De maïsteler n:36 februari 2014

jaargang 12 • nr 36 • februari 2014 • Periodiciteit: 4 maal per jaar
Zo maakt u van 2014 een top maïsjaar!
Wim van Dijk: “Zuinig zijn op dierlijke mest”
Maïs telen voor het quotumloze tijdperk
Hét vaktijdschrift voor de maïsteler
Millesim
Fao 240
Top Quality Maïs!
De meeste melk van eigen voer!
✓ Silomaïs / CCM / Geplette maïs
✓Middenvroegrijp
✓ Top korrelmaïsopbrengst
✓ Als silomaïs: - Top voederwaardeopbrengst (+10%)
- Top zetmeelopbrengst
✓ Goede stay-green
✓ Goede oogstzekerheid
✓ Goede tolerantie tegen bladvlekkenziekte
KWS Maïsmanager app
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76 50 23 517
www.kwsbenelux.com
Actuele maïskennis in
zakformaat of op PC
Download de App,
bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
KWS MAÏS
ME
ER
nd
ME ZETMEEL van het la
ER E
NERGIE in de stal
ME E R
RENDEMENT
Voorwoord
Inhoud
Nieuwe lente, nieuwe kansen
We staan weer voor een nieuwe lente, een
nieuw groeiseizoen en de start van een
nieuw maïssaldo. Als de basis goed is, dan
moet het goed komen. Of wanneer we er
niets aan kunnen doen, is het overmacht.
Het is net als met ons leven: als we de
gezondheid krijgen, kunnen we er zelf veel
aan doen om het tot een succes te brengen.
Of voor de maïsteelt: als je zorgt dat je goed
vertrekt en op tijd de juiste aandacht geeft
aan de juiste zaken, dan mag je de best
mogelijke opbrengst verwachten.
Eerst hebben we de erfenis van het
­afgelopen jaar. De oogst onder slechte
­omstandigheden laat zijn sporen na, zeker
als we geen serieuze winter hebben. Het
is van groot belang de structuur van de
grond te verbeteren of te behouden, de
waterhuishouding in orde te hebben en
ook de ­nutriëntenvoorziening voldoende te
­organiseren. Dan moeten we ervoor zorgen
dat we de beste producten op tijd (als de
­natuur het toelaat) in de grond krijgen.
Maïs wordt net als alle granen gezaaid voor
de korrelopbrengst. De restplant is buik­
vulling en verdunning van voederwaarde­
concentratie. Wereldwijd wordt 90% van de
maïs die als veevoeder dient als korrelmaïs
geoogst. Alleen in de marginale gebieden
oogst men de maïs als silomaïs.
Colofon
Oplage: Editie België
12.650 ex.
Editie Nederland 19.850 ex.
Layout, druk en coördinatie
Drukkerij Leën
Sasstraat 4
3500 Hasselt, België
www.leen.be
6
Wat zeggen de proefveld­
resultaten van 2013 over de rassen­keuze
van 2014? Een goed maïsjaar begint
natuurlijk met een goede rassenkeuze.
We zetten de belangrijkste zaken nog
eens even op een rij.
Hoofdartikel
Beeldverhaal
Een goede voorbereiding is het halve werk,
dat geldt zeker voor de teelt van maïs. Met een goede
grondbewerking en een juiste bemesting zorgt u ervoor
dat de omstandigheden ideaal zijn. In dit artikel overlopen
we nog even alle belangrijke punten voor de beste start.
10
Discussieverhaal
Wat zijn de trends voor 2014? Waar
leggen maïstelers voor komend seizoen de nadruk op?
Drie doorgewinterde specialisten delen hun ervaring en
visie op de maïsteelt en signaleren dat groeiende melkvee­
bedrijven al voorsorteren op het quotumloze tijdperk.
12
Bijna 25 jaar was Wageningen UR onderzoeker
Wim van Dijk betrokken bij het bemestingsadvies voor maïs.
Hij zag de mestgiften dalen tot een evenwichts­bemesting.
“Maïs is steeds meer een akkerbouwgewas.”
14
Met zijn Belgische
witblauwe kampioensstier Sobriquet
de Somme haalde Wilfried Goeman het
stierenkampioenschap op de Agribex
afgelopen december binnen. De
Maïsteler ging op bezoek bij de
gepen­sioneerde vleesveehouder, die maïs
teelt op basis van zijn ervaring en gevoel.
16
Interview
De voederwaarde komt ook voor 95 % uit
de korrel. En korrelopbrengst is simpel
exact meetbaar in korrelmaïsproeven. Om
die reden kan men de rassenkeuze het best
baseren op basis van korrelopbrengstproefveldcijfers. Het is simpel, exact en de
best mogelijke voorspelling voor het nieuwe
groeiseizoen. Het komende seizoen gaan wij
u helpen met de nodige informatie.
Wij wensen u voor 2014 het beste maïssaldo!
4
Nieuws Hoe zit het dit jaar met de zaadontsmetting?
Welke middelen zijn nog toegestaan en waartegen
beschermen­ze? Op de nieuwspagina ook informatie
over de uitwisseling­van maïsrassen, zaaigoedkwaliteit
en natuurlijk data en plaatsen van beurzen.
Bedrijf in de kijker
18
De nieuwe media maken ook binnen de maïsteelt
opmars. De KWS-Maïsmanager App is inmiddels door
2000 mensen gedownload. “Heel leerzaam, gebruiks­
vriendelijk en bijzonder gemakkelijk”, reageren
enthousiaste maïstelers.
Artikel
Redactiesecretariaat
Alice Booij
tel 0031 (0)6 532 564 56
e-mail [email protected]
Afgifte kantoor België
Hasselt
Nederland
Sittard
Redactie en fotografie
Alice Booij
Rob van Ginneken
“De Maïsteler” wordt gratis
op naam verstuurd aan alle
telers met meer dan 5 ha
maïs en de loonwerkers in
Ne­derland en Vlaanderen.
Gelieve bij onjuiste
­adressering of bij verhuizing
ons hiervan per post, of per
fax of e-mail op de hoogte
te brengen.
februari 2014
|
| 3
Nieuws
Mogelijkheden met maïszaadontsmettingen voor seizoen 2014
Voor het nieuwe maïsseizoen 2014
Product
zijn er ontsmettingsmiddelen
voor verschillende toepassingen
Sonido*
beschikbaar. Onderstaand een
*Geen werking tegen vogelvraat
opsomming van de op aanvraag
toe te passen ontsmettingen tegen
schimmels en insecten in maïs.
Fritvlieg
Maïswortelkever
(Diabrotica)
+++
+++
+
van het nog jonge kiemplantje.
EKO bedrijven
Op EKO bedrijven is het enkel
toe­gestaan om onbehandeld maïszaad
te gebruiken, afkomstig van locaties
waar dit zaad ook gegarandeerd
ecologisch wordt geproduceerd. Het
is aan te raden om EKO maïszaad iets
later te zaaien dan standaard ontsmet
maïszaad. Omdat EKO maïszaad niet
beschermd is, dient het in grond met
een hogere bodemtemperatuur zo
snel mogelijk te ontkiemen en de plant
boven de grond te staan.
Kiem- en bodemschimmels,
standaard ontsmetting
Zoals de naamgeving al doet
vermoeden, wordt (behalve bij EKO
zaad) het maïszaad standaard ontsmet
om de kiemplant te beschermen
tegen de aantasting door kiem- en/of
bodemschimmels. Juist in de fase van
kieming is het plantje kwetsbaar en
kan ontsmetting het verschil maken
tussen uitgroeien tot een volwaardige
maïsplant of het vroegtijdig afsterven
Fritvlieg en vogelvraat
Het is daarom belangrijk om
schade door fritvlieg en/of vogelvraat
zoveel mogelijk te voorkomen door
Mesurol ontsmetting. Schade door
de fritvlieg­wordt veroorzaakt door
de larve, waarbij vanaf het 3de tot
4de blad­stadium beschadiging van
de groeipunt plaatsvindt, waardoor
het plantje niet meer of moeizaam
uitgroeit. Ook vogelvraat, met name
door kraai­achtigen, komt zeker in
bosrijke gebieden veel voor in maïsper­
celen, vanaf de zaai tot ongeveer het 2de
bladstadium. Vanaf de perceelsrand
worden soms complete rijen uitgepikt of
weg­gevreten. Een maïszaadontsmetting
met Mesurol biedt normaal gesproken
een afdoende werking tegen de larve van
de fritvlieg en tegen vogelvraat.
