Van Humbeeck (°14/6/1856 †9/9/1922) : samen met haar echtgenoot achtte ze het
haar plicht om te zorgen voor de armen en minderbedeelden.
24
2. Langs de epistelkant: staties 8-14
e
8 Statie: Jezus troost de wenende vrouwen
e
9 Statie: Jezus valt voor de 3e maal onder het kruis
e
10 Statie: Jezus wordt van zijn kleren beroofd
e
11 Statie: Jezus wordt aan het kruis genageld
e
12 Statie: Jezus sterft aan het kruis
e
13 Statie: Jezus wordt van het kruis afgenomen
e
14 Statie: Jezus wordt in het graf gelegd
Interieur in 1905
25
3. Liturgische gewaden en voorwerpen uit de preconciliaire
periode
Liturgische gewaden en ander textiel
1. In de liturgie wordt door het gebruik van kleuren symboliek gegeven
aan de periode van het jaar. Het gebruik van de kleuren komt vooral
terug bij de gewaden van de priester tijdens het opdragen van de mis of
andere liturgische vieringen. De vijf hoofdkleuren zijn:
a. Wit is de feestkleur die verwijst naar Christus, het Licht van de wereld. En wordt
gedragen met Kerstmis, Witte Donderdag en op het hoogfeest van Pasen, op
feestdagen van Maria, de Engelen, de Heiligen die geen martelaar zijn. Een
uitzonderlijke viering waarop men eveneens wit gebruikt is de uitvaart van een
pasgeborene of een kind, de zgn. engelenmis. Tegenwoordig wordt wit ook meer
en meer gebruikt in de gewone verrijzenisliturgie.
b. Groen is de kleur van de hoop en verwachting. In de gewone tijd doorheen het
jaar is dit de hoofdkleur.
c. Rood is de kleur van liefde, vuur, lijden en offer. Dit wordt gebruikt op Pinksteren,
bij vieringen van het lijden van Jezus en bij feestdagen van de martelaren, van de
apostelen en de evangelisten.
d. Paars is de kleur voor boete(doening), bekering en droefheid. Maar ook voor
hoop en verwachting. De kleur wordt dan ook gebruikt in de Veertigdagentijd en
de Advent. Soms wordt de kleur paars ook gebruikt bij uitvaarten.
e. Zwart werd meestal gebruikt bij begrafenissen en op Goede Vrijdag en is nu
volledig in onbruik geraakt.
2. Onze parochie bezit vanuit de preconciliaire periode voor iedere
liturgische kleur een volledig stel gewaden bestaande uit kazuifel,
dalmatiek, tuniek, stola, manipel, kelkvelum en bursa. Makers zijn
onbekend, tijdvak: eind 19e, begin 20e eeuw.
a. De albe is het witte onderkleed dat de priester droeg onder de kazuifel. Albe
betekent wit, teken van zuiverheid. Vroeger werd deze versierd met kant en in
plooien gevouwd.
b. De amict of humeraal is een rechthoekige linnen doek met twee lange, dunne
linten eraan, dat gedragen werd als halsdoek. De amict was vooral bedoeld om te
zorgen dat kazuifels niet bevuild werden door het zweet van de celebranten. Het
gebruik is volledig verdwenen.
c.
De singel is het koord, meestal wit, waarmee de albe om het lichaam wordt
vastgehouden. Aan beide uiteinden zit gewoonlijk een kwastje. De singel wordt
niet meer gebruikt omdat priesters tegenwoordig hun stola recht van de hals naar
beneden laten hangen.
26
Vroeger werd de stola door de priesters voor de borst altijd gekruist gedragen,
zodat de singel wel noodzakelijk was om het geheel op zijn plaats te houden.
d. Kazuifel komt van “casula” dat” huisje” betekent. Wordt gedragen door de priester
die voorgaat tijdens de mis. Was oorspronkelijk een mouwloos bovenkleed in een
volmaakte cirkelvorm met een opening in het midden. Men noemt ze gotisch.
