Hydro-Unit Premium Line 2.0

Hydro-Unit Premium Line 2.0
Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
serie: HU 2/3 DPV(M)E 2,4,6,10 Megacontrol MF
Inhoudsopgave
1
Inleiding
1.1
1.2
2
Identificatie, service en technische ondersteuning
2.1
2.2
3
2
Opstellen van de installatie .................................................................................................................. 13
Elektrische installatie ........................................................................................................................... 14
In bedrijf stellen.................................................................................................................................... 15
Bediening
8.1
8.2
8.3
9
Transport.............................................................................................................................................. 12
Opslag.................................................................................................................................................. 12
Installatie
7.1
7.2
7.3
8
Algemeen............................................................................................................................................... 9
Gebruik volgens bestemming ................................................................................................................ 9
Werkbereik ............................................................................................................................................. 9
Werking .................................................................................................................................................. 9
Legionellapreventie, ISSO-publicatie 55.1 en 55.2...............................................................................11
Transport
6.1
6.2
7
Algemeen............................................................................................................................................... 7
Gebruikers ............................................................................................................................................. 7
Veiligheidsvoorzieningen ....................................................................................................................... 7
Veiligheidsmaatregelen.......................................................................................................................... 8
Milieuaspecten ....................................................................................................................................... 8
Introductie
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6
Garantievoorwaarden ............................................................................................................................ 6
Veiligheid en milieu
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
5
Identificatie, service en technische ondersteuning ................................................................................ 5
Aanvullende documentatie..................................................................................................................... 5
Garantie
3.1
4
Voorwoord.............................................................................................................................................. 4
Pictogrammen en symbolen .................................................................................................................. 4
Bedieningspaneel (HMI) ...................................................................................................................... 17
Handbediening van de pompen ........................................................................................................... 19
Opvragen en resetten van een storing................................................................................................. 20
Onderhoud
9.1
9.2
9.3
Inleiding................................................................................................................................................ 22
De pomp voor een lange stilstandperiode onderhouden ..................................................................... 22
Reinigingsinstructie.............................................................................................................................. 22
10 Hydro-Unit configuratie
10.1 Hydro-Unit MCMF ................................................................................................................................ 23
10.2 Uitleg Parameters ................................................................................................................................ 24
11 Parameters
11.1 Parameterlijst ....................................................................................................................................... 26
12 Storingen
12.1 Storingsmeldingen megacontrol........................................................................................................... 43
12.2 Storingsmeldingen frequentieomvormer .............................................................................................. 44
12.3 Storingstabel Hydro-Unit Premium Line 2.0......................................................................................... 45
13 Bijlagen
13.1
13.2
13.3
13.4
13.5
P&ID Schema ...................................................................................................................................... 47
Aansluitingen ....................................................................................................................................... 47
Elektrische aansluitingen ..................................................................................................................... 48
EG-conformiteitsverklaring................................................................................................................... 49
CE-markering....................................................................................................................................... 50
3
1
Inleiding
1.1
Voorwoord
De handleiding bevat belangrijke informatie voor
betrouwbare, juiste en efficiënte werking. Het is van
cruciaal belang om de bedieningsinstructies op te
volgen om betrouwbaarheid en een lange levensduur
van het product te verzekeren en risico’s te
vermijden. De eerste hoofdstukken bevatten
informatie over deze handleiding en veiligheid in het
algemeen. De volgende hoofdstukken geven
informatie over normaal gebruik, installatie,
onderhoud en reparaties van het product. In de
bijlagen staan de technische gegevens, de
onderdelentekeningen en de
conformiteitsverklaring(en).
•
•
•
•
1.2
Raak vertrouwd met de inhoud.
Volg de aanwijzingen en instructies nauwgezet.
Wijzig nooit de volgorde van de te verrichten
handelingen.
Bewaar deze handleiding of een kopie daarvan
samen met het logboek op een voor alle
personeel toegankelijke, vaste plaats in de
nabijheid van het product.
Pictogrammen en symbolen
In deze handleiding en in alle bijbehorende
documentatie worden de volgende pictogrammen en
symbolen gebruikt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische spanning.
Veiligheidsaanduiding voor IEC 417 5036.
4
WAARSCHUWING
Handelingen of procedures die, indien
onvoorzichtig uitgevoerd, persoonlijk
letsel of schade aan het product tot
gevolg kunnen hebben. Algemene
gevaaraanduiding voor ISO 7000-0434.
OPMERKING
Wordt gebruikt voor het introduceren
van veiligheidsinstructies die, indien zij
niet worden opgevolgd, kunnen leiden
tot schade aan het product en de
functies hiervan.
MILIEU-INSTRUCTIE
Opmerkingen met betrekking tot het
milieu.
LEES DE (AANVULLENDE)
DOCUMENTATIE
Lees het bedienings- en
bedrijfsvoorschrift.
2
Identificatie, service en technische
ondersteuning
2.1
Identificatie, service en
technische ondersteuning
De identificatiesticker vermeldt de typeserie /
afmetingen, de belangrijkste bedrijfsgegevens en het
serienummer. Vermeld deze gegevens in alle vragen
om inlichtingen, herhalingsorders en in het bijzonder
bij het bestellen van reserveonderdelen. Neem als u
enige extra gegevens of instructies nodig heeft die
niet in deze handleiding worden gegeven of in geval
van schade contact op met het dichtstbijzijnde
klantenservicecentrum van Duijvelaar Pompen.
ID 2452
Tabel 2: adres serviceafdeling
Duijvelaar Pompen
Serviceafdeling
Kalkovenweg 13
2401 LJ Alphen aan den Rijn
2.2
Telefoon: 0172-48 83 66
Fax: 0172-46 89 00
Internet: www.dp.nl
E-mail: [email protected]
Aanvullende documentatie
Deze versie is geldig vanaf MCIII versie V1.57.
Behalve deze handleiding is aanvullend ook de
onderstaande documentatie beschikbaar:
Tabel 3: Aanvullende documentatie
Document
Codering
Algemene leveringsvoorwaarden
119 / 1998
Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
pompen
BE00000391
Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
megacontrol
BE00000351
Handleiding wsd
BE00000250
Technische documentatie
97004462
Documentatie
Figuur 1: identificatiesticker
Tabel 1: stickerverklaring
Aanduiding
Betekenis
HU2 DPV(M)E6/4
B
Installatie type
DPC DOL
Type regelaar en opstart methode
ID
Artikelnummer
App.
Materiaal appendage en aansluitmaat
Con.
Materiaal leidingwerk en aansluitmaat
RDP
Type droogloopbeveiliging
PO
Ordernummer
U
Voedingspanning installatie
F
Frequentie installatie
Imax
Maximale opgenomen stroom van de
installatie
PN
Drukklasse installatie en bouwvorm
Prod.
Productie week/jaar en nummer
Voor service en technische ondersteuning zijn de
volgende adresgegevens beschikbaar:
Zie ook: www.dp.nl
Tabel 4: Softwareversie
Firmware versie (zie parameter: 4-1-3
Handleiding
versie
HU 2/3 Megacontrol III V 1.57
01-2014
Zie ook: www.dp.nl
5
3
Garantie
3.1
Garantievoorwaarden
De garantieperiode wordt bepaald door de
voorwaarden in uw contract of ten minste door de
algemene leveringsvoorwaarden.
OPMERKING
Aanpassingen of wijzigingen met
betrekking tot het geleverde product
zijn alleen toegestaan na overleg met de
fabrikant. Originele reserveonderdelen
en accessoires die door de fabrikant
zijn goedgekeurd garanderen de
veiligheid. Door gebruik van andere
onderdelen kan iedere
aansprakelijkheid van de fabrikant voor
gevolgschade komen te vervallen.
OPMERKING
De garantie met betrekking tot de
betrouwbare werking en veiligheid van
het geleverde product is alleen geldig
als het product volgens de hiervoor
bedoelde toepassingen zoals deze in de
onderstaande paragrafen van deze
handleiding worden beschreven wordt
gebruikt. De in het informatieblad
genoemde limieten mogen onder geen
enkele omstandigheid worden
overschreden.
De garantie vervalt als van één of meer van
onderstaande punten sprake is.
• De afnemer brengt zelf wijzigingen aan.
• De afnemer voert zelf reparaties uit of laat die
door derden uitvoeren.
• Het product is onoordeelkundig behandeld of
onderhouden.
• Op het product zijn geen originele Duijvelaar
Pompen reserveonderdelen gemonteerd.
6
Duijvelaar Pompen verhelpt defecten onder garantie
als aan onderstaande punten voldaan wordt.
•
•
Defecten die het gevolg zijn van gebreken in het
ontwerp, de materialen of de uitvoering.
Het defect binnen de garantietermijn is gemeld.
Overige garantiebepalingen zijn opgenomen in de
algemene leveringsvoorwaarden, die op verzoek
beschikbaar zijn.
4
Veiligheid en milieu
4.1
Algemeen
Dit Duijvelaar Pompen product is ontwikkeld volgens
de allernieuwste technologie; het is gefabriceerd met
de uiterste zorg en onderworpen aan constante
kwaliteitscontrole.
Duijvelaar Pompen aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade en letsel die veroorzaakt worden door
het niet opvolgen van de voorschriften en instructies
in deze handleiding. Dit geldt eveneens in gevallen
van onachtzaamheid gedurende installatie, gebruik
en onderhoud van het product.
Het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan de
veiligheid van personeel, het milieu en het product
zelf in gevaar brengen. Het niet opvolgen van de
veiligheidsinstructies kan ook leiden tot het verlies
van alle rechten op schadeclaims.
Het niet opvolgen kan in het bijzonder leiden tot
bijvoorbeeld:
•
•
•
•
•
4.2
Alle medewerkers die betrokken zijn bij de bediening,
het onderhoud, de inspectie en installatie van het
product moeten volledig zijn opgeleid om de
betreffende werkzaamheden uit te voeren.
Verantwoordelijkheden, vaardigheden en toezicht
moeten duidelijk door de bediener worden
gedefinieerd. Als de betreffende medewerker nog niet
de vereiste kennis heeft, moeten hiervoor geschikte
training en instructies worden aangeboden. Indien
nodig kan de bediener de fabrikant / leverancier
opdracht geven om deze training te verzorgen.
Daarnaast is de bediener verantwoordelijk voor het
verzekeren dat de verantwoordelijke medewerkers de
inhoud van de bedieningsinstructies volledig hebben
begrepen.
4.3
het uitvallen van belangrijke functies van het
product of het systeem,
het niet uitvoeren van voorgeschreven
onderhouds- en servicewerkzaamheden,
gevaar voor personen door elektrische,
mechanische en chemische invloeden,
gevaar voor het milieu door lekkage van
gevaarlijke stoffen,
explosies.
Afhankelijk van specifieke werkzaamheden kunnen
aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Neem
contact op met Duijvelaar Pompen als tijdens het
gebruik een potentieel gevaar naar voren komt.
OPMERKING
De eigenaar van het product is
verantwoordelijk voor de naleving van
lokale veiligheidsvoorschriften en
interne bedrijfsrichtlijnen.
OPMERKING
Niet alleen moeten de algemene
veiligheidsvoorschriften die in dit
hoofdstuk over ”veiligheid” worden
beschreven worden opgevolgd, maar
ook de veiligheidsvoorschriften die
onder de specifieke hoofdstukken
worden uiteengezet.
Gebruikers
Veiligheidsvoorzieningen
Het product is met de grootst mogelijke zorg
ontworpen. Originele onderdelen en accessoires
voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.
Constructiewijzigingen of het gebruik van niet
originele onderdelen kunnen leiden tot een
veiligheidsrisico.
OPMERKING
Zorg dat het product binnen het
werkbereik werkt. Alleen dan kan de
goede werking van het product worden
gegarandeerd.
4.3.1
Labels op het product
De op het product aangebrachte pictogrammen,
waarschuwingen en instructies maken deel uit van de
getroffen veiligheidsvoorzieningen. De labels mogen
niet worden verwijderd of afgedekt. Labels moeten
gedurende de hele levensduur van het product
leesbaar blijven. Vervang beschadigde labels direct.
7
4.4
Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Alle veiligheids- en beschermende
voorzieningen moeten direct na
afronding van de werkzaamheden terug
worden geplaatst en/of weer in werking
worden gesteld.
4.4.1
Gedurende normaal gebruik
• Neem contact op met het lokale energiebedrijf
voor vragen over elektriciteitsvoorzieningen.
• Scherm onderdelen die warm kunnen worden
zodanig af, dat direct contact niet mogelijk is.
• Plaats, wanneer van toepassing, altijd niet
vervormde koppelingsbeschermplaten als
afscherming van de koppeling alvorens de pomp
in gebruik te nemen. Zorg dat de
koppelingsbeschermplaten nooit met de
draaiende koppeling in contact komen.
• Sluit altijd het schakelpaneel.
WAARSCHUWING
Neem alle instructies die in Ҥ 7.3 In
bedrijf stellen” worden beschreven in
acht voordat het product weer in
werking wordt gesteld.
4.5
4.4.2
Tijdens installatie, onderhoud en
reparatie
Alleen bevoegd personeel mag het product
installeren, onderhouden, inspecteren en elektrische
componenten repareren. Neem de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften in acht.
