REEDS 750 JAAR ONDERWEG MET JACOBUS Tentoonstelling naar aanleiding van de 750e verjaardag van de stichting van de Sint-Jacobusparochie te Borsbeek 0 Een groet vooraf door de pastoors vanaf 1868 Steeds andere generaties, maar steeds dezelfde gemeenschap, reeds 750 jaar samen onderweg. De bewoners van Borsbeek zijn in dit jubileumjaar 2014 de bevoorrechte maar toevallige getuigen. De vrede zij met u! Uw pastoors vanaf 1868 Guillelmus De Herdt 1868-1889 Johannes Van Bladel 1889-1911 Franciscus Praets 1911-1927 Hendrik Van Bueren 1927-1942 Bernard Janssens 1942-1957 Emiel Hendrickx 1957-1973 Bruno Bastiaens 1974-1989 1 Filip Deploige 1989-2013 Inleiding namens de Kerkraad: “Reeds 750 jaar onderweg met Jacobus” Beste bezoeker, Het komt maar zelden voor dat de Sint-Jacobusparochie van Borsbeek zichzelf in de kijker plaatst. Eén van de weinige keren dat dit gebeurde, was in 1978 toen de Kerkfabriek naar aanleiding van “Het Jaar van het Dorp” een uitgebreide tentoonstelling organiseerde waarbij quasi de totale inventaris onder de benaming “Kerk en Kunstschatten van de parochie St Jacobus” werd getoond. De opzet van de tentoonstelling in dit jubileumjaar is enigszins anders. Onder de titel “Reeds 750 jaar onderweg met Jacobus” wordt er niet alleen een beeld geschetst hoe het kerkgebouw, het interieur met zijn voorwerpen en beelden zijn geëvolueerd, maar wordt getracht de religieuze beleving van vroegere generaties in herinnering te brengen. Er zijn 5 thema’s: 1. Vooreerst het kerkgebouw door de eeuwen heen. 2. Het tweede thema behandelt het kerkmeubilair met een specifieke aandacht voor de heiligenbeelden. 3. Vervolgens wordt er even stil gestaan bij de liturgische voorwerpen en gewaden uit de vroegere (preconciliaire) periode. 4. Het vierde thema zet onze Borsbeekse parochie op de kaart als bedevaartplaats en als etappekerk op weg naar Santiago de Compostela. 5. Tenslotte is er het thema van de kerk onderweg, het parochiale leven. Deze toelichting bij de tentoonstelling is geschreven voor mensen van de 21 e eeuw waarvan velen niet meer, of onvoldoende, vertrouwd zijn met de vroegere riten en gebruiken. Daarom staan we bijvoorbeeld bij de beelden even stil bij het leven en attributen van de heiligen en leggen we de betekenis van liturgische kleuren, gewaden en voorwerpen bondig uit. Zowel nostalgie als de drang om alles te reduceren tot folklore dienen vermeden te worden. Iedere tijd heeft immers zijn eigen symbolen en gebruiken. Bij de samenstelling van deze tentoonstelling konden wij rekenen op de onschatbare steun van Johan Mortelmans die ons het archief van zijn vader Stan Mortelmans ter beschikking stelde. Walter Janssens heeft ons enkele interessante documenten gegeven uit het archief Neefs, dat zich bevindt in het Documentatiecentrum. Ook konden wij putten uit het beeldarchief van architect R. Steenmeijer, van Jos de Maeyer en Jef De Nil. Hartelijk dank hiervoor. Wij wensen u een aangenaam bezoek ! Borsbeek, 4 oktober 2014 Paul Buyl, lid van de Kerkraad 2 Vooraf een bondig historisch overzicht: Tussen 1200 en 1230 Willem Nose, grootgrondbezitter en weldoener van het Sint-Elisabethhospitaal in Antwerpen richt te Borsbeek een kapel op die is toegewijd aan Sint-Jacobus de Meerdere. 12 juli 1264 Bisschop Nicolaas van Kamerijk verklaart de parochie Sint-Jacobus te Borsbeek zelfstandig. 15 juli 1318 De abdij van Ename verkoopt al de rechten en goederen die zij bezit in de parochies van o.a. Deurne en Borsbeek aan de Sint-Michielsabdij te Antwerpen. Deze Norbertijner abdij zal tot 1828 de pastoors in onze parochie leveren. 1480-1486 Afbraak van het oude koor en bouw van de kerk. Het nieuwe koor wordt in gebruik genomen in 1486. 1524 De kerktoren wordt herbouwd. 1566 Beeldenstorm, maar onze Sint-Jacobuskerk blijft gespaard. 1583 Borsbeek wordt grondig verwoest door de ‘Staatsen’. De toren en het dak van de Sint-Jacobuskerk gaan in vlammen op. 1610-1613 De kerk wordt hersteld en in de toren worden nieuwe klokken geïnstalleerd. 1617 Begin van de verering van Sint-Lucia. 1626 De kerk lijdt grote schade omwille van brandstichting door Kroatische bendes. 1627-1629 De kerk wordt volledig hersteld. 1635-1643 Tot 1643 wordt de kerk gebruikt als schuilplaats tegen Hollandse bendes. 3 1695-1724 Bouw van een nieuw altaar Sint-Jacobus (huidige altaar in de kerk) en plaatsing van de huidige communiebank, biechtstoelen en gestoelte. 1754 Begin van de verering van Sint-Hubertus. 1797-1799 Onder het Franse bewind wordt het kruis van de kerktoren gehaald. De kerk wordt gesloten en verzegeld. De klepels worden uit de klokken gehaald en verkocht als nationaal erfgoed. De klokken worden uit de kerktoren geroofd. 1829 Pastoor Ludovicus Mortiers, de eerste seculiere pastoor in de parochie. 1838 De klok "Jacobus" wordt opnieuw geïnstalleerd in de kerktoren. 1856 De klok "Immaculata" wordt opnieuw geïnstalleerd in de kerktoren. 1910 Verzoek ingediend tot het bekomen van een onderpastoor. Alfons Corluy wordt de eerste onderpastoor. 1914 De torenspits wordt opgeblazen door de Belgische genietroepen (07/10/1914). 1924 Bouw van de nieuwe torenspits. 1943-1944 Roof van de klok "Immaculata" (18/06/1943) en van de klok “Jacobus” (01/03/1944). 1951 Wijding van de nieuwe klokken “Jacobus” en ”Immaculata” door Mgr. De Smedt (5/11/1951). 1954 Bouw van de Onze-Lieve-Vrouwkapel aan de watertoren en wijding door Mgr. Schoenmaeckers. 4 1958-1959 Veranderingswerken aan de kerk onder leiding van architect L. Stijnen. Zonneburcht wordt de noodkerk. Plaatsing van de haan op de kerktoren (06/03/1959) en wijding van de herbouwde kerk door Mgr. Schoenmaeckers (12/12/1959). 1974-2013 Aan de Orde van de Assumptionisten wordt gevraagd de pastoors aan te stellen in Borsbeek. 1997 Plaatsing van een nieuwe torenspits (12/04/1997). 1905 1937 1948 2014 5 1. Het kerkgebouw door de eeuwen heen, een verhaal van vallen en opstaan, van verval vernieling en van heropbouw (diavoorstelling) A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M. N. O. Akte van oprichting van 12 juli 1264 Afbeelding van de Sint-Salvatoradbij van Ename Afbeelding van de Sint-Michielsabdij te Antwerpen Een impressie van de kerk na vernieling door de Staatsen De eerste foto’s en postkaarten van de kerk tussen 1892 en 1914 De kerk na de afbraak van de torenspits in 1914 De kerk met de heropbouwde torenspits tussen 1924 en 1941 Het afbreken van de torenspits in 1941 De klokkenroof op 18 juni 1943 (Immaculata) en op 1 maart 1944 (Jacobus) De nieuwe klokken, gewijd door Mgr. De Smedt op 25 november 1951 en in de toren gehesen op 30 november 1951 1. Immaculata, gewicht 870 kg. Met als opschrift “DeI MatrI sIne Labe orIgInalI ConCepta obLata IMMACULATA”. (“Aangeboden aan de Moeder Gods die zonder erfzonde is ontvangen”) 2. Jacobus, gewicht 562 kg. Met als opschrift “Sante Jacobe Ora pro nobis” (“Heilige Jacobus, bid voor ons”) Het kerkinterieur vóór de verbouwingen van 1958-59 De grondige verbouwing en uitbreiding van het kerkgebouw in 1958-59 onder de deskundige leiding van architect Leon Stijnen De wijding van de verbouwde kerk op 12 december 1959 door Mgr. Schoenmaeckers De grondige restauratie van het gebouw en de plaatsing van de nieuwe torenspits onder de deskundige leiding van architect Rutger Steenmeijer in 1996-97 De verdere grondige restauratie van o.m. het interieur, van het gestoelte en van de biechtstoelen in 2006 6 2. Het kerkmeubilair en de afgebeelde heiligen Er is relatief weinig geweten over de vervaardigers van het hoofdaltaar en van beide zijaltaren. Het betreffen allemaal beelden in hout, uit de late baroktijd, door de eeuwen heen meermaals overschilderd. Van het hoofdaltaar weten wij met zekerheid dat deze geplaatst is in 1695. De biechtstoelen en het gestoelte komen vast en zeker uit het atelier van Hendrik-Frans Verbruggen1 uit Antwerpen (°1651 - †1724). De financiële steun van Diego Ignaas de Villegas, die in dezelfde periode heer van Borsbeek was, aan de Sint-Michielsabdij voor de bestelling van deze beelden, blijkt uit de aanwezigheid van zijn wapenschild in het gestoelte. Het hoofdaltaar (van boven naar onder) 1. De Heilige Drievuldigheid 2. Heilige Jacobus de Meerdere in bisschoppelijk ornaat. Aan zijn voeten een mijter, compostelaschelpen en een pelgrimsstaf. (De patroonheilige van onze parochie wordt niet minder dan vijf keer in onze kerk afgebeeld). 