Later werden ze kleiner, stijver en met meer borduurwerk. Men noemde ze ook
klokmodel. Ze kregen ook de naam “vioolkist” omdat de voorzijde er als een grote
vioolkist uitziet. De kazuifel symboliseert de mantel van de liefde.
e. Dalmatiek wordt gedragen door de diaken tijdens de eucharistieviering. Verschilt
van de kazuifel omdat het afhangende korte mouwen heeft. De naam verwijst een
gelijkaardig kledingstuk uit Dalmatië.
f.
Tuniek werd gedragen door de subdiaken tijdens de eucharistieviering. Lijkt sterk
op de dalmatiek maar is gewoonlijk wat korter en minder versierd. Het gebruik
ervan is volledig verdwenen gezien het ambt van de subdiaken niet meer bestaat.
g. De koorkap of pluviale is een wijde mantel of cape die gedragen werd bij
bepaalde plechtigheden, vooral in de getijden, het Asperges me (zegening met
wijwater voor de zondagse hoogmis) en tijdens het Lof. Het woord "pluviale" komt
uit het Latijn en betekent "beregeningsmantel". Dit duidt onder meer op het
gebruik bij de besproeiing met wijwater in de kerk.
h. Schoudervelum is een lange rechthoekige schouderdoek, meestal zeer rijkelijk
versierd en dat door de priester werd gedragen, als hij een monstrans vast had,
bijvoorbeeld tijdens een processie. Aan de binnenzijde van het velum zitten
zakken, waarin de priester zijn handen kan steken. Het velum zorgt ervoor dat hij
de monstrans - uit eerbied - niet met zijn blote handen aanraakt.
i.
Stola is een strook stof in dezelfde kleur (en uitvoering) van de kazuifel. Werd
vroeger gekruist over de borst op de albe, onder de kazuifel gedragen.
Tegenwoordig, nu de kazuifel in onbruik geraakt is, wordt de stola recht gedragen.
De stola symboliseert het juk van het kruis.
j.
Manipel werd door de priester gedragen over de linkerarm en heeft dezelfde kleur
als de kazuifel en de stola. De manipel was oorspronkelijk een zweetdoek en
symboliseerde het werk in de wijngaard van de Heer.
k.
Kelkvelum is een vierkante doek die gebruikt werd om vóór de offerande de
miskelk mee af te dekken. Aan één kant is meestal een kruisje geborduurd.
Kelkvelums zijn uitgevoerd in dezelfde stof als het kazuifel. Het corporale,
purificatorium, de palla, de bursa en het kelkvelum vormen samen het kelkgerei.
De laatste twee passen dikwijls bij één bepaald kazuifel.
l.
Bursa bestaat uit twee kartonnetjes, met textiel bespannen, waartussen het
corporale wordt bewaard zowel vóór als na het gebruik daarvan in de
eucharistieviering. Net als de kelkvelum zijn de bursa's uitgevoerd in dezelfde stof
als het kazuifel. In het midden van het bovenste karton is meestal een kruis
geborduurd.
m. Corporale is het witte linnen doek waarop brood en wijn werden geplaatst. Omdat
deze tijdens de consecratie wezenlijk veranderen in het Lichaam en Bloed van
Christus heet dit doek "corporale" wat zoveel betekent als:
27
"Daar waar het Lichaam op wordt gelegd”. Het gebruik is ontstaan om te
voorkomen dat minuscule deeltjes van de geconsacreerde hostie op de grond
zouden vallen. Vóór en na gebruik wordt het corporale. opgevouwen en bewaard
in de bursa, die bovenop de met het kelkvelum afgedekte miskelk werd gelegd.
n. Palla is een vierkant kartonnetje dat overtrokken is met wit linnen. Het werd
tijdens de mis gebruikt om de kelk af te dekken, om te voorkomen dat iets in de
kelk zou kunnen vallen. Bij het klaarmaken van de kelk vóór de mis ligt de palla
bovenop het kelkdoekje en de pateen met de hostie, maar onder het kelkvelum en
de bursa.
o. Purificatorum, ook wel kelkdoekje genoemd, is een lapje van wit gesteven linnen
dat wordt gebruikt om na de communie de miskelk te reinigen.