Ritnaalden
Ritnaalden zorgen voor steeds meer
schade in de maïsteelt door plant­
uitval. De stengelvoet wordt door de
Schade als gevolg van de larve van de fritvlieg: de bladpunten van de
jongste bladeren steken in de gaten van de oudste bladeren
4 |
Ritnaald
|
februari 2014
Werking Sonido tegen diverse bodeminsecten
ritnaald (larve van de kniptor) geheel
of gedeeltelijk doorboord. Plantuitval
door ritnaalden komt met name tot
uiting op percelen gescheurd gras­
land en dan tot 3 jaar na het scheuren,
waarbij de grootste kans in het tweede
jaar optreedt.
Als gevolg van het verbod vanaf dit
jaar op het gebruik van neonicoti­
noïden als maïszaadbehandeling, leek
het er even op dat er geen afdoende
beschermmiddel meer in de markt
beschikbaar zou zijn om ritnaalden te
bestrijden. Rekening houdend met en
binnen de huidige wet- en regel­geving,
mag nu in de Benelux toch het middel
Sonido gebruikt worden.
Sonido is alleen leverbaar in combi­
natie met de standaard­ontsmetting en
op een beperkt aantal rassen beschik­
baar. Bestel zo snel mogelijk om het
ontsmette ras voor maïsseizoen 2014
nog geleverd te krijgen. Laat u door de
regionale KWS-adviseur of de maïs­
zaadleverancier goed informeren en
vraag hen naar de mogelijkheden.
Een uitgevallen maïsplant als gevolg van
een doorboorde stengelvoet door de ritnaald
Toegang tot nieuwe genetica belangrijk
voor maïsveredeling
De maïsveredeling vraagt om nieuwe genetica, een belangrijke
basis om maïsrassen in de toekomst verder te ontwikkelen.
Prof. Dr. Karl Schmid, werkzaam
bij het instituut voor planten­
veredeling, zaaizaadonderzoek
en populatiegenetica aan de
Universiteit Hohenheim (D), drong
tijdens de jaarvergadering van het
Deutsche Maïs Komitee (DMK) in
Berlijn aan op een invoering van
een wettelijke regeling om toegang
te krijgen tot genetische bronnen,
om gewenste genetische varianten
te identificeren en in veredelings­
programma’s te integreren.
De uitruil en het gebruik van planten­genetica over de landsgrenzen is in
de afgelopen decennia op wereld­
niveau besproken en wettelijk
vastgelegd. De belangrijkste
­internationale overeenkomsten zijn
de bescherming van de biologische
diversiteit (CBD) en de International
Treaty on Plant Genetic Ressources
for Food and Agriculture (ITPGRFA).
De CBD beschrijft ondermeer
dat landen soevereine rechten
hebben als het gaat om genetische
bronnen en het recht tot toegang
hiertoe kunnen bepalen. De daarop
voortbouwende Treaty heeft een
multilateraal systeem vastgelegd,
om de uitwisseling van genetische
va­rianten te coördineren en de
wetenschappelijke vooruitgang
na gebruik van nieuwe genetische
bronnen te verdelen. In Annex 1 van
Treaty worden 35 gewassen, waar­
onder ook maïs genoemd, die in het
multilaterale systeem voorkomen.
Voor wetenschappers is het belang­
rijk om zuinig te zijn op genetisch
materiaal en het te behouden.
Het FAO-rapport uit het jaar 2010
over de stand van de plantengeneti­
sche bronnen vermeldt een lijst van
328.000 toetredingen tot de gendata­
bank voor maïs. De interesse in gene­
tische bronnen voor maïs is dus groot.
Agenda
KWS Benelux is de komende winter­
periode met een stand aanwezig op
de volgende beurzen/evenementen
om u te informeren over de nieuwste
maïsrassen:
Nederland
Landbouwdagen Intensieve
Veehouderij (LIV) Venray
25 t/m 27 februari,
Openingstijden 13.00 – 22.00 uur,
De Voorde 30, 5807 EZ, Venray,
www.evenementenhal.nl/venray
België
Agridagen Geel
5 t/m 7 februari 2014,
Openingstijden 11.00 – 18.00 uur,
Thomas More Campus, Kleinhoefstraat 4, 2440, Geel,
www.agridagen.be
Noteer de data alvast in uw
agenda. U bent van harte
welkom op onze stand!
Samenvatting van origineel artikel uit vakblad MAÏS,
4/2014, vertaald door Arjan Lassche, KWS Benelux.
Zaaizaadkwaliteit is belangrijk!
Een twee keer in plaats van één keer
doorgestikte verpakking van maïs­
zaad is een aanwijzing dat de kwaliteit
van het maïszaad door de kweker
van het maïsras niet gegarandeerd
kan worden. Gecertificeerd zaad is te
herkennen aan de blauwe labels. Maïs­
zakken met gele labels zijn bedoeld
voor niet-commerciële proefvelden.
Ieder blauw label bevat informatie over
de volgende zaken:
• soort product (maïs, suikerbieten etc.)
• rasnaam
• ontsmetting
• lotnummer
• labelnummer (=zaknummer)
• sluitingsdatum
• eventueel land van productie
• eventueel zakgewicht
Een lotnummer is opgebouwd uit:
• land van certificering
• eventueel plaats van certificering
• code voor het jaar van certificering
Bijvoorbeeld: F0298G510391:
Frankrijk, station 298, code jaar G
Op het label staat tevens de opbouw
van de ontsmettingen vermeld. Er kan
sprake zijn van enkel een standaard
ontsmetting, of van een combinatie van
een standaard ontsmetting met een
bijontsmetting.
Standaard ontsmetting:
bijvoorbeeld TMTD, Maxim
Bijontsmetting:
bijvoorbeeld Mesurol, Sonido, Force 20CS
Opmerking: In Nederland moet niet de
commerciële naam maar de actieve
stof van de ontsmetting op het label
vermeld worden.
TMTD = Thiram
Mesurol = Methiocarb
Het is als teler belangrijk om de labels
van de verpakkingen te bewaren,
voor het geval zich in het groeisei­
zoen problemen mochten voordoen.
De herkomst van het zaaizaad is
aan de hand van het lotnummer dan
eenvoudig te achterhalen.
februari 2014
|
| 5
Hoofdartikel
Beste rassenkeuze voor komend seizoen op basis van praktijkervaring
en proefveldresultaten
Voorbereiden voor maïsjaar 2014
Nog een paar weken en dan gaat het maïszaad weer de grond in. Heeft u
al een ras gekozen? U wilt natuurlijk een ras dat in uw situatie de hoogste
korrelopbrengst levert en het meeste oogstzekerheid biedt. In dit artikel
krijgt u tips en aanbevelingen om het ras te kiezen dat de beste basis is
voor een succesvol maïsjaar.
Een jaarlijks terugkerend moment
in de wintermaanden is de maïsras­
senkeuze. Dat er aandacht besteed
wordt aan deze rassenkeuze lijkt soms
overdreven, maar is toch volledig
terecht. Het ras is de basis van een
goede opbrengst. Maar ook alle andere
onderdelen die de teelt doen slagen,
zoals ondermeer een goede bodem­
vruchtbaarheid, zijn belangrijk. Als
de voorwaarden voor een goede teelt
goed gemanaged worden, maakt het
juiste maïsras het verschil. Er wordt
veel onderzoek gedaan en er zijn
genoeg praktijkervaringen die de teler
helpen bij het maken van de juiste
keuze. Uiteindelijk gaat het om het
saldo dat met de teelt en het gebruik
van maïs behaald wordt.
Heel belangrijk is de vraag wat aan
de basis de redenen zijn waarom er in
de Benelux maïs geteeld wordt. Het
antwoord is zetmeel en opbrengst.
KWS staat bekend als een degelijk
(Duits) kweekbedrijf en heeft zichzelf
de opgave opgelegd om te investeren
in de toekomst. Door grote (financiële)
inspanningen is de genetische voor­
uitgang in de veredeling van maïs zeer
groot. KWS-maïsrassen als Ricardinio
en Millesim zijn in korrelopbrengst en
daarmee dus ook zetmeelopbrengst
10 tot 15% beter dan de meeste andere
maïsrassen die zowel voor korrelmaïs
en silomaïs gebruikt worden.
De ­ervaringen van telers in de praktijk
komen overeen met de proefresul­
taten. Iets wat heel veel zegt over
de betrouwbaarheid van de rassen.
4 criteria waaraan een juiste
rassenkeuze hoort te voldoen
1 Vroegrijpheid van de korrel
Het moment dat de korrel volledig
gevuld is met zetmeel (harddeegrijpe
stadium) is het moment dat de maxi­
male drogestofopbrengst en de
­optimale energiedichtheid is bereikt.
Dat is het moment om te oogsten.
Het is niet het drogestofpercen­
tage totale plant of restplant die het
oogstmoment bepaalt en daarmee de
vroegrijpheid aangeeft. De vroegrijp­
heid van de korrel geeft de werkelijke
vroegrijpheid van het maïsras aan,
zeer zeker ook bij silomaïs! Het is heel
belangrijk om hier aandacht aan te
besteden.