3. De vier Westerse kerkvaders onder de getorste zuilen (van links naar rechts) a. Ambrosius: geboren in Trier in 339 en overleden in Milaan in 397. Zijn attribuut is een bijenkorf omdat volgens de legende na zijn geboorte, bijen honing in zijn mond lieten glijden. Een andere verklaring is dat hij “honingzoet” kon preken hetgeen zo’n invloed had op Augustinus dat deze zich door hem liet bekeren. Vooraleer hij bisschop van Milaan werd was hij een hooggeplaatste politiefunctionaris. Hij is de patroonheilige van de imkers, kaarsenmakers en van het veiligheidspersoneel. Dit laatste heeft te maken met de legende dat hij zijn eigen personeel inzette om de stadswallen van Milaan te verdedigen tijdens een muiterij van de soldaten die normaal deze taak moesten vervullen. Zijn feestdag is op 7 december. Weerspreuk: 'Ambroos, patroon van bijen en van spreeuwen, houdt van waaien en van sneeuwen’. b. Gregorius de Grote: paus van 590 tot 604, vandaar zijn attribuut, de pauselijke tiara of driekroon. Hij heeft de kerkmuziek volledig vernieuwd en is dus de grondlegger van het Gregoriaans. Hij wordt 1 Hendrik-Frans Verbruggen is een kleinzoon van de grote beeldhouwer Erasmus Quillin en de voornaamste vertegenwoordiger van de laat-barok. Zijn werk is te vinden in tal van kerken en abdijen. 7 aanroepen tegen jicht (omdat hij er zelf aan leed), tegen pest en een plotselinge dood. Hij is de patroonheilige van de musici en koorzangers. Zijn feestdag is op 3 september. c. Augustinus: in 354 geboren als zoon van de Heilige Monica en in 387 gedoopt door Ambrosius. Hij werd bisschop van Hippo waar hij stierf in 430. Zijn attributen zijn een vlammend hart (dat terug gaat op een citaat uit zijn beroemdste werk, Confessiones: “Gij hebt ons hart met Uw liefde getroffen”) en een engel (symbool van goddelijke inspiratie). Hij is de patroonheilige van theologen en van beroepen die met boeken te maken hebben zoals bibliothecarissen, boekbinders, -drukkers, -handelaren; daarnaast van (bier)brouwers. Hij wordt aanroepen tegen oogziektes (omdat men in de Duitse taal het woord 'Auge' terug hoorde in zijn naam. Zijn feestdag is op 28 augustus. Weerspreuk: 'Op Sint Augustijn zullen de onweders over zijn’. d. Hiëronymus: geboren omstreeks 347 in Dalmatië en overleden te Bethlehem omstreeks 420. Hij verbleef meer dan 30 jaar in de woestijn als boetende kluizenaar en maakte er de eerste Latijnse vertaling van de Bijbel. Zijn attributen zijn normaliter een leeuw, een kardinaalshoed en een boetekleed. Hier wordt hij enkel afgebeeld met een boetekleed2. Hij wordt eveneens aanroepen tegen oogziektes (omdat hij volgens de legende maar één oog had). Hij is de patroonheilige van theologen, bibliothecarissen, leraars en vertalers. Zijn feestdag is op 30 september. Weerspreuk: 'Is de nacht van Sint-Hiëronymus klaar, een strenge winter, verwacht ’t maar’. 4. Tabernakel: op de koperen deurtjes zijn biddende engelen afgebeeld; daarboven bevindt zich een draaiende expositietroon waarop de monstrans kan geplaatst worden voor de Gedurige Aanbidding of (vroeger) voor het Lof. 5. De altaartafel: deze marmeren altaartafel werd geplaatst tijdens de verbouwing van de kerk in 1958-59 en is getekend door architect L. Stijnen. De Alfa en Omega worden in de bijbel als symbool voor God gebruikt. Ze zijn de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Ze onderstrepen dat God het begin en het einde is (Openb. 1:8). 2 In sommige vroegere beschrijvingen van de kerk wordt deze afbeelding in verband gebracht met Antonius-abt die ook wordt afgebeeld met een boetekleed en met een varken. Wegens de afwezigheid van een duidelijk attribuut is er dus twijfel... Gezien de drie overige figuren kerkvaders zijn lijkt Hiëronymus de meest waarschijnlijke. 8 Het Christusmonogram als het zogeheten Chi-Rhosymbool komt vaak voor in combinatie met de Alfa en de Omega en bestaat uit de Griekse letters Chi (X) en Rho (P) door elkaar heen. Het is een afkorting van de Griekse naam ΧΡΙΣΤΟΣ (Christus). Volgens een andere traditie gaat het om de Griekse schrijfwijze van de beginletters van het Latijnse Christus Rex (Christus (is) Koning). Het zijaltaar in de linkerzijbeuk (Lucia-altaar) 1. In het midden: Heilige Lucia, geboren omstreeks 286 in Syracuse. Volgens de legende bezocht zij met haar zieke moeder Eutychia het graf van de heilige Agatha. Toen deze op wonderbare wijze van dysenterie (in de volksmond vroeger “rode loop” genoemd) genas, schonk Lucia al haar bezittingen aan de armen. Zij werd door haar verloofde als christen aangegeven en in een bordeel geplaatst, maar zij werd zo zwaar dat zelfs twintig ossen haar niet konden verplaatsen. Vervolgens zou zij op de brandstapel gezet zijn, maar omdat dit geen resultaat had werd zij ter dood gebracht door een dolk in de hals, vandaar haar attribuut. Zij wordt aanroepen tegen keel- en nekpijn, bloedingen, diarree maar vooral tegen oogziektes. Zij is de patroonheilige van blinden, opticiens, portiers en elektriciens. Haar feestdag is op 13 december. Vroeger kwam dit overeen met de midwinternacht. Door de Gregoriaanse kalenderwijziging van 4 oktober 1582 waardoor tien dagen werden overgeslagen, is het moment van de kortste dag op de kalender uiteraard verschoven, hoewel het feest van de Heilige Lucia op 13 december bleef staan. De weerspreuken dateren nog altijd van de periode voor 1582: “Als Sint-Lucie komt, lengen de dagen een vlooiensprong”. 2. Links: Heilige Agnes, zij is afkomstig uit een oude Romeinse familie en werd verplicht op 12-jarige leeftijd te huwen. Toen zij dit weigerde, werd zij in een bordeel geplaatst, maar haar hoofdhaar groeide zo snel dat haar naaktheid onmiddellijk bedekt werd. Een jongeman die toch een glimp van haar zou hebben opgevangen zou blind geworden zijn… Zij werd vervolgens op de brandstapel gezet, maar bleef ongedeerd. Vervolgens werd zij met een zwaard om het leven gebracht. Acht dagen na haar dood verschijnt zij aan haar ouders met een lammetje in haar armen, symbool van onschuld en zuiverheid. Zij is de patroonheilige van de maagden, de kinderen, verliefden en de hoveniers. Haar feestdag is op 21 januari. In Vlaanderen werd vroeger die dag “Nietendag” (Sint Agniet) genoemd, een dag waarop mannen geschenken gaven aan hun geliefde. Weerspreuk: 'Als Agnes en Vincentius (22 jan.) komen, begint men van 't wintervuur te dromen’. 9 3. Rechts: Heilige Agatha3, volgens de legende een beeldschone jonge christenvrouw uit Catania op Sicilië. Omdat ze weigerde de minnares te worden van een landvoogd, liet hij haar vreselijk martelen. Zo meende hij haar te kunnen dwingen om afstand te doen van haar geloof. Toen dat niet lukte, sneed men haar de borsten af en toen ook dat niets hielp, liet hij haar doden door haar over brandende kolen te trekken. Zij is de patroonheilige van de voedsters. Haar feestdag is op 5 februari. Het zijaltaar in de rechterzijbeuk (Onze-Lieve-Vrouwaltaar) Vroeger, voor de verbouwing van 1958-59, stond hier in het midden het processiebeeld van Onze-Lieve-Vrouw dat zich nu bevindt in de linkse zijkapel achteraan de kerk. 1. In het midden: a. Onze-Lieve-Vrouw met Kind. Het oorspronkelijk Jezuskindje werd wegens vermolming vervangen door een reproductie van de hand van beeldhouwer Costers uit Deurne, geschonken door pastoor Hendrickx. b. Onze-Lieve-Vrouw met het Kind dat aan de Heilige Dominicus de schapulier geeft (geschilderd medaillon bovenaan). Volgens de overlevering zou de Heilige Dominicus rechtstreeks van Onze-LieveVrouw de rozenkrans gekregen hebben om de rozenkransdevotie te promoten. c. Langs beide boorden van de nis de vijf Blijde, de vijf Droevige en de vijf Glorievolle mysteries, geschilderd op bordkarton. De oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de vervanging van het psalmgebed in de abdijen: in plaats van de 150 psalmen werden door de “ongeletterde” gelovigen gebedsformules gezegd zoals het Onze Vader en het Weesgegroet. Veel later werd hieraan in het Westen de devotie tot Maria verbonden. De rozenkrans kreeg de vorm zoals we hem vandaag kennen in de 15 e eeuw door de dominicanen. a. De Blijde mysteries zijn vreugdevolle gebeurtenissen uit het leven van Jezus en Maria: 1) De engel Gabriël brengt de blijde boodschap aan Maria. 2) Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. 3) Jezus wordt geboren in een stal te 3 In de brochure van de tentoonstelling van 1978 wordt dit beeld ten onrechte toegewezen aan de Heilige Cecilia. Het probleem is de afwezigheid van duidelijke attributen. 10 Bethlehem. 4) Jezus wordt in de tempel aan God opgedragen. 5) Jezus wordt in de tempel teruggevonden. b. De glorievolle mysteries zijn glorievolle gebeurtenissen uit het leven van Jezus en Maria: 1) Jezus verrijst uit de doden. 2) Jezus stijgt op ten hemel. 3) De heilige Geest daalt neer over de apostelen. 4) Maria wordt in de hemel opgenomen.5) Maria wordt in de hemel gekroond. c. De droevige mysteries zijn treurige gebeurtenissen uit het leven van Jezus en Maria: 1) Jezus bidt in doodsangst tot zijn hemelse Vader. 