Liturgische voorwerpen
1. De zgn. “vasa sacra”
Vroeger werd er een onderscheid gemaakt tussen de voorwerpen
die rechtstreeks in contact komen met de geconsacreerde hosties
en wijn, (vasa sacra, waar de binnenkant van kelken, cibories enz.
minstens verguld moest zijn) en de andere voorwerpen (vasa non
sacra)
e
a. Kelk: Maker onbekend / tweede helft 18 eeuw; gouden kuip op zilveren voet
b. Pateen: De (kelk)pateen (Grieks voor schaal) is een uiterst plat gewalst schijfje
dat precies op een miskelk past. Tijdens de eucharistieviering wordt de hostie op
de pateen gelegd en later daarop gebroken. Tegenwoordig wordt de pateen bijna
niet meer gebruikt.
c.
Kelklepeltje: Het kelklepeltje werd gebruikt om - voor de consecratie en de
eigenlijke eucharistie - een druppel water uit een ampul te vermengen met de wijn
in de miskelk, waardoor de vermenging van de Godheid (wijn) en mensheid
(water) van Jezus Christus verbeeld wordt. Wordt tegenwoordig niet meer
gebruikt.
d. Ciborie: Verzilverde voet, vergulde kuip en deksel. Maker en tijdvak zijn
onbekend. De ciborie is de kelk waarin de geconsacreerde Hosties worden
bewaard. In tegenstelling tot de miskelk heeft de ciborie een deksel, waarop
doorgaans een rechtopstaand kruisje is bevestigd. Als de ciborie de
geconsacreerde hosties bevat, hangt men er een ciborievelum (ronde doek)
overheen en bewaart men haar in het tabernakel.
e. Monstrans: Zilveren zonne- of stralenmonstrans vervaardigd in het begin van de
e
19 eeuw door zilversmid G. J. Vandeven met gouden Lunula (uitneembare
houder voor de geconsacreerde hostie). Op voet van de monstrans staan de
symbolen van de vier evangelisten. Centraal staat het Lam, bovenaan kroon met
kruis. Rondom op de stralenbundel staan zes engelenhoofdjes.
28
De monstrans of ostensorium (van het Latijnse "ostendere" dat "laten zien"
betekent) werd vroeger vooral gebruikt tijdens het Lof op de zondagnamiddag, en
tijdens sacramentsprocessies.
f.
Pixis: Maker en tijdvak zijn onbekend. Goud met op het deksel een gegraveerd
tafereel. De pixis is een rond doosje met deksel en wordt gebruikt om de
geconsacreerde hostie te bewaren als deze moet worden meegenomen, bijv. bij
een ziekenzalving of naar een zieke.
2. De zgn. “vasa non sacra”
a. Wierookvat: Zilveren wierookvat, maker onbekend, met vermelding “Don de Dme
Sils – 1882”. Het scheepje is een vaatje waarin wierookkorrels bewaard worden.
Het gebruik van wierook is een teken van eerbetoon aan Christus en teken van
zuivering van de gelovigen. Tijdens de hoogmis werd de wierook gezegend
alvorens het Evangelieboek te bewieroken. De wierook wordt nu vooral gebruikt
bij het afscheid nemen van de overledene. De priester zal met het wierookvat rond
de kist of urne gaan.
b. Wijwateremmer met –kwispel
c.
e
Lantaarn voor berechtingen: vervaardiger onbekend, eind 18 eeuw
3. Processievoorwerpen
e
Processievaandels: De makers zijn onbekend, einde 19 eeuw. De vaandels
werden gerestaureerd in 2005.
a. Processievaandel “Koningin van den Allerheiligsten Rozenkrans”.