Genetische vooruitgang drogestofopbrengst en korrel(zetmeel)opbrengst in KWS-maïsrassen
KORRELOPBRENGST / RENDEMENT GRAIN rel
Laagste korrelopbrengst
RENDEMENT MAIS GRAIN (= rendement en amidon) des variétés MAIS ENSILAGE et MAIS GRAIN en rapport avec la maturité des grains
RICARDINIO
108
+8%=
+ 990 kg/ha =
+ 250 €/ha
PORFAVOR
AMADEO
NK NEKTA
SALGADO
106
104
KALIENTES
LAFORTUNA
MONCADA LG32.20
KOLORIS
DELITOP
LACTA
NK
FALKONE
BRAVOUR
102
100
APHRODITE
VITALPLUS
PADRINO
98
NK RAVELLO
PATRICK
ES VULCAIN
100 = 12,36 t/ha (15% vocht / humidité)
100 = 70,3 %
100 = Gemiddelde Rassenlijst / Moyenne du Catalogue
96
CORYPHEE
RODRIGUEZ
LAPRIORA
ELEGANZA
ES FRENETIC
94
LG32.15
92
96
97
98
99
100
Bron / source: ILVO Rassenlijst Korrelmaïs / CRA Catalogue Maïs Grain 2014
101
102
103
104
105
106
DS-GEHALTE / TENEUR EN MS rel
Laatrijp
Fao 240
Vroegrijp
Fao 170
RENDEMENT MAIS GRAIN (= rendement en amidon) des variétés MAIS ENSILAGE et MAIS GRAIN en rapport avec la maturité des grains
KORRELOPBRENGST / RENDEMENT GRAIN rel
Laagste korrelopbrengst
Hoogeste korrelopbrengst
KORRELOPBRENGST (= zetmeelopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
MILLESIM
109
RICARDINIO
107
TORRES
105
GROSSO
+9%=
+ 1.202 kg/ha =
+ 275 €/ha
103
SEBASTO
RONALDINIO
COLISEE
AMBROSINI
101
C53
C17
99
97
91
KANOES
Top rassenlijst
Silomaïs Nederland
95
AMAGRANO
AMBALL AMADEO
KAJUNS
C24
C25
C23
100 = 13,36 t/ha (14% vocht / humidité)
100 = 68,1 %
100 = Proefgemiddelde / Moyenne d'essai
C = Concurrentras / Variété concourante
93
95
97
Bron / source: KWS Benelux korrelmaïs / mais grain 2011‐2013
CORYPHEE
99
101
103
105
107
DS-GEHALTE / TENEUR EN MS rel
Laatrijp
Fao 250
Vroegrijp
Fao 180
Hoogeste korrelopbrengst
KORRELOPBRENGST (= zetmeelopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
RENDEMENT MAIS GRAIN (= rendement en amidon) des variétés MAIS ENSILAGE et MAIS GRAIN en rapport avec la maturité des grains
KORRELOPBRENGST / RENDEMENT GRAIN rel
De twee belangrijkste redenen om
maïs te telen, zijn het zetmeel en de
opbrengst. Zetmeel zit in de korrel.
Dus hoe hoger de korrelopbrengst,
des te hoger de zetmeelopbrengst.
Verhoging van de energieconcen­
tratie is eenvoudig mogelijk door een
dergelijk maïsras of hoger te hakselen
voor silomaïs, of geheel of gedeelte­
lijk te oogsten als CCM of MKS. Haal,
­rekening houdend met de teeltkosten
en met behoud van bodemvrucht­
baarheid, het maximale van de (dure)
grond en besluit dan in het seizoen
op basis van de ruwvoerpositie of het
interessant is om meer zetmeel per
kilogram droge stof te oogsten door
bovengenoemde maatregelen. Bedenk
daarbij ook dat de restplant die
achter blijft op het veld een positieve
bijdrage levert aan het behoud van
bodemvruchtbaarheid.
Het behalen van een hoge droge­
stofopbrengst met maïs is belangrijk.
Zeker richting 2015, wanneer de
vraag naar ruwvoer alleen maar zal
toenemen. Maar verlies daarbij niet de
kwaliteit uit het oog. Een hoge droge­
stofopbrengst en een goede zetmeel­
opbrengst moeten hand in hand gaan.
Zetmeel levert glucogene energie,
is sterk melk drijvend bij melkvee
en levert bij vleesvee de gewenste
vleesproductie. Laat de rassenkeuze
(ook voor silomaïs) daarom, naast
de beoordeling op vroegrijpheid van
de korrel, sterk afhangen van de
korrelopbrengst.
Voederwaarde-onderzoeken hebben
ook uitgewezen dat het veel beter is
om (silo)maïsrassen te boordelen
op korrelopbrengst en daarmee op
zetmeelopbrengstkwaliteiten:
a) In silomaïsproeven worden alle
rassen op één of maximaal twee
verschillende momenten geoogst
en daarmee niet of nauwelijks
op het juiste moment waarbij het
potentieel van het ras bereikt is.
Samenstelling en kwaliteitscijfers
kunnen daardoor niet juist met
elkaar vergeleken worden.
Laagste korrelopbrengst
2 Zetmeelopbrengst als
dominerende factor in
energiedichtheid
Hoogeste korrelopbrengst
KORRELOPBRENGST (= zetmeelopbrengst) van KORREL‐ EN SILOMAISRASSEN in relatie tot KORRELRIJPHEID
MILLESIM
106
+6%=
+ 750 kg/ha =
+ 200 €/ha
GROSSO
104
SEBASTO
102
100
TORRES
BARROS
ALDUNA
BARACCO
AMBROSINI
RONALDINIO
EXXPRESSION
ZIDANE
ES COCKPIT
PORFAVOR
RICARDINIO
TELEXX
98
NUXX
P8261
94
DKC3016
97
98
99
Bron / source: CIPF Korrelmaïs Normaal Netwerk / Maïs Grain Reseau de Base 2012‐2013
Fao 245
100
DKC2787
WIFAXX
100 = 12,45 t/ha (15% vocht / humidité)
100 = 68,5 %
100 = Alduna, Ambrosini, Barros, DKC2787, Grosso, Millesim,
Nuxx, P7631, P8057, Ricardinio, Ronaldinio, Sebasto, Telexx,
Torres, Zidane
92
P8057
AMAGRANO
LG 30217
P7631
96
90
COLISEE
ES DARINHA
101
102
103
104
DS-GEHALTE / TENEUR EN MS rel
Laatrijp
Vroegrijp
februari 2014
|
Fao 200
| 7
Hoofdartikel
b) Systemen gehanteerd door
verschillende laboratoria voor
voederwaarde-evaluaties
en samenstellingen zijn niet
con­sequent, spreken elkaar tegen
en zijn zeker geen projectie van wat
de koe er mee kan.
c) De werkelijke voeder(energie)
waarde is voor 95% afkomstig uit
de korrel.
d) Resultaten afkomstig uit korrel­
maïsproeven zijn gemeten resul­
taten, geen berekende waarden en
daarom veel betrouwbaarder.
e) Rassen als Coryphee, Ricardinio
en Millesim tonen dit door jaar
in, jaar uit dezelfde resultaten te
presenteren. Dit komt tot uiting
in de positie van de rassen op de
verschillende rassenlijsten.
Hoe hoger de
korrelopbrengst,
hoe hoger de
zetmeelopbrengst
rassenkeuze is het advies om met het
aspect restplantgezondheid rekening
te houden.
3 Stay green als uiting van
een gezonde restplant
Alleen een gezonde restplant zorgt
ervoor dat de maïsplant in staat is
om dat te doen waar hij voor geteeld
wordt: opbrengst en kwaliteit (energie)
produceren.
Als de juiste teeltmaatregelen zijn
genomen door o.m. te letten op de
bodem pH, structuurschade te voor­
komen, bij een tekort bij te sturen met
een extra kaliumbemesting en op tijd
te zaaien, dan is het zeer goed moge­
lijk om tot aan de oogst een gezonde
restplant te telen. Dus ook in de
4 Juist advies bij de teelt,
oogst en opslag van maïs
Om de genetische potentie van een
maïsras volledig tot uiting te laten
komen, is het belangrijk om alle
onderdelen die bij de teelt horen, zoals
een goede grondbewerking, bemes­
ting, bekalking, het juiste moment van
zaai enzovoort, zo goed mogelijk te
managen. Uiteindelijk levert dit het zo
gewenste goede saldo bij de teelt van
maïs op.