2) Jezus wordt gegeseld. 3) Jezus wordt met doornen gekroond. 4) Jezus draagt zijn kruis naar Calvarieberg. 5) Jezus sterft aan het kruis. 2. Rechts: Heilige Joachim: Hij is de vader van Maria en dus de grootvader van Jezus. Hij is de patroonheilige van de getrouwde koppels, de linnenhandelaars en meubelmakers en schrijnwerkers. 3. Links: Heilige Anna: Zij is de moeder van Maria en dus de grootmoeder van Jezus. Zij wordt aanroepen tegen bedwateren, moeilijke bevallingen, koorts, borst- buik- en hoofdpijn, tegen zweren, de pest, tandpijn en huiduitslag. Zij zou pas op hoge leeftijd moeder zijn geworden en zou na de dood van Joachim nog twee maal huwen. Zij is de patroonheilige van de weduwen, kleermakers en huisvrouwen. Haar feestdag is samen met deze van de Heilige Joachim op 26 juli. Het gestoelte Het gestoelte stond voor de verbouwingen van 1958-59 opgesteld in het hoogkoor aan weerszijden van het hoofdaltaar. 1. aan de evangeliekant: (van links naar rechts) a. Christus: afgebeeld met de wereldbol in zijn linkerhand b. Petrus: heette aanvankelijk Simon en werd door Jezus “Petrus” genoemd (de verlatijnsing van het Griekse Petros, de Griekse vertaling van het Aramese Kefas, rots). Hij is de broer van Andreas en hoort samen met Jacobus de Meerdere en met Johannes tot de drie voornaamste apostelen die aanwezig waren tijdens de transfiguratie op de berg Tabor. Hij is de patroonheilige van o.a. de vissers, schippers en slotenmakers. Hier wordt hij afgebeeld met zijn drie attributen: twee sleutels (verwijzend naar Mat.16.19 ‘Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen geven’), de haan en het kruis. Hij wordt aanroepen tegen koorts, kinkhoest, onvruchtbaarheid, flauwvallen en dieven. Hij stierf omstreeks 64 samen met Paulus te Rome de marteldood door kruisiging. 11 Zijn feestdag is, samen met deze van Paulus, op 29 juni. Weerspreuk: 'Met Sint-Petrus’ macht rijpt het koren dag en nacht’. c. Johannes: zoon van Zebedeüs en Maria Salomé, broer van Jacobus de Meerdere. Hij is tevens één van de vier evangelisten; hij is de enige apostel die niet de marteldood is gestorven en hij zou rond 100 in Efeze overleden zijn. Hier wordt hij afgebeeld als apostel met als attribuut een kelk (met daarin een slang). Dit gaat terug naar het verhaal dat Aristomedes, de heidense opperpriester van Efeze, zou hebben verklaard te zullen geloven wanneer Johannes een giftige drank zou drinken zonder nadelige gevolgen nadat twee terdoodveroordeelden reeds aan het gif bezweken waren. Johannes dronk de beker zonder enig schadelijk gevolg en hij wekte zelfs de twee doden tot leven. Hij wordt om die reden aanroepen tegen vergiftiging, verder ook nog tegen epilepsie. Hij is de patroonheilige van de boekbinders, de glazenmakers, scheikundigen (beker met gif), drukkers, bibliothecarissen, boekhandelaars schrijvers, uitgevers en theologen. Zijn feestdag is op 27 december. Weerspreuk: ‘Mooi weer op kleine Sint Jan, daar komt een vruchtbaar oogstjaar van’. d. Jacobus de Meerdere: zoon van Zebedeüs en Maria Salomé, broer van Johannes; zou omstreeks 44 als eerste apostel de marteldood gestorven zijn door onthoofding. Zijn stoffelijk overschot is terecht gekomen in Compostela, Spanje dat uitgegroeid is tot één van de drie voornaamste bedevaartplaatsen van het christendom. Zijn attributen zijn de schelp, de pelgrimsstaf (die hij rechtstreeks van Christus zou hebben ontvangen), de kalebas, hoed, schoudermanteltje en reistas. Hij wordt aanroepen tegen reuma en voor mooi weer of een goede oogst. Hij is de patroonheilige van de pelgrims, ridders, drogisten, hoedenmakers en schippers. Zijn feestdag is op 25 juli. Weerspreuk: ‘Op Sint Jacob warme dagen doen van kou en armoe klagen’. e. Matthias: werd na de Hemelvaart van Jezus als 12e apostel aangesteld ter vervanging van Judas Iskariot. Zijn attribuut, een bijl, verwijst naar zijn marteldood door onthoofding omstreeks 64. Zijn gebeente zou door de heilige Helena naar Rome zijn overgebracht en van daaruit naar Trier gehaald zijn. Hij wordt aanroepen tegen kinkhoest, pokken en onvruchtbaarheid. Hij is de patroonheilige van bouwvakkers, timmerlieden, houthakkers, kleermakers en slagers. Zijn feestdag is op 14 mei. Vroeger, d.w.z. voor de herschikking van de heiligenkalender in 1969, viel zijn feestdag op 24 februari en gold de volgende weerspeuk: 'Sinte Matthijs breekt het ijs; maar wil het ijs niet breken, dan vriest het nog zes weken’. Nu moet hij het stellen zonder weerspreuk... 12 f. Bartolomeus: wordt ook Natanaël genoemd; stierf in Armenië de marteldood nadat men hem eerst had gevild en daarna onthoofd. Zijn attributen zijn daarom een mes en een afgestroopte huid. Hij wordt aanroepen tegen stuipen, zenuwziektes en huidaandoeningen. Hij is de patroonheilige van de leerlooiers, leerbewerkers, boekbinders, schoen-, handschoen- en kleermakers. Zijn feestdag is op 24 augustus. Weerspreuk: 'Sinte-Bartel-dag ons vaak vermeldt hoe het in de herfst zal zijn gesteld’. g. Philippus: Hij was één van de eerste leerlingen van Jezus. Als Jezus zijn leerlingen uitnodigt de duizenden mensen van brood te voorzien, is hij het die opmerkt: "Wil ieder ook maar een klein stukje krijgen, dan is er voor 200 denariën brood nog te weinig" (Joh. 06,0115). Volgens de overlevering zou hij later in de stad Hiërapolis in Klein-Azië met het hoofd omlaag gekruisigd en gestenigd zijn. De afbeelding met een lans als attribuut is eerder zeldzaam. Philippus is de patroonheilige van de bakkers (wegens de broodvermenigvuldiging), kruideniers, marktkramers en winkeliers. Zijn feestdag is op 3 mei. Weerspreuk : ‘Als Sint Filippus regent, is de oogst gezegend’. h. Boven de afbeelding van Christus bevindt zich het Christusmonogram met de letters “I.H.S”. De oorspronkelijke betekenis ervan gaat terug op het Grieks en vormt de afkorting van de naam Jezus (Grieks: Ièsous; daarbij is de Griekse hoofdletter 'I' gelijk aan onze 'J'; de Griekse 'H' correspondeert met onze 'È' en de 'S' is gelijk aan onze 'S'). Op onze manier weergegeven zouden die letters dus luiden: ‘JÈS’, eerste drie letters van Jèsos’. Ook werd het beschouwd als een Latijnse afkorting: ’In Hoc Signo’. In dat geval verwijst de afkorting naar een legende uit het leven van keizer Constantijn. Aan de vooravond van een belangrijke veldslag verscheen in zijn droom hem een engel die een kruis droeg. Daarbij verschenen de letters I.H.S. Constantijn verstond ze als 'In Hoc Signo', waarbij hij in gedachten aanvulde "vinces" (= ‘In dit teken zul je overwinnen’). Hij beloofde christen te worden in geval hij de volgende morgen de overwinning zou behalen, hetgeen volgens de legende ook het geval was. Andere verklaringen zijn ‘Iesus Hominum Salvator' (= ‘Jezus Mensen-Redder’), 'Iesus Hortator Sanctorum' (= 'Jezus Aanmaner der Heiligen') of 'In Hoc Salus' (= 'Hierin is het heil gelegen'). i. Boven de afbeelding van Philipus bevindt zich het wapenschild van de familie de Villegas. Hun wapenspreuk “Vilia ne legas” is een woordspeling op hun naam (hetgeen vrij kan vertaald worden als 13 “Hou u niet bezig met minderwaardige zaken” of volgens de vertaling van pastoor Hendrickx “Lees geen slechte boeken”). j. Boven de medaillons staan (van links naar rechts) op gelijkmatige afstand de symbolen4 van de vier evangelisten: a. De stier voor de Heilige Lucas, omdat zijn evangelie begint met de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper als zijn vader Zacharias, priesterdienst heeft in de tempel (1,5-25). De stier (soms ook koe of os) kon een offerdier in de tempel zijn. b. De mens voor de Heilige Mattheus, omdat zijn evangelie begint met de stamboom van Jezus. c. De leeuw voor de Heilige Marcus, omdat zijn evangelie begint met Johannes de Doper in de woestijn en omdat er van Jezus gezegd wordt dat hij in de woestijn verbleef te midden van de wilde dieren. d. De arend voor de Heilige Johannes, omdat zijn evangelie begint met een filosofische overweging over tijd en eeuwigheid, wat mooi paste bij een arend die hoog boven de aarde zweeft. Aan beide hoeken op dezelfde hoogte van de evangelisten staat de duif als afbeelding van de Heilige Geest. (Merk dat deze afbeeldingen gespiegeld staan met de identieke afbeeldingen van het gestoelte aan de epistelkant.) 