Datum Kenmerk Onderwerp Behandeld door : : : : 16-05-2014 16/5/14-Hc Evenwicht toets J. Berkemeijer De Vaste Commissie Financiën Eerste Kamer De Vaste Commissie SZW Eerste Kamer Geachte kamerleden, Op 29 april 2014 heeft de staatssecretaris van Financiën de nadere M.v.A inzake de wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (33 847 ) bij de Eerste Kamer ingediend. Daarin licht de staatssecretaris de betekenis van de 'generatie – evenwichtstoets' toe met de motivering dat 'het kabinet het verstandig acht te beschrijven wat de generatie – evenwicht toets wel en niet inhoudt.' De CSO en de daarbinnen samenwerkende ouderenorganisaties, zijn blij met de aandacht die deze toets van het kabinet heeft. Graag uw aandacht voor het volgende. De nadere M.v.A. zegt: 'De generatie – evenwichtstoet toetst vooral of een opslag op de kostendekkende premie ontstaat of wordt vergroot. Dat kan ontstaan indien een fonds de pensioen- opbouw in verband met de versobering van het Witteveenkader verlaagt, maar de premie niet navenant laat dalen. […….] Premies die kostendekkend zijn conform de regels van de Pensioenwet, worden overigens in het kader van deze toets niet nader beschouwd. De generatie-evenwicht toets heeft dan ook geen betrekking op effecten van de doorsneepremie' Op zich lijkt dit helder te zijn. De CSO is echter van mening dat dat niet zo is. We lichten dat u hierbij toe. Het begrip 'kostendekkende premie' wordt duidelijk omschreven in Pensioenwet artikel 128, lid 1. In essentie stelt de Pensioenwet hier dat het – afgezien van enkele eventuele toeslagen – gaat om 'de premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen. CSO (Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties) Churchilllaan 11, 4e etage Postbus 2069 3500 GB UTRECHT Telefoon (030) 276 99 85 Fax (030) 271 90 38 E-mail [email protected] 1 ' De kosten van de nieuwe pensioenverplichtingen ('de aangroei') moeten dus op dezelfde wijze worden berekend als de reeds bestaande pensioenverplichtingen, dus op basis van de door DNB vastgestelde RTS/UFR (rente termijn structuur /ultimate forward rate). De aldus vastgestelde premie is de enige die generatie neutraal is en daarmee dan ook uitgangspunt dient te zijn voor de voorgenomen generatie – evenwicht toets. Echter, de eenduidigheid van de Pensioenwet artikel 128, lid 1, gaat verloren door het tweede lid van dit artikel 128, omdat dit tweede lid de mogelijkheid biedt de kostendekkende premie 'te dempen.' Voor dat 'dempen' gelden uitvoeringsvoorschriften (Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen artikel 4) die de mogelijkheid bieden om uiteindelijk te volstaan met een premie die als regel 5% 10% minder is dan de wettelijk gedefinieerde kostendekkende premie. Toch wordt ook deze lagere 'gedempte premie' ten onrechte, in de praktijk vaak aangeduid als 'de kostendekkende premie.' De Nederlandsche Bank ('DNB') heeft als eerste – en wel met haar brief van 17 december 2013 aan de staatssecretaris van SZW – de wenselijkheid van een generatieevenwicht toets publiekelijk bepleit. Terecht is DNB in haar brief (p.2 bovenaan) voor die toets uitdrukkelijk uitgegaan van de kostendekkende premie van Pensioenwet artikel 128, lid 1, derhalve van de premie berekend op basis van de RTS/UFR. Voor DNB zal het vanzelfsprekend zijn geweest dat het begrip 'generatie – evenwichtstoets' niet helder zou zijn, als daarbij ook de –als regel – lagere 'gedempte' pensioenpremie als uitgangspunt zou kunnen worden genomen. Immers, als de pensioenpremie niet werkelijk kostendekkend is, moet een deel van 'de aangroei' worden gefinancierd