Geborduurde versieringen op zijden stof. In het midden: afbeelding van Maria
en Kind in 't bijzijn van een geknielde persoon en een hond zittend op een
wereldbol.
b. Processievaandel “Heilig Sacrament“ met de tekst “Ecce panis angelorum
factus cibus viatorum” (naar de hymne van Thomas van Aquino “Zie, het
brood der Engelen, dat tot voedsel is geworden van wie onderweg is“).
c.
Processievaandel “Onze Lieve Vrouw” met het Mariamonogram op een
blauw fluwelen achtergrond, symmetrisch versierd met o.a. rozentakken en
kroon.
e
Processietoortsen (2 stuks): maker Albr. Jacobs, Antwerpen / Einde 19 eeuw;
gift van wed. Beuckelaers – Ceulemans
e
Processiekruis: Maker onbekend, einde 19 eeuw
29
Missalen
1. Missale Romanum - Clemens VIII - Urbanus VIII (1658)
2. Graduale ad usum canonicorum regularium ordinis praemonstratensis
uit MDCCLXXI (1771)
3. Antiphonale romanum MDCCXII (1712) met handgeschreven
vermelding “De kerck van Borsbeeck behoor ick toe, den 12e 8-ber9 ben
ick gekocht 1725 door den eerw. Heer pastoor Joseph Vander Boven 10,
ende cost 14 gulden”
Canonborden
Deze drie borden, in zilveren lijst dateren uit het einde van de 19e eeuw
en bevatten de vaste gebeden van de mis. De celebrant gebruikte
hiervoor dus niet de missaal.
9
De afkorting 8-ber betekent oktober :vroeger gold maart als de 1 e maand van het jaar , zodat oktober de 8e
maand was.
10
Joseph Vander Boven werd later abt van de Sint-Michielsabdij.
30
4. De Sint-Jacobuskerk als bedevaartplaats en als rustpunt in de
aanloop van de Camino naar Santiago de Compostela
(diavoorstelling)
De Heilige Lucia
Zij werd sinds eeuwen in onze parochiekerk op bijzondere wijze vereerd. Vele
pelgrims kwamen van heinde en ver, zelfs vanuit Wallonië en Nederland, naar
onze kerk. In 1617 wanneer de “rode loop” (vroegere benaming voor een zeer
besmettelijke bacillaire dysenterie (Shigellose) die net zoals de pest veel
dodelijke slachtoffers veroorzaakte) onze bevolking teisterde, was er een grote
toeloop en was er sprake van wonderbare genezingen. Tot in 1841 werd haar
relikwie op iedere dinsdag van het jaar vereerd; daarna gebeurde de verering
op de 3e zondag van iedere maand en de jaarlijkse “begankenis” werd
gehouden op haar feestdag, 13 december, en de acht daaropvolgende dagen.
De broederschap van de Heilige Lucia is waarschijnlijk reeds in 1618
opgericht en heeft bestaan tot het begin van de 20e eeuw. De broederschap
van de Heilige Lucia werd heropgericht in 1942 op initiatief van pastoor
Janssens. Aanvankelijk kende dit veel succes met ongeveer 500 leden, maar
is in de jaren 1970-80 volledig verdwenen.
De Heilige Hubertus
Onze parochie stond in de 16e eeuw ook bekend als een belangrijke
bedevaartplaats voor Sint-Hubertus. Dit is ook niet verwonderlijk daar de
devotie tot de Heilige Hubertus in Vlaanderen voornamelijk door de
norbertijnen werd verspreid. Eén van de grootste bedevaartprentjes die in de
18e eeuw door gespecialiseerde drukkers werd verspreid, betreft juist onze
kerk.11 Let wel, de “gewijde sleutel” diende hier enkel om de wonden van de
dieren die gebeten waren en mogelijk besmet waren door hondsdolheid, uit te
branden. Waarschijnlijk werd deze sleutel, althans in Borsbeek, niet gebruikt
voor personen. Zowel de bewuste sleutel als enige beschrijving over het
gebruik ervan zijn niet meer te bespeuren. Ook het eeuwenoud gebruik van de
broodwijding op 3 november verdween. Ter gelegenheid van de Lichtstoet van
15 oktober 1955 droeg de gilde van de boogschutters hun patroonheilige voor
een laatste keer door de gemeente. De lichtstoet alsook de boogschuttersgilde
verdwenen in 1960.