2. aan de epistelkant (van links naar rechts) a. Andreas: broer van Petrus en de eerste apostel die “geroepen” is, zie Joh,1-40-42 Andreas sprak tot Petrus “Wij hebben de Messias gevonden”. Zijn attribuut is een kruis in X-vorm omdat hij op die wijze gekruisigd werd. Omdat Andeas werd aanzien als de zachtaardigste van de apostelen, vroegen de meisjes op de avond voor zijn feestdag (30 november) om in hun droom hun toekomstige echtgenoot te mogen zien. Hij is de patroonheilige van de vissers, de vishandelaars en touwslagers. Hij wordt aanroepen tegen kinkhoest, nekpijn, jicht, keelpijn en onvruchtbaarheid. Weerspreuk: 'Sint-Andries brengt de vries, maar Sint-Elooi (1 dec.) brengt de dooi’. b. Jacobus de Mindere: zoon van Maria Cleophas en in het Marcusevangelie (6.3) ‘broer van Jezus’ genoemd. Vandaar dat hij in de meeste afbeeldingen als twee druppels water op Jezus lijkt. Hij volgde Jacobus de Meerdere op als hoofd van de christenen in Jeruzalem. Hij werd omstreeks 62 doodgeslagen met een knots. 4 De herkomst van die vier wezens gaat terug op oude oosterse mythen; daarin fungeren zij als bewakers van de vier zuilen waarop de wereld is gegrondvest. Zo komen ze ook in het Oude en in het Nieuwe Testament terecht. Bij de profeet Ezechiël (Ezechiël 1, 4-6.10.1314.22 en Ezechiël 10, 12.14) begeleiden ze de Godverschijning. In het boek van de e Openbaring ondersteunen ze de verering van God (Openbaring 4, 5-7). In de 3 eeuw bedacht men dat deze vier diersymbolen op de evangelisten toegepast konden worden. 14 Hij is de patroonheilige van de pasteibakkers en de winkeliers. Zijn feestdag is op 3 mei. c. Judas Thaddeus: in de catalogus “Kerk en kunstschatten van parochie St Jacobus” wordt bij deze afbeelding verwezen naar Judas Thaddeus. Het probleem is ook hier de afwezigheid van enig attribuut5. Naar het schijnt was Judas afkomstig uit Nazareth. Volgens Lucas was hij een broer van Jacobus de Mindere (Lc. 06,16). De overlevering beweert dat deze Jacobus een 'broeder des Heren' was; in dat geval moet ook Judas tot de familie van Jezus behoord hebben. Soms wordt hij afgebeeld met een medaillon om de hals of in de hand met daarop de beeltenis van Christus wegens zijn fysieke gelijkenis of vermeende familieband met Jezus. De gelijkenis met de figuur van Jezus op deze afbeelding is ook zeer treffend, hetgeen de afwezigheid van enig attribuut wel kan verklaren. Hij wordt aanroepen bij moeilijke, hopeloze gevallen. Zijn feestdag is op 28 oktober. Weerspreuk: 'Als Simon en Judas komen, begint men de winter te schromen’. d. Simon: Simon de IJveraar of de Zeloot maakte deel uit van de zeloten die ijverden voor de bevrijding van Israël. Hij stierf omstreeks 70 de marteldood doordat men hem in tweeën zaagde, vandaar zijn attribuut. Hij is de patroonheilige van ververs, leerlooiers, metselaars en wevers. Hij wordt aanroepen tegen vrouwen die de baas spelen… Zijn feestdag is eveneens op 28 oktober. e. Thomas: bijgenaamd ‘de ongelovige’ omdat hij twijfelde aan de verrijzenis van Christus. Hij predikte in India waar hij de marteldood stierf. Zijn attribuut, een winkelhaak, verwijst naar de legende waarin hij voor de Indische koning Gundifar een ‘hemels’ paleis bouwde nadat hij het geld voor de bouw van een echt paleis onder de armen had verdeeld. Hij wordt aanroepen tegen ongelovigheid, rugpijn en blindheid. Hij is de patroonheilige van de timmerlui, landmeters, aannemers, architecten en van theologen (vanwege zijn twijfel). Zijn feestdag is op 3 juli. Vroeger, d.w.z. voor de herschikking van de heiligenkalender in 1969, viel zijn feestdag op 21 december en gold de volgende weerspeuk: 'Als met Sint-Thomas de dagen gaan lengen beginnen de nachten te strengen'. Nu moet hij het stellen zonder weerspreuk... 5 Pater Bruno Bastiaens zag hier echter Mattheus in: deze vroegere tollenaar is tevens één van de vier evangelisten. Mattheus is de patroonheilige van de belastingontvangers, de douanebeambten, de handelsreizigers en de boekhouders. Zijn feestdag is op 21 september. 15 f. Paulus: zou rond 10 v Chr. in Tarsus geboren zijn als Saulus. Hij was tentenmaker en een ontwikkeld farizeeër die eerst de christenen vervolgde. Op weg naar Damascus werd hij van zijn paard gebliksemd en kreeg hij een verschijning van Jezus. Hij bekeerde zich en noemde zich voortaan Paulus. Toen hij kort daarna in Damascus begon te prediken moest hij de vlucht nemen, zo niet had men hem vermoord en daarbij werd hij s’ nachts in een rieten mand van de stadsmuur neergelaten. Zijn invloed op de jonge Christelijke kerken is enorm. Hij stierf samen met Petrus te Rome de marteldood. Hij eiste gedood te worden door onthoofding (vandaar zijn attribuut, een zwaard) i.p.v. door kruisiging omdat hij zich een Romeins burger noemde. Hij wordt aanroepen tegen slangenbeten, hagel en onweer op zee. Hij is de patroonheilige van de theologen, wevers, doven, touwslagers, wapensmeden en mandenmakers. Zijn feestdag is (zoals van Petrus) op 29 juni. g. Onze-Lieve-Vrouw h. Boven de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw bevindt zich het Mariamonogram (de ineenstrengeling van de letters M en R) i. Boven de afbeelding van Andreas bevindt zich een afbeelding van de Heilige Norbertus als abt. j. Boven de medaillons staan (van links naar rechts) op gelijkmatige afstand de symbolen van de vier evangelisten: a. b. c. d. De arend voor de Heilige Johannes De leeuw voor de Heilige Marcus De mens voor de Heilige Mattheus De stier voor de Heilige Lucas Het overige meubilair en beeldhouwwerk in de kerk 1. De Godslamp: (vervaardiger onbekend, begin 19e eeuw); het olielampje vlak bij het tabernakel blijft branden zolang het Heilig Sacrament in het tabernakel aanwezig is en getuigt van Christus' werkelijke aanwezigheid. Wanneer zich in het tabernakel geen geconsacreerde hosties bevinden, zoals op Goede Vrijdag, brandt de lamp niet. 2. De Paaskandelaar: (vervaardiger onbekend, begin 19e eeuw); op de zeshoekige schacht bevinden zich afbeeldingen van Christus Koning, Sint-Jozef en Onze-Lieve-Vrouw. Deze kandelaar wordt niet meer gebruikt sinds het vernieuwde meubilair in 1978. 16 De paaskaars symboliseert de verrezen Christus. Het is een grote kaars, versierd met het kruis, de Griekse letters alfa en omega, het jaartal en vijf “paasnagels” die de vijf wonden van Christus symboliseren. De paaskaars wordt aangestoken tijdens de paaswake. De paaskaars brandt in alle vieringen, in doopvieringen, bij uitvaarten en tijdens huwelijken. Doopkaars en huwelijkskaars worden ontstoken aan de paaskaars. 3. Onze-Lieve-Vrouw met Jezuskind: (hoogkoor, eerste pilaar links) Onze-Lieve-Vrouw draagt het Jezuskind op de rechterarm en vertrapt de slang. Beiden dragen een vergulde kroon. Tekst op het voetstuk: “S. Maria Auxiliatrix captivorun redime nos “ (Maria, toevlucht van de zondaars, verlos ons ). 4. Heilige Hubertus (hoogkoor, eerste pilaar rechts) Er bestaan zeer veel legenden over Sint-Hubertus. De meest bekende is dat hij eerst een zeer werelds leven leidde. Op Goede Vrijdag van het jaar 683 zou hij gaan jagen zijn en kwam hij een hert tegen. Toen hij het dier wilde doden, verscheen er een lichtend kruis tussen het gewei en hij hoorde een stem die zegde: "Hubertus, waarom verdoe je je tijd met dit soort bezigheden? Van nu af zul je niet meer dieren vangen, maar mensen." In Rome werd hij door de paus tot bisschop gewijd .Volgens een andere legende kreeg hij vanuit de hemel een zilveren sleutel die de kracht had om hondsdolheid te genezen. Hubertus wordt hier uitgebeeld als bisschop. Als attributen draagt hij in de linkerhand een bisschopsstaf en in de rechterhand een jachthoorn. Aan zijn rechterzijde bevindt zich het hert Hij is de patroonheilige van de jagers en wordt aanroepen tegen hondsdolheid.Op het voetstuk van het beeld staat vermeld: “In honorem S. Huberti ponicuravit R.D.R.Kinnie”. Romualdis Kinnie ( met zijn wereldse naam heette hij Jacobus ) was een norbertijn die pastoor te Borsbeek was van 1758 tot 1790. 5. Heilige Nobertus van Prémontré: (hoogkoor tweede pilaar links) Norbertus van Xanten werd rond 1082 geboren en stichtte in het dal van Prémontré bij Coucy in 1120 de nieuwe orde van de premonstratenzer monniken, ook wel norbertijnen genoemd, of naar de kleur van hun habijt 'witheren'. In 1124 wordt hij in opdracht van de paus naar Antwerpen gestuurd om de ketterij van sekteleider Tanchelm (of Tanchelijn) te bestrijden. Let wel: Tanchelm leefde toen niet meer want hij werd vermoord in 1115, maar hij had nog veel aanhang. Tanchelm stelde o.a. de echtheid van de eucharistie in vraag. Norbertus wordt triomferend over Tanchelm, met zijn linkervoet op het hoofd van de ketter en met een monstrans in de hand, afgebeeld. Hij stierf op 6 juni 1134 en heilig verklaard in 1582. 17 Hij wordt aanroepen voor een voorspoedige bevalling en is de patroonheilige van de vroedvrouwen. Zijn feestdag is op 6 juni. Hij wordt niet minder dan vier keer in onze kerk afgebeeld. Het beeld is eveneens geplaatst op initiatief van pastoor Jacobus Kinnie.Op het einde van zijn leven stichtte deze een eeuwigdurende jaargetijde opdat na zijn dood ieder jaar op 11 juli een mis zou gezongen worden. Om de komende generaties hieraan te herinneren liet hij volgende tekst op de sokkel van het beeld aanbrengen: “Posuit Rev Dmus R. Kinnie hujus ecclesiae Pastor qui missam fundavit perpetuo 11 juli cantandam. Obiit 9 aug 1790.” 