Gerrit Heuver: “50 ton per hectare, 1009 VEM en 385 gram zetmeel”
Melkveehouder Gerrit Heuver uit Den Ham teelt al vijf jaar Ricardinio en ook dit jaar zal hij zijn 10 hectare bouwland met dit
ras inzaaien. “Ik heb het zaad alweer besteld, want ik ben zeer tevreden over de Ricardinio. De opbrengst ligt rond de 50 ton
per hectare en uit de analyse blijkt dat er 1009 VEM en 385 gram zetmeel per kilo droge stof in de maïs zit.” Een prachtig
resultaat dat de melkveehouder naar eigen zeggen
bereikt door: “een stuk land te kiezen dat geschikt
is voor maïsteelt, gevolgd door een goede grond­
bewerking, een bemesting van 40 kuub drijfmest per
hectare en het geluk van goed weer.” Het streven van
Gerrit is voor eind april gezaaid te hebben. “Dan kan
de maïs er ook op tijd af, in 2013 was dat de eerste
week van oktober, 14 dagen later dan normaal.”
Het goede resultaat vindt Gerrit ook weer terug bij ­
de koeien. “We voeren 50% gras en 50% maïs in het
rantsoen, met nog een beetje luzerne erbij, daar
lopen de koeien goed op naar de robot”, licht hij toe.
Met deze Ricardinio maïs, die de voederwaarde
heeft van krachtvoer, is het gemakkelijk melken,
zo ervaart hij. “Ik merk dat voor de koeien minder
krachtvoer volstaat, vooral de koeien in de tweede
helft van de lactatie. Het loont om zo goed mogelijk
ruwvoer te maken.”
8 |
|
februari 2014
Ricardinio
Fao 220
Rangorde aan diggelen... ook in 2013 bevestigd!!!
Superieur ten opzichte van alle rassen, op alle lijsten.
✓ Vroeg rijp (Fao 220)
✓ Gebruiksdoel: vroege silomaïs,
✓
✓
✓
✓
✓
✓
CCM/geplette maïs, droge korrelmaïs
Nr. 1 in korrelopbrengst, voederwaarde opbrengst en zetmeel opbrengst/ha als vroegrijpe maïs (+10%)
Nr. 1 in alle silomaïsproeven in alle vroegrijpheden, +10%
Top voederwaarde (Energie-index 56)
Zeer goede stay-green
KWS MAÏS
Zeer goede stevigheid
ME
ER
nd
Goede tolerantie bladvlekkenziekte
ME ZETMEEL van het la
ER E
N
e s t al
ME E R
KWS Maïsmanager app
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76 50 23 517
www.kwsbenelux.com
Actuele maïskennis in
zakformaat of op PC
Download de App,
bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
ERGIE in d
RENDEMENT
Beeldverhaal
Een prima maïsseizoen 2014 begint met goede voorbereidingen
8 tips voor de beste start
Voor een maximale droge­
stofopbrengst en een optimale
energiedichtheid van het te
telen maïsgewas is het belang­
rijk om grip te hebben op alle
onderdelen van de teelt. Ter
ondersteuning volgen hieronder
8 belangrijke tips die de teelt
beter doen slagen.
1. Zorg ervoor dat de pH
van het maïsland op orde is
Grondonderzoek, ondermeer
uit­gevoerd door BLGG AgroXpertus,
laat zien dat tussen de 55-60% van
de maïspercelen een onvoldoende
hoge tot veel te lage pH hebben. Een
te lage pH van maïspercelen zijn de
oorzaak van opbrengstdervingen van
5 tot uitschieters van wel 9%, zo wijst
onderzoek uitgevoerd door PPO, in
opdracht van Sibelco, uit . De belang­
rijkste oorzaak ligt in het gegeven
dat een te lage pH de beschikbaar­
heid van nutriënten zoals stikstof en
fosfor vermindert. Er kan dan volgens
advies voldoende bemest zijn, dan
nog zal het gewas door de te lage pH
niet die opbrengst/kwaliteit halen
die ervan verwacht wordt. Het is dus
zeer belangrijk om met behulp van
een onderhoudsbekalking de pH
van de grond op niveau te houden, of
met een reparatiebekalking op peil
te brengen. Raadpleeg daarvoor het
analyserapport afkomstig van het
grondonderzoek.
de onttrekking van het maïsgewas
van de hoofdelementen stikstof (175250 kg/ha), fosfaat (80-110 kg/ha) en
kalium, (250-300 kg/ha) moeten telers
streven naar een voldoende aanvoer/
beschikbaarheid van voedingsstoffen.
Hou daarnaast rekening met het feit
dat een middenvroeg, en daarmee vaak
ook massaal, maïsgewas met genetisch
gezien een hoge opbrengstpotentie ook
meer nu­triënten onttrekt en daarom
een betere bemesting vraagt. Bedenk
ook dat de werkelijke samenstelling
van organische mest vaak niet (meer)
overeen komt met de samenstel­
ling zoals die verwacht wordt. Dit kan
zomaar tot 30% afwijken. Een mest­
analyse is daarom sterk aan te bevelen.
Op steeds meer maïspercelen is, om
een goede gewasopbrengst te reali­
seren, een bijbemesting met kalium
zeer aan te bevelen.
3. Zorg voor een juiste
zaaibedbereiding
Maïs heeft, naast de behoefte aan
vocht en nutriënten, ook zeker behoefte
aan warmte. Een goede zaaibedberei­
ding zorgt voor een vlotte opwarming
van het zaaibed en daarmee een snelle
2. Maak een bemestingsbalans
op basis van onttrekking,
bemesting en bodemvruchtbaarheid
Een bemestingsbalans gemaakt tijdens
de wat rustige winterperiode vooraf­
gaand aan het nieuwe seizoen, levert
de inzichten die nodig zijn om te zorgen
voor bijvoorbeeld een voldoende
aanvulling met kalium. Op basis van
10 |
|
februari 2014
kieming in het voorjaar. Voor een
vlotte kieming moet de bodemtem­
peratuur op zaaidiepte toch minimaal
8-10 0C zijn.
4. Kies voor het juiste maïsras
Rekening houdend met de toe­nemende
(toegerekende) kosten voor maïsteelt
en het grote belang om zoveel en zo
goed mogelijk voer van eigen land te
halen, is een juiste maïsrassenkeuze
heel belangrijk. Houd rekening met
de wensen en omstandig­heden en
streef naar de maximale opbrengst en
optimale energiedichtheid, uiteraard
met behoud van bodemvruchtbaar­
heid en een goede bodemstructuur. ­Bij
het juiste maïsras zijn 3 punten heel
belangrijk:
1) Kies voor vroegrijpheid op basis
van de korrel
Het is niet de restplant maar de vulling
met zetmeel van de korrel (afrijping
korrel) die bepaalt wanneer de loon­
werker wordt gebeld om te oogsten.
Hoe vroeger de afrijping in de korrel,
des te zekerder is een voldoende
­afgerijpt maïsgewas en des te eerder
kan er geoogst worden.
2) Kies voor de hoogste drogestof­
opbrengst, voornamelijk afkomstig
uit de korrel
De belangrijkste reden om in de
Benelux maïs te telen is het zetmeel
en dat zit in de korrel. Hoe hoger de
korrelopbrengst van maïs, des te
hoger de zetmeelopbrengst. Zetmeel
is zeer goed verteerbaar en levert
hoofdzakelijk glucogene energie. In
combinatie met voldoende eiwit kan
daar zeer goed van gemolken en vlees
geproduceerd worden .
3) Een gezonde restplant
Alleen een gezonde restplant (zeker
tot aan de oogst) draagt bij aan de
maximale opbrengst en optimale
energiedichtheid.
5. Zaai niet te vroeg
en niet te laat
Een te vroege zaai (voor ± 20 april)
draagt risico’s met zich mee in de
vorm van het zaaien in de grond die
nog niet bekwaam is, of schade aan
het jonge plantje bij een late nacht­
vorst begin mei.
Een te late zaai (na ± 20 mei) zorgt
voor een verkort groeiseizoen met als
gevolg een mogelijk niet voldoende
afgerijpt maïsras en structuurschade
als gevolg van een (te)late oogst.
6. Zorg voor de juiste
zaaidichtheid
Houd rekening met het FAO-getal van
het gekozen maïsras en het gebruiks­
doel (korrelmaïs of silomaïs) als het
gaat om de juiste zaaidichtheid.
Voor gebruik als korrelmaïs is het
advies om 5.000 zaden/ha minder te
zaaien.
7. Gebruik een rijenmeststof
Uit onafhankelijk en meerjarig bemes­
tingsonderzoek in silomaïs is gebleken
dat rijenbemesting met stikstof en met
fosfaat altijd zin heeft en gemiddeld
over alle proeven meeropbrengsten
te zien geeft tot wel 1.000 kg droge­
stof per hectare. De meerwaarde van
rijenbemesting zit in de betere (water)
oplosbaarheid, dus opneembaar­
heid van de beschikbare ­nutriënten,
in combinatie met de plaatsing van
de ­nutriënten, dichtbij het kleine
plantje. Het worteltje hoeft niet naar
de ­nutriënten toe te groeien, maar
kan er snel over beschikken. Gemid­
deld genomen zijn er geen verschillen
tussen vloeibare rijenbemesting en
rijenbemesting in vaste (korrel) vorm:
beide werken even goed.