WAARSCHUWING
Ontkoppel altijd eerst de
energietoevoer naar het product,
voorafgaande aan installatie,
onderhoud en reparatie. Beveilig deze
ontkoppeling.
WAARSCHUWING
Na continue bedrijf kunnen de
oppervlakken van een pomp heet zijn.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat niemand in de buurt
van draaiende componenten aanwezig
kan zijn bij het starten van een pomp.
8
WAARSCHUWING
Behandel een pomp met gevaarlijke
vloeistoffen met de grootst mogelijke
voorzichtigheid. Voorkom gevaar voor
personen of het milieu bij het verhelpen
van lekkages, het aftappen van vloeistof
en het ontluchten. Het is aangeraden
om een lekbak onder de pomp te
plaatsen.
Milieuaspecten
4.5.1
Algemeen
De producten van Duijvelaar Pompen zijn ontworpen
om gedurende de gehele levensduur milieuvriendelijk
te kunnen functioneren. Gebruik (waar van
toepassing) altijd biologisch afbreekbare
smeermiddelen voor het onderhoud.
MILIEU-INSTRUCTIE
Handel altijd volgens de wetten,
voorschriften en instructies inzake
gezondheid, veiligheid en milieu.
4.5.2
Ontmanteling
Ontmantel en voer het product op milieuvriendelijke
wijze af. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de
eigenaar.
MILIEU-INSTRUCTIE
Informeer bij de plaatselijke overheid
over hergebruik of milieuvriendelijke
verwerking van afgedankte materialen.
5
Introductie
5.1
Algemeen
Het Gebruik volgens bestemming, zoals vastgelegd
in ISO 12100:2010, is het gebruik waarvoor het
product volgens de opgave van de fabrikant geschikt
is. Het gebruik van het product is beschreven in de
beschikbare documentatie / informatie. Volg altijd de
instructies op zoals beschreven in de bedienings- en
bedrijfsvoorschriften. Bij twijfel moet het product
gebruikt worden zoals dat blijkt uit de constructie,
uitvoering en functie van het product.
ID 3524
5.3
Werkbereik
Het werkbereik van de installatie kan als volgt worden
samengevat:
Tabel 5: Specificatie van het werkbereik
HU 2/3 Megacontrol
Omgevingstemperatuur [°C]
0 - 30
Vloeistoftemperatuur
[°C]
+4 - 401
Maximale werkdruk
[kPa]
1.000
Toevoerdruk
[kPa]
Niet caviterend1.
Minimaal: 110 kPa
Maximaal: toevoerdruk plus
pompdruk mogen samen niet
hoger zijn dan:
1000 kPa (PN10 installaties)
1600 kPa (PN16 installaties)
Maximale hoogte
1000 m boven NAP
20131012
Figuur 2: Installaties van het type HU 2/3
Megacontrol
Type
Installaties van het type HU 2/3 Megacontrol worden
geproduceerd door Duijvelaar Pompen.
1.
Mits anders aangegeven
Wendt u zich tot uw leverancier voor nader advies.
Tabel 6: Specifieke toepassingen
5.2
Gebruik volgens bestemming
Type
Toepassingsgebied
HU 2/3 Megacontrol
(Drink)watervoorzieningssystemen, irrigatiesystemen, waterbehandelingssystemen, autowassystemen,
sprinklersystemen en condenswaterafvoer.
De installatie HU 2/3 Megacontrol is geschikt voor het
opvoeren van de druk in (drink)waterinstallaties en
voor het verpompen van vloeistoffen met een
viscositeit identiek aan die van water, binnen het
aangegeven werkbereik (zie “Werkbereik“).
Elk ander of verdergaand gebruik van de installatie is
niet conform de bestemming. Duijvelaar Pompen
aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor hieruit
voortvloeiende schade of letsel. De installatie is
geproduceerd in overeenstemming met de geldende
normen en richtlijnen. Gebruik de installatie
uitsluitend in een technisch perfecte conditie, conform
de hieronder beschreven bestemming.
9
5.4
Werking
5.4.1
Normale werking
De megacontrol is een intelligente besturing voor de
verschillende onderdelen van drukverhogingsinstallaties bestaande uit maximaal 3 pompen. Met
behulp van een drukopnemer aan de perszijde van
de installatie wordt de druk in het systeem geregeld.
Indien als gevolg van waterafname de druk daalt tot
onder de inschakeldruk, wordt er een pomp
ingeschakeld.
Niet Urgent:
er wordt een niet urgent alarm gegenereerd wanneer
de ruimte temperatuur boven de ingestelde
temperatuur komt.
Als de uitschakeldruk is bereikt, worden de pompen
weer één voor één uitgeschakeld. De minimale
nalooptijd wordt voortdurend geoptimaliseerd.
Hiermee wordt een aanzienlijke energiebesparing
gerealiseerd.
Urgent:
er wordt een Urgent alarm gegenereerd wanneer de
ruimte temperatuur etmaal gemiddelde boven de
ingestelde temperatuur komt.
5.4.2
5.4.6
Aangepaste instellingen
De megacontrol is programmeerbaar via het
bedieningspaneel (Human Machine Interface ofwel
HMI) en is beschermd tegen onbevoegd gebruik
middels een wachtwoordbeveiliging.
Standaard is de Premium-Line 2.0 Megacontrol MF
voorzien van een drukschakelaar op de zuigleiding
als droogloopbeveiliging.
De service poort biedt toegang tot de parameters van
het programma welke gebruikt kunnen worden om de
werking van de installatie te optimaliseren (Zie
parameterlijst).
WAARSCHUWING
Maak voor toegang tot de parameters
via de service poort altijd gebruik van
de speciale service poort kabel!
5.4.3
Aantal bedrijfsuren per pomp
Het actuele aantal bedrijfsuren van een pomp
bepaald welke pomp als eerstvolgende zal worden inof uitgeschakeld. De pomp met de minste
bedrijfsuren wordt als eerste ingeschakeld en de
pomp met de meeste bedrijfsuren wordt als eerste
uitgeschakeld. Hiermee wordt geregeld dat alle
pompen een gelijk aantal bedrijfsuren hebben,
inclusief de reservepomp.
5.4.4
Proefdraaien
Om te voorkomen dat een pomp voor langere tijd
stilstaat is er een automatische proefdraaiinrichting
opgenomen.
10
5.4.5
Temperatuur-sensor (optie)
Wanneer de megacontrol is uitgevoerd met een
temperatuur-sensor, zal deze een
temperatuurafhankelijk alarm genereren.
Controle zuigzijde/
droogloopbeveiliging
OPMERKING
De drukschakelaar is vast ingesteld op
een druk van 20 kPa voor een
uitschakelsignaal naar de megacontrol
en een druk van 110 kPa voor een
vrijgavesignaal naar de megacontrol.
Optioneel kunnen de volgende
droogloopbeveiligingen worden aangesloten:
1. Drukopnemer in zuigleiding (optioneel)
In de zuigleiding kan een drukopnemer worden
gemonteerd. Deze opnemer registreert de voordruk
ten behoeve van:
•
•
•
De PID-regeling.
Uitlezen van de display.
De droogloop beveiliging.
2. Vlotterschakelaar in voorloopreservoir (standaard).
In het voorloopreservoir (of in de zuigleiding) kan een
vlotterschakelaar worden gemonteerd. Deze
schakelaar registreert de voordruk ten behoeve van
de droogloopbeveiliging.
3. Drukopnemer in voorloopreservoir en vulklep
(optioneel).
In het voorloopreservoir kan een drukopnemer
worden gemonteerd. De drukopnemer registreert het
waterniveau ten behoeve van:
•
•
5.5
Hoogwater alarm.
Aansturing van de vulklep. De vulklep kan naar
keuze open/dicht of proportioneel worden
aangestuurd (optioneel).
Kritisch waterniveau-indicatie.
Droogloopbeveiliging.
Twee digitale contacten ten behoeve van twee
extra niveaumeldingen (Alleen van toepassing
bij een MCIII 6 pomps uitvoering).
•
•
•
5.4.7
Schakelvat
Alle Premium-Line 2.0 Megacontrol installaties zijn
voorzien van een doorstroomd schakelvat met een
speciaal doorstroom-t-stuk. Dit garandeert een goede
verversing van het schakelvat. Zelfs bij weinig
schakelingen van de installatie. De vernauwing in het
t-stuk zorgt voor een hogere stroomsnelheid ter
plaatse van het lepeltje in de schakelvatafsluiter.
Daardoor stroomt zelfs bij een lager debiet voldoende
vers water het vat in.
Legionellapreventie, ISSOpublicatie 55.1 en 55.2
In de ISSO 55.1 en 55.2 staat vermeld:
Randvoorwaarden:
• Voorkom opwarmen drinkwater t.g.v. hoge
binnentemperaturen, maximum eis 25°C.
• Voorkom langdurige stagnatie/stilstand
drinkwater in het schakelvat. Bij een goed
functionerende tank is een minimum van 30
schakelingen/dag vereist voor voldoende door
stroming.
Beoordeling:
Tabel 7: Etmaalgemiddelde
Etmaalgemiddelde binnentemp.
≤ 25 °C
> 25 °C
Gebruik
Beoordeling
Beoordeling
Voldoende verversing van het scha- 0
kelvat (meer dan 30 schakelingen per
dag)
Niet / onvoldoende verversing van
het schakelvat (minder dan 30 schakelingen per dag)
- (2)
- (1)
--- (3)
ID4277
1
2
3
Licht negatief oordeel (-) t.g.v. te hoge
temperatuur.
Licht negatief oordeel (-) t.g.v. te geringe
verversing.
Negatief oordeel (---) t.g.v. te hoge temperatuur
en te geringe verversing.
Figuur 3: Schakelvat met doorstroom-tstuk
20131355
Voor installatieaanpassing en beheersmaatregelen
n.a.v. de bovenstaande beoordelingen zie ISSOpublicatie 55.1 en 55.2.
11
6
Transport
6.1
Transport
3.
WAARSCHUWING
Til de installatie op met behulp van een
hijswerktuig.
WAARSCHUWING
Het hijsen van de installatie moet
uitgevoerd worden volgens de
geldende hijsrichtlijnen en mag alleen
uitgevoerd worden door gekwalificeerd
personeel.
Til/hef advies
met een heftruck of palletwagen van voldoende
breedte onder de fundatieplaat/pallet.
•
Figuur 4: leidingsticker
1.
12
2.
3.
6.2
ID187
Volg altijd de aanwijzingen op zoals aangegeven met
stickers die zich op de installatie bevinden.
Vervoer de installatie in de positie zoals
aangegeven op het pallet of verpakking.
Controleer of de installatie stabiel staat.
Houd rekening met de aanwijzingen op de
(eventueel aanwezige) verpakking.
Opslag
6.2.1
Voorbereiding van opslag
1. Bescherm de installatie tegen bevriezing.
2. Bewaar de installatie in een vorstvrije omgeving.
Plaats de installatie in de positie zoals vermeld
staat op de verpakking.
7
Installatie
7.1
Opstellen van de installatie
•
•
Sluit de zuigleiding aan op de aanvoerleiding
van het gebouw (aangegeven met sticker).
Sluit de persleiding aan op de persleiding van
het gebouw (aangegeven met sticker).
ID796
Om het geluidsniveau tot een minimum te beperken,
handel als volgt:
•
•
•
•
•
Figuur 5: Opstelling installatie
ID796
•
Stel de installatie bij voorkeur los op in een omgeving
met tenminste de volgende eigenschappen:
Item
Eisen
Ruimte
•
•
•
•
Fundering
•
•
•
Schoon, droog, stofvrij, vorstvrij en goed
verlicht.
Oppervlakte moet voldoende ruim bemeten zijn, zodat de installatie gemakkelijk
bereikbaar is.
De hoogte van de opstellingsruimte moet
aan de minimale eisen van het bouwbesluit voldoen.
De inrichting moet zodanig zijn dat eventueel vrijkomend water, zonder overlast
te veroorzaken, kan worden afgevoerd.
De installatie moet vrij staan van de wanden.
De betonnen ondergrond moet glad afgestreken zijn.
De fundering moet groot genoeg zijn om
alle steunpunten te dragen.
De opstellingsruimte moet voldoen aan het Water
werkblad 4.3 - hoofdstuk 5.
Plaats de installatie op silent-blocks (optie).
‘Beugel’ de zuig- en persleiding op correcte
wijze.
Monteer een leidingcompensator in de zuig- en
persleiding (optie).
Plaats een filter in de zuigleiding in geval van
verontreinigingen.
Verzamelleidingen moeten spanningsvrij worden
aangesloten.
Zorg voor voldoende dimensionering van zuigen persleiding welke op de installatie
aangesloten worden. De maximale
stroomsnelheid in de leidingen dient lager te zijn
dan 2 m/s.
OPMERKING
Gebruik een droogloopbeveiliging.
Aansluitcontacten zijn aanwezig in het
schakelpaneel.
OPMERKING
Monteer in de persleiding een afsluiter.
Dit voorkomt dat bij een eventuele
reparatie de hele leiding moet worden
afgetapt.