6. Heilige Jacobus de Meerdere (hoogkoor, tweede pilaar rechts) 7. Heilige Rochus van Montpellier6: (in de middenbeuk, eerste pilaar links) geboren in 1295 in een rijke familie; hij schonk al zijn bezittingen weg en werd bedelmonnik. Hij verzorgde pestlijders en kreeg zelf die ziekte. Daarom wijst hij naar de wonde door die ziekte veroorzaakt aan zijn dij. De hond die hem vergezelt, bracht hem elke dag een stuk brood. In 1327 werd hij van spionage beschuldigd en in de gevangenis geworpen waar hij stierf. Daarom is hij de patroonheilige van de gevangenen; verder ook nog van de apothekers, artsen, verpleegtehuizen en hospitalen. Hij wordt aanroepen tegen pest, puisten, zweren schurft, voetpijn. Zijn feestdag is op 16 augustus. 8. Heilige Johannes als evangelist: (in de middenbeuk, eerste pilaar rechts) afgebeeld met een boek en een ganzenveer in aanwezigheid van een adelaar. De adelaar is het symbool van de hoge vlucht die de goddelijke inspiratie kan nemen en voor de scherpe blik van Johannes voor de aanwezigheid van Gods geheim onder de mensen. Volgens een legende zou de adelaar aan Johannes schrijfgerei gebracht hebben wanneer deze na verbanning op het eiland Patmos verbleef en aldaar de Apocalyps schreef. 9. Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans: (in zijkapel, achter links, de vroegere doopkapel) het betreft een typisch processiebeeld. Het Mariabeeldje is opgebouwd uit een kegelvormige constructie of "stellage", omgeven met jutte op een vlak onderstel. De schouders, het hoofd en de hand van Maria alsook het Jezusbeeldje zijn gepolychromeerd. Vermoedelijk uit de 19e eeuw. 6 De twee beelden (St Rochus St Johannes Evangelist) zijn afkomstig van de Rooskapel toegewijd aan O.L.V. van de Heilige Liefde, gebouwd in 1650 op het Candoncklaar te Wommelgem, oorspronkelijk eigendom van de familie Roose, en die moest afgebroken worden voor de bouw van Fort II in 1864. De echtgenoten Sils-Duez waren de laatste eigenaars. Beide beelden droegen dezelfde inscriptie “Posuit Dominus Sils-Duez” maar de inscriptie onder het beeld van St Rochus verdween bij een overschildering in de jaren 1980. 18 Ze dragen allebei een gouden kroon en Maria draagt een rozenkrans. De gouden kroon versierd met edelstenen draagt de volgende tekst: “De parochianen van Borsbeek aan Onze-Lieve-Vrouw uit eerherstel en dankbaarheid 1946”; het goud is samengebracht door parochianen die hiervoor juwelen afstonden, nadat de oorspronkelijke kroon kort daarvoor was gestolen. In 2004 is het Mariabeeld met mantel gerestaureerd in de Academie van Anderlecht (atelier van textielrestauratie). De biechtstoelen 1. Langs de evangeliekant: Christus met twee figuren waarmee Hij tijdens zijn verkondiging een speciale band had en die symbool staan voor berouw: a. Heilige Petrus: "Eer de haan kraait, zul je me driemaal verloochend hebben". Toen er een haan kraaide, herinnerde Petrus zich Jezus' woorden en huilde bitter om zijn lafhartigheid (Mattheus 26,69-75) . b. Heilige Maria Magdalena: zij deed als eerste in het Nieuwe Testament boete (vandaar haar attribuut van het boetekleed), waste met haar tranen de voeten van Jezus en zalfde Hem; zij bereidde ook de zalf om na de kruisdood het lichaam van Jezus te balsemen. Zij werd aanroepen tegen pest, wratten, zweren en insectenplagen. Zij is de patroonheilige van de boetelingen, dolende vrouwen en drogisten (wegens haar attribuut van de zalfpot, die hier ontbreekt). Haar feestdag is op 22 juli. 2. Langs de epistelkant: God de Vader met twee berouwvolle figuren die traditioneel met Hem worden in verband gebracht. a. Koning David: zoon van Isaï en vader van koning Salomon. Hij werd na Saul de 2e koning die over de 12 stammen van Israël regeerde Hij zou ook de psalmen geschreven hebben en zijn attributen zijn enerzijds de koningskroon, anderzijds de harp. Hij plaatste de ark in Jeruzalem, maar mocht van God de tempel niet bouwen wegens zijn wangedrag met vrouwen en zijn overspelige relatie met Batseba, de vrouw van Uria. Hij toonde echter diep berouw. Alhoewel hij als Bijbelse figuur geen heilige is in de strikte betekenis van het woord, wordt hij wel als dusdanig erkend. Hij is de patroon van de musici, dichters en zangers. Zijn feestdag is op 29 december. 19 b. De Verloren Zoon: is een van de bekendste parabels uit het Nieuwe Testament, opgetekend door de evangelist Lucas (Lucas 15: 11-32) en volgt direct op de parabels over het verloren schaap en de verloren penning (Lucas 15:1-10). Samen beschrijven ze hoe God omgaat met zondaars. De preekstoel Deze zou afkomstig zijn van de Sint-Joriskerk te Antwerpen en in 1614 aangekocht zijn voor 16 gulden. De vijf medaillons in half verheven beeldhouwwerk stellen, van links naar rechts voor: Heilige Lucia, Heilige Jacobus de Meerdere, Onze-Lieve-Vrouw, Heilige Johannes als evangelist en Heilige Norbertus. Onze-Lieve-Vrouw en Johannes zijn origineel, de overige drie beeltenissen die specifiek te maken hebben met onze parochie zijn later aangebracht (einde 17 e eeuw). In het midden van het klankbord boven de kuip bevindt zich de afbeelding van de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Merkwaardig verhaal is dat deze duif los kwam en met veel gedruis en stof naar beneden viel vlak nadat pastoor Hendrickx op 5 mei 1957 zijn eerste preek had gehouden... De doopvont Dit is het enige voorwerp dat de naam van de vervaardiger vermeldt en is het oudste stuk in de kerk. De tekst is als volgt: “Antoni Govaerts # meester # tot # Antwerpen # De # Vnt # vun # Borsbeck #” "anno 1663". De doopvont stond vroeger in de doopkapel achteraan. De communiebank Deze is afkomstig uit de Sint-Michielsabdij en werd bij de verbouwingen van 1958-59 grondig gerestaureerd door Albert Domen. In de jaren ‘70 werden de delen gemonteerd tot één deel en opgehangen aan de muur in dwarsbeuk zuid. Op de stijlen worden van links naar rechts het Jezusmonogram, Sint-Jacobus de Meerdere, een kelk met hostie, SintNorbertus en tenslotte het Mariamonogram uitgebeeld. 1. In het eerste vak: een allegorische uitbeelding van de hoop. Een kindje gezeten op een engelenhoofd houdt in de linkerhand een anker, in de rechterhand een schaal gevuld met manna. Het anker is een zeer oud symbool van de hoop dat steunt op het woord van Paulus (Hebr. 6,18 V). 20 2. In het tweede vak: een pelikaan die met zijn bloed drie jongen voedt. Het geheel rust eveneens op een engelenhoofd. De pelikaan kwam in de kerkelijke kunst algemeen in gebruik als symbool van de H.Eucharistie door de verzen van de H. Thomas in de hymne: “Pie Pelicane, Jesu Domine Me immundum munda, tuo sanguine” (“O tedere Pelikaan, Heer Jezus, opperste Goed, ach reinig mij, onreine, in uw zo kostbaar bloed”). 3. In het derde vak het Lam Gods met kruisstandaard, staande op het met zeven zegels gesloten boek van de Apocalyps. Het is eveneens een zinnebeeld van de Heilige Eucharistie "Ecce Agnus Dei qui tollit peccata mundi" (“Ziehier het Lam Gods, dat wegneemt de zonden van de wereld”). 4. In het vierde vak: een kindje gezeten op een engelenhoofd met in de rechterhand een hart en in de linkerhand een met manna gevuld korfje. Deze allegorie verzinnebeeldt het geloof. De relieken 1. De reliekhouder van de Heilige Lucia 2. De reliekhouder van de Heilige Hubertus 3. De overige relieken: Reliekdoosjes - zilver: H. Kruis; H. Jacobus; H. Antonius; O.- L.- Vrouw; H. Hubertus, H. Lucia en in de pastorij S. Barbara; B. Marg. M. Alacoq. S. Alphonsi; S. Franc. Sal – S. Joan Chant; S. Hyacinthi C. – S. Eugenia – St. Coleta V. – S. Jos. Span. b. M. V.; S. Ignatii Loy De glasramen 1. Het Jan van Ruusbroeckraam Dit raam vervaardigd door glazenier Ivo Bakelants werd in april 2002 geschonken door pater Bruno Bastiaens ter herinnering aan het verblijf van de orde van de Assumpionisten in Borsbeek vanaf 1974. Jan van Ruusbroeck wordt aanzien als de grootste mysticus uit de Nederlanden; hij werd geboren in 1293 in Ruisbroek (bij Brussel) en was jarenlang verbonden aan de Sint-Michiel en Sint-Goedelekathedraal. Hij trok zich terug in Groenendaal en stichtte in het Zoniënwoud een priorij van reguliere kanunniken van Sint-Augustinus. Hij schreef in het Middelnederlands, maar zijn werken werden vrijwel onmiddellijk vertaald in het Latijn. Zijn feestdag (zaligverklaring) is op 2 december. 