8. Zorg voor een onkruidvrij
maïsperceel
Onkruiden beconcurreren het (jonge)
maïsgewas op vocht- en nutriënten­
opname. Zeker als de voorjaars­
omstandigheden voor maïs niet
­optimaal zijn, krijgen onkruiden al gauw
de overhand. Vraag om deskundig
advies voor een goede onkruid­
bestrijding bij aanvang van de teelt.
FAO
TYPE
RAS
ZAAIADVIES
180-190
Zeer vroeg
CORYPHEE
100.000 zaden/ha
200-225
Vroeg
KAJUNS,
RICARDINIO
95.000-100.000
zaden/ha
230-240
Middenvroeg
MILLESIM
95.000-100.000
zaden/ha
Ronaldinio
In 2013 voor de 6de keer de
meest gezaaide maïs van Europa!
Discussieverhaal
Maïstelers meer alert om het ras te kiezen met de juiste vroegrijpheid
2014: maïs telen voor het
quotumloze tijdperk
Het nieuwe seizoen staat weer voor de deur. De Maïsteler vroeg drie
specialisten om een vooruitblik, hun visie, trends en tips. Voor telers
mooie handvatten om van het seizoen 2014 een nog beter maïs­
jaar te maken, zodat er in het quotumloze tijdperk vanaf 2015 flink
gemolken kan worden.
Melkveehouders in België en Neder­
land sorteren al voor op het jaar
2015, wanneer het quotum gaat
verdwijnen. “De veestapel groeit en
er gaat meer gemolken worden”,
ziet Ed Boerboom van Alliance om
zich heen. Echter het gevolg is dat
er dan ook meer voer moet komen,
redeneert hij. “Grond blijft schaars,
het gaat er dus om zoveel mogelijk
maïs van één hectare te oogsten. Dat
betekent niet alleen hoge drogestof­
opbrengsten, maar ook een zo goed
mogelijke energiewaarde om ook een
hogere productie per koe mogelijk te
maken.” Wat de rassenkeuze betreft,
signaleert Boerboom dan ook een
keuze voor een hoge opbrengst. “Aan
de andere kant wordt de bemes­
ting alleen maar krapper door de
wet­geving, dus dat is een behoorlijk
spanningsveld. De oplossing ligt in
een efficiëntere teelt.”
Hij geeft aan dat maïs telen een
akkerbouwmatige aanpak vraagt.
“Dus het begint met naar de bodem
en de bemesting te kijken. Hoe zit
het bijvoorbeeld met de pH van de
grond”, noemt hij als voorbeeld.
Nog een aandachtspunt is de
bemesting en dan vooral van kali.
“Een maïsgewas heeft 300 kilo kali
per hectare nodig, maar met de
gemiddelde drijfmestgiften betekent
dat een tekort van 150 tot 200 kilo
kali per hectare.”
Bij Alliance hebben ze daarom de
‘schijf van 5’ voor de maïsteelt in het
leven geroepen. “Net als de schijf
van 5 voor verantwoorde voeding
12 |
|
februari 2014
zijn er ook 5 onmisbare aandachts­
gebieden in de teelt van maïs”,
vertelt Boerboom die de 5 thema’s
opnoemt: bodemgezondheid,
bemesting, rassenkeuze, ziekte­
bestrijding, groeistimulans en oogst.
“Voor een topopbrengst moeten ze
alle 5 in orde zijn.”
Met deze ontwikkelingen in
gedachten denkt Boerboom niet dat
het maïsareaal veel zal stijgen. “Er
is simpelweg niet meer ruimte.” Wel
ziet hij een verschuiving van korrelnaar silomaïs. “Vooral omdat de
vraag naar silomaïs toeneemt.”
Bewuster nadenken raskeuze
Grote verschuivingen in het
areaal verwacht ook Siebrand
Veltman, productmanager bij
Visscher Holland niet. “We zagen
de ­afgelopen jaren in het noorden
van Nederland minder maïs op
klei- en veengronden, maar met de
oogst van 2013 nog in het geheugen
denk ik dat het areaal op niveau zal
blijven.” Wel ziet hij dat groeiende
melkveebedrijven kiezen voor meer
grasteelt en besluiten maïs aan
te kopen. “Maïs is toch een moei­
lijker te telen gewas, aankoop is
gemakkelijker.”
Terwijl de eerste bestellingen al zijn
gedaan, verneemt Veltman dat telers
nog bewuster nadenken over de
raskeuze. “Ze kijken beter naar de
vroegrijpheid van de rassen. Telers
willen een goed afgerijpte kolf, ook
al heeft dat ras een paar procent
lagere opbrengst.” Volgens Veltman
Ed Boerboom:
‘Streven naar
hogere opbrengst
met minder
bemesting is
grote uitdaging’
is dat een goede ontwikkeling. “In het
noorden van Nederland gebruiken
telers vaak prima rassen, maar
wanneer ze niet tot afrijping komen,
zorgt dat voor een grote teleurstel­
ling.” Uiteindelijk draait het niet
alleen om een mooi ogend gewas,
maar ook om kwaliteit. “Je kunt pas
melken wanneer de silomaïs een
drogestofpercentage heeft van 35
en minimaal 360-370 gram zetmeel
heeft. Om dat te bereiken moet het
gewas wel goed zijn afgerijpt.”
Nog een kenmerk waar de product­
manager aandacht voor vraagt is
de voorjaarsontwikkeling. “Ik hou
niet van gewassen die in juni stil­
staan, ze moeten vlot ontkiemen
en dan lekker, zonder oponthoud
doorgroeien.“
Siebrand Veltman:
‘Liever een
afgerijpt gewas
dan laatste
procenten extra
opbrengst’
Lastige ritnaalden
Een eigenschap die ook heel
belangrijk is om ritnaalden de
baas te blijven, noemt Veltman.
“Poncho mag niet meer voor de
zaad­ontsmetting en Sonido is het
alternatief. Maar het is minder
effectief, vooral op erg humusrijke
gronden en percelen die na 10 tot 15
jaar grasland gescheurd worden.”
Een goede voorjaarsontwikkeling
helpt de groei in de jonge maïsplant
te houden en de kans op schade van
ritnaalden te verkleinen, licht hij
toe. “Voor gevoelige gronden is ook
wat later zaaien te adviseren, zeg
maar tussen 5 en 10 mei. Ook dan
groeit het maïsgewas vlotter door.”
Een aandachtspunt voor het nieuwe
groeiseizoen zal de bemesting
worden, verwacht Veltman. “Met
de huidige normen is het vooral op
zandgronden moeilijk werken.”
Veel zal weer afhangen van de
benutting van de dierlijke mest,
zo geeft hij aan. “Bemest dus niet
te vroeg”, geeft hij als advies. “En
op de juiste diepte, zo’n 10 tot 12
centimeter in de grond. Na de rijen­
bemesting moet het jong ontkiemde
plantje meteen bij de organische
meststof kunnen komen. Wanneer
dat te diep ligt, duurt het te lang
voordat de wortels erbij kunnen.”
Ook hierbij is een vlotte ontwik­
keling van belang. “Dan maak je
maximaal gebruik van de voedings­
stoffen in de mest en heb je de
minste verliezen. Weer een reden
om een vlotte voorjaarkiemer te
nemen, die gebruikt de meststoffen
het meest efficiënt.”
er later gezaaid wordt, noemt Peter
het belangrijk het aantal zaden per
hectare hierop af te stemmen.
“We hebben altijd geleerd dat er
100.000 zaden per hectare gezaaid
moeten worden, maar als er half mei
gezaaid wordt dan moet dat absoluut
5 tot 10% lager zijn. Bij rassen met
een FAO tussen 230 en 250 volstaat
95.000 zaden per hectare.”
Mede door het afgelopen bijzondere
maïsjaar merkt Peter dat er meer
vraag is naar een vroeg én stevig ras.
“De natuur is grilliger, ziekten zoals
fusarium spelen een belangrijker rol en
daarom kiezen telers voor een ras met
een hoge ziekte­resistentie en een kort
groeiseizoen.” Daarbij blijft een hoge
opbrengst én kwaliteit wel heel belang­
rijk. “Met een groeiende melkvee­
houderij neemt de vraag naar silomaïs
toe. We zien hier ook een verschuiving
van korrelmaïs naar silomaïs.”
Structuurschade funest
In het gebied tussen Antwerpen
en Knokke buigen maïstelers zich
over de vraag hoe ze de mest in het
voorjaar zo netjes mogelijk over
het land krijgen. “Ze zoeken naar
een a
­ lternatief voor het sleep­
slangen”, signaleert Peter Bodyn
van Agri Tech. “Zelfs de sporen
van het sleepslangen zijn te zien.”