7.1.1
Verzamelleiding omdraaien
Indien nodig kan de aansluitzijde van één of beide
verzamelleidingen worden gewijzigd door het
omdraaien van de leiding. Handel als volgt:
13
Verwijder het schakelvat en t-stuk (indien
gemonteerd).
Draai de koppelingen op de pompvoeten los,
bewaar de pakkingen goed1.
Schroef de manometer en de aftapplug uit het
druksetje, schroef ook de kabel van de
drukschakelaar/drukopnemer los en neem de
kabel uit.
Draai de verzamelleiding om en zet deze met de
koppelingen en pakkingen weer op de pompen.
Schroef de manometer aan de bovenkant in het
druksetje en de aftapplug hier tegenover,
monteer de kabel van de drukschakelaar/
drukopnemer, deze past op één manier op de
sensor.
2
3
4
5
ID4279
ID4277
Figuur 7: Montage instructie t-stuk met
flowjet Premium-Line 2.0
7.1.3
20131355
1
Indicatoren
ID3078
1
3
4
2
7.1.2
14
20131380
Figuur 6: Wijzigen aansluitzijde
Aansluiten schakelvat standaard
installaties
Bij de Premium-Line 2.0 Megacontrol installaties
wordt standaard een schakelvat meegeleverd. Voor
een goede werking van de installatie is het
noodzakelijk om het schakelvat aan de perszijde van
de installatie te monteren. Dit kan zowel direct op de
verzamelleiding van de unit als verderop in de
hoofdleiding. Monteer het doorstroom t-stuk met
schakelvatafsluiter op een goed bereikbare plaats en
schroef het schakelvat hierin. In de
schakelvatafsluiter zit een o-ring, het is dus niet nodig
om een draaddichtend middel te gebruiken.
1.
Als de installatie in bedrijf is geweest adviseren wij de
pakkingen te vervangen
B
A
Figuur 8: Indicatoren
20080201
5
De pijl (A) op de pompvoet geeft de stroomrichting
van de vloeistof aan. De pijl (B) op het kopstuk geeft
de draairichting van de motor aan.
7.2
Elektrische installatie
WAARSCHUWING
Het elektrisch aansluiten van de
installatie is voorbehouden aan
bevoegd personeel en moet in
overeenstemming met de lokale
voorschriften plaatsvinden.
WAARSCHUWING
De fundatieplaat van de Hydro-Unit is
voorzien van een aardaansluiting. Deze
aardaansluiting dient rechtstreeks
verbonden te worden met het centraal
aardpunt van het gebouw. Het is
noodzakelijk om de aardaansluiting
periodiek te controleren en te
beschermen tegen corrosie met een
elektrisch geleidend middel, zoals
MOLYKOTE® HSC PLUS.
WAARSCHUWING
Bij installaties uitgevoerd met een
frequentieomvormer dient de
aardaansluiting aangesloten te worden
alvorens de voedingskabel aan te
brengen.
7.3
In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Zonder vloeistof mag de installatie
nooit worden ingeschakeld.
Voordat u het systeem in bedrijf gaat stellen:
•
Spoel de installatie door, conform de
waterwerkbladen, werkblad 2.4: Doorspoelen en
desinfecteren van drinkwaterinstallaties.
In een open of gesloten circuit met
voldoende toevoerdruk
Doorloop de volgende stappen:
1. Schakel de hoofdstroom uit.
2. Sluit de zuigafsluiter (A) en de persafsluiter (B).
3. Verwijder de plug (C) in het kopstuk.
4. Open geleidelijk de zuigafsluiter (A), totdat de
vloeistof uit de plugopening vloeit.
5. Sluit de plugopening.
6. Open de zuigafsluiter (A) volledig.
7. Schakel de hoofdstroom in.
8. Controleer de draairichting van de pomp.
9.
Open de persafsluiter volledig.
ID 239
C
A
B
Figuur 9: Voldoende voordruk
ID239
Elektrische verbindingen:
• Let erop dat de elektrische gegevens
overeenkomen met de spanning waarop de
installatie wordt aangesloten. Raadpleeg
“Elektrische aansluitschema’s“ in de bijlagen
voor het passende aansluitschema.
• Sluit de installatie aan middels een
onderbreekbare verbinding (scheider).
• Sluit de schakelpaneeldeur, nadat de installatie
is afgerond.
• Aarding:
OPMERKING
Gezien vanaf de bovenzijde van de
motor moet de pomp rechtsom (zie pijl
B figuur 8 Indicatoren) draaien. Bij een
driefasenmotor kan de draairichting
veranderd worden door het wisselen
van twee van de drie fasedraden van de
motorkabel op de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING
Schakel hiervoor eerst de hoofdstroom
uit in de centrale verdeelkast!
Wacht hierna minimaal 4-15 minuten
voordat u de 2 fasedraden van de
motorkabel op de frequentieomvormer
wisselt. (De tijd is afhankelijk van de
bouwgrootte frequentieomvormer. Zie
hiervoor ook de bedrijfsvoorschriften
van de frequentieomvormer).
7.3.2
Voordruk schakelvat
Voor een juiste werking van de installatie moet de
voordruk in het schakelvat 50 kPa lager zijn dan de
inschakeldruk. Handel als volgt om de voordruk te
bepalen:
7.3.1
15
ID 802
B
Figuur 10: Voordruk schakelvat
1.
2.
20130619
A
Meet de druk (A) in het vat wanneer er geen
druk aan de waterzijde (B) aanwezig is.
Vul het vat met stikstof of lucht. Gebruik bij
voorkeur stikstof.
WAARSCHUWING
Voordat de installatie in gebruik wordt
genomen, altijd eerst het schakelvat op
druk brengen. Maximaal toegestane
voordruk: 200 kPa onder de drukklasse
(PN)
16
8
Bediening
8.1
Bedieningspaneel (HMI)
Tabel 9: Functietoetsen
B: Functietoetsen
Het bedieningspaneel bevat een verlicht display,
functie-, navigatie- en bedieningstoetsen, LED’s en
twee aansluitingen voor de service interface. Het
display toont belangrijke informatie over de werking
van de installatie. De informatie wordt als tekst op de
display weergegeven en de getoonde parameters
kunnen ingesteld worden.
De functietoetsen zijn te gebruiken om toegang te krijgen
tot het eerste niveau van het keuzemenu: Bedrijf, Diagnose, Instellingen en informatie
Bedrijf
Diagnose
ID 2944
Instellingen
Informatie
A
B
Tabel 10: Navigatietoetsen
C
C: Navigatietoetsen
De navigatietoetsen worden gebruikt om door de menu’s
te navigeren en om instellingen te bevestigen.
Tabel 8: “Verkeerslichten”
A: LED’s
Het status verkeerslicht geeft de bedrijfsstatus van de
pompinstallatie aan: LED’s:
•
•
•
Rood: Alarm / urgente storingen.
Oranje: Waarschuwing / niet-urgente storingen.
Groen: OK / voor normale bedrijfsstatus.
20140253
D
Figuur 11: Front Megacontrol
Omhoog of Omlaag
Ga naar boven / beneden in het
hoofdmenu (Toont de gemeten waarden van het systeem);
• Ga naar boven / beneden in de keuzemenu’s of;
• Verhoog / verlaag een numerieke
waarde.
•
Escape toets
Delete / reset de ingegeven waarde
(de ingegeven waarde wordt niet
bewaard);
• Keer terug naar bovenliggend niveau.
•
OK toets
Geeft toegang tot het snelmenu;
Bevestigen van een instelling;
Bevestigen van een menu selectie;
Ga naar het volgende getal, bij ingeven van een numerieke waarde.
•
•
•
•
Help toets
Toont een helptekst voor elke geselecteerde menu optie.
•
17
8.1.2
D: Service interface
De service interface maakt het mogelijk een PC / Notebook aan te sluiten met gebruik van de speciale service
poort kabel. De megacontrol PC software kan gebruikt
worden om de installatie te configureren en de parameters
aan te passen wanneer geen gebruik gemaakt wordt (kan
worden) van het bedieningspaneel. De megacontrol software kan tevens via deze interface geüpdatet worden. Een
tweede aansluiting voor de service interface bevindt zich
aan de achterkant van de besturingsunit.
Continu display
Wanneer de installatie in normaal bedrijf is worden de
meest algemene waarden zoals de systeemdruk
continu weergegeven. Door op de navigatietoetsen
Omhoog / Omlaag te drukken komen alle
geselecteerde waarden voorbij. Bij parameter
instelling 3-10 “hoofdmenu” kunnen deze waarden
geselecteerd worden als vooraf ingestelde waarden.
De vooraf ingestelde waarden zijn gemarkeerd met
een “√ “.
8.1.1
Display
De display met 7 tekstregels bevat de volgende
informatie:
ID 2955
ID 2987
2
4
3
2
3
4
5
5
Display
1 1-1-1
2 Systeemdruk
Display
1 1-1-1
Betekenis
3 525
Toont het geselecteerde parameter nr.
4 kPa
2 Parameter / Functie Parameternaam,
Functie toets:
• Bedrijf
• Diagnose
• Instellingen
• Informatie
3 Parameternaam
4 Niveau
18
8.1.2.1
Snelkeuzemenu
Door op de OK toets te drukken is het mogelijk
meteen toegang te krijgen tot de meest gebruikte
parameters.
Lijst van te selecteren parameters
Beveiligingsniveau:
Standaard
Gebruiker
Service
Fabriek
•
•
•
•
“Scroll functie” voor de lijst van
selecteerbare parameters
5 MM-JJ 00:00
5 MM-JJ 00:00
Actuele datum en tijd
Het nummer van het huidige menu of parameter is
linksboven in de display weergegeven. Dit getal geeft
de exacte positie aan van het menu of parameter
binnen de menustructuur. Hierdoor kunnen
parameters snel en gemakkelijk gelokaliseerd en/of
gewijzigd worden. (zie “parameterlijst”).
Rechts onder wordt de datum en de tijd weer
gegeven. Wanneer zich een foutmelding voordoet,
wordt dit wisselend weergegeven in de onderste
regel.
8.1.3
Beveiligingsniveaus
Om het per ongeluk of onbevoegd wijzigen van de
megacontrol parameters te voorkomen, zijn er
verschillende beveiligingsniveaus gedefinieerd.
Tabel 11: Beveiligingsniveaus
Beveiligingsniveau:
Toelichting:
Standaard
Wanneer gebruikers niet ingelogd
zijn in één van de beschikbare
niveaus, hebben zij alleen beperkte
toegang tot de parameters.
Gebruiker
Niveau voor de deskundige gebruikers. Dit niveau verschaft toegang
tot alle benodigde parameters voor
de inbedrijfstelling. Er dient een
wachtwoord ingegeven te worden
bij: 3-2-1- “Aanmelding”. Het standaard wachtwoord voor gebruikers
is 7353.
Service
Verander de waarde in de display van 3-1
(linksboven) naar 3-5 door gebruik te
maken van de navigatietoetsen.
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
3-5 verschijnt uiterst linksboven in de display.
Derde cijfer van het parameternummer: 3-5-10
3 Instellingen 5 Drukinstellingen 10 Delta P
Verander de waarde in de display 3-5-1
(linksboven) naar 3-5-10 door gebruik te
maken van de navigatietoetsen.
Niveau voor het service personeel
Er dient een wachtwoord opgegeven te worden bij: 3-2-1 “Aanmelding”.
Fabriek
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
3-5-10 verschijnt uiterst linksboven in de
display.
Niveau welke alleen toegankelijk is
voor de fabrikant van de megacontrol.
OPMERKING
Wanneer er geen toetsen worden
ingedrukt gedurende 10 minuten, zal
het systeem automatisch terugkeren
naar het standaard toegangsniveau.
8.1.4
Weergeven en veranderen parameters
De parameternummers bevatten het navigatie pad
door de menustructuur, waardoor specifieke
parameters snel en gemakkelijk te vinden zijn. Het
eerste cijfer van het parameternummer komt overeen
met het nummer van het eerste niveau in het menu,
welke direct benaderd kan worden door
gebruikmaking van de 4 functietoetsen.
Hieropvolgende stappen kunnen uitgevoerd worden
via de navigatietoetsen.
8.2
Handbediening van de
pompen
Door op de snelkeuzetoets “Bedrijf” te drukken kan
informatie zoals de systeemdruk en pompbelasting
worden opgevraagd. Ook kan de bedrijfsstatus van
de pomp zoals Automatisch, Hand en Buitenbedrijf
veranderd / geselecteerd worden. Hieropvolgende
stappen kunnen uitgevoerd worden via de
navigatietoetsen.
Voorbeeld: Parameter 1-2-1 (Pomp) Bedrijfsstatus:
Eerste cijfer van het parameternummer: 1-2-1
1 Bedrijf
2 Pompen
1 Bedrijfsstatus
Druk op de eerste functietoets voor Operation. 1-1 verschijnt linksboven in de display.
Tweede cijfer van het parameternummer: 1-2-1
1 Bedrijf
1--Bedrijf
2--Diagnose
3--Instellingen
Voorbeeld: Parameter 3-5-10 Delta P
Eerste cijfer van het parameternummer: 3-5-10
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
1-2 verschijnt uiterst linksboven in de display.