21 2. Het Sint-Antoniusraam Vervaardigd door glazenier Stalins in 1913 ter nagedachtenis van Octave Selb7, senator a. In het midden: de Heilige Antonius van Padua, in Lissabon geboren omstreeks 1195 en overleden in de buurt van Padua in 1231. Hij was eens augustijnenmonnik, maar daarna volgde hij de Heilige Franciscus van Assisi. Volgens een legende zou hij eens te gast zijn geweest bij een adellijke heer die hem ‘s nachts eens aantrof met in zijn handen een kind dat gehuld was in lichtstralen. Een andere legende vertelt dat een ketter weigerde om te knielen voor het Heilig Sacrament; een ezel evenwel die al drie dagen niet gegeten had en de aangeboden haver weigerde, knielde wel neer, waarna de ketter zich door Antonius zou hebben laten bekeren. Hij wordt aanroepen tegen onvruchtbaarheid, koorts, pest en vooral het terugvinden van verloren voorwerpen. Dit laatste heeft te maken met de legende dat zijn boek eens gestolen was; nadat Antonius God om hulp smeekte, bracht de dief het terug. Vroeger bestond de gewoonte wanneer men dankzij Antonius terug in het bezit kwam van iets waardevols dat gestolen of verloren was, om een brood te schenken aan de armen, het Antoniusbrood. Hij is de patroonheilige van de reizigers, bakkers, pottenbakkers, paarden en ezels. Zijn feestdag is op 13 juni. Weerspreuk: 'Als op Sint-Antonius de zonne schijnt, veel zorg voor de boer verdwijnt’.' b. Links: de Heilige Lodewijk, geboren in 1214, later Lodewijk IX van Frankrijk. Hij was een van de eersten die toetrad tot de derde orde van de Heilige Franciscus van Assisi, dat hield in dat hij zich in zijn privéleven hield aan de leefregel van de franciscanen. Hij stichtte veel hospitalen en ziekenhuizen. Hij nam deel aan de Kruistochten en stierf in 1270 in Tunis aan de pest. Hij liet de doornenkroon vanuit Constantinopel overbrengen naar Parijs waarvoor hij de SainteChapelle liet bouwen. Hij wordt aanroepen tegen blindheid (omdat hij vele tehuizen voor blinden liet oprichten, tegen doofheid en andere oorziektes (vanwege zijn naam, Louis, l’ouïe, Franse vertaling van gehoor) en de pest (waaraan hij zelf gestorven is). Hij is de patroonheilige van haarkappers (omdat hij altijd mooi gekapt was) van bouwvakkers, metselaars, timmerlieden, steenhouwers, beeldhouwers, stukadoors, wevers, behangers en juweliers (vanwege de bouw van de Sainte-Chapelle). Zijn feestdag is op 25 augustus. 7 Octave Selb(° 13/10/1847 †7/2/1912 ) is een typische vertegenwoordiger van de Franstalige katholieke Antwerpse burgerij in de 19e eeuw: succesvol handelaar, bijzittend rechter in de rechtbank van koophandel, bestuurder van de Nationale Bank en door de Katholieke Partij aangeduid om te zetelen als provinciaal senator . 22 Gezien zijn uitgesproken vijandige houding t.o.v. het Jodendom en de Islam wordt hij tegenwoordig enkel nog geëerd in ultra-katholieke kringen ... c. Rechts: de Heilige Elisabeth van Thüringen (of van Hongarije), geboren in 1207 als dochter van koning Andreas II van Hongarije en op zeer jeugdige leeftijd gehuwd met Lodewijk, zoon van de landgraaf van Thüringen die omkwam tijdens de 5 e Kruistocht. Zij werd uit het kasteel Wartburg (nabij Eisenach) verdreven, sloot zich aan bij de derde orde van de Heilige Fransiscus van Assisi en ging met haar kinderen naar Marburg waar zij een ziekenhuis liet bouwen en zorgde voor zieken, melaatsen en armen. Zij overleed in 1231, amper 24 jaar oud. Volgens een legende zou zij eens betrapt zijn wanneer zij broden aan de armen uitdeelde. Dit was niet naar de zin van haar echtgenoot, maar de broden veranderden in rozen, vandaar haar attribuut. Zij wordt aanroepen tegen eczeem en tandpijn. Zij is de patroonheilige van de bakkers (omwille van het brood dat in rozen veranderde), van de weduwen, bedelaars, ziekenhuispersoneel. Haar feestdag is op 17 november. 3. Het Sint-Lutgardisraam Dit raam, eveneens vervaardigd door glazenier Ivo Bakelants, is een gift van het Davidsfonds, afdeling Borsbeek, naar aanleiding van haar 25-jarig jubileum in 1962. Lutgardis is geboren te Tongeren in 1182. Zij trad eerst in bij de benedictinessen van Sint-Truiden en daarna bij de cisterciënzerinnen in Couture-Saint-Germain. Om niet tot abdis te worden verkozen, verkreeg zij de gunst om nooit Frans te moeten spreken. Lutgardis had de gave tot voorspellen en had mystieke visioenen. Gedurende haar latere levensjaren werd zij blind en leefde ze nog meer in mystieke vereniging met de lijdende Christus. Volgens de legende zou zij eens ondanks hevige hoofdpijnen toch de nachtgetijden hebben bijgewoond waarbij Jezus zijn rechterarm zou losgemaakt hebben van het kruis en haar tegen de wonde van zijn zij hebben gedrukt. Het is dit tafereel dat hier wordt afgebeeld, met op de achtergrond de kerktoren van Tongeren. Zij is vooral bekend als patrones van de Vlaamse Beweging en wordt ook aanroepen door blinden en zwangere vrouwen. Haar feestdag is op 16 juni. 23 4. Het Sint-Gerardusraam Vervaardigd door glazeniers Elaerts en Calders in 1914-15 ter nagedachtenis van mevrouw Octave Selb8. a. In het midden: de Heilige Gerardus Majella, geboren in 1726 bij Napels. Hij was portier, kleermaker en tuinman en trad in als lekenbroeder bij de redemptoristen waar hij de meest eenvoudige taken op zich nam. Zijn leven werd gekenmerkt door bovennatuurlijke verschijnselen zoals bilocatie (tezelfdertijd op twee verschillende plaatsen aanwezig zijn) wonderbaarlijke genezingen, profetieën en broodvermenigvuldigingen. Hij wordt afgebeeld als redemptorist met naast zich Jezus als kind dat van hem brood krijgt. Hij wordt aanroepen voor een voorspoedige bevalling. Hij is de patroonheilige van de portiers, de kleermakers en de zwangere vrouwen. Zijn feestdag is op 16 oktober. b. Links en rechts: vrouwen en mannen die brood krijgen. De Kruisweg Vervaardigd door Karel Beyaert, Brugge, begin 20 e eeuw. De Kruisweg is een nabootsing van de lijdensweg van Christus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot op de heuvel Golgotha. Het woord statie is afgeleid van het Latijnse woord statio, dat het staan of stilstaan betekent. Vooral vanaf de 15e eeuw is de Kruisweg als gebedsoefening op Goede Vrijdag populair geworden. Meestal wordt de Heilige Franciscus van Assisi aangeduid als auteur. 1. Langs de evangeliekant: staties 1-7 e 1 Statie: Jezus wordt ter dood veroordeeld e 2 Statie: Jezus neemt het kruis op zijn schouders e e 3 Statie: Jezus valt voor de 1 maal onder het kruis e 4 Statie: Jezus ontmoet zijn moeder e 5 Statie: Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis dragen e 6 Statie: Veronica droogt het aanschijn van Jezus af e e 7 Statie: Jezus valt voor de 2 maal onder het kruis 8 Haar eigennaam was Maria Van Humbeeck (°14/6/1856 †9/9/1922) : samen met haar echtgenoot achtte ze het haar plicht om te zorgen voor de armen en minderbedeelden. 24 2. Langs de epistelkant: staties 8-14 e 8 Statie: Jezus troost de wenende vrouwen e 9 Statie: Jezus valt voor de 3e maal onder het kruis e 10 Statie: Jezus wordt van zijn kleren beroofd e 11 Statie: Jezus wordt aan het kruis genageld e 12 Statie: Jezus sterft aan het kruis e 13 Statie: Jezus wordt van het kruis afgenomen e 14 Statie: Jezus wordt in het graf gelegd Interieur in 1905 25 3. Liturgische gewaden en voorwerpen uit de preconciliaire periode Liturgische gewaden en ander textiel 1. In de liturgie wordt door het gebruik van kleuren symboliek gegeven aan de periode van het jaar. Het gebruik van de kleuren komt vooral terug bij de gewaden van de priester tijdens het opdragen van de mis of andere liturgische vieringen. De vijf hoofdkleuren zijn: a. Wit is de feestkleur die verwijst naar Christus, het Licht van de wereld. En wordt gedragen met Kerstmis, Witte Donderdag en op het hoogfeest van Pasen, op feestdagen van Maria, de Engelen, de Heiligen die geen martelaar zijn. Een uitzonderlijke viering waarop men eveneens wit gebruikt is de uitvaart van een pasgeborene of een kind, de zgn. engelenmis. Tegenwoordig wordt wit ook meer en meer gebruikt in de gewone verrijzenisliturgie. b. Groen is de kleur van de hoop en verwachting. In de gewone tijd doorheen het jaar is dit de hoofdkleur. c. Rood is de kleur van liefde, vuur, lijden en offer. Dit wordt gebruikt op Pinksteren, bij vieringen van het lijden van Jezus en bij feestdagen van de martelaren, van de apostelen en de evangelisten. d. Paars is de kleur voor boete(doening), bekering en droefheid. Maar ook voor hoop en verwachting. De kleur wordt dan ook gebruikt in de Veertigdagentijd en de Advent. Soms wordt de kleur paars ook gebruikt bij uitvaarten. e. Zwart werd meestal gebruikt bij begrafenissen en op Goede Vrijdag en is nu volledig in onbruik geraakt. 