uit het reeds bestaande vermogen van het pensioenfonds. Die financiering gaat dan ten koste van de dekkingsgraad en leidt tot een overdracht van vermogen bestemd voor gepensioneerden en slapers naar actieve deelnemers. DNB heeft in haar brief toegezegd onder meer de (geaggregeerde) resultaten van haar onderzoeken in algemene zin openbaar te maken. Die openbaarmaking acht de CSO uiterst zinvol. Volgens berekeningen1 is op basis van de gedempte premie van de Pensioenwet artikel 128, lid 2, in de afgelopen jaren landelijk waarschijnlijk jaarlijks 2 a 3 miljard euro's te weinig pensioenpremie betaald. Het gaat dus om een structureel probleem, waarvoor onze samenwerkende partners, KNVG en NVOG ook reeds bij brief van 19 februari 2014 de aandacht hebben gevraagd van de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van SZW, alsmede van de Vast Commissie van Financiën en die van SZW van de Tweede Kamer. Berekend door de KNVG CSO (Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties) Churchilllaan 11, 4e etage Postbus 2069 3500 GB UTRECHT Telefoon (030) 276 99 85 Fax (030) 271 90 38 E-mail [email protected] Het laat zich aanzien als het ware dat Staatssecretaris Wiebes dit probleem niet onderkent en een zekere mate van mist creëert door 'premies die kostendekkend zijn volgens de regels van de Pensioenwet' buiten beschouwing te laten. Anders dan DNB wil de staatssecretaris kennelijk met voorbijgaan aan artikel 128, lid 1 van de Pensioenwet ook de gedempte premie van artikel 128, lid 2, van de Pensioenwet als een kostendekkende premie aanmerken, waardoor deze buiten het bereik van de generatie – evenwicht toets zou kunnen blijven. Aldus zou een structurele onevenwichtigheid tussen generaties buiten de generatie – evenwichtstoets blijven bestaan. Zeker nu zeer vele gepensioneerden op hun pensioen zijn gekort, zou het dus volkomen onjuist zijn om in het kader van een generatie – evenwicht toets de gedeeltelijke financieringen van de premie uit het vermogen van gepensioneerden toe te dekken en daar vervolgens niet duidelijk over te rapporteren. Tot voor kort werd algemeen verwacht dat de staatssecretaris van SZW in de wetsvoorstellen tot aanpassing van de Pensioenwet, die zij deze maand wil indienen, de mogelijkheid tot 'demping' van de kostendekkende pensioenpremie zou beëindigen. Ook DNB is in haar brief van 17 december 2013 er kennelijk van uitgegaan dat de wet op dit punt zou worden verbeterd. Van dit goede voornemen heeft de staatssecretaris van SZW echter onlangs afgezien. Dit was voor DNB en AFM aanleiding om op 4 april jl. in een persbericht hun teleurstelling er over uit te spreken, dat verwacht rendement als vorm van gedempte premie mogelijk blijft. Bovendien heeft de staatssecretaris van SZW aangekondigd de solvabiliteitseisen, die de Pensioenwet reeds aan pensioenfondsen stelt, nog verder te verhogen. Het zou in dat licht van onevenwichtig beleid getuigen, als de mogelijkheid van betaling van een niet – kostendekkende premie wordt gecontinueerd ten koste van gepensioneerden. Ons pleidooi luidt dan ook dat de staatssecretaris van Financiën alsnog, zonder omhaal, dient te bevestigen dat alleen de kostendekkende premie van de Pensioenwet artikel 128, lid 1, uitgangspunt zal zijn van de generatie – evenwichtstoets en van de door DNB op te stellen rapportages. Hoogachtend, Drs. H.M.E. Cliteur Directeur CSO (Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties) Churchilllaan 11, 4e etage Postbus 2069 3500 GB UTRECHT Telefoon (030) 276 99 85 Fax (030) 271 90 38 E-mail [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc