FIAgnostiek FIAgnostiek juli 2014 nummer 2 Inhoudsopgave Van de voorzitter door Henk Jan Out............................................................................................................................................................................................................................................................................ 3 Verslag CRA dag 24 april 2014............................................................................................................................................................................................................................................................................................. 3 Verslag NVFG Jaarcongres 27 mei 2014..................................................................................................................................................................................................................................................................... 6 Nefarma: onderzoeksresultaten verdwijnen niet massaal in de prullenbak.................................................................................................................................................................. 8 Verslag PPN bijeenkomst 20 mei 2014....................................................................................................................................................................................................................................................................... 9 Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde nieuw lid van de Koepel van Artsen Maatschappij & Gezondheid................. 10 FDA Clinical Investigator Training Course. ............................................................................................................................................................................................................................................................ 11 Verslag RegNed bijeenkomst “Productinformatie: wie is de klant?”................................................................................................................................................................................... 13 Verslag ACRON Fraude versus integriteit in klinisch onderzoek................................................................................................................................................................................................ 14 Aankondiging FIGON DMD NVFG................................................................................................................................................................................................................................................................................... 15 Landschapsrubriek........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ 15 Agenda 2014.......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 16 Colofon. ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 17 2 FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 Van de voorzitter Per 1 juli 2014 sluit de NVFG zich officieel aan bij de Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG). Dit is goed nieuws omdat we op deze manier de farmaceutische geneeskunde verder kunnen professionaliseren. Een curriculum zal worden geformuleerd en wij zullen onze onderwijsdoelstellingen goed moeten definiëren. De KAMG helpt ons daarbij en op deze wijze hopen we te komen tot een profielarts farmaceutisch geneeskundige KNMG en in een later stadium misschien zelfs tot arts maatschappij en gezondheid, een erkend medisch specialisme. Ook voor de vele NVFG leden die geen arts zijn, en dat is de meerderheid (!), is dit belangrijk omdat deze zonder meer mee kunnen doen met het onderwijsprogramma. We zullen onderzoeken in hoeverre de “Pharmaceutical Scientist NVFG” ook kan worden erkend en gecertificeerd. Wordt vervolgd. Ander nieuws: de NVFG heeft zich als organisatie officieel achter de AllTrials campagne geschaard (www.alltrials.net/ supporters/organisations/#prettyPhoto/912/). Ik zinspeelde daar al op tijdens de Nieuwjaarsbijeenkomst en het is goed dat we naar buiten laten zien dat ook wij vinden dat alle gegevens uit klinische studies beschikbaar moeten komen voor patiënten, wetenschappers en artsen. Ze hebben er recht op kennis te nemen van al het experimentele wetenschappelijk onderzoek dat gedaan wordt zodat medische beslissingen kunnen worden genomen op basis van al het beschikbare bewijs. Nog meer nieuws: Rudolf van Olden is officieel benoemd tot ere- lid van de NVFG vanwege zijn grote verdienste voor onze vereniging. Hij was 6 jaar voorzitter en was daarna ook nog 2 jaar President van de internationale vereniging, de IFAPP. Hij stond aan de wieg van de reorganisatie van de NVFG in de diverse geledingen Rudolf van Olden en heeft ook het kunsten Henk Jan Out matige onderscheid in lidmaatschap tussen artsen en niet-artsen opgeheven. Alleszins verdiend dus! En tenslotte, we kunnen weer terugkijken op een geslaagd jaarcongres in Garderen. Boeiende lezingen die lieten zien dat er ongelooflijk veel is bereikt in geneesmiddelenontwikkeling, zoals in de reumatologie, oncologie en gynaecologie. Ik ben er trots op dat wij als NVFG, zowel artsen als niet-artsen, hier een bijdrage aan kunnen leveren. We professionaliseren en staan met beide benen in het maatschappelijke debat waar we ook partij kiezen. Veel leesplezier toegewenst bij deze FIAgnostiek! ■ Henk Jan Out NVFG Voorzitter Verslag CRA Dag 24 april 2014 We schetsen een warme, zonnige middag, midden in de bossen van het KNVB complex in Zeist. Na drie eerdere, succesvolle edities zijn de verwachtingen voor de CRA Dag 2014 hoog gespannen. Om onze naam als razende reporter eer aan te doen, vliegen we door een menigte van zo’n 200 CRA’s. Alleen microfoon en cameraman ontbreken. “Wat zijn je verwachtingen voor vandaag?” is telkens onze vraag. De reacties variëren, maar zijn eensgezind positief “Ik heb er enorm zin in!”. “Ik ben benieuwd of het weer net zo interactief wordt als vorig jaar.” Twee kersverse CRAs vertellen ons “We hebben eigenlijk nog geen verwachtingen, maar hebben van collega’s gehoord dat het erg leuk is”. Kortom de lat ligt hoog. Kunnen Eric Klaver, Leonie Middelink, Dorus Wilderbeek, Peter Holleman, Edgar Smeets, Karin Nijssen, Ariana des Tombes, Rob Helmich, Jolanda Veenbrink en Anne Vogel aan die verwachtingen voldoen? Uiteraard! Opnieuw blijkt deze CRA-dag een aangename mengeling te zijn van netwerken, interessante presentaties en interactieve breakout sessies. Dit alles overgoten met een heerlijk sausje van een goede sfeer maakt de dag compleet. “Fit for the future” is het thema van de CRADag van dit jaar. Getooid met witte en oranje zweetbandjes ziet de organisatie er opvallend “Fit”: uit. Peter en Eric hebben de witte hoofdband toch maar om de nek gedaan in plaats van om het hoofd. En “for the future” zijn we zeker, met een Twitterwall (#CRAdag), een Barista die aan de hand van vier vragen een persoonlijk kopje koffie maakt, en een echte waarzegger die liefhebbers een blik in de toekomst schenkt. Als klap op de vuurpijl staat buiten de Back to the Future auto, waarvan Matthijs (Blommers) ons vrouwen moet vertellen dat dit de enige echte “Delorean” is. FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 3 Eric Klaver en Leonie heten iedereen welkom in de warme zaal, waar alle stoelen tot de laatste plaats bezet zijn. Net als vorig jaar moeten er stoelen bijgeplaatst worden. Na deze introductie komen de eerste tweets al binnen op de Twitterwall. Alle tweets met hashtag “#CRAdag” dingen mee naar de hoofdprijs aan het eind van de dag. Die prijs is een hele toepasselijke: “The Future” oftewel een lang consult bij de waarzegger. De eerste plenaire sessie over Adaptive Trial Designs wordt verzorgd door Rick Grobbee, de Chief Scientific Officer van Julius Clinical. “Een breed onderwerp, ik heb eerst wel even gekreund toen Peter (Holleman) me vroeg om dit te presenteren”, introduceert Grobbee zijn verhaal. Hij geeft ons echter een zeer heldere samenvatting van de