2. Onze parochie bezit vanuit de preconciliaire periode voor iedere liturgische kleur een volledig stel gewaden bestaande uit kazuifel, dalmatiek, tuniek, stola, manipel, kelkvelum en bursa. Makers zijn onbekend, tijdvak: eind 19e, begin 20e eeuw. a. De albe is het witte onderkleed dat de priester droeg onder de kazuifel. Albe betekent wit, teken van zuiverheid. Vroeger werd deze versierd met kant en in plooien gevouwd. b. De amict of humeraal is een rechthoekige linnen doek met twee lange, dunne linten eraan, dat gedragen werd als halsdoek. De amict was vooral bedoeld om te zorgen dat kazuifels niet bevuild werden door het zweet van de celebranten. Het gebruik is volledig verdwenen. c. De singel is het koord, meestal wit, waarmee de albe om het lichaam wordt vastgehouden. Aan beide uiteinden zit gewoonlijk een kwastje. De singel wordt niet meer gebruikt omdat priesters tegenwoordig hun stola recht van de hals naar beneden laten hangen. 26 Vroeger werd de stola door de priesters voor de borst altijd gekruist gedragen, zodat de singel wel noodzakelijk was om het geheel op zijn plaats te houden. d. Kazuifel komt van “casula” dat” huisje” betekent. Wordt gedragen door de priester die voorgaat tijdens de mis. Was oorspronkelijk een mouwloos bovenkleed in een volmaakte cirkelvorm met een opening in het midden. Men noemt ze gotisch. Later werden ze kleiner, stijver en met meer borduurwerk. Men noemde ze ook klokmodel. Ze kregen ook de naam “vioolkist” omdat de voorzijde er als een grote vioolkist uitziet. De kazuifel symboliseert de mantel van de liefde. e. Dalmatiek wordt gedragen door de diaken tijdens de eucharistieviering. Verschilt van de kazuifel omdat het afhangende korte mouwen heeft. De naam verwijst een gelijkaardig kledingstuk uit Dalmatië. f. Tuniek werd gedragen door de subdiaken tijdens de eucharistieviering. Lijkt sterk op de dalmatiek maar is gewoonlijk wat korter en minder versierd. Het gebruik ervan is volledig verdwenen gezien het ambt van de subdiaken niet meer bestaat. g. De koorkap of pluviale is een wijde mantel of cape die gedragen werd bij bepaalde plechtigheden, vooral in de getijden, het Asperges me (zegening met wijwater voor de zondagse hoogmis) en tijdens het Lof. Het woord "pluviale" komt uit het Latijn en betekent "beregeningsmantel". Dit duidt onder meer op het gebruik bij de besproeiing met wijwater in de kerk. h. Schoudervelum is een lange rechthoekige schouderdoek, meestal zeer rijkelijk versierd en dat door de priester werd gedragen, als hij een monstrans vast had, bijvoorbeeld tijdens een processie. Aan de binnenzijde van het velum zitten zakken, waarin de priester zijn handen kan steken. Het velum zorgt ervoor dat hij de monstrans - uit eerbied - niet met zijn blote handen aanraakt. i. Stola is een strook stof in dezelfde kleur (en uitvoering) van de kazuifel. Werd vroeger gekruist over de borst op de albe, onder de kazuifel gedragen. Tegenwoordig, nu de kazuifel in onbruik geraakt is, wordt de stola recht gedragen. De stola symboliseert het juk van het kruis. j. Manipel werd door de priester gedragen over de linkerarm en heeft dezelfde kleur als de kazuifel en de stola. De manipel was oorspronkelijk een zweetdoek en symboliseerde het werk in de wijngaard van de Heer. k. Kelkvelum is een vierkante doek die gebruikt werd om vóór de offerande de miskelk mee af te dekken. Aan één kant is meestal een kruisje geborduurd. Kelkvelums zijn uitgevoerd in dezelfde stof als het kazuifel. Het corporale, purificatorium, de palla, de bursa en het kelkvelum vormen samen het kelkgerei. De laatste twee passen dikwijls bij één bepaald kazuifel. l. Bursa bestaat uit twee kartonnetjes, met textiel bespannen, waartussen het corporale wordt bewaard zowel vóór als na het gebruik daarvan in de eucharistieviering. Net als de kelkvelum zijn de bursa's uitgevoerd in dezelfde stof als het kazuifel. In het midden van het bovenste karton is meestal een kruis geborduurd. m. Corporale is het witte linnen doek waarop brood en wijn werden geplaatst. Omdat deze tijdens de consecratie wezenlijk veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus heet dit doek "corporale" wat zoveel betekent als: 27 "Daar waar het Lichaam op wordt gelegd”. Het gebruik is ontstaan om te voorkomen dat minuscule deeltjes van de geconsacreerde hostie op de grond zouden vallen. Vóór en na gebruik wordt het corporale. opgevouwen en bewaard in de bursa, die bovenop de met het kelkvelum afgedekte miskelk werd gelegd. n. Palla is een vierkant kartonnetje dat overtrokken is met wit linnen. Het werd tijdens de mis gebruikt om de kelk af te dekken, om te voorkomen dat iets in de kelk zou kunnen vallen. Bij het klaarmaken van de kelk vóór de mis ligt de palla bovenop het kelkdoekje en de pateen met de hostie, maar onder het kelkvelum en de bursa. o. Purificatorum, ook wel kelkdoekje genoemd, is een lapje van wit gesteven linnen dat wordt gebruikt om na de communie de miskelk te reinigen. Liturgische voorwerpen 1. De zgn. “vasa sacra” Vroeger werd er een onderscheid gemaakt tussen de voorwerpen die rechtstreeks in contact komen met de geconsacreerde hosties en wijn, (vasa sacra, waar de binnenkant van kelken, cibories enz. minstens verguld moest zijn) en de andere voorwerpen (vasa non sacra) e a. Kelk: Maker onbekend / tweede helft 18 eeuw; gouden kuip op zilveren voet b. Pateen: De (kelk)pateen (Grieks voor schaal) is een uiterst plat gewalst schijfje dat precies op een miskelk past. Tijdens de eucharistieviering wordt de hostie op de pateen gelegd en later daarop gebroken. Tegenwoordig wordt de pateen bijna niet meer gebruikt. c. Kelklepeltje: Het kelklepeltje werd gebruikt om - voor de consecratie en de eigenlijke eucharistie - een druppel water uit een ampul te vermengen met de wijn in de miskelk, waardoor de vermenging van de Godheid (wijn) en mensheid (water) van Jezus Christus verbeeld wordt. Wordt tegenwoordig niet meer gebruikt. d. Ciborie: Verzilverde voet, vergulde kuip en deksel. Maker en tijdvak zijn onbekend. De ciborie is de kelk waarin de geconsacreerde Hosties worden bewaard. In tegenstelling tot de miskelk heeft de ciborie een deksel, waarop doorgaans een rechtopstaand kruisje is bevestigd. Als de ciborie de geconsacreerde hosties bevat, hangt men er een ciborievelum (ronde doek) overheen en bewaart men haar in het tabernakel. e. Monstrans: Zilveren zonne- of stralenmonstrans vervaardigd in het begin van de e 19 eeuw door zilversmid G. J. Vandeven met gouden Lunula (uitneembare houder voor de geconsacreerde hostie). Op voet van de monstrans staan de symbolen van de vier evangelisten. Centraal staat het Lam, bovenaan kroon met kruis. Rondom op de stralenbundel staan zes engelenhoofdjes. 28 De monstrans of ostensorium (van het Latijnse "ostendere" dat "laten zien" betekent) werd vroeger vooral gebruikt tijdens het Lof op de zondagnamiddag, en tijdens sacramentsprocessies. f. Pixis: Maker en tijdvak zijn onbekend. Goud met op het deksel een gegraveerd tafereel. De pixis is een rond doosje met deksel en wordt gebruikt om de geconsacreerde hostie te bewaren als deze moet worden meegenomen, bijv. bij een ziekenzalving of naar een zieke. 2. De zgn. “vasa non sacra” a. Wierookvat: Zilveren wierookvat, maker onbekend, met vermelding “Don de Dme Sils – 1882”. Het scheepje is een vaatje waarin wierookkorrels bewaard worden. Het gebruik van wierook is een teken van eerbetoon aan Christus en teken van zuivering van de gelovigen. Tijdens de hoogmis werd de wierook gezegend alvorens het Evangelieboek te bewieroken. De wierook wordt nu vooral gebruikt bij het afscheid nemen van de overledene. De priester zal met het wierookvat rond de kist of urne gaan. b. Wijwateremmer met –kwispel c. e Lantaarn voor berechtingen: vervaardiger onbekend, eind 18 eeuw 3. Processievoorwerpen e Processievaandels: De makers zijn onbekend, einde 19 eeuw. De vaandels werden gerestaureerd in 2005. a. Processievaandel “Koningin van den Allerheiligsten Rozenkrans”. Geborduurde versieringen op zijden stof. In het midden: afbeelding van Maria en Kind in 't bijzijn van een geknielde persoon en een hond zittend op een wereldbol. b. Processievaandel “Heilig Sacrament“ met de tekst “Ecce panis angelorum factus cibus viatorum” (naar de hymne van Thomas van Aquino “Zie, het brood der Engelen, dat tot voedsel is geworden van wie onderweg is“). c. Processievaandel “Onze Lieve Vrouw” met het Mariamonogram op een blauw fluwelen achtergrond, symmetrisch versierd met o.a. rozentakken en kroon. e Processietoortsen (2 stuks): maker Albr. Jacobs, Antwerpen / Einde 19 eeuw; gift van wed. Beuckelaers – Ceulemans e Processiekruis: Maker onbekend, einde 19 eeuw 29 Missalen 1. Missale Romanum - Clemens VIII - Urbanus VIII (1658) 2. Graduale ad usum canonicorum regularium ordinis praemonstratensis uit MDCCLXXI (1771) 3. Antiphonale romanum MDCCXII (1712) met handgeschreven vermelding “De kerck van Borsbeeck behoor ick toe, den 12e 8-ber9 ben ick gekocht 1725 door den eerw. Heer pastoor Joseph Vander Boven 10, ende cost 14 gulden” Canonborden Deze drie borden, in zilveren lijst dateren uit het einde van de 19e eeuw en bevatten de vaste gebeden van de mis. De celebrant gebruikte hiervoor dus niet de missaal. 9 De afkorting 8-ber betekent oktober :vroeger gold maart als de 1 e maand van het jaar , zodat oktober de 8e maand was. 10 Joseph Vander Boven werd later abt van de Sint-Michielsabdij. 30 4. De Sint-Jacobuskerk als bedevaartplaats en als rustpunt in de aanloop van de Camino naar Santiago de Compostela (diavoorstelling) De Heilige Lucia Zij werd sinds eeuwen in onze parochiekerk op bijzondere wijze vereerd. Vele pelgrims kwamen van heinde en ver, zelfs vanuit Wallonië en Nederland, naar onze kerk. In 1617 wanneer de “rode loop” (vroegere benaming voor een zeer besmettelijke bacillaire dysenterie (Shigellose) die net zoals de pest veel dodelijke slachtoffers veroorzaakte) onze bevolking teisterde, was er een grote toeloop en was er sprake van wonderbare genezingen. Tot in 1841 werd haar relikwie op iedere dinsdag van het jaar vereerd; daarna gebeurde de verering op de 3e zondag van iedere maand en de jaarlijkse “begankenis” werd gehouden op haar feestdag, 13 december, en de acht daaropvolgende dagen. De broederschap van de Heilige Lucia is waarschijnlijk reeds in 1618 opgericht en heeft bestaan tot het begin van de 20e eeuw. De broederschap van de Heilige Lucia werd heropgericht in 1942 op initiatief van pastoor Janssens. Aanvankelijk kende dit veel succes met ongeveer 500 leden, maar is in de jaren 1970-80 volledig verdwenen. De Heilige Hubertus Onze parochie stond in de 16e eeuw ook bekend als een belangrijke bedevaartplaats voor Sint-Hubertus. Dit is ook niet verwonderlijk daar de devotie tot de Heilige Hubertus in Vlaanderen voornamelijk door de norbertijnen werd verspreid. Eén van de grootste bedevaartprentjes die in de 18e eeuw door gespecialiseerde drukkers werd verspreid, betreft juist onze kerk.11 Let wel, de “gewijde sleutel” diende hier enkel om de wonden van de dieren die gebeten waren en mogelijk besmet waren door hondsdolheid, uit te branden. Waarschijnlijk werd deze sleutel, althans in Borsbeek, niet gebruikt voor personen. Zowel de bewuste sleutel als enige beschrijving over het gebruik ervan zijn niet meer te bespeuren. Ook het eeuwenoud gebruik van de broodwijding op 3 november verdween. Ter gelegenheid van de Lichtstoet van 15 oktober 1955 droeg de gilde van de boogschutters hun patroonheilige voor een laatste keer door de gemeente. De lichtstoet alsook de boogschuttersgilde verdwenen in 1960. 11 “de reliquien van den H. Hubertus berusten in de Parochiale Kercke tot Borsbeeck als mede den Geweyden Sleutel om de Beesten te branden” 31 Naar Santiago de Compostela Borsbeek ligt op één van de vijf pelgrimspaden in de Lage Landen, de zgn. Via Brabantica, die loopt vanaf de Nederlands-Belgische grens vanuit Putte of Essen via Antwerpen, Borsbeek en Lier naar Leuven. Het Vlaams Compostelagenootschap vierde in 2010 zijn 25-jarig bestaan door het inwandelen van het Jacobuskerkenpad tussen de 18 Sint-Jacobuskerken in Vlaanderen. Op 3 juli 2010 deden de pelgrims onze parochie aan en bij die gelegenheid werd de bronzen schelp aan de hoofdingang van de kerk door pater Filip gewijd en de wegwijzer naar Santiago de Compostela door schepen Johan Totté onthuld. De bekende Borsbeekse beeldhouwer Antoon Luyckx, oud-directeur van Academia, schonk aan de parochie een nieuw Sint-Jacobusbeeld. Dit werd op zondag 25 juli 2010 in de nis boven de hoofdingang van de kerk geplaatst en plechtig gewijd door pater Filip. 32 5. De kerk onderweg: het parochiale leven (diavoorstelling) De parochiepastoors en -priesters Wij beperken ons tot de pastoors en priesters waarvan foto’s bekend zijn Pastoors 1. Guillelmus Franciscus De Herdt, pastoor van 1868 tot 1889 2. Joannes Franciscus Van Bladel, pastoor van 1889 tot 1911 3. Franciscus Schuermans, pastoor in 1911 4. Franciscus Alphonsus Praets, pastoor van 1911 tot 1927 5. Hendrik Van Bueren, pastoor van 1927 tot 1942 6. Bernard Janssens, pastoor van 1942 tot 1957 7. Emiel Hendrickx, pastoor van 1957 tot 1974 8. Pater Bruno Bastiaens , pastoor van 1974 tot 1989 9. Pater Filip Deploige, pastoor van 1989 tot 2013 Onderpastoors 1. Alfons Corluy, onderpastoor van 1911 tot 1928 2. Victor Ceulemans, onderpastoor van 1928 tot 1932 3. Adolf Nobels, onderpastoor van 1932 tot 1937 4. Hendrik Laenen, onderpastoor van 1937 tot 1945 5. Jozef Van Beersel, onderpastoor van 1945 tot 1951 6. Herman Peeters, onderpastoor van 1951 tot 1954 7. Arnold Willems, onderpastoor van 1954 tot 1956 8. Arthur Ribbens, onderpastoor van 1956 tot 1963 9. Karel Dirckx, onderpasoor van 1963 tot 1972 10. Pater Jef Leroi, onderpastoor van 1972 tot 1974 11. Pater Filip Deploige , onderpstoor van 1974 tot 1979 12. Pater Michel Dello, medepastoor van 1979 tot 1984 De vroegere broederschappen 1. Het Broederschap van de Heilige Lucia 2. Aartsbroederschap van de Alderheyligste Drijvuldigheid onder de bescherminge van de Alderheyligste Maegd Maria-Moeder van Remedie tot verlossing van de gevangen slaeven, opgericht in 1662 3. Broederschap van het Heilig Sacrament, opgericht in 1832 4. Broederschap der gedurige aanbidding van het Allerheiligste Sacrament, opgericht in 1836 5. Broederschap van de Derde Orde van Sint-Franciscus,opgericht in 1889 Al deze broederschappen zijn verdwenen. 33 De overige parochiale verenigingen 1. De mannen- en vrouwenbond van het Heilig Hart 2. Sint-Jacobuspatronaat en Chiro 3. VKAJ (Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd) De vroegere prediking van “missies” Dit was een retraite op initiatief van de pastoor voor het hele dorp. Sommige patersordes zoals de redemptoristen, de dominicanen en de franciscanen waren blijkbaar gespecialiseerd in het begeleiden van dergelijke missies. Hierbij de bidprentjes die verspreid werden naar aanleiding van de “missies” van 1905, 1916, 1928, 1937, 1946, 1954 en 1959.De laatste missie, reeds in een iets meer toegankelijke vorm dateert van 1964. De duidelijke aanwezigheid in het straatbeeld van de 19e en van de eerste helft van de 20e eeuw Talrijk waren de gelegenheden waarbij de activiteiten van de parochie zich op straat afspeelden: 1. De maandelijkse kerkomgang na de hoogmis op de eerste zondag van de maand. 2. De vroegere processies: Borsbeek kende vanaf het einde van de 19e eeuw vier processies. De kleine processies gingen uit op de 1e zondag van mei en op de zondag na het feest van de Heilige Jacobus (25 juli). De grote processies werden gehouden op de zondag na het feest van het Heilig Sacrament en op O.L.V. Hemelvaart (15 augustus).Voor de kleine rondgang werd een rustaltaar geplaatst aan de gemeenteschool tegenover de Smisbergstraat, voor de grote rondgang op de hoek van J. Bosstraat en L. Janssenstraat. 3. De plechtige inhaling van een nieuwe pastoor: deze werd door het college van burgemeester en schepenen aan de grens van de parochie (het zgn. Boerenkwartier, de huidige Grensstraat/ Fort III-straat) plechtig ontvangen. 34 Daarna ging men in stoet naar de kerk, met praalwagens en verklede figuranten. Van de inhaling van pastoor Schuermans op 5 april 1911 werd zelfs een ganse reportage gemaakt en uitgegeven op postkaarten. Ook van de inhuldiging van pastoor Van Bueren bestaat een volledige fotoreportage. 4. De kruisprocessies naar aanleiding van de kruisdagen: deze hadden twee maal per jaar plaats. De eerste rondgang was op 25 april, de feestdag van Sint-Marcus en bleef beperkt tot de dorpskom. De grote rondgang op elk van de drie dagen voor O.H.Hemelvaart en ging telkens gedeeltelijk langs de velden. De kruisprocessie, die diende om Gods zegen over de vruchten en de oogst af te smeken, werden op initiatief van de Landelijke Gilde opnieuw ingevoerd in 1976, maar verdween opnieuw na enkele jaren. Beknopte bibliografie Floris Prims, Borsbeek in de Vaderlandse Geschiedenis, 1954 Jos Proost, Zeven eeuwen St-Jacobusparochie Borsbeek 1264-1964, 1964 Tony Beeghs, Zevenhonderdvijftig jaar geschiedenis van Borsbeek in een notedop 1232-1982, 1982 Severin Meukens, Wat weten wij van de H.Geesttafel het Kerkbestuur en de parochie St.Jacobus Borsbeek 1264-1983, 1983 35 36 Akte van Bisschop NICOLAUS van KAMERIJK gedateerd 12 juli 1264 tot oprichting van de parochie van Borsbeek. [origineel bewaard in het Rijksarchief te Gent, referte Abdij Ename (28) nr. 1052; afmetingen 15,50cm x 11cm] 37
© Copyright 2024 ExpyDoc