11
“de reliquien van den H. Hubertus berusten in de Parochiale Kercke tot Borsbeeck als mede den Geweyden
Sleutel om de Beesten te branden”
31
Naar Santiago de Compostela
Borsbeek ligt op één van de vijf pelgrimspaden in de
Lage Landen, de zgn. Via Brabantica, die loopt vanaf
de Nederlands-Belgische grens vanuit Putte of Essen
via Antwerpen, Borsbeek en Lier naar Leuven.
Het Vlaams Compostelagenootschap vierde in 2010
zijn 25-jarig bestaan door het inwandelen van het
Jacobuskerkenpad tussen de 18 Sint-Jacobuskerken in
Vlaanderen.
Op 3 juli 2010 deden de pelgrims onze parochie aan en bij die gelegenheid
werd de bronzen schelp aan de hoofdingang van de kerk door pater Filip
gewijd en de wegwijzer naar Santiago de Compostela door schepen Johan
Totté onthuld.
De bekende Borsbeekse beeldhouwer Antoon Luyckx, oud-directeur van
Academia, schonk aan de parochie een nieuw Sint-Jacobusbeeld. Dit werd op
zondag 25 juli 2010 in de nis boven de hoofdingang van de kerk geplaatst en
plechtig gewijd door pater Filip.
32
5. De kerk onderweg: het parochiale leven (diavoorstelling)
De parochiepastoors en -priesters
Wij beperken ons tot de pastoors en priesters waarvan foto’s bekend zijn
Pastoors
1. Guillelmus Franciscus De Herdt, pastoor van 1868 tot 1889
2. Joannes Franciscus Van Bladel, pastoor van 1889 tot 1911
3. Franciscus Schuermans, pastoor in 1911
4. Franciscus Alphonsus Praets, pastoor van 1911 tot 1927
5. Hendrik Van Bueren, pastoor van 1927 tot 1942
6. Bernard Janssens, pastoor van 1942 tot 1957
7. Emiel Hendrickx, pastoor van 1957 tot 1974
8. Pater Bruno Bastiaens , pastoor van 1974 tot 1989
9. Pater Filip Deploige, pastoor van 1989 tot 2013
Onderpastoors
1. Alfons Corluy, onderpastoor van 1911 tot 1928
2. Victor Ceulemans, onderpastoor van 1928 tot 1932
3. Adolf Nobels, onderpastoor van 1932 tot 1937
4. Hendrik Laenen, onderpastoor van 1937 tot 1945
5. Jozef Van Beersel, onderpastoor van 1945 tot 1951
6. Herman Peeters, onderpastoor van 1951 tot 1954
7. Arnold Willems, onderpastoor van 1954 tot 1956
8. Arthur Ribbens, onderpastoor van 1956 tot 1963
9. Karel Dirckx, onderpasoor van 1963 tot 1972
10. Pater Jef Leroi, onderpastoor van 1972 tot 1974
11. Pater Filip Deploige , onderpstoor van 1974 tot 1979
12. Pater Michel Dello, medepastoor van 1979 tot 1984
De vroegere broederschappen
1. Het Broederschap van de Heilige Lucia
2. Aartsbroederschap van de Alderheyligste Drijvuldigheid onder de
bescherminge van de Alderheyligste Maegd Maria-Moeder van Remedie
tot verlossing van de gevangen slaeven, opgericht in 1662
3. Broederschap van het Heilig Sacrament, opgericht in 1832
4. Broederschap der gedurige aanbidding van het Allerheiligste
Sacrament, opgericht in 1836
5. Broederschap van de Derde Orde van Sint-Franciscus,opgericht in
1889
Al deze broederschappen zijn verdwenen.
33
De overige parochiale verenigingen
1. De mannen- en vrouwenbond van het Heilig Hart
2. Sint-Jacobuspatronaat en Chiro
3. VKAJ (Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd)
De vroegere prediking van “missies”
Dit was een retraite op initiatief van de pastoor voor het hele dorp. Sommige
patersordes zoals de redemptoristen, de dominicanen en de franciscanen
waren blijkbaar gespecialiseerd in het begeleiden van dergelijke missies.
Hierbij de bidprentjes die verspreid werden naar aanleiding van de “missies”
van 1905, 1916, 1928, 1937, 1946, 1954 en 1959.De laatste missie, reeds in
een iets meer toegankelijke vorm dateert van 1964.
De duidelijke aanwezigheid in het straatbeeld van de 19e en van de eerste
helft van de 20e eeuw
Talrijk waren de gelegenheden waarbij de activiteiten van de parochie zich op
straat afspeelden:
1. De maandelijkse kerkomgang na de hoogmis op de eerste zondag van
de maand.
2. De vroegere processies: Borsbeek kende vanaf het einde van de 19e
eeuw vier processies.
De kleine processies gingen uit op de 1e zondag van mei en op de
zondag na het feest van de Heilige Jacobus (25 juli).
De grote processies werden gehouden op de zondag na het feest van
het Heilig Sacrament en op O.L.V. Hemelvaart (15 augustus).Voor de
kleine rondgang werd een rustaltaar geplaatst aan de gemeenteschool
tegenover de Smisbergstraat, voor de grote rondgang op de hoek van
J. Bosstraat en L. Janssenstraat.
3. De plechtige inhaling van een nieuwe pastoor: deze werd door het
college van burgemeester en schepenen aan de grens van de parochie
(het zgn. Boerenkwartier, de huidige Grensstraat/ Fort III-straat) plechtig
ontvangen.
34
Daarna ging men in stoet naar de kerk, met praalwagens en verklede
figuranten. Van de inhaling van pastoor Schuermans op 5 april 1911
werd zelfs een ganse reportage gemaakt en uitgegeven op postkaarten.
Ook van de inhuldiging van pastoor Van Bueren bestaat een volledige
fotoreportage.
4. De kruisprocessies naar aanleiding van de kruisdagen: deze hadden
twee maal per jaar plaats. De eerste rondgang was op 25 april, de
feestdag van Sint-Marcus en bleef beperkt tot de dorpskom. De grote
rondgang op elk van de drie dagen voor O.H.Hemelvaart en ging telkens
gedeeltelijk langs de velden. De kruisprocessie, die diende om Gods
zegen over de vruchten en de oogst af te smeken, werden op initiatief
van de Landelijke Gilde opnieuw ingevoerd in 1976, maar verdween
opnieuw na enkele jaren.
Beknopte bibliografie
Floris Prims, Borsbeek in de Vaderlandse Geschiedenis, 1954
Jos Proost, Zeven eeuwen St-Jacobusparochie Borsbeek 1264-1964, 1964
Tony Beeghs, Zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van Borsbeek in een notedop
1232-1982, 1982
Severin Meukens, Wat weten wij van de H.Geesttafel het Kerkbestuur en de parochie
St.Jacobus Borsbeek 1264-1983, 1983
35
36
Akte van Bisschop NICOLAUS van KAMERIJK gedateerd 12 juli 1264 tot
oprichting van de parochie van Borsbeek.
[origineel bewaard in het Rijksarchief te Gent, referte Abdij Ename (28) nr. 1052;
afmetingen 15,50cm x 11cm]
37