3 Instellingen 5 Druk instellingen 10 Delta P
Tweede cijfer van het parameternummer: 3-5-10
3 Instellingen 5 Druk instellingen 10 Delta P
1 Bedrijfsstatus
Verander de waarde in de display van 1-1
(linksboven) naar 1-2 door gebruik te
maken van de navigatietoetsen.
4--Informatie
Druk op de derde functietoets voor Instellingen. 3-1 verschijnt linksboven in de display.
2 Pompen
Derde cijfer van het parameternummer: 1-2-1
1 Bedrijf
2 Pompen
1 Bedrijfsstatus
19
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
1-2-1 verschijnt uiterst linksboven in de display.
Selecteer de bedrijfsstatus Automatisch.
Selecteer het pomp nummer door gebruik
te maken van de navigatietoetsen.
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
Om te bevestigen, druk op OK.
8.3
Selecteer de bedrijfsstatus hand (aan
(10s)).
Opvragen en resetten van een
storing
Door op de snelkeuzetoets “diagnose” te drukken kan
de informatie over storingen worden opgevraagd
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
Voorbeeld: Parameter 2-1-1 Actuele meldingen
De geselecteerde pomp zal gedurende 10 seconden
in bedrijf komen alvorens weer te stoppen. De
bedrijfsstatus van de pomp wordt hierbij veranderd
naar Buitenbedrijf (uit) om te voorkomen dat de
pomp onbeveiligd kan opstarten.
8.2.1
De pomp terugzetten naar automatisch
bedrijf
De pomp dient weer in automatisch bedrijf gezet te
worden door bedrijfsstatus Automatisch te
selecteren.
Druk op de toets diagnose, in het display
verschijnt dan 2-1 Algemeen.
Druk op de OK toets, in het display verschijnt dan 2-1-1 Actuele meldingen.
Druk nogmaals op de OK toets, er verschijnt de lijst met de actuele storingen of
de melding “geen storingen”.
Wanneer er een storing in staat met een rondje met een
punt erin, dan is de storing nog actief
Geen Water
Blijf bij de geselecteerde parameter 1-2-1
Bedrijfsstatus en druk op OK.
Selecteer nogmaals het pomp nummer
door gebruik te maken van de navigatietoetsen.
Om de selectie te bevestigen, druk op OK.
20
Wanneer er een storing in staat met een open rondje, dan
is de storing niet actief, maar nog niet bevestigd.
Geen Water
Wanneer er een storing in staat meteen rondje met een
punt erin, en een vinkje achter de storingsmelding, dan is
de storing nog actief en is de storing ook bevestigd. Wanneer de storing nu wordt opgelost zal deze direct worden
gereset.
Voorbeeld: Parameter 2-1-2 Historie
Druk op de toets diagnose, in het display
verschijnt dan 2-1 Algemeen.
Druk op de OK toets, in het display verschijnt dan
2-1-1 Actuele meldingen;
2-1-2 Historie
Door op de navigatie toets te drukken kun
je de Historie selecteren
Druk op de OK toets, nu verschijnt de lijst
met storingen uit het verleden.
Door op de navigatietoets te drukken kan er
een storing worden geselecteerd.
Druk op de OK toets, en de onderstaande
info verschijnt in het display.
De volgende informatie is over de storing bekend:
• Datum en tijd wanneer de storing is opgetreden
• Datum en tijd wanneer de storing is bevestigd
• Datum en tijd wanneer de storing is opgelost
21
9
Onderhoud
9.1
Inleiding
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene
veiligheidsmaatregelen voor installatie,
onderhoud en reparatie.
Regelmatig onderhoud bevordert een blijvend goede
werking van de installatie. Duijvelaar Pompen
beschikt over een eigen onderhoudsdienst met
gespecialiseerde monteurs. Een concept
onderhoudscontract is op aanvraag beschikbaar.
9.2
De pomp voor een lange
stilstandperiode
onderhouden
Draai de as iedere drie maanden2. Dit beschermt de
afdichtingen tegen vastzitten.
Bescherm de pomp tegen bevriezing bij kans op
vorst. Ga als volgt te werk:
1.
2.
3.
4.
9.3
Sluit alle pompkleppen.
Tap iedere pomp en/of het systeem af.
Verwijder alle pluggen van de pomp.
Open de afsluiters en de vul/ontluchtingsplug,
indien aanwezig.
Reinigingsinstructie
De HU MCMF kan door middel van een droge doek
worden schoon gemaakt
WAARSCHUWING
De installatie dient wel eerst
uitgeschakeld te zijn.
22
WAARSCHUWING
De pomp kan heet zijn.
2.
De periode kan per toepassing of medium verschillen.
Neem voor bijzonderheden betreffende de toepassing
contact op met uw vertegenwoordiger.
10 Hydro-Unit configuratie
10.1
Hydro-Unit MCMF
OPMERKING
Zie fabrieksinstellingen 3-2-2-1
bijgeschakeld of afgeschakeld als de pomp 100% of
respectievelijk 0% van zijn minimale snelheid bereikt
heeft.
Tabel 12: Specifieke parameter instellingen MCMF
Parameter
kPa
3-3-1
Aantal pompen
2
3
3-3-2
Toevoer
Schakelaar
3-3-3
Perszijde
FO per pomp
gefixeerd
3-3-4
WSD
...
3-4-2-2
Persdruk bij 20 mA
Zie drukopnemer
3-4-2-4
Max. systeemlast
Begrenzing van de
max. systeem belasting (1 pomp is 100%)
3-4-3-1
Communicatie
Danfoss MicroDrive
3-4-3-2
Prop. versterking
3.00
3-4-3-3
Int. versterking
0.90
3-4-3-4
Diff. versterking
0.00
Figuur 12: 1 pomp in bedrijf, 1 variabel
3-4-3-5-1 Afname detectie
3-4-3-5-3 Afbouw stapgr
Figuur 13: 2 pompen in bedrijf, 2 variabel
Figuur 14: 3 pompen in bedrijf, 3 variabel
De Hydro-Unit MCMF heeft per pomp een
frequentieomvormer. Wanneer de Hydro-Unit
frequentiegeregeld is, wordt de systeemdruk
gemeten door een drukopnemer aan de perszijde van
de installatie. Een geïntegreerde instelbare PIDregelaar in de software van de megacontrol draagt er
zorg voor dat de systeemdruk altijd constant blijft door
opeenvolgend één of meerdere pompen vertraagd in
of uit te schakelen. Een pomp wordt alleen
Waarde
3-1-1-3-1 Druk
10
16
3-4-3-13
Pnom./vermogen FO
Vermogen motor W
3-4-3-14
Unom. / voltage FO
230 of 400 V, zie
schema (FO)
3-4-3-15
fnom. / frequentie FO
50 / 60 Hz zie order
3-4-3-16
Inom. / stroom FO
Imax motor bij juiste f
en U tot Imax uitgangsstroom FO
3-4-3-17
nnom. / toerental FO
Toerental bij de juiste
frequentie
3-4-3-26
Start selectie
Digitale input
3-4-3-27
Slipcompensatie
0
3-5-1
Wenswaarde
.... kPa
3-5-3
Bandbreedte
Met schakelvat 10
Zonder schakelvat 20
3-5-4
Accumulatie druk
30 kPa
3-5-5
Maximale wenswaarde
Zie drukklasse unit
3-5-11
Hoge druk alarm
Zie drukklasse unit
3-5-13
Lage druk alarm
100 kPa
3-6-2
Min. draaitijd
10 s
3-6-3
Min. draaitijd corr.
0
3-6-8
Droogloop vertraging
30
Vlotter/niveau 1
23
10.2
Uitleg Parameters
10.2.1
Drukinstellingen wenswaarden
10.2.2
Delta P + correctie
H
A
B
D
S
C
Q
Figuur 15: 1 pomps bedrijf
Tabel 13: Drukinstellingen wenswaarden vast
toerental
ID
Parameter
S
3-5-1
Wenswaarde
A
3-5-3
Bandbreedte
B
Uitschakeldruk
C
Inschakeldruk
D
2 x bandbreedte
ID 3100
H
Figuur 16: 2 pomps bedrijf
S
B
C
Q
3100/31032008
D
A
Tabel 14: Drukinstellingen wenswaarden variabel
toerental
ID
Parameter
A
3-5-4
Accumulatie druk
B
3-5-3
Bandbreedte
C
Inschakeldruk 1e pomp
D
Uitschakeldruk laatste pomp
S
3-5-1
Wenswaarde
Figuur 17: 3 pomps bedrijf
Tabel 15: Parameters wenswaarden
ID
Parameter
S
3-5-1
Wenswaarde
+
3-5-10
Delta P
24
SP =
Wenswaarde
y=
Nieuwe wenswaarde
Δp =
Delta P (altijd positief)
n=
Totaal aantal pompen van de installatie
x=
Aantal pompen welke ingeschakeld zijn
10.2.3
Delta P - correctie
10.2.4
Speciale ingangen
Tabel 17: Speciale ingangen
Ingang
Figuur 18: 1 pomps bedrijf
Extern uit
(27-29 NC)1
Middels een extern contact kan de unit
worden uitgeschakeld.
Brand Alarm
(28-29 NC)2
Middels een extern contact kunnen alle
pompen worden ingeschakeld.
Proefdraaien
(6-7)3
Alleen actief als WSD parameter 3-3-4 op
1 (uit) of op 8 (temp) staat.
Middels een contact kan het proefdraaien
van de pomp worden gestart, duur van het
proefdraaien, zie parameter 3-7-7
Wenswaarde Alleen actief als WSD parameter 3-3-4 niet
op 3, 4, 6 of 7 staat.
wijziging
Middels een contact kan de wenswaarde
(8-9)
worden omgeschakeld tussen parameter
3-5-1 (wenswaarde) en 3-5-9 (alternatieve
wenswaarde). In parameter 1-1-13 is de
toegepaste wenswaarde zichtbaar (Development)
Extern reset
(10-11)3
1.
Figuur 19: 2 pomps bedrijf
Alleen actief als de WSD parameter 3-3-4
niet op 4 of 7 staat.
Middels een contact kunnen alle storingen
in één keer worden bevestigd.
de gehele besturing blijft functioneren, alleen zullen de
pompen worden uitgeschakeld.
2.
Brandalarm heeft hogere prioriteit t.o.v. Extern uit.
3.
Dit is een pulscontact
Figuur 20: 3 pomps bedrijf
Tabel 16: Parameters wenswaarden
ID
Parameter
S
3-5-1
Wenswaarde
-
3-5-10
Delta P
25
SP =
Wenswaarde
y=
Nieuwe wenswaarde
Δp =
Delta P (altijd positief)
n=
Totaal aantal pompen van de installatie
x=
Aantal pompen welke ingeschakeld zijn
11 Parameters
11.1
Parameterlijst
De parameters van het hoofdmenu zijn gerelateerd
aan de standaard (default) instellingen van de
installatie. De standaard (default) instellingen kunnen
daar waar nodig aangepast worden en kunnen onder
alle omstandigheden ook weer worden teruggehaald.
Een installatie functioneert naar behoren op basis van
de standaard ingestelde parameters. Aanvullende,
extra parameters kunnen gebruikt worden zoals deze
te vinden zijn in 'geavanceerd', 'druk', 'vertragingen'
en 'klok'. Om deze aanvullende parameters te kunnen
gebruiken, dienen de bijbehorende submenu’s
geactiveerd te worden.
OPMERKING
. Voor unit specifieke waarden zie:
“Fabrieksinstellingen”.
OPMERKING
Afhankelijk van de configuratie zijn
bepaalde parameters niet zichtbaar.
Tabel 18: Beveiligingsniveau parameterlijst
Toegangsniveau
Lezen
Schrijven
Iedereen
e
e
Gebruiker
c
c
Service
s
s
Fabriek
f
f
Niemand
n
e n informatie over de bedrijfsstatus en
meetwaarden van het gehele
systeem
1-1-1
Systeemdruk
0
e n Actuele systeemdruk (perszijde)
1-1-2
Systeembelasting
0
e n Actuele belasting in % van alle in
bedrijf zijnde pompen (100% is n
pomp met maximaal toerental)
1-1-3
Droogloopschakelaar
0
1-1-4
Toevoerdruk
0
e n Actuele druk aan de toevoerzijde
(zuigzijde)
1-1-5
Niveau inhoud %
0
e n Actueel water niveau van het voorloopreservoir in % van de inhoud
(voorraad tank aan zuigzijde)
niet aanwezig, aanwezig
Lezen
Schrijven
Helptekst
e n Pomp bedrijfsstatus en informatie
Systeem
Max
Bedrijf
1-1
Min
1
Standaard
Parameternaam
26
Parameter
11.1.1
Bedrijf
(Snelkeuzetoets "pomp")
Tabel 19:
Parameterlijst MCIII Versie 1.57 NL
e n aanwezigheid van droogloopbeveiliging signaal middels drukschakelaar of vlotterschakeleer
1-1-7
Omgevingstemperatuur
0
e n Actuele omgevingstemperatuur als
een temperatuur sensor is aangesloten (WSD funktie)
1-1-8
Digitale ingangen
s s Weergave van de activiteiten status
van alle de digitale ingangen 0 =
niet actief 1 = actief
1-1-9
Positie prop.vulklep
e n Positie van de vulklep proportioneel
0% ... 100%
open, dicht
Lezen
Schrijven
Helptekst
e n Actuele waterniveauhoogte in het
voorloopreservoir (voorraad tank
aan zuigzijde)
Max
Standaard
0
Min
Parameternaam
Niveau-hoogte
Parameter
1-1-6
Positie vulklep
0
e n Positie van de vulklep 1 = open 2 =
dicht
1-1-10
Uitschakel toerental
0
1-1-11
state NFC
0
1-1-12
used setpoint
0
1-1-13
NTC Temperatuur
0
d n
1-1-14
WSD pulsen tank 1
0
e n
1-1-15
WSD pulsen tank 2
0
e n
1-1-16
WSD pulsen tank 3
0
e n
1-2
Pompen
e n informatie over de bedrijfsstatus en
meetwaarden van de geselecteerde pomp
1-2-1
Bedrijfsstatus
e e Weergave van de bedrijfsstatus
van de geselecteerde pomp
s n Uitgerekend uitschakel toerental
wanneer de FO in energie besparing modes staat
d n Toont de actuele status van de ‘no
flow’ detectie
nfdMin,nfdInactive,nfdStableTime,nfdGoingDow
n,nfdFinished,nfdMax
d n Gebruikt instelpunt
Pomp nummer
1
1
Bedrijfs status
1
Automatisch, Hand
(aan 10s),Buitenbedrijf (uit)
3
e e Selectie van de pump waarvan de
bedrijfsstatus is gevraagd
e e Bedrijfs status van de geselecteerde pomp (continu actief) Automatisch Handmatig (aan)
Buitenbedrijf (uit)
1-2-2
Pompbelasting
e n Weergave van de belasting van de
geselecteerde pomp
1-2-3
Status storingen
s n Weergave van de activiteiten status
van alle storingen 0 = niet actief 1 =
actief
1-2-4
Pomp bedrijfsuren
e n Weergave van de bedrijfsuren per
pomp in UUUUUU MM
1-2-5
Aantal pompstarts
c n Weergave van het aantal starts van
de pomp
1-3
Tijden en statistiek
1-3-1
Bedrijfsuren unit
0
e n Bedrijfsuren van de installatie in
UUUUUU
1-3-2
Tijd voor service
0
e n Tijd voor de volgende onderhoudsbeurt
1-3-3
Akt.min. draaitijd
0
e n Uitlezing van de opgebouwde minimale looptijd van de installatie in
seconden
e n Bedrijfstijden en statistieken
27
Reset cause
0
,,,,
1-4-2
Power ON res. count
1-4-3
ExtWatchdogResCount
1-4-4
Software res. count
0
1-4-5
Clear reset cause
1-4-6
OS ERROR
Lezen
Schrijven
Helptekst
Min
Debugging
1-4-1
Max
Standaard
Parameternaam
Parameter
1-4
f
f
f
n
0
f
n Power On reset counter
0
f
n ExtWatchdogResCount
0
f
n Software reset counter
f
f
f
n OS ERROR
Clear reset cause counter
e n Algemene bewakingsfuncties
2-1-1
Actuele meldingen
e c Actuele foutmeldingen en waarschuwingen
2-1-2
Historie
e n Historie van alle foutmeldingen en
waarschuwingen
2-1-3
Alles bevestigen
e e Accepteren / bevestigen van alle
foutmeldingen en waarschuwingen
2-1-4
Historie wissen
s s Wissen van de Historie van alle
foutmeldingen en waarschuwingen
Lezen
Schrijven
Helptekst
Algemeen
Max
Diagnose
2-1
Min
Parameternaam
2
Standaard
Parameter
11.1.2
Diagnose
(Snelkeuzetoets "verkeerslicht")
Tabel 20:
Parameter list MCIII Versie 1.57 NL
e n Bewaking en diagnose
Lezen
Schrijven
Helptekst
Max
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
11.1.3
Instellingen
(Snelkeuzetoets "gereedschap")
Tabel 21:
Parameterlijst MCIII Versie 1.57 NL
3
Instellingen
e n Instellingen
3-1
Bedieningstoestel
e n Basisinstellingen van het bedieningstoestel
3-1-1
Basisinstellingen
e n Basisinstellingen van het bedieningspaneel
3-1-1-1
Taal
3-1-1-2
Display verlichting
3-1-1-2-1
Verlichtingswijze
28
0
English, Deutsch,
Nederlands, Francais, Trke
2
altijd AAN, tijd
afhankelijk UIT
e e Taalinstellingen
e e Display verlichting instellingen
e e Wijze van de verlichting van het
display (Notitie: langdurige verlichting verminderd de levensduur)
Standaard
Min
Max
600
10
999
3-1-1-3
Voorkeur eenheden
3-1-1-3-1
Druk
0
kPa, bar, PSI, feet,
mwc
e s Eenheid voor druk
3-1-1-3-2
Hoogte
0
cm, m
e s Eenheid van de waterniveauhoogte
in het voorloopreservoir (voorraad
tank aan zuigzijde)
3-1-1-3-3
Temperatuur
0
C,F
e s Eenheid van de temperatuur bij
gebruik van temperatuur sensor
(WSD functie)
3-1-1-4
LCD Contrast
13
5
contrast
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Tijdsduur
Parameter
3-1-1-2-2
e s Tijdsduur voor automatische beëindiging van de display verlichting
e n Voorkeur instellingen van de eenheid waarin de meetwaarden worden aangegeven op het display
e e LCD Contrast
20
e e
3-1-2
Veldbus
3-1-2-1
Veldbus type
3-1-4
Logo
3-1-4-1
Logo
3-2
Besturingsmodule
e n Toestelspecifieke instellingen
3-2-1
Aanmelden
e n Aanmelding voor toegang op het
gewenste gebruikers niveau
3-2-1-1
PIN
e n Invoer van het persoonlijk identificatie nummer
Toegangsniveau
n n Veldbus instellingen
Geen module, Profibus, Modbus
n n Type van de aangesloten veldbus
module
s n Instelling van het logo tijdens (her)
starten van het systeem
2
1
s s Instelling van het logo tijdens (her)
starten van het systeem
e e Selectie van het toegangsniveau
Gebruiker Niveau,
Service Niveau,
Fabriek Niveau
PIN akkoord
9999
Aanmelding
e e Aanmelding
Nee, Ja
c c Paswoord invoer vereist ja/nee
3-2-1-2
Login required
3-2-2
Service
c n Service-instellingen
3-2-2-1
Reset fabriek instel
c c Reset van alle parameters naar
fabrieksinstellingen
Reset standaard para
c c Reset van alle parameters naar
basis / default waarden
Reset onderhoudsint.
s s Resetten van het onderhouds interval
3-2-2-2
Reset onderhoudsint.
3-2-2-3
1
e e PIN acceptatie melding
Aanmelding OK,
Foutieve aanmelding
OK, Aanmelding
s s Resetten van het onderhouds interval
Laden gebruik instel
c c Laden van de lokaal bewaarde
gebruikers instellingen
Laad lokale param.
c c Laad de lokaal opgeslagen parameters
3-2-2-4
Opsl gebruik instel
c c Opslaan van de lokaal bewaarde
gebruikers instellingen
3-2-2-5
Opsl fabriek instel
f
f
Opslaan van de fabrieksinstellingen
29
3-2-2-7
Lezen
Schrijven
Helptekst
Laden basis config
s s Laden van de standaard basis configuraties
Reset standaard para
s s Reset van alle parameters naar
standaard waarden
Aanp bedr uren pomp
s s Aanpassen bedrijfsuren pompen
per pomp
Pompnummer
1
1
Uren
3-2-2-8
Max
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
3-2-2-6
3
s s Pompnummer
500000
s s Uren
Minuten
59
s s Minuten
Seconden
59
s s Seconden
Reset uren install
s s Reset bedrijfsuren van de installatie
Reset bedrijfsuren
OK, Aanmelding
s s Resetten bedrijfsuren
3-2-3
fabriekstest
f
3-2-3-1
fabriekstest
f
f
f
f
Test resultaat
Aanmelding, OK
n
3-3
Configuratie
3-3-1
Aantal pompen
3
1
e n Systeem configuratie
3-3-2
Toevoer
1
Schakelaar, Drukopnemer, Flow
Schakelaar, Niveau
/ vulkl, Niveau /
Prop.
e s Instelling van de toegepaste configuratie aan de toevoerzijde (zuigzijde van de installatie)
3-3-3
Perszijde
1
Vast toerental, En
jockey, Twee jockey's, FO omschakelbaar, FO per p.
gefixeerd
e s Instelling van de toegepaste configuratie aan de perszijde (drukzijde
van de installatie)
3-3-4
WSD
1
UIT,1 tank,2
tanks,3 tanks,1
tank + temp,2
tanks + temp,3
tanks + temp, Temperatuur
e s Instelling van de toegepaste configuratie van de WSD (membraantank verversing en
omgevingstemp.)
3-3-5
Lek detectie
2
Aan, Uit
e s Lek detectie
3-3-6
MPO functie
0
Uit, Aan
s s Synchroon pomp bedrijf
3-3-7
Pomp mode functie
0
Intern, Extern
e s Wijzigen pomp mode intern (via
HMI of Service) of extern (via digitale ingang)
3-4
Systeeminstellingen
e n Instellen van de systeem parameters
3-4-1
Toevoer
e n Instellingen van de parameters
voor de toevoerzijde (zuigzijde van
de installatie)
3-4-1-1
Inlaatdruk bij 4mA
0
-100
1000
e s Meetwaarde bij 4 mA, voor de sensor aan de toevoer
3-4-1-2
Inlaatdruk bij 20mA
1000
-100
9999
e s Meetwaarde bij 20 mA voor de sensor aan de toevoer
3-4-1-3
damp. time I. sensor
200
100
2000
3-4-1-4
Niveau Config.
6
30
e s Totaal aantal pompen in het
systeem
f
f
Dempingstijd van de drukopnemer
e s Instellingen van de parameters
voor de niveau besturing in het
voorloopreservoir (toevoerzijde)
Standaard
Min
Max
0
0
99
e s Laagst mogelijke waterniveau waar
geen lucht in zuigleiding wordt aangezogen. In relatie tot de bodem
3-4-1-4-2
100% niveau
200
0
999
e s Hoogst mogelijke waterniveau
voordat de tank overloopt. In relatie
tot de bodem
3-4-1-4-3
Sensorhoogte
0
-100
999
e s De positie van de niveausensor in
het voorloopreservoir. In relatie tot
de bodem
3-4-1-4-4
Uitschakelniveau
10
0
99
e s Laagwater niveau ter bescherming
van drooglopen van de pompen
(systeem schakelt uit)
3-4-1-4-5
Reset niveau
15
0
99
e s Reset niveau om het systeem te
herstarten na uitschakelen door
droogloop beveiliging
3-4-1-4-6
Kritisch waterniveau
30
0
99
e s Kritisch water niveau waar de tank
dreigt leeg te raken (reserve inhoud
nog aanwezig)
3-4-1-4-7
Hoog waterniveau
105
0
199
e s Hoog waterniveau, als de tank te
vol dreigt te raken
3-4-1-4-8
Schakelcontacten
3-4-1-4-8-1
Schakelcontact 1 AAN 50
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 1
wordt ingeschakeld
3-4-1-4-8-2
Schakelcontact 1 UIT
50
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 1
wordt uitgeschakeld
3-4-1-4-8-3
Schakelcontact 2 AAN 40
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 2
wordt ingeschakeld
3-4-1-4-8-4
Schakelcontact 2 UIT
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 2
wordt uitgeschakeld
3-4-1-4-9
Vulklep open/dicht
3-4-1-4-9-1
Niveau 1 klep open
70
0
99
e s Waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep wordt
geopend
3-4-1-4-9-2
Niveau 1 klep dicht
90
0
99
e s Waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep wordt gesloten
3-4-1-4-9-3
Niveau 1A klep open
40
0
99
e s Alternatief waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep
wordt geopend (klok afhankelijk)
3-4-1-4-9-4
Niveau 1A klep dicht
60
0
99
e s Alternatief waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep
wordt gesloten (klok afhankelijk)
3-4-1-4-10
Vulklep proport.