De aandacht om structuurschade
te voorkomen, vinden Peter en
zijn team zeer terecht. “Een goede
structuur is de basis. Het beste ras
op slechte grond geeft nog geen
goede maïs. We hebben in deze
regio zware kleigronden en die zijn
gevoelig voor structuurschade.
De gevolgen voor de opbrengst
van de maïs worden onderschat.”
Zijn advies: “wacht met bewer­
kingen tot het land eraan toe is en
zorg ervoor dat de oogst er op tijd
afkomt.” Wanneer dat betekent dat
Peter Bodyn:
‘Meer vraag naar
vroeg, stevig én
gezond ras’
februari 2014
|
| 13
Interview
Onderzoeker Wim van Dijk benadrukt het belang van een goed vanggewas
voor voldoende bemesting
“Goed maïs telen is puzzelen”
Van 300 kuub dierlijke mest per
hectare daalde de mestgift in
maïs de afgelopen jaren tot een
evenwichtsbemesting. Onder­
zoeker Wim van Dijk maakte deze
­ommezwaai mee tijdens zijn bijna
25 jaar zitting in de Commissie
Bemesting Grasland en Voeder­
gewassen. “Goede maïs telen is
met de huidige bemestingsnormen
nog steeds mogelijk, maar het
moet wel overal kloppen.”
De afgelopen 40 jaar heeft er zo
ongeveer een revolutie plaats­
gevonden in de bemesting van de
maïsteelt. Niet alleen werd de dier­
lijke mestgift per hectare – vooral
door wetgeving - flink verminderd,
ook de bemestingsadviezen werden
bijgesteld. Wim van Dijk, onder­
zoeker bij Plant & Omgeving van
Wageningen UR is hier bijna 25
jaar als commissielid bij de CBGV,
de Commissie Bemesting Gras­
land en Voedergewassen, nauw bij
betrokken geweest. Inmiddels is
hij werkzaam binnen een andere
afdeling van Wageningen UR, maar
Van Dijk blikt nog graag even terug
op zijn periode bij het CBGV, dat
verantwoordelijk is voor de bemes­
tingsadviezen van ondermeer maïs.
“Van gewas met een slecht milieuimago is maïs geëvolueerd tot
een akkerbouwgewas dat met een
precisie bemesting een hele goede
opbrengst kan halen.”
Hij kan het zich nog goed herin­
neren dat er in de jaren 70 van de
vorige eeuw 300 kuub drijfmest per
hectare werd uitgereden. “Het was
in de tijd dat om van de mest af te
komen, het maar op hun eigen land
14 |
|
februari 2014
Naam Wim van Dijk
Bedrijf Wageningen UR
Functie Onderzoeker
Aanleiding Wim van Dijk blikt terug op 25 jaar bemestingsadvies in maïs
werd uitgereden”, weet Van Dijk.
“De opbrengst van de maïs leed er
niet onder, maar toen wisten we
eigenlijk ook wel dat 50 tot 60 kuub
per hectare genoeg was.”
Wat is er in de bemesting van maïs
veranderd de laatste 25 jaar?
“We hebben beter in beeld gekregen
wat het gewas nodig heeft. Het
advies is daarop afgestemd en de
bemesting is efficiënter geworden.
Zo hebben we geleerd dat er met
rijenbemesting meststof te besparen
is, terwijl de o
­ pbrengsten gelijk
blijven. Daarbij dwingt de mestwet­
geving maïstelers goed na te denken
wat ze met hun mest willen doen
die ze nog mogen gebruiken. Ze zijn
zuiniger op d
­ ierlijke mest geworden
en dan blijkt dat je met 40 kuub per
hectare ook prima maïs kunt telen.”
Kan het nog scherper?
“Met de huidige gebruiksnormen kan
een goed gewas maïs geteeld worden,
hoewel je als maïsteler
wel op het scherpst van de snede
moet werken. Telers die op zand- ­
of lossgrond maïs telen, krijgen de
komende jaren wel een uitdaging
doordat de gebruiksnormen nog met
20% gaan dalen. Wanneer je in dat
geval werkt met maar zo’n 110 kilo
werkzame stikstof per hectare, kan
het echter alleen door alle stikstof
als rijenbemesting (organisch en
mineraal) toe te dienen en is een
goed vanggewas gewenst.
‘Benader
de maïsteelt
als een akkerbouwgewas’
Wat maakt een vanggewas goed?
“Dan moet je het niet in oktober
zaaien, want dan wordt het maïs­
land amper groen. Het kost dan
geld en levert helemaal niets op.
Eigenlijk moet een vanggewas er
half september in, zodat het nog
kan uitgroeien en zo stikstof binden.
Zorg dus voor een vroegrijp maïsras.
Het vanggewas bindt de stikstof en
dat neem je mee voor de maïsteelt
van het jaar erna. In combinatie met
rijenbemesting met dierlijke mest
heb je zo genoeg voeding voor de
plant. Wanneer echter één van beide
niet slaagt, heb je al een tekort aan
stikstof en dus opbrengstderving.”
En hoe zit het met fosfaat?
“Het fosfaatadvies is aangepast
door een nauwkeurigere inschatting­
van de beschikbare fosfaat en
na­werking in de bodem. Met een
kleine gift via de rijenbemesting
komt er genoeg fosfaat bij de
planten. Maar dat komt ook doordat
veel maïsland, dankzij die hoge
mestgiften uit het verleden, een
hoge fosfaattoestand heeft. Als
de bodemtoestand afneemt is het
advies hoger, maar dat geldt ook
voor de gebruiksnorm.. Met dit zich­
zelf corrigerende systeem voorziet
de bemesting in de behoefte van de
maïsplant.”
Dat is echter bij gemiddelde
opbrengsten. Hoe zit het bij
uitersten?
“De gewasbehoefte hangt niet
direct af van de opbrengst. Wel
wordt bij een hoge opbrengst meer
fosfaat afgevoerd, waardoor de
fosfaat­toestand kan gaan dalen.
Wanneer deze onder de landbouw­
kundige streefwaarde komt, kan
dat opbrengst kosten. In dat geval is
ook een hogere bemesting goed te
verdedigen. In de wetgeving wordt
daar ook naar gekeken. ”
En kali?
“Bij kali is het anders. Met 30 tot 40
kuub drijfmest is de kalibehoefte
van maïs niet gedekt. Dan moet er
tussen de 50 en 100 kilo kali per
hectare bijgestrooid worden.”
Wat betekent de scherpe bemesting voor de bodemvruchtbaarheid?
“Telers maken zich daar ongerust
over en het effect is voor de langere
termijn lastig in te schatten. Minder
dierlijke mest betekent ook minder
organische stof en dus minder
stikstofmineralisatie. Het betekent
dat je als maïsteler op termijn
juist weer meer stikstof moet
toevoegen om in de behoeften van
de plant te voorzien. Ook hier kan
een goed vanggewas bijdragen.
Naast dierlijke mest voeg je ook met
plantresten organische stof aan de
bodem toe.”
Zijn er nog andere manieren
om de bodemvruchtbaarheid ­
te verbeteren?
“Door vruchtwisseling met
gewassen die veel organische
stof nalaten, grasland bijvoor­
beeld. Een systeem met kunst­
weides is qua nitraatuitspoeling
wel kwetsbaarder. Van belang
is om goed rekening te houden
met de forse nalevering van N uit
gescheurd grasland (100 kg N per
ha) en na de maïs een vanggewas ­te
zaaien... Afwisselen van maïsteelt
met gras zorgt voor een betere
bodemvruchtbaarheid.”
Wordt maïs telen lastiger?
“Je kan met een ruimere mestgift
geen tekortkomingen meer camou­
fleren. Nu de bemesting krapper
wordt, moet je als maïsteler wel
netter werken om ervoor te
zorgen dat het gewas voorzien
wordt van voldoende nutri­
ënten, het gaat ondertussen
om een evenwichts­bemesting.
Benader de maïsteelt als een
akkerbouwgewas.”
kilo zuivere stikstof per hectare
kan het 15 tot 20 ton droge stof
opbrengen. Dat is enorm.”
Welke uitdagingen liggen
er nog voor de CBGV?
“Om net als bij fosfaat ook bij kali
een splitsing te maken in inten­
siteit en capaciteit van de kali in
de bodem. Oftewel: wat zit er in de
grond, wat komt er daadwerkelijk
beschikbaar en hoe zit het met de
nalevering? Ook voor stikstof zou
het goed zijn om te weten wat de
nalevering uit de bodem is. Bij
grasland zijn daar adviezen voor,
n­u bouwland nog.
Er moet ook aandacht zijn voor het
spanningsveld tussen de advies­
bemesting en de bemestings­
normen. Als teler kan je binnen
je bedrijf keuzes maken over de
verdeling van fosfaat en stikstof in
de dierlijke mest over de percelen.
Het zou mooi zijn wanneer het
CBGV ook hier handvatten voor kan
De meeste maïstelers zijn
veehouders.
“En dus zijn ze vooral met hun
vee bezig, maar het loont om
aandacht aan de voederge­
wassen te ­spenderen. Hoe meer
opbrengst, hoe minder aankopen
van ruw- en krachtvoer er nodig is
en hoe hoger het saldo.”
Wat maakt maïs zo’n leuk gewas?
“Het heeft een veel grotere
­effi­ciëntie dan velen denken.
Met een bemesting
van 110
aanreiken.”
tot 120
februari 2014
|
| 15
Bedrijf in de kijker
Wilfried Goeman, Vrasene
Wilfried Goeman (65) is vleesveehouder in de Beverse deelgemeente
Vrasene (Oost-Vlaanderen). Op 21 hectare zand- en kleigrond teelt
hij maïs en gras voor zijn 100- koppige Belgische witblauwe vlees­
veestapel bestaande uit koeien, kalveren en stieren. Het bouwplan
beslaat 9 hectare maïs, 5 hectare weidegras en 7 hectare gras onder
maaivoorwaarden.
Wilfried Goeman kiest voor korrelmaïsrassen omdat de planten steviger zijn
Maïsteelt van een prijswinnaar
Vleesveehouder Wilfried Goeman benadert zijn maïsteelt op een
praktische manier. Niet aan de hand van cijfers, maar op basis van
ervaring en eigen inzicht oordeelt hij of de teelt geslaagd is.
een 100-tal dieren op stal staan.
Hoofdzakelijk Belgisch witblauwe
koeien en stieren, maar je vindt er
ook enkele Holsteinkoeien terug.
Zijn betere Witblauwe koeien spoelt
Goeman namelijk, waarna de
Holsteiners als ontvangster van de
embryo’s dienen.
De gedrevenheid van de veehouder
heeft in het verleden al tot vele,
voornamelijk lokale, overwinningen­
op prijskampen geleid. Sinds
­afgelopen winter geniet hij zelfs
landelijke bekendheid onder de
‘Ik heb graag
korrelmaïsrassen,
die hebben
meer zetmeel’
Voor vleesvee is het belangrijk dat de maïs veel korrel bevat, dat geeft meer zetmeel
Als Wilfried Goeman over zijn bedrijf
begint te praten, lichten zijn ogen op.
Uit elk woord dat hij spreekt blijkt
de liefhebberij voor het boerenvak in
het algemeen en voor de Belgische
Witblauwe koeien in het bijzonder. Al
meer dan 50 jaar woont en werkt hij
op zijn bedrijf in het Oost-Vlaamse
Vrasene. Tot 25 jaar geleden was er
16 |
|
februari 2014
nog een melkveetak op het bedrijf,
maar eigenlijk zijn de Belgisch
Witblauwe vleeskoeien altijd promi­
nenter aanwezig geweest.
Nationaal kampioen
Nu Goeman de pensioengerech­
tigde leeftijd heeft bereikt, is hij aan
het afbouwen. Toch heeft hij nog
Witblauwe fokkers. Want tijdens de
Nationale Keuring op de Brusselse
Agribex werd zijn stier Sobriquet de
Somme verkozen tot mooiste stier.
Een prestatie van formaat, want
Goeman was de eerste Vlaamse
winnaar in deze rubriek sinds
decennia. “De prijzen gaan op de
Nationale Prijskampen met grote
regelmaat naar Waalse fokkers.
Daarom is deze overwinning
Ook in het gedeelte van de stal waar de dieren op de grup staan, ligt een dik pak stro
bijzonder”, glundert Goeman een
maand na dato nog steeds.
Goede verzorging
Goede resultaten gaan echter alleen
samen met een goede verzorging.
Goeman besteedt daar dan ook veel
tijd aan. De dieren in de potstal aan
de linkerkant en de grupstal aan de
rechterkant van het voerpad liggen
dik in het stro. Ook het rantsoen
krijgt veel aandacht. Maïs is daarin
het hoofdbestanddeel; dagelijks
krijgen de koeien een mengsel
van gras, wortelen en maïs/pulp.
De laatste zijn gemengd inge­
kuild. “Bewust”, vertelt Goeman,
“Bietenperspulp is mooi en gezond
voer, maar het is prijzig. Door het
te mengen met maïs kan ik kleine
hoeveelheden voeren zonder dat er
kans is op broei.”
beschikking heeft. Bij de keuze
voor zijn maïsrassen laat hij zich
niet leiden door de grondsoorten,
maar wel door de draagkracht van
de gronden. “Op de lager gelegen
percelen zaaien we een vroegere
maïs dan op de hoger gelegen
percelen. Zodoende kan de maïs
altijd vroeg weg.” Afgelopen jaar
bedroeg het areaal maïs zo’n 9
hectare, waarvan het merendeel de
eerste week van oktober geoogst
is. “Juist voordat de natte periode
aanbrak. Het restant is eind oktober
geoogst.”
Met het oog op kwaliteit hanteert
Goeman deze werkwijze al jaren.
Op het bedrijf zijn een grote en een
kleine sleufsilo aanwezig. De grote
wordt eerst volgereden en zo’n 3
weken later de kleinere. “Dan kan ik
jaarrond maïs blijven voeren en blijft
de kuil toch lang genoeg dicht om
keurig te conserveren.”
hebben op het vlak van korrelmaïs.
Ook dat is bewust volgens Goeman.
“Voor vleesvee is het belangrijk
dat de maïs veel korrel bevat en
het geeft meer zetmeel. Ondanks
dat ik het inkuil als silomaïs, heb ik
daarom graag korrelmaïsrassen.”
Maar Goeman heeft daar nog een
gedachte bij. “Ik heb ervaren dat
korrelmaïsrassen minder legerings­
gevoelig zijn.”
Goeman laat zijn kuilen niet analy­
seren. Met zijn ervaring kan hij bij
het openen van de kuil al zijn of de
maïs goed is. “Als er veel delen
van korrel zichtbaar zijn, dan is het
goede maïs”, glimlacht hij.
Ervaring telt
Zoals hij zijn kuilen beoordeelt, zo
volgt hij ook de maïs tijdens het
groeiseizoen: op basis van ervaring­
en niet op basis van cijfers of
meetresultaten. Hoewel hij veel van
de teelt uitbesteedt aan de loon­
werker, gaat hij ook zelf nog regel­
matig het veld in om te kijken hoe
het gewas evolueert en of de maïs al
rijp genoeg is. Lengte, een stevige
stengel en een mooi gevulde kolf zijn
voor de veehouder de ijkpunten om
te bepalen of de teelt geslaagd is.
Die criteria laat hij ook meewegen
in de maïsrassenkeuze voor het
teeltjaar erna. Maar daar baseert hij
zijn keuzes niet alleen op. Zo houdt
Goeman ook zijn ogen open bij buur­
percelen. “Als ik ergens een mooi
gewas zie staan, dan rijd ik even aan
om te vragen welk ras het is. Daar
steek je vaak meer van op dan van
de verhalen van de verkopers.”
Massa maïs
Door de pulp met de maïs in te kuilen, voert Goeman
kleine hoeveelheden pulp in het rantsoen. Apart inkuilen
betekent een te lage voersnelheid of een te hoog verbruik
De bietenperspulp en de wortelen
koopt Goeman aan, het gras en de
maïs teelt hij zelf op de 21 hectare
zand- en kleigrond die hij tot zijn
Omdat Goeman ook nog een snede
gras op de hoger gelegen percelen
wil oogsten voor het inzaaien van de
maïs, is het FAO-getal een belang­
rijk kengetal. “De rassen die ik kies,
hebben een FAO tussen de 220 en
230. Latere rassen wil ik niet in
verband met de latere inzaai op de
hoge percelen en de oogstzeker­
heid, maar vroeger wil ik ook niet,
want ik streef wel naar een hoge
opbrengst.”
Deze afweging leidde afgelopen jaar
onder meer tot de inzet van maïs­
rassen die ook goede referenties
Over imposant gesproken: Sobriquet de Somme
werd­verkozen tot beste stier op de Agribex 2013
februari 2014
|
| 17
Artikel
Communicatie van maïsteelt- en proefveld­informatie
via de digitale snelweg neemt verder toe
Maïsteelt online
Steeds meer informatie wordt verspreid via internet, ook in de
landbouw. Het gebruik van internet is de laatste 10 jaar zeer sterk
gestegen, waarbij de laatste 5 jaar de toepassing van mobiel internet
en het gebruik hiervan op de smartphone en/of tablet ook al flink
opgang maakt. Ook maïstelers worden op hun wenken bediend.
De teelt van maïs is, met name
als gevolg van de mestwetgeving,
meer en meer een uitdaging aan
het worden. Het komt hier op
neer dat het, onder de geldende
regelgeving, al een prestatie is
om het opbrengst- en kwaliteits­
niveau van maïs als voedergewas
op peil te houden, laat staan
dat er gedacht kan worden aan
opbrengst- en kwaliteitsverhoging.
In diverse proeven en in de prak­
tijk is gebleken dat de nieuwste
maïsrassen door een geslaagde
veredeling hun (genetische) voor­
sprong hebben behouden. Het is
dan vervolgens aan de teler om
alle aspecten van de teelt zodanig
te beheersen, dat de (genetische)
potentie van een maïsras ook daad­
werkelijk benut wordt. Naast de
juiste maïsrassenkeuze ligt hier de
uitdaging om de komende jaren aan
te werken.
De meest actuele
informatie overal
beschikbaar
Van handig boekje naar snelle App
Door KWS Benelux is reeds in
2009 het handige boekje ‘KWSMaïsmanager, de handleiding voor
de teelt en het gebruik van maïs’
geïntroduceerd. Veel telers, loon­
18 |
|
februari 2014
werkers en adviseurs hebben dit al
in hun bezit. De reden voor intro­
ductie was om iedere maïsteler,
met behulp van gedegen onder­
bouwde informatie, te helpen de
teelt van maïs verder te perfec­
tioneren. Nu de digitalisering
verder doorgaat, ook binnen de
landbouw, is er het afgelopen jaar
de KWS-­maïsmanager App voor
toepassing op smartphone en/
of tablet ­g eïntroduceerd en dat is
zeer succesvol gebleken. Tot nu
toe hebben meer dan 2.000 telers/
loonwerkers/adviseurs de App
gedownload.
De 3 belangrijkste en tevens
grootste voordelen van de KWSMaïsmanager App zijn:
1. Gratis te downloaden via de App
store, alsook Google Play en het
werkt op Apple en op Android
gestuurde smart phones/tablets
2. De meest actuele informatie die
beschikbaar is
3. Altijd en overal te raadplegen,
dus ook op het maïsperceel zelf.
Door KWS Benelux wordt met de
grootst mogelijke zorgvuldigheid
omgegaan met het samenstellen
van informatie, wat vervolgens
via de KWS-Maïsmanager App
met de teler gedeeld wordt. Om
die reden verschijnt er ook met
regelmaat een update, waarin de
nieuwste informatie verwerkt is.
Een belangrijk gegeven: in deze tijd
is het wel heel belangrijk om infor­
matie op maat te leveren. Er zijn
zoveel bronnen van informatie voor
Zonder internet blijft
u ook op de hoogte
Voor maïstelers die niet
(graag) met internet werken
blijft het meest actuele nieuws
rondom de maïsteelt beschik­
baar via de KSM-ers die in
elke regio actief zijn. U kunt
deze maïsspecialisten van
alles vragen over de raskeuze,
maar ook over de teelt van
maïs. Ook met het (gratis) blad
De Maïsteler blijft u (zoals u
nu merkt) ook op de hoogte.
de maïsteler, dat het onoverzich­
telijk begint te worden en hiermee
gepast moet worden omgegaan. De
KWS-maïsmanager App is daarom
juist zo opgebouwd, dat afhankelijk
van het seizoen (winter, voorjaar,
zomer, herfst) alleen die informatie
wordt gegeven die relevant is voor
het betreffende seizoen. Dat bete­
kent bijvoorbeeld dat wanneer er
over de juiste maïsrassenkeuze
nagedacht wordt, de teler met
behulp van de tool ‘maïsadvisor’
dit op maat gepresenteerd krijgt.
De keuze wordt daarnaast ook nog
eens onderbouwd aan de hand van
alle voor het betreffende ras repre­
sentatieve proefveldresultaten.
Deze zijn terug te vinden onder de
knop: ‘Proefveldresultaten’ en via
het menu onder: ‘Maïsanalizer’. Ook
het voor de teelt belangrijke onder­
deel ‘Bemesting’ komt aan de orde.
Aan de hand van de eigen bedrijfs­
specifieke situatie, kan met behulp
van de tool ‘Bemestingsbalans’, een
berekening worden gemaakt.
Siem Meindertsma: “Maïs App heel leerzaam”
Eigenlijk was het zijn zoon Sijmen
die op zoek was naar informatie
over maïsteelt voor zijn profiel­
werkstuk op school. “Onze KWS
adviseur Sjoerd Boersma tipte
hem op de KWS-Maïsmanager
App. Sijmen downloadde het
op zijn telefoon en ik op de
computer”, vertelt de veehouder
uit het Friese Aalsum. ‘‘Omdat
ik zijdelings bij het werkstuk
betrokken was, kon ik de App
als ondersteuning hierbij goed
gebruiken.” Zo las Siem via de
App over het belang van een
goede bodemtemperatuur voor
het ontkiemen van de maïs. “We
telen hier in het noorden van
Friesland maïs onder folie en dan
ervaar je wat een hogere begin­
temperatuur met maïs doet.”
Ook over bodembewerking
raadpleegde Siem de App. “Ik ben
veehouder en geen akkerbouwer
en deze informatie zette me wel
weer aan het denken.” Met 10
hectare maïs in het bouwplan
bevat het rantsoen van de 200
melkkoeien dagelijks zo’n 2 kilo
droge stof maïs. “We streven naar
een hoog zetmeelgehalte.”
Siem noemt zichzelf geen
‘computerfreak’, toch kan hij met
de App goed overweg. “Het is heel
gebruiksvriendelijk en duidelijk.
Bovendien is alle informatie heel
gestructureerd, dus ik kan de
hele maisteelt van grondbewer­
king, zaaien tot aan de oogst via
de computer nalopen.” En hoe is
het afgelopen met het werkstuk
van zoon Sijmen? “Met al die
informatie heel goed natuurlijk,
hij verwacht zeker een ‘8!’”.
Info op de pc
De realiteit is dat op dit moment
nog niet iedere teler van maïs de
beschikking heeft over een smart­
phone en/of tablet, of genegen
is hiermee te werken. Onder
andere voor hen is er de beschik­
king over een eigen website:
www.kws-maïsmanager.nl en
www.kws-maïsmanager.be, waarop
via de home-pc dezelfde informatie
geraadpleegd kan worden als wat in
de App geplaatst staat. Wel gaan ook
de ontwikkelingen binnen de land­
bouw als het gaat om het gebruik
van smart phones en/of tablets
snel. Wanneer mensen een nieuwe
mobiele telefoon aanschaffen, is dit
bijna altijd een smartphone. Dus de
stijging van het aandeel smartphone­
gebruikers zal ook in de landbouw
in een snel tempo toenemen. De
ervaring van de huidige gebruikers
van de KWS-maïsmanager App is in
ieder geval zeer positief. Het is de
enige App die de complete teelt en
het gebruik van maïs behandelt en
is daarom heel duidelijk een meer­
waarde in de huidige communicatie
over maïs en maïsteelt naar de teler.
In volgende editie van
Onkruidbestrijding in maïs
Tips voor behoud van een goede
bodemvruchtbaarheid
Aandacht voor maïsteelt
in voorjaar en zomer
februari 2014
|
| 19
Maïs:
Wie de hoogste korrelopbrengst /ha wil…
Wie de hoogste voederwaardeopbrengst /ha wil…
Wie de hoogste zetmeelopbrengst /ha wil…
..die zaait alleen KWS!
KWS maïs: 10-20% meer korrelopbrengst /ha
(95% van de voederwaarde komt uit de korrel)
Ricardinio:
(Fao 220)
Ronaldinio:
(Fao 240)
Millesim:
(Fao 240)
De absolute nummer één in korrelopbrengst /ha,
10-15% meer dan alle andere in zijn vroegrijpheid
(=300 – 500 Euro /ha)
Al 8 jaar stabiele topopbrengsten. In 2013 voor de 6-de
keer op rij de meest gezaaide maïs van Europa.
Bevestigt zijn sublieme korrelopbrengst
(=zetmeelopbrengst = voederwaardeopbrengst) /ha.
In 2013 reeds de meest gezaaide maïs in de Benelux
KWS MAÏS
KWS maïs: het beste melksaldo
Voor meer informatie:
Tel. B +32-(0)3-449 02 20
Tel. NL +31-(0)76-50 23 517
www.kwsbenelux.com
KWS Maïsmanager app
Actuele maïskennis in
zakformaat of op PC
Download de App,
bezoek de website
www.kws-maismanager.nl | www.kws-maismanager.be
ME
ER
nd
M E Z E T M E E L va n h e t l a
ER E
N E RG I E i n d e s t a l
MEER
RENDEMENT