voor en nadelen van adaptive studie designs. Het aanpassen van een studie design kan, maar moet wel vastgelegd worden. Als je dit verstandig doet, hoeft dit de trial niet aan te tasten. Het is echter wel zaak de regels goed te volgen. Grobbee’s advies is dan ook: denk van te voren goed na wat de primaire eindpunten zijn en kijk niet teveel naar de pwaarden. Deze kunnen namelijk afleiden van de werkelijkheid. Na dit heldere betoog kunnen we even de benen strekken en een kleine boswandeling in de zon maken, op weg naar de volgende sessie. Nog even een korte blik op de Delorean auto en dan weer serieus aan het werk. De keuze in breakout sessies is breed: variërend van de zorg in de toekomst, het standaard Clinical Trial Agreement, tot geneesmiddelen ontwikkeling bij een Leidse biotech. Kijk vooral even op de NVFG-website (nvfg.nl/Activiteiten/Verslagen/Cradag-2014) voor de presentaties van deze masterclasses. Na de eerste breakout sessies gaat iedereen op de groepsfoto. Het is heerlijk weer. We staan op het zachte mos comfortabel in de zon te poseren. Driehonderd man / vrouw op 1 foto! De tweede plenaire sessie bestaat uit een presentatie van Jim Terwiel (ministerie VWS) met het thema van de nieuwe EU-wetgeving voor klinische trials .”De auto om naar de toekomst te rijden staat al buiten”, grapt hij. ”Nu ga ik jullie vertellen wat Brussel van de toekomst van klinisch onderzoek denkt”. De presentatie is een echte primeur. De minister moet zelfs zijn Kamerleden nog informeren. We worden dan ook verzocht om vertrouwelijk met de informatie om te gaan zodat de Kamerleden het niet van ons horen. In de toekomst gaat er een hoop veranderen in de EU clincial trial wetgeving. Alles moet sneller en beter. Er wordt een nieuw portaal gebouwd voor gecentraliseerde beoordelingen. “Nu gaan jullie allemaal denken, dat wordt drama. Nee hoor!” aldus Terwiel. Hilariteit alom. De presentatie leidt wel tot veel discussie in de zaal. Er is nog veel te regelen voor 2016. Op weg naar de tweede breakout sessies. Inmiddels heeft de zon zich verscholen achter grote, donkere wolken. Er breekt een wolkbreuk los. Iedereen komt kleddernat aan. Plenaire sessie nummer 3 gaat over Risk Based Monitoring van Jeroen Kleijne van ICON. Tijdens deze presentatie wordt ingegaan op de risico’s en de waarde van risk-based monitoring. Wat zijn de procedures? De CRA is altijd het eerste contact met de site en moeten zaken oplossen. De discussie gaat vooral over de veranderende rol van de CRA in de toekomst. Mogelijk gaan ze minder vaak naar sites toe en wordt er meer telefonisch afgehandeld. Er wordt meer n.a.v. data gemonitord i.p.v. geplande bezoeken en er wordt meer naar de specifieke sites gekeken. Kortom: voldoende uitdagingen voor de toekomst! Tijdens de afsluitende sessie geeft Eric Klaver iedereen een duidelijke boodschap mee: “de CRA kan het verschil maken, de CRA heeft de toekomst!!” De uiteindelijke winnaar van het uitgebrede consult bij de waarzegger is de volgende: #cradag op een inspirerende locatie bij #KNVB in Zeist. Leren over Fit for the Future. Uiteraard weet hij alles al (met foto van de beroemste nummer 14 allertijden: Johan Cruijff ). ClinSolutions gefeliciteerd met deze prijs! Ook heeft de organisatie nog een andere verrassing (het leek Oprah wel): onder 3 stoelen in de zaal zit een mooi kado: een jaar lang gevolgd worden door Twitter en andere social media, plus de benoeming tot “CRA die klaar is voor de toekomst”. Een echte eretitel. Iedereen krijgt vervolgens een goody bag mee naar huis. Buiten staat nog een leuke verrassing op het grasveld te wachten: een enorme grote, opblaasbare, champagnefles met ballonen die als “bubbels” de lucht ingaan. We kunnen dan eindelijk aanvallen op het Italiaanse buffet wat wederom heerlijk en goed verzorgd is. En als allerlaatste een ijsje bij de ijscokar halen. Heerlijk! Zoals Anne Vogel al tweette, het was echt een “TOP DAG!!!! #cradag #nvfg BAM!”. Organisatie van deze CRA-dag 2014: dank jullie wel voor deze geweldige dag! We kijken uit naar volgend jaar! ■ Petra Bontje en Marjolein de la Rambelje FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 4 Quintiles Transnational, the world’s largest Contract Research Organization, helps improve healthcare worldwide by providing a broad range of professional services, information and partnering solutions to the pharmaceutical, biotechnology and healthcare industries. Of the world’s top 30 bestselling drugs, Quintiles has helped to develop or commercialize every single one Copyright © 2013 Quintiles Quintiles B.V., Siriusdreef 10, 2132 WT Hoofddorp Tel: +31 (0)23 567 09 10, www.quintiles.com Verslag NVFG Jaarcongres 27 mei 2014 “De patiënt centraal: farmaceutische geneeskunde vanuit historisch klinisch perspectief” Marleen Tesselaar heette de gasten welkom in het residence Groot Heideborgh in Garderen. Dit jaar was er gekozen voor 1 plenair programma ipv gecombineerde plenaire en parallel sessies. Thema was ‘welke vooruitgang is er op farmacotherapeutisch gebied geboekt de laatste decennia en wat heeft dit vanuit een patiënten perspectief betekend?’ Als speciale gast was Bastiaan Geleijnse aanwezig, één van de makers van ‘Fokke en Sukke’, die reflecteerde op de dag. Dr Jos van Loenhout, oncoloog en medisch adviseur bij GSK, opende de middag met het verhaal “Rationele Geneesmiddelenontwikkeling is iets van alle tijden!” Hij vertelde dat de focus zich lijkt te verplaatsen van effectiviteit naar tolerantie. Er worden weinig Ondanks deze tegenvallers zijn er daadwerkelijk grote doorbraken geweest. Te denken valt aan TNF alfa blokkers en targeted therapies. Hier zou later in het programma nader op ingegaan worden. In de conclusie haalt Jos nog aan dat veel oude geneesmiddelen zijn voortgekomen uit een samenwerking van de farmaceutische industrie en academie. De verhoudingen in de relaties tussen academia/research en farmaceutische bedrijven en clinici verschuift voortdurend. Na het tijdperk van geneesmiddelen uit de koker van Big Pharma komt de ‘oude’ vorm van samenwerking weer terug. De tendens is nu weer naar kleinschalige samenwerking rond patiëntgroepen en vroege spin off van academische research. bijwerkingen van nieuwe middelen meer geaccepteerd. Bijwerkingen zijn niet nieuw, maar de overmatige aandacht ervoor wel. In het verleden was serendipiteit vaak de drijvende kracht voor ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Door toeval werd bijvoorbeeld cisplatin ontdekt. Maar ook antibiotica die afgeleid waren van het heilzame effect dat waargenomen werd van cranberrysap bij blaasontsteking werden door toevallige waarneming ontdekt. Personalised medicine is lang een hype geweest. Dit werd volop nagestreefd maar tot op heden is dit doel nog niet echt behaald. Nanotechnologie was ook zo’n hype. Toch was dit, zonder dat men het wist, de onderliggende werking van goud injecties bij o.a. reumatoïde artritis. Daar waar nanotechnologie als middel voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen werd toegepast, bleven de successen echter uit. Ondanks de ontdekking van de Helicobacter pilori en de eradicatietherapie is het gebruik van protonpompremmers vreemd genoeg niet gedaald. Antwoord zit hem erin dat maagzweren dan uitgebannen mogen zijn, maar maagzuurbranden door oprispingen niet. Dit wordt door Jos ‘de wet van behoud van ellende’ genoemd. Veel ontwikkeling is echter niet meer dan doorontwikkeling. Voorbeeld hiervan zijn sulfa preparaten. Door doorontwikkeling werden vervelende bijwerkingen verminderd of de noodzakelijke hoeveelheid geneesmiddel verlaagd (effectiever per mg), maar het origineel bleef de echte doorbraak. Soms gebeurt het ook dat ondanks alle doorontwikkeling, het origineel toch het beste blijft. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld tolbutamide en metformine bij diabetes mellitus. Dit wordt door Jos ‘de wet van de remmende voorsprong’ genoemd. Na een intermezzo van Bastiaan (Fokke en Sukke die wel oren hebben naar kleinschalige samenwerking met patiëntengroepen: “wij zaten te denken aan een groep fotomodellen met kalknagels” en Fokke en Sukke in de supermarkt: “klopt het dat we hier zonder recept cranberries kunnen krijgen?”) werd het woord gegeven aan prof dr Mieke Hazes, reumatoloog uit het Erasmus medisch Centrum. De patiënt centraal: oftewel wat is de bijdrage geweest van de farma-industrie aan de innovatie en ontwikkeling van geneesmiddelen? En waar is deze heel zichtbaar geweest en hoe heeft de patiënt daar optimaal van kunnen profiteren? Vanuit dat perspectief heeft professor in de Reumatologie Mieke Hazes van het Erasmus Medisch Centrum een zeer boeiend en inspirerend historisch overzicht gegeven: “Advances in the treatment of Rheumatoid Arthritis”. Een progressieve, invaliderende ziekte, FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 6 die gepaard gaat met schade aan de gewrichten, arbeidsongeschiktheid en lagere kwaliteit van leven. Van een ‘therapeutisch nihilisme’ aan het begin van haar dokters bestaan– rust, warmte, fysiotherapie – naar thans remissie van de ziekte. Hoe is dat gekomen? Door een vroegtijdige opsporing van de ziekte. Door een onmiddellijke en agressieve behandeling. Stoppen met drie maanden aankijken. Snel intensiveren van de behandeling. Combineren van therapieën. En natuurlijk de ontwikkeling van biologicals door onze bedrijfstak, waaronder de monoclonale antilichamen. Het stilleggen van de ziekte is nu mogelijk. Dit werd geïllustreerd aan de hand van een danseres aan het nationaal ballet, die haar passie en beroep kon blijven uitoefenen. Conclusie: remissie is bereikt. Zal Mieke Hazes ook curatie van de ziekte meemaken?………. Na een intermezzo van Bastiaan (Fokke en Sukke geloven ook in het heilzame effect van Goud: “Goud is ook een hele goede remedie wanneer je minnares wat minder enthousiast is”) werd het woord gegeven aan drs Sander Bins. Sander Bins, arts-onderzoeker werkzaam in het Erasmus MC Kanker Instituut en Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT) ging verder met een presentatie over: “Vooruitgang in de oncologie: De weg naar personalized medicine”. Hij begon met een historisch overzicht over de eerste beschrijvingen van kanker en noemde onder andere Galenus die zijn tijd ver vooruit was. Vanaf 1800 kwam er meer inzicht in de pathofysiologie en eind 19e eeuw volgde op chirurgisch gebied de ‘Halsted operatie’ waarbij de borst en okselklieren radicaal werden verwijderd bij vrouwen met borstkanker. Op het gebied van radiotherapie was Daniel de Hoed in de eerste helft van de 20e eeuw de grondlegger van de radiotherapie met zijn onderzoek naar röntgenstraling en gammastralen van radium. Chemotherapie begon zo ongeveer vanaf 1900 met ontdekkingen van arseen, stikstofmosterd (serendipiteit), antifolaten, thiopurines, 5-fluoruracil, methotrexaat en vinca alkaloiden. Ondanks grote successen die zijn geboekt met chemotherapie in de behandeling van verschillende tumoren geeft het veel toxiciteit en veelal geen langdurig effect. Belangrijk is de toegenomen kennis op het gebied van tumorbiologie met de eerste ontdekkingen van (proto)oncogenen (het gaspedaal van de tumorcel) en tumorsuppressorgenen (de rem van de tumorcel) door Robert Weinberg die dit samen met Douglas Hanahan heeft vastgelegd in het beroemde artikel “The Hallmarks of Cancer”. Voorbeelden van succesvolle ontwikkelingen van nieuwe gerichte therapieën tegen tumoren met bepaalde genetische afwijkin- gen zijn tyrosine kinase remmers (bijvoorbeeld bij behandeling van chronische myeloide leukemie) en monoklonale antilichamen (bijv. bij behandeling van borstkanker). Op dit moment is in de oncologie immunotherapie (activatie afweersysteem tegen de tumor) veelbelovend, waarbij al grote successen zijn geboekt bij gemetastaseerde melanomen. De toekomst zal volgens Bins gericht zijn op ontwikkeling van nieuwe middelen zoals tumorgerichte therapieën en nieuwe formuleringen door middel van kennis op gebied van de mutatiestatus van tumoren en correlaties met resistentie en prognose. Als voorbeeld van een ontwikkeling van een nieuwe tumorgerichte geoptimaliseerde therapie noemt hij de antilichaam-geneesmiddel conjugaten (ADCs) zoals bv. brentuximab vedotin. Daarnaast zal er effectiever gebruik kunnen worden gemaakt van bestaande behandelingen door middel van kennis over de farmacokinetiek (therapeutic drug monitoring, geneesmiddelinteracties), farmacodynamiek (biomarkers) en farmacogenetica. Na wederom een intermezzo van Bastiaan (Fokke en Sukke in de oncologie: ”het is waarschijnlijk een nieuwe mutatie van uw tumor dat u nu beide benen mist…”) was het woord tenslotte aan dr Carolien Boomsma, werkzaam als gynaecoloog in opleiding in het Tweesteden ziekenhuis in Tilburg. Haar verhaal ”Zwanger via een omweg” ging over de nieuwe mogelijkheden die dankzij farmacologische ontwikkelingen binnen de voortplantinggeneeskunde zijn ontstaan. Er zijn inmiddels 5 miljoen kinderen via IVF ter wereld gekomen. De 1e miljoen duurde 20 jaar, de laatste 4 miljoen zijn in de afgelopen 4 jaar ter wereld gekomen. Fertiliteit is een delicaat samenspel van hormonen als Follikel Stimulerend Hormoon (FSH), oestradiol, Luteïniserend Hormoon (LH), progesteron en nog vele andere hormonen. Vroeger was er wel diagnostiek mogelijk maar eigenlijk geen behandeling. Hier kwam verandering in toen gonadotropine uit menselijke urine gewonnen worden. Toediening hiervan kon echter leiden tot hyperstimulatie met meerlingen als gevolg of erger. Grote doorbraken was IVF in 1978 (Louise Brown was de eerste IVF baby). Er zijn ook minder ingrijpende behandelingen als ovulatie inductie en Intra-Uteriene-Inseminatie (IUI) met/zonder ovariële stimulatie. Door de kosten van al deze behandelingen en het frequent voorkomen van ongewenste kinderloosheid levert dit ook een maatschappelijke discussie op. D.m.v. eiceldonatie is er technisch eigenlijk geen bovengrens aan de leeftijd. In Nederland hanteert men de grens van 45 jaar. Zwangerschap bevorderende hormonen worden nog steeds uit menselijke urine gewonnen (grootmoeders voor moeder b.v.), maar inmiddels (deels) ook dmv recombinant dna technieken (hCG bijvoorbeeld). FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 7 Een nieuwe ontwikkeling is pre implantate genetische screening. De eicel wordt gescreend alvorens hij wordt teruggeplaatst om b.v. trisomie bij down syndroom uit te sluiten. Dit lijkt echter de kans op succes te verkleinen. Voor de toekomst voorziet Carolien meer winst in het patiëntvriendelijke karakter van de behandeling dan in stijging van de succeskansen. De dag werd afgesloten door een laatste intermezzo door Bastiaan (Fokke en Sukke reizen af naar Mongolië:”de mensen hier spreken liever over het land van down…” en Fokke en Sukke die nog geen kinderen hebben: “fertiliteits behandeling is gedekt door de verzekering, maar mijn doet het dekken voorlopig liever zelf ”). Deze geslaagde middag werd afgesloten met een gezamenlijke een borrel, op kosten van de vereniging (saillant detail aangegeven door Jos; vroeger werd een alcoholinfuus gebruikt als weeënremmend middel). ■ Maarten Boomsma, Tony Tan en Sander Veltkamp Nefarma: onderzoeksresultaten verdwijnen niet massaal in de prullenbak Onderzoeksresultaten verdwijnen niet massaal in de prullenbak, zoals Dutch Cochrane Centre in Metro beweerde. Medische tijdschriften waren tot voor kort niet altijd even happig om te publiceren als de uitkomsten van een onderzoek negatief of neutraal zijn. Maar het leeuwendeel van de onderzoeksgegevens wordt tegenwoordig wél gepubliceerd. Bovendien hebben de registratieautoriteiten wereldwijd de beschikking over alle onderzoeksgegevens. hun resultaten achterwege.’’ Uit Brits onderzoek van Nefarma’s Britse zusterorganisatie ABPI blijkt dat de laatste jaren juist steeds meer wordt gepubliceerd. Van de studies naar recent goedgekeurde geneesmiddelen is zelfs 70 tot 90 procent gepubliceerd. Bovendien worden in Nederland álle onderzoeken - of ze nou uitgevoerd worden door een fabrikant of universiteit - aangemeld bij de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek. Nefarma meldt dit naar aanleiding van het artikel in Metro waarin staat dat van alle onderzoeken naar medicijnen een kwart tot de helft niet wordt gepubliceerd. Lotty Hooft, adjunct-directeur van Cochrane en epidemioloog stelt dat daardoor de patiëntveiligheid in gevaar komt en soms ook ineffectieve behandelingen worden uitgevoerd. Overigens worden alle onderzoeksgegevens - positief, neutraal en negatief - ter beoordeling voorgelegd aan onafhankelijke en kritische registratieautoriteiten. Die bekijken alles in samenhang en beoordelen of de balans tussen werkzaamheid en bijwerkingen voor het beoogde doel van een geneesmiddel positief is. Dat niet alle behandelingen effectief zijn is logisch: elke patiënt is uniek en dus heeft een geneesmiddel niet altijd bij iedereen dezelfde uitwerking. Daarnaast is er altijd kans op bijwerkingen. Het gebruik van geneesmiddelen is kortom niet in alle gevallen veilig of effectief. Daarnaast is ook de grond waarop deze besluitvorming tot stand is gekomen openbaar beschikbaar via Europese beoordelingsrapporten. Deze zijn via Google te vinden door te zoeken op Europees beoordelingsrapport of de afkorting EPAR met daarbij de naam van het geneesmiddel. Hooft hamert er op dat de regering volledige publicatie moet afdwingen. “Niet alleen grote commerciële farmaceuten houden trials achter met negatieve effecten. Je ziet het ook bij onafhankelijke wetenschappelijke onderzoekers,’’ zegt zij in Metro. ‘’Studies met negatieve uitkomsten worden minder snel in de vakbladen gepubliceerd. Dus laten wetenschappers het opschrijven van Tot slot hebben zowel de Amerikaanse als de Europese koepelorganisaties van geneesmiddelenfabrikanten, IFPMA en EFPIA met hun leden de afspraak gemaakt dat ze hun klinische onderzoeksgegevens openbaar toegankelijk moeten maken – en dan niet alleen de samenvatting, maar ook de ruwe data en ongeacht de uitkomst van de studies. FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 8 Steeds meer geneesmiddelenfabrikanten geven hier aan gehoor door hun onderzoeksgegevens – eerst van nieuwe studies, later ook van oudere onderzoeken – te publiceren via eigen of geza- menlijke opgezette databanken, zodat wetenschappers uit de hele wereld daar uit kunnen putten. ■ Voorjaarsbijeenkomst Pharmacovigilance Platform Nederland “Van wie is dat risico eigenlijk?” Op dinsdagmiddag 20 mei jl. vond de PPN voorjaarsbijeenkomst plaats bij MSD in Oss. Deze bijeenkomst was geheel georganiseerd door PPN-werkgroep “Risk Management”. externe relaties zoals CBG en beleidsmedewerkers m.b.t. aanvullende Risk Minimisation Measures en Dear HealthCare Professional-Communicatie, de revue zouden passeren. Aan de hand van de GVP modules V en XVI was een programma gemaakt waarin theorie en (beperkte) praktijk van het risicobeheer in farmacovigilantie aan de orde kwamen. De agenda vermeldde dat zowel de interne relaties - binnen het bedrijf bijvoorbeeld met de registratiecollega’s en hoofdkantoor - als de De werkgroep kreeg voor de organisatie van deze middag ondersteuning van het CBG en van NVFG-geleding RegNed. Als sprekers traden daarom behalve RMP-werkgroepleden ook Inge Zomerdijk (CBG) en Nicole Herijgers (RegNed, werkzaam bij Xendo) op. Voordat we in dit stuk verslag doen van de inhoudelijke kant, wil het PPN-bestuur uw aandacht voor drie zaken die ons aan het hart gaan: 1. Initiatief van werkgroep Organisatie van een bijeenkomst door een van de werkgroepen klinkt het PPN-bestuur als muziek in de oren. Werkgroepen “voor en door de leden” vormen immers de ruggengraat van onze geleding; hierin worden actuele zaken besproken en actieplannen gesmeed. Wij zijn dan ook heel trots dat de werkgroep RMP het initiatief heeft genomen voor deze bijeenkomst en zelfs ook de gehele organisatie op zich heeft genomen. 2. Samen met andere geleding Samenwerking met andere geledingen staat in het beleidsplan van PPN. Het is goed dat we binnen de vereniging met geledingen werken, omdat we op deze manier evenwichtig aandacht kunnen schenken aan alle deelgebieden binnen de farmaceutische geneeskunde. Maar vanzelfsprekend is er ook een andere kant, nl. dat we ervoor moeten waken om niet in silo’s te gaan opereren. En wat is er dan aantrekkelijker dan het organiseren van kruisbestuiving met onderwerpen die meerdere geledingen aangaan? Dank aan RegNed voor de samenwerking. 3. Samenwerking CBG Last but not least, de medewerking van het CBG voor deze bijeenkomst stellen wij bijzonder op prijs. We zijn in Nederland gezegend met een toegankelijke overheid, waarmee we in overleg kunnen treden en die in gezamelijkheid de praktische uitwerking van PV-zaken in ons land wil bespreken. Voor de pauze werden de achtergronden uiteengezet van risk management, belicht vanuit PV- en vanuit RA-ervaring. Na de pauze werd gesproken over de praktijk van risico-minimalisatie: welke mogelijkheden zijn er, uitdagingen, hobbels en succesvoorbeelden m.b.t. lokale goedkeuringen, effect meten, DHCPC’s e.d. Cis Durian (PPN bestuur) gaf een introductie (“geneesmiddelveiligheidsbewaking” 3x woordwaarde) over de geschiedenis van risk management en de bouwstenen van het huidige Risk Management Plan. Vervolgens belichtte Nicole Herijgers van RegNed de rol van de registratiemanager in het RMP-gebeuren. Zij benadrukte om RA in een vroeg stadium bij het RMP te betrekken. Zij kennen immers de blik van de assessor en hebben kennis van dossier, product en wetgeving (regulatory intelligence). Su- zanne Nijenhuis en Angela van der Salm van de PPN-werkgroep Risk Management spraken namens de innovator en generieke bedrijven. Vanaf 2012 moet iedere nieuwe indiening vergezeld gaan van een RMP waarbij de originator gevolgd moet worden. Vooral de precieze aanvullende risk minimisation measures (aRMM) zijn voor generieke bedrijven moeilijk om aan te komen. In Nederland zijn er momenteel zo’n 95 producten met een aRMM (informatie website CBG). Vervolgens besprak Nicole Herijgers het registratieperspectief op de aRMM. Het blijkt dat er grote nationale verschillen zijn in de beoordeling hiervan. Heleen Heijsteck, ook van de PPN werkgroep RMP, deed een inventarisatierondje wie er in de zaal ervaring hadden met aRMM (30 aanwezigen) en wie er binnen hun bedrijf fungeren als aanspreekpunt (ongeveer 10). Zij zag de uitdagingen m.b.t. aRMM in de praktijk met name op het FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 9 punt van timing van de lokale indiening nl. liefst snel maar dan met risico op latere wijzigingen, en op het punt van interne communicatie. Inge Zomerdijk (CBG) presenteerde haar promotieonderzoek naar aRMM. Het meten van effect van de maatregelen blijkt in de praktijk erg lastig. Enkele methoden: PASS, survey onder voorschrijvers, drug utilisation study, database studie. Startpunt bij het meten is van groot belang: welke uitkomstmaat, welke indicatoren, is er bv. een periode voorafgaand aan de maatregel om mee te vergelijken. Zij pleitte voor de rol van de farmacoepidemioloog, die onder meer heel praktische database studies kan uitvoren. Vervolgens sprak Armand Voorschuur van Nefarma over het “ist und soll” van de DHCPC. Ist = snelheid van besluitvorming en afstemming. Er zijn recente voorbeelden van DHCPCs die succesvol waren met verhoogde media-aandacht en vervolgens veel meldingen. Soll = proces is gecompliceerd bij meerdere registratiehouders. Opties zijn bv. het laten versturen door de overheid, delen van kosten, en het betrekken van alle partijen. Uiteindelijk zal het vermijden van bijwerkingen door verlaging van risico bij- dragen aan kostenverlaging in de maatschappij. Als laatste deelde Inge Zomerdijk (CBG) mede dat het CBG werkt aan een instructie voor vergunninghouders over “key elements” van de DHCPC. Een standaardbrief met risico’s en acties zal de herkenbaarheid verhogen. (Post-meeting note: Inmiddels is bekend dat deze instructie op de website van het CBG gaat verschijnen in juli 2014). De middag vloog voorbij en achteraf hadden we nog meer tijd voor discussie gewild, maar over dit onderwerp komt vast nog wel een vervolg. De slides van deze meeting zullen, indien ter beschikking gesteld door de presentator, op de website van de NVFG verschijnen. Het PPN-bestuur zegt gastbedrijf MSD bij dezen nogmaals dank voor de verleende gastvrijheid en het gebruik mogen maken van de immer bijzondere Dr Saal van Zwanenberg zaal. ■ Het PPN Bestuur Meer inzicht in gegevens geneesmiddelonderzoek De Europese vereniging van geneesmiddelenfabrikanten heeft een lijst gepubliceerd van website-portals van bedrijven waarop informatie te vinden is over gegevens van klinisch geneesmiddelenonderzoek. De presentatie van de lijst vindt plaats op de internationale dag van het klinisch onderzoek. Op 20 mei 1747 vond het eerste onderzoek plaats, uitgevoerd door James Lind. Via de portals kunnen geïnteresseerden tot op patiëntniveau gegevens vinden over het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen. Op die manier kan wereldwijd kennis worden gedeeld met als doel sneller en beter onderzoek te kunnen doen. Het uitwisselen van gegevens biedt wetenschappers de mogelijkheid verder onderzoek te doen ten behoeve van de patiënt. De opzet van de databanken is zodanig, dat de privacy van de deelnemers aan het onderzoek is gegarandeerd. De lijst is een uitvloeisel van afspraken die farmaceutische bedrijven wereldwijd hebben gemaakt om onderzoeksgegevens transparant te maken. Het overzicht van de web-portals is te vinden op www.efpia.eu/mediaroom/167/43/EFPIA-launchesclinical-trial-data-portal-gateway ■ NVFG nieuw lid van de Koepel van Artsen Maatschappij & Gezondheid In het kader van de professionalisering van het vakgebied Farmaceutische Geneeskunde treedt de Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde per 1 juli 2014 toe tot de Koepel van Artsen Maatschappij & Gezondheid. De Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG) is traal staat. Artsen Maatschappij & Gezondheid werken op het snijvlak van individuele en collectieve gezondheidszorg, waarbij niet zozeer het behandelen van een ziekte/aandoening, maar het behouden en bevorderen van gezondheid centraal staat. In totaal zijn ruim 1800 artsen verbonden aan de KAMG. De KAMG is een federatiepartner van de KNMG. een federatie van 10 wetenschappelijke en beroepsverenigingen van artsen werkzaam in de public health/sociale geneeskunde. Het specialisme Arts Maatschappij & Gezondheid richt zich op het beschermen, bewaken en bevorderen van de volksgezondheid en de gezondheid van risicogroepen, waarbij de interactie tussen geneeskunde en sociale/maatschappelijke aspecten cen- Per 1 juli 2014 is de Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde (NVFG) lid van de KAMG. De NVFG heeft ruim 600 leden waarvan ongeveer 200 arts-leden die werkzaam zijn op het gebied van klinisch onderzoek naar nieuwe en bestaande geneesmiddelen, de registratie van geneesmiddelen, FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 10 informatieverstrekking over geneesmiddelen en farmacovigilantie (bijwerkingen). Deze farmaceutisch geneeskundigen zijn ook betrokken bij de vervroegde toegang tot nog niet geregistreerde geneesmiddelen in het kader van “compassionate use” en “named patient programma’s”. De arts-leden van de NVFG richten zich in hun dagelijks werk op het beschermen, bewaken en bevorderen van de volksgezondheid door op systematische wijze informatie over (nieuwe) moleculen te verzamelen en te interpreteren, zodat deze effectief en veilig als geneesmiddel voor individuele patiënten kunnen worden aangewend. De Farmaceutische Geneeskunde is in internationaal perspectief een erkend vakgebied. Henk Jan Out, voorzitter van de NVFG: “De doelstelling van de NVFG past goed in het profiel van de KAMG omdat ook farmaceutisch geneeskundigen werkzaam zijn op het snijvlak van individuele en collectieve gezondheidszorg. Wij zijn verheugd met het lidmaatschap en zullen met overtuiging aan de verdere professionalisering en positionering van ons vakgebied in Nederland werken”. Door de specifieke competenties te beschrijven, een medische vervolgopleiding te ontwikkelen en vakspecifieke nascholing op te zetten zal de Farmaceutische Geneeskunde worden afgebakend met een herkenbaar sociaal geneeskundig profiel. ■ Bijdragen voor de Fiagnostiek Met regelmaat vragen wij onze leden om een bijdrage voor ‘onze’ Fiagnostiek. Het blijkt dat het lastig is voor sommigen om iets op papier te krijgen. Het groot wit (digitaal) vel papier blijft dreigend wit terug staren en de deadline verloopt. Het is jammer dat bijeenkomsten, congressen of symposia waar onze leden naar toe gaan niet een korte terugkoppeling krijgen naar de anderen. We willen daartoe graag een handreiking geven met 5 korte vragen. Derhalve hoeft het geen letterlijk verslag van de sessie te worden, maar een eigen verhaal. Wij hopen dat leden inspireert om er mee aan de slag te gaan. 1. Wat was de (belangrijkste) reden om naar het congres te gaan? 2. Voldeed de bijeenkomst aan je verwachting 3. Wat was positief (b.v. verassend) aan de bijeenkomst? 4. Wat was minder positief (b.v. anders dan verwacht) aan de bijeenkomst 5. Wat is je ‘take home message’ die je zou willen delen ■ FDA Clinical Investigator Training Course Ieder jaar organiseert de FDA een 3-daagse training in samenwerking met Duke University School of Medicine. Deze uitgebreide cursus richt zich op niet-klinische, vroege klinische en fase 3 studies, problemen bij het ontwerp en de analyse van de trials, de veiligheid en ethische overwegingen en FDA’s regelgeving met betrekking tot de uitvoering en de evaluatie van de klinische studies. De cursus is bedoeld voor artsen, verpleegkundigen, apothekers en andere zorgverleners die betrokken zijn bij klinische studies. Het initiatief voor deze training is onderdeel van het CPI (clinical path initiative) van de FDA. Meer informatie hierover is te vinden op www.fda.gov/ScienceResearch/SpecialTopics/CriticalPathInitiative/ucm076689.htm Het is onmogelijk om 3 dagen hier samen te vatten en ik ga daar ook geen poging toe doen. Toch zal ik proberen een algemeen overzicht, bijzonderheden, links en een aantal take home messages te vermelden. Ik kan alleen maar terugkijken op 3 intensieve en leerzame dagen, met open communicatie en laagdrempelige discussies. Een mooi scale van sprekers, die al dan in militair uniform, diverse kanten van klinisch onderzoek, gezien door de ogen van de FDA, bespraken. Het programma is gedeeld in 6 sessies 1. The clinical trial protocol 2. FDA and the regulation of clinical trials 3. Understanding the investigator brochure: non clinical and phase I studies 4. Early clinical studies 5. Putting it all together – application and compliance Issues 6. Safety of clinical trials and Special Populations De complete agenda met alle titels en sprekers is na te slaan op www.fda.gov/downloads/Training/ClinicalInvestigatorTrainingCourse/UCM378252.pdf Tijdens de drie dagen blijkt dat de zorg niet zo zeer bij de kwaliteit van de farma-gesponsorde trials ligt maar meer bij de investigator initiated trials. Daar is vaak geen of niet adequate monitoring en uit onwetendheid kunnen fouten gemaakt worden met daaruit voortvloeiend verkeerde interpretaties met alle gevolgen van dien. Robert Temple, reeds jaren betrokken bij grote dossiers bij de FDA presenteerde een duidelijke overzicht van het FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 11 veranderde landschap dat klinisch onderzoek heet. De FDA verandert mee, voortschrijdend inzicht, door o.a. naar andere parameters te kijken dan in het verleden. Als voorbeeld werd de behandeling van prostaatkanker gegeven. Werd het dalen van de PSA voorheen als een goede graadmeter gezien voor het succesvol toe dienen van een nieuw medicijn bij sommige vormen van prostaatkanker, overheerst nu de mening dat een groot aantal patienten dezelfde overlevingskansen had gehad zonder dat ze behandeld waren. Watchful waiting en pas intervenieren bij een stijgend PSA en kijken wat er dan gebeurt zou een betrouwbaarder beeld over de effectiviteit van het medicijn geven. Dale Hammerschmidt van de University van Minnesota gaf een levend pleidooi over het inkorten en vereenvoudigen van de pateinteninformatie. Een analyse door zijn groep uitgevoerd, leerde dat het taalgebruik van een gemiddelde PIF boven dat van de Financial Times uitkwam. Een trieste conclusie. Ik attendeerde hem op het Nederlands initiatief waar hij enthousiast op reageerde. Aanvankelijk niet zo zeer vanwege het initiatief maar als vervend fietser, Nederland geweldig vond. Met name sedert hij in het knal oranje 30 april in Amsterdam de kroning had aanschouwd. Hetgeen niet wegnam dat hij onderstreepte dat als een PIF in Nederland is goedgekeurd hij niet kon begrijpen dat een sponsor voor de VS toch een ander format wilde voor eenzelfde studie. Er is nog veel winst te behalen was zijn conclusie. Tijdens de 2e dag kwamen de verschillen tussen de EMA en de FDA aan bod. Maar ook verschillen tussen FDA richtlijnen en ICHGCP o.a gepresenteerd door Cynthia Kleppinger. De FDA heeft een informatie brochure voor sponsors, sites, IRBs die te vinden is op www.fda.gov/ScienceResearch/SpecialTopics/RunningClinicalTrials/GuidancesInformationSheetsandNotices/ucm113709.htm met FAQs. Een goed naslagwerk. Het was ook duidelijk dat er individuele verschillen zijn binnen de FDA. Dat dit bespreekbaar was geeft aan hoe open deze 3 dagen waren in alle discussies. Zo bleek dat de ene groep graag dossiers aangeboden wil hebben met duidelijk (liefst gekleurde) tabbladen terwijl een andere daar absoluut niet op zat te wachten. Advies dat gegeven werd was om vaker informeel contact op te nemen met de betreffende groep om te vernemen hoe zij werken. De FDA beaamt dat hun website best een wirwar is met veel informatie maar niet altijd makkelijk terug te vinden. Ze gaven toe zelf gewoon via Google te zoeken om binnen hun site de juiste informatie te vinden. De meeste inspecties die de FDA uitvoert zijn, niet onverwachts, bij investigators. Zij onderschrijven dat een goed verlopen inspectie geen proeve van bekwaamheid is. De FDA komt met een bepaalde vraagstelling een inspectie uitvoeren. Niet meer en niet minder. Het niet vinden van een audit finding heeft dus alleen betrekking op die betreffende vraagstelling. Enkele casuïstieken die vanuit de zaal werden voorgedragen gaf zelfs bij de auditors verschillende antwoorden. Het zijn immers ook maar mensen met soms eigen interpretaties en inzichten. Een opmerking vanuit het panel dat audits vooral top down zijn (van sponsor naar CRO of van Sponsor/CRO naar site) en zij toch ook best het omgekeerde zouden willen zien, leidde tot een behoorlijke discussie dat dat zelden zal gebeuren. Er was ook aandacht voor het Transcelerate initiatief. De FDA is blij dat er een uniformiteit mbt GCP certificering is en hoopt dat meerderen zich hierbij gaan aansluiten. Daarnaast werd onderstreept dat veel van de trainingen die aan sites worden gevraagd niet door hun worden vereist. Het betreft hier bv eDC, etools en portal trainingen. Zij eisen alleen dat er aangetoond kan worden dat personen bekwaam zijn om er mee te kunnen werken. Zij hopen dan ook dat ook hier een uniformiteit tussen Farma, CROs en Vendors komt en men elkaars trainingen gaat accepteren. De laatste dag kwam alles bij elkaar. Problemen bij opstart en uitvoer. Feasibility, recruitment, retention etc. Het grote aantal sites dat niet of nauwelijks rekruteert. De 25% burnrate van sites. Dwz dat 25% van sites na 1 trial niet meer willen participeren in een nieuwe trial. Navraag bij de sites leert dat de trage betalingstermij, slechte compensatie voor additioneel werk, trainingen, protocol amendementen, edc, de belangrijkste redenen hiervoor zijn. En dat terwijl CROs en sponsoren behoorlijk veel tijd, energie en geld stoppen in het vinden en trainen van nieuwe sites. Als deze dan na de 1e studie weer afhaken zijn er eigenlijk alleen maar verliezers. Klinisch onderzoek is een ideale manier voor artsen om zich in hun vakgebied verder te verdiepen en additionele behandelingsmogelijkheden aan te bieden hun patiënten aan. Echter met de veranderingen in regelgeving en complexiteit van de protocollen verandert ook het profiel van de uitvoerder en de uitvoerende instanties. ‘Je doet het er niet meer even naast.” Een van de laatste voordrachten bracht ons weer terug bij de basis. Een “cancer-survivor” die haar leven te danken had aan klinisch onderzoek en zich sedert dien sterk maakt om onderzoek toegankelijker te maken en patiënten te informeren over participatie. Zij citeerde het volgende op een slide: “I survive because of those who came before me. I live because of the research performed by others, often funded by the generosity of the American people. But the generosity is beyond their tax dollars supporting research: I live because others participated in clinical trials that may not have helped them. By volunteering for clinical research, they helped push back the unknown and shed light upon the darkness of the undiscovered.” – Physician as Patient – Richard J. Boxer MD Laten we ons dat allemaal herinneren bij ons dagelijks werk en de beslissingen die wij daarin moeten nemen. De slides en opnames van de bijeenkomst in 2013, zijn te vinden op: www.fda.gov/Training/ClinicalInvestigatorTrainingCourse/ ucm378816.htm www.fda.gov/Training/ClinicalInvestigatorTrainingCourse/ ucm378250.htm FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 12 Mocht je geen zin of tijd hebben om alles te bekijken, dan is de afsluitende presentatie (https://collaboration.fda.gov/p4xy1t1x fa0/?launcher=false&fcsContent=true&pbMode=normal) toch de moeite waard. Met name vanaf 25 minuten: de evolutie (of eigenlijk de stand-stil) van feasibility (on)voorspelbaarheid in de afgelopen jaren en de reden waarom. ■ Viviënne van de Walle Verslag RegNed bijeenkomst “Productinformatie: wie is de klant?” Op 10 juni 2014 vond bij BMS in Utrecht de RegNed bijeenkomst “Productinformatie: wie is de klant?” plaats. De productinformatie vormt een belangrijk onderdeel van het dagelijks werk van de RA professional. Zowel de SPC als de bijsluiter wordt in samenspraak met het CBG opgesteld op basis van overlegde wetenschappelijke onderbouwing uit het registratiedossier. Daarbij is de laatste jaren veel aandacht besteed aan de begrijpelijkheid en leesbaarheid van de tekst voor de eindgebruiker, de patiënt. In de praktijk wordt daarnaast ook nog productinformatie aangeleverd door de apothekers, in het bijzonder het Geneesmiddel Informatie Centrum (GIC). Ook deze informatie is wetenschappelijk onderbouwd, maar kan afwijken van de SPC/bijsluiter. Hoe kunnen deze verschillen ontstaan en welke gevolgen heeft dit in de praktijk en dus voor de uiteindelijke gebruiker? Uiteindelijk komt dit uit bij de kernvraag: Wie is nu eigenlijk ‘de klant’ van onze productinformatie en waar is die klant het meest bij gebaat? Peter Reijnders, voorz. Reg Ned.geleding Rian Lelie- van de Zande, KNMP Sprekers van verschillende partijen hebben hun ideeën over dit onderwerp gepresenteerd, waarna een paneldiscussie plaatsvond tussen de sprekers en de aanwezigen in de zaal. De sprekers waren het met elkaar eens dat de huidige patiëntenbijsluiter niet altijd even goed aansluit bij de informatie waar een patient behoefte aan heeft. Hierdoor wordt de bijsluiter vaak niet of maar gedeeltelijk gelezen. Een oplossing is echter ingewikkelder. De bijeenkomst werd geopend door Peter Reijnders (voorzitter RegNed). Hij stelde RegNed kort voor, vertelde waar RegNed mee bezig is, waar de geleding voor staat en wat de geleding wil bereiken. Hierna nam Rolf Kuypers het stokje over om de bijeenkomst in goede banen te leiden. Rian Lelie-van de Zande van de KNMP (GIC) trapte af, hierna nam Nanneke Hendricks van het CBG het woord en als laatste presenteerde Erik van Rijn van Alkemade namens het IVM (Instituut voor Verantwoord Medicijgebruik). Alle 3 de sprekers gingen in op de volgende punten, daarnaast heeft elke spreker het instituut waarvoor hij/zij aanwezig was bij deze meeting kort geïntroduceerd. • Uw visie op het onderwerp ‘Productinformatie: wie is de klant?’, waarin u ook aangeeft wie de belangrijkste klant is voor uw organisatie (patient, apotheker/arts, industrie) • Uw visie ten aanzien van het huidige fenomeen dat er diverse patiënteninformatie in Nederland beschikbaar is over een en hetzelfde product • Uw visie ten aanzien van de volgende 3 vragen: • Hoe ziet de patiëntenbijsluiter er uit in 2020 en wat moet er in gang gezet worden om dit op EU/nationaal niveau dit te bereiken? • Hoe ziet u de balans tussen de (juridisch) verplichte tekst enerzijds en de begrijpelijkheid van de tekst anderzijds? • Wat is uw visie over ‘class label’-effecten? Soms zijn niet alle ‘class label’-effecten van toepassing op een product en worden ze toch genoemd vanwege de theoretische mogelijkheid dat het effect kan optreden, zelfs als er al in studies is aangetoond dat dit effect niet van toepassing is op het desbetreffende product. Mogelijke oplossingen die genoemd zijn: • een samenvatting met de belangrijkste punten aan het begin van de patientenbijsluiter of • een 3e document waarin format, inhoud en volgorde van de informatie minder of niet vast staat. Een electronisch document met doorlink mogelijkheden zou hierbij kunnen helpen. Er zou dan echter weer een document bijkomen en het is maar zeer de vraag of dit wenselijk is. • Een ander mogelijkheid die werd geopperd was naar analogie van gebruiksaanwijzingen van apparatuur. In de verpakking zit een korte Erik Van Rijn van Alkemade, handleiding voor uitgebreidere informatie IVM (Instituut voor Verantwordt verwezen naar een te downloaden woord Medicijgebruik) Nanneke Hendricks, CBG FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 13 document. Je hebt dan in eerste instantie de belangrijkste informatie overzichtelijk op een rijtje en kunt dieper gaan indien nodig. Dit is in feite een variatie op het gestelde onder de eerst bullet, maar sluit meer aan bij de ontwikkelingen in social media en elektronische communicatievormen. Het lijkt erop dat het gat dat zit tussen de bijsluiter, die informatie geeft over het product, en de extra gebruikersinformatie die meer aansluit bij de dagelijkse praktijk en de individuele behandeling van een patient, voorlopig niet is te dichten. Er zijn echter veel ideeën hierover en het CBG is hier volop mee bezig. ■ Paneldiscussie Daphne Deckers, Geleding RegNed ACRON Symposium: Fraude versus Integriteit in klinisch onderzoek” Donderdag 19 juni 2014, Hotel Groot Heideborgh, Garderen Wat was de (belangrijkste) reden om naar het congres te gaan? Eigenlijk had ik heel veel redenen om bij dit symposium aanwezig te zijn. De meest voor de hand liggende reden is het feit dat ik bestuurslid van de ACRON ben en in die hoedanigheid graag bij onze eigen evenementen aanwezig ben. Maar eerlijk gezegd was alleen de titel “Fraude versus Integriteit in klinisch onderzoek” al prikkelend genoeg om me in te schrijven, net als de namen van de groep sprekers! Ten eerste natuurlijk Diederik Stapel. Bij het grote publiek bekend als dé fraudeur die het wetenschappelijk onderzoek in een kwaad daglicht heeft gezet door opzettelijk data te manipuleren en zelfs te verzinnen. De titel van zijn betoog ‘De verleiding van de fraude’ maakte mij erg nieuwsgierig. Daarnaast Professor Lex Bouter, die na een zeer uitgebreide loopbaan in de universitaire onderzoekswereld en een sabbatical jaar weer terug is met een verbreding van zijn hoogleraarschap met het aandachtsgebied Methodologie en Integriteit. Hij is momenteel o.a. verantwoordelijk voor de educatieve programma’s voor onderzoeksintegriteit van de Vrije Universiteit en VU Medisch Centrum in Amsterdam. Zou de titel van zijn betoog ‘Perverse prikkels of rotte appels’ slaan op Diederik Stapel of op onderzoek in het algemeen? De derde spreker met als onderwerp ‘Hoe niet met fraude om te gaan’ was Maarten Derksen, universitair docent Theorie & Geschiedenis van de Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij heeft onder andere geschreven over de geschiedenis van de klinische psychologie, over de grens tussen psychologie en common sense, en over de evolutionaire psychologie, en de laatste jaren ook over wetenschappelijke integriteit. Bovendien geeft hij in Groningen colleges Ethiek De laatste spreker tijdens het symposium was Joeri Tijdink met als titel ‘Publicatiedruk en wetenschappelijk wangedrag’. Joeri Tijdink is bezig met promoveren op het thema publicatiecultuur en fraude aan de VU in Amsterdam. Zeg nou zelf – wat een geweldig programma! Het feit dat de ACRON Diederik Stapel bereid had gevonden om te komen spreken! En dat naast de andere kritische sprekers! Spannend! In de social media is door een aantal mensen werkelijk met ontzetting gereageerd omdat Diederik Stapel een podium zou krijgen om ‘zeker zijn straatje schoon te vegen’. Dit zou terechte kritiek zijn geweest als de andere prominente sprekers er niet ook waren geweest. Jammer is, dat de grootste criticasters schitterden door afwezigheid tijdens het symposium. Voldeed de bijeenkomst aan je verwachting Meer dan dat! Er waren rond de 80 aanwezigen met bijna 100% opkomst van degenen die zich hadden ingeschreven met nog bijna een tiental ‘last-minute’ bezoekers. Heel bijzonder! De zaal was vrij intiem, en de sprekers waren zeer bereid tot het antwoorden van vragen uit het publiek. Niemand (lees: Diederik Stapel) werd gespaard, en er waren ook veel constructieve discussies. Het viel me op dat er geen ‘shame and blame’ was, maar een oprechte belangstelling om te leren hoe we met elkaar ervoor kunnen zorgen dat fraude wordt voorkomen dan wel zo vroeg mogelijk wordt herkend, en in hoeverre wij zelf (deel van) het systeem zijn en aanleiding (kunnen) geven tot onwenselijk en intentioneel fout handelen. FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 14 Wat was positief (bv verassend) aan de bijeenkomst? Ik vond het heel bijzonder dat Diederik Stapel ‘zo maar’ bij ons in de zaal was te midden van een kritisch sprekerspanel en tegenover een kritisch publiek. Veel mensen hebben hem in de afgelopen jaren meermalen op tv gezien, hij is verguisd, was een schande voor de wetenschap. Je hebt dan toch een bepaald idee over hem. En dan ben je opeens met hem in één ruimte en kun je hem gewoon alle vragen stellen. Hij stond zeker zijn straatje niet schoon te boenen, maar was zeer uitgesproken over zijn rol: ongeacht hoever het zo heeft kunnen komen (falende systemen, opvoeding, prestatie-druk), hij neemt heel duidelijk zelf de verantwoordelijkheid voor zijn daden en hij wil en kan zich zeker niet ergens achter verschuilen. Hij werd ook niet gespaard door de aanwezigen: er werden veel kritische vragen gesteld over zowel werk- als privé zaken. Hulde aan allen voor een zeer professionele communicatie. In de laatste sessie behandelde Joeri Tijdink een zelf-bedachte maar zeer realistische casus. En tja, dat leverde toch flink wat discussie op. Wat zou jij doen als je gevraagd wordt om de prof als auteur toe te voegen voor je artikel, zonder dat hij een actieve bijdrage heeft geleverd. Of wat doe als je weet dat iemand ietsje gesjoemeld heeft met data? Zwart en wit is wel duidelijk. Maar wat is het grijze gebied toch groot! En hoe moet je dan handelen. En hoe niet? Wat was minder positief (bv anders dan verwacht) aan de bijeenkomst Eigenlijk was er niets dat mij tegenviel. Behalve misschien dat het door de verhitte discussies soms wat warm werd in de zaal! ☺ Wat is je ‘take home message’ die je zou willen delen Laten we met elkaar alert zijn en blijven. Spreek elkaar aan. Wees transparant. P.S. De ACRON heeft ook een verslag laten maken door Arnoud Kluiters, freelance journalist. In dit verslag kun je nog meer lezen over de achtergronden en de inhoudelijke discussies. Zeker de moeite van het lezen waard! Kijk op www.acron.nl ■ Aankondiging FIGON Geneesmiddelendagen Op 6, 7 en 8 oktober vinden weer de FIGON Geneesmiddelen dagen plaats in congrescentrum de Reehorst in Ede, Via deze link kunt u het volledige programma bekijken: www.figonDMD.nl Op 7 oktober zal de NVFG , in samenwerking met ZonMW, Nefarma en AmCham, invulling gaan geven aan het programma. Hou voor het exacte programma de DMD site in de gaten. ■ Landschapsrubriek Pieter van Gelderen 1. Hoe heeft u de NVFG gevonden? Via mijn netwerk ben ik de afgelopen jaren regelmatig geattendeerd op de NVFG. Net als collega’s van mij ben ik regelmatig bij NVFG events geweest en ervaar deze als nuttig. Uw vereniging is dus relevant voor ons. 4. Wat is uw achtergrond (opleiding, werkervaring etc.)? Ik heb een arbeids en organisatiepsychologie gestudeerd en na aantal jaren consultancy werk, ben ik actief als manager detachering en recruitment binnen de farmaceutische en medische industrie. 2. Waarom bent u lid geworden? Wat verwacht u van de vereniging? De reden dat ik lid ben geworden is dat ik graag up-todate blijf van de ontwikkelingen in de markt. Verder biedt de vereniging veel gelegenheid om relaties op te bouwen en uit te breiden 5. Waar richt het bedrijf zich op waar u werkzaam bent? Onze organisatie, Derks & Derks, is een HR adviesbureau, toegespitst op de (bio)farmaceutische, medische, voedingsmiddelenindustrie en de zorg. Binnen deze branches behandelen we diverse HR vraagstukken op het gebied van werving, selectie, loopbaanbegeleiding, coaching, detachering en arbeidspsychologisch onderzoek. Via de Masterclass NieuweZorg dragen we bij aan de totstandkoming van het nieuwe zorglandschap. 3. Wat denkt u toe te voegen aan de vereniging? Vanuit mijn expertise kan ik mensen adviseren in de mogelijkheden die er zijn op de arbeidsmarkt. Niet alleen hebben we een sterk netwerk, ook kunnen we daadwerkelijk mensen begeleiden en trainen om zich verder te ontwikkelen in de (bio)farmaceutische en medische branches. Daarnaast is ons zusterbedrijf ‘masterclass nieuwezorg 3.0’ heel sterk betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe landschappen in de Zorgwereld. Ook onze onderzoeken (cultuur/salarissen) zouden van toegevoegde waarde kunnen zijn. Irene Westbroek 1. Hoe heeft u de NVFG gevonden? Mijn collega’s zijn lid van de NVFG en hebben mij geadviseerd ook lid te worden om zo deel te kunnen nemen aan de verschillende activiteiten die door de NVFG georganiseerd worden. FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 15 2. Waarom bent u lid geworden? Wat verwacht u van de vereniging? Ik hoop door middel van de door de NVFG georganiseerde bijeenkomsten mijn kennis op RA, DS en PV gebied te verbreden. Daarnaast denk ik dat lidmaatschap van de NVFG kan helpen bij het onderhouden en vergroten van mijn netwerk. 3. Wat denkt u toe te voegen aan de vereniging? Enthousiasme en mogelijkheid tot samenwerkingen. 4. Wat is uw achtergrond (opleiding, werkervaring etc.)? Ik heb biologie in Leiden gestudeerd en heb mijn promotie-onderzoek gedaan op gebied van botmetabolisme. Na een aantal post-docs en project management bij een spin-off bedrijfje, ben ik in 2009 in het registratievak beland. Na bij het voormalig Nederlands Vaccin Instituut gewerkt te hebben, ben ik bij Xendo B.V. terechtgekomen. Momenteel ben ik werkzaam op de afdeling Medical Affairs van Roche Nederland B.V. 5. Waar richt het bedrijf zich op waar u werkzaam bent? Roche is een internationale, researchgeoriënteerde healthcare onderneming. Roche is een bedrijf dat zich richt op het ontdekken, ontwikkelen en leveren van innovatieve producten, waarbij gedacht moet worden aan vroege opsporing, preventie, diagnostiek en behandeling van ziekten. Gerald Panday 1. Hoe heeft u de NVFG gevonden? Ik ben met de NVFG in contact gekomen via een collega van Eli-Lilly (Mathijs Bunck), die ik op de AAD in San Francisco heb ontmoet. 2. Waarom bent u lid geworden? Wat verwacht u van de vereniging? Ik ben lid geworden, omdat ik werkzaam ben in de farmaceutische industrie en als arts graag mijn ervaring deel met collega artsen werkzaam in de industrie, maar omgekeerd ook van hen en hun ervaring wil leren. Daarnaast denk ik dat het goed is om een netwerk binnen de farma van “gelijkgeestigen” te hebben. Ik verwacht van de vereniging dat ik geinformeerd wordt over actuele en lopende zaken op het gebied van MA tot PV/REG en clinical operations, een netwerk kan opbouwen binnen de Nederlandse farma wereld en pro-actief kan participeren in vergaderingen en activiteiten van de vereninging. Daarnaast hoop ik op kennisoverdracht en uitwissleing van zaken met collegae. 3. Wat denkt u toe te voegen aan de vereniging? Ik denk dat mijn toegevoegde waarde is, dat ik als ex-clinicus met een MBA en werkervaring binnen de farma, de vertaalslag kan maken tussen de noden van de clinicus/patient en de business. Daarnaast ben ik werkzaam (geweest) in het buitenland en ook die ervaring met verschillen in de gezondheidssystemen en reimbursement kan ik delen met de vereniging, waardoor het inzichtelijk wordt waarom de ene strategie in een land wel werkt en in een ander niet. 4. Wat is uw achtergrond (opleiding, werkervaring etc.)? Mijn achtergrond: opgeleid tot cardiothoracaal chirurg, daarna de farma ingestapt en business kennis ontwikkeld via een MBA. Inmiddels 4,5 jaar werkzaam in de farma; begonnen als Sr. Medical Advisor, daarna director of clinical development op corporate niveau bij Bayer in Leverkusen en nu Medical Affairs Head/Director bij Boehringer-Ingelheim Belgie. 5. Waar richt het bedrijf zich op waar u werkzaam bent? Boehringer Ingelheim richt zich op oncologie,cardiovasculair, Respi en Onco, maar ook op Animal Health en CHC. ■ Agenda 2014 18 november 2014 6-8 oktober 2014 NVFG PPN Najaarsbijeenkomst Locatie: AstraZeneca te Zoetermeer FIGON Geneesmiddeldagen Locatie: Congrescentrum De Reehorst te Ede FIAgnostiek juli 2014, nr. 2 16 COLOFON FIAgnostiek, nr. 2, 2014 Geleding Regulatory Affairs: Uitgave: Nederlandse Vereniging van Farmaceutische Geneeskunde ISSN: 1571-1269 Oplage: 750 exemplaren Aantal leden: 643 Peter Reijnders Leontine Bakermans Nicoline van Diepen Ienke Münninghoff Connie van Oers Nienke Smilde Geleding Clinical Operations: Correspondentieadres en kopij: Secretariaat NVFG Mirande Meulstee Jolanda Veenbrink Kuipersweg 2T 3449 JA WOERDEN Telefoon: 0348-489302 Telefax: 0348-489301 e-mail: [email protected] website: www.nvfg.nl Twitter: twitter.com/nvfg_NL Facebook: fb.com/NVFG.nl KvK nr: 40479369 IBAN code: NL78INGB0002307313 Swift code: Hans van Bronswijk Odette Jochems Eric Hoedemaker Ed Schook Odette Jochems Helena Noordermeer Leonie Middelink Peter Reijnders Marleen Tesselaar Dick de Vries Viviënne van de Walle Commissie Themabijeenkomsten: Johan van Ieperen Jiske Simons Sander Veltkamp Geleding Farmacovigilantie: Pien de Jong Mischa Blom Pieter Brasem Cis Durian Suzanne Frankfort Susanne Hafkamp Wendy Huisman Ehab Shaaban Angela van der Salm Linda Smeeding Dick de Vries Sandrin Berheanu Irene Dusoswa Joke Eggermont Kees Kraaij Jos van Loenhout Jeroen de Neijs Marijke Renkens Ere-leden: Rudolf van Olden Henk-Willem Otten Lidmaatschappen: Lid kunnen zijn personen werkzaam in de farmaceutische industrie bij de wetenschappelijke dienst of binnen een instelling met vergelijkbare werkzaamheden. Contributie: € 190,-- / jr. Meer informatie is te verkrijgen bij het NVFG-secretariaat. Advertenties: Advertentie ¼ pag. Advertentie ½ pag. Advertentie 1 pag. Advertorial € 300,-€ 450,-€ 750,-€ 900,-- De NVFG is aangesloten bij de IFAPP, de International Federation of Associations of Pharmaceutical Physicians & Pharmaceutical Medicine. Rudolf van Olden vertegenwoordigt de NVFG in het bestuur van de IFAPP. Kascommissie: Kees Kraaij Mary-Lou Sprenger Onderwijscommissie: Bestuur: Marleen Tesselaar Maarten Boomsma Erik Hoedemaker Raymond Schmidt Dick de Vries Commissie van Beroep: Redactie FIAgnostiek (Communicatie Commissie): Henk Jan Out, voorzitter Tanja Hoffman, vice-voorzitter Susanne Hafkamp, penningmeester Rob van den Brule Linda Smeding Merel Lammers Karin Nijssen Anne Vogel Viviënne van de Walle Commissie Professional Registration: INGBNL2A Viviënne van de Walle Cyrus Park Leonie Middelink Mariannne Bertens Petra Bontje Jenny de Gelder Peter Holleman Geert Jan Mulder Geleding Medical Affairs: Rob van den Brule Michel Hooiveld Marinka Jollie Carin Louis Daniël Luttikhuizen Roos Oostendorp Bob van Roozendaal Gregory Thomas Vormgeving en Druk: LETO grafisch serviceburo Marconiweg 9, 3442 AD Woerden, t: 0348 - 422050 www.letoservice.nl Deadline inlevering kopij nr. 3 2014: Vrijdag 15 augustus 2014. 17 FIAgnostiek juli 2014, nr. 2
© Copyright 2024 ExpyDoc