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
0% niveau
Parameter
3-4-1-4-1
e s Menu waarmee n of twee relaiscontacten niveau afhankelijk kunnen
schakelen
40
e n Vulklep (met open/dicht schakeling)
waarmee het voorloopreservoir aan
de toevoerzijde wordt gevuld
e n Vulklep (proportioneel openend)
waarmee het voorloopreservoir aan
de toevoerzijde wordt gevuld
3-4-1-4-10-1 Niveau setpoint 1
80
0
99
e s Maximaal niveau in het reservoir,
waarbij de proportionele klep volledig gesloten is
3-4-1-4-10-2 Niveau setpoint 1A
40
0
99
e s Alternatief max. waterniveau (klok
afhankelijk) waarbij de proportionele klep volledig is geopend
31
Min
Max
15
0
99
e s Niveau verschil in het voorloopreservoir waarbij de proportionele
klep volledig is geopend
3-4-1-4-10-4 Sample tijd
10
0
99
e s Tijd tussen de niveaumetingen die
de stand van de proportionele klep
te bepalen
3-4-1-4-10-5 Analoge uitgang
0
4-20 mA, 0-20 mA
Lezen
Schrijven
Helptekst
Standaard
Parameternaam
Parameter
3-4-1-4-10-3 Niveau bandbreedte
e s Configuratie analoge uitgang, 420mA / 0-20mA
3-4-1-5
Auto setpunt Reduc.
e n Functie voor het automatisch aanpassen van de wenswaarde als de
inlaatdruk te laag wordt
3-4-1-5-1
ASR functie
0
Uit, Aan
3-4-1-5-2
Inschakel punt
200
100
400
e s De pompen worden, na de tijdvertraging voor inschakelen, ingeschakeld als de voordruk boven is dan
het uitschakelpunt
3-4-1-5-3
Setpunt inlaatdruk
100
0
400
e s Setpunt inlaatdruk gebruikt bij automatische setpunt reductie
3-4-1-5-4
Uitschakelpunt
90
0
100
e s De pompen worden, na de tijd uitschakelpunt, uitgeschakeld als de
voordruk lager is dan het uitschakelpunt
3-4-1-5-5
Prop. versterking
3
0
10
e s Proportionele versterkingsfactor
van systeemdruk regeling
3-4-1-5-6
Int. versterking
0.9
0
60
e s Snelheid waarmee de afwijking van
de systeemdruk wordt gecorrigeerd
3-4-1-5-7
Diff. versterking
0
0
99.99
e s Dempingsfactor waarmee de
systeemdruk aanpassingen worden
afgevlakt
3-4-2
Systeemdruk
3-4-2-1
Druk bij 4mA
0
-100
1000
e s Meetwaarde bij 4 mA
3-4-2-2
Druk bij 20mA
1000
3-4-2-3
Pompen AAN meetfout
3-4-2-4
Max. systeemlast
3-4-2-5
e s Automatische setpunt reductie
functie bij lage inlaatdruk
e s Systeemdruk instellingen
0
9999
e s Meetwaarde bij 20 mA
0
3
e s Aantal pompen die worden gestart
als bij de drukopnemer een meetfout wordt geconstateerd
6001
0
600
e s Begrenzing van de maximale
systeem belasting (1 pomp is
100%)
Max. syst. last ext.
6001
0
600
e s Begrenzing van de maximale
systeembelasting bij ext. voeding
3-4-2-6
damp. time p. sensor
200
100
2000
3-4-3
frequentieomvormer
3-4-3-1
Communicatie
0
None, Analoog 420mA, Analoog 020mA, PumpDrive,
Danfoss VLT 2800,
Danfoss
MicroDrive, Danfoss AquaDrive
3-4-3-2
Prop. versterking
3
0
100
e s Proportionele versterkingsfactor
van systeemdruk regeling
3-4-3-3
Int. versterking
0.9
0
60
e s Snelheid waarmee de afwijking van
de systeemdruk wordt gecorrigeerd
f
f
Demping van de druksensor
e n Configuratie van de frequentieomvormer
32
e s Configuratie van het communicatie
protocol van de frequentieomvormer
Standaard
Min
Max
0
0
99.99
3-4-3-5
Afname detectie
3-4-3-5-1
Bandbreedte af. det.
6
0
50
s s Bandbreedte afname detectie
3-4-3-5-2
Tijd afname detectie
16
0
60
s s Tijd afname detectie in s, wat de
druk binnen de bandbreedte moet
liggen
3-4-3-5-3
Afbouw stap grootte
1
1
50
s s De stap in % waarmee het toerental
afgebouwd wordt voor de afname
detectie
3-4-3-5-4
Max. pompbelasting
100
0
100
s s Afname detectie is actief als de
pompbelasting (%) lager is dan
ingesteld
3-4-3-9
Ramp-up Freq.omv.
3
1
999
e s Instelling van de "ramp-up" van de
frequentieomvormer
3-4-3-10
Ramp-down
Freq.omv.
3
1
999
e s Instelling van de "ramp-down" van
de frequentieomvormer
3-4-3-11
Minimum frequentie
30
0
50
e s Minimale frequentie van de omvormer
3-4-3-12
Maximum frequentie
50
30
140
e s Maximale frequentie van de omvormer
3-4-3-13
P nom./ vermogen FO 1500
0
100000
e s Nominaal vermogen van de frequentieomvormer
3-4-3-14
U nom./ voltage FO
400
0
500
e s Nominaal voltage van de frequentieomvormer
3-4-3-15
F nom./frequentie FO
50
50
50
e s Nominale frequentie van de frequentieomvormer
3-4-3-16
I nom./ stroom FO
4
0
450
e s Nominale stroom van de frequentieomvormer
3-4-3-17
n nom./ toerental FO
2880
0
10000
e s Nominaal toerental van de frequentieomvormer
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Diff. versterking
Parameter
3-4-3-4
e s Dempingsfactor waarmee de
systeemdruk aanpassingen worden
afgevlakt
e s Nauwkeurigheid waarmee de minimale water afname gedetecteerd
wordt. (uitschakelen van het
systeem)
3-4-3-20
Eenheid motortoerent
Hz
RPM, Hz
e s Eenheid voor het motortoerental
3-4-3-21
Digitaal I/P 33 func
No
No Function, Coasting stop inv.
e s Selectie van de digitale ingang
3-4-3-22
Digitaal I/P 29 func
No
No Function, Jog
Function, Jog
Function
e s Selectie van de digitale ingang
3-4-3-23
Jog frequentie
50
30
50
e s Motorsnelheid in handbediening
3-4-3-24
Jog ramp tijd
5
0.04
3600
e s Ramp tijd
3-4-3-25
Vrijloop selectie
3
Digitaal Ingang,
Bus, Digitaal en
Bus, Digitaal of Bus
e s Vrijloop selectie in handbediening
3-4-3-26
Start selectie
3
Digitaal
Ingang,Bus,Digitaal en Bus,Digitaal
Or Bus
e s Start selectie in handbediening
3-4-3-27
Slipcompensatie
0
-400
399
e s
3-4-4
WSD instellingen
3-4-4-1
Aantal verversingen
30
0
99
e s Aantal verversingen van de membraantank. (instromend water)
3-4-4-2
Tijdspanne ververs.
24
0
999
e s Tijdspanne van het aantal verversingen
33
e n WSD functie instellingen
Standaard
Min
Max
25
0
50
e s Gemiddelde (pomp)ruimte temperatuur
3-4-4-4
Tijdspanne temp.
24
0
999
e s Tijdspanne de gemiddelde
(pomp)ruimte temperatuur
3-5
Druk instellingen
3-5-1
Wenswaarde
400
0
1000
e c Wenswaarde van de systeemdruk
3-5-3
Bandbreedte
5
0
999
e c Een dood gebied waarbinnen het
toerental van de omvormer,
ondanks drukschommelingen, constant blijft
3-5-4
Accumulatie druk
30
0
999
e c Membraan tank (water)druk accumulatie alvorens het systeem uitschakelt
3-5-5
Maximale wenswaarde
1000
400
1000
e s Maximale in te voeren wenswaarde
door de gebruiker.
3-5-9
Altern. wenswaarde
400
0
1000
e c Alternatieve wenswaarde aangepast middels de klok instellingen
3-5-10
Delta P
0
-999
999
e c Kwadratische functie om de wenswaarde te corrigeren per pomp inof uitschakeling
3-5-11
Hogedruk alarm
1000
400
1000
e c Maximum limiet voor de systeemdruk waarbij het systeem uitschakelt of alleen een alarm geeft
3-5-12
Hogedruk actie
34
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Gemidd. Omg. temp.
Parameter
3-4-4-3
e n Systeemdruk instellingen
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
Hoge druk actie
1
pompen uitgeschakeld, alleen melding
3-5-13
Lagedruk alarm
0
0
3-5-14
Lagedruk actie
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
400
e c Minimum limiet voor de systeemdruk waarbij het systeem uitschakelt of alleen een alarm geeft
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
Lage druk actie
1
pompen uitgeschakeld, alleen melding
3-5-15
Droogloopbeveiliging
20
0
80
e c Lagedruk of niveau beveiliging om
de pompen te beschermen tegen
drooglopen (systeem schakelt uit)
3-5-16
Reset droogloopbev.
80
20
999
e c Reset druk of niveau voor herstarten van het systeem na droogloopbeveiliging
3-5-17
Min. drukalarm flow
100
0
1000
e s Storing geen water wordt actieve
als de ingestelde druk wordt onderschreden
3-6
Tijdinstellingen
3-6-1
Opt. pompstarts / u
10
0
99
e s Optimaal aantal starts per uur. De
minimale looptijd van de pompen
wordt automatisch aangepast
3-6-2
Min. draaitijd
180
0
999
e c Minimale draaitijd van de pomp. (de
draaitijdaanpassing kan niet korter
worden dan deze waarde)
e n Configuratie van de timers
Standaard
10
3-6-4
Max. draaitijd
3-6-5
Min
Max
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Min. draaitijd korr.
Parameter
3-6-3
0
99
e s Correctie van de minimale draaitijd
van de pomp, om het gewenste
aantal starts te bereiken
86400 0
604800
e s Maximale draaitijd van de pomp.
Na verstrijken van deze tijd wordt
de pomp gedwongen omgeschakeld
Start vertraging
1
0
999
e s Startvertraging waarna de pomp
inschakelt als de druk onder de
gewenste waarde blijft
3-6-6
Stop vertraging
1
0
999
e s Startvertraging waarna de pomp
uitschakelt als de druk boven de
gewenste waarde blijft
3-6-8
Droogloop vertraging
10
0
999
e s Vertragingstijd waarna het systeem
wordt uitgeschakeld nadat de
onderdrukbeveiliging is aangesproken
3-6-9
Hoge/lagedruk vertr.
60
10
999
e s Toegestane tijd van de systeem
druk afwijking > systeem druk te
hoog of te laag
3-6-10
WSD 1 pulstijd
4
0
99
e s Pulslengte van de water stroom
detectie (WSD). Instroom positie
gemaakt. digitale ingang 1
3-6-11
WSD 2 pulstijd
4
0
99
e s Pulslengte van de water stroom
detectie (WSD). Instroom positie
gemaakt. digitale ingang 2
3-6-12
WSD 3 pulstijd
4
0
99
e s Pulslengte van de water stroom
detectie (WSD). Instroom positie
gemaakt. digitale ingang 3
3-6-13
Opstart vertr. sys
10
0
32
s s Start vertraging van de megacontrol
3-6-14
Jock. min. draaitijd
0
0
999
s s
3-7
Tijd/datum
3-7-1
Datum
3-7-2
e n Datum en tijd
e c Instellen van de datum
Jaar
2007
1970
2099
e c Instellen van de datum
Maand
1
1
12
e c Instellen van de datum
Dag
1
1
31
e c Instellen van de datum
86399
e c Instellen van de tijd UU:MM:SS
Tijd
e c Instellen van de tijd
Tijd
3-7-3
Proefdraai wijze
2
3-7-4
Proefdr. interval
86400 0
e c Wijze van proefdraaien van de
pompen in het systeem. Alleen bij
pompen die niet hebben gedraaid
Uit, Digitaal
Ingang, Op interval basis, Op tijd vd
dag basis, Op tijd
vd wk. basis
1000000
e s Tijd interval tussen het proefdraaien van de pompen. Alleen bij
pompen die 24u. niet hebben
gedraaid
35
3-7-6
Dagelijks proefdr.
Lezen
Schrijven
Helptekst
e c Instellen van de klok. Vast tijdstip
van de dag voor proefdraaien van
de pompen
Uren
23
e c Instellen van de uren van de klok.
Vast tijdstip van de dag voor proefdraaien van de pompen
Minuten
59
e c Instellen van de minuten van de
klok. Vast tijdstip van de dag voor
proefdraaien van de pompen
Wekelijks proefdr.
e c Instellen van de datum en klok.
Vast tijdstip van de week voor
proefdraaien van de pompen
Uren
23
e c Instellen van de uren van de klok.
Vast tijdstip van de week voor
proefdraaien van de pompen
Minuten
59
e c Instellen van de minuten van de
klok. Vast tijdstip van de week voor
proefdraaien van de pompen
Dag
3-7-7
Proefdraai tijdsduur
3-7-8
Altern. wenswaarde
3-7-8-1
Omschakelen alt. ww
3-7-8-2
Alt. ww. AAN/UIT
e c Instellen van de dag(en) van de
klok. Vast tijdstip van de week voor
proefdraaien van de pompen
Zondag,Maandag,Dinsdag,Woensdag,Do
nderdag,Vrijdag,Zaterdag
30
0
30
e s Tijdsduur van het proefdraaien.
Pompen starten n voor n en worden
omgeschakeld
e n Alternatieve wenswaarde welke
geactiveerd word door de klok
instellingen
1
e c Elke dag = elke dag dezelfde
omschakeltijd Per dag = Per dag
van de week een andere omschakeltijd
Uit, Alt. ww elke
dag, Alt. ww per
dag
e c De aanpassing naar de alternatieve
wenswaarde wordt geactiveerd of
gedeactiveerd
Uren alt. ww. AAN
23
e c Uur instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve wenswaarde wordt geactiveerd
Minuten alt. ww. AAN
59
e c Minuten instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve
wenswaarde wordt geactiveerd
Uren alt. ww. UIT
23
e c Uur instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve wenswaarde wordt gedeactiveerd
Minuten alt. ww. UIT
59
e c Minuten instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve
wenswaarde wordt gedeactiveerd
36
3-7-8-3
Max
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
3-7-5
Dag alt.ww. actief
0
Zondag,Maandag,Dinsdag,Woensdag,Do
nderdag,Vrijdag,Zaterdag
e c Instelling van de dag(en) waarop
de aanpassing naar een de alternatieve wenswaarde actief is
3-7-9
23
e c Uur instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve wenswaarde wordt geactiveerd
Minuten alt. ww. AAN
59
e c Minuten instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve
wenswaarde wordt geactiveerd
Uren alt. ww. UIT
23
e c Uur instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve wenswaarde wordt gedeactiveerd
Minuten alt. ww. UIT
59
e c Minuten instelling waarop de aanpassing naar een de alternatieve
wenswaarde wordt gedeactiveerd
Alternatief niv. AAN
e c Het alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt op de ingegeven dag en maand geactiveerd
e c Ingaven van de maand waarop het
alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt geactiveerd
Uit, Januari, Februari, Maart, April,
Mei, Juni, Juli ,
Augustus, September, Oktober,
November ,
December
1
1
31
Alternatief niv. UIT
Dag alt.niveau UIT
e c Ingaven van de maand waarop het
alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt gedeactiveerd
Uit, Januari, Februari, Maart, April,
Mei, Juni, Juli,
Augustus, September, Oktober,
November, December
1
1
31
Onderhouds interval
3000
Defineerbare I/O
Ingangen
3-8-1-1
Ingang 1
e c Ingave van de dag waarop het
alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt gedeactiveerd
s s Instelling van het onderhouds-interval voor de installatie
Onderhouds interval
3-8-1
e c Ingaven van de dag waarop het
alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt geactiveerd
e c Het alternatieve niveau in het voorloopreservoir wordt op de ingegeven dag en maand gedeactiveerd
Maand alt. niv. UIT
3-8
Lezen
Schrijven
Helptekst
e c De aanpassing naar de alternatieve
wenswaarde wordt geactiveerd of
gedeactiveerd
Uren alt. ww. AAN
Dag alt.niv.
3-7-11
Max
Alt. ww. AAN/UIT
Maand alt. niv. AAN
3-7-10
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
3-7-8-4
s s Instelling van het onderhouds-interval voor de installatie
s s Parameterring van de relais uitgangen
s n Instellen functies van de ingangen
None
None, Proefdraai
wijze, Alt. wenswaarde, Lek detectie, bevestigen,
Spuiklep, Noodstroombedrijf
s s Configuratie digitale ingang
37
s s Configuratie digitale ingang
3-8-1-3
Ingang 3
None
None, Proefdraai
wijze, Alt. wenswaarde, Lek detectie, bevestigen,
Spuiklep, Noodstroombedrijf
s s Configuratie digitale ingang
Lezen
Schrijven
Helptekst
None, Proefdraai
wijze, Alt. wenswaarde, Lek detectie, bevestigen,
Spuiklep, Noodstroombedrijf
Max
Standaard
None
Min
Parameternaam
Ingang 2
Parameter
3-8-1-2
3-8-2
Uitgangen
3-8-2-1
Uitgang 1 (P4)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s n Instellen functies van de uitgangen
s s Configuratie digitale uitgang
3-8-2-2
Uitgang 1 (P5)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s s Configuratie digitale uitgang
3-8-2-3
Uitgang 1 (P6)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s s Configuratie digitale uitgang
3-8-2-4
Uitgang 4 (FR4)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s s Configuratie digitale uitgang
3-8-2-5
Uitgang 4 (FR5)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s s Configuratie digitale uitgang
3-8-2-6
Uitgang 4 (FR6)
None
None, Schakelcontact 1, Schakelcontact 2, Vulklep,
Spuiklep, Geen
water
s s Configuratie digitale uitgang
3-9
Meldingen
3-9-1
Meldingsinstellingen
s n Meldingen
s s Meldingsinstellingen
id
38
Verkeerslicht
Fout reset
3-10
Hoofdmenu
3
Zie 12.1 Storingsmeldingen megacontrol
s s
Groen, Oranje,
Rood
s s Fout classificatie: waarschuwing of
alarm
uitgeschakeld,
ingeschakeld
s s Met - of zonder automatische herstart
c n Instellingen voor het hoofdmenu
Lezen
Schrijven
Helptekst
Max
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
3-10-1
Hoofdmenu instellen
c e Lijst van alle hoofdmenu elementen. Elementen die direct opvraagbaar zijn
3-11
Energie besp.mode
3-11-1
Energie besp.mode
0
Uit, Aan
s s Energie besparings mode
3-11-2
Direct uitschak.
0
Uit, Aan
s s Direct uitschak.
3-11-3
Uitschakel toer. %
30
1
99
s s Uitgerekend uitschakel toerental
wanneer de FO in energie besparing modes staat. in %
3-11-4
Tijd direct uit
5
0
9999
s s Tijd na energie bespaar modus
zonder no flow detection functionaliteit wordt uitgevoerd
3-12
Terugval menu FO st.
3-12-1
Aktie na FO storing
3-13
Omschak. Pompen
3-13-1
Omschakel wijze
0
Onderdruk, Overdruk
3-13-2
Omschakel vertraging
0
0
3-14
Spuiklep
3-14-1
Spuiklep functie
0
Uit, Proefdraai
wijze, PT 1000,
Digitaal Ingang
3-14-2
Vertraging open (PD)
2
0
20
e s Tijdvertraging voor de spuiklep
wordt geopend bij proefdraaien
3-14-3
Vertraging dicht PD
2
0
20
e s Tijdvertraging voor de spuiklep
wordt gesloten bij proefdraaien
3-14-4
Temperatuur
20
0
40
e s Boven de ingestelde temperatuur
wordt de spuiklep geopend
(PT1000)
3-14-5
Spoeltijd
120
10
600
e s Spoeltijd van de spuiklep na het
overschreiden van de temperatuur
3-14-6
Spoelpogingen 24uur
2
1
5
e s Aantal pogingen voor het verlagen
van de temperatuur voordat een
urgent alarm wordt gegenereerd
3-14-7
Minimale opentijd DI
2
0
20
e s Minimale opentijd spuiklep na commando digitale ingang
3-15
Veldbus
s n Energie besparings mode
e s Menu welke gebruikt wordt wanneer de FO een fout gegenereerd
0
Uit, Vast toerental
s s Aktie welke genomen wordt nadat
de FO in storing is gevallen (alles
uit of vast toerental)
e s De wijze van omschakelen na het
bereiken van de maximale draaitijd,
onderdruk
e s Onderdruk: bedrijfspomp schakelt
eerst uit dan schakelt stand-by
pomp in, Overdruk: stand-by pomp
schakelt eerst in voordat bedrijfspomp uitschakelt
10
e s Tijdvertraging tussen het omschakelen alleen voor overdruk van toepassing
e s Werking van de spuiklep
e s Functie van de spuiklep
c n
39
Standaard
Min
Max
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Parameter
126
1
255
c c Profibus slave adres
MB slave adres
247
1
247
c c Modbus slave adres
Baudrate
2
9600.192
3-15-1
Profibus
3-15-1-1
PB slave adres
3-15-2
Modbus
3-15-2-1
3-15-2-2
1.
c n
c n
c c
Dit is afhankelijk van de systeem configuratie
40
e n Besturingsmodule SM
4-1-1
Serienummer
e n Serienummer van de besturingsmodule
4-1-2
Parameterrecord
4-2
IO Info
e n
4-2-1
IO Serial Number
e n
4-2-2
IO FW-Version
e n
4-2-3
IO FW-revisie
4-2-4
IO HW-revisie
4-3
HMI Info
4-3-1
HMI Serial Number
e n
4-3-2
HMI FW-Version
e n
0
Lezen
Schrijven
Helptekst
e n Informatie
Besturingsmodule
Max
Informatie
4-1
Min
Parameternaam
4
Standaard
Parameter
11.1.4
Informatie
(Snelkeuzetoets "Info")
Tabel 22:
Parameterlijst MCIII Versie 1.57 NL
e e Versie van het parameterrecord
van het bedieningstoestel
e n
0
e n
e e
4-3-3
HMI FW-revisie
4-3-4
HMI HW-revisie
e n
4-4
Profibus Info
4-4-1
PB FW-Version
e n
4-4-2
PB FW-revisie
e n
4-4-3
PB HW-revisie
4-5
Modbus Info
e e
4-5-1
MB FW-Version
e n
4-5-2
MB FW revisie
4-5-3
MB HW revisie
0
e n
e e
0
e n
e n
0
e n
Lezen
Schrijven
Helptekst
Max
Min
Standaard
Parameternaam
Parameter
11.1.5
Snelkeuze menu
(Snelkeuzetoets "OK")
Tabel 23:
Parameterlijst MCIII Versie 1.57 NL
3-2-1-1.1
PIN
e n Invoer van het persoonlijk identificatie nummer
3-4-1-4-8-1
Schakelcontact 1 AAN 50
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 1
wordt ingeschakeld
3-4-1-4-8-2
Schakelcontact 1 UIT
50
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 1
wordt uitgeschakeld
3-4-1-4-8-3
Schakelcontact 2 AAN 40
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 2
wordt ingeschakeld
3-4-1-4-8-4
Schakelcontact 2 UIT
40
0
199
e s Waterniveau waarbij relaiscontact 2
wordt uitgeschakeld
3-4-1-4-9-1
Niveau 1 klep open
70
0
99
e s Waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep wordt
geopend
3-4-1-4-9-2
Niveau 1 klep dicht
90
0
99
e s Waterniveau in het voorloopreservoir waarbij de vulklep wordt gesloten
3-4-1-4-10-1 Niveau setpoint 1
80
0
99
e s Maximaal niveau in het reservoir,
waarbij de proportionele klep volledig gesloten is
3-4-1-4-10-3 Niveau bandbreedte
15
0
99
e s Niveau verschil in het voorloopreservoir waarbij de proportionele
klep volledig is geopend
3-4-1-4-10-4 Sample tijd
10
0
99
e s Tijd tussen de niveaumetingen die
de stand van de proportionele klep
te bepalen
3-4-3-2
Prop. versterking
3
0
100
e s Proportionele versterkingsfactor
van systeemdruk regeling
3-4-3-3
Int. versterking
1
0
60
e s Snelheid waarmee de afwijking van
de systeemdruk wordt gecorrigeerd
3-4-3-4
Diff. versterking
0
0
99.99
e s Dempingsfactor waarmee de
systeemdruk aanpassingen worden
afgevlakt
3-4-3-9
Ramp-up Freq.omv.
3
0.1
999
e s Instelling van de "ramp-up" van de
frequentieomvormer
3-4-3-10
Ramp-down
Freq.omv.
3
0.1
999
e s Instelling van de "ramp-down" van
de frequentieomvormer
-400
399
e s
3-4-3-27
Slipcompensatie
3-5-1
Wenswaarde
400
3-5-3
Bandbreedte
5
3-5-4
Accumulatie druk
3-5-5
1000
e c Wenswaarde van de systeemdruk
0
999
e c Een dood gebied waarbinnen het
toerental van de omvormer,
ondanks drukschommelingen, constant blijft
30
0
999
e c Membraan tank (water)druk accumulatie alvorens het systeem uitschakelt
Maximale wenswaarde
1000
400
1000
e s Maximale in te voeren wenswaarde
door de gebruiker
3-5-9
Altern. wenswaarde
400
0
1000
e c Alternatieve wenswaarde aangepast middels de klok instellingen
3-5-10
Delta P
0
-999
999
e c Kwadratische functie om de wenswaarde te corrigeren per pomp inof uitschakeling
41
Standaard
Min
Max
1000
400
1000
3-5-12
Hogedruk actie
3-5-13
Lagedruk alarm
3-5-14
Lagedruk actie
3-5-15
Droogloopbeveiliging
20
0
80
e c Lagedruk of niveau beveiliging om
de pompen te beschermen tegen
drooglopen (systeem schakelt uit)
3-5-16
Reset droogloopbev.
80
20
999
e c Reset druk of niveau voor herstarten van het systeem na droogloopbeveiliging
3-5-17
Min. drukalarm flow
100
0
1000
e s Storing geen water wordt actieve
als de ingestelde druk wordt onderschreden
3-6-2
Min. draaitijd
180
0
999
e c Minimale draaitijd van de pomp. (de
draaitijdaanpassing kan niet korter
worden dan deze waarde)
3-6-5
Start vertraging
1
0
999
e s Startvertraging waarna de pomp
inschakelt als de druk onder de
gewenste waarde blijft
3-6-6
Stop vertraging
1
0
999
e s Startvertraging waarna de pomp
uitschakelt als de druk boven de
gewenste waarde blijft
3-6-8
Droogloop vertraging
10
0
999
e s Vertragingstijd waarna het systeem
wordt uitgeschakeld nadat de
onderdrukbeveiliging is aangesproken
3-6-9
Hoge/lagedruk vertr.
60
10
999
e s Toegestane tijd van de systeem
druk afwijking > systeem druk te
hoog of te laag
42
Lezen
Schrijven
Helptekst
Parameternaam
Hogedruk alarm
Parameter
3-5-11
e c Maximum limiet voor de systeemdruk waarbij het systeem uitschakelt of alleen een alarm geeft
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
0
0
400
e c Minimum limiet voor de systeemdruk waarbij het systeem uitschakelt of alleen een alarm geeft
e c Selectie parameter om de actie bij
overdruk te definiëren (uitschakelen of alleen signaleren)
12 Storingen
12.1
Storingsmeldingen megacontrol
Tabel 24: Storingstabel megacontrol
Storingsmelding:
Beschrijving:
Storingsuitgang
Storing PT pers
storing drukopnemer aan de perszijde (waarde >20mA) vervang de opnemer en reset
het systeem
Urgent
Syst.druk te laag
systeemdruk te lang onder minimum waarde (3-5-13)
Urgent
Syst.druk te hoog
systeemdruk te lang boven maximum waarde (3-5-11)
Urgent
Geen water
onvoldoende water of - voordruk aan de zuigzijde
Urgent
Onderhoud gewenst
Onderhoud gewenst
Niet urgent
Pompen in storing
Meer dan twee pompen buiten bedrijf
Urgent
Onv.ververs. MT #
Onvoldoende water verversing in membraantank # (water stroom detector) controleer
luchtdruk in tank
Urgent
Gemid temp te hoog
Gemiddelde omgevingstemperatuur te hoog (gemeten met temperatuur opnemer)
Urgent
Mom.temp te hoog
Huidige omgevingstemperatuur te hoog (gemeten met temperatuur opnemer)
Niet urgent
Storing pomp #
Storing pomp #. Verhelp het probleem en reset het systeem
Niet urgent
Storing vulklep
Storing vulklep. Verhelp het probleem en reset het systeem
Urgent
Storing PT zuig
Storing aan opnemer voor niveau- of druk (signaal buitenbereik) vervang opnemer en
reset het systeem
Urgent
Hoogwater-niveau
Water niveau in voorlooptank te hoog
Niet urgent
Kritisch waterniv
Kritisch waterniveau in voorloopreservoir (reservoir bijnaleeg)
Niet urgent
Laagwater-niveau
Water niveau in voorlooptank te laag (systeem uitgeschakeld voor drooploopbeveiliging)
Urgent
Comm. fout FO#
Communicatie met frequentieomvormer # is verbroken
Niet urgent
Foutieve checksum F# FO # Foutieve check sum, bericht is onjuist ontvangen of verstuurt.
Niet urgent
Storing tempsens.
storing ruimte temperatuur opnemer. Vervang de opnemer en reset het systeem
Niet urgent
24V buitenbereik
Storing aan de 24 Volt zijde van de voedingstrafo
Niet urgent
5V buitenbereik
Storing aan de voedingzijde van de analoge signalen boven 5 Volt
Niet urgent
3 V buitenbereik
Storing aan de voedingzijde van de analoge signalen onder 3 Volt
Niet urgent
Extern uit
Systeem is, middels externe contact, uitgeschakeld
Urgent
Brandalarm
Systeem is middels externe contact in de brandalarm modus geschakeld
Urgent
Storing FO
Storing frequentieomvormer
Urgent
Draadbreuk PT pers
Storing aan de drukopnemer aan de perszijde (waarde lager dan 4 mA) vervang of sluit
de opnemer aan en reset het systeem
Urgent
Draadbreuk PT zuig
Storing aan opnemer voor niveau- of druk (draadbreuk detectie) vervang opnemer en
reset het systeem
Urgent
Storing FO's
Meerdere frequentieomvormers in storing
Urgent
Lekkage
Er is een lekkage geconstateerd in de Unit. Verhelp het probleem en reset het systeem Urgent
EPROM HW fout
De EEprom data is niet opgeslagen tijdens de HW fout
Urgent
Pomp # uit
Niet urgent
Pomp # handbedrijf
Niet urgent
Meer dan 1 pomp uit
Niet urgent
Interne fout P#
Niet urgent
Netspanningsfout P#
Niet urgent
Overspanning P#
Niet urgent
Onderspanning P#
Niet urgent
Overbelast. fout P#
Niet urgent
Remweerstand P#
Niet urgent
Temperatuur fout P#
Niet urgent
AMT fout P#
Niet urgent
43
Storingsmelding:
Beschrijving:
Storingsuitgang
Spoelen
Niet urgent
Klep te vaak geopend
Urgent
Circuit fout FO#
Niet urgent
Noodstroombedrijf
Niet urgent
Setpunt reductie
Niet urgent
MPO fout
Foutief schakelpunt geconfigureerd of sensorstoring
Niet urgent
ASR uitschakelen
ASR uitschakelen
Urgent
fabriekstest
Urgent
Verschenen:
Storing is verschenen op
Geaccepteerd:
Storing welke is geaccepteerd
Opschonen:
Storingen die opgeschoond zijn
Gegevens:
Geen storingen
12.2
Storingsmeldingen frequentieomvormer
OPMERKING
De foutcodes worden weergegeven in
het fouten logboek van de megacontrol.
Raadpleeg voor specifieke informatie
over de foutcodes de handleiding van
de frequentieomvormer.
12.2.1
Danfoss MicroDrive FC51
Tabel 25: FC51
44
Nr.
Beschrijving
Waarsch.
Alarm
2
Live zero-fout
X
X
4
Verlies netfase1)
X
X
7
DC-overspanning1)
X
X
8
DC-onderspanning1)
X
X
9
Inverter overbelast
X
X
10
Overtemperatuur motor-ETR
X
X
X
Uitschakeling/met blokkering
X
11
Overtemperatuur motorthermistor
X
12
Koppelbegrenzing
X
13
Overstroom
X
14
Aardfout
X
X
16
Kortsluiting
X
X
17
Stuurwoordtime-out
25
Kortsluiting remweerstand
X
X
27
Kortsluiting remchopper
X
X
28
Remtest
X
29
Overtemperatuur voedingskaart
X
X
30
Motorfase U ontbreekt
X
X
31
Motorfase V ontbreekt
X
X
32
Motorfase W ontbreekt
X
X
38
Interne fout
X
X
X
X
X
X
X
44
Aardfout
X
X
47
Stuurspanningsfout
X
X
51
AMT controleer Unom en Inom
X
52
AMT lage Inom
59
Stroomgrens
63
Mechanische rem laag
X
X
X
Fout
Nr.
Beschrijving
80
Omvormer geïnitialiseerd op standaardwaarden
Waarsch.
Alarm
Uitschakeling/met blokkering
84
De verbinding tussen omvormer en LCP is
verbroken
X
85
Knop uitgesch.
X
86
Kopieren mislukt
X
87
LCP data ongeldig
X
88
LCP data niet compatibel
X
89
Alleen-lezen parameter
X
90
Parameterdatabase bezig
X
91
Parameterwaarde niet geldig in deze modus
X
92
Parameterwaarde overschrijdt de min/max
begrenzingen
X
ntdr
Niet tijdens draaien
X
Fout Verkeerd wachtwoord ingevoerd
12.3
Fout
X
X
Storingstabel Hydro-Unit Premium Line 2.0
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene
veiligheidsmaatregelen voor installatie,
onderhoud en reparatie.
Probleem
Lekkage langs de pomp
as van de pomp.
Pomp trilt en maakt
lawaai.
Installatie / pomp start
niet.
Mogelijke oorzaak
Asafdichting versleten.
Mogelijke oplossing
Vervang de asafdichting.
Pomp heeft zonder water
gedraaid.
Er zit geen water in de
pomp.
Geen aanvoer.
Vervang de asafdichting.
Controlepunten
Controleer de pomp op
vervuiling.
Vul en ontlucht de pomp.
Zorg voor voldoende aan- Controleer op verstoppinvoer.
gen in de zuigleiding.
Lagers van pomp / motor Laat de lagers vervangen
defect.
door een erkend bedrijf.
Hydraulisch pakket defect. Vervang hydraulisch pakket.
Geen spanning op de aan- Controleer de stroomvoor- •
Stroomkring
sluitklemmen.
ziening.
• Hoofdschakelaar
• Zekeringen
Thermische motorbeveili- Reset de thermische
ging aangesproken.
motorbeveiliging. Neem
contact op met de leverancier indien het vaker
gebeurd.
Droogloopbeveiliging aan- Herstel de watertoevoer.
gesproken.
Reset de installatie.
wenswaarde foutief inge- wenswaarde opnieuw
steld.
instellen.
45
Probleem
Installatie / pomp levert
niet voldoende capaciteit
en/of druk.
Pompen starten en stoppen continu.
46
Mogelijke oorzaak
Er zit lucht in de pomp.
Watermeter in de toevoer
te klein.
Pers- en/of zuigafsluiter is
dicht.
Systeemweerstand te
hoog
schakelvat(en) lek of
onjuiste druk.
Mogelijke oplossing
Ontlucht de pomp.
Vergroot de watermeter.
Open beide afsluiters.
Stel de wenswaarden bij.
Laat het systeem controleren door de leverancier.
Laat de installatie controleren door uw leverancier.
Controlepunten
13 Bijlagen
13.1
P&ID Schema
ID 4284
WSD
Pt
Pi
Ps
20131392
Pi
Figuur 21: HU MCMF P&ID
13.2
Aansluitingen
OPMERKING
pomp kabels worden direct op de
frequentieomvormer aangesloten.
13.2.1
Klemmenstrook X 0 Pompen MCMF
Tabel 26: Klemmenstrook
OPMERKING
De alarm contact zijn gesloten wanneer
er geen spanning op de installaties
staat of wanneer er een storing
aanwezig is.
Klemmenstrook X 0 Pompen
frequentieomvormer 1 U1 Pomp 1
V1 Pomp 1
W1 Pomp 1
frequentieomvormer 2 U1 Pomp 2
V1 Pomp 2
W1 Pomp 2
frequentieomvormer 3 U1 Pomp 3
13.2.2
Klemmenstrook externe bekabeling
V1 Pomp 3
W1 Pomp 3
Zie bijgaand elektrisch schema voor de aansluiting
externe bekabeling.
47
13.3
Elektrische aansluitingen
Figuur 22: MCIII Lay-out 1-3 pompen
* Aansluiting 38/3/ en 41/42 zijn gesloten bij storing en spanningsuitval
EK1C10NN 23/11/2012
48
13.4
EG-conformiteitsverklaring
Ondergetekende:
Duijvelaar Pompen
Kalkovenweg 13
2401 LJ Alphen aan den Rijn, Nederland
Tel: (+31)(0)-172-48 83 88
Verklaart als fabrikant geheel onder zijn eigen verantwoordelijkheid, dat de producten:
Product: Hydro-Unit Premium Line 2.0
Type: megacontrol
waarop deze verklaring betrekking heeft, de volgende geharmoniseerde internationale normen zijn toegepast:
-
EN 809/A1
EN ISO 12100:2010
IEC 60204-1:2005
IEC 61000-6-1
IEC 61000-6-3
IEC 61000-3-2
volgens de bepalingen van:
Machinerichtlijn 2006/42/EG
EMC richtlijn 2004/108/EG
Als de installatie wordt gebruikt als een op zichzelf staand product dan valt zij onder deze conformiteitsverklaring.
Als de installatie in een apparaat wordt ingebouwd, of samen met andere apparatuur wordt geassembleerd in
bepaalde systemen, dan dient zij niet in gebruik genomen te worden voordat er van de betreffende apparatuur
een verklaring is afgegeven dat zij in overeenstemming is met bovengenoemde normen.
Ruimte voor de Unitsticker
Alphen aan den Rijn, 06/11/2012
Verantwoordelijke:
W. Ouwehand, technisch directeur
49
13.5
CE-markering
Het product is voorzien van de CE-markering en voldoet aan de eisen in de Europese richtlijn inzake
elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG van 15 december 2004, bijlage I. De overeenstemming wordt
met een conformiteitsverklaring bevestigd. Conform EN 61000-6-1 bereikt het product de klasse B
(grenswaarden conform EN 55011). De ingebouwde frequentieregelaar voldoet aan de eisen in de productnorm
EN 61800-3.
Tabel 27: Indeling op basis van categorie
Categorie
C1
C2
C3
C4
Verkoopmethode
algemene
distributie
beperkte distributie
beperkte distributie
beperkte distributie
Omgeving
1e omgeving
1e of 2e omgeving (beslissing van de gebruiker)
2e omgeving
2e omgeving
Spanning/stroom
≤ 1000 V
EMC kennis
niet noodzakelijk
Grenswaarden
Klasse B
conform EN 55011
50
> 1000 V
In > 400 A
aansluiting op IT net
installatie en inbedrijfname door EMC-vakkundige
EMC-schema vereist
Klasse A1
(+waarschuwing)
waardenoverschrijden
klasse A2
Klasse A2
(+waarschuwing)
51
duijvelaar pompen
duijvelaar pompen
Postbus 28
2400 AA Alphen aan den Rijn (NL)
t (0172) 48 83 88
f (0172) 46 89 20
[email protected]
www.dp.nl
02/